umk vak EEN EROTISCH DICHTER em Haagse Cahiers PADDESTOELEN ZONDAGSBLAD en Brahms, Beethoven en twee zonen van Bach in contact met het christendom c~Uentila clloria, OVER HELDEN EN STIEREN OP r 1 God woont in het heilige ZATERDAG 22 APRIL 1961 Een bont allerlei 1 Het is een bont allerlei, dat in deze rubriek gepresenteerd krijgen bij Donemus, Jacob Backhaus. Beiden spelen het Obrechtstraat 51, Amsterdam. Op Vijfde Pianoconcert van Beetho- wordt, een allegaart|e van moderne, romantische en klassieke, de volgende platen zijn te horen ven, Casadesus met het Concert- zelfs pre-klassieke muziek. Maar het zijn wel mooie en interessante Bad^gs?d%fntoprompw "ooï blïöp" PhlMps^MMs""' B?ck-" opnamen, de moeite van het beluisteren en afwegen dubbel en £,arp van J-"ex van Delden en de haus met de Wiener Phllharmo- r Pianosonate van Hans Henke- niker onder Clemens Krauss op dwars waard. mans (DAVS-6102), verder de Per- Decca ACL98. De opname op mutazioni sinfoniche van Guillau- Decca (Ace of Clubs) is niet me Landré en de Mouvements ré- nieuw en is ook niet zo gaaf als ren) in een bij- van ^"on de Leeuw (op op de Philipsplaat. Maar daar zonder duidelijke DAVS-6103) en koorwerken van gaat het niet om. Hier hoort men en fijnkleurige Andriessen, R. Escher. A. v. het verschil in nationaliteit! Bei gedaante, terwijl aHorst en H. Strategier (op de zijn pianisten van topklasse en de opname aan DAVS-6104). Beethoven's Vijfde Concert levert hun niet de minste moeilijkheden. Rrahmc' Maar Casadesus speelt een Fran- Dranms l weeoe se Beethóven. schem prt hplrtpr Laten wij maar eens beginnen. De muziek van eigen bodem gaat natuurlijk voorop. Zoals reeds ge meld is, geeft Donemus een se rie platen uit onder de naam „Au- dio-Visuele serie", waarin de he dendaagse Nederlandse muziek vastgelegd wordt. Elk jaar ver schijnen vier opnamen en men kan zich op deze series abonne ren tegen een bedrag van 40 gul den per jaar. Er worden maar een beperkt aantal platen ge maakt, een vijfhonderd in totaal, en het ligt niet in de bedoeling van Donemus er een winst uit te slaan. Daarom werken ook. de Stichting Nederlandse Muziekbe- langen, de Wereldomroep, die bij zonder veel Nederlandse muziek op de band heeft staan, en het Orkestenverbond hier graag aan mee. De platen zijn pas het vol gend jaar los verkrijgbaar, maar tegen een veel hogere prijs dan in het abonnement. De eerste plaat is nu uit en daarop liggen vast de „Symfonische Muziek" van Marlus Flothuls, opgedragen aan en vertolkt door het Concert gebouworkest onder Eduard van Beinum, en de „Variazionl per orchestra" van Kees van Baaren, gespeeld door het Utrechts Ste delijk Orkest onder Paul Hupperts De partituren zijn erbij gegeven. Dit is nu een uitnemende plaat: men leert hier zowel de behou dend-moderne muziek (Flothuis) kennen in een zeer aantrekke lijke vorm als de avantgardisti- sche, seriële muziek (Van Baa- VIA NAAtD ÉN PIAAI opname alle technische eisen voldoet. Geen betere weg dan deze om in het hedendaagse muziekidioom thuis te raken en de partituur helpt enorm in het vinden van de toegang. Men kan Donemus met zo'n gelukkig be gin feliciteren! De plaat draagt het nummer DAVS-6101 en is te Pianoconcert' Beethóven, scherp en helder geformuleerd, logisch in de bouw, streng klassicistisch van opvat- XT ting. En Rosbaud sluit zich pre- Nu komen wij dan in de ro- cies hierbij aan. Wie weten wil, mantische muziek terecht. En dan hoe Beethoven dit werk constru- zou ik de aandacht willen ves. %"d' uit 'tn gegevens ver. t- derdachc, moet beslist deze Phi- tigen op .twee opnamen van het- l,ps.p]aat beluisteren. Bij