Nieuw huis voor het
Goodwill - centrum
keel
Moet VU culturele zorg
studenten zelf betalen?
Ds. C. Graafland promoveert
op „Zekerheid des geloofs"
Vrijheid van appellanten
moet gewaarborgd worden
Sensatie op televisie
niet gewaardeerd
Een kanttekening
ITALIANEN EN EMIGRATIE
Historisch woonhuis
aan oude gracht
Directiewisseling
bij Neerbosch
Een woord voor vandaag
Staatssecretaris in Senaat
Subsidies
Belgische orde voor
W. Wagi
enaar
Eeuwfeest van het
Afrikaanse boek
Bescherm!
met
RDTERSEPT
s
Er rijn er die tot nu toe nalieten het bevolkingsbeleid van onze regering
te versieren met de Januskop, die, zo zagen wij gisteren, hier moeilijk gemist
kan worden. De tegenstanders van de emigratlepolltiek behoren tot deie
groep.
Hun kritiek sluit zich aan bij het huidige tekort aan arbeidskrachten.
Gewezen wordt op de omstandigheid, dat enerzijds door middel van over
heidssubsidies de emigratie wordt aangemoedigd, terwijl anderzijds het aantal
niet bezette arbeidsplaatsen zo groot is, dat met veel moeite en kosten uit
Italië en Spanje industrie-arbeiders moeten worden aangetrokken.
Het zijn bepaalde maatschappelijke kringen, waaruit deze kritiek klinkt.
In het parlement zijn de WD-Kamerleden de meest luide vertolkers ervan.
Daarbuiten wordt de kritiek vooral van werkgeverszijde vernomen. Vorig
jaar heeft dr. ir. F. Q. den HoDander op de ledenvergadering van het Verbond
van Nederlandse Werkgevers ertegen gewaarschuwd de emigratie al te zeer
aan te wakkeren.
Merkwaardigerwijs heeft ook het Rooms-Katholiek Centrum voor Staat
kundige Vorming, het studie-orgaan voor de KVP, zich in dit koor gemengd.
Enkele maanden geleden publiceerde het een rapport „Emigratie en Werk
gelegenheid", waarin werd gesteld, dat de huidige actieve emigratiepolitiek
op grond van de werkgelegenheid in ons land geen bestaansrecht heeft. Zelfs
werd betoogd, dat de emigratie aan de vermeerdering van de welvaart af
breuk doet omdat door het wegtrekken van arbeidskrachten kostbare arbeids
besparende maatregelen moeten worden genomen. Dit rooms-katholieke
rapport Is overigens niet het minst in eigen kring aangevochten. Tijdens de
bijeenkomst van de KVP-Partijraad. die de vorige maand in Utrecht heeft
plaatsgehad, werd de eenzijdigheid van dit rapport gelaakt. Naar het scheen
was het opgesteld door slechts één persoon, die nauw verbonden was aan de
R.K. werkgeversorganisatie. Dit overigens terzijde.
Het meest juiste antwoord op al deze kritiek vindt men, wanneer men
nagaat wat de overheid met haar emigratiepolitiek voorheeft. Het blijkt dan,
dat door middel van de emigratie vooral wordt beoogd de ontlasting van de
bevolkingsdruk en de verlichting van de behoefte aan werkgelegenheid op
lange termijn. Wij moeten ernaar streven, meent de overheid, dat ons volle
land niet overvol wordt. Bovendien blijft het naar haar mening dus de vraag,
of zonder emigratie tot in lengte van jaren voldoende werkgelegenheid kan
worden geschapen om de bevolkingsgroei op te vangen.
Wat nu het economische aspect betreft, het mag verheugend worden ge
noemd, dat ons land al tien jaar is gezegend met een toestand van volledige
werkgelegenheid, slechts onderbroken in 1956 en 1957. Men kan erover van
mening verschillen of deze situatie te danken Is aan de uitbreiding en de
stuwkracht van de Nederlandse industrie dan wel aan de conjunctuur. De
toestand in de landen rondom ons wekt de indruk, dat in ons land beide
factoren een rol hebben gespeeld. Dit doet overigens aan onze grote dank
baarheid voor de uitnemende prestaties van onze industrie niets af.
Slechts wanneer men de huidige welvaart bijna uitsluitend toe
schrijft aan de kracht van onze industrie, behoeft men voor de toekomst
weinig angst te hebben. Men kan dan aannemen, dat de huidige bloei duur
zaam zal zijn. Voor emigratie is bij deze optimistische zienswijze geen reden.
