De13 dagen van deSanta Maria
in er dronken t^and
van iSaeltinc/e^,
ZONDAGS-
BLAD
3lir tuur Ccifisrljc tfoiiront
Drieduizend ha. goede
landbouwgrond ligt
weerloos en renteloos
O
VRIJ SPEL VOOR OPKOMEND WATER
VAN DE WESTERSCHELDE
Japanse
kunstgreep
ZATERDAG 25 MAART 1961
31|lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll>[!:
PRGENS OP DE grauwe schorren van het Verdronken Land van Saeftinge hebben we de man
ontmoet, die tientallen jaren lang wellicht de eenzaamste sterveling in heel Zeeland is geweest.
Dat is Omèr van Stevendael, een tanige gebruinde zestiger, die nu al bijna veertig jaar honder
den en honderden schapen hoedt op de moerassige schorren langs de oostelijkstej punt van
Zeeuws-Vlaanderen. Hij is de enige man, die in deze eeuw een vaste woonplaats had in de
onafzienbare, boomloze, verlaten landen van Saeftinge, waar iedere dag weer het opkomende
water van de Westerschelde vrij spel heeft.
m.
PNIEUW IS HET LAND VAN SAEFTINGE In het nieuws
gekomen. Met klem hebben leden van de Eerste en
Tweede Kamer er bij de minister van verkeer en water-
staat op aangedrongen dit reusachtige schorrengebied, dat
aangevlijd ligt tegen oostelijk Zeeuws-Vlaanderen, in te
polderen. Zo hebben Eerste-Kamerleden er in het voorlo-
pig verslag op de begroting van verkeer en waterstaat op E
gewezen, dat het niet in de eerste plaats gaat om een
verkorting van de zeewering, maar om het verkrijgen van
3000 ha landbouwgrond. Deze senatoren beschouwden de in-
poldering als urgent.
Inderdaad gaat het hier om een gebied, dat agrarisch
E zeer belangrijk kan worden: er is ruimte voor zestig boe- |j
renbedrijven, 3000 mensen zouden er een bestaan kunnen
E vinden en op de superieure landbouwgronden zouden rijke
oogsten gewonnen kunnen worden. Waarom dan geen in-
poldering? Het is het Scheldetraktaat, dat deze enorme
landaanwinst in de weg staat. Dit traktaat waakt namelijk
E over de veiligheid van het gehele Westerschelde-gebied en
E over de veiligheid van de doorvaart naar Antwerpen. In-
poldering betekent: een belangrijke waterboezem aan de
E Westerschelde onttrekken, waardoor bij kritieke waterstan-
den het gevaar groter wordt.
Hoe eenzaam en verlaten de Verdronken Landen van
Saeftinge nu nog zijn en hoe rijk en bevolkt, deze landen
E zouden kunnen worden, is beschreven in dit artikel.
siiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiittjiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii®
Dit is één der eenzamen van hel V er dronken Land van Saeftinge: een schaapherderdie achter zijn
parasol geen bescherming zoekt tegen de zon, maar tegen de snijdende wind. Van 's ochtends tot
's avonds zijn schapen en honden zijn enige metgezellen.
Niet minder dan 22 jaar lang
woonde hij in een klein kamer
tje van hout opgetrokken en aan
geleund tegen een schaapskooi.
Het is gebeurd, dat hij soms drie,
vier maanden lqng de Verdron
ken Landen niet verliet. Dan was
hij alleen met zijn schapen, hon
den en katten; de enige mens op
de grauw-grijze schorren van
Saeftinge, ook in de donkere
nachten, als het opkomende wa
ter zelfs de wat hoger gelegen
schaapskooi bereikte en soms on
der zijn bed klotste.... Ruim tien
jaar geleden is hij getrouwd en
nu rijdt hij iedere avond naar
huis in het dorpje Terhole. Maar
de lange dagen op de schorren zijn
voor hem nog altijd eenzaam. ,,Ge
went daaraan", zegt hij nuchter.
