Na vijftien jaar met nieuw elan Kerk in Marxistische landen GEESTELIJK LEVEN beleeft een revolutie KOM OP SARIE EN JAN s Neerbosch krijgt een nieuwe directeur l outli for Clirist zegtKom op en ga mee T J GELEZEN: 1 SBLAD Nederige hoogmoed Een dominee zei het en het werd gezegd op een van de vele predikantenvergaderingen van de afgelo pen week: ..Ik weet wel met veel van de bijbel af. maar ik weet wel dat..." Het werd zelfs gezegd door een spreker. Tijdens de discussie maakte een andere predikant een soortgelijke opmerking. We horen dergelijke uitspraken tegenwoordig regel matig. Niet alleen als het gaat om de kennis van de bijbel, maar ook als het gaat om het persoonlijk ge loofsleven. In het verlangen om zoveel mogelijk „soli dair" te zijn met de niet-christenen. wordt zo vaak ge zegd: Niet dat ik het al heb," of „Niet dat ik het me altijd even duidelijk bewust ben", of „zoals ik laatst een dominee hoorde zeggen: niet dat ik me altijd een christen voel." Het klinkt zo nederig. Zo heel anders dan de zelf verzekerde toon die we voor de tweede-wereldoorlog in vele kerkelijke kringen konden beluisteren. Toen sche nen we het allemaal te weten. Er zit een mooie kant aan. Al te zelfverzekerd zijn Is niet goed en stoot af, dat hebben we in die tijd wel gezien, maar het wordt me allemaal te gemakke lijk gezegd. Als een dominee zo maar tussen neus en lippen zegt. dat hij niet veel van de bijbel af weet. dan vraag ik me af, wat hij dan al die jaren in de collegebanken en op zijn studeerkamer gedaan heeft. Dit is geen nederigheid, die regelrecht komt uit het hart, dat zich zijn feilen en falen bewust is. maar ne derige hoogmoed, die met geloof niets te maken heeft. Zekerheid Er zijn nu eenmaal dingen die wij als christen moeten en kunnen weten. Dat betreft niet slechts de feiten van de bijbel, maar ook diepere geloofswaarhe den. Paulus schrijft: „Ik weet op wien ik mijn vertrou wen heb gevestigd en ik ben er van overtuigd, dat Hij bij machte is, hetgeen Hij mij toevertrouwd heeft te bewaren tot die dag. (II Tim. 1:12). Paulus schrijft ook wel aan de mensen van Philippi: „Niet dat ik het reeds verkregen zou hebben of reeds volmaakt zou zijn, maar ik jaag er naar, of ik het ook grijpen mocht...." Maar deze onzekerheid, als we het zo mogen noemen, is geibaseerd op zekerheid, dit niet- weten, is afhankelijk van het wei-weten. Paulus ver volgt immers: „Omdat ik door Christus Jezus gegre pen ben." Wij hebben in de laatste jaren sterk de nadruk ge legd op het feit dat de wereld onze solidariteit nodig heeft. Wij moeten naast hen gaan staan als medezon daars, en niet boven hen als betere mensen. Dat is ech ter ten dele waar. Als wij alleen als mede-zondaars naast hen gaan staan, kunnen wij hen ook niet helpen. Wij moeten als mede-zondaars naast hen gaan staan, die door Christus gegrepen zijn, die weten van Zijn vergeving, van Zijn klacht, van Zijn troost, van Zijn hulp. van Zijn gerechtigheid en van Zijn heiligheid. Pas als wij zo gegrepen zijn, kunnen we eerlijk er voor uitkomen dat er aan ons nog veel ontbreekt, want dan wordt de aandacht van onze zwakheid afgeleid naar Gods kracht. Als we alleen maar quasi eerlijk zijn winnen we niemand voor de boodschap van het evangelie. T7"OOR Youth for Christ, de Nederlandse Jeugd voor Christus-bewe- ging is 1961 een jubileumjaar. Het zal namelijk in oktober van dit jaar precies vijftien jaar geleden zijn dat enkele jonge Amerikanen in de grote steden van ons land massa-evangelisatiecampagnes kwamen beleggen. Nog altijd draagt die beweging, die in de jaren daarna zich een geheel Nederlands pak heeft aangemeten die Engelse naam, ook al zal in de komende jaren meer nadruk gelegd worden op de Nederlandse vertaling er van. Youth for Christ is nog altijd een jeugd-evangelisatie- beweging. Jongeren willen andere jongeren voor Christus winnen. De nadruk ligt daarbij op de grote