ZONDAGS- BLAD Zó vroeg - dat heb ik nog nooit beleefd", zegt Hein Veerman (9Q) Albert Quintijn HEDENDAAGS GRIEKENLAND ió niet zuinicf met marmer 3lif utue Cciiisrljc (foiironl ZATERDAG 15 APRIL 1961 Er is al weer paling in Volendam rEN we een week of zes ge leden door Kampen kwa men werd onze aandacht ge trokken door een oude schuit, tegen de mast waaraan een stuk wit bordpapier was ge spijkerd, dat tot onze verbazing te lezen gaf: „Verse en gerookte paling te koop". „Nu al paling?", vroegen we ons af. „Die kan dan toch onmogelijk gevangen zijn in het IJssel- meer". 't Was immers pas 3 maart. En omdat we van nature altijd belangstelling hebben gehad voor vissen en de visserij ook in de letterlijke zin gingen we de loopplank over. We troffen het echter niet zo best, daar na ons gestommel op het dek een onmogelijk dikke knul van nog geen twintig uit het vooronder opdook, die beter lachen dan praten kon. Wanneer we hem vroegen, of'die paling hier gevangen was, zei hij „ja". En wanneer wij zeiden eerder te geloven dat ze uit het buitenland was aangevoerd, zei hij ook „ja". Zodat hij ons net zo wijs liet als we waren. Over aal en de hand van een mannequin als „puf", allemaal heel kleine visjes. Dat igoed gaat met wagonladingen vol Intussen stond het voor ons wel zo ongeveer vast, dat we met import-goed te maken hadden, totdat we de vorige week in Vo lendam te horen kregen, dat er naar de nertsfok- reeds eind februari paling uit het kerijen en naar de IJsselmeer was gehaald! ..Het is de eerste keer in mijn lever., dat ik zoiets heb meege maakt". zei ons de 90-jarige Hein Veerman, terwijl hij zijn glaasje kruidenbitter even be hoedzaam terugzette op het ta feltje van zijn stamcafé. ,.'k Stond er paf van, maar het weer was in februari al zó mooi, dat de aal zich uit de grond loswerk te en dus te vangen was. Ze is gevangen, niet alleen van" Kam pen uit, doch even goed door Volendamse vissers, al waren de vangsten natuurlijk nog matig. Maar op het ogenblik is het weer helemaal niets. Het is te winderig en te koud". Plezante aanblik Toch bood Volendam reeds een plezante aanblik en beleefden ook de eerste toeristen uit Enge land, Frankrijk en België er al hun vreugde aan. Om maar te zwijgen van de Duitsers, die men tegenwoordig midden in de win ter in de verste uithoeken des lands ontmoeten kan. .Tn het Bondshotel, waar een reusachtige Belgische kachel fel stond te branden, zat een Frans echtpaar onder het genot van een kop koffie de „Figaro" te lezen, doch al die andere vreem delingen, onder wie een bustrans port en voor het overige parti culiere auto's, trotseerden moe dig de snijdende oostenwind, om de soevenirwinkeltjes in en uit te lopen, het klaar maken van de vloot gade te slaan, om een hoekje in een rokerij te loeren, bet meer af te tasten met verre kijkers. en foto's te nemen van alléén die mannen en vrouwen, wier broeken en rokken door die zelfde wind werden opgeblazen tot een grote bezienswaardigheid. En als de sluiter van een came ra dan weer had geklikt, deden ze vrolijk, die vreemdelingen en uitten ze opgewonden kreten als „irès joli!, trés joli!