Back- zelfde werk, nl. het Tweede Piano- haus en Clemens Krauss valt de concert van Brahms. De ene op- nadruk op het lyrische sentiment, name i» van Ju,In. Katchen en Ten"' 't. het London Symphony Orchestra grandeur" van het „keizercon- onder Janos Ferencsik op Decca eert", zoals men dit Vijfde pleegt SXL 2236 (stereo) cn de ander bPi?5len- E" h" verschil tus- sen beide opvattingen komt het IS van Geaa Anda en de Beniner sterkst tot Siting in het AdagiS, Philharmonikcr onder Fereno het langzame deel, waar Casa- Fricsay op DGG 18683. Buiten des"s een prachtig filosofisch pro- kiif staat dat zówet Katchen als u3 zegt en Backhaus een sterk Kijr staat, dat zowel Katchen als bewogen poezie declameert. Aan Anda formidabel spelen. Zij kun- wie ik zelf de voorkeur geef? Ik nen het ontzaglijk moeilijke 20u het bier niet weten! werk volkomen aan, hun technische ROBERT CASADESUS tigde. Günter Kehr, die het Main- zer Kammerorchester leidt en als violist met Klaus Pohlers (fluit), Martin Galling (clavecimbel), Reinhold Buhl (cello) en Georg Schmid (altviool) de kamermu ziekwerken speelt, zorgi voor een perfect stilistische weergave en de opname zelf Is voortreffelijk. DRA. H. E. KOKEE- VAN DEN BERGE. DIeu est né en exil (uitgave Fayard) BALLINGSCHAP EN BEZINNING Met de voornaamste Franse literaire prijs, de Prix Gon- raken en die hij uitvoetig be- court, is het de laatste keer wonderlijk toegegaan. Ze werd schrijft ln de ro_ toegekend aan de hierboven genoemde auteur, een Roemeens map de verzwakte zestigjarige emigrant, sinds enkele jaren in Frankrijk woonachtig en dat djChter, als ook Tiberius, dé op- zonder strijd van betekenis in de jury. Onmiddellijk daar- volger van Augustus, zich niet na meldde de legatie van zijn geboorteland, dat de bekroon- laat vermurwen en de nieuwe de voor '40 een militant fascist en antisemiet was geweest, garnizoenscommandant zijn be- Nu moet hierbij gevoegd worden, dat communistische gevoe- lens in Parijs een literaire carrière niet schaden, maar dat fn zijn ontreddefing volko- een fascistische smet onuitwisbaar blijft. Dat Horia, nu een men j0 het jaar 17 goede veertiger, geestelijk niet meer dezelfde behoeft te zijn maakte de dood een einde aan als de gymnasiast en aankomende student uit de vooroorlog- 2ijn ellende, se tijd, werd niet in aanmerking genomen. De aangevallene handelde wijs, hij weigerde de prijs, die dus voor 1960 niet werd uitgereikt, en bespaarde zodoende zichzelf en de Aca demie Goncourt veel moeite. zekerheid is werkelijk bewonde renswaardig. Ook spelen zij het sterk solistisch, vatten dus dit Tweede Concert niet symfonisch Twee zonen Bach van Tot slot wil ik de aandacht ves- Haagse Cahiers dient zich aan als „een nieuw letterkundig tijd schrift, zich onderscheidend van de gangbare periodieken op dit gebied, doordat het per afleve ring een keuze brengt uit het werk van één enkele auteur.... De bedoeling.... is, enerzijds, te gemoet te komen aan de lezer, door deze een duidelijker beeld te geven van het werk van een schrijver en, anderzijds, aan de auteurs door hen vanwege het nog altijd heersende gebrek aan publicatiegelegenheid, ook ln tijd schriften, een ruimere plaats ter beschikking te stellen dan in literaire bladen doorgaans ge bruikelijk is." Redacteur-uitge ver is Johan van Nieuwcnhui- zen, Karei Doorraanlaan 68, Rijs wijk Z.H.; de bedoeling is elke twee maanden een nummer te doen verschijnen. Vóór mij liggen twee num mers: het eerste is gevuld met verzen van Cor Stutvoet (geb. 1906) en het tweede met gedich ten van Hans Janssen (geb. 1928). Stutvoet is uit Friesland afkomstig