Uw probleem is het onze
wwMiNrwt
Johannes de Heer
ten grave gedragen
Meningen van anderen
Ontevredenheid over het
besluit kerkedagcomité
Zal godsdienstvrijheid in
Nigeria bewaard blijven?
Een kanttekening
STILTE VERBROKEN
CONTRA HOFSTRA
ÉÉNMAAL BELIJDENIS?
Een woord voor vandaag
nieuw XRATTEN-
MUIZ*fcX»PASTA
VLOKKEN
Dr. G. van Leeuwen
directeur „Zetten"
J^E DRIE industriële werknemersbonden hebben de kat de bel aangebonden.
Zij hebben in een brief aan de Sociaal-Economische Raad onverbloemd
geschreven, dat de meerderheid van de werkgevers in de industrieën, waar
mee deze bonden (100.000 leden) te maken hebben, de publiekrechtelijke
bedrijfsorganisatie niet wensen.
De toon van de brief is ongeveer: Nu heeft het getreuzel lang genoeg geduurd,
ons geduld is op, alleen krachtige maatregelen kunnen nu nog helpen. Tevens
ligt in deze bewering opgesloten, dat de werknemersbonden wél sterk ge
porteerd zijn voor de instelling van publiekrechtelijke bedrijfsorganen en dat
zij hiervoor reeds vele jaren, zij het ten dele tevergeefs, geijverd hebben.
Dat dit geluid uit werknemerskring gehoord wordt, is op zichzelf reeds ver
heugend. In het recente verleden is er nogal eens verondersteld, dat de
werknemers zelf ook veel te laks zouden zijn in hun streven naar publiek
rechtelijke bedrijfsvormen. In november van het vorige jaar verklaarde
staatssecretaris Schmelzer nog op een studieconferentie van het C.N.V., dat
het enthousiasme bij de werknemersvakbeweging voor de propagering van
de gedachte van de p.b.o. groter zou moeten worden. Het is immers zo, dat
de werkgevers altijd nog tot veel bereid zijn, als het gaat om een dringende
wens van de vakbeweging. Staat de p.b.o. wel bovenaan het prioriteiten
lijstje van de vakbeweging, zo vroeg de heer Schmelzer. Dat althans een be
langrijk deel van de vakbeweging grote ernst maakt met de zaak van de
p.b.o., is nu echter duidelijk gebleken.
De organisatie-commissie van de Sociaal-Economische Raad bereidt op het
ogenblik een discussie-nota voor over de moeilijkheden rondom de p.b.o.
De raad zal hierover in april zijn mening geven, en vervolgens zal waar
schijnlijk in juni een debat volgen in het parlement.
Het is echter niet de bedoeling geweest van het dagelijks bestuur van de
S.E.R. dat deze problematiek alleen in de organisatie-commissie zou worden
voorbereid. Er zijn een groot aantal vraagpunten gepubliceerd in de hoop zo
ook de discussie buiten de S.E.R., in de kring van de organisaties, van
tevoren reeds op gang te kunnen brengen.
Buiten de S.E.R. is er van discussie echter nog weinig te bespeuren geweest
en de maand april nadert reeds snel. Het gevaar, dat de behandeling van de
discussie-nota in de S.E.R. toch weer zal uitlopen op een weinig zeggend ge
sprek, waarbij ieder een slag om de arm houdt en de zaak van de p.b.o. geen
stap verder komt, wordt daardoor groter.
De brief van de drie industriële werknemersbonden heeft thans echter de
bijna pijnlijke stilte verbroken. De discussie ook buiten de S.E.R. kan nu
gemakkelijker op gang komen. Met een dergelijk resultaat zullen de bonden
waarschijnlijk reeds ruimschoots tevreden zijn.
Gaarne vermelden wij hier ook als een positieve bijdrage om het gesprek
over de p.b.o. op gang te krijgen de vergadering, die het Convent van Christe-
tijk-Sociale Organisaties over dit onderwerp heeft uitgeschreven tegen
18 april a.s.
(Van onze kerkredacteur)
ONDER grote belangstelling
werd Johannes de Heer gis
teren de laatste eer bewezen.
Bijna duizend mensen, onder wie
vele geestelijke en kerkelijke lei
ders van ons land, vulden de her
vormde kerk van Driebergen
waar de rouwdienst gehouden
werd. Ds. W. Glashouwer, die in
deze dienst voorging, legde er
echter de nadruk op dat het in
deze dienst niet moest gaan om
Johannes de Heer, maar om God
de Heer de laatste eer te bewij
zen.
De dienst was door de overledene
zelf geheel geregeld. Hij had bepaald
dat in de dienst geëvangeliseerd moest
worden en dat niet gesproken moest
worden over wat hij zelf tot stand had
gebracht. Hij had ook bepaald dat de
dienst in de hervormde kerk zou wor
den gehouden.