„magnifi cent" en „fabelhaft!". Te koud De oude Hein Veerman even wel. die over de lage cafégor dijntjes al dat gefotografeer met gemengde gevoelens gadesloeg, zei een tijd lang geen woord. Waarna hij dan eindelijk ons ge sprek voortzette met: ..Nee. dat er al eind februari werd uitgeva ren om aal te vangen was voor mij net zo'n wonder als voor u. En dat uitvaren ging maar door. Eerst één kottertje dat zijn ge luk ging beproeven. Een paar dagen later, toen bekend werd dat de reis niet tevergeefs was geweest, weer een, enzovoort, zo dat op 20 maart al 40 van de 70 schepen die onze vloot telt aan de visserij deelnamen. Na de 20ste werd het echter weer zó koud, dat de aal weer in de grond kroop. En daarmee was het voor de vissers voorlopig uit met de pret Doch het zal nu wel niet lang meer duren, dat alle kotters naar buiten gaan. Als we maar wat warmte krijgen." „Huh!", liet de ouwe er meteen op volgen, „breng me nog maar een krui denbitter Jan. Voor rekening van die krant" En toen tegen ons weer heel zui nigjes: ..Dat mag wel, 'hè? Da's de laatste. Dan hou ik er voor vandaag mee op. Dat spul is toch zo lekker. 'k Drink het al 75 jaar." Toen ging hij er nog eens goed voor zitten en vervolg de: „Ja, 'k was er al vroeg bij. Maar met het vissen nog eerder. Dat heb ik van m'n negende jaar af gedaan. Nee, nou vis ik niet meer. Met m'n 65ste ben ik daar mee opgehouden. De Afsluitdijk was een jaar of wat gereed. Voor mij was toen de aar digheid eraf. Voor dien ving je hier alles wat er in de Noordzee zit. Ha ring vooral. En garnalen en ansjo vis. En bot en schol en spiering, noem maar op. Te genwoordig is het al aal wat de klok slaat. Dat duurt dan tot oktober. Daarna nog wat snoekbaars, voor de export naar Frankrijk En dat is alles. Ja „nest" wordt er ook nog Ge n< Hein nam weer een slokje en ging verder: „Nee, nou vangen ze nog geen nest. Dat kan niet. Tot 16 april mag er alleen met de lijn of reep worden gevist. Pas na die datum is het vissen met de kuil toe gestaan, een zak- vormig net, dat over de bodem voortgetrokken wordt. De benc- denmaatse aaltjes gaan er door heen, maar veel van dat andere kleine goed blijft voor de mazen zitten". Vervolgens deelde hij mee. dat lang niet alle vissers straks van de reep op de kuil overgaan. „Je hebt er zat, die nooit anders dan met de reep vissen. Dat noemen we „toekers". Heb je wel eens zo'n lijn van dichtbij bekeken? Ga dan maar eens mee." Aan de haven Met beide vuisten op het blad van zijn tafeltje steunend rees hij van z'n stoel <fp en- baaierde hij op z'n zwartgeschilderde klompen naar buiten, de dijk op, zonder ook maar een ogenblik acht te slaan op de toeristen, die er rondslenterden in hun exoti- scne kledij. Alleen naar de ha ven en de schepen, die in dichte rijen naast elkaar lagen, vaak nog zonder zeilen en zonder touwwerk, met slechts een ma ger wimpeltje aan de mast, ging zijn belangstelling uit. En bij de visafslag gekomen een groen geschilderd houten gebouwtje, dat weliswaar vlak naast, maar toch op dezelfde hoogte van de dijk kon worden gebouwd, dank zij een aantal lange betonpalen ging hij het stenen trapje af, dat in de bazaltglooiing was uitge spaard. Beneden gekomen liep hij nog enkele meters verder, totdat hij aan de rand van het water was beland. En toen wees hij naar een klein scheepje met een gestreken zeil en een huik, waaronder vier vissers druk in de weer waren met korte touw- De 90-jarige Volendammer Hein Veerman, die 52 jaar op de Zuiderzee rondzwierf. En nog 2 jaar op hel IJsselmeer. Toen liad hij er met die Afsluitdijk schoon genoeg van. Volendam, van de haven uit ge zien. De meeste kotters liggen onder langs de dijk gemeerd, waar ook de visafslag te vinden is. Hier en daar kan men ook nog