en woont nu in Den Haag. Hij kwam pas laat tot publiceren en wel in periodie ken als De nieuwe stem, Maat staf, Aristo-, Beeld (België). In 1955 verscheen als nummer 36 van de Windroosserie een bundel tje, Gedichten geheten. Merk waardig dat deze man op middel bare leeftijd is gaan schrijven in een stijl, die uiterlijk sterk over eenkomt met het vrije, naar het experimentele zwemende, door gaans metrumloze en rijmloze vers, zoals dat na de oorlog nu eenmaal de grote mode ls gewor den. De Gedichten waren lang niet slecht; ik denk met name aan het korte vers „Ik ben de berg Sinaï", dat getuigde van een bevrijding van oude bindin gen en dat misschien de sleutel vormt voor het verstaan van Stutvoets laat begonnen dichter schap: Ik ben de berg Sinaï De stenen tafels sloegen stuk verdwenen diep ln mijn aardlagen Ik kan gaan wandelen, nu ik voel een grote boom in mij die bloesem zet en vrucht zal dragen. Vergeleken met dat zes jaar oude bundeltje is de nieuwe verzameling geen achteruitgang, maar zeker ook geen vooruit gang. Wat men als een bezwaar ervaart is, dat de dichter zich, naar het schijnt, in zijn verzen niet helemaal gééft. Er blijft een onduidelijkheid, een innerlijke reserve. Natuurlijk mag een ge dicht desnoods cryptisch zijn. geheimtaal spreken, maar ook als de taal versluierd of geslo ten is, is de dichter zelf in en achter zijn taal geheel open. Daarbij komt dat er enkele min der goede verzen, misschien ter vulling, zijn opgenomen, die het gemiddelde peil drukken. Het ene vers, dat niet beneden het niveau blijft en dat behoorlijk duidelijk is, heet „Reisbrief" en luidt zo: De gasten hier zijn decaden te honden. Ze lopen kwispelend in de ronde en levens met elkanders De lucht ls bijkans altijd blauw en alleen de zeelui zijn ge zonden. Bij avond houden golven hun gesprekken onder de legers sterren en de maan. Stutvoet heeft zijn bundeltje genoemd naar de eerste regel van het eerste gedicht, die luidt: Je hart, het huls en de hof. Hans Janssen is in 1923 le Den Haag geboren, waar hij thans nog woont. Zijn bundeltje Ge vechten met een aarzeling is zijn eerste publicatie. Ook hier is een versregel als titel ge bruikt: Nu vangt de stilte aan in de geluiden van de avond het inzicht achteraf ligt zonder beweging tussen jou en mij vragen zijn niet langer gevechten met een aarzeling maar liggen zonder verzet in het geplooid geweten van een verleden tijd. Dit is het soort verzen waar van, om het wreder te zeggen dan het bedoeld is, er dertien in een dozijn gaan. Maar Janssen heeft betere, dat is: meer per soonlijke, gediohtjes geschreven dan deze moderne gemeenplaat sen. Hij heeft ook geen hoge pre tenties en als men zijn talent op zijn gunstigst bekijkt, kan men zeggen dat hij verwant is aan de Chinese schilders met hun fij ne, ijle penseelvoering, resulte- zoals meestal gedaan wordt, tigen op twee Vox uitgaven, de Men noemt het werk immer, een BaVdï and'er V.WheSTchriS symfonie met piano-obligaat! En tian Bach. Op Vox DL 463-1 staan zij nemen het gemakkelijk tefeen twee slmfonietjes, een trio en een het symfonie-orkest op! De klank f"*rS5' "J"®' 'h- E. B.eh en op Vox DL 463-2 staan twee slnfo- van beide opnamen is ongemeen „fa's, en twee kwintetten van mooi. op de stereo-plaat uiteraard Joh. Chr. Bach. Wie houdt van voller en rijker dan op de mo- ?e onbezorgde 18e eeuwse muziek- naurale plaat, die evenwel prach- twee platen duisteren, "h^ hoort tig uitgebalanceerd is. Maar toch bovendien nergens beter de over- moet ik aan Anda en Fricsay de gang van de Bach'se barok (het voorkeur geven, omdat hier de Tn° vi°01 v°n"nu° van