Daarom is deze dienst typerend voor
het leven van deze „vader in Israël,"
Advertentie)
Het zeer kritische artikel van de oud-
minister van financiën, de heer Hofstra, in
Economisoh-Statistische Berichten over de
revaluatie heeft verschillende afkeurende
commentaren uitgelokt.
Trouw noemt het artikel verbazing
wekkend en schrijft o.m.: „Het verhaal
van de heer Hofstra is weliswaar emotio
neel, het mist echter de zakelijkheid, die
een beoordeling van de situatie behoeft. Hij
beperkt zirij tot de nadelen van de reva
luatie, maar hij bespreekt de voordelen
niet. Dat zou hem vermoedelijk enige zelf
verloochening gekost hebben. Hij zou dan
hebben moeten erkennen, dat de revaluatie
door het welslagen van het loon- en prijs
beleid van het kabinet-De Quay onontkoom
baar was. Toen de heer Hofstra nog mi
nister van financiën was, heeft hij ook po
gingen in liet werk gesteld de inflatie tegen
te gaan. Het kabinet-Drees koos omdat
dit in zijn systeem liet beste paste een
loonstop. Het NVV kwam daartegen in het
najaar 1938 in liet geweer. En deze inner
lijke socialistische verdeeldheid leidde ten
slotte tot de crisis, welke bet voorspel
vormde van het optreden van het kabinet-
De Quay. Nu is de situatie anders. Het
NVV heeft de resultaten van het loon» en
prijsbeleid van het kabinet-De Quay er
kend. De heer Hofstra kan daar dus beter
over zwijgen. Hij gaat nu echter tekeer
tegen de willekeurige gevolgen van de re
valuatie. Wij willen hier voorbijgaan aan
de grote winsten, die volkomen willekeuri
ge bedrijfstakken bij de devaluatie van 30
proeent in 1949 hebben gemaakt. De heer
Hofstra was toen geen minister van finan
ciën en hij droeg dus niet de eerste ver
antwoordelijkheid al zou ook hier hem eni
ge zelfkennis sieren. Maar wij willen niet
voorbijgaan aan de vraag, of het een so
cialist past de staf te breken over een
beslissing, die voor alles in liet belang is
van de vergeten groepen, zij het dan, dat
deze beslissing discriminerend werkt."
De Volkskrant zegt o.m.: „In het
tweede deel van zijn betoog laat de heer
Hofstra zich al te zeer meeslepen door een
wat emotionele partijpolitieke oppositie-
roes. Zo is het mededogen ten aanzien van
de marginale resultaten van het Unilever-
concern er in het verband van de gulden-
revaluatie naast. Het bestaan van het mar-
girineeoncern is maar een partikeltje af-
inkelijk van export uit Nederland. De fi
nanciële deskundige Hofstra weet zeer wel,
dat voor vergelijkingen van resultaten met
de omzet, de bedrijfswinst een juister uit
gangspunt is dan de nettowinst. De beer
Hofstra overdrijft ook enigszins door te
stellen, dat de KLM en de scheepvaart hun
inkomsten met 5 procent zien verminderen.
Die opmerking gaat voorbij aan het be
langrijke Nederlandse vervoersaanbod en
aan het feit dat deze diensten verlenende be
drijven een groot deel van hun in het bui
tenland verdiende inkomen ook weer in het
buitenland uitgeven. De passage over de
slachtoffers naar wie de regering zelfs wei
gert de helpende hand uit te strekken in
dien zij dat nodig zouden blijken te hebben
moet de heer Hofstra uit de pen zijn ge-
vloeid, ofwel als broodetende profeet dan
wel steunend op zijn eigen ministeriële
praktijk. In beide gevallen had hij er ver
standiger aan gedaan deze zinsnede maar
in de pen te laten. Overigens zal wel geen
enkele Nederlandse importeur zich de hel
pende hand kunnen herinneren van dc so
cialistische minister van financiën, prof.
Lieftinek, toen deze in 1949 de gulden de
valueerde en daarmede een willekeurig von
nis uitsprak «ver de geslachtofferde Neder
landse importeurs."
In het hervormde blad „Woord
en Dienst" schrijft dr. H. Bartels
een artikel over het afleggen van
de belijdenis. Hij stelt de vraag of
wij eigenlijk niet vaker belijdenis
zouden willen doen dan op die
ene belijdenisdag, omdat er in
het leven tijden zijn waarop men
zich veel bewuster is van het ge
loof dan juist op deze dag en ook
omdat in het belijdenis doen meer
zou moeten uitkomen, dat deze
woorden de uitdrukking zijn van
de richting van ons hele bestaan.
