SSRIE EN JEN Vierhonderd jaar geleden stierf herder der verguisden ZONDAGSBLAD ZATERDAG 4 FEBRUARI 1961 Wij zijn zo graag modern In een artikel over restauratie van gereformeerde ker ken schreef Henk de Jong onlangs: „Wat wonen wij, gereformeerden, op dit punt nog in een achtergeble ven gebied. We vallen achterover van een paar nieu we technische snufjes, van wat glimmend materiaal dat bij de restauratie is aangebracht, maar we heb ben geen zintuig voor het nog goede en bruikbare dat vorige geslachten ons nalieten." Het is wel een merkwaardige combinatie: „in een ach tergebleven gebied omdat we zo graag modern wil len zijn. en ons laten imponeren door al het nieu we". Maar dat geldt niet alleen voor de kerkbouw, dat geldt nog meer voor het geestelijk leven van de kerkmensen. Als er ergens sprake is van mode. dan is het wel op de preekstoel en in de kerkbladen. Iedereen begon op een gegeven ogenblik aan forums, en toen werden het gesprekskringen. Het onderwerp van de maand is de oecumene, op het ogenblik toe gespitst op het gesprek tussen rooms-katholieken en protestanten. Er kan geen congres meer gehouden worden of een rooms-katholiek moet er spreken. Er kan geen oecumenische dienst worden gehouden ol een pastoor moet meedoen. Geen goed christen? We schrijven dit niet, omdat we bezwaar hebben tegen een dergelijk gesprek. Het is, dunkt ons, verblijdend dat we meer open oog krijgen voor het feit dat rooms-katholieken ook christenen kunnen zijn en dat zij omgekeerd beginnen te beseffen dat wij protes tanten niet alleen maar ketters zijn. Maar we wil len wel waarschuwen tegen een overschatting van dit gesprek. Op het ogenblik zijn we alleen nog maai in het stadium van het tegen elkaar praten en nog lang niet in dat van het naar elkaar willen luisteren. Waar we wel bezwaar tegen hebben is dat een aantal over-enthousiasten steeds meer de indruk beginnen te wekken, dat je geen goed christen kunt zijn, als je aan dat gesprek niet deelneemt, en dat je geen goed christen bent als je van het samengaan van kerken niet al te veel verwacht. Te gemakkelijk wordt tegenwoordig gezegd en geschreven dat de scheiding tussen de kerken zonde is. Niet de schei ding tussen kerken is zonde, maar het feit dat we onze eigen theologische inzichten boven de bijbel MEPRiCtall BB *8 Bi.111 BC1 plaatsen, dat we soms onze eigen kerken zien als - -4 een vesting, in plaats van als het Huis des Heren, waar wij ons mogen terug trekken om rust en kracht te vinden, opdat wij weer beter naar buiten uit kun nen treden. Oude antwoord De wereld heeft geen modeartikelen nodig, maar een antwoord op de problemen die er liggen. En dat ant woord ligt er al vanaf de dag van de zondeval in het paradijs. God zelf gaf het. Het is ook al weer zo'n mode om te zeggen dat we leven in een zich snel veranderende wereld. Hele congressen worden er aan gewijd. Dat thema wekt de indruk dat wij een nieuw antwoord moeten geven op de problemen van de toekomst. Maar de wereld heeft geen nieuw antwoord nodig, maar het oude antwoord, ontdaan van onze eigen bespiegelingen. Christus is het antwoord, Hij is wer kelijkheid ook voor vandaag. En de eerste ruimtereis van de aap Ham, heeft aan dat antwoord niets toe- of afgedaan. MENNO SIMONS VERLEDEN dinsdag was hef vierhonderd jaar geleden dat Menno Simons, de vader van de Doopsgezinden in ons land, overleed. Vjjf en twintig jaar lang had hij zich gegeven om de anabaptis ten, de wederdopers, zoals ze werden genoemd, van heilloze wegen af te houden en samen te bundelen