Uw probleem is het onze wwMiNrwt Johannes de Heer ten grave gedragen Meningen van anderen Ontevredenheid over het besluit kerkedagcomité Zal godsdienstvrijheid in Nigeria bewaard blijven? Een kanttekening STILTE VERBROKEN CONTRA HOFSTRA ÉÉNMAAL BELIJDENIS? Een woord voor vandaag nieuw XRATTEN- MUIZ*fcX»PASTA VLOKKEN Dr. G. van Leeuwen directeur „Zetten" J^E DRIE industriële werknemersbonden hebben de kat de bel aangebonden. Zij hebben in een brief aan de Sociaal-Economische Raad onverbloemd geschreven, dat de meerderheid van de werkgevers in de industrieën, waar mee deze bonden (100.000 leden) te maken hebben, de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie niet wensen. De toon van de brief is ongeveer: Nu heeft het getreuzel lang genoeg geduurd, ons geduld is op, alleen krachtige maatregelen kunnen nu nog helpen. Tevens ligt in deze bewering opgesloten, dat de werknemersbonden wél sterk ge porteerd zijn voor de instelling van publiekrechtelijke bedrijfsorganen en dat zij hiervoor reeds vele jaren, zij het ten dele tevergeefs, geijverd hebben. Dat dit geluid uit werknemerskring gehoord wordt, is op zichzelf reeds ver heugend. In het recente verleden is er nogal eens verondersteld, dat de werknemers zelf ook veel te laks zouden zijn in hun streven naar publiek rechtelijke bedrijfsvormen. In november van het vorige jaar verklaarde staatssecretaris Schmelzer nog op een studieconferentie van het C.N.V., dat het enthousiasme bij de werknemersvakbeweging voor de propagering van de gedachte van de p.b.o. groter zou moeten worden. Het is immers zo, dat de werkgevers altijd nog tot veel bereid zijn, als het gaat om een dringende wens van de vakbeweging. Staat de p.b.o. wel bovenaan het prioriteiten lijstje van de vakbeweging, zo vroeg de heer Schmelzer. Dat althans een be langrijk deel van de vakbeweging grote ernst maakt met de zaak van de p.b.o., is nu echter duidelijk gebleken. De organisatie-commissie van de Sociaal-Economische Raad bereidt op het ogenblik een discussie-nota voor over de moeilijkheden rondom de p.b.o. De raad zal hierover in april zijn mening geven, en vervolgens zal waar schijnlijk in juni een debat volgen in het parlement. Het is echter niet de bedoeling geweest van het dagelijks bestuur van de S.E.R. dat deze problematiek alleen in de organisatie-commissie zou worden voorbereid. Er zijn een groot aantal vraagpunten gepubliceerd in de hoop zo ook de discussie buiten de S.E.R., in de kring van de organisaties, van tevoren reeds op gang te kunnen brengen. Buiten de S.E.R. is er van discussie echter nog weinig te bespeuren geweest en de maand april nadert reeds snel. Het gevaar, dat de behandeling van de discussie-nota in de S.E.R. toch weer zal uitlopen op een weinig zeggend ge sprek, waarbij ieder een slag om de arm houdt en de zaak van de p.b.o. geen stap verder komt, wordt daardoor groter. De brief van de drie industriële werknemersbonden heeft thans echter de bijna pijnlijke stilte verbroken. De discussie ook buiten de S.E.R. kan nu gemakkelijker op gang komen. Met een dergelijk resultaat zullen de bonden waarschijnlijk reeds ruimschoots tevreden zijn. Gaarne vermelden wij hier ook als een positieve bijdrage om het gesprek over de p.b.o. op gang te krijgen de vergadering, die het Convent van Christe- tijk-Sociale Organisaties over dit onderwerp heeft uitgeschreven tegen 18 april a.s. (Van onze kerkredacteur) ONDER grote belangstelling werd Johannes de Heer gis teren de laatste eer bewezen. Bijna duizend mensen, onder wie vele geestelijke en kerkelijke lei ders van ons land, vulden de her vormde kerk van Driebergen waar de rouwdienst gehouden werd. Ds. W. Glashouwer, die in deze dienst voorging, legde er echter de nadruk op dat het in deze dienst niet moest gaan om Johannes de Heer, maar om God de Heer de laatste eer te bewij zen. De dienst was door de overledene zelf geheel geregeld. Hij had bepaald dat in de dienst geëvangeliseerd moest worden en dat niet gesproken moest worden over wat hij zelf tot stand had gebracht. Hij