Inderdaad kan men dan zelfs stellen, dat de emigratie aan de verdere bloei
mogelijk door een groter aantal arbeidskrachten afbreuk doet.
Helaas is deze zienswijze echter eenzijdig. De huidige bloei is óók te
danken aan de internationale hoogconjunctuur. Deze conjunctuur kan om
slaan. met als gevolg dat de vraag naar arbeidskrachten afneemt en werk
loosheid dreigt. Dan is een veiligheidsklep als de emigratie een welkome
verlichting.
Nu kan men stellen: „Goed, bevorder die emigratie dan in een tijd van
ongunstige conjunctuur en niet In een periode als de huidige." Wanneer men
het in die richting wil zoeken, miskent men het karakter van de emigratie.
Emigratie is niet een soort Internationale arbeidsbemiddeling, is niet in eerste
Instantie het middel om in slechte tijden de overtollige arbeidskrachten te lozen.
Emigratie, het zich vestigen In een in alle opzichten nieuwe omgeving, is een
zaak die met goede regelingen en waarborgen moet worden omgeven. Het
land waaruit de emigranten vertrekken, zal alle pogingen willen doen om te
bereiken, dat de emigranten in de ontvangende landen goed terechtkomen en
de gelegenheid krijgen zich op evenwichtige wijze aan te passen. Dit alles
kan slechts op bevredigende wijze worden geregeld door middel van een vrij
intensief contact tussen de bij de emigratie betrokken landen en eventueel
door het sluiten van overeenkomsten, die voorzien in maatregelen ten gunste
van de emigrant. Iets dergelijks zet men niet op en breekt men niet af al naar
gelang de hoogte of diepte van de conjunctuur. Een goed emlgratiebeleld dient
een duurzaam beleid te zijn.
DAT de emigranten zelf zich niet uitsluitend door werkgelegenheidsover-
wegingen laten lelden, blijkt uit de emlgratlecijfers. Zeer zeker zijn deze
cijfers de laatste jaren steeds gedaald mede in verband met de welvaart ln
ons land. Toch vertrokken ln 1960 nog 17.700 emigranten, afgezien van de
6626 uit Indonesië gerepatrieerden die zich in de Verenigde Staten vestigden.
Tot deze 17.700 emigranten behoorden zes a zevenduizend beroepsbeoefe
naren, van wie ongeveer een derde in de industrie werkzaam was. Wanneer
men weet, dat op 30 september 1960 66.000 openstaande aanvragen om arbeids
krachten werden geteld, begrijpt men in hoe geringe mate deze emigratie
heeft bijgedragen tot vergroting van het tekort aan personeel. Daarbij moet
men niet vergeten, dat slechts een klein deel van de in de industrie werk
zame emigranten behoorde tot die industrieën, waar de nood zo groot was,
dat men tot aantrekking van buitenlandse arbeidskrachten moest over
gaan. En voorts is het de bedoeling, dat de Italianen en Spanjaarden meer
dan 3500 buitenlanders komen er niet hier slechts tijdelijk werken.
Wanneer wij nu weer terugkomen op de kritiek „de regering verstrekt
financiële steun ten bate van de emigratie en geeft tegelijkertijd geld uit voor
het aantrekken van buitenlandse arbeidskrachten" dan kunnen we con
cluderen, dat de emigratie een zaak is van de lange duur, bij voorkeur
onafhankelijk van de conjunctuurschommelingen, doch het te werk stellen
van buitenlanders een aangelegenheid van tijdelijke aard, bij voorkeur niet
langer dan de conjunctuur toelaat. Bovendien is het aantal emigranten, dat
werkte in Industrieën waarvoor nu buitenlanders nodig zijn, tamelijk gering.
Wij zagen hierboven reeds, dat het aantal emigranten de laatste jaren
steeds is afgenomen. Misschien is dit te betreuren, wanneer men let op het
andere gevolg van de emigratie, de vermindering van de bevolkingsdruk, van
de volte in ons land. Geen land ter wereld is zo dicht bevolkt als het onze.
Dikwijls wordt gewezen op de problemen, die deze dichtbevolktheid
meebrengt.
De bevolking blijft groeien. In 1980 wordt een inwonertal van rond veer
tien miljoen verwacht. En om nog even op de werkgelegenheid terug te
komen, ook wat deze zaak betreft is de toekomst wel zeer hoopvol, maar toch
niet geheel vrij van zorgen. Minister De Pous heeft onlangs nog gezegd, da(t
de staat de conjunctuur niet in alle opzichten in de hand kan houden. Reden
voor pessimisme is er momenteel niet. Desondanks zou het jammer zijn, in de
toekomst te moeten concluderen, dat het toch beter zou zijn geweest, indien
in de jaren zestig méér Nederlanders waren geëmigreerd.