bottertjes zien liggen, die niet van staal zijn zoals de kot ters, maar van hout. Verschil Gelukkig dook er terzelfdertüd een andere Volendammer op, die Jan Portanger bleek te heten en ongevraagd tot verdere explica tie bereid was. „Weet u het verschil tussen paling en aal?" vroeg hij. „Dat is net zo'n verschil als tussen de hand van een sjouwerman en die van een mannequin. Een paling voelt stugger aan en is op de rug grauwer van kleur, terwijl hij aan de onderkant nooit zo wit is. Een aal daarentegen is aan de buik blank als linnen. Als paling gerookt is. is ze ook stugger, steviger en niet zo vet. Merkwaardig: de noorderlingen, dus de mensen uit Groningen en Friesland, èn de Limburgers, prefereren toch paling boven aal. Maar er i3 niets zo iekker als een aaltje van bescheiden omvang. En dan moet het in het IJssel meer gevangen zijn. Aal of paling uit de poldervaarten kan daar nooit tegenop. Die heeft altijd een grondsmaak en is onmiddel lijk te herkennen aan de inkt zwarte ruggen." slaan en zagen we een kottertje uit de haven vertrekken, weldra gevolgd door een tweede en een derde. Die willen het er blijkbaar toch nog op wagen", zei Porlan ger. nadat hij had vastgesteld dat de tocht op de havenhoofden aan tjes aan een lange lijn te knopen. Kijk", zei de oude Veerman, „zo'n lijn is 500 a 600 meter lang. Op afstanden van 2V4 vaam, dus nog geen 2 meter, worden er dunne touwtjes van circa een halve meter aan bevestigd, die aile van een haakje zijn voor zien. Nou is het maar de kunst er wat aan te krijgen." Zijn ogen dansten even in de kassen, hij begon schoksgewijs te lachen en riep vervolgens met een zware kraakstem: „Nietwaar jongens, daar gaat het toch om." En de vissers onder dat huikje knikten alleen maar, als gunden zij zich geen tijd om het werk even te laten rusten. Iedere kotter gaat met een aantal repen het IJsselmeer op", aldus Hein Veerman. „Ze schie ten er een 40 per dag. Dat wil zeggen: aan beide uiteinden van een lijn wordt een bamboestok vastgemaakt, een stok zo dik als je pols en een meter of vier lang. Aan het boveneinde van die stok zit een flinke kurk en aan de onderkant is hij met een stuk metaal verzwaard. En wel zo, dat hij staande in het water blijft zweven. Door de ene stok hier en de tweede vijfhonderd meter verder over boord te zet ten komt de lijn strak te staan, zodat de dunne touwtjes niet in elkaar raken, maar keurig naast elkaar komen te hangen." En dat aas?", informeerden we verder. „Alvorens men het IJsselmeer opgaat doet men eerst, net bui ten de haven, een paar trekken met de kuil. Dan heeft men door gaans spiering genoeg om aan de haakjes van de reep te slaan. Geen grote vanzelfsprekend, 't Zijn visjes van 2 tot 5 centime ter. En omdat wij haken soms hoeken noemen zegt men ook wel „vissen met het hoekwant." Daarmee was de ouwe uitge praat, want hij moest nu nodig zijn potje klaar gaan maken. Dus klom hij weer tegen het ste nen trapje op, zei nog zoiets als dat hij de aardappels al geschild had en verdween ras van de dijk, door een smal straatje tus sen twee winkeltjes in te slaan. van straks op de kuil over te schakelen. Bovendien brengt een kuilnet dikwijls grote reparaties met zich mee. doordat men aan een wrak blijft vastzitten e.d. Zulke reparaties moeten meest al zo gauw mogelijk worden ver richt. terwijl de netten 's winters als ze goed gedroogd zijn. op zol der grondig worden nagekeken. Niet op een gemeenschappelijke