bijzondere samenkomst met veel mu ziek, met korte pakkende toespraken op de man af, met getuigenissen en bovenal met de oproep om bewust en heel persoonlijk voor Christus te kiezen. Muziek „Te Amerikaans", zei den vele predikanten en nog meer gemeenteleden in 1946. Zij namen vooral aanstoot aan die „uitno diging", aan de vraag om door opsteken van handen te kennen te ge ven dat men bewust voor Christus wilde kiezen. Daar zijn wij Nederlan ders te nuchter voor, klonk het. Dat is te me thodistisch! Dat is te veel werken op het ge voel! Je moet het zaad uitstrooien en niet probe ren nog dezelfde avond tot maaien te komen, zeiden weer anderen. Maar al spoedig bleek dat de Nederlanders en zeker de Nederlandse jongeren er geen aan stoot aan namen. Het bleek een methode te zijn die sommigen juist de stoot gaf om tot een werkelijk persoonlijk ge loof te komen en er zijn duizenden jongeren in ons land die nog met dankbaarheid terugden ken aan het ogenblik van hun keuze al weten zij nu wel heel duidelijk dat die keuze eigenlijk iede re dag opnieuw weer moet worden herhaald. Youth for Christ wil in de ko mende maanden opnieuw van zich doen spreken en een grootse poging ondernemen jongeren die normaal niet in de kerk komen te bereiken met de boodschap van het evange lie. Het zal dit doen door: 12 jubileumrallies in grote neutrale zalen van de grootste steden van ons land. 225 film- en andere bijeenkomsten in Noord-Holland, Drenthe, Groningen en Zeeland. De Introductie van een in Singa pore opgenomen film in Nederlandse versie: „Something to die for" „Waard om voor te sterven" ge heel gespeeld door Aziatische jonge ren. Huis aan huis verspreiding van duizenden tractaten. De uitgave van een geheel nieuw liederenboek. Trefdag voor medewerkers in sep tember, waarschijnlijk in Arnhem. Een bijzondere televisie-uitzen ding. Gehele vernieuwing van het maandblad „Jeugd in Actie." En daarnaast gaat het gewone werk van weekends, vakantiekampen, plaatselijke samenkomsten, en open luchtbijeenkomsten gewoon door. „Godsdienst der jazz" schreef een van de dagbladen in die eer ste dagen. Tegenwoordig is de muziek van Youth for Christ maar tam vergeleken bij de mu ziek die soms door kerken wordt gebruikt in speciale jazz-diensten. Het was trouwens ook geen eer lijke opmerking, want Youth for Christ heeft zich vrijwel nooit aan jazz gewaagd. Het maakte ge bruik van negro-spirituals. maar zeker niet van de blues, de calyp so's en wat sedertdien al weer even populair is geworden. De muziek die gebruikt werd, wordt door de tegenstanders in onze da gen bestempeld als romantisch, of zelfs sentimenteel. Het is mu ziek die voortborduurt od het the ma van Sankey, de zanger van Moody in de laatste jaren van de vorige eeuw. Het is de melodische muziek, die gemakkelijk in het gehoor ligt, die spoedig wordt meegezongen. Youth for Christ heeft in al die jaren nimmer ge pretendeerd kerkmuziek te willen scheppen, men zocht naar een volksmuziek, die middel kon zijn om het evangelie te verkondigen. Ongewild werden de Youth for Christ-rallies, zoals de samen komsten werden genoemd, de ba kermat voor het reveil van het moderne of eenvoudige geestelijk lied. De meeste quartetten, trio's, duetten en vele solisten die op het ogenblik in kerkelijke en niet ker kelijke samenkomsten zingen heb ben hun debuut in kleine of grote re samenkomsten van Youth for Christ gemaakt. Het Cross-ouar- tet werd geboren in de Youth for Christ-rally in Amsterdam waar een Amerikaans quartet zong. Vier jongens zeiden toen: Dat kunnen wij ook. De Zingende Zus jes. Marry en Thea Verhey. die meer platen met geestelijke liede ren verkocht hebben dan enig an der naoorlogs duet, kregen hun eerste grote kans op het podium van Y.f.C. in Den Haag. Muziek en Youth for Christ wa ren eigenlijk onlosmakelijk aan elkaar verbonden en dat zal ook blijken in de loop van dit jaar als