ZONDAGS-
BLAD
Zó vroeg - dat heb ik nog nooit
beleefd", zegt Hein Veerman (9Q)
Albert Quintijn
HEDENDAAGS GRIEKENLAND
ió niet zuinicf met marmer
3lif utue Cciiisrljc (foiironl
ZATERDAG 15 APRIL 1961
Er is al weer paling in Volendam
rEN we een week of zes ge
leden door Kampen kwa
men werd onze aandacht ge
trokken door een oude schuit,
tegen de mast waaraan een
stuk wit bordpapier was ge
spijkerd, dat tot onze verbazing te lezen gaf:
„Verse en gerookte paling te koop".
„Nu al paling?", vroegen we ons af. „Die kan
dan toch onmogelijk gevangen zijn in het IJssel-
meer". 't Was immers pas 3 maart.
En omdat we van nature altijd belangstelling
hebben gehad voor vissen en de visserij ook
in de letterlijke zin gingen we de loopplank
over.
We troffen het echter niet zo best, daar na ons
gestommel op het dek een onmogelijk dikke knul
van nog geen twintig uit het vooronder opdook,
die beter lachen dan praten kon. Wanneer we hem
vroegen, of'die paling hier gevangen was, zei hij
„ja". En wanneer wij zeiden eerder te geloven dat
ze uit het buitenland was aangevoerd, zei hij ook
„ja". Zodat hij ons net zo wijs liet als we waren.
Over aal en de hand
van een mannequin
als „puf", allemaal
heel kleine visjes.
Dat igoed gaat met
wagonladingen vol
Intussen stond het voor ons wel
zo ongeveer vast, dat we met
import-goed te maken hadden,
totdat we de vorige week in Vo
lendam te horen kregen, dat er naar de nertsfok-
reeds eind februari paling uit het kerijen en naar de
IJsselmeer was gehaald!
..Het is de eerste keer in mijn
lever., dat ik zoiets heb meege
maakt". zei ons de 90-jarige
Hein Veerman, terwijl hij zijn
glaasje kruidenbitter even be
hoedzaam terugzette op het ta
feltje van zijn stamcafé. ,.'k
Stond er paf van, maar het weer
was in februari al zó mooi, dat
de aal zich uit de grond loswerk
te en dus te vangen was. Ze is
gevangen, niet alleen van" Kam
pen uit, doch even goed door
Volendamse vissers, al waren de
vangsten natuurlijk nog matig.
Maar op het ogenblik is het
weer helemaal niets. Het is te
winderig en te koud".
Plezante aanblik
Toch bood Volendam reeds een
plezante aanblik en beleefden
ook de eerste toeristen uit Enge
land, Frankrijk en België er al
hun vreugde aan. Om maar te
zwijgen van de Duitsers, die men
tegenwoordig midden in de win
ter in de verste uithoeken des
lands ontmoeten kan.
.Tn het Bondshotel, waar een
reusachtige Belgische kachel fel
stond te branden, zat een Frans
echtpaar onder het genot van
een kop koffie de „Figaro" te
lezen, doch al die andere vreem
delingen, onder wie een bustrans
port en voor het overige parti
culiere auto's, trotseerden moe
dig de snijdende oostenwind, om
de soevenirwinkeltjes in en uit
te lopen, het klaar maken van
de vloot gade te slaan, om een
hoekje in een rokerij te loeren,
bet meer af te tasten met verre
kijkers. en foto's te nemen van
alléén die mannen en vrouwen,
wier broeken en rokken door die
zelfde wind werden opgeblazen
tot een grote bezienswaardigheid.
En als de sluiter van een came
ra dan weer had geklikt, deden
ze vrolijk, die vreemdelingen en
uitten ze opgewonden kreten als
„irès joli!, trés joli!„magnifi
cent" en „fabelhaft!".
Te koud
De oude Hein Veerman even
wel. die over de lage cafégor
dijntjes al dat gefotografeer met
gemengde gevoelens gadesloeg,
zei een tijd lang geen woord.
Waarna hij dan eindelijk ons ge
sprek voortzette met: ..Nee. dat
er al eind februari werd uitgeva
ren om aal te vangen was voor
mij net zo'n wonder als voor u.