had ook bepaald dat de dienst in de hervormde kerk zou wor den gehouden. Daarom is deze dienst typerend voor het leven van deze „vader in Israël," Advertentie) Het zeer kritische artikel van de oud- minister van financiën, de heer Hofstra, in Economisoh-Statistische Berichten over de revaluatie heeft verschillende afkeurende commentaren uitgelokt. Trouw noemt het artikel verbazing wekkend en schrijft o.m.: „Het verhaal van de heer Hofstra is weliswaar emotio neel, het mist echter de zakelijkheid, die een beoordeling van de situatie behoeft. Hij beperkt zirij tot de nadelen van de reva luatie, maar hij bespreekt de voordelen niet. Dat zou hem vermoedelijk enige zelf verloochening gekost hebben. Hij zou dan hebben moeten erkennen, dat de revaluatie door het welslagen van het loon- en prijs beleid van het kabinet-De Quay onontkoom baar was. Toen de heer Hofstra nog mi nister van financiën was, heeft hij ook po gingen in liet werk gesteld de inflatie tegen te gaan. Het kabinet-Drees koos omdat dit in zijn systeem liet beste paste een loonstop. Het NVV kwam daartegen in het najaar 1938 in liet geweer. En deze inner lijke socialistische verdeeldheid leidde ten slotte tot de crisis, welke bet voorspel vormde van het optreden van het kabinet- De Quay. Nu is de situatie anders. Het NVV heeft de resultaten van het loon» en prijsbeleid van het kabinet-De Quay er kend. De heer Hofstra kan daar dus beter over zwijgen. Hij gaat nu echter tekeer tegen de willekeurige gevolgen van de re valuatie. Wij willen hier voorbijgaan aan de grote winsten, die volkomen willekeuri ge bedrijfstakken bij de devaluatie van 30 proeent in 1949 hebben gemaakt. De heer Hofstra was toen geen minister van finan ciën en hij droeg dus niet de eerste ver antwoordelijkheid al zou ook hier hem eni ge zelfkennis sieren. Maar wij willen niet voorbijgaan aan de vraag, of het een so cialist past de staf te breken over een beslissing, die voor alles in liet belang is van de vergeten groepen, zij het dan, dat deze beslissing discriminerend werkt." De Volkskrant zegt o.m.: „In het tweede deel van zijn betoog laat de heer Hofstra zich al te zeer meeslepen door een wat emotionele partijpolitieke oppositie- roes. Zo is het mededogen ten aanzien van de marginale resultaten van het Unilever- concern er in het verband van de gulden- revaluatie naast. Het bestaan van het mar- girineeoncern is maar een partikeltje af- inkelijk van export uit Nederland. De fi nanciële deskundige Hofstra weet zeer wel, dat voor vergelijkingen van resultaten met de omzet, de bedrijfswinst een juister uit gangspunt is dan de nettowinst. De beer Hofstra overdrijft ook enigszins door te stellen, dat de KLM en de scheepvaart hun inkomsten met 5 procent zien verminderen. Die opmerking gaat voorbij aan het be langrijke Nederlandse vervoersaanbod en aan het feit dat deze diensten verlenende be drijven een groot deel van hun in het bui tenland verdiende inkomen ook weer in het buitenland uitgeven. De passage over de slachtoffers naar wie de regering zelfs wei gert de helpende hand uit te strekken in dien zij dat nodig zouden blijken te hebben moet de heer Hofstra uit de pen zijn ge- vloeid, ofwel als broodetende profeet dan wel steunend op zijn eigen ministeriële praktijk. In beide gevallen had hij er ver standiger aan gedaan deze zinsnede maar in de pen te laten. Overigens zal wel geen enkele Nederlandse importeur zich de hel pende hand kunnen herinneren van dc so cialistische minister van financiën, prof. Lieftinek, toen deze in 1949 de gulden de valueerde en daarmede een willekeurig von nis uitsprak «ver de geslachtofferde Neder landse importeurs." In het hervormde blad „Woord en Dienst" schrijft dr. H. Bartels een artikel over het afleggen van de belijdenis. Hij stelt de vraag of wij eigenlijk niet vaker belijdenis zouden willen doen dan op die ene belijdenisdag, omdat er in het leven tijden zijn waarop men zich veel bewuster is van het ge loof dan juist op deze dag en ook omdat in het belijdenis doen meer zou moeten