Dr. Bartels schrijft verder onder
meer het volgende:
jelijdenis doen op de manier,
mals wij die kennen, heeft een aan
tal misverstanden in de hand ge
werkt, waarvan we de gevolgen
overal in de gemeenten zien. Een
eerste misverstand is, dat men er
blijkbaar „aan toe" moet zijn om
belijdenis te doen. men moet een
bepaald niveau hebben bereikt. Nu
spreekt het vanzelf dat men er in
zekere zin inderdaad „aan toe"
moet zijn: men moet weten wat
men doet en men moet het ook be
wust willen. Maar doordat men
maar éénmaal belijdenis doet, heeft
deze daad een sterk, een té sterk
beslissend karakter gekregen; alsof
men er daarna is, alsof men daar
na het volwassen geloof bezit, alsof
dit, op die ene zondag, nu dé beslis
sende stap van het leven is. Van
daar het uitstel om belijdenis te
doen, vandaar dat het in sommige
streken van ons land gewoon is, om
pas in de tweede helft van het le
ven belijdenis te doen.
TV7ERKT DE REGEL dat we
W rlechts eenmaal belijdenis doen
aan de ene kant een overwaarde
ring van die ene daad in de
hand, aan de andere kant stimu
leert zij merkwaardigerwijze ook
een onderwaardering. Het belijde
nis-doen is gaan behoren tot al die
dingen die ieder mens éénmaal in
ziin leven meemaakt. Hij wordt
éénmaal geboren, hij is éénmaal
kind, hij wordt éénmaal volwassen,
hij rterft éénmaal. En in de rij van
éénmaligheden hoort ook het belij
denis-doen. Het heeft, zoals al die
andere dingen, in het leven zijn
/aste plaats, zo ongeveer als men
18 a 20 jaar oud is. Ik wil niet be
togen, dat deze vaste regelmaat
niet ook zijn voordelen heeft. Maar
het werkt stellig de vervlakking in
de nand; belijdenis wordt dan iets
dat men gedaan behoort te hebben.
Vaak heb ik het gevoel gehad dat
met name moeders er bij hun kin
deren achterheen zitten om het
voor elkaar te krijgen; ongeveer op
dezelfde manier als dat ze haar kin
deren goede manieren leren.
Deze hele gedachtengang draagt
bij tot de kwaal, die onze oosterbu
ren noemen „hinauskonfirmieren":
met de bevestiging is iets bereikt,
en daarmee is dat iets ook „klaar".
M.l. moeten we duidelijker ma
ken, ook in onze kerkelijke hande
lingen, als uitingen van het leven
dat daarachter ligt en waarvan de
handelingen tekenen zijn, dat be
lijdenis doen niet anders is dan
maar dat is ook wat! de eerste
van een lange reeks situaties in
ons leven, waarin we belijdenis af
leggen. We moeten de overwaar
dering bestrijden door duidelijk te
maken, dat het belijdenis-doen niet
anders is dan een begin; we moe
ten de onderwaardering tegengaan
door te laten zien, dat dit. eerste
belijdenis-doen de- sleutel is tot een
heleboel méér.
Ik zie twee wegen om een sterke
band met dat, wat nè het eerste
belijdenis-doen komt, ook in onze
kerkelijke handelingen uit te druk
ken:
op bepaalde zondagen herha
len allen die dat willen, hun belij
denis, op dezelfde wijze als zij
dat de eerste keer hebben gedaan.
Eigenlijk zou dat ook moeten na
een oproep bij name, zoals dat bij
de eerste bevestiging gebeurt. Mis
schien zijn zondagen waarop nieu
we lidmaten voor de eerste maal
bevestigd worden daarvoor wel
zeer geschikt. De grote omvang van
de meeste gemeenten zal dit wel
moeilijk maken, maar dat zijn
praktische moeilijkheden die beke
ken moeten worden. Men kan in
grote gemeenten deze moeilijkheid
b.v. oplossen door na de bevestiging
van de nieuwe lidmaten de „oude"
lidmaten die opnieuw willen be
lijden, te laten opstaan en gezamen
lijk hun ja te laten uitspreken.
Zou het ook niet kunnen door
uit te gaan van wat onze aanne
ming en bevestiging bedoelen: het
vragen van toelating tot het Avond
maal? Eigenlijk bevestigt ieder lid
maat, als hij aan het Avondmaal
gaat, zijn eenmaal uitgesproken
belijdenis: het gaan naar de tafel
is de meest zinvolle uitdrukking van
de belijdenis, iedere keer weer.-
Moeten we óók bij de eerste belij
denis daarop niet èlle nadruk laten
vallen? En dus onze aparte bevesti
gingsdiensten afschaffen en deze
vervangen door een avondmaals
dienst voor allen die belijden, nieu
we en „oude" lidmaten? Is niet
juist die aparte bevestigirvgsdienst
de uitdrukking en de hoedster van
dat foutieve „éénmaal" met zijn
overwaardering en onderwaarde
ring?
(Advertentie)
Próbóir óók
die Bbenmttiek
ven 0 el te eehsdden.