zolder, maar bij iedere visser thuis. Bij de reep is het herstel len allemaal veel eenvoudiger. De lijn zelf breekt niet gauw en dus komt het er hoofdzakelijk op neer, dat de dunne touwtjes wor den vervangen. Want als er een aal aan een haakje zit. wordt het beest niet van het haakje ge haald. maar snijdt men dat touw tje bij de bek af. Zo dicht moge lijk, daar op die manier het touwtje niet zo gauw op is." Wanneer „En wannéér vist men nu?", vroegen we aan Portanger. ..Zolang het nog minder warm blijft varen ze als regel 's avonds om 8 of 9 uur uit, schie ten ze de ene lijn na de andere, om ze pas de volgende ochtend om een uur of 4 weer te halen. Bij een goede vangst zit er dan zo'n pond of tien aan één reep. Maar als het warmer wordt va ren ze 's nachts al weg, gaan om 3 uur 's ochtends aan schot en zodra ze hiermee klaar zijn, be ginnen ze onmiddellijk de eerste lijn weer te halen, d.w.z. om 8 uur 's ochtends ongeveer. De kuilvissers doen het echter heel anders. Zij varen zondag nacht om 12 uur uit en zijn pas dinsdagochtend om 10 uur terug aan de afslag. Ze brengen dan al gauw 200 a 300 pond aan de markt, maar daarvoor hebben ze twee nachten gevist. Dinsdagsmid dags om 1 uur vertrekken ze weer, komen donderdagochtend (ook wel eens woensdagochtend, al naar de vangst is) voor de tweede keer aan de afslag, va ren donderdagmiddag weer uit en komen zaterdagsochtends voor de derde maal markten." „Wanneer slapen ze dan?" vroegen we Portanger. En hij antwoordde: „Op die stalen kot ters zijn altijd 4 man aan boord. Die wisselen el kaar af. Nu eens doet Jan een trek en dan weer Piet. En verder knap pen ze overdag, als er toch niets te vangen valt, een uiltje".- Import Ook in Jan Portanger ontdekten we, al had hij dan geen Volen dammer pakje aan, een beste gids, die er, net als Hein Veerman, alles van af wist. Er op uit gevangen. Genoeg! „Neef ie hetzelfde Even liter hoorden we niet ver vin oni vandaan een motor aan ging. „Als ze daartussendoor va ren wenden de vissers zich altijd nog even in de richting van het zuiderhoofd voor een wees-ge- groetje". De Volendammers zijn 7.0 u weet haast allen katholiek en daarom staat op het Zuiderhoofd een groot Mariabeeld met gevou wen handen, dat 's avonds door scnijnwerpers wordt verlicht. Op het noorderhoofd staat geen beeld doch een klein huisje met een elektrische misthoorn". Terwijl we aldus met de „ge heimen" van Volendam ver trouwd werden gemaakt wandel den we onderlangs verder, om een aantal vissers gade te slaan, die op de kant een motor onder handen hadden. Hij was juist op gehesen tussen een ijzeren stella ge en men toonde zich niet karig met raad en daad. In zulke ge vallen hèlpt men elkaar en wat de een niet weet, weet de ander. Voorts waren er nog vissers be zig, hun kotter een nieuw bruin kleurtje te geven, behalve dan op de plek, waar de letters V.D. prijken, die het domicilie van het vaartuig plegen aan te geven. „De zeilen hebben ze van de winter thuis al nagezien en bruin- geverfd", lichtte Jan Portanger toe. ..Trouwens, haast alle onder houd is al achter de rug. hoe wel het toch niet zo is, dat de Volendammers 's winters bij dé haard zitten. De meesten melden zich. zodra het visseizoen erop zit. bij de industrieën, die hier zo langzamerhand gevestigd zijn. Op die manier wordt er een flink stuk brood verdiend. Er is daar om nauwelijks een Volendammer aan te wijzen, die géén eigen huis heeft. Vooral