in een gemeente zonder vlek of rimpel. Toen de ex-pastoor van het kleine Friese plaatsje Witmarsum stierf was hij verguisd: zelfs was een prijs van honderd gulden op zijn hoofd gesteld. Op zijn sterfbed moest hij erkennen dat hij er niet in geslaagd was de eenheid in eigen kring te scheppen. Hij had het sektarisch drijven van velen uit de doperse beweging van zijn tijd, willen bestrijden maar viel zelf zoals de doopsgezinde predikant ds. H. W. Meihuizen schreef in zijn pas verschenen boek „onbe wust terug in de fout der Munstersen (Waar Jantje van Leiden zijn Rijk Gods wilde oprichten); o, zeker, zonder zwaard, veelwijverij en koningschap, maar in hetzelfde heilloze streven het rijk (van God) met menselijke hulpmiddelen te willen bouwen." Talloos zijn de herdenkingsartikelen die in de afgelopen dagen in dag-, week- en maandbladen zijn verschenen. De radio schonk via de V.P.R.O., het I.K.O.R., de N.C.R.V. en de R.O.N.O. aandacht aan hem. Het is nu reeds duidelijk dat meer artikelen aan Simons zijn gewijd dan aan Arminius tijdens de herdenking van diens sterfdag vorig jaar. De reden van deze grote belangstelling werd een dezer dagen door de gereformeerde hoogleraar prof. dr. Nauta, die dus zeker geen vol geling van Menno Simons is, weergegeven. Hij schreef: „Wie het leven van deze man nagaat kan niet anders dan met achting aan hem den ken. Hij was iemand met een hoogstaand karakter. Met zijn voorbeel dige trouw wist hij zijn taak na te komen. De zaak van het evangelie, gelijk hij haar had leren zien, heeft hij met buitengewone ijver ge diend, met wegcijfering van zichzelf en van alle persoonlijke belangen, zuiver en oprecht" (Centraal Weekblad). De koster woont voor aan de straat want een doops gezinde kerk mocht niet op een kerk lijken. Gelovigen van over de gren zen hielpen mee om Simons te gedenken. men tijdens de herdenkingsdien sten ook geprobeerd om Menno in een modern pak te steken. Hij werd geschilderd als een voorlo- i de geboeid de calvinisten i worden van zijn eigen theologie, die nooit tot een systematische als ketters, dogmatiek is uitgegroeid. Simons was ook geen hervormer als. Lu ther en Calvijn, die hun gelovi gen hebben uitgeleid uit wat voor hen het diensthuis 1 meente, maar heeft door dit zoe ken consequenties opgeroepen, die hij zelf niet meester kon blij ven. Om de gemeente heilig te houden werd zeer sterk de tucht gehandhaafd, maar de ban heeft de gehele beweging in een rich ting gedreven, die Menno waar- schijnlijk zelf oorspronkelijk niet Li"- Sü. wï had willen volgen. Hij heeft ge- ijverd voor de heilige gemeente, maar slaagde er niet in deze droom te verwezenlijken. Met Tijl Uilenspiegel konden zeggen: „Niemand mocht ons. hadden het Hij i een herder, die ge- °°t TL JZS&J* i - de extremist Jan van Lei- rwftaddfbdeifte de" om in Mun°ter het nieU- voorganger en z.cn Lag bij de hervormers de na- we G°dsrijk te stichten met naar hem hebben genoemd als druk op het zuivere Woord, bij vuur en zwaard, wekte terecht mennonieten, hem lag hij op de zuivere ge- de woede op van protestanten en wr-„ Hat hit meente. Lag bij de hervormers rooms-katholieken. Maar een het accent op de rechtvaardigma. ftit is dat maar weinigen met SS king, bij hem lag het sterk op pastorale zorg zich tot deze dcze h?le beweging. Het is de het rechtvaardig leven. Hij was mensen hebben gewend om hen "aaf h°e gI.oal «U» ,mvl"i?,cI d. man van d. herhgm.king. „p de goede brengen, vaak wordt genoemd, maar heel weinig wordt gevonden in de Doopsgezinde Gemeenten. Na