En dat uitvaren ging maar door.
Eerst één kottertje dat zijn ge
luk ging beproeven. Een paar
dagen later, toen bekend werd
dat de reis niet tevergeefs was
geweest, weer een, enzovoort, zo
dat op 20 maart al 40 van de 70
schepen die onze vloot telt aan
de visserij deelnamen. Na de
20ste werd het echter weer zó
koud, dat de aal weer in de
grond kroop. En daarmee was
het voor de vissers voorlopig uit
met de pret Doch
het zal nu wel niet
lang meer duren,
dat alle kotters
naar buiten gaan.
Als we maar wat
warmte krijgen."
„Huh!", liet de
ouwe er meteen op
volgen, „breng me
nog maar een krui
denbitter Jan. Voor
rekening van die
krant"
En toen tegen
ons weer heel zui
nigjes: ..Dat mag
wel, 'hè? Da's de
laatste. Dan hou ik
er voor vandaag
mee op. Dat spul
is toch zo lekker.
'k Drink het al 75
jaar."
Toen ging hij er
nog eens goed voor
zitten en vervolg
de: „Ja, 'k was er
al vroeg bij. Maar
met het vissen nog
eerder. Dat heb ik
van m'n negende
jaar af gedaan.
Nee, nou vis ik
niet meer. Met m'n
65ste ben ik daar
mee opgehouden.
De Afsluitdijk was
een jaar of wat
gereed. Voor mij
was toen de aar
digheid eraf. Voor
dien ving je hier
alles wat er in de
Noordzee zit. Ha
ring vooral. En
garnalen en ansjo
vis. En bot en
schol en spiering,
noem maar op. Te
genwoordig is het
al aal wat de klok
slaat. Dat duurt
dan tot oktober.
Daarna nog wat
snoekbaars, voor
de export naar
Frankrijk En dat
is alles. Ja „nest"
wordt er ook nog
Ge n<
Hein nam weer
een slokje en ging
verder: „Nee, nou
vangen ze nog geen
nest. Dat kan niet.
Tot 16 april mag
er alleen met de
lijn of reep worden
gevist. Pas na die
datum is het vissen
met de kuil toe
gestaan, een zak-
vormig net, dat over de bodem
voortgetrokken wordt. De benc-
denmaatse aaltjes gaan er door
heen, maar veel van dat andere
kleine goed blijft voor de mazen
zitten".
Vervolgens deelde hij mee. dat
lang niet alle vissers straks van
de reep op de kuil overgaan. „Je
hebt er zat, die nooit anders dan
met de reep vissen. Dat noemen
we „toekers". Heb je wel eens
zo'n lijn van dichtbij bekeken?
Ga dan maar eens mee."
Aan de haven
Met beide vuisten op het blad
van zijn tafeltje steunend rees
hij van z'n stoel <fp en- baaierde
hij op z'n zwartgeschilderde
klompen naar buiten, de dijk op,
zonder ook maar een ogenblik
acht te slaan op de toeristen, die
er rondslenterden in hun exoti-
scne kledij. Alleen naar de ha
ven en de schepen, die in dichte
rijen naast elkaar lagen, vaak
nog zonder zeilen en zonder
touwwerk, met slechts een ma
ger wimpeltje aan de mast, ging
zijn belangstelling uit. En bij de
visafslag gekomen een groen
geschilderd houten gebouwtje,
dat weliswaar vlak naast, maar
toch op dezelfde hoogte van de
dijk kon worden gebouwd, dank
zij een aantal lange betonpalen
ging hij het stenen trapje af, dat
in de bazaltglooiing was uitge
spaard. Beneden gekomen liep
hij nog enkele meters verder,
totdat hij aan de rand van het
water was beland. En toen wees
hij naar een klein scheepje met
een gestreken zeil en een huik,
waaronder vier vissers druk in
de weer waren met korte touw-
De 90-jarige Volendammer Hein
Veerman, die 52 jaar op de
Zuiderzee rondzwierf. En nog 2
jaar op hel IJsselmeer. Toen liad
hij er met die Afsluitdijk schoon
genoeg van.