Nauwelijks geheimen
De „Verzopen Landen van
Saeftinge", zoals de Belgen het
noemen, hebben daarom nauwe
lijks nog geheimen voor Omèr.
Maar er zijn er meer, die dit
weidse gebied met zijn kronkelen
de zandplaten als een scherp ge
tekende kaart in het geheugen
gegrift hebben. Het zijn er niet
veel, maar de 66-jarige F. van der
Zande, oud-adjudant van de rijks
politie, is er één van. Vijfentwin
tig jaar lang heeft hij het Ver
dronken Land van Saeftinge onder
zijn „beheer" gehad: eerst als
rijksveldwachter in Clinge en
daarna als groepscommandant
van Nieuw-Namen, de „laatste
S laats" als ge door het prachtige
eeuws-Vlaamse land naar het
oostelijke puntje trekt. Ruim een
jaar is hij nu gepensioneerd,
woont weer in Clinge, maar trekt
soms nog vier-, vijfmaal per
week de „verzopen landen" in.
Hij heeft er gejaagd op stro
pers, die in de ruitijd tientallen
eenden de hals omdraaiden, hij
heeft gespeurd naar vermiste,
vaak verdronken mensen en hij
heeft er in de laatste wereldoor
log vele geallieerde vliegers ver
borgen. Want hij weet er de
veilige punten. En de Duitsers?
Die stonden op de zeedijk en tuur
den naar eventuele onderduikers,
maar zij waagden zich niet
op de schorren. Later kreeg ad
judant Van der Zande er de
hoogste onderscheidingen voor uit
vijf landen.
Was het daarom een wonder,
dat we de grootste moeite gedaan
hebben om hem als „schorren-
loods" te krijgen voor een tocht
door het Verdronken Land van
Saeftinge? Want geloof dit wel:
als ge u zonder gids in dit 3000
hectare grote gebied waagt, zijt
ge weerloos, weerlozer nog dan
de nog altijd onbeschermde ver
dronken landen. Misschien wel
reddeloos, want er zal als het
opkomende water, tergend lang
zaam, komt toekruipen een
moment zijn dat er geen uitweg
meer is: kreken overal rondom
met verraderlijke moddervlakten,
waarin alles wegzinkt en onwrik
baar vastzuigt. „Ik heb er heel
wat ongelukken meegemaakt
zegt onze gids, terwijl we op nau
welijks enkele meters van ac Bel
gische grens naar het allerooste-
lijkste puntje van Zeeuws-
Vlaanderen rijden.
Luctor et Emergo
Op dat moment hadden we de
voeten al wat onwennig gestoken
in een paar hoge laarzen die
loods Van der Zande vriendelijk
uitgeleend had. „Welke maat
hebt U?", had hij gevraagd. „43?
Trek dan deze an, da's 42
Wel na veel wringen en persen
hadden we het rubber rond de
benen gekregen en later, pas veel
later begrepen we, waarom Van
der Zande ons de laarzen juist
één maatje te klein had aange
meten. Dat was toen we met
een glimlach-om-niets-te-laten-
merken op het gezicht, maar met
een kille angst om het hart door
de schorren en kreken banjerden.
Want toen leerden we de schor
ren pas goed kennen. Niets ver
moedend volgt ge het spoor van
de gids. maar dan plotseling zinkt
één gelaarsd been tot aan de knie
weg in de blauw-glimmende mod
der, soms hoger nog.... Want ver
borgen onder een troosteloos grau
we vegetatie kronkelen kreekjes.
En terwijl ge dan staat te
wringen en te trekken om dat
been los te rukken, zuigt het slijk
met helse furie ook het tweede
been de diepte in.