de Remonstrantse Broederschap kan deze bogen op het grootste Eercentage academici onder de dmaten, die over het algemeen zeer cultuurgevoelig zijn. Wij vra gen ons af of de a-culturele levenshouding van vele Neder landse gelovigen wel helemaal toegeschreven mag worden aan Menno Simons. Zijn volgelin gen worden of Werden eigen lijk alleen maar .gevonden op de kleigronden langs de kust en vrijwel nergens op de zandgron den. Toch wordt ook daar wel. wat prof. Nauta noemt. die „strenge wijding" waartegen het calvinisme moest strijden, gevon den. Menno was niet de grond legger van die levenshouding, slechts een exponent. In de afgelopen dagen heeft' christendom dat niet beperkt was tot nationale grenzen. Dat laat ste is beslist w^ar, maar dat eer ste betwijfelen we toch wel sterk. Menno zocht niet de ene kerk van Christus, maar de zuivere kerk van Christus, een zuiverheid die niet slechts mocht uitkomen in de zuiverheid van de leer, maar ook van de levenswandel. Prof. dr. mr. J. A. Ooster- baan, hoogleraar aan de Uni versiteit van Amsterdam en de Doopsgezinde Kweekschool heeft geprobeerd parallellen te trekken tussen de dogmatiek van Simons en Karl Barth. Hij zag een groot aantal overeen komsten. Maar ook hier moe ten wij stellen dat de wens waarschijnlijk de vader was van de gedachte. Beter is het Simons te schilderen als een dapper held, een vroom mens, een opgejaagd gelovige die zich de herder wist van de herder lozen, die terecht gekomen wa ren buiten de muren van het reformatorische protestantisme. Geroepene goede weg te brengen. Menno voelde zich de geroepe ne Gods om dat te doen en hij '""J heeft er zijn gehele leven en aeaeven Hii werd de herder herhaling en vooral zijn anti- geweest van ae Doopsgezinden. gegeven. Hij werd de Herder thetisfh_ dat h_t als _e. Zij hadden zich reed, gevormd »an de »en,u«rira, da pastor J»»»» en hadden reeds geleden. De s baptisten hebben altijd aanvallen te verduren gekregen van twee kanten. Natuurlijk vielen de rooms-katholieke regeringen hen fel aan, maar ook in de ogen van heel een hedendaags geslacht nog zou aanspreken. Toch zijn zijn geschriften hemzelf en daarom de moeite van het le zen waard." Hij was zelf geen extremist, prof. Nauta die zeker geen eerder net tegendeel. Nog jaren mennist is> ziet zijn invloed veel nadat hi] tot het „evangelische groter. Hij schreef onlangs: „Hoe Geen drijver Sarie's moeder TA7AT later ontmoette ik Sarie's moeder, voor de zoveelste maal 'n Blikstaart. En voor de zoveelste maal hield zij de traditie in stand. Nochtans op een wat minder positieve wijze dan de vorige geslachten, wanneer men althans hun traditie op zichzelf positief wil noemen. als dogmaticus Proefschift van kleermaker en geestelijke leider Sicke Freerks was terecht ge steld, „omdat hij zijn doop ver- nieuwd had", wist hij zich geroe- ar. R. H. Bremmer Pe" °m de leider van deze bewe ging te worden. Hij legde zijn ambt n.eer en trachtte voortaan door woord en geschrift de ge- gemerkt. wij zullen t r opzicht toch kunnen verenigen. Ik heb dan vooral op het oog zijn hou ding tegenover wereld en cultuur. Deze werd gekenmerkt door een strenge wijding. Het valt niet te ontkennen, dat die houding op een deel van het Nederlandse volk vat heeft gehad en nog al- Uit de praktijk van een MAATSCHAPPELIJK WERKSTER H ERMAN BAVINCK als dogmaticus dit is de titel van het hoe Barth zich in zijn „Dogma- turen en de staten proefschrift waarmede ds. R. H. Bremmer heden Vrije i hun zaak te verdedigen. Vanaf het begin was hij zich