er een geheel nieuwe bundel zal verschijnen met 175 koren en liederen, die in de loop der jaren op samenkomsten werden gezon gen en ingestudeerd. Beweging TXE KERKEN achter het Ijzeren gordijn zoeken nieuwe theolo- gische aanknopingspunten, zo zeer zelfs dat er gesproken kan worden over oen nieuwe theologie. Althans dit is het stand punt dat de Zwitsers-Amerikaanse hoogleraar Dietrich Ritschl, kleinzoon van de beroemde theoloog Albert Ritschl, inneemt. Hij baseert zijn inzichten op gesprekken tijdens verschillende rei zen naar landen achter het ijzeren gordijn. Dr. Ritschl die zijn opleiding kreeg aan de universiteiten van Tübingen en Bazel geeft op het ogenblik college aan het Austin Presbyteriaans Se minarium in Texas. Hij heeft een uitvoerig artikel geschreven in een van de laatste nummers van het bekende blad „Christian Century" (van 29 maart). Dat het theologisch klimaat ver anderd is, ontdekte hij in het bij zonder aan de Comenius Facul teit in Praag, aan twee verschil lende seminaria in Hongarije en aan enkele theologische hogescho len in Oost-Duitsland. Het is ech ter de vraag in hoeverre deze nieuwe theologie werkel'ijk nieuw genoemd kan worden. Kenmer kend voor de hedendaagse inzich ten achter het ijzeren gordijn noemt prof. Ritschl de gedachte dat de echtheid van de verkondi ging niet afhankelijk is van de ontvankelijkheid van het gehoor. „Daar." zo vervolgt hij, „spreken de Oosteuropese christenen van de communisten en niet-christe nen als van mensen die kinderen van God zijn zon. der te weten. De- ze gedachte is typisch Bar- thiaans." De vraag kan dus wel gesteld worden of de nieuwe theologie waarover Ritschl spreekt niet eer der een bar- thiaanse is, die sterk is beïn vloed en ver- vormd door de omstandigheden in de Russische satellietstaten. Dat wettigt dus de conclusie dat het barthianisme, dat volgens verschillende theolo gen in West-Europa aanzienlijk aan invloed heeft ingeboet en op zijn retour schijnt te zijn. achter het ijzeren gordijn nog maar pas in opkomst is. Geschiedenis De Oosteuropese christenen spreken sterk in termen als van een ..einde van het Constantijnse tijdperk." Zij zeggen daarmee dat vanaf keizer Constantijn de kerk eigenlijk altijd onder de be scherming gestaan heeft van de overheid met alle gevolgen van dien. Kerk en staat lagen dicht naast elkaar en vaak in eikaars verlengde. Een feit was nu dat vooral in de landen die nu achter het ijzeren gordijn liggen de ker ken vele privilegiën bezaten, sub sidies ontvingen, maar daardoor eigenlijk vergaten aandacht te schenken aan de misdeelden. De kerk was geen getuigende ge meenschap in de staat. Zij heeft nimmer serieus geprobeerd om de nationale tegenstellingen met elkaar te verzoenen, noen de jo- westen vaak worden gesteld. Zo wordt er bijvoorbeeld gevraagd: „Schildert u achter het IJzeren gordijn het verleden niet ln al te donkere kleuren? Erkend wordt dat de vaderen hun best gedaan hebben, maar alleen maar rela tief of psychologisch gesproken, objectief gesproken moet erkend worden dat hun leer bepaald wordt door de vruchten en die zijn niet zo mooL Een andere vraag die wordt ge steld is: Gelooft u werkelijk dat de communistische revolutie de mensen kan geven, wat de chris tenen hen had- Een Westers theoloog over de Oosterse kerk den moeten ven? Volgens prof. Ritschl is het antwoord van deze gelovigen dan: Ja. Hoewel we het niet eens zijn met de ideo logie en met veel methoden, gelo ven we toch dat het nieuwe re- giem meer ge- daan heeft voor het volk dan de kerk van de eeuwen. De derde vraag is: Maar ziet u dan niet het onrecht dat velen wordt aangedaan? Weegt dit on recht niet op tegen de communis tische voordelen? Dan luidt het Oosteuropese antwoord: Neen. on ze schuld is groter dan die van het communisme. Wij hadden beter moeten weten. Wij hebben vele eeuwen gehad om te bewijzen wat wij zeiden, zij zijn