uitkomen, dat deze woorden de uitdrukking zijn van de richting van ons hele bestaan. Dr. Bartels schrijft verder onder meer het volgende: jelijdenis doen op de manier, mals wij die kennen, heeft een aan tal misverstanden in de hand ge werkt, waarvan we de gevolgen overal in de gemeenten zien. Een eerste misverstand is, dat men er blijkbaar „aan toe" moet zijn om belijdenis te doen. men moet een bepaald niveau hebben bereikt. Nu spreekt het vanzelf dat men er in zekere zin inderdaad „aan toe" moet zijn: men moet weten wat men doet en men moet het ook be wust willen. Maar doordat men maar éénmaal belijdenis doet, heeft deze daad een sterk, een té sterk beslissend karakter gekregen; alsof men er daarna is, alsof men daar na het volwassen geloof bezit, alsof dit, op die ene zondag, nu dé beslis sende stap van het leven is. Van daar het uitstel om belijdenis te doen, vandaar dat het in sommige streken van ons land gewoon is, om pas in de tweede helft van het le ven belijdenis te doen. TV7ERKT DE REGEL dat we W rlechts eenmaal belijdenis doen aan de ene kant een overwaarde ring van die ene daad in de hand, aan de andere kant stimu leert zij merkwaardigerwijze ook een onderwaardering. Het belijde nis-doen is gaan behoren tot al die dingen die ieder mens éénmaal in ziin leven meemaakt. Hij wordt éénmaal geboren, hij is éénmaal kind, hij wordt éénmaal volwassen, hij rterft éénmaal. En in de rij van éénmaligheden hoort ook het belij denis-doen. Het heeft, zoals al die andere dingen, in het leven zijn /aste plaats, zo ongeveer als men 18 a 20 jaar oud is. Ik wil niet be togen, dat deze vaste regelmaat niet ook zijn voordelen heeft. Maar het werkt stellig de vervlakking in de nand; belijdenis wordt dan iets dat men gedaan behoort te hebben. Vaak heb ik het gevoel gehad dat met name moeders er bij hun kin deren achterheen zitten om het voor elkaar te krijgen; ongeveer op dezelfde manier als dat ze haar kin deren goede manieren leren. Deze hele gedachtengang draagt bij tot de kwaal, die onze oosterbu ren noemen „hinauskonfirmieren": met de bevestiging is iets bereikt, en daarmee is dat iets ook „klaar". M.l. moeten we duidelijker ma ken, ook in onze kerkelijke hande lingen, als uitingen van het leven dat daarachter ligt en waarvan de handelingen tekenen zijn, dat be lijdenis doen niet anders is dan maar dat is ook wat! de eerste van een lange reeks situaties in ons leven, waarin we belijdenis af leggen. We moeten de overwaar dering bestrijden door duidelijk te maken, dat het belijdenis-doen niet anders is dan een begin; we moe ten de onderwaardering tegengaan door te laten zien, dat dit. eerste belijdenis-doen de- sleutel is tot een heleboel méér. Ik zie twee wegen om een sterke band met dat, wat nè het eerste belijdenis-doen komt, ook in onze kerkelijke handelingen uit te druk ken: op bepaalde zondagen herha len allen die dat willen, hun belij denis, op dezelfde wijze als zij dat de eerste keer hebben gedaan. Eigenlijk zou dat ook moeten na een oproep bij name, zoals dat bij de eerste bevestiging gebeurt. Mis schien zijn zondagen waarop nieu we lidmaten voor de eerste maal bevestigd worden daarvoor wel zeer geschikt. De grote omvang van de meeste gemeenten zal dit wel moeilijk maken, maar dat zijn praktische moeilijkheden die beke ken moeten worden. Men kan in grote gemeenten deze moeilijkheid b.v. oplossen door na de bevestiging van de nieuwe lidmaten de „oude" lidmaten die opnieuw willen be lijden, te laten opstaan en gezamen lijk hun ja te laten uitspreken. Zou het ook niet kunnen door uit te gaan van wat onze aanne ming en bevestiging bedoelen: het vragen van toelating tot het Avond maal? Eigenlijk bevestigt ieder lid maat, als hij aan het Avondmaal gaat, zijn eenmaal uitgesproken belijdenis: het gaan naar de tafel is de meest zinvolle uitdrukking van de belijdenis, iedere keer weer.