Volendam, van de haven uit ge
zien. De meeste kotters liggen
onder langs de dijk gemeerd,
waar ook de visafslag te vinden
is. Hier en daar kan men ook
nog bottertjes zien liggen, die
niet van staal zijn zoals de kot
ters, maar van hout.
Verschil
Gelukkig dook er terzelfdertüd
een andere Volendammer op, die
Jan Portanger bleek te heten en
ongevraagd tot verdere explica
tie bereid was.
„Weet u het verschil tussen
paling en aal?" vroeg hij. „Dat
is net zo'n verschil als tussen de
hand van een sjouwerman en die
van een mannequin. Een paling
voelt stugger aan en is op de rug
grauwer van kleur, terwijl hij
aan de onderkant nooit zo wit is.
Een aal daarentegen is aan de
buik blank als linnen.
Als paling gerookt is. is ze ook
stugger, steviger en niet zo vet.
Merkwaardig: de noorderlingen,
dus de mensen uit Groningen en
Friesland, èn de Limburgers,
prefereren toch paling boven aal.
Maar er i3 niets zo iekker als
een aaltje van bescheiden omvang.
En dan moet het in het IJssel
meer gevangen zijn. Aal of paling
uit de poldervaarten kan daar
nooit tegenop. Die heeft altijd
een grondsmaak en is onmiddel
lijk te herkennen aan de inkt
zwarte ruggen."
slaan en zagen we een kottertje
uit de haven vertrekken, weldra
gevolgd door een tweede en een
derde.
Die willen het er blijkbaar
toch nog op wagen", zei Porlan
ger. nadat hij had vastgesteld dat
de tocht op de havenhoofden aan
tjes aan een lange lijn te knopen.
Kijk", zei de oude Veerman,
„zo'n lijn is 500 a 600 meter lang.
Op afstanden van 2V4 vaam, dus
nog geen 2 meter, worden er
dunne touwtjes van circa een
halve meter aan bevestigd, die
aile van een haakje zijn voor
zien. Nou is het maar de kunst
er wat aan te krijgen."
Zijn ogen dansten even in de
kassen, hij begon schoksgewijs te
lachen en riep vervolgens met
een zware kraakstem: „Nietwaar
jongens, daar gaat het toch om."
En de vissers onder dat huikje
knikten alleen maar, als gunden
zij zich geen tijd om het werk
even te laten rusten.
Iedere kotter gaat met een
aantal repen het IJsselmeer op",
aldus Hein Veerman. „Ze schie
ten er een 40 per dag. Dat wil
zeggen: aan beide uiteinden van
een lijn wordt een bamboestok
vastgemaakt, een stok zo dik als
je pols en een meter of vier
lang. Aan het boveneinde van
die stok zit een flinke kurk en
aan de onderkant is hij met een
stuk metaal verzwaard. En wel
zo, dat hij staande in het water
blijft zweven. Door de ene stok
hier en de tweede vijfhonderd
meter verder over boord te zet
ten komt de lijn strak te staan,
zodat de dunne touwtjes niet in
elkaar raken, maar keurig naast
elkaar komen te hangen."
En dat aas?", informeerden
we verder.
„Alvorens men het IJsselmeer
opgaat doet men eerst, net bui
ten de haven, een paar trekken
met de kuil. Dan heeft men door
gaans spiering genoeg om aan de
haakjes van de reep te slaan.
Geen grote vanzelfsprekend, 't
Zijn visjes van 2 tot 5 centime
ter. En omdat wij haken soms
hoeken noemen zegt men ook
wel „vissen met het hoekwant."
Daarmee was de ouwe uitge
praat, want hij moest nu nodig
zijn potje klaar gaan maken.
Dus klom hij weer tegen het ste
nen trapje op, zei nog zoiets als
dat hij de aardappels al geschild
had en verdween ras van de
dijk, door een smal straatje tus
sen twee winkeltjes in te slaan.
van straks op de kuil over te
schakelen. Bovendien brengt een
kuilnet dikwijls grote reparaties
met zich mee. doordat men aan
een wrak blijft vastzitten e.d.
Zulke reparaties moeten meest
al zo gauw mogelijk worden ver
richt. terwijl de netten 's winters
als ze goed gedroogd zijn. op zol
der grondig worden nagekeken.