C. Ph. Em. Bach) naar de gee^t van het werk beter benaderd internationale rococostijl (kwin- wordt. Katchen en Ferencsik kun- tetten op. 11 van J. Chr. Bach), nen het tempo wel eens opjagen. ,Carl Ph. Em, als een na oudste zoon van J. S. Bach had dan ook de muzikale beweging te krachtig opstuwen, terwijl Anda en Fric say het evenwicht beter bewa ren. In dit Tweede Pianoconcert hoort men geen verbeten, stroe ve Brahms, maar juist Brahms in een rustige, opgewekt-bé'spTe- gelende stemming. Daarvan'Jëgc de beroemde hoornipzet wel het bewijs af. Vijfde Pianoconcert van Beethoven Nog een vergelijking wil ik hier trekken, nu tussen twee pianis ten van de oudere generatie, nl. Robert Casadesus en Wilhelm langer zijn vader's invloed onder- n dan de jongste, die naar Ita- trok en zich in Londen ves- De componist Henk Bndings (rechts), gefotografeerd tijdens opnamen van zijn electronische muziek. Badings' Tweede Cellosonate wordt in deze rubriek besproken. rend in geschetste landschapjes. vroeg il liet antwoord kwam laat in mijn dag: een gouden penseel even maar door het haar van mijn kind zie ik je nog? vroeg de zon. C. RIJNSDORP Niet alleen de verovering van de wereldruimte prikkelt onze fantasie ook de verovering van het verleden: ge tuige de gretigheid, waarmee bijv. een populair-weten- schappelijk boek als dat van Cottrell*) gelezen wórdt, dat van de opzienbarende archeologische ontdekkingen op Kreta en in Mycene vertelt. Deze ontdekkingen zijn ook alleszins sensationeel, ze hebben een hele wereld aan de mythologie ontrukt en als het ware op een presenteer blaadje aan de geschiedeniswetenschap overgedragen. Het mag ons dus niet verwonderen dat een dergelijke „dernier cri" op geschiedkundig gebied tot het schrijven van een historische roman aanleiding geeft. JULIUS KATCHEN Jlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll!l!lllll!lll!ll|i| (een lied) De tent der samenkomst in de woestijn Mozes sprak met God en zijn gezicht straalde dagen lang nog van het licht, Isrel moest de ogen ervoor sluiten, kwam hij uit de wolk tot hen 'naar huiten, zelfs de afglans van de Heer schroeide oog en hart te zeer. De tempel te Jeruzalem Heilig is de Heer en zijn gebod, slechts de priester kwam met bloed tot God, niemand kon Hem naderen als reine, bloed van lammeren verving het zijne, beeld van het Lam, gaaf en goed: Christus droeg zijn eigen bloed. Het heiligdom in de hemel Hij ging niet alléén de voorhang door, achter Hem gaan wij nu in zijn spoor, stoet verzoenden, vrijuit naar Gods luister: God verbergt zich niet meer in het duister, Hij die stierf zit in Gods troon, broeders noemt ons zelfs Gods Zoon. De tempel van ons hart Open is de weg naar 't hart van God, open is ons hart voor zijn gebod, want de Geest, door Christus ons gezonden, maakt ons nieuwe mensen, vrij van zonden, bouwt met goddelijk geduld tempels, met de Heer vervuld. INGE LIEVAART vrijwillig bij de gedoemden, met het vaste voornemen om door de hulp van zijn ..goddelijke vader" Poseidon zijn metgezellen uit de gevaren te verlossen. Op Kreta blijkt, dat de jongelieden dienst moeten doen in een ritueel stie- renspel. een verrichting die vroe ger of later steeds met een gru welijke dood eindigt. Theseus llllllllllilllllllllllllllllllllllllllllllllltllilllllllllllllllllllllllillllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll toont hier echter zijn ware per- Het resultaat: een bijzonder aantrekkelijk boek**) oyer een ex-mythologische held, Theseus, die dus thans tot een historische of "althans semi-historische figuur is gepromoveerd. Het mag een bijzonder gelukkige greep