- Moeten we óók bij de eerste belij denis daarop niet èlle nadruk laten vallen? En dus onze aparte bevesti gingsdiensten afschaffen en deze vervangen door een avondmaals dienst voor allen die belijden, nieu we en „oude" lidmaten? Is niet juist die aparte bevestigirvgsdienst de uitdrukking en de hoedster van dat foutieve „éénmaal" met zijn overwaardering en onderwaarde ring? (Advertentie) Próbóir óók die Bbenmttiek ven 0 el te eehsdden. Naam KmaehaB - om dat wonder iel! te beleven. Ge zult Uzeit n andei mens voelen Jeugdiger kwiek, vief en weerbiy. Want met de onzuiverheden in Uw bloed door Kruschen'e vijf minerale zouten losge maakt en afgevoerd verdwijnen ook die Rheumatlsche pijnen en maakt Uw stram heid plaats voor dat monter lenig gevoel «JOH ivwiwmst.a „v».. - vrouwelijke predikant. Zondag Jl. grid Berjkaas te Vang bij Har het ambt bevestigd. Zij is reeds 59 jaar oud. Er is veel verzet geweest te gen de bevestiging van vrouwelijke pre dikanten en nog steeds weigeren meer dan de helft van da bisschoppen dit ta merkte ds. Gashouwer op. Soms zeiden de mensen: „Johannes de Heer is won derbaar." maar dat wilde hij nooif. Voor hem was alleen de Heer wonder baar. Hij was een evangelist die altijd van de grootheid van Christus wilde ge tuigen. Maar ook het feit dat de dienst in de kerk moest worden gehouden was typerend. Johannes de Heer heeft geen aparte kerk of sekte gesticht. Hij bleef zijn leven lang hervormd en vierde trouw het avondmaal in de kerk waar zijn lichaam voor het laatst stond opge baard. Hij diende de Ene Gemeente van Jezus Christus. De tekst van de prediking had Johan nes de Heer zelf nog eens voorgelezen aan ds. Glashouwer. Het was de tekst die steeds weer zijn leven heeft be heerst: Openbaringen 22:11, waar ge sproken wordt over de grote scheiding die tegen de eindtijd in de wereld open baar zal worden, maar waar de gehei- llgden ook opgeroepen worden om nog meer geheiligd te worden. Eens vertelde Johannes de Heer de ze predikant: „Gods kudde bestaat niet uit giraffen, maar uit schapen en daar om moet de korf zo gehangen worden dat ze er bij kunnen." Als hij zong en als hij sprak konden altijd, zelfs de meest eenvoudige mensen het begrijpen. Sterk legde ds. Glashouwer de nadruk er op hoe deze evangelist, die hij een „leraar bij de gratie Gods" noemde voor de gehele kerk, zocht naar een steeds nauwer contact met zijn Heiland. Dat was eigenlijk ook het thema van de redacteur van ,.Het Zoeklicht", de heer J. A. Monsma uit Rotterdam. Als jonge man holde hij in Amsterdam reeds naar de drukker om daar de eer ste exemplaren van het Zoeklicht zo gauw mogelijk in handen te kunnen heb ben. Jarenlang heeft hij met Johannes de Heer samengewerkt, eerst als redac tiesecretaris, later als redacteur. Zo had hij hem zeer intiem leren ken nen en was hij gaan beseffen dat voor deze evangelist van de maranatha- boodschap. de boodschap van Christus' komst, het maranatha-programma niet bestond uit data. maar uit een heilig, door de Heilige Geest gewerkt verlangen naar Christus. Nadat John Buurman, begeleid door Flip de Koning nog eéns het lied had gezongen dat Johannes de Heer in het verleden zelf zo vaak zong: „Eens breekt in mij het zilv'ren koord," sprak nog op verzoek van de oude evangelist zijn zoon, de heer S. J. de Heer uit Rot terdam. Hij wilde niet spreken over de kwa liteiten van zijn vader, maar sprak over Zijn leven als over een muziek stuk, een epos, waarvan de muziek van de partituur geschreven staat over twee balken. Op de bovenste balk, de viool-sleutel, vond hij de drie thema's die het werk van Johannes de Heer beheersten: Verlossing, vervulling en verwachting. Maar er moeten ook grondtonen zijn, die vond hij op de on derste balk van de zogenaamde G-sleu- tel. Ool$ daar weer drie thema'sc Ge nade, gebed eh gelqpf. Nu zijn wij gekomen aan het einde. Deze dienst en hef' graf is een domi nant-septime accoord, zei de heer De Heer. Dat is onaf. Het moet nog opge lost worden in het grote slotaccoord. Maar 6traks gaan de sluizen van de he mel open, dan klinkt dat slotaccoord uit de monden van engelen en heiligen. Daar is nog ons wachten op. Beroepingswerk Ned. Herv. Kerk Aangenomen naar Bergentheim (toez.): Th. M. Loran, vic. te