Naam KmaehaB - om dat
wonder iel! te beleven.
Ge zult Uzeit n andei mens voelen
Jeugdiger kwiek, vief en weerbiy. Want
met de onzuiverheden in Uw bloed door
Kruschen'e vijf minerale zouten losge
maakt en afgevoerd verdwijnen ook die
Rheumatlsche pijnen en maakt Uw stram
heid plaats voor dat monter lenig gevoel
«JOH ivwiwmst.a „v».. -
vrouwelijke predikant. Zondag Jl.
grid Berjkaas te Vang bij Har
het ambt bevestigd. Zij is reeds 59
jaar oud. Er is veel verzet geweest te
gen de bevestiging van vrouwelijke pre
dikanten en nog steeds weigeren meer
dan de helft van da bisschoppen dit ta
merkte ds. Gashouwer op. Soms zeiden
de mensen: „Johannes de Heer is won
derbaar." maar dat wilde hij nooif.
Voor hem was alleen de Heer wonder
baar. Hij was een evangelist die altijd
van de grootheid van Christus wilde ge
tuigen. Maar ook het feit dat de dienst
in de kerk moest worden gehouden was
typerend. Johannes de Heer heeft geen
aparte kerk of sekte gesticht. Hij bleef
zijn leven lang hervormd en vierde
trouw het avondmaal in de kerk waar
zijn lichaam voor het laatst stond opge
baard. Hij diende de Ene Gemeente
van Jezus Christus.
De tekst van de prediking had Johan
nes de Heer zelf nog eens voorgelezen
aan ds. Glashouwer. Het was de tekst
die steeds weer zijn leven heeft be
heerst: Openbaringen 22:11, waar ge
sproken wordt over de grote scheiding
die tegen de eindtijd in de wereld open
baar zal worden, maar waar de gehei-
llgden ook opgeroepen worden om nog
meer geheiligd te worden.
Eens vertelde Johannes de Heer de
ze predikant: „Gods kudde bestaat niet
uit giraffen, maar uit schapen en daar
om moet de korf zo gehangen worden
dat ze er bij kunnen." Als hij zong en
als hij sprak konden altijd, zelfs de
meest eenvoudige mensen het begrijpen.
Sterk legde ds. Glashouwer de nadruk
er op hoe deze evangelist, die hij een
„leraar bij de gratie Gods" noemde
voor de gehele kerk, zocht naar een
steeds nauwer contact met zijn Heiland.
Dat was eigenlijk ook het thema van
de redacteur van ,.Het Zoeklicht", de
heer J. A. Monsma uit Rotterdam. Als
jonge man holde hij in Amsterdam
reeds naar de drukker om daar de eer
ste exemplaren van het Zoeklicht zo
gauw mogelijk in handen te kunnen heb
ben. Jarenlang heeft hij met Johannes
de Heer samengewerkt, eerst als redac
tiesecretaris, later als redacteur.
Zo had hij hem zeer intiem leren ken
nen en was hij gaan beseffen dat voor
deze evangelist van de maranatha-
boodschap. de boodschap van Christus'
komst, het maranatha-programma niet
bestond uit data. maar uit een heilig,
door de Heilige Geest gewerkt verlangen
naar Christus.
Nadat John Buurman, begeleid door
Flip de Koning nog eéns het lied had
gezongen dat Johannes de Heer in het
verleden zelf zo vaak zong: „Eens
breekt in mij het zilv'ren koord," sprak
nog op verzoek van de oude evangelist
zijn zoon, de heer S. J. de Heer uit Rot
terdam.
Hij wilde niet spreken over de kwa
liteiten van zijn vader, maar sprak
over Zijn leven als over een muziek
stuk, een epos, waarvan de muziek
van de partituur geschreven staat over
twee balken. Op de bovenste balk, de
viool-sleutel, vond hij de drie thema's
die het werk van Johannes de Heer
beheersten: Verlossing, vervulling en
verwachting. Maar er moeten ook
grondtonen zijn, die vond hij op de on
derste balk van de zogenaamde G-sleu-
tel. Ool$ daar weer drie thema'sc Ge
nade, gebed eh gelqpf.
Nu zijn wij gekomen aan het einde.
Deze dienst en hef' graf is een domi
nant-septime accoord, zei de heer De
Heer. Dat is onaf. Het moet nog opge
lost worden in het grote slotaccoord.
Maar 6traks gaan de sluizen van de he
mel open, dan klinkt dat slotaccoord uit
de monden van engelen en heiligen.
Daar is nog ons wachten op.
Beroepingswerk
Ned. Herv. Kerk
Aangenomen naar Bergentheim (toez.):
Th. M. Loran, vic. te Meppel. die be
dankte voor Gasselternijveen: de benoe
ming tot hulppredikster te Amsterdam:
mej. A. Veis Heyn, voordien catechete
aldaar.