ge noemd worden om juist de sage of mogen we zeggen geschie denis van Theseus tot onder werp te kiezen. Theseus is immers een figuur, die ons heel erg ver trouwd is: sinds Euripides hebben de om hem heen geweven mythen door de eeuwen heen niet alleen dichters, maar ook schilders en zelfs toonkunstenaars tot magis trale verbeeldingen geïnspireerd. De levensloop van een dergelijke figuur nu haast in zijn geheel te kunnen volgen, kan niet anders dan fascinerend zijn. Theseus verkeert tot zijn zes tiende jaar in de mening dat zijn vader Poseidon was, god der zee- en en Schudder der Aarde". Ook nadat hij verstandelijk moet aanvaarden dat zijn werkelijke vader de hem nog onbekende Aegeus, koning van Athene was, raakt hij deze kinderlijke binding aan Poseidon zijn gehele verdere leven niet kwijt. Na een reis vol gevaren en een wisselvallig ver blijf in Eleusis voegt hij zich eindelijk bij zijn „mensenvader" Aegeus in Athene die hem als zoon en erfgenaam erkent. Hier mee eindigen echter de avontu ren van Theseus nog geenszins. Om een oud affront te boeten moet Athene nl. om de negen jaren het puik van zijn jeugd aan Minos, de koning van Kreta leve ren, waar ze een gewisse dood tegemoetgaan: volgens de omlo pende geruchten worden ze als zoenoffers aan de monsterachtige zoon van Minos, de Minotaurus geofferd. Vrijwilliger soonlijkheid van geboren koning: hij organiseert zijn Hellenen tot een perfect „team", die alle ge varen van dit dodelijke spel van keer tot keer gedurende een jaar weten te trotseren en de lievelin gen worden van een op deze spe len belust publiek. Tevens orga niseert Theseus de „ondergrond se verzetsbeweging" onder de tal rijke ontevredenen in het konink lijke paleis. Hierin wordt hij ge steund door Minos' dochter Ariad ne die in vurige liefde voor hem is Ontvlamd. Gedurende een aard beving. waarin men met Theseus de helpende hand van de Aard- schudder Poseidon onderkent, wordt de paleisrevolutie een vol ledig succes: Theseus doodt de Minotaurus en kiest zee met Ariadne en zijn Hellenen en keert naar het vaderland terug. Onder weg op Naxos raakt hij echter Ariadne kwijt: zij wordt daar priesteres van de Dyonisos-dienst. Zijn behouden thuiskomst in Athe ne wordt overschaduwd door de zelfmoord van Aegeus als ge volg van een misverstand. Hier mee eindigt het boek; van The seus' koningschap en zijn later tragisch huwelijk met de Kreten zische Phaedra horen we slechts in de vorm van enkele suggestie ve toespelingen. In stijl Een en ander wordt in een beel dende doch sobere taal verteld, die goed aan het antieke thema is aangepast zonder ooit geluk kig - „Homerisch" te willen zijn. De eenvoudige compositie alles gaat recht toe recht aan is ook geheel in stijl met hetgeen men van een kroniek uit oeroude tij den zou verwachten. Bijzonder interessant ls de wij ze waarop de schrijfster gebruik wist te maken van de resultaten van de anthropologische en oud heidkundige vorsing, om uit de oude, elkaar dikwijls tegenspre kende mythen een sluitend ver haal te maken waarin rationele en irrationele elementen voor on ze tegenwoordige voor historische waarheid en waarschijnlijkheid uiterst gevoelige mentaliteit op zeer aanvaardbare manier zijn verwerkt. Men kan stellen dat bet histo rische hoofdthema van het boek de strijd tussen de matriarchale en patriarchale maatschappij- vorm is. Tweemaal zien we The seus als voorvechter van het pa triarchaat, de „emancipatie der mannen": eerst in Eleusis waar hij gedurende een jaar de „rituele echtgenoot" van de regerende vorstin is en ten slotte door een geslaagde staatsgreep deze rege ring