Meppel. die be dankte voor Gasselternijveen: de benoe ming tot hulppredikster te Amsterdam: mej. A. Veis Heyn, voordien catechete aldaar. Bedankt voor Biezelinge-Eversdijk (toez.): L. W. Blok te Ellewoutsdijk. Benoemd tot president-directeur van de Heldring-Gestichten te Zetten: dr. G. van Leeuwen, studentenpredikant te Amster dam. BOND VAN VRIJE EV. GEM. EVANG. LUTH. KERK Drietal te Amsterdam, vac. dr. G. J. Lindijer: J. J. Bik te Maracaibo, H. Jo hannes te Breda en D. Solinger te Haar lem. iaat BUISMAN EEN HANDJE HELPEN VOOR KOFFIE OP Z'N BEST! (ook als 't poederkoffie is) Honderden volgden de baar met zijn volgauto's en de auto's van de kleinkin deren en achterkleinkinderen en vele vrienden naar de oude begraafplaats. De zon scheen plotseling. Ds. Glashouwer zei nog het begrafènisformulier. toen vouwden de honderden de handen en baden hardop het „Onze Vader." In de gelijkenisen van de Heiland, die Hij kort voor Zijn kruisdood vertelt, vindt men steeds weer die merkwaardige tegenstelling tussen wat eigenlijk gelijk schijnt. Neem de gelijkenis van de tien meisjes. Vijf worden toegelaten tot het bruiloftsfeest en vijf komen er niet in, omdat ze te laat zijn. Aan de buitenkant is alles hetzelfde. Het enige verschil w dot vijf gezorgd hebben voor extra olie en üe andere vijf niet. Alle tien hebben ze een lamp bij zich, alle tien vallen ze in slaap, alle tien verwachten ze de bruidegom. Maar op het kritieke moment blijkt het grote verschil. Christus laat als het ware zien dat er een lijn door de wereld loopt die scheiding maakt. Het zit niet in uiterlijkheden, voor| het kritieke moment komt is er geen onderscheid tussen kin deren van het licht en kinderen van de duisternis. Het is er wel, maar het wordt nauwelijks openbaar. Maar dan als de kreet komt: „De bruidegom komt", dan ineens blijkt de grote scheiding. Dan ineens wordt de ogenschijnlijke eenheid verbroken. De grote vraag is of wij voldoende olie hebben voor de langeLr wachttijd. Olie is vaak het beeld van de Heilige Geest. DeV grote vraag is of wij ons licht verspreiden uit eigen krachtig en eigen geest, of door de Geest Gods. Christenen zeer sterk in de minderheid i Terwijl Nigeria nu vijf maanden ^a^ena danks de lange jaren van christen-zen-CL ding, blijft het machtige noorden van!*, Nigeria onverzettelijk mohamme-r, daans, en zendt het zijn handlangeriw politiek onafhankelijk is, vragen de christenen daar zich af hoe het met hen zal gaan in een land waarvan de overgrote meerderheid der be volking mohammedaans is. Nigeria, dat in oktober zelfstan dig werd, is met ongeveer 15 pro cent van Afrika's totale bevolking binnen haar grenzen, de dichtst bevolkte zwarte natie ter wereld. Van deze 40 miljoen inwoners is slechts zes procent christen, waar onder 37000 luthersen. Het christendom is niet gelijkmatig over dit uitgestrekte land verspreid, het is te vinden in de oostelijke en in de westelijke streek. De goeverneur van Oost-Nigeria, de vooraanstaande Fran cis A. Ibiam, is een christen. In West- Nigeria zijn vijf ministers protestant. Hiertegenover staat de derde streek, het dichter bevolkte „Heilige Noorden", waar vrijwel iedereen mohammedaans is, ook de regering. De eerste minis ter van dit gebied komt er eerlijk voor uit. dat hij van mening is, dat het noorden in het land de leiding behoort te hebben. In de centrale Nlgeriaanse regering hebben de mohammedanen de overhand. Verwachtingen De toekomstverwachtingen van de christenen in Nigeria zijn zeer verschil lend. De mening van vele christenen werd uitgesproken door een Amerikaan se lutherse zendeling, die voor de ver enigde Soudanese zending in Nigeria werkt. Hij zei: „Hoewel er tot nog toe een grote religieuze verdraagzaamheid is geweest, wordt de regering in hoofd zaak gevormd door mohammedanen, en dat zijn doodsvijanden van het christen dom". De meer optimistische christenen daarentegen wijzen op de belofte die de regeringsleiders de zendelingen heb ben gedaan, n.l. dat zij de politiek niet met de godsdienst zullen vermengen, wanneer