(Van een onzer redacteuren)
TTET Goodwill-centrum van het Leger van William
Booth te Amsterdam kampt al jaren met een
tekort aan ruimte. Daarom werd destijds het plan
geopperd een geriefelijke ark te laten bouwen, die
zou komen te liggen in de gracht tegenover het
historische huis D'Leuwenburgh aan de Oudezijds
Voorburgwal, waarin dit Goodwill-centrum is ge
vestigd.
MAAR tegen dit plan rezen bezwaren, vooral van
de zijde van verenigingen en personen, die aan
het „stadsschoon" in die omgeving de voorkeur ga
ven boven de arbeid, die van deze ark uit op brede
basis zou kunnen worden gedaan, n.l. de voorziening
in de geestelijke en maatschappelijke nood der
buurtbewoners.
"VpLJ heeft het Leger des Heils een pand gekocht
aan de Oudezijds Achterburgwal en daarmee
bezit het Goodwill-centrum voldoende ruimte om
zijn bijna dagelijks in omvang toenemende werk
zaamheden te kunnen verrichten.
Voor de leidster van het Goodwillcentrum. majoor A. M.
Bosshardt, was dit zo'n groot nieuws, dat zij een persconferentie
belegde om van haar vreugde mededeling te doen.
Overigens bleek daar wel, dat het Leger des Heils nog
schijnbaar onoverkomelijke moeilijkheden heeft moeten over
winnen alvorens het er zeker van was,
dat het dit pand zou krijgen.
De koopsom was niet hoog. nl.
17.000.—. Maar om het pand geschikt
te maken voor het werk moest het
worden gerestaureerd en verbouwd en
ingericht. En daarvan zijn de kosten to
taal 200.000.—.
Het Leger des Heils zou dit bedrag
nooit hebben kunnen voteren, als in
de t.v.-rubriek Anders dan ande
ren" niet de aandacht op het werk
van majoor Bosshardt was geves
tigd. De weken na deze uitzending
stroomden de giften binnen. Meer dan
f 170.000.De resterende 30.000.
zullen nu moeten komen uit de kring
van hen. die met het Goodwill-werk
sympathiseren en het daarom finan
cieel willen steunen (postgiro 607200,
ten name van Goodwill-centrum Am
sterdam.
Historisch
Ook dit nieuwe pand is een histo
risch huis. Het dateert uit de tweede
helft van de zestiende eeuw en het was
eens het woonhuis van Willem van
Vele honderden belangstellenden uit
het gehele land zijn woensdagmiddag in
de Van 't Lindenhoutstichtingen te Neer
bosch getuige geweest van de directie
wisseling bij dit bekende protestantse
tehuis voor voogdijkinderen.
De scheidende directeur en directrice,
mr. W, G. van Lindonk en mevrouw mr.
J. M. E. van Lindonk-Honig werden op
bijzonder hartelijke wijze toegesproken
en mochten tal van geschenken in ont
vangst nemen.
De secretaris-generaal van het depar
tement van justitie, mr. J. C. Tenkink,
deed tijdens deze samenkomst mededeling
van het besluit van de Koningin, me
vrouw Van Lindonk te benoemen tot
ridder in de orde van Oranje-Nassau en
speldde haar de hierbij behorende ver
sierselen op de revers.
De „Nederlandse organisatie voor zul-
ver-wetenschappelijk onderzoek" heeft
dr. Z. R. Dittrich te Utrecht een subsidie
verleend voor de Engelse vertaling van
zijn studie „De kerstening der Moravi
sche Slaven". Dr. Dittrich is wetenschap
pelijk hoofdambtenaar aan het „Instituut
voor geschiedenis" der Rijksuniversiteit
in Utrecht en doceert aan deze academie
de geschiedenis van Oost-Europa. Zijn
studie verschijnt in het Engels om een
grotere lezerskring te bereiken. Het boek
wordt opgenomen in de reeks „Bijdragen
van het instituut voor middeleeuwse
geschiedenis der Rijksuniversiteit te
Utrecht" en zal nog dit jaar van de pers
komen.
Ruytenburgh, die op Rembrandts
Nachtwacht staat afgebeeld naast
Frans Banning Cocq in fonkelend geel
en wit en goudborduursel, martiaal
met mlterlaarzen en sporen.