Zo brengt ge zeer realistisch de
Zeeuwse wapenspreuk in de
praktijk! Je worstelt, maar met
loods Van der Zande in de buurt
ontkom je ook altijd. Maar vraag
niet hoe. Want vier. vijf keer
gaat het goed, maar er komt ook
een moment, dat ge al Luctor-et-
Emergo-spelend uw evenwicht
verHest. Dan soppen de wanhopig
uitgestoken handen diep in de
modder weg en op handen en
voeten komt ge radeloos uit een
kreek op een schor gekropen. En
op dat ogenblik weet ge het dan:
waren de laarzen niet juist één
maatje te klein, dan zou dit wa
terdichte schoeisel door het zui
gende slijk al lang van uw benen
gerukt zijn... Van der Zande
heeft zo al eens eerder uitgeleen
de laarzen verspeeld. Hij heeft er
van geleerd.
Twee „gebouwen"
Maar het is niet allemaal slijk,
modder en drijfzand daar in de
Verzopen Landen van Saefiinge.
De bezoeker, die op de zeedijk
staande, nog aan het Sacftinge-
avontuur moet beginnen, ziet een
nauwelijks enkele meters brede
dam de verdronken landen inlo
pen: een weg van aangestampte
klei. Slingerend loopt dit enigs
zins verharde, maar altijd nog
glibberige pad naar de twee eni
ge „gebouwen", die er in dit ver
loren schorrengebied te vinden
zijn: twee schaapskooien. Al in
1938 werd die dam voor de
schaapherders en hun kudden
aangelegd, maar nu is het niet
meer dan een pad, dat nauwe
lijks boven de slikken uitsteekt.
Duizenden trippelende sehapepo-
tcn deden in de loop der jaren de
dam langzaam weer verzinken.
Maar gids Van der Zande blijft
niet lang op het droge Even gaal
hij aan bij een herder, die in de
alles overheersende eenzaamheid
geleerd heeft van zijn dieren te
houden: honderden schapen en
twee hondjes die de schaapjes op
het droge houden. En voor zulke
hondjes is er werk genoeg: op de
drooggevallen, toch nog drassige
schorren van het Land van Saef
tinge speuren om en nabij 2500
schapen naar voedsel. Al spoedig
verlaat Van der Zande de droog
gevallen schorren en hij loodst de
bezoeker de moerassen in. Dan
pas begint het Luctor et Emergo-
avontuur
En rond de wandelaars, zo ver
het oog reikt: schorren, kreken,
wuivend riet, uit de krachten ge
groeid lamsoor en, overal domine
rend, het spartinagras. Hardnek
kig spartin3gras, want het blijft
stijfkoppig groeien op gronden,
die steeds maar weer overspoeld
worden met zout of brak water.
Circa 25 jaar geleden zette men
er duizenden bosjes neer om het
aanslibben te bevorderen, nu ligt
het als een dikke vacht over heel
dit schorrengebied. En het heeft
geholpen: kreken, die je vroeger
gemakkelijk kon passeren, zijn
nu onbegaanbaar door een dikke
laag slib.
Verdwenen dorpen
Maar er is meer waaraan die
sterk toenemende aanslibbing te
merken is. Voor de oorlog vond
politieman Van der Zande nog
wel eens iets. dat herinnerde aan
de weggevaagde dorpen, die in
het Land van Saeftinge hebben
gelegen. Saeftinge, Casule, Na
men en Sint Laureins waren vier
van die dorpjes, die in de twee
de helft van de zestiende eeuw
door het water verzwolgen wer
den. En men neemt aan, dat de
GERH. H. F. VELDKAMP
HET LEEK allemaal zo
veelbelovend. De tipgeef-
ster had enthousiast verteld:
„Als je belangstelling hebt
voor een bijzondere verzame
ling, moet je op bezoek gaan
bij Gerh. H. P. Veldkamp, in
Den Haag, want hij heeft
een waardevolle collectie
gedenkboeken".
Maar het antwoord van de
heer Veldkamp op het ver
zoek die collectie te mogen
komen bekijken, werkte ont
nuchterend. Hij schreef zo
ongeveer: „Als u inderdaad
denkt, dat het interessant
isben gaarne bereid u
te ontvangen.... misschien
niet belangrijk genoeg....
vraag me af ofzie maar
wat u doet.