Niet op een gemeenschappelijke
zolder, maar bij iedere visser
thuis. Bij de reep is het herstel
len allemaal veel eenvoudiger.
De lijn zelf breekt niet gauw en
dus komt het er hoofdzakelijk op
neer, dat de dunne touwtjes wor
den vervangen. Want als er een
aal aan een haakje zit. wordt het
beest niet van het haakje ge
haald. maar snijdt men dat touw
tje bij de bek af. Zo dicht moge
lijk, daar op die manier het
touwtje niet zo gauw op is."
Wanneer
„En wannéér vist men nu?",
vroegen we aan Portanger.
..Zolang het nog minder warm
blijft varen ze als regel 's
avonds om 8 of 9 uur uit, schie
ten ze de ene lijn na de andere,
om ze pas de volgende ochtend
om een uur of 4 weer te halen.
Bij een goede vangst zit er dan
zo'n pond of tien aan één reep.
Maar als het warmer wordt va
ren ze 's nachts al weg, gaan om
3 uur 's ochtends aan schot en
zodra ze hiermee klaar zijn, be
ginnen ze onmiddellijk de eerste
lijn weer te halen, d.w.z. om 8
uur 's ochtends ongeveer.
De kuilvissers doen het echter
heel anders. Zij varen zondag
nacht om 12 uur uit en zijn pas
dinsdagochtend om 10 uur terug
aan de afslag. Ze brengen dan al
gauw 200 a 300 pond aan de
markt, maar daarvoor hebben ze
twee nachten gevist. Dinsdagsmid
dags om 1 uur vertrekken ze
weer, komen donderdagochtend
(ook wel eens woensdagochtend,
al naar de vangst is) voor de
tweede keer aan de afslag, va
ren donderdagmiddag weer uit en
komen zaterdagsochtends voor de
derde maal markten."
„Wanneer slapen ze dan?"
vroegen we Portanger. En hij
antwoordde: „Op die stalen kot
ters zijn altijd 4
man aan boord.
Die wisselen el
kaar af. Nu eens
doet Jan een trek
en dan weer Piet.
En verder knap
pen ze overdag,
als er toch niets
te vangen valt, een
uiltje".-
Import
Ook in Jan Portanger ontdekten
we, al had hij dan geen Volen
dammer pakje aan, een beste gids,
die er, net als Hein Veerman,
alles van af wist.
Er op uit
gevangen. Genoeg!
„Neef ie hetzelfde
Even liter hoorden we niet ver
vin oni vandaan een motor aan
ging. „Als ze daartussendoor va
ren wenden de vissers zich altijd
nog even in de richting van het
zuiderhoofd voor een wees-ge-
groetje". De Volendammers zijn
7.0 u weet haast allen katholiek en
daarom staat op het Zuiderhoofd
een groot Mariabeeld met gevou
wen handen, dat 's avonds door
scnijnwerpers wordt verlicht. Op
het noorderhoofd staat geen beeld
doch een klein huisje met een
elektrische misthoorn".
Terwijl we aldus met de „ge
heimen" van Volendam ver
trouwd werden gemaakt wandel
den we onderlangs verder, om
een aantal vissers gade te slaan,
die op de kant een motor onder
handen hadden. Hij was juist op
gehesen tussen een ijzeren stella
ge en men toonde zich niet karig
met raad en daad. In zulke ge
vallen hèlpt men elkaar en wat
de een niet weet, weet de ander.
Voorts waren er nog vissers be
zig, hun kotter een nieuw bruin
kleurtje te geven, behalve dan op
de plek, waar de letters V.D.
prijken, die het domicilie van het
vaartuig plegen aan te geven.
„De zeilen hebben ze van de
winter thuis al nagezien en bruin-
geverfd", lichtte Jan Portanger
toe. ..Trouwens, haast alle onder
houd is al achter de rug. hoe
wel het toch niet zo is, dat de
Volendammers 's winters bij dé
haard zitten. De meesten melden
zich. zodra het visseizoen erop
zit. bij de industrieën, die hier zo
langzamerhand gevestigd zijn. Op
die manier wordt er een flink
stuk brood verdiend. Er is daar
om nauwelijks een Volendammer
aan te wijzen, die géén eigen
huis heeft. Vooral met de aal
wordt best geboerd. Als de vangst
goed is zit aan de helft van de
230 haken, die elke reep telt, een
aal. En die aal is altijd zwaar
der dan die met de kuil gevan
gen wordt. Van de lijnaal gaan
er daarom maar 6 7 in een
pond (rauw); van de kuilaal wel
10 12. Hierbij i« hooguit 15 pet.
dikke aal, zoals wij dat noemen.