nog maar pas begonnen. Wij moeten het huidi ge regfem steunen, want heel wat tegenwoordig onrecht is een ge volg van wat wij vele jaren gele den zijn begonnen. Niet spreken De conclusie voor de oostelijke kerkelijke leiders is dan ook vol gens prof Ritschl dat de kerk in Oost-Europa op het moment niet mag spreken. Hoewel het waar is dat er geen zaligheid is dan in Je zus Christus en geen hoop buiten Hem. kan deze boodschap niet tot de wereld gepredikt worden, niet slechts omdat die wereld er toch niet naar zou luisteren, maar om dat er geen gezag meer is om die boodschap te prediken. Het normale kerkelijke werk gaat gewoon door. Er wordt (het opgeven van eigen zeker heid, kerkelijke instituten, gebou wen enz.), ieder mens serieus ne men zoals God ons allen serieus neemt, liefde bewijzen niet 3lechts in de hoop liefde terug te ontvan gen. maar als een dienst aan de naaste. Opdracht kwijt Prof. Ritschl stelt de vraag die hij in het westen heeft gehoord of de kerk als zij zo denkt niet haar opdracht en haar uiteindelijk doel uit het oog verliest. Is wat hier naar voren wordt gebracht het doel van het kerk zijn. of is het slechts een gehoorzaamheid aan de omstandigheden? In de Oost europese theologie wordt veel over de verhouding tussen uitein delijk doel en de concrete gehoor zaamheid in het heden nagedacht Sterke nadruk wordt daarbij ge legd op het „gebod van het uur", „Gebot der Stunde". De christen moet de gegeven situatie aan vaarden en daarin gehoorzaam proberen te leven. Christenen moeten niet vragen waarheen God hen wil leiden, als zij midden in Zijn oordeel staan. Prof. Ritschl, die geen kritiek wil leveren vanuit zijn westerse visie, maar alleen een inzicht in de kerkelijke gedachtenwereld van de Oosteuropese kerkelijke leiders, vraagt wel of niet iedere tijd voor de kerk een tijd van oordeel Is. Hij komt echter tot de conclusie dat hoewel ook in het westen het besef leeft dat bet werk van de kerk het werk van Jezus Christus is, de Oosteuropese kerk een stap verder is in de unieke interpretatie die deze ker ken hebben gegeven aan de totale politieke en economische revolu tie die zij in de marxistische lan den hebben doorgemaakt. De in terpretatie concentreert zich op schuld en oordeel, vergane kan sen en nieuwe verantwoordelijk heden. Na enige jaren, toen Youth for Christ Ingeburgerd raakte en men aan de methoden gewend was, werd er gezegd: Het is allemaal goed en wel, maar een lang leven is deze bewe ging niet beschoren. De leiders zelf hebben van meet af aan gezegd dat het niet de bedoe ling was om een eigen organi satie te stichten en zeker niet om een eigen kerk te vormen. Dat Is ook nimmer en nergens gebeurd. Men wilde de kerke lijke jeugd activeren om getui gend van Christus, in het leven te staan en om buitenkerkelijke jongeren voor Christus te win nen. Het moest een beweging zijn en een beweging blijven. Dat deze beweging op het ogenblik nog steeds bestaat en vooral in de grotere steden een eigen werkterrein heeft gevon den. is eigenlijk een wonder op zichzelf. Het grootste wonder is misschien nog wel dat alleen al in het vorig jaar in twaalf verschillende steden, waar de beweging tot nog toe vrijwel nimmer voet aan de grond kreeg, plotseling comités wer den gevormd. Dat gebeurde allemaal in een tijd dat de Y.f.C. eigenlijk worstelde met een tekort aan landelijke leiders. In de eerste jaren werd het werk geleid door Sydney Wilson, Leo Pasman en Dick Lugthart, De eerste trok zich in 1951 terug, de tweede werd directeur van een conferentieoord in Ede. In de jaren vijftig waren het vooral Pasman en Jan J. van Capelle- veen die het werk stimuleerden en zich er geheel aan gaven. Enige jaren geleden moesten bei den zich kort na elkaar terug trekken. de eerste wegens een benoeming tot leraar aan een bij- beLschool in Duitsland, de tweede om gezondheidsredenen. Het bleek niet mogelijk