„Als u inderdaad denkt".
„Misschien niet belangrijk ge
noeg".
Het was dus een gok.
En de gok kon verkeerd zijn.
Maar hij was raak.
De tipgeefster had gelijk.
De verzameling gedenkboeken
van de heer Veldkamp behoort
tot de mooiste, die bij particulie
ren is ondergebracht.
;/Zijn" boeken
Gerhard H, P. Veldkamp
fors gebouwd, wilskrachtige kin,
bewegelijk, vriendelijk en onver
moeibaar in het vertellen over
„zijn" boeken is algemeen se
cretaris bij het Nederlands Insti
tuut voor Efficiency, dat kantoor
noudt op dc Laan van Meerder-
voort in Den Haag.
En dat is dan de vraag die
rijst: „Hoe past deze man, die
toch in zijn liefde voor het boek
een enigszins romantische inslag
moet bezitten, in een zo strakke,
onromantische organisatie als
het Nivé nu eenmaal moet zijn"
(Overigens met onze weigemeen
te excuses aan het Nivé).
De vraag kan ook anders wor
den gesteld.
„Waarom is Gerh. H. P. Veld
kamp geen boekverkoper gewor
den of leider van een antiquari
aat?"
Voor beide functies heeft hij
aanleg, en hij zou ze ook beide
met élan kunnen vervullen.
Als men een kwartier met hem
heeft gesproken kan men zich
Verzamelaar van
gedenkboeken
voorstellen, dat zijn handen een
kostbaar boek strelen en dat hij
het met zoveel warmte en verve
aanprijst, dat de koper bereid is
er elk gevraagd bedrag voor te
betalen.
Wisselwerking
En toch is er een wisselwer
king tussen zijn functie bij het
Nivé en zijn hobby.
Hij vertelde: „Van huis uit ben
ik systematisch. Ik heb n.l. wat
overdreven gezegd, geen geheu
gen, ik kan niets onthouden. En
ais je dan toch rustig wil leven
moet je alles gaan opschrijven
en goed opbergen, zo goed na
tuurlijk, dat je het als je het
nodig hebt, altijd kunt terugvin
den. Het gevolg van dat alles is
geweest, dat ik systematisch ben
gaan denken en dat ik „de or
ganisatie" als vak heb gekozen".
En over zijn boeken: „Ik heb
altijd een voorliefde voor boeken
gehad. Op het laatst had ik er zo
veel, dat ik ze thuis bijna niet
meer kon bergen. En toen. op een
keer. zei mij vrouw: Nou doe jij
de boeken weg of ik doe het.
Goed, ik deed het. Maar nauwe
lijks had ik er een groot aantal
verkocht of ik kreeg een groter
huis. en toen daoht ik: ik had ze
net zo goed kunnen houden".
Groeperen
Hij zei: „Als je wilt gaan orga
niseren. dan moet je beginnen
mei groeperen Gerh. H. P
Veldkamp, die dus de organisatie
als beroep koos, ging zich inte
resseren uiteraard voor het
wel en wee van allerlei bedrij
ven.
„Het is zei hij belangwek
kend te weten.waarom men een
bedrijf is begonnen en hoe het is
gegroeid. En als je nu de geschie
denis van zo'n bedrijf leest, dan
blijkt het bijna altijd, dat het juist
de kleine dingen, die op het mo
ment onbetekenend schenen, zijn
geweest, die een bedrijf groot
nebben gemaakt".
Uit zijn kast haalde hij een ge
denkboek van een lettergieterij en
terwijl hij het voorzichtig doorbla
derde („wat een prachtige druk,
hè?"), zei hij: „Er zijn in de loop
der jaren tal van lettergieterijen
geweest. Maar waarom is nu juist
dit bedrijf ver bo
ven de andere uit
gegroeid? Dat wil
ik weten, dat fasci
neert me, en daar
om verzamel en lees
ik gedenkboeken.
182 Stuks
Grote en kleine.
Dikke en dunne.