omverwerpt, er een patriar chaal koningschap vestigt en la ter ter herinnering aan de oude sacrale staatsvorm de Eleusische vruchtbaarheidsmysteriën invoert. Men zou er kritiek op kun nen hebben, dat uit de simpele tweekamp die Theseus volgens de sage met de vervaarlijke vech tersbaas Kerkyon gehad heeft, de schrijfster dit gecompliceerde gebeuren gemaakt heeft. Maar sinds de scherpzinnige publicaties van Bachofen, Rhode en Frazer, weten we dat deze uiteenzetting tussen het Mannelijk en het Vrou welijke, tussen Apollo en Deme- ter misschien het belangrijkste aspect van de oudste bescha vingsgeschiedenis is en dat dus hetgeen de schrijfster ons ver telt zich werkelijk zo of bijna zo zou kunnen voltrokken heb ben. Ballingschap Dat de schrijver Ovidius in ballingschap maakt tot de cen trale figuur van zijn roman, is niet te verwonderen. Het bimil- Bezinning Het centrum van het verhaal ligt evenwel niet in de concrete gebeurtenissen; het ligt zo wil Horia het in de geestelij ke evolutie van de dichter. Los gerukt uit zijn wufte leven in de hoofdstad, zoekt hij naar steun in nood en dood. Tot wie zich te wenden? De goden be- lenarium van de Latijnse dich- staan niet. „Hun wreedheid zei ter. dat in 1958 werd herdacht, ve getuigt van hun onwerkelijk- alsmede de omstandigheid, dat heid. Ze zijn de projectie van deze m het jaar 9 door Augus- 0nze vrees en voor hetgeen we tus werd verbannen naar Da- niet durven doen zonder wroe- cië het tegenwoordige Roeme- ging." In dit scepticisme is Ovi- nië, verklaren de keus van Ho- dius het type van de intellectue- na. die de klassieken goed ie Romein zijner dagen, kent en zijn vaderland niet ver- De afschuw voor de dictatuur, geten is. Is het overdreven te die alle burgerrechten om hals vermoeden, dat ook een zekere brengt en van oorlog tot oorlog identiteit in het levenslot van beide mannen medespeelde? In de ervaringen van de Romein herkende de XXe eeuwer eigen leed. Trouwens, het thema van de ballingschap met zijn verdriet en heimwee, maar ook zijn mo gelijkheid van bezinning en zui vering des levens, is nog wel zeer actueel. De balling, „reizi ger op de aarde", kan als sym bool gelden van de mens van onze tijd. Waarom Ovidius verbannen werd, is niet ten volle duidelijk. Vermoedelijk, omdat Augustus bij zijn volk een strengere mo raal wilde aankweken en daar om de lichtzinnige dichter wens te uit te schakelen. Het is ook mogelijk, dat hij, verontwaar digd over het zedeloze gedrag van zijn kleindochter Julia, een vurig bewonderaarster van Ovi- dius, op de laatste zijn woede botvierde. Vele smeekbeden heeft de balling gericht tot de keizer en tot invloedrijke vrien- gaat, wekt zijn verlangen naar een ander bestel, dat vrede en vrijheid zal bieden. Hij ver moedt, dat eenmaal de mensen het woord des vredes zullen ont moeten „als een vreemde bloem aan de zoom van een lange weg". Wanneer hij kennis maakt met de Geten, hoort hij hun priesters spreken van de éne God, die over alle dingen re geert met wijsheid en recht vaardigheid en zijn geluksver wachting kristalliseert zich om dit monotheïsme. In de volgen de etappe van zijn evolutie kruist zijn weg die van de ge neesheer Theodorus, die in Efrate op Palestijnse bodem heeft gewoond en hem verhaalt van de Messiasverwachting van het Joodse volk, van de Won derbare Geboorte, van engelen, herders en magiërs. Het Kind is nu uit het oog verdwenen, maar het zal te zijner tijd zijn werk beginnen en een rijk van blij vende vrede stichten. Ovidius' Stierspelen ■■npbp xp treffen we een soortgelijke situa tie aan: Ariadne is priesteres van de dienst die aan de alles