Bedankt voor Biezelinge-Eversdijk
(toez.): L. W. Blok te Ellewoutsdijk.
Benoemd tot president-directeur van de
Heldring-Gestichten te Zetten: dr. G. van
Leeuwen, studentenpredikant te Amster
dam.
BOND VAN VRIJE EV. GEM.
EVANG. LUTH. KERK
Drietal te Amsterdam, vac. dr. G. J.
Lindijer: J. J. Bik te Maracaibo, H. Jo
hannes te Breda en D. Solinger te Haar
lem.
iaat BUISMAN
EEN HANDJE HELPEN VOOR
KOFFIE OP Z'N BEST!
(ook als 't poederkoffie is)
Honderden volgden de baar met zijn
volgauto's en de auto's van de kleinkin
deren en achterkleinkinderen en vele
vrienden naar de oude begraafplaats. De
zon scheen plotseling. Ds. Glashouwer
zei nog het begrafènisformulier. toen
vouwden de honderden de handen en
baden hardop het „Onze Vader."
In de gelijkenisen van de Heiland, die Hij kort voor Zijn
kruisdood vertelt, vindt men steeds weer die merkwaardige
tegenstelling tussen wat eigenlijk gelijk schijnt. Neem de
gelijkenis van de tien meisjes. Vijf worden toegelaten tot het
bruiloftsfeest en vijf komen er niet in, omdat ze te laat zijn.
Aan de buitenkant is alles hetzelfde. Het enige verschil w dot
vijf gezorgd hebben voor extra olie en üe andere vijf niet.
Alle tien hebben ze een lamp bij zich, alle tien vallen ze in
slaap, alle tien verwachten ze de bruidegom. Maar op het
kritieke moment blijkt het grote verschil.
Christus laat als het ware zien dat er een lijn door de wereld
loopt die scheiding maakt. Het zit niet in uiterlijkheden, voor|
het kritieke moment komt is er geen onderscheid tussen kin
deren van het licht en kinderen van de duisternis. Het is er
wel, maar het wordt nauwelijks openbaar. Maar dan als de
kreet komt: „De bruidegom komt", dan ineens blijkt de grote
scheiding. Dan ineens wordt de ogenschijnlijke eenheid
verbroken.
De grote vraag is of wij voldoende olie hebben voor de langeLr
wachttijd. Olie is vaak het beeld van de Heilige Geest. DeV
grote vraag is of wij ons licht verspreiden uit eigen krachtig
en eigen geest, of door de Geest Gods.
Christenen zeer sterk in de minderheid i
Terwijl Nigeria nu vijf maanden ^a^ena
danks de lange jaren van christen-zen-CL
ding, blijft het machtige noorden van!*,
Nigeria onverzettelijk mohamme-r,
daans, en zendt het zijn handlangeriw
politiek onafhankelijk is, vragen de
christenen daar zich af hoe het met
hen zal gaan in een land waarvan
de overgrote meerderheid der be
volking mohammedaans is.
Nigeria, dat in oktober zelfstan
dig werd, is met ongeveer 15 pro
cent van Afrika's totale bevolking
binnen haar grenzen, de dichtst
bevolkte zwarte natie ter wereld.
Van deze 40 miljoen inwoners is
slechts zes procent christen, waar
onder 37000 luthersen.
Het christendom is niet gelijkmatig
over dit uitgestrekte land verspreid, het
is te vinden in de oostelijke en in de
westelijke streek. De goeverneur van
Oost-Nigeria, de vooraanstaande Fran
cis A. Ibiam, is een christen. In West-
Nigeria zijn vijf ministers protestant.
Hiertegenover staat de derde streek,
het dichter bevolkte „Heilige Noorden",
waar vrijwel iedereen mohammedaans
is, ook de regering. De eerste minis
ter van dit gebied komt er eerlijk voor
uit. dat hij van mening is, dat het
noorden in het land de leiding behoort
te hebben. In de centrale Nlgeriaanse
regering hebben de mohammedanen de
overhand.
Verwachtingen
De toekomstverwachtingen van de
christenen in Nigeria zijn zeer verschil
lend. De mening van vele christenen
werd uitgesproken door een Amerikaan
se lutherse zendeling, die voor de ver
enigde Soudanese zending in Nigeria
werkt. Hij zei: „Hoewel er tot nog toe
een grote religieuze verdraagzaamheid
is geweest, wordt de regering in hoofd
zaak gevormd door mohammedanen, en
dat zijn doodsvijanden van het christen
dom". De meer optimistische christenen
daarentegen wijzen op de belofte die
de regeringsleiders de zendelingen heb
ben gedaan, n.l. dat zij de politiek niet
met de godsdienst zullen vermengen,
wanneer de zendelingen dit zelf ook
niet doen.