Als zovele oude historische panden
in Amsterdam en elders was het pand
de laatste jaren sterk in verval. Het
had zijn oorspronkelijke bestemming
al lang verloren en diende kooplieden
tot bergplaats van allerlei ongeregel
de goederen.
Het pand D'Leuwenburgh blijft, ook
nadat het nieuwe pand Ruytenburgh in
gebruik is genomen het centrum van
het Goodwillwerk.
Groei
Met dit werk begon majoor G. Boss
hardt in 1948, en sindsdien is het steeds
in omvang toegenomen. Het begon Sim
pel met het brengen van het evangelie
en het is uitgegroeid tot jeugdwerk,
bejaardenzorg, en vrouwenwerk.
Toen bet gebrek aan ruimte zich bet
eerst demonstreerde werd een noodop
lossing gevonden ln het huren van een
zaaltje achter een café. Maar nu is
dan aan allerlei moeilijkheden een ein
de gekomen. Het Goodwill-centrum,
dat ln de twaalf jaren van sljn bestaan
In die oude Amsterdamse stadsbuurt
niet meer is weg te denken, kan de
vleugels wijder gaan nitslaan.
Het oude woonhuis van de door
Rembrandt geschilderde Willem van
Ruytenburgh was de laatste jaren
een voddenpakhuis geworden.
Soms lijkt het wel, of God in het mensenleven op hetzelfde
niveau staat als de één of andere kennis. Uit de Bijbel menen
wij Hem wel zo ongeveer te kunnen volgen. Misschien hebben
wij de mond vol over Zijn deugden, maar geheimen, nee, die
zijn er toch eigenlijk voor ons niet meer. Laten wij ons van
die waan vlug ontdoen, want het kan catastrofale gevolgen
hebben! God is om het zo uit te drukken van een volkomen
andere orde dan wij, mensen. Job heeft ook heel wat leergeld
moeten betalen, voordat hij zo ver was. U kunt zeggen, dat
in het leven van Job buitengewoon sterk de strijd tussen God
en de duivel tot uiting kwam, maar met ons is er in feite
slechts een gradueel verschil: God vecht óók om u en mij
met de duivel! Job dacht, dat het wel goed zat. Hij meende
God te kennen en wilde Hem ook zeer bewust dienen. Maar
ten slotte moet hij tot de conclusie komen: „Slechts van horen
zeggen had ik van U vernomen, maar nu heeft mijn oog U
aanschouwd." Horen zeggen en zienDat eerste is het
vrijblijvende, dat laatste het persoonlijk er helemaal bij be
trokken zijn. Als u iets van horen zeggen hebt, dan kunt u
dat naast u neerleggen. Maar wat u ziet is waar. is werkelijk
heid. Job erkent, dat in het zien, in de persoonlijke ontmoe
ting met God, het behoud ligt. En hij trekt er de enig juiste
conclusie uit: hij herroept zijn kritiek op God en doet boete.
(Van een onzer redacteuren)
MOETEN de uitgaven, die de
Vrije Universiteit te Amster
dam doet ten behoeve van de
culturele verzorging van studen
ten en voor de steun aan buiten
landse studenten, gerekend wor
den tot de kosten van het onder
wijs of voor het wetenschappelijk
onderzoek? Over deze vraag is in
de gisteren gehouden openbare
vergadering van de afdeling ge
schillen van bestuur van de Raad
van State uitvoerig gesproken.
Aanleiding hiertoe was het beroep,
dat de directeuren van de Vereniging
voor Hoger Onderwijs op Gereformeer
de Grondslag bij de Kroon hadden in
gediend tegen een beslissing van de mi
nister van onderwijs, kunsten en weten
schappen, waarbij de posten voor cul
turele verzorging van studenten, nl.
4770.en steun aan buitenlandse stu
denten voor 2970,over het jaar 1950
(Van een medewerker)
Hedenmiddag is aan de Rijks
universiteit te Utrecht gepromo
veerd tot doctor in de theologie
ds. C. Graafland, herv. predikent
te Woerden. Ds. Graafland die bij
prof. dr. S. v. d. Linde promo
veerde, verdedigde een proef
schrift getiteld: „De zekerheid
van het geloof". Paranymfen wa
ren ds. J. Kruyt, herv. predikant
te Woerden en ir. J. van Lokhorst
te Woerden.
Generale synode te Assen
(Van onze parlementsredactie)
STAATSSECRETARIS Scholten gelooft, dat ons volk sensationele
televisieprogramma's niet zal accepteren. Hij zei dit gister
middag in de Eerste Kamer tegen de heer H. Algra (a.r.) tijdens
de behandeling vhn de begroting van.onderwijs, kunsten en weten
schappen. Hij verweet de senator vooringenomenheid en misken
ning van de mogelijkheden, die de commerciële televisie zal kun
nen bieden.