met de aal wordt best geboerd. Als de vangst goed is zit aan de helft van de 230 haken, die elke reep telt, een aal. En die aal is altijd zwaar der dan die met de kuil gevan gen wordt. Van de lijnaal gaan er daarom maar 6 7 in een pond (rauw); van de kuilaal wel 10 12. Hierbij i« hooguit 15 pet. dikke aal, zoals wij dat noemen. Vandaar, dat tal van vissers lie ver bij de lijn blijven, lnplaats We vernamen voorts nog, dat er tegenwoordig heel veel paling of aal ons land wordt in gevoerd. De vraag is nl. nog belang rijk groter dan het binnenlandse aan bod. Het kan daarom gemakke lijk voorkomen, dat men in Volendam aal koopt uit De nemarken, uit Tu nis. ja zelfs uit Klein-Azië. Die wordt met tank wagens (auto's), gevuld met water, en uitgerust met zuurstofapparaten, door Nederlandse handelaren uit de landen van her komst gehaald. In Klcin-Azic zijn wa tergebieden, die zó rijk zijn aan pa ling of aal. dat er van het water nau welijks nog iets te zien is. Je kunt er de vis zó opschep- pen. Helaas is dat allemaal zo erg ver weg. Daarom, zo besloot Portanger, wil ik u nog een tip geven waaraan u wat hebt." We spitsten de oren. „Heel Volendam haalt maar op één adres zijn gerookte aal. En dat is bij Jaap Srnlt, een eenmansbedrijfje. Het is een pri ma roker. De meeste rokers ro ken zó, dat ze van 100 pond rau we aal 70 pond gerookte overhou den. Maar Jaap rookt ze tot ze als boter zijn; tot er niets meer aan de graat blijft zitten als je ze oppeuzelt. Dat is niet in zijn voordeel, want hij houdt van de 100 pond slechts 60 pond over en dan gooit hij, als hij dat nodig vindt, er nog een pond of vier dunnetjes uit. Laat hij dan eens een paar dubbeltjes duurder zijn. Wij Volendammers weten eont wel waar Abraham de mos terd haalt...." ALBERT QUINTIJN, door Jan Jagersma. Uitgave N.V. Zomer en Keu. ning, Wageningen. Jan Jagersma beschrijft in zijn boek „Albert Quintijn" een stukje Friese geschiedenis uit de mid deleeuwen. Volgens rondgaande geruchten blijkt Albert Quintijn niet de horige te zijn van de Friese edelman Hendrik van Si- nea. Doch als men eindelijk tot deze erkenning is gekomen, is Al- bert al een getrouwd man en wordt hij verdacht van een moord op zijn oom Ernst. Inmiddels komt Alberts doodgewaande moeder, Maaike, in aanraking met de broer van haar geliefde en met haar neef Gerrit Klaas, met wie ze na jaren naar Fries land terugreist. Ook Albert Quin tijn keert na zijn vlucht naar huil terug en vestigt zich met zijn gezin als ridder Quintijn d'Aibly in Bourgondlè. Overal wordi gebouwd en herbouwd ATHENE door Mr. H. G. M. L. ENGEL Athene is een mooie stad niet in het minst door het ge bruik van marmer dat in Pendcli voor het grijpen ligt en zonder veel vervoerskosten voor de wederopbouw kan wor den benut. De Atheners behoeven met deze prachtige steen soort niet zuinig om te springen en dat doen zij ook niet. Ongeveer een derde van de nieuwbouw van de laatste ja ren is uit dit materiaal opgetrokken. De moderne flats zijn een sieraad voor de stad geworden. Er blijkt uit dat de Grieken hun eeuwenoud gevoel voor uiterlijke schoonheid goed hebben bewaard en ook dat zij volk opdringen is het verschijn- .