Op een bijeenkomst van de Soudane
se zending gaf een Nigeriaanse lutherse
leraar. Esly Tanyisi, zijn mening. Ter
wijl hij er op wees dat de regering heeft
beloofd alle burgers absolute godsdienst
vrijheid te geven, zei hij dat de Sou
danese zending volgens hem in zijn land
geen moeilijkheden zal ondervinden. Hij
herinnerde aan de 2000 Nigerianen die
in het afgelopen jaar in zijn kerk, de
lutherse kerk van christenen in de Sou
dan, werden gedoopt. Toch is deze
kerk, die is ontstaan uit het werk van
de Deense afdeling van de Soudanese
zending, nog maar de kleinste van de
twee lutherse kerken van dit land. De
andere is de evangelisch lutherse kerk
van Nigeria, die wordt gesteund door
de lutherse synodale conferentie van
Noord-Amerika.
De eerste minister van Nigeria en
de eerste minister van het noordelijke
deel, hebben beiden hun sympathie en
waardering voor het werk van de kerk
uitgesproken. Zij zeiden dat er in de
officiële gedragslijn tegenover de zen
ding geen verandering zal komen, mits
de zending zich onthoudt van* politie
ke activiteiten.
Een Amerikaanse lutherse zendeling,
die in Noord-Nigeria werkt, is er echter
van overtuigd, dat de zogenaamde intel
lectuelen, waarvan er velen op missie
scholen zijn opgevoed, over het al
gemeen vinden dat dc zendelingen
het nu onafhankelijke land moeten ver
laten. En het zijn niet alleen de christenen
in Nigeria die een verdrukking van het
christendom verwachten. Een verwach
ting die wordt versterkt doordat de Islam
in dit deel van Afrika duidelijk in op
komst is. Onlangs bleek uit een officieel
rapport dat langs de westkust van Afrika
het mohammedanisme tien maal zo snel
toeneemt als het christendom.
naar de bosrijke streken in het zuiden, b 1
waar het christendom de overhand heeften
De tegenstrijdigheid van deze grote
godsdiensten zal hier waarschijnlijkj
zichtbaar worden zoals nergens ter we
reld. want hier zullen ze elkaar in hun W
volle kracht ontmoeten. Hier zijn ze bei-jigt
den verlangend de „heidenen" te beke-Ba;
ren en de stammen uit het centrale Ni-i
geria, die nog nergens bij horen voorr*
zich te winnen. De uitslag van dezs*"
strijd, zal beslissen of Afrika de weg L
van de christenen of die der mohamme-pw
danen zal gaan." ke<
Dankbaarheid iet
tp
Toch hebben weinig landen zich bi] D
hun onafhankelijkheidsverklaring zow
openlijk dankbaar getoond voor wat deL
kerk voor hen heeft gedaan, als Nige-r
ria. Onder de hoge gasten die het nieu-r
we gouvernement had uitgenodigd, wa-r
ren niet alleen de vertegenwoordigen»
van andere staten, maar ook van be-
langrijke christelijke kerken, waaronder i
de aartsbisschop van Canterbury. Eenj 1
van deze kerkelijke leiders zei dat hij inp-
dit gebaar een erkenning zag van deL
zeer belangrijke rol die ae zending vanr
deze kerken in de geschiedenis van het p€
land heeft gespeeld.
Door de Nigeriaanse pers is opvallend k
veel aandacht besteed aan de door deR
kerk behaalde successen. En op een
protestantse dankdienst voor de vri>| I
heid, die door de Nigeriaanse omroep-tÈl1
vereniging werd uitgezonden, sprak de I
predikant tot de 20.000 luisteraars: „Weitje
moeten evangeliseren in elk hoekje en
gaatje van Nigeria".
Akila Todi, die een jaar geleden fe fo
eerste Afrikaanse voorzitter van de Lu-
therse kerk van christenen in de Sou
dan is geworden, heeft onlangs gezegd:
„De kerk leeft in een land dat groten
deels mohammedaans is.dat is een uit
daging! Wij hebben samen met ande
re kerken een plan opgesteld, om de
gemeenteleden te leren hoe hun hou
ding tegenover de mohammedanen en
hun leerstellingen moet zijn. Wijzelf ho
pen het evangelie doeltreffender aan de
mohammedanen te gaan verkondigen. m
De kerk in Nigeria heeft door deze natio- -
nale onafhankelijkheid een nieuwe ver
antwoordelijkheid gekregen. Moge God
ons helpen om zijn grote
ons land te volbrengen."
ROEIT ZE GENADELOOS UIT
Tot president-directeur van de Helde-
rinigse stichting te Zetten is benoemd dr.
G. van Leeuwen, hervormd studenten
predikant te Amsterdam. Hij is de op
volger van ds. K. O. Finkensieper, die
in november I960 plotseling overleed.
Dr. Van Leeuwen is geboren in 1916. Hij
was predikant te Aalsum en Koudum en
jeugdpredikant in Den Haag. Sinds 1954
is hij studentenpredikant te Amsterdam.