Prachtig uitge
voerde en eenvou
dig verzorgde boe
ken.
Boeken gebonden
in linnen en boeken,
zo maar ingenaaid.
Boeken met teke
ningen, foto's, kleu
renplaten en boe
ken zonder illustra
ties. Typografisch
goedverzorgde boe
ken en boeken waar
meer aandacht is
besteed aan de
inhoud dan aan de
verzorging.
En met elkaar
geven ze de ge
schiedenis van het
wel en wee van
een groot gedeelte
van werkend Ne
derland.
Zij spreken van strjd en van
inspanning, van tegenslagen en
teleurstellingen, maar ook van
glorie.
En ze vertellen de organisator
waar is gefaald en waar een juis
te beslissing is genomen.
Jong
Het gedenkboek is betrekkelijk
jong.
„Honderd jaar geleden ver
telde de heer Veldkamp dacht
.men er nog niet aan de geschie
denis van een bedrijf vast te leg
gen. Die gedachte is pas later
ontstaan".
Het oudste gedenkboek, dat we
in zijn verzameling hebben kun
nen ontdekken is dat van Suiker
fabriekWittouck (Breda), dat
in 1912 verscheen ter gelegenheid
van het veertigjarig bestaan van
het bedrijf.
Dit boek omspant maar een
kleine periode. Er staan er in
zijn kast. die een paar eeuwen
omvatten. Het gedenkboek van de
N.V. Papierfabriek „De Hoop"
om een voorbeeld te noemen
beschrijft de periode tussen 1657
en 1957.
In de boekerij van de heer
Veldkamp krijgt men wel een in
drukwekkend overzicht van het
geen de Nederlandse nijverheid in
de loop der eeuwen tot stand
heeft weten te brengen
Hij had geschreven: „Misschien
is net niet belangrijk genoeg".
Het was een schot midden in
de roos.
s
Worstelen en ontkomen
funderingen van de hulzen, de
kerken en de kloosters nu zeven
a acht meter weggezonken liggen
onder de schorren.
Sommige stukken staken hoger,
zoals een kloostermuur daar aan
het eind van de zes kilometer
lange dam, niet ver van de twee
de schaapskooi. Voor de oorlog
heeft men die kloostermuur ont
dekt en op zijn zwerftochten vond
Van der Zande er in 1937 nog een
loden doodkist. Maar die muur is
nu ook verdwenen onder het slib,
dat vastgehouden wordt door het
spartinagras. Het spartinagras.
dat er voor gezorgd heeft, dat
uit dit 3000 hectare grote ge
bied tenminste 2500 hectare supe
rieure landbouwgrond gewonnen
kan worden. Het is een gebied
waar zestig boeren een florissant
bestaan kunnen hebben, waar
3000 mensen zouden kunnen le
ven. waar de beste landbouwpro-
dukten gekweekt kunnen worden,
als.... Ja als er niet het befaamde
en beruchte Scheldetraktaat was,
In feite is dit Scheldetraktaat
er om het gehele Westerschelde-
gebied te beschermen, want als
er een enorm stuk „land" als de
Verdronken Landen van Saeftin
ge ingepolderd zou worden, valt
er een boezem weg, dan ook kan
de waterstand op kritieke mo
menten juist iets te hoog worden.
Bovendien kan dan de voor Bel
gië zo belangrijke doorvaart naar
Antwerpen in gevaar komen.
Daarom praat en praat men er
over, maar de Nederlanders en
de Belgen hebben de oplossing nog
niet gevonden.
En dus blijft dit gebied met een
laag klei, die gemiddeld 75 cm.
dik is en op sommige plaatsen
zelfs 120 cm. nog renteloos liggen.
De kleilaag wordt dikker en dik
ker, de laatste jaren bijna, te dik
en overrijp.... Bovendien dringt
langzamerhand de tijd: als het
gebied niet ingepolderd wordt,
komt er het gevaar van verzan
ding, want steeds meer vruchtba
re klei verdwijnt onder het voort-
kruipende zand. Voorlopig echter
blijft het voor mensen als Van
der Zande en schaapherders een
dorado, want zij minnen de een
zaamheid....