calvinisme steeds weer strijd r bewust dat de „tijd van genade" A aangebroken. In zijn belang- waarmede zij telkens De hardnekkigheid. Universiteit de graad van doctor in de heilige godgeleerdheid stukken zowel sympathetisch als heeft behaald. Promotor was prof. dr. G. C. Berkouwer. /ar-r li i dogmatiek: Daarom zal bij een De nieuwe doctor heeft zijn lijvige dissertatie (457 bladzij- bezinning op Barth Bavinck n den, voortreffelijk uitgegeven door Kok te Kampen) behalve aan zijn ouders en zijn echtgenote opgedragen aan de nagedachtenis van prof. dr. K. Schilder. „Daarin wil ik hem eren, die niet alleen voor mijn wetenschappelijk werk, maar ook voor heel mijn le vensgang van grote betekenis is geweest", aldus dr. Bremmer in het woord vooraf. buiten beschouwing kunnen blij- Over de controverse, zoals deze fessie, door Helemus de Cock schijnlijk in de loop van het vol- dat opzicht op het volksleven is voorgestaan in de afgescheiden gend jaar opnieuw als weten- uitgegaan." i i u~* 1 schappelijke uitgave in het Ne- Doperse mijding Het opmerkelijke is echter dat i grote betekenis, derlands zal verschijnen, schrijft yji leren dat ghene dat In het dankwoord aan prof. Berkouwer schrijft hij aan het landse dogmatici "is geweest adres van de promotor onder dat zijn werk klassieke ontstaan met betrekking tot de doopleer. schrijft dr. Brem mer, dat de strijd thans langza merhand schijnt te zullen luwen. Naar aanleiding van uitlatingen van de hoogleraren Berkouwer en deze. één van de grootste Neder- Polman merkt hij op: „Hier ligt Het in artikel 31 D.K.OUH .Pi -- -- tweede lid, uitgedrukte „funda- Christus Jezus., binnen de Gereformeerde Kerken menteel beginsel der Reformatie" hefft, dat het ni A.-X x t-.a_-i_i.t__ a.a (de savornin Lohman/Rutgers) genaden, een tvt legt in een conflictsituatie in- behoudt". „Ondanks verschil zicht betreffende de kerkelijke tuatie der gereformeerden en ae oorzaken, die daartoe hebben ge leid, konden wij in volle harmo nie aan het gereedkomen van de- ze studie arbeiden". n._t C11 is. aldus dr. Bremmer in calvinistische Réveil ongetwijfeld de mogelijkheid aarde een verdere harmonie der stand punten in deze. met grote felheid Wat de verhouding tussen Kuy- gestreden, controverse" Bavinck betreft, „ondanks zijn controversen met Kuyper be hield Bavinck een grote zakelijke waardering voor wat deze ver wekker en leider van het grote blijvende betekenis van Ba vinck, zo besluit dr. Bremmer, in twee opzichten hebben gentiende e de inleiding, zeker reden nieuwe studie over Bavinck. De bronnen waren nog niet alle ge ëxploreerd. Bovendien zijn nieu we bronnen, vooral in de vorm Drcmnier, neen oavim correspondenbe. beschikbaar bligedragen, dat Kuyper te zoeken. In de eerste plaats De gereformeerden zullen meer dan tot dusver, mede krachtens het in de „Acte van Afscheiding of Wederkeering" verklaarde, de Nederlandse te unde penitencie, dat is tho de kerkelijke vergade- hebben rouwe, moeyte, beclaghen ringen als aan een bezwaarde de afkeringe unde stervinghe des son- verplichting op alsnog het uiter- digen vleysches ofte des olden le ste te doen om tot overeenstem- vens, verneyt tho worden, op- ming te geraken. Hoe zij zich staan ofte in zulk een situatie hebben te wen gedragen, is niet bij voorbaat Geen vast te leggen, ft Nadere bezinning op Genesis 9 6, als principiële fundering voor de toepassing van de dood straf, is geweilst. leven ghelijk hy secht." i van deze dingen is hem be spaard gebleven. Tegenstromingen Moderne Elisa in New York zijn