Het besluit van het presidium
van de Duitse kerkedag om deze
conferentie van vijf dagen toch
in Berlijn te houden en niet in de
Oostduitse stad Leipzig, heeft
niet aller instemming. In Oost-
Berlijn hebben drie hoogleraren
in een open brief tegen de beslis
sing geprotesteerd. Zij zijn van
mening dat de leiding van de
kerkedag heeft gefaald en dat
men niet om de Oostduitse wei
gering om vier Westduitse ker
kelijke leiders toe te laten het
aanbod van de Oostduitse rege
ring om de conferentie in Leipzig
te beleggen had mogen afslaan.
Ook het Oostduitse regiem heeft
reeds zijn misnoegen doen blijken
door twee kerkelijke weekbladen
te verbieden.
Het verzet tegen het besluit van het
firesidium komt van de kant van de hoog-
eraren Heinrich Vogel. Martin Fischer VOTlusliguw uv
I?r' Kup.sch, Zij villen er over dat dl vln t kerkelijke weekbladen
dit besluit werd genomen enkel en »1- n bevatten al
leen. omdat de bisschoppen Dibelius, verboden. Dwe organen bevatten al
Lilje, Kunst en voorzitter prof. Thielicke leen maar het bericht, dat de kerke-
geen visum zouden krijgen. Dc bezwaren1 dag in Berlijn aal worden gehouden.
werden in een open brief naar voren
gebracht.
De drie hoogleraren hadden reeds toe
gezegd om verschillende bijbelstudie-
samenkomsten te leiden. Zij zullen die
toezegging niet intrekken.
Een van de secretarissen-generaal van
het kerkedagcomité ds. Heinrich Giessen
heeft in verschillende kerkelijke bladen
reeds op de bezwaren van de drie hoog
leraren gereageerd. HU schrijft onder
meer: Men kan geen kerkedag voorbe
reiden als men zijn eigen bisschoppen
niet mag meebrengen: dat is geen ere
zaak. dat is een geloofszaak.
Ds. Giessen schreef nog: Een man kan
geen uitnodiging aannemen voor een fa
miliefeestje als zijn vrouw niet mag ko
men. Dat is geen erezaak, maar dan staat
zijn huwelijk op het spel Bovendien was
het dan ook geen familiefeest, want de
familie betekent alle leden. Het ging dus
om de gehoorzaamheid aan de eer van
de Kerk. Als we in een heilige, algemene,
christelijke kerk geloven, mogen we ons
door niets en niemand laten scheiden."
Ook het communistische regiem
heeft reeds maatregelen getroffen om
de kerkedag in Berlijn zoveel mogelijk
te bemoeilijken. Volgens kerkelijke
autoriteiten in West-Berlijn heeft de
Oostberlijnse persdienst de versprei-
Vraag: Is het mogelijk een recept
te geven voor jus d'orange? Ik ben
in het bezit van een keukenmachine
met een mixer, maar in het bijbeho
rende receptenboek staat niets hier-
over.
Antwoord: Jus d'orange bestaat uit
het sap van geperste sinaasappelen.
Dit is ook de letterlijke vertaling van
dit woord. Gewoonlijk kunt u twee of
drie sinaasappelen nemen voor één
glas. en deze op de gebruikelijke ma
nier uitpersen. U kunt ook flessen si
naasappelsap bij de kruidenier kopen.
Vraag: Hoe moet ik deze plant be
handelen (blad ingesloten)? De onder
ste bladeren worden bruin en lelijk.
Elke dag geef ik wat lauw water. Ook
heb ik wat scherven onder in de pot
gedaan.
Antwoord: De betrokken plant is de
dieffenbachia leopodii. Het vaderland is
West-Indië. Het is een zeer mooie sier
plant. die veel sterker is dan men
over het algemeen zou denken. Zij
verlangt heel veel warmte, maar ook
veel vocht. Een vochtige atmosfeer is
dus gewenst. U doet er goed aan met
lauw water te spuiten of te douchen.
Het euvel waaraan uw plant lijdt,
heeft als oorzaak een* te droge omge
ving. Zet in uw geval de pot in een
bakje water, doch op een omgekeerde
schotel, zodat de pot net niet in het
water staat. Verder doet u er goed
aan de pot eens met de plantenspuit
te behandelen.
Vraag: Hoe kan ik het beste gouden
voorwerpen zelf reinigen? Het gaat in
hoofdzaak om een gouden broche, ou
derwets bewerkt met een diamant er
in, en voorts een broche met een ge
wone zwarte steen maar bewerkte
rand.
Antwoord: Het beste kan dit geschie
den door de voorwerpen af te borste
len met een oude tandenborstel in
een sopje van synthetisch wasmiddel.
Betreft het oude en zeer kostbare sie
raden. dan kan men beter een goud
smid te hulp roepen.