«I .in.. Ar, aetufiHa" Ho trplf deze schoonheid niet opofferen aan de praktische eisen die het bouwen in een nog steeds groeiende wereldstad stelt. Want in Athene en in heel Griekenland wordt gebouwd en herbouwd. Niet dat de Grieken rjken aan de overblijfselen van hun vroegere cultuur. Daarin «•men zij beheersing en laten zij oun gevoel voor stijl en coloriet streken. Het verse, nieuwe marmer zou immers veel te slechts langzaam weer en re sulteert nog maar heel weinig in een daadwerkelijke vooruit gang. Problemen zijn er vele en zij zijn niet alleen gelegen op htt economische vlak maar wor telen ook in de aard van het volk. Niet voor niets was de oude Griekse cultuur de schep per van het Ego-, het Ik-idee, van het Individu. Een van die talrijke proble- die zich aan het Griekse sel van dc „astyfilia", de „trek ar de stad". Als een ster Als een ster van de eerste grootte ligt Athene te fonke- omsloten door de bergen mers met badkamer en keuken- Je in het centrum van de stad, voor wat de Grieken verdienen is het een hoge prijs. Een bijzonderheid is we' dat Parnis. Pendèli en Ymittos. Te- in Athene de vloerbedekking genwoordig één geheel vormend dikwijls uit tegels en speciaal met Piraios, de havenstad, ligt uit mozaïek bestaat. In de pro- de hoofdstad van Griekenland vinciesteden wordt hiervoor aan de baai van Salamis. Men veel afsteken bij de tere en wat meer hout en cement gebruikt, kan verwonderd zijn over wat vermoeide kleur van de steen die in de provincie ook wordt nog hier in de laatste tien jaren is dertig en meer eeuwen terug voor 16 pet. gebruik gemaakt gebeurd. De rondom liggende werd gebruikt voor het bouwen van de oeroude methode: het in dorpjes zijn tot voorsteden uitge- van hun godentempels. Hoe de zon gebakken leem. Lemen groeid. Huizen, voornamelijk graag zij ook deze bouwwerken v'oeren zijn daar geen zeld- flatgebouwen zijn in grote geta- in hun volle glorie zouden wil- zaamheid. len tonen aan eenieder die daar- voor maar enige belangstelling E IQendom aan de dag legt. zij stutten hoogstens onzichtbaar datgene 4 Wfi wat nog rest en doen een beroep H en en huurhuizen. Ongeveer tijd zo gaarne doet. op de fantasie van de beschou- „j van de „jeuw gebouw- Is het wonder dat Athene, de- wer. dié, als hij aan dit be- de W0'nlllKen in Athene en 82 ze godin onder dc steden een roep gehoor geeft, ook zeker t elders zijn het eigendom trekpleister vormt voor de jon- \an hun bewoners. Een facet geren uit de dorpen? Jongeren le opgetrokken. De moderne ho tels zijn luxueus; er is vertier, men kan met weinig geld genie ten en dat is wat de Athener Typerend zijn de cijfers voor na zijn betrekkelijk korte werk- rtilrt Tn on -i ,Hnr.1 niet teleurgesteld wordt. Cijfers spreken Hoe tastbaar en werkelijk is die door hun 28 maanden lan ge diensttijd al van hun geboor teplaatsen zijn vervreemd. Is het wonder dat zij de activiteit van Athene verkiezen boven het ge zapige leven op de Peloponne- sos of in Thessalië? Daar ar beidt men nog van de vroege van de aloude tegenstelling rijk en arm, dat zich vooral mani festeert in bezit en dan wel aanwijsbaar bezit? Want een - huis heeft men hier niet in de echter het nieuwe Griekenland. eerste plaats om er comforta- Nict alleen het resultaat springt jjej en naar eigen smaak in te in het oog. ook de cijfers spre- wjnen> maar veeleer als aan- u j ken. De tien jaren die achter duiding van soliditeit en kapl- ochtend tot de late avond om ons liggen zijn voor Grieken- (aa|krachtigheid. En in deze op- in leven te blijven. Het land is land een decennium geweest, vatting heeft men liever de weinig vruchtbaar: het moet waarin het bouwwezen een gro- kleinste stulp in eigendom dan terdege bewerkt