blijvend de aandacht gen voor de historische ontwik- Keling van d» theologie in het al- lan had". meen en van de gereformeerde Door zijn synthetisch werken dogmatiek in het bijzonder In New York werd dezer da gen ds. Frederick P. Eckhardt ge- eerd omdat hij het leven van een bootwerker had gered. De man In de eerste jaren van zijn le- was bevangen door de rook tij- heeft hij vooral de strijd dens de brand op het Amerikaan- ot\ vnpr«»Ti tegen de ex- se vliegdeksctaip Constellation, die moeten misdadigheid afdaal- dikant lutherse kerk in gekomen, waardoor ..PMPPH detailleerd beeld van Bavincks le ven en arbeid mogelijk werd. De dissertatie zelf van dr. Bremmer behandelt Bavinck als dogmaticus. Daarnaast bleken er voldoende gegevens voorhanden om eveneens te komen tot een ,HI biograluche bespreking !ynthetische deboom elkander in de ruimte der men kerk konden vasthouden. ..De op bloei van de Gereformeerde Ker ken in het begin van deze eeuw is niet het minst aan dit welover wogen. van zelfbeheersing naar Stellingen "'It orSïïi?gevkannhetekerk'liik 1" v»n Öjvjd Greémwich VaÜe«e"slïag<ië vraagsfuk ta NedêrUÏdmïSeS £h vooïïfdo™ aTsïf'Vil le betrekken 5 t? zich voor te doen alsof zij brengen door kunstmatige adem- oe resnen. d Rooms Katholieke Kerk trouw haling toe te passen. Hij•-*- Het is te betreuren, dat de bleven, als zij innerlijk de doper- gebruik --.ur—u. Kerk «e opvattingen maar waren toe- - haar be- gedaan. Menno wilde niets van dergelijke huichelarij weten. Hij moest zich zo verzetten tegen verschillende kanten standpunt, te danken". Naast zijn synthetische was de invloed van ----- Bavincks leven. Het is de be- gavinck od Kuvoer een corrige- gevoegd. Wij vermelden daarvan doeling van dr. Bremmer, deze rende de v°lsende: studie na het verschijnen van de dissertatie te publiceren. Dogmatiek Evangelische Christelijke Kerk van Nieuw-Guinea in haar be lijdenisvorming niet meer reke ning hield met de klassiek-re- formatorische belijdenisgeschrif- volutionairen ten zoals b.v. de Heidelbergse ritualisten. Catechismus. de methode die Eli- toepaste op de zoon van de Sunamietische zoals die beschre ven staat in 2 Koninigen 4 34. Deze methode heeft nu algemene tegen deze spi- erkenning gevonden als bruikbare kunstmatige ademha- Menno zocht de heilige ge- ling. Opzet Wat nu zijn Dogmatiek aangaat. Bavinck zag deze naar het oor- De opzet van de dissertatie Is. d«l van dr. Bremmer als de dat in de eerste plaats Bavinck zelfbezinning van de belijdende wordt geschetst in contemporaine christen op ce in de openbaring belichting (verhouding met Kuy gegeven Godskenmn en de probte- per de ethischen, de modernen), men. welke deze voor de moder. Dan volgt een grondige analyse ne mens met zich mee brengt. Zij van Bavincks dogmatische inzich- was bedoeld als een verantwoor- ten Besloten woidt met een con- ding van de inÉtoud van het kef Irontatle van Bavincks dogmatt- kelijke dogma tegenover en in sche beschouwingen met de stand samenhang met de grote culture- B Voor het calvinistisch Réveil van de vorige en het begin van deze eeuw is het van groot be- hedendaagse gerefor meerde dogmatiek. De betekenis van Bavinck aan gevend schrijft dr. Bremmer. dat diens ganse optreden is sa men te vatten onder twee ge zichtspunten: synthese kennistheoretische Naar het oordeel ook van dr Bremmer heeft Bavincks Dogma tiek blijvende betekenis. „Vooral door haar sterke historische en synthetische instelling en door stase (afstand nemenl. Indien haar religieus-reformatorisch ka- eehjk nam