Vraag: In de muur van mijn kamer
is een scheur ontstaan. Hoe kan ik die
het beste dicht maken? Het behang
gaat daar steeds stuk.
Antwoord: Het dichten van de scheur
kan geschieden met een papje van al-
bastine.
Vraag: Oude schaakspelen zijn vaak
van ivoor en dan zijn dc stukken rood
cn wil. Welke kleur hadden de bijbe
horende schaakvelden? De schaak
stukken zijn thans zwart en wit. Waar
om zijn de bijbehorende schaakvelden
niet zwart en wit? Wat is de gebrui
kelijke grootte van stukken en velden?
Antwoord: Inderdaad waren vroeger
wel ivoren schaakstukken in rood en
wit in de handel. Er waren echter ook
andere kleuren. Het waren dan meer
sierschaakspelen. Een en ander is af
hankelijk van de materiaalkeuze. Ge
bruikt men hout, dan zijn de velden:
beige, geel creme en donkerbruin,
soms wel tegen zwart aan. Er bestaat
namelijk geen zuiver wit en weinig
zwart hout. De Wereldschaakbond
schrijft daarom lichtgekleurde en don
kergekleurde velden voor. De schaak
stukken hebben veelal een hoogte van
55 tot 60 cm, soms 70 mm. De velden
meten normaal 45 bij 45 mm.
Vraag: Hoeveel boeken heeft L. Pen
ning geschreven? Kunt u ook enkele
titels noemen (behalve de mij bekende
Wessels-serie, de Helden, de Scherp
schutters en de Ruiters van Zuid-Afri-
ka, In de Goudmijnen, Voortrekkers
vloed. Voor Vrijheid en Recht en Vre-
denburch)?
Antwoord: Hoeveel boeken het pre
cies zijn, is moeilijk te achterhalen,
omdat verschillende niet meer in om
loop zijn. Wij hebben nog de volgende
titels voor u gevonden: De oorlog in
Zuid-Afrika, drie delen; Jan Kordaat.
Het Lichtende Spoor, Tjaart van de
Merwe, De Leeuw van Modderspruit,
De Held van Spionkop, De Overwin
naar van Nooitgedacht. De Kolonist
van Zuidwest-Afrika, De Verkenner van
Christiaan Dc Wet. Behalve deze boe
ken over Zuid-Afrika schreef hij nog:
Ons Oude Nederland, Het Kruis in de
Velden (strijd van Constantijn de Gro
te), De Nieuwe Dag en Ten Dage als
ik Riep (de bevrijding van Hongaarse
predikanten door Michiel de Ruyter).
Vraag: Mijn hospita heeft mij bij
aangetekend schrijven de huur tegen
1 april opgezegd. Daar ik hiermede
niet akkoord ga. wil ik hieraan geen
gevolg geven en de beslissing van de
kantonrechter afwachten. Moet ik nu
mijn hospita hiervan berichten of moet
ik daarmede wachten tot 1 april?
Antwoord: Het lijkt ons niet mee»
dan beleefd om de tegenpartij ten
spoedigste te laten weten waaraan zij
toe is.
Bl(
Vraag: Binnenkort krijg ik A.O.Wj^
Ik ben gepensioneerd ambtenaar mituri
een invaliditeitspensioen van 53 pet
Nu is mijn vraag: Krijg ik nu even
goed 80 pet. korting op A.O.W.-pen
sioen als iemand, die zijn volle pen
sioen heeft van 70 pet.? Hoeveel zalg^1
ik per maand ontvangen?
Antwoord: De korting wordt niet toe
gepast op het A.O.W.-pensioen, maar
op het overheidspensioen. De A.O.W-
uitkering bedraagt thans 149.50 per
maand voor gehuwden en ƒ94.50 voor
ongehuwden. Volgens het thans in be
handeling zijnde voorstel zal er 1.4
pet. van het A.O.W.-pensioen op
overheidspensioen gekort worden voor
elk dienstjaar. Hoe groot het over®
heidspensioen is, weten wij niet, zodal
het ons ook niet bekend is hoeveel ifl
zult ontvangen.
Vraag: Tot wie moet men zich wen-|
den bij het aangeven van overlijden!!
Antwoord: Aangifte moet geschieden
bij de burgerlijke stand der gemeente.
Indien de overledene A.O.W. genoot,
moet men zich eveneens wenden tot
de Raad van Arbeid.
Vraag: Is het waar, dat men bij
aangifte van het inkomen voor de in
komstenbelasting 150 per jaar maj
aftrekken voor deur- en straatcollec
ten, waarvan men geen kwitanties kan
overleggen?
Antwoord: Dit is onjuist. Artikel 51
van het besluit inkomstenbelasting be
paalt. dat men de gedane giften mei
schriftelijke bewijsstukken moet kun
nen am tonen.