de zendelingen dit zelf ook niet doen. Op een bijeenkomst van de Soudane se zending gaf een Nigeriaanse lutherse leraar. Esly Tanyisi, zijn mening. Ter wijl hij er op wees dat de regering heeft beloofd alle burgers absolute godsdienst vrijheid te geven, zei hij dat de Sou danese zending volgens hem in zijn land geen moeilijkheden zal ondervinden. Hij herinnerde aan de 2000 Nigerianen die in het afgelopen jaar in zijn kerk, de lutherse kerk van christenen in de Sou dan, werden gedoopt. Toch is deze kerk, die is ontstaan uit het werk van de Deense afdeling van de Soudanese zending, nog maar de kleinste van de twee lutherse kerken van dit land. De andere is de evangelisch lutherse kerk van Nigeria, die wordt gesteund door de lutherse synodale conferentie van Noord-Amerika. De eerste minister van Nigeria en de eerste minister van het noordelijke deel, hebben beiden hun sympathie en waardering voor het werk van de kerk uitgesproken. Zij zeiden dat er in de officiële gedragslijn tegenover de zen ding geen verandering zal komen, mits de zending zich onthoudt van* politie ke activiteiten. Een Amerikaanse lutherse zendeling, die in Noord-Nigeria werkt, is er echter van overtuigd, dat de zogenaamde intel lectuelen, waarvan er velen op missie scholen zijn opgevoed, over het al gemeen vinden dat dc zendelingen het nu onafhankelijke land moeten ver laten. En het zijn niet alleen de christenen in Nigeria die een verdrukking van het christendom verwachten. Een verwach ting die wordt versterkt doordat de Islam in dit deel van Afrika duidelijk in op komst is. Onlangs bleek uit een officieel rapport dat langs de westkust van Afrika het mohammedanisme tien maal zo snel toeneemt als het christendom. naar de bosrijke streken in het zuiden, b 1 waar het christendom de overhand heeften De tegenstrijdigheid van deze grote godsdiensten zal hier waarschijnlijkj zichtbaar worden zoals nergens ter we reld. want hier zullen ze elkaar in hun W volle kracht ontmoeten. Hier zijn ze bei-jigt den verlangend de „heidenen" te beke-Ba; ren en de stammen uit het centrale Ni-i geria, die nog nergens bij horen voorr* zich te winnen. De uitslag van dezs*" strijd, zal beslissen of Afrika de weg L van de christenen of die der mohamme-pw danen zal gaan." ke< Dankbaarheid iet tp Toch hebben weinig landen zich bi] D hun onafhankelijkheidsverklaring zow openlijk dankbaar getoond voor wat deL kerk voor hen heeft gedaan, als Nige-r ria. Onder de hoge gasten die het nieu-r we gouvernement had uitgenodigd, wa-r ren niet alleen de vertegenwoordigen» van andere staten, maar ook van be- langrijke christelijke kerken, waaronder i de aartsbisschop van Canterbury. Eenj 1 van deze kerkelijke leiders zei dat hij inp- dit gebaar een erkenning zag van deL zeer belangrijke rol die ae zending vanr deze kerken in de geschiedenis van het p€ land heeft gespeeld. Door de Nigeriaanse pers is opvallend k veel aandacht besteed aan de door deR kerk behaalde successen. En op een protestantse dankdienst voor de vri>| I heid, die door de Nigeriaanse omroep-tÈl1 vereniging werd uitgezonden, sprak de I predikant tot de 20.000 luisteraars: „Weitje moeten evangeliseren in elk hoekje en gaatje van Nigeria". Akila Todi, die een jaar geleden fe fo eerste Afrikaanse voorzitter van de Lu- therse kerk van christenen in de Sou dan is geworden, heeft onlangs gezegd: „De kerk leeft in een land dat groten deels mohammedaans is.dat is een uit daging! Wij hebben samen met ande re kerken een plan opgesteld, om de gemeenteleden te leren hoe hun hou ding tegenover de mohammedanen en hun leerstellingen moet zijn. Wijzelf ho pen het evangelie doeltreffender aan de mohammedanen te gaan verkondigen. m De kerk in Nigeria heeft door deze natio- - nale onafhankelijkheid een nieuwe ver antwoordelijkheid gekregen. Moge God ons helpen om zijn grote ons land te volbrengen." ROEIT ZE GENADELOOS UIT Tot president-directeur van de Helde- rinigse stichting te Zetten is benoemd dr. G. van Leeuwen, hervormd studenten predikant te Amsterdam. Hij