De verwijten van de aocialiitlsche sena
tor tevens VARA-secretaris Broeksz,
dat de staatssecretaris zich weinig voor
de omroepverenigingen en hun finan
ciële belangen interesseert, wees de be
windsman aan de hand van enkele con
crete voorbeelden af.
Hij voegde de heer Broeksz toe. dat
deze door zijn kritiek op de samenstel
ling van de commissie-Scholten enkele
tot deze commissie behorende ambtena
ren in een onjuist daglicht heeft gesteld.
Met opzet heeft de staatssecretaris geen
bestuursleden van omroepverenigingen
in de commissie benoemd, omdat hij het
wenselijk achtte, dat de commissieleden
zich als persoon en niet qualitate qua
zouden uiten. Zoals men weet. zal de
commissie-Scholten advies uitbrengen
over de wettelijke regeling van het ra-
ét*- en lelevuiebesteL De bewindsman
wees erop. dat de commissie ongetwij
feld van het standpunt van de omroep
verenigingen zal willen kennisnemen.
Mr. Scholten geloofde niet. dat een
kunstnota. waarom de heren Gielen
<kath.v.» en Cammelbeeck (soc.) hadden
gevraagd, voor bet kunstbeleid nieuwe
perspectieven zou openen. Hij zei. het te
zullen betreuren, wanneer de toneel
groep Theater ter ziele zou gaan. Naar
zijn mening moet de gemeente Arnhem
beseffen, dat haar verantwoordelijkheid
ruimer is dan een zuiver plaatselijke.
Wat het verlenen van kunstsubsidies
betreft de heer Algra had hierover
enkele kritische opmerkingen gemaakt
da ataatssecratarla zei, ook ten aanzien
Gat in 't hout?
Wat nu pa?
Pak Ceta-Bever
GUPA!
van de niet christelijke kunst een chris
telijke vryheid te willen betrachten,
een wijze als zijn geestverwant, pi
van Niftrlk, voorstaat. Daarnaast dien»
men. zo zei bil, erop te letten, dat de
overheid te maken heeft met een ln le
vensbeschouwelijk opzicht gemengde
bevolking.
In tweede termijn maakte minister Cals,
door de lange discussies kennelijk ver
moeid, melding van het voornemen. J-
(Van een onzer verslaggevers)
Zonder deze zaak tot een eind te
brengen is de Asser synode (vrij
gemaakt) woensdag voortgegaan
met het beraad over de al dan niet
terecht gegeven onontvankelijk-
heidsverklaring door de synode
van Spakenburg inzake enige stuk
ken, destijds ingediend in de zaak-
Goossens.
De rapporteur, ds. J. Faber te
Schiebroek, heeft het rapport der
commissie verdedigd tegen de be
strijding van de praeses der sy
node, ds. J. van Bruggen.
Blijkens de woorden van diverse spre
kers in dc tweede ronde waartoe ook
de hoogleraren Kamphuis en Schilder
behoorden wist hij vele synodeleden
ervan te overtuigen dat de bestrijdin,
van het rapport door de praeses niet vol
doende gegrond was.
Het is juist de synode van Spakenburg
geweest, die afweek van de kerkorde en
van de lijn der historie. De regel was
altijd deze, dat verzoeken om revisie van
besluiten ener meerdere vergadering
rechtstreeks bij de volgende soortgelijke
vergadering kunnen en mogen worden in
gediend. Van een „moeten", zoals ds.
Van Bruggen kennelijk veronderstelde, is
geen sprake. Daarom aldus ds. Faber
kan men de overwegingen van Spa
kenburg maar het best voor rekening van
die synode laten en ze niet als norm voor
toekomst doen gelden.
In de discussie kwam duidelijk naar
voren, dat het hier niet gaat om een
ondergeschikt besluit van een vroegere
synode, maar om zoals ds. M. J. C.
Blok van Utrecht-N.W. het formuleerde
om de vrijheid van appellanten en re
visionisten, een vrijheid die zjj in Chris
tus hebben.
salarissen van de ambtenaren der weten
schappelijke staven aan de universiteiten
en hogescholen te herzien. Hieruit mag
echter niet bij voorbaat tot een verho
ging van deze salarissen worden gecon
cludeerd.