worden en dan te hoogte heeft bereikt. Alleen een paar kamers met modern nóg moet men het resultaat al in Groot-Athene waaronder comfort in huur. maar afwachten. Athene met zijn voorsteden wordt verstaan, werden van Dat in Groot-Athene evenveel De ontvolking van de dorpen 1951 tot 1958 75.000 gebouwen jj gebouwd als in de provincie- goed te begrijpen en dat is. opgetrokken, die tesamen steden van meer dan 5000 inwo- wat de Grieke regering heang- 380.000 kamers bevatten. In de ners tesamen, moet wel in het s,Igf- Het is de bekende vlcl- provincle en wel in de stadjes licht worden gezien van de ouze cirkel: wég uit het dorp, riet meer dan 5000 Inwoners „astyfilia", de trek naar de waardoor daar een tekort aan gerekend, werd een zelfde aan- grote stad. Dit verschijnsel heeft arbeidskrachten ontstaat. In de zich vooral na 1950 in Grieken- 'and voorgedaan. Astyfilia stad een ophoping van jongeren die meestal niet meer dan mid delmatig geschoold zijn. In Athene, waar de concurrentie groot is, hebben zij het hard te verduren. De salarissen zijn er schrikbarend laag en een toe komst is er vrijwel niet. Wei tal voltooid. Ongeveer 75 pet. van deze ge bouwen was nieuwbouw, de rest restauratie van vernielde of ver vallen huizen. Aan woningen werden er in Groot-Athene Griekenland valt, op het eer- 105.000 gebouwd en in de pro- ste gezicht, uiteen in twee de- vinciesteden tesamen 83.700. On- 'en. Athene, de moderne cn tracht een deel van de jeugd geveer 50 pet. daarvan bestond snel groeiende metropool die aan bun nogal troosteloos be- uit drie- en vierkamer-wonuv- met haar voorsteden nu twee staan te ontkomen door cursus gen. miljoen inwoners heeft. In 1949 sen te volgen aan de Akade- Mogen deze cijfers op zich- bedroeg dit aantal slechts de ineia. Maar al te vaak echter zelf genomen niet zo enorm helft. Daarnaast het Grieken- stellen zij zich tevreden met hcog schijnen, men moet wel in tend van oudsher, waar het bij het ervaren en beleven van dc oppervlakkige beschouwing lijkt grote stad. In de lokalen vindt of de tijd is blijven stilstaan, men altijd wei iemand waar Waar men leeft in lage, donke- men mee praten kan. En een r? huizen veelal nog verstoken, paar drachmen voor een kop zeker op het platteland, van wa- koffie of een glas rctsina. de terleiding en electriciteit. landwijn, heeft ledereen wei. Dit land van tegenstellingen maakt op de vreemdeling een Dat deze levenswijze de pro- grote indruk. Voor hem die zich ductiviteit niet bevordert wordt in het dagelijks leven van de dt'or de officiële instanties wel Griek verdiepen wil. is het een degelijh beseft. Maar de dorps- het oog houden dat de vooruit gang in Griekenland, in vele op zichten een geleidelijke overgang van verleden naar heden niet kennend, met een andere dan b j ons geldende maatstaf ge meten moet worden. De Griek is van nature afke rig van „organisatie". Hij werkt liever zoals het uitkomt. Het aan orde en regelmaat ge wennen van een aantal individu en die in feite ongeorganiseerd zijn en dat ook wensen te zijn, is een zaak die jaren vergt. Voeg daarbij de kortere werk- t,jden en de geringere .choline en men verwondert zich met recht dat er zo veel is tot stand gebracht. Wèl kan men van de Griek zeggen dat als hij werkt, hij ook wat uitvoert. Zijn enthousiasme jeugd blijft in grote aantallen n*ar Athene komen. Het is daarom dat de regering ingrij pende maatregelen wenst te ne men om deze trek