Vandaar, dat tal van vissers lie
ver bij de lijn blijven, lnplaats
We vernamen
voorts nog, dat er
tegenwoordig heel
veel paling of aal
ons land wordt in
gevoerd. De vraag
is nl. nog belang
rijk groter dan het
binnenlandse aan
bod. Het kan
daarom gemakke
lijk voorkomen, dat
men in Volendam
aal koopt uit De
nemarken, uit Tu
nis. ja zelfs uit
Klein-Azië. Die
wordt met tank
wagens (auto's),
gevuld met water,
en uitgerust met
zuurstofapparaten,
door Nederlandse
handelaren uit de
landen van her
komst gehaald. In
Klcin-Azic zijn wa
tergebieden, die
zó rijk zijn aan pa
ling of aal. dat er
van het water nau
welijks nog iets te
zien is. Je kunt er
de vis zó opschep-
pen. Helaas is dat
allemaal zo erg ver weg. Daarom,
zo besloot Portanger, wil ik u
nog een tip geven waaraan u
wat hebt."
We spitsten de oren.
„Heel Volendam haalt maar
op één adres zijn gerookte aal.
En dat is bij Jaap Srnlt, een
eenmansbedrijfje. Het is een pri
ma roker. De meeste rokers ro
ken zó, dat ze van 100 pond rau
we aal 70 pond gerookte overhou
den. Maar Jaap rookt ze tot ze
als boter zijn; tot er niets meer
aan de graat blijft zitten als je
ze oppeuzelt. Dat is niet in zijn
voordeel, want hij houdt van de
100 pond slechts 60 pond over
en dan gooit hij, als hij dat
nodig vindt, er nog een pond of
vier dunnetjes uit. Laat hij dan
eens een paar dubbeltjes duurder
zijn. Wij Volendammers weten
eont wel waar Abraham de mos
terd haalt...."
ALBERT QUINTIJN, door Jan
Jagersma.
Uitgave N.V. Zomer en Keu.
ning, Wageningen.
Jan Jagersma beschrijft in zijn
boek „Albert Quintijn" een stukje
Friese geschiedenis uit de mid
deleeuwen. Volgens rondgaande
geruchten blijkt Albert Quintijn
niet de horige te zijn van de
Friese edelman Hendrik van Si-
nea. Doch als men eindelijk tot
deze erkenning is gekomen, is Al-
bert al een getrouwd man en
wordt hij verdacht van een moord
op zijn oom Ernst. Inmiddels
komt Alberts doodgewaande
moeder, Maaike, in aanraking
met de broer van haar geliefde
en met haar neef Gerrit Klaas,
met wie ze na jaren naar Fries
land terugreist. Ook Albert Quin
tijn keert na zijn vlucht naar
huil terug en vestigt zich met zijn
gezin als ridder Quintijn d'Aibly in
Bourgondlè.
Overal wordi gebouwd en herbouwd
ATHENE
door Mr. H. G. M. L. ENGEL
Athene is een mooie stad niet in het minst door het ge
bruik van marmer dat in Pendcli voor het grijpen ligt en
zonder veel vervoerskosten voor de wederopbouw kan wor
den benut. De Atheners behoeven met deze prachtige steen
soort niet zuinig om te springen en dat doen zij ook niet.
Ongeveer een derde van de nieuwbouw van de laatste ja
ren is uit dit materiaal opgetrokken.
De moderne flats zijn een sieraad voor de stad geworden.
Er blijkt uit dat de Grieken hun eeuwenoud gevoel voor
uiterlijke schoonheid goed hebben bewaard en ook dat zij volk opdringen is het verschijn-
.«I .in.. Ar, aetufiHa" Ho trplf
deze schoonheid niet opofferen aan de praktische eisen die
het bouwen in een nog steeds groeiende wereldstad stelt.