De minister benadrukte, dat hij blijft
streven naar de Invoering van één.
goed te onderwijzen, spelling. Ten
zien van de bastaaardwoorden kan dit
wel. ten aanzien van de tussenletters
nog niet. Voor het wegstrijken van on
effenheden in de spelling zal wetswij
ziging nodig zijn. Het is de bedoeling
op 1 september 1902 voor de scholen de
voorkeurspelling van de woorden, die
volgens de officiële woordenlijst nu nog
op twee manieren worden geschreven
verplicht te stellen.
Toen de begroting tenslotte zonder
hoofdelijke stemming werd aangeno
men (communisten tegen), waren nog
slechts weinig senatoren aanwezig om de
bewindslieden daarmee geluk te wen-
Ds. I. de Wolff te Enschede-N. begreep
at men te Spakenburg gepoogd had van
de vele revisieverzoeken af te komen,
niet alleen voor de toen zittende synode
maar evenzeer voor haar opvolgsters.
Daartegen is in de kerken verzet gere
zen. Want hierdoor werd op min of meer
clandestiene wijze een nieuwe rechtsregel
ingedragen. Het ging om een jurispruden
tie, maar Spakenburg beriep zich op een
jurisprudentie die niet bestaat. Met voor-
aeelaen uit de kerkhistorie toonde ds. De
Wolff dit aan. Daarbij beriep hij zich op
een uitspraak van prof. dr. S. Greijda-
nus. die een rechtstreeks verzoek om re
visie beslist niet in strijd achtte met het
gereformeerde kerkrecht, ja die zelfs het
vragen om revisie aan een nog zittende
synode (van reeds door haar genomen
besluiten) goedkeurde.
Men behoeft zich niet in alle gevallen
via de mindere vergaderingen tot de sy
node te wenden en evenmin is het onge
rijmd om zioh „als derde" te mengen in
een zaak die een ander met de synode
heeft. Die ander is toch een broeder en
daarvoor is men medeverantwoordelijk.
In dezelfde geest spraken prof. J.
Kamphuis en ds. J. P. van der Stoel te
Amsterdam-C., welke laatste dankbaar
betuigde, dat hij zich ditmaal eens volle
dig achter deze hoogleraar kon scharen.
(Bekend is namelijk dat zij op het punt
van de hereniging een totaal verschillend
standpunt innemen. Red.)
Conclusie
Al vijftien jaar lang brengt in Ne
derland de stichting voor het protes
tantse ziekenhuis te Brussel, gelden
bijeen om dit ziekenhuis dat een half
jaar geleden een halve eeuw bestond,
te helpen de financiële eindjes aan
elkaar te knopen.
Voor al zijn werk gedaan voor de
jubileumactie heeft de koning van
België de penningmeester van de
stichting, de heer W. Wagenaar, die nu
in verband met zijn hoge leeftijd af
treedt, benoemd tot ridder in de orde
van Leopold II. De versierselen wer
den hem gisteren door de ambassa
deur van België baron F. X. van der
Straten Waillet overhandigd.
Ds. Van Bruggen verdedigde nogmaals
de overwegingen van Spakenburg, al gaf
hij toe dat de formulering van die over
wegingen indertijd niet helemaal correct
is geweest. Hij hield staande, dat een
derde, die in appèl wil gaan, zich aller
eerst zal moeten richten tot de twistende
partijen.
Si voorstel van prof. H. J. Schilder
oot de commissie aan haar oordelin
gen toe te voegen, dat „wanneer een ker
kelijke vergadering bij een bepèalde be
slissing, in haar overwegingen of der
gelijke, een inzicht uitspreekt over de
hantering van afzonderlijke artikelen of
van het geheel van de geldende kerken
ordening, om daarmede héér conclusie in
het betreffende geval te motiveren, daar
mede nog niet zulk een formulering van
inzicht ook zelve als algemeen geldende
regel voor elk geval is te aanvaarden."
Voor een nadere verwerking van enige
Ingediende wijzigingen vroeg de com
missie nog beraad.
De Dalai Lama van Tibet heeft gezegd
niet te geloven dat de Pantsjen Lama
dood is. Eerder hadden Indische kranten
gemeld dat deze door de Chinezen was
gedood.
De ouders van Eric Peugeot, wiens
ontvoering een jaar geleden veel op
zien baarde, hebben een aanklacht we
gens laster ingediend tegen drie Franse
en één Italiaans blad die bijzonder
heden hebben gepubliceerd over het par
ticuliere leven van het echtpaar Peu
geot. Deze bijzonderheden gaan over be
trekkingen die de Peugeots zouden heb
ben onderhouden met Erics ontvoerders.