op korte ter mijn opvolgers te vinden. Wel stelde de toen gekozen nieuwe voorzitter, de heer A. Ramaker, uit Rotterdam, een gedeelte van zijn tijd beschikbaar om het con tact met de plaatselijke comitéle den te bewaren en te doen wat hij kon. Velen vreesden dat het werk nu een langzame dood zou sterven, omdat de dagelijkse stimulans er niet meer was. Maar het werk zakte niet als een te snel gerezen cakedeeg in elkaar bij de eerste koele windvlaag. Toen bleek dat het systeem van plaatselijke co- mité's, die geheel op eigen krach ten en naar eigen mogelijkheden samenkomsten belegden. voor treffelijk werkte. Ondanks de lan delijke moeilijkheden bleef het plaatselijk werk zich steeds ver der uitbreiden; Vernieuwing Het landelijk bestuur heeft dit jubileumjaar aangegrepen om naar verdere vernieuwing te zoe ken. In de meeste plaatsen waar Youth for Christ in de loop der jaren gewerkt heeft zullen spe ciale jubileumrallies worden be legd. In Haarlem is er reeds een gehouden: in Vlaardingen ook, de eerste van een serie van drie. Rotterdam heeft voor de rest van het jaar de grote Riviera- hal iedere eerste zaterdag van de maand afgehuurd en begon zijn jubileum-serie met 1200 jongeren in de eerste bijeenkomst. Den Haag belegt op 22 april de jubileumbijeenkomst in de grote zaal van de Dierentuin. Dan werkt het team mee dat in tal van andere samenkomsten in het land ook zal meewerken met on der andere de Zingende Zusjes, het Cross Quartet, de zanglei der en zanger van het eenvoudige geestelijk lied, John Buurman en vele anderen. In Noord-Holland Drenthe, Groningen en Zeeland worden in het totaal 225 samen komsten belegd, die geleld wor den door de nieuwe „fulltimer Jaap van Heiningen. De televisie zal een bijzondere uitzending wij den aan dit jeugdwerk. Na 15 jaar bereikt Youth for Zo begon Youth for Christ in 19461 Grote zalen vol mensen, die aan dachtig luisterden en enthousiast zongen. Christ een nieuwe jeugd. Niet lan ger de jeugd van de eerste naoor logse jaren, die de zalen vulden waar de eerste bijeenkomsten werden gehouden, maar een jeugd die is opgegroeid ln een tijd van welvaart. Maar het ls nog altijd een jeugdwerk en met nieuw elan wil men de komende tijd tegemoet zien. De boodschap en de opdracht ls echter nog al tijd dezelfde: Kerkelijke jeugd ac tiveren en buitenkerkelijke jeugd winnen voor Christus. Bezinning op het probleempje ii XX7ANNEER Sarie en haar moeder zo pardoes de spreek- kamer binnenstappen verjagen ze daarmee onbewust en g ■h onopzettelijk alle theoretische en practische bezwaren welke hun geluk of wilt ge: hun ongeluk! aan jeugdleidsters, g maatschappelijk werkster en predikant heeft bezorgd. Want nu is het niet langer de vraag of iemand naar hen toe moet g -ti gaan, en zo ja, wie! Misschien vindt iemand dat hele dilemma gaan of niet gaan" op zichzelf vrij onzinnigMen meent nog al eens dat men nooit van z'n levensdagen naar dergelijke gevallen moet gaan; men meent ook nog al eens dat men overal moet opdraven waar maar een of andere concrete g moeilykheid dreigt op te duiken. x}- TK MOET derhalve tegen wil 1 en dank mijn verhaal weer eens even onderbreken om in 2 enkele zakelijke overleggingen te treden. Het is niet mijn schuld. Ik wil alleen Uit de praktijk van een MAATSCHAPPELIJK WERKSTER JUBILEUMACTIE VAN YOUTH FOR CHRIST JEUGD VOOR CHRISTUS Het motto van de actie t het jubileumjaar. DE VAN LINDONKS MET PENSIOEN den te beschermen of oorlogei gen te gaan. De kerk is schuldig gepreekt, er worden bijbelklassen en deze schuld wordt op het ogen blik zwaar gevoeld. Het gevolg is dat de kerkelijke leiders ster* in het besef leven dat de tijd van het oordeel voor de kerk is gekomen. De armen en na. hebben aev op daden van barmhartigheid na woorden van barmhartigheid die de kerk sprak, hebben zichzelf ge holpen. De grondvesten van de staten schudden en de kerk is daardoor uit haar