is de op volger van ds. K. O. Finkensieper, die in november I960 plotseling overleed. Dr. Van Leeuwen is geboren in 1916. Hij was predikant te Aalsum en Koudum en jeugdpredikant in Den Haag. Sinds 1954 is hij studentenpredikant te Amsterdam. Het besluit van het presidium van de Duitse kerkedag om deze conferentie van vijf dagen toch in Berlijn te houden en niet in de Oostduitse stad Leipzig, heeft niet aller instemming. In Oost- Berlijn hebben drie hoogleraren in een open brief tegen de beslis sing geprotesteerd. Zij zijn van mening dat de leiding van de kerkedag heeft gefaald en dat men niet om de Oostduitse wei gering om vier Westduitse ker kelijke leiders toe te laten het aanbod van de Oostduitse rege ring om de conferentie in Leipzig te beleggen had mogen afslaan. Ook het Oostduitse regiem heeft reeds zijn misnoegen doen blijken door twee kerkelijke weekbladen te verbieden. Het verzet tegen het besluit van het firesidium komt van de kant van de hoog- eraren Heinrich Vogel. Martin Fischer VOTlusliguw uv I?r' Kup.sch, Zij villen er over dat dl vln t kerkelijke weekbladen dit besluit werd genomen enkel en »1- n bevatten al leen. omdat de bisschoppen Dibelius, verboden. Dwe organen bevatten al Lilje, Kunst en voorzitter prof. Thielicke leen maar het bericht, dat de kerke- geen visum zouden krijgen. Dc bezwaren1 dag in Berlijn aal worden gehouden. werden in een open brief naar voren gebracht. De drie hoogleraren hadden reeds toe gezegd om verschillende bijbelstudie- samenkomsten te leiden. Zij zullen die toezegging niet intrekken. Een van de secretarissen-generaal van het kerkedagcomité ds. Heinrich Giessen heeft in verschillende kerkelijke bladen reeds op de bezwaren van de drie hoog leraren gereageerd. HU schrijft onder meer: Men kan geen kerkedag voorbe reiden als men zijn eigen bisschoppen niet mag meebrengen: dat is geen ere zaak. dat is een geloofszaak. Ds. Giessen schreef nog: Een man kan geen uitnodiging aannemen voor een fa miliefeestje als zijn vrouw niet mag ko men. Dat is geen erezaak, maar dan staat zijn huwelijk op het spel Bovendien was het dan ook geen familiefeest, want de familie betekent alle leden. Het ging dus om de gehoorzaamheid aan de eer van de Kerk. Als we in een heilige, algemene, christelijke kerk geloven, mogen we ons door niets en niemand laten scheiden." Ook het communistische regiem heeft reeds maatregelen getroffen om de kerkedag in Berlijn zoveel mogelijk te bemoeilijken. Volgens kerkelijke autoriteiten in West-Berlijn heeft de Oostberlijnse persdienst de versprei- Vraag: Is het mogelijk een recept te geven voor jus d'orange? Ik ben in het bezit van een keukenmachine met een mixer, maar in het bijbeho rende receptenboek staat niets hier- over. Antwoord: Jus d'orange bestaat uit het sap van geperste sinaasappelen. Dit is ook de letterlijke vertaling van dit woord. Gewoonlijk kunt u twee of drie sinaasappelen nemen voor één glas. en deze op de gebruikelijke ma nier uitpersen. U kunt ook flessen si naasappelsap bij de kruidenier kopen. Vraag: Hoe moet ik deze plant be handelen (blad ingesloten)? De onder ste bladeren worden bruin en lelijk. Elke dag geef ik wat lauw water. Ook heb ik wat scherven onder in de pot gedaan. Antwoord: De betrokken plant is de dieffenbachia leopodii. Het vaderland is West-Indië. Het is een zeer mooie sier plant. die veel sterker is dan men over het algemeen zou denken. Zij verlangt heel veel warmte, maar ook veel vocht. Een vochtige atmosfeer is dus gewenst. U doet er goed aan met lauw water te spuiten of te douchen. Het euvel waaraan uw plant lijdt, heeft als oorzaak een* te droge omge ving. Zet in uw geval de pot in een bakje water, doch op een omgekeerde schotel, zodat de pot net niet in het water staat. Verder doet u er goed aan de pot eens met de plantenspuit te behandelen. Vraag: Hoe kan ik het beste gouden voorwerpen zelf reinigen? Het gaat in hoofdzaak om een gouden broche, ou derwets bewerkt met een diamant er in, en voorts een broche met een ge wone zwarte steen maar bewerkte