Want in Athene en in heel
Griekenland wordt gebouwd en
herbouwd. Niet dat de Grieken
rjken aan de overblijfselen van
hun vroegere cultuur. Daarin
«•men zij beheersing en laten zij
oun gevoel voor stijl en coloriet
streken. Het verse, nieuwe
marmer zou immers veel te
slechts langzaam weer en re
sulteert nog maar heel weinig
in een daadwerkelijke vooruit
gang. Problemen zijn er vele en
zij zijn niet alleen gelegen op
htt economische vlak maar wor
telen ook in de aard van het
volk. Niet voor niets was de
oude Griekse cultuur de schep
per van het Ego-, het Ik-idee,
van het Individu.
Een van die talrijke proble-
die zich aan het Griekse
sel van dc „astyfilia", de „trek
ar de stad".
Als een ster
Als een ster van de eerste
grootte ligt Athene te fonke-
omsloten door de bergen
mers met badkamer en keuken-
Je in het centrum van de stad,
voor wat de Grieken verdienen
is het een hoge prijs.
Een bijzonderheid is we' dat Parnis. Pendèli en Ymittos. Te-
in Athene de vloerbedekking genwoordig één geheel vormend
dikwijls uit tegels en speciaal met Piraios, de havenstad, ligt
uit mozaïek bestaat. In de pro- de hoofdstad van Griekenland
vinciesteden wordt hiervoor aan de baai van Salamis. Men
veel afsteken bij de tere en wat meer hout en cement gebruikt, kan verwonderd zijn over wat
vermoeide kleur van de steen die in de provincie ook wordt nog hier in de laatste tien jaren is
dertig en meer eeuwen terug voor 16 pet. gebruik gemaakt gebeurd. De rondom liggende
werd gebruikt voor het bouwen van de oeroude methode: het in dorpjes zijn tot voorsteden uitge-
van hun godentempels. Hoe de zon gebakken leem. Lemen groeid. Huizen, voornamelijk
graag zij ook deze bouwwerken v'oeren zijn daar geen zeld- flatgebouwen zijn in grote geta-
in hun volle glorie zouden wil- zaamheid.
len tonen aan eenieder die daar-
voor maar enige belangstelling E IQendom
aan de dag legt. zij stutten
hoogstens onzichtbaar datgene 4 Wfi
wat nog rest en doen een beroep H en en huurhuizen. Ongeveer tijd zo gaarne doet.
op de fantasie van de beschou- „j van de „jeuw gebouw- Is het wonder dat Athene, de-
wer. dié, als hij aan dit be- de W0'nlllKen in Athene en 82 ze godin onder dc steden een
roep gehoor geeft, ook zeker t elders zijn het eigendom trekpleister vormt voor de jon-
\an hun bewoners. Een facet geren uit de dorpen? Jongeren
le opgetrokken. De moderne ho
tels zijn luxueus; er is vertier,
men kan met weinig geld genie
ten en dat is wat de Athener
Typerend zijn de cijfers voor na zijn betrekkelijk korte werk-
rtilrt Tn on -i ,Hnr.1
niet teleurgesteld wordt.
Cijfers spreken
Hoe tastbaar en werkelijk is
die door hun 28 maanden lan
ge diensttijd al van hun geboor
teplaatsen zijn vervreemd. Is het
wonder dat zij de activiteit van
Athene verkiezen boven het ge
zapige leven op de Peloponne-
sos of in Thessalië? Daar ar
beidt men nog van de vroege
van de aloude tegenstelling rijk
en arm, dat zich vooral mani
festeert in bezit en dan wel
aanwijsbaar bezit? Want een
- huis heeft men hier niet in de
echter het nieuwe Griekenland. eerste plaats om er comforta-
Nict alleen het resultaat springt jjej en naar eigen smaak in te
in het oog. ook de cijfers spre- wjnen> maar veeleer als aan- u j
ken. De tien jaren die achter duiding van soliditeit en kapl- ochtend tot de late avond om
ons liggen zijn voor Grieken- (aa|krachtigheid. En in deze op- in leven te blijven. Het land is
land een decennium geweest, vatting heeft men liever de weinig vruchtbaar: het moet
waarin het bouwwezen een gro- kleinste stulp in eigendom dan terdege bewerkt worden en dan
te hoogte heeft bereikt. Alleen een paar kamers met modern nóg moet men het resultaat
al in Groot-Athene waaronder comfort in huur. maar afwachten.