slaap wakker geschrokken. Drie vragen In dit verband gaat prof. Ritschl dan ln op drie vragen die in het gehouden, kinderen krijgen cate chisatie in sommige landen zelfs nog op de staatsscholen. Maar al deze activiteiten worden niet lang- ger gezien als de belangrijk ste kanalen om de opdracht van de kerk te vervullen in de marxistische wereld. Zij wor den niet onderschat maar vol gens prof. Ritschl wil de kerk een moeilijker weg begaan. Haar kracht ligt volgens de oostelijke leiders niet Sn woor den over godsdienstvrijheid, maar Sn solidariteit met de mensen. Voor hen betekent dit in concrete termen het besef dat de kerk in het verleden heeft gefaald, de wil om offers te brengen, zowel ma terieel, intellectueel als geestelijk (Van een onzer medewerkers) De 19e april wordt voor de Van 't Lindenhoutatichtlngen „Neer bosch" een belangrijke dag. Want dan zullen directeur en directrice mr. W. P. van Lindonk cn me vrouw mr. J. M. van Llndonk- Honlg zich, na ruim elf jaren leiding te hebben gegeven aan het Neerbosache opvoedingswerk, terugtrekken en za-l een nieuwe directeur de teugels in handen nemen: mr. Joh. Visser uit Gro ningen. Dan zullen de Van Lin- donks hun levenstaak beëindigen en afscheid nemen van het werk dat hun lief is en waarvoor zij zich veertig jaren lang ten volle gegeven hebben: het werk voor de kinderen die het gezin missen en in inrichtingen beschermd, ge leid en opgevoed moeten worden. Bijna een eeuw geleden. in 1863, is het zo heel eenvoudig be gonnen. In Nijmegen, waar Joh. van 't Lindenhout twee weeskin deren, een meisje uit Aalten en een jongen uit Wamel, liefdevol in zijn huiS opnam. Zonder eni ge vergoeding, wat een unicum was in die tijd. toen de ouderlo ze kinderen totaal verwaarloosd en uitgebuit werden. Van 't Lin denhout had van vrienden een be drag van 4,60 gekregen, een oude kast en twee ijzeren ledi kanten! Dat was het simpele begin van wat later de zo bekende protes tantse weesinrichting Neerbosch is geworden, die dan nu Van 't Lindenhoutstichtingen heet. Dui zenden wezen hebben hier een nieuw tehuis en een nieuwe toe komst gevonden, eerst onder lei ding van „vader" Joh. van 't Lin denhout. die het werk onder de wezen veertig jaar lang volhield, later onder ds. Schrijver, ds. Steenbeek en ds. Kluin. allen bij gestaan door hun echtgenoten. Op 17 november 1949 namen ds. Een groot, uit geboutvencomplex midden in de weilanden: duizen den jongeren vonden hier een veilig tehuis en in de heer en me vrouw Van Lindonk een goede vader en moeder. en mevrouw Kluin afscheid van Neerbosch en dat betekende te vens het einde van de gecombi neerde functie predikant-direc teur. Er kwam toen een aparte predikant voor de geestelijke ver zorging en de heer en mevrouw Van Lindonk-Honig werden be last met de dagelijkse leiding van de inrichting. Nieuwe aanpak Reeds onder ds. Kluin was de Weesinrichting allengs veranderd. Want de wezen maakten plaats voor voogdijkinderen en dat maakte een andere aanpak van het werk noodzakelijk, mede ook door de veranderde inzichten over het opvoedingswerk. Men zocht en zoekt het niet meer in de grote groepen, ingedeeld vol gens bepaalde leeftijden en ge slacht (de zgn. horizontale groe pen). maar meer in het kleine re „verticale" groepswerk, waar bij het samenzijn van meisjes en jongens van uiteenlopende leeftij den enigszins de gezinssamenstel ling gaat benaderen. Onder het echtpaar Van Lin donk is deze wijziging in het systeem steeds meer doorge voerd. Dit betekende echter een zware opgaaf voor de leiding, verandering van gebouwen, nieu we indelingen wat er verder alle maal nog meer komt kijken bij zo'n heterogeen samengestelde be volking van 300 kinderen en meer dan 100 man (en vooral: vrouw) personeel. Het was de Van Lindonks ech ter wel toevertrouwd, want zij kenden het klappen van de zweep. Als jong jurist arbeidde de heer Van Lindonk al in de