tegen te gaan. Een investering van 800 miljoen drachmen ter bevor- fascinerend terrein. Niet alleen tussen stad lend, ook in Groot-Athene is een tegenstelling te vinden. Naast de rust en de onbeweeglijkheid ÉÉk naast de resten van een cultuur waar ten van plukt, heerst hier onrust van een zich na vele de. Ook het leven in de provin- eeuwen van onderdrukking om- J* vW°rd^ hoog worstelend land. gemaakt. De bijdragen van de zeer rijken, die er behagen in Griekenland, na in het begin scheppen als weldoener" van voor en trots op datgene wat onzer jaartelling door de Ro. hun geboorteplaats te boek te voltooid is, kent geen grenzen, n.einen overheerst te zijn, heeft staan, kunnen soms zeer aan- van Dans- vier eeuwen onder de heer- zienlijk zijn. De eilanden An- schappij der Turken gezucht, dros en Xios die het voorrecht Pas omstreeks de helft van de nebben als pied-è-terre uitge- vorige eeuw is het de Grieken kozen te zijn door rijke scheeps- neer het eesDrek daartoe maar gf1"kt d,f Jaurks?, heerschappij bouwers, zijn daarbij wèl geva- daartoe maar af te schudden. Verwoest wer- ren. Maar deze steun is te De nieuwe wegen sa naar Thessalonika en Athe ne-Sounion zijn als 't ware zijn persoonlijk bezit en hij laat niet na daaraan te refereren, wan- ie enige aanleiding geeft. Moeilijkheden Dat het Ministerie van Pu- Grieks-Orthodox* zijn gebléven', bueke Werken met schier on- is vooral het werk geweest van overkomelijke moeilijkheden de priesters, die als 't ware te kampen heeft gehad en nog .ondergronds" dc bevolking steeds heeft valt licht te be- hielpen standvastig in hun ge- gnjpen. De houders van bouw- loof te blijven licenties zijn, hoewel zij zich T„ aan de bepalingen te houden huiHte» Nav^frtn®r 18 onze hebben, toch vaak meer van de a it aan" gedachte aan winst dan van het EïïlVÏSSfcïïSïiJh Ec.°n°" algemeen belang bezield. Nog .n deze laatste jaren zijn er wo- dtn de klassieke tempels, on- plaatselijk en daardoor derdrukt werd het volk. zelfs met meer dan de bekende drup- Trachtten de overheersers de pel op de gloeiende plaat. Een Grieken een ander geloof, de oplossing die het gehele platte- Is'am, aan te praten. Dat zij lind gelijkelijk ten goede komt *Wo«g»r. èn de meerderheid van het lement bevredigt, nog niet gevonden. toilet. Vindt men in Athene in S pet. van de nieuwe woningen een sanitair dat men moet de len met zijn buurman, men is in ieder geval niet geheel ver stoken van deze „luxe". In de provinciesteden blijkt nog 13 pet. van de woningen aan dit zelfde euvel te lijden en heeft zt lfs 5 pet. in 't geheel geen W C. Aan de eisen die een re gelmatige wateraan- en afvoer sielt, wordt dikwijls niet vol daan en natuurlijk beïnvloedt dit ook het al- of niet aanwezig zijn van een badkamer en keu ken. Een ander feit waarmee re kening moet worden gehouden is het weinig kapitaalkrachtig zijn van de bewoners. Dit heeft ten gevolge dat in veel wonin gen naar verhouding té veel mensen wonen en dat aan de andere kant ongeveer 7 pet. van de nieuwbouw leeg staat. De huren zijn in Griekenland en vooral in Athene hoog Mag voor ons een bedrag van 1250 drachmen (ongeveer 160.—) per maand niet al te veel zijn voor een apartement van 2 ka- lopen door Italianen en Duit sers en later door de communis ten bevochten. De rust keert VOLGENDE WEEK: De positie van de Griekse vrouw Moderne woningbouw in Gri

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1961 | | pagina 17