TWEE MAANDEN NA GALVAO'S OVERVAL VERSCHEEN
IJ-JENRIQUE Carlos Malta
Galvao. Het is een naam
uit het verleden, want hoe
I lang is het al weer niet
I geleden dat die Portugese
I rebel zich meester maakte
van het passagiersschip
Santa Maria? Dat hij zich
Ieen vaste plaats op de front
pagina's van de wereldpers
veroverde?
ITwee maanden! Niet meer
dan zestig dagen geleden toonde
Galvao, de vertegenwoordiger
Ivan de Portugese „president in
ballingschap" Delgado, dat ook
in deze tijd een schip een ge
makkelijke prooi kan zijn. Stelt
Iu zich voor: in dit ons zoveelste-
ruimtevaartjaar werd een schip
met alles er op en er aan ge
stolen, ontvreemd, veroverd zo u
dat wenst. En u stelde het zich
I voor: iedere dag was het wach-
I ten op de nieuwsberichten en
iedere dag was er een tikkeltje
Imeer bewondering: Hij heeft
het schip nog!
Hij was de held van de dag,
bijna twee weken lang. Hij ver-
Ioorzaakte een hoop ongemak
ken, goed, maar bovenal was hij
de vertegenwoordiger van de
avonturier, van de uic-de-band-
springer die in elk mens leeft.
I Hij liet zien dat ook nu nog het
I een en ander mogelijk was. Hij
inspireerde tot goede en minder
I goede ondernémingen.
Minder geslaagde: enkele m'is-
lukte pogingen tot „luchtroof".
Eén van de geslaagde: Drie
I journalisten van onze bladen
stelden met Galvaotische voort
varendheid „De dertien dagen
Ivan de Santa Maria" op schrift.
Veertien dagen nadat Galvao in
Recife zijn „stukje bevrijd Por
tugees grondgebied" aan de Bra
ziliaanse autoriteiten had overge-
I dragen, meldden kranten en ra
dio de wereldprimeur van de
drie journalisten, die zich ge-
I drieën onder de noemer Link van
Hofwijk lieten brengen. Zes we
ken later, deze week dus. kwa
men de eerste exemplaren van
Ide dubbele pocket van de per
sen: 334 pagina's, de fotopagi
na's van lotograaf-parachutist
IGil Delamare buiten beschou
wing gelaten.
Het is reeds gezegd: het boek
behoort tot de geslaagde gevol-
Igen van Galvao's zeeroof. Tallo
ze gegevens werden in de juiste
volgorde gezet, tot de juiste pro-
I porties teruggebracht en .n een
leesbare vorm gegoten. Enkele
doublures kunnen bij een volgen
de druk mogelijk hersteld wor-
Iden: dat Galvao toneelstukken
schreef wisten oplettende lezers
reeds na de eerste, hoofdstukken.
Een schoonheidsfoutje, meer
Iniet!
Nog zo'n rimpeltje: aanvanke
lijk is in Link van Hofwijk de
I journalist de gezaghebbende
man. na enkele hoofdstukken
verovert de romancier in hem de
Ihem toekomende plaats, maar in
de laatste hoofdstukken wordt
die romancier te opdringerig en
Iweet hij de journalist af en toe
het zwijgen op te leggen.
Wie er echter aan het woord
is, journalist of roman-schrij-
Iver, steeds krijgt Galvao de hem
toekomende plaats. Galvao is de
man waar het om draait, hij is
Ide „rode draad" door het ver
haal. Citaten mogen dit verdui
delijken.
I Dit is dc rebel:
I -g. Galvao is, terecht of ten
onrechte, een verbitterd mens,
I Senor McCormick. Ook een te-
I leurgesteld mens, en boven
dien nog een fanaticus... Gal-
Ivao heeft fantasie, Senor.