stichtingen voor jongens te Hoen- derloo en Valkenheide, hij werk te aan verscheidene opvoedings inrichtingen in Indonesië, hij was zes jaar directeur van de Stichting Nederlands Mettray bij Zutfen en vervolgens inspecteur bij het Rijks Tucht- en Opvoe dingswezen, om in 1945 benoemd te worden tot hoofd van de 7e afdeling van het departement van Justitie. Ook mevrouw Van Lindonk was (o.a. door haar functie in de Heldringgestichten te Zetten) het werk dat haar in Neerbosch bij Nijmegen wachtte, niet vreemd. Nu is dan voor hen bei den onherroepelijk de tijd geko men. dat zij hun arbeid voor en onder kinderen-van-anderen moe ten beëindigen. Met vol vertrouwen zullen zij op woensdag 19 april hun taak overdragen aan een jongere kracht: aap de thans 40-jarige mr. Joh. Visser, die ook geen vreemde is op het terrein van de jeugdzorg en o.m. te Dordrecht secretaris van de Raad voor de Kinderbescherming is geweest. Hij heeft zich reeds enkele maanden in zijn nieuwe en ver antwoordelijke functie kunnen in werken. Binnenkort zal hij er als directeur alleen voor staan. Tijdens een bijeenkomst in de kapel van de inrichting om half drie 's middags zal de officiële wisseling van het directoraat plaats vinden, waarna een recep tie wordt gehouden. Een gewichtige dag dus voor het oude, bekende „Neerbosch", dat daar zo stil en verscholen ligt in het wijde land achter het Maas- en Waal-kanaal. Hoe lang zal die rust nog duren? Beslist niet lang meer. Grote gemeente lijke bebouwingsplannen liggen reeds klaar voor uitvoering. Maar wat er op Neerbosch ook veranderen mag, de omge ving, de naam, de directie, de jeugdige bevolking zelf. dit blijft: de zorg voor bet kind, dat te jong nog, alleen moet staan In het leven. En de liefde voor het kind, dat liefde van vader en moeder mist. In Gods naam en oni Christus' wil is er voor dat „andere kind" bijna een eeuw lang gezorgd ln Neerbosch en ls er voor het eenzame, het verstoten, het verlaten kind een tehuis geweest. Niemand zal ooit weten, voor hoeveel dui zenden Nederlandse kinderen die verschoppelingetjes waren, dat oude Neerbosch tot een blijven de zegen ln het leven ls geweest. Niemand hoeft het ook te weten. Laat het genoeg zijn, te weten dat bij alle wisselingen Neer bosch blijft wat het al bijna hon derd jaren is: een veilig thuis voor het kind dat geen thuis heeft. jx graag dat men iets snapt van jJ <x de alternatieven waarvoor we telkens geplaatst worden. jj. Er zijn mensen, die zeggen dat we Sarie en haar familie 2' zonder meer aan zichzelf moeten overlaten. Waarom? O. om g wel 'n dozijn redenen. Ze zijn tooh niet heilsbegerlg! Ze ken- <r nen zelf geen kerkelijk meeleven! Het is hen hoogstens om jj. de uiterlijkheden van de kerk te doen en niet om het wa- S- r zen! Ze leven in allerlei ontucht en zonde! Ze zullen nimmer oprechte kerkleden worden! Ze hebben nergens begrip van! -tx Alle aandacht aan hen besteed, kan beter worden aangewend tot de opbouw van de gemeente! Enzovoort, enzovoort. Naar a- 5 mijn gevoel miskent een dergelijke redenatie twee elementen, g <x die tot het hart van het evangelie behoren. Ten eerste het <x besef dat we ons alleen kunnen verwonderen dat God naar jj. f ons heeft omgezien, en dat we eindelijk eens moesten besef- a- fen dat de vroomste en braafste broeder en zuster voor God geen haartje .beter zijn dan Sarie en haar hele familie. En ten <x andere ontbreekt het inzicht dat 't tijd Wordt dat we als ge- meente de wereld juist in kennis brengen met dit omzien Gods a- 5 naar de mens zoals hij is en hoe kan dat beter geschie- g jx aen dan door die wereld qp te zoeken? g "TR ZIJN ook mensen, die van mening zijn dat we spoorslags g Jt-j naar alle Sarie-geslachten toe moeten hollen. Opnieuw om •R 'n dozijn redenen: zij hebben hulp nodig; wij hebben een woord jj. ig voor de wereld; wij hebben te doen wat onze hand vindt om x> te doen; wij moeten