be heersende Moeder-Aardgodin ge wijd is, tot wier ritus ook de stierspelen horen, als overblijfsel van nog vroegere bloedige men senoffers. De Minotaurus, de troonopvolger ontleent zijn rech ten uitsluitend aan de afstamming van zijn koninklijke moeder, ter wijl zijn afstamming in de man nelijke linie die door een gruwe- lüir geneim omgeven is. er feite lijk niets toe doet. Ook hier be- .c.weni Tneseus' revolutie de over winning van de Man. de Zon, op de Vrouw, de Aarde. Slechts één keer bleek het matriarchaat ster ker te zijn dan Theseus: nl op Naxos, waarvandaan hij in pani sche angst vlucht cn de zegevie rende Ariadne achterlaat. In de uitbeejding van de ge beurtenissen op Kreta, die het hoogtepunt vormen van het ver haal werd de schrijfster enorm gesteund door de archeologische uitgravingen. Deze leverden de beschrijving van het labyrinth- achtige paleis in Knossos waar de stierenspelen plaats vonden en waar de spelers (of veel beter gezegd: dansers) in een wonder lijke symbiose met het hof ge huisvest werden. Die afbeeldingen op muurschilderingen en kunst voorwerpen die te voorschijn kwamen werden door de schrijf ster gebruikt ter uitbeelding van het geraffineerde hofleven in het paleis te Knossos en vooral van de sacrale stierendans. Het om vormen van het monster Mino taurus half mens. half stier uit de sage tot een monsterach tig mens die bij sacrale hande lingen een stierenmasker draagt, :s een van de vele voorbeelden van kundige rationalisatie, die de schrijfster toepast, terwijl ze een vleugje twijfel toelaat dat er misschien toch méér achtersteekt. Want geheel ontdaan van wonde ren is dit verre verleden toch nog niet ondanks alle wetenschap. DR. S. WEIDINGER den in de Trlstla en de Epls- hart 0pent zich; hij ziet licht tulae ex Ponto, elegieën, die er- aan de horizon en zo vallen op van getuigen hoezeer de verfijn- hem. de afgetobde man, die de Romein leed onder zijn ver- vlak voor de dood staat, de eer- blijf te midden der cultuurloze ste stralen van nieuw leven. G®ïen' Het is duidelijk, dat hier nog De roman geeft nu het imagi- van gcen bewust christendom naire dagboek van de dichter, sprake is of kan zijn, maar Ho- het verslag van zijn innerlijke ria hee(t, wat leefde in vele har en zijn uitwendige belevenis- ten in deze tijd van verwach- sen, ingedeeld naar de jaren, ting, verbonden aan de naam Het vindt daarbij geen steun in Ovidius enige uiting van Ovidius in zijn Secondaire elementen zijn in werken, tenminste wat het kern- deze korte samenvatting weg- punt betreft, hoewel de Meta- geiaten, maar ook zo hoop ik te morphosen en de Ars amatorla hebben laten gevoelen, dat dit en bovengenoemde treurzangen boek de lezing waard is, al is uit de droeve acht jaren meer- het dan ook geen literair kunst- malen ter sprake komen. In het werk geworden. Daarvoor is het begin domineren de jammer- te zeer geconstrueerd, te be- klachten. „Alleen de tranen dacht. Maar het is evenwichtig brengen me verlichting: ze ont- opgebouwd, met zorg geschreven springen aan mijn ogen over- en het biedt een belangwekken- vloediger dan water onder de de inhoud sneeuw in de lente, als ik denk Omtrent de schrijver kan nog aan Rome, mijn huis, de oprden, vermeld worden, dat hij in zijn die me lief waren in het vader- geboorteland een goeddeels land, dat ik heb verloren." Het pranse opvoeding heeft genoten, eentonige leven in het trieste To- De oorlogsjaren heeft hij als mi, het tegenwoordige Constan- persattaché in Rome en Wenen, za, waar hij moet verblijven, daarna als verdacht figuur in drukt hem neer. Hij vindt enige djverse Duitse interneringskam- troost in liefdesaangelegenhe- pen doorgebracht. De commu- den en afwisseling in sommige „istische overheersing van Roe gebeurtenissen, die hij nog nooit menië maakte hem tot een had meegemaakt als het beleg zwerver. trekkend van Italië van de stad door de uitgehon- naar Z.