Athene met zijn voorsteden
wordt verstaan, werden van Dat in Groot-Athene evenveel De ontvolking van de dorpen
1951 tot 1958 75.000 gebouwen jj gebouwd als in de provincie- goed te begrijpen en dat is.
opgetrokken, die tesamen steden van meer dan 5000 inwo- wat de Grieke regering heang-
380.000 kamers bevatten. In de ners tesamen, moet wel in het s,Igf- Het is de bekende vlcl-
provincle en wel in de stadjes licht worden gezien van de ouze cirkel: wég uit het dorp,
riet meer dan 5000 Inwoners „astyfilia", de trek naar de waardoor daar een tekort aan
gerekend, werd een zelfde aan- grote stad. Dit verschijnsel heeft arbeidskrachten ontstaat. In de
zich vooral na 1950 in Grieken-
'and voorgedaan.
Astyfilia
stad een ophoping van jongeren
die meestal niet meer dan mid
delmatig geschoold zijn. In
Athene, waar de concurrentie
groot is, hebben zij het hard te
verduren. De salarissen zijn er
schrikbarend laag en een toe
komst is er vrijwel niet. Wei
tal voltooid.
Ongeveer 75 pet. van deze ge
bouwen was nieuwbouw, de rest
restauratie van vernielde of ver
vallen huizen. Aan woningen
werden er in Groot-Athene Griekenland valt, op het eer-
105.000 gebouwd en in de pro- ste gezicht, uiteen in twee de-
vinciesteden tesamen 83.700. On- 'en. Athene, de moderne cn tracht een deel van de jeugd
geveer 50 pet. daarvan bestond snel groeiende metropool die aan bun nogal troosteloos be-
uit drie- en vierkamer-wonuv- met haar voorsteden nu twee staan te ontkomen door cursus
gen. miljoen inwoners heeft. In 1949 sen te volgen aan de Akade-
Mogen deze cijfers op zich- bedroeg dit aantal slechts de ineia. Maar al te vaak echter
zelf genomen niet zo enorm helft. Daarnaast het Grieken- stellen zij zich tevreden met
hcog schijnen, men moet wel in tend van oudsher, waar het bij het ervaren en beleven van dc
oppervlakkige beschouwing lijkt grote stad. In de lokalen vindt
of de tijd is blijven stilstaan, men altijd wei iemand waar
Waar men leeft in lage, donke- men mee praten kan. En een
r? huizen veelal nog verstoken, paar drachmen voor een kop
zeker op het platteland, van wa- koffie of een glas rctsina. de
terleiding en electriciteit. landwijn, heeft ledereen wei.
Dit land van tegenstellingen
maakt op de vreemdeling een Dat deze levenswijze de pro-
grote indruk. Voor hem die zich ductiviteit niet bevordert wordt
in het dagelijks leven van de dt'or de officiële instanties wel
Griek verdiepen wil. is het een degelijh beseft. Maar de dorps-
het oog houden dat de vooruit
gang in Griekenland, in vele op
zichten een geleidelijke overgang
van verleden naar heden niet
kennend, met een andere dan
b j ons geldende maatstaf ge
meten moet worden.
De Griek is van nature afke
rig van „organisatie". Hij
werkt liever zoals het uitkomt.
Het aan orde en regelmaat ge
wennen van een aantal individu
en die in feite ongeorganiseerd
zijn en dat ook wensen te zijn,
is een zaak die jaren vergt.
Voeg daarbij de kortere werk-
t,jden en de geringere .choline
en men verwondert zich met
recht dat er zo veel is tot stand
gebracht.
Wèl kan men van de Griek
zeggen dat als hij werkt, hij ook
wat uitvoert. Zijn enthousiasme
jeugd blijft in grote aantallen
n*ar Athene komen. Het is
daarom dat de regering ingrij
pende maatregelen wenst te ne
men om deze trek tegen te
gaan. Een investering van 800
miljoen drachmen ter bevor-
fascinerend terrein.