rand. Antwoord: Het beste kan dit geschie den door de voorwerpen af te borste len met een oude tandenborstel in een sopje van synthetisch wasmiddel. Betreft het oude en zeer kostbare sie raden. dan kan men beter een goud smid te hulp roepen. Vraag: In de muur van mijn kamer is een scheur ontstaan. Hoe kan ik die het beste dicht maken? Het behang gaat daar steeds stuk. Antwoord: Het dichten van de scheur kan geschieden met een papje van al- bastine. Vraag: Oude schaakspelen zijn vaak van ivoor en dan zijn dc stukken rood cn wil. Welke kleur hadden de bijbe horende schaakvelden? De schaak stukken zijn thans zwart en wit. Waar om zijn de bijbehorende schaakvelden niet zwart en wit? Wat is de gebrui kelijke grootte van stukken en velden? Antwoord: Inderdaad waren vroeger wel ivoren schaakstukken in rood en wit in de handel. Er waren echter ook andere kleuren. Het waren dan meer sierschaakspelen. Een en ander is af hankelijk van de materiaalkeuze. Ge bruikt men hout, dan zijn de velden: beige, geel creme en donkerbruin, soms wel tegen zwart aan. Er bestaat namelijk geen zuiver wit en weinig zwart hout. De Wereldschaakbond schrijft daarom lichtgekleurde en don kergekleurde velden voor. De schaak stukken hebben veelal een hoogte van 55 tot 60 cm, soms 70 mm. De velden meten normaal 45 bij 45 mm. Vraag: Hoeveel boeken heeft L. Pen ning geschreven? Kunt u ook enkele titels noemen (behalve de mij bekende Wessels-serie, de Helden, de Scherp schutters en de Ruiters van Zuid-Afri- ka, In de Goudmijnen, Voortrekkers vloed. Voor Vrijheid en Recht en Vre- denburch)? Antwoord: Hoeveel boeken het pre cies zijn, is moeilijk te achterhalen, omdat verschillende niet meer in om loop zijn. Wij hebben nog de volgende titels voor u gevonden: De oorlog in Zuid-Afrika, drie delen; Jan Kordaat. Het Lichtende Spoor, Tjaart van de Merwe, De Leeuw van Modderspruit, De Held van Spionkop, De Overwin naar van Nooitgedacht. De Kolonist van Zuidwest-Afrika, De Verkenner van Christiaan Dc Wet. Behalve deze boe ken over Zuid-Afrika schreef hij nog: Ons Oude Nederland, Het Kruis in de Velden (strijd van Constantijn de Gro te), De Nieuwe Dag en Ten Dage als ik Riep (de bevrijding van Hongaarse predikanten door Michiel de Ruyter). Vraag: Mijn hospita heeft mij bij aangetekend schrijven de huur tegen 1 april opgezegd. Daar ik hiermede niet akkoord ga. wil ik hieraan geen gevolg geven en de beslissing van de kantonrechter afwachten. Moet ik nu mijn hospita hiervan berichten of moet ik daarmede wachten tot 1 april? Antwoord: Het lijkt ons niet mee» dan beleefd om de tegenpartij ten spoedigste te laten weten waaraan zij toe is. Bl( Vraag: Binnenkort krijg ik A.O.Wj^ Ik ben gepensioneerd ambtenaar mituri een invaliditeitspensioen van 53 pet Nu is mijn vraag: Krijg ik nu even goed 80 pet. korting op A.O.W.-pen sioen als iemand, die zijn volle pen sioen heeft van 70 pet.? Hoeveel zalg^1 ik per maand ontvangen? Antwoord: De korting wordt niet toe gepast op het A.O.W.-pensioen, maar op het overheidspensioen. De A.O.W- uitkering bedraagt thans 149.50 per maand voor gehuwden en ƒ94.50 voor ongehuwden. Volgens het thans in be handeling zijnde voorstel zal er 1.4 pet. van het A.O.W.-pensioen op overheidspensioen gekort worden voor elk dienstjaar. Hoe groot het over® heidspensioen is, weten wij niet, zodal het ons ook niet bekend is hoeveel ifl zult ontvangen. Vraag: Tot wie moet men zich wen-| den bij het aangeven van overlijden!! Antwoord: Aangifte moet geschieden bij de burgerlijke stand der gemeente. Indien de overledene A.O.W. genoot, moet men zich eveneens wenden tot de Raad van Arbeid. Vraag: Is het waar, dat men bij aangifte van het inkomen voor de in komstenbelasting 150 per jaar maj aftrekken voor deur- en straatcollec ten, waarvan men geen kwitanties kan overleggen? Antwoord: Dit is onjuist. Artikel 51 van het besluit inkomstenbelasting be paalt. dat men de gedane giften mei schriftelijke bewijsstukken moet kun nen am tonen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1961 | | pagina 2