Cornells Graafland werd 20 aug. 1928
te Gouda geboren. Hij deed staatsexa
men A en studeerde te Utrecht theolo
gie. In 1953 kandidaat geworden, deed
d'e promovendus 13 sept, van dat jaar
intrede in zijn eersite gemeente te Amei-
de sprekende over Joh. 1: 29b na beves
tiging dbor ds. G. Boer thans te Huizen
(N.H.). 16 maart 1958 deed' ds. Graaf
land intrede in zijn tegenwoordige ge
meente met 1 Cor. 1: 23a nadat ds. Boer
hem ook daar bevestigd had. Ds .Graaf
land, die tot d'e modaliteit van de Geref.
Bond behoort, is secr. van het hoofd be
tuur van de Herv. bond voor inwendi-
;e zending op g.g. Sedert 1 jan. j.l. is
s. Graafland praeses van d'e classicsle
vergadering van Gouda. In het in 1959
verschenen boek „Roeping en belofte"
schreef ds. Graafland het hoofdsuk over
Kerk en H. Avondmaal".
Het proefschrift van ds. Graafland be
slaat 254 pagina's druk en is door d'e
schrijver opgedragen aan de nagedach
tenis van zijn moeder en aan zijn vrouw.
In zijn dissertatie, die een onderzoek be
vat naar de geloofshouding van enige
vertegenwoordigers van reformatie en
nadere reformatie, wij9t de schrijver
er op. dat een verheugend resultaat van
de theologische bezinning der laatste de
cennia is, dat wy opnieuw oog hebben
gekregen voor de actuele betekenis der
reformatie. Daardoor is het steeds dui
delijker geworden, dat het niet mogelijk
is om een verantwoord en gezagheb
bend woord te spreken in de kerk van
vandaag, tenzij men eerst doorgedron
gen is tot d'e historische en geestelijke
grondslagen waarop deze kerk rust.
In zijn studie richt de auteur zich op
de ontwikkeling van de geloofsbeschou-
wing in de gereformeerde theologie
waardoor tevens een doorsnede verkre
gen wordt van de ontwikkeling van de
geref. theologie in 'haar geheel. De
schrijver heeft zich bij dit werk grote
beperkingen moeten opleggen en hij
deed dan ook in plaato van alle belang
rijke theologen te noemen een keuze
ten gunste van hen, die hij voor de ont
wikkeling van de g e 1 oofabes c hou wing
representatief beschouwde.
Hij ging uit van de geloofsbeschou-
wing van Calvijn, die hij voor de bepa
ling van d'e latere ontwikkeling norma
tief acht. Daarbij betrok hij ook de ver
tegenwoordigers van de Calvynse tradi
tie in Duitsland, Zwitserland, Engeland
en Schotland terwijl hij, wat de nadere
reformatie betreft, v. n. de stichtelijke
schrijvers uit d'ie periode aan het woord
doet komen, wijl zy zo grote invloed
hebben geoefend op het geestelyk leven
van hun tijd.
Graafland besluit zijn studie met
de figuur van Theodorus v. d. Groe, die
aan het einde stond' van een tijdvak, dat
in kerkelijk en theologisch opzicht door
de geest der reformatie beheerst werd.
Met zijn proefschrift wil de schryver
een bescheiden bijdrage leveren tot de
verrijking van de zo noodzakelijke ken
nis van d'e theologische geschiedenis
der kerk. De stof is over een viertal
hoofdstukken verdeeld handelend over
Calvijn, diens leerlingen en eerste vol
gelingen. de nadere reformatie en het
piëtisme van de 18e eeuw. Een in het
Duits gestelde samenvatting en een lit
teratuurlijst completeren het geheel.
Aan zijn dissertatie heeft ds. Graaf
land niet minder dan twintig stellingen
toegevoegd. Daarvan mogen de twee
laatste hier een plaats vinden: 19. Het
gemeenschappelijk vieren van de zondag
is onontbeerlijk voor het geloofs- en ker
kelijk leven. Om die reden is de glüd'en-
óe werkweek onaanvaardbaar. 20. De
kerkvoogden dienen de afschaffing van
het verhuren van zitplaatsen in de kerk-
gebouwen te beschouwen als een apos-
tolaire opdracht. Op de promotie komen
we morgen verd'er terug.
van de lijst der voor subsidie in aan
merking komende bedragen waren ge
schrapt.
Mr. G. H. A. Grosheide, namens de
Vereniging voor Hoger Onderwijs op
Gereformeerde Grondslag optredende,
herinnerde er aan, dat de Kroon in 1947
ook al een zij het voor de V.U. nega
tieve uitspraak heeft gedaan over het
al of niet subsidiëren van de kosten
voor culturele verzorging van studenten.