Niet alleen tussen stad
lend, ook in Groot-Athene is een
tegenstelling te vinden. Naast
de rust en de onbeweeglijkheid
ÉÉk naast
de resten van een cultuur waar
ten van plukt, heerst hier
onrust van een zich na vele
de. Ook het leven in de provin-
eeuwen van onderdrukking om- J* vW°rd^
hoog worstelend land. gemaakt. De bijdragen van de
zeer rijken, die er behagen in
Griekenland, na in het begin scheppen als weldoener" van
voor en trots op datgene wat onzer jaartelling door de Ro. hun geboorteplaats te boek te
voltooid is, kent geen grenzen, n.einen overheerst te zijn, heeft staan, kunnen soms zeer aan-
van Dans- vier eeuwen onder de heer- zienlijk zijn. De eilanden An-
schappij der Turken gezucht, dros en Xios die het voorrecht
Pas omstreeks de helft van de nebben als pied-è-terre uitge-
vorige eeuw is het de Grieken kozen te zijn door rijke scheeps-
neer het eesDrek daartoe maar gf1"kt d,f Jaurks?, heerschappij bouwers, zijn daarbij wèl geva-
daartoe maar af te schudden. Verwoest wer- ren. Maar deze steun is te
De nieuwe wegen
sa naar Thessalonika en Athe
ne-Sounion zijn als 't ware zijn
persoonlijk bezit en hij laat niet
na daaraan te refereren, wan-
ie
enige aanleiding geeft.
Moeilijkheden
Dat het Ministerie van Pu- Grieks-Orthodox* zijn gebléven',
bueke Werken met schier on- is vooral het werk geweest van
overkomelijke moeilijkheden de priesters, die als 't ware
te kampen heeft gehad en nog .ondergronds" dc bevolking
steeds heeft valt licht te be- hielpen standvastig in hun ge-
gnjpen. De houders van bouw- loof te blijven
licenties zijn, hoewel zij zich T„
aan de bepalingen te houden huiHte» Nav^frtn®r 18 onze
hebben, toch vaak meer van de a it aan"
gedachte aan winst dan van het EïïlVÏSSfcïïSïiJh Ec.°n°"
algemeen belang bezield. Nog
.n deze laatste jaren zijn er wo-
dtn de klassieke tempels, on- plaatselijk en daardoor
derdrukt werd het volk. zelfs met meer dan de bekende drup-
Trachtten de overheersers de pel op de gloeiende plaat. Een
Grieken een ander geloof, de oplossing die het gehele platte-
Is'am, aan te praten. Dat zij lind gelijkelijk ten goede komt
*Wo«g»r. èn de meerderheid van het
lement bevredigt,
nog niet gevonden.
toilet. Vindt men in Athene in
S pet. van de nieuwe woningen
een sanitair dat men moet de
len met zijn buurman, men is
in ieder geval niet geheel ver
stoken van deze „luxe". In de
provinciesteden blijkt nog 13
pet. van de woningen aan dit
zelfde euvel te lijden en heeft
zt lfs 5 pet. in 't geheel geen
W C. Aan de eisen die een re
gelmatige wateraan- en afvoer
sielt, wordt dikwijls niet vol
daan en natuurlijk beïnvloedt dit
ook het al- of niet aanwezig
zijn van een badkamer en keu
ken.
Een ander feit waarmee re
kening moet worden gehouden
is het weinig kapitaalkrachtig
zijn van de bewoners. Dit heeft
ten gevolge dat in veel wonin
gen naar verhouding té veel
mensen wonen en dat aan de
andere kant ongeveer 7 pet. van
de nieuwbouw leeg staat. De
huren zijn in Griekenland en
vooral in Athene hoog Mag
voor ons een bedrag van 1250
drachmen (ongeveer 160.—)
per maand niet al te veel zijn
voor een apartement van 2 ka-
lopen door Italianen en Duit
sers en later door de communis
ten bevochten. De rust keert
VOLGENDE WEEK:
De positie van de
Griekse vrouw
Moderne woningbouw in Gri