Daar leeft hij in en daar leeft
hij voor. Het is een vermetele
I fantasie, maar hij ziet de ri
sico's niet omdat hij op be
paalde punten verblind is.
Reis van Portugees schip in
pocketboek opnieuw beleefd
Dit zegt hij zelf:
Begrijp
goed.
McCormick, ik heb eeuwige
trouw aan een ideaal en een
opdracht gezworen. De vrijheid
die ik najaag, is voor mij
een heilige zaak. Ik ben hier
om te commanderen op een
stukje, reeds bevrijd Portu
gees gebied.
Dit als hij leert zien:
Plotseling vangt zijn blik
die van een vrouw. Hij kijkt
haar recht in de ogen. Hij
leest uit die ogen wat de
vrouw denkt. Nee, geen gevoe
lens van haat zijn het, die ze
weerspiegelen. Het is erger.
Hij leesc in die ogen dat ene
woord dat weergeeft wat hij
beslist niet wil zijn: lafaard.
Dit ondergaat hij:
Galvao buigt het hoofd. Hij
weet, dat het voetstuk, waar
op hij staat, wordt afgebroken.
Hij zal vallen, en hard. Hij
staat alleen. Alle kracht is uit
hem weggevloeid.
Dit is zijn reactie:
Galvao is weer de oude,
weet dat hij verliezer wordt,
maar hij zal geen slecht ver
liezer zijn. Nonchalant leunt
hij tegen de deur van de hut,
de armen over elkaar, de
ogen strak gericht op de man,
die hem. politiek gezien, zijn
dood komt aanzeggen.
Dit schijnt het einde:
Henrique Carlos Malta Gal- I
vao, gekleed in khak'i-uniform
en een zwarte baret op het
hoofd, kijkt uit over de haven I
van Recife. De trek om de
mond is bitier. Onder zijn
ogen liggen diepe wallen. Zijn I
gezicht is asgrauw. Zijn beide I
handen omklemmen kramp- 1
achtig de railing.
Zó is de man, die tot erebur- I
ger van Recife wordt benoemd,
omdat „onze voorouders het ons
nooit zouden vergeven als wc I
deze dappere man niet zouden
belonen". Zó is de hoofdfiguur
van „De dertien dagen van de
Santa Maria". Zó'n man is een I
kennismaking alleszins waard.
De dertien dagen van de I
Santa Maria, uitgave A. IV. I
Brhna en Zoon, Utrecht.
Zwarte Beertjes 428/429.
Henrique Carlos Malta Galvao:
Senor Dertien dagen heer en meester van
de Santa Maria.
Is ze niet bekoorlijk, dit dan
seresje? Ze schijnt te willen
zweven. Haar expressieve be
wegingen. de lichtvoetigheid,
haar gracieuze lichaamsbeheer-
sing, het is alles boeiend gevan
gen in het materiaal dat de
beeldende kunstenaar voorhan
den had. Of niet soms?
WO willen u 7iiet langer in het
ongewisse latendit char
mante „beeldhouwwerkje" is
ontstaan uit het papieren om
hulsel van tien stuks sigaretten.
De kunstenaar? Een Japanse
koopvaardij-officier die zich
achter een Rotterdams pilsje zat
te vervelen. Een paar kunstige
handgrepen en het danseresje
had gestalte gekregen, compleet
met wervelend rokje en expres
sief gebaar. Zij staat nu. nog
geen duim hoog. te pronk in het
kleinste glaasje dat de eigenaar
van ..De Schouw" aan de V/itte
de Withstraat bezit.
JScltorrenloorh" Van der Zande
uit Clinge, die het schorrenen
krekengebied van het Verdronken
Land van Saeftinge als weinigen
kent, temidden van de uitgestrekt
heid. Zover het oog reikt niets
dan schorren, kreken, wuivend
riet, lamsoor en spartinagras. Op
dit ogenblik kan deze onlangs
gepensioneerde adjudant van de
rijkspolitic er nog rustig staan:
het is laag water. En hij kent de
weg naar het droge als straks de
vloed komt opzetten