hen onder 't beschermende dak der kerk <r binnenhalen en al zo meer. Ik vind de laatste groep liefelijker ?dan de eerste. Ik geloof zelfs dat «ze meer weet heeft van het a- evangelisch élan uit Handelingen en brieven dan de eerste a- 2 groep, die op een of andere manier in 'n wettisch jodendom 5 bleef steken. Maar ik heb toch ook tegen deze tweede groep <x bedenkingen. Want alles goed en wel, maar je moet je toch a- j* ook afvragen of Sarie en consorten werkelijk van hulp gediend zijn. En of ze door alle ondoordachte spontane hulpacties de Skerk niet zullen gaan beschouwen als 'n lastige betweterige bemoeial. En ook of ze door dergelijke opgedrongen vriende- p. J lijkheden niet geremd worden op een vlak, waar een mens a- eenzaam persoonlijke beslissingen heeft te nemen. De brandweer •fc rukt per slot van rekening ook alleen maar uit, als er alarm •U gegeven wordt: ze komt niet bij ons langs de deur om Ie «j. g vragen of ze ons van dienst kan zijn voor 't geval er 'n a- fiks fikkre op komst is. g ij. Er komt iets bij. De hollende christenen zijn romantici, a- 2 terwijl ze realisten moesten zijn. Natuurlijk: de kerk moet hulp g bieden, maar ze mag daarbij de zekerheid zoeken dat deze <i hulp wordt aanvaard; dat men bereid is naar raad te luis- jj. teren; dat men samen met haar naar 'n oplossing van de moei- a- c lijkheden wil zoeken. Zoals dfe in zich gekeerde gemeente men- sen van zich vervreemdt, zo doet dat ook de blijmoedig ac- ■{x tieve gemeente. Het is onzin om dronkaards geld te geven, of x<. klederen die ze ijlings gaan verpatsen om nieuwe drank te a- konen. Het is onzin om voor sinterklaas-kapoentje te spelen, g 6 Het kweekt alleen maar egoïsten, hebzuchtige mensen, die een jj. nieuw adresje vonden om „er beter van te worden'Vjj. <X jL Misschien dat men vanuit dergelijke overleggingen iets be- ö- grijpt van de discussie, die aan het binnenstappen van Sarie en haar moeder voorafging. De wil om te helpen was aan alle J kanten aanwezig; de mogelijkheden zagen we niet recht. En ij. 2 dat brengt natuurlijk 't gevaar mee dat we tenslotte niets zouden doen. Want dat kan helaas ook: een kerk kan zo in g de problematiek verzeilen dat er niets meer gebeurt, dan het J voeren van eindeloze discussies pro en contra. I WIJKPREDIKANT drtricfrirfrirtrirtrirtrirtrtririrtriririrtrtrirtririiMrtrtriririrtririrtririrtctririririrkir VOOR T Geloven?, door dr. J. M. van Minnen, no. 6 van „Uit Bijbelse Bron", U.B.B. serie. Uitgave N.V. Uitgeverij De Graafschap, Aalten. Door zijn werk onder studenten is de auteur in staat om meer dan een ander gesprekstof te ge ven door ontmoetingen met niet- christenen. Hij doet dit in de taal van nu, en behandelt wat hij wil zeggen op duidelijke wijze. Er zijn onderwerpen bij als: naasten liefde en huwelijk, naastenliefde en welvaart, het communisme, zijn we werkelijk zo slecht, naas tenliefde en oorlog. Het eerlijk ge sprek hierover past bij de mens en bij het geloof, kan dus dienen om die beide tot elkaar te bren gen. Wie dit pocket koopt, zal er varen dat het inderdaad helpt na denken en spreken over wat gelo ven betekent. Hart, hoofd en benen, door Tl- tla Hoekstra. Uitgave J. N. Voorhoeve, Den Haag. Het 192 bladzijden tellende boek van Titia Hoekstra „Hart, hoofd en benen", uitgegeven door J. N. Voorhoeve te 's-Gravenhage, is een autobiografisch verhaal, dat ongetwijfeld goed bedoeld is, maar dat toch nergens voldoende niveau en warmte krijgt. Dat is eigenlijk heel jammer, want haar ervaringen zouden veel jonge meisjesharten hebben kunnen be wegen. het mooie, maar opofferen de verpleegsterswerk als levens taak te kiezen. Maar hier schoot het kunnen van de schrijfster te kort. Met alle waardering voor de liefde en de warmte die haar in haar werk hebben bewogen, kun nen wij dit boek helaas niet be wonderen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1961 | | pagina 18