-Amerika, naar Spanje gerde Daciërs, een boottocht op en ten laatste naar Frankrijk, de Zwarte Zee. een inval van gedoemd tot allerlei vernede- vijandige stammen en bezoeken rende en slecht betaalde arbeid, aan Geten-families, wier zeden Het thema van de ballingschap hem interesseren. Horia heeft 1S tot nu toe voor hem dagelijk- zijn verhaal verlevendigd door se werkelijkheid, dergelijke elementen, die de ge schiedenis van zijn geboorteland DR. M. C. v. d. PANNE. Paddestoelen van Ton Ven (uitg. „Helaas, Gemaal, 'k voel 't óók, Uitgeverij Nijght Van Ditmar, lk moet weer waden. 's-Gravenliagc-Rottcrdam) ls een Dat Ge eindelijk eens, o zlelsge- bijzonder aardige, kleine verza meling van dichterlijke grapjes. De auteur, die reeds In 1916 een bundeltje Paddestoelen schijnt te hebben gepubliceerd cn die dus wel een man op leeftijd zal zijn, lijkt mij toe te zijn doordrongen van het betrekkelijke ln de lite raire activiteit. Wie voor het re latief tjdele. van d ambitie geen oog persiflage niet in staat. Kostelijk ls, op de laatste bladzijde, de op somming "an „wat de pers zegt". Uitgevers en neem het hun maar eens kwalijk knippen uit recensies de meest vleiende zin netjes, desnoods met veronacht zaming van de context, om met deze oordeelvellingen reclame te maken. En nu Ton Ven. „Tot on ze spijt misten we een beschou- over_ spruitkool. Groenten liefde Echtvriend, Tijdig Opgesta- nen." De pseudo-Leopold draagt o.a. het volgende oosterse kwatrijn bij: Granaatvrucht met uw rinse ro de sappen, wilt ge 't geheim uws bloels mij eens verklappen? - iw kostbrc li chaamsvochten, en verder enkel warmhouden cn behoordet tot letterkundiKf Gcwll „,ho,d heeft, Is vrouw van lichte zeden" digt met de moraal: „Wij MUd, jonkman, mUd dees slu we antlchrlstlnne. Dek met de hand uw beurs en mond. Zij viel, 't ls droevig, maar ook ongezond! ij krui- qe met gezuiverd hoofd uw wo- r* nlnf btnn.n, en kus daar uwer vrouwe en uwer kinders blond. pen in onze schulp. De beurs, Yerseke." „Hij kent geen maat. Herencoupc, Amsterdam." Geestig zijn de versjes „In de 'rant van". Lodeizen, Boutens. Kloos, Leopold, Dèr Mouw, Ten Kate. Bilderdijk en Huygens moe ten het hier ontgelden. Van Klpos is er een „Binnengedachte", ginnend met de regel: „Die nacht uit droom oprijzend riep ik: Jean ne!" Dan volgt in de rest van de kwatrijnen het bekende gedaas Denk, Hagenaar, om uw prestige van de Binnengedachten. Kloos eer ge u te Amsterdam vestige, v.rtelt op hoogdravende toon aan Ct word, h,u, b,,j „r. Tiin .Tf»ann*a u/al n'1 111 nat ninnpn. wacht. In „Variaties op een thema van H. Tollens Czn." leest men onder meer: Neem u in acht! Kies steeds uw woonplaats wel doordacht. L. Cottrell: De Stier van Mi nos (Elsevier pockets, 1960). Mary Renault: The king must die (Pantheon, U.S.A., 1958). zijn Jeanne wat hij ln het binnen ste van zijn Binnenziel die nacht heeft ervaren. Dan komt, met de terzinen, de wending: Maar zij, korrespondente, bed- bruid, gade, waar andrer blikken zwenken Im- Rechtuit knap is de „Bespiege ling des ouderdoms", zogenaamd van Mr. Willem Bilderdijk. Kort om: een genoegelijk bundeltje en een verademing voor de van mer rechtzlend, .kunsthoogten duizelig geworden zij kon niet laten zachtckens te recensent. manen: C. R.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1961 | | pagina 21