„We dachten nu bij de Kroon op dit
punt een iets mildere opvatting te con
stateren en daarom zijn wij in beroep
gekomen", aldus mr. Grosheide, die
hier echter aan toevoegde, dat de kwes
tie van de steun aan buitenlandse stu
denten een nieuw punt is. „Het gaat
hier niet om de bedragen op zichzelf,
maar om het principe. De bedragen
zelf vormen maar een klein onderdeel
van het totale bedrag, dat wel voor
rijkssubsidie in aanmerking komt", zei
hij.
De regering steunt toch ook de buiten
landse studenten", aldus mr. Grosheide,
die he( besluit van de minister als niet
houdbaar kwalificeerde, omdat er geen
argumenten worden aangevoerd. Hij
was van mening, dat de minister de
nieuwe wet heeft gehanteerd, terwijl
voor 1950 de oude wet nog toepasselijk
was.
DEZELFDE KWESTIE
Dr. J. Verhoeven, namens de minis
ter van onderwijs, kunsten en weten
schappen optredende, begreep niet,
dat de directeuren van de V.U. na de
uitspraak van de Kroon in 1947 op
nieuw in beroep waren gekomen. Het
gaat hier om dezelfde kwestie, waar
bij men dezelfde argumenten als en
kele jaren geleden gebruikt.
Er hebben zich geen nieuwe om
standigheden voorgedaan. De uitgaven
voor de culturele verzorging van de
studenten zijn geen uitgaven ten behoe
ve van het onderwijs of het weten
schappelijk onderzoek, maar ze zijn
gedaan voor de studenten persoonlijk.
Dr. Verhoeven was het met mr. Gros
heide eens, dat de in het geding zijnde
bedragen betrekkelijk gering zijn.
„Maar hoe zullen deze uitgaven zich
ontwikkelen.
Ook de door de V.U. betaalde kosten
voor steun aan buitenlandse studenten
waren volgens dr. Verhoeven geen un-
gaven ten behoeve van het onderwijs.
Op de begroting van O.K. en W. zijn
afzonderlijke bedragen uitgetrokken
voor steun aan buitenlandse studenten.
„Ja maar", repliceerde mr. Groshei
de. „de Vrije Universiteit heeft over de
beurzen voor buitenlandse studenten
geen enkele zeggenschap
De Raad van State zal zich nog na
der over dit geschil beraden en later
advies aan de Koningin uitbrengen.
Op 20 mei wordt in Johannesburg het
eeuwfeest van het Afrikaanse boek ge
vierd onder het motto „klein begin,
aanhou win". Bij deze gelegenheid zul
len al degenen die tot de bevordering
van de Afrikaanse letterkunde hebben
bijgedragen ook de Nederlanders
Pannevis, Hoogenhout, Leon Cachet en
anderen geëerd worden.
De grootste aandacht gaat ui| naar
L. H. Meurant, schrijver van het eerste
boek in het Afrikaans „Zamenspraak
tusschen Klaas Waarsegger en Jan,
Twyfelaar", dat in 1861 als feuilleton in
een krant in Oost-Kaapland verscheen.
Verder wordt in de hulde betrokken,
D. C. Esterhuyse, schrijver van de
eerste Afrikaanse gedichtenbundel
„Dertig Liederen', die in 1801 verscheen.
De president van de economische-
en sociale commissie van de Europese
Gemeenschap, Ludwig Rosenberg, zal
van 24 - 20 april in Den Haag zijn op
uitnodiging van de SER, aldus werd be
kend gemaakt.
Een soortgelijk bezoek zal einde mei
aan Rome gebracht worden.
■UlA>
Berocpingswcrk
Beroepen te Hardinxveld-Giessendam:
J. R. Cuperus te Waddinxveen.
Bedankt voor Lunteren: Jac. Ver
maas te Veenendaal.
GEREFORMEERDE KERKEK
Beroepcn te Assen, vac. D. Scheele:
A. Vellema te Eindhoven.
Bedankt voor Paesens: J. de Waard,
kand. te Rijsoord.
GEREF. KERKEN (VRIJGEMAAKT)
Beroepen te Veenendaal: K. B. Hol-
werda, kand. te Kampen.
rHAftHACEUTlUHt FmitK [ROTER] HIlVtASUH
CHRIST. GEREF. KERKEN
Beroepen te Hilversum-O: W-
't Spijker te Drogeham.
UNIE VAN BAPT. GEM.