hij afstand, waar het de problemen. De vier o.i. be- •angelie gevaar liep beschadjgd langrijkste reformatorische jlo^- te worden of geweld te worden matici uit de Berkouwer. Th. L. Hait; tijd. G. lang geweest, dat Bavinck zijn persoonlijke en zakelijke con troversen met Kuyper niet liet domineren in zijn dogmatische geschriften, ft In zijn controverse met de moderne theologie hield Ba vinck met reden staande, dat de tegenstelling tussen haar en de rechtzinnige theologie niet i: te typeren als een tussen naturalisme naturalisme, ft In Bavincks leer aangaande God is de door Augustinus ge- christianiseerde ideeënleer een essentieel bestanddeel, ft In de behandeling van de or- do salutis (orde des heils) najn Bavinck, in navolging van Kuy per, zijn uitgangspunt in de na-reformatorische opvatting van de wedergeboorte, ft De dogmatiek is de sympa- thetisch-kritische bezinning op het kerkelijk dogma in onder worpenheid aan de Heilige Schrift. ft De gereformeerde dogmatiek ontwikkelde meer dan tot dus ver, het verband tussen de na- 2y- Ds. A. D. Fokker jr. schreef in het vrijzinnige tegenstelling weekblad „Kerk en Wereld' in een artikel over weten en geloven: Dat we iets van de processen, die de evolutie van sterren beheersen, hebben leren begrijpen is won derlijk, Niettemin kunnen de resultaten die de we tenschap heeft opgeleverd ons in hun zó zijn weinig schelen. Wij zeiden al, dat de kosmog wat ons be treft ook wel anders in elkaar had mogen zitten. Wat ona dierbaar ia, ia de triomf van het dan toch maar te weten gekomen te zijn. Tegelijk voelen wij ons klein en onbelangrijk tegenover de grootse ons omringende entourage. Deze is echter neutraal en bewaart het stilzwijgen over onze vraag naar de zin van dat allea. Zo kan een postzegel machtig in teressant zijn, maar bjj verklapt niets over de in houd van de brief. VERKOOP Hugh Auchinloss, een presbyteriaanse handels man, schreef in het blad „Christianity Today" een artikel over de indrukken die hij in de vijf tig jaar die hij voor zaken door Amerika reisde van de kerk heeft gekregen. Hij merkte hierin op: Door mijn lange loopbaan in de handel, heb ik in hoofdzaak te maken gehad met verkopers, verkoop methoden en handelsovereenkomsten. Meer dan een halve eeuw lang droeg ik de verantwoordelijkheid voor een nu sterke onderneming. Wanneer ik vroeger het verkooptalent dat ik 's zondags in de kerk beluisterde vergeleek met het verkooptalent dat ik in de week zelf aan de dag legde, dan kon ik daar vee] van Ieren. De dominees van vroeger wisten hoe ze het evangelie op een een voudige, effectieve manier aan moesten bieden, hoe ze het moesten betrekken op de noden en de pro blemen van het menselijk bestaan en hoe ze moes ten trachten de mensen te doen beslissen. Ik geef graag toe, dat ik bet succes dat ik in zaken heb gehad in hoofdzaak te danken heh aan het be studeren van de techniek van de dominees uit mijn jeugd. De situatie van tegenwoordig is wel het te genovergestelde, vind ik. De meeste dominees, voor al de jongeren zouden er veel van leren als ze eens goed luisterden naar de sprekers op een handelsver gadering. veranderde wel op ge zette tijden van levenspart ner, zij het dan ook dat deze wijzigingen niet gepaard gin gen met nieuwe trouwboek- jes, want daar deed ze niet aan en bij het bureau Bevolking staat ze al haar levensdagen als ongehuwd bekend, zij 't dan ook tevens als in het bezit zijnde van een toenemend nageslacht. Neen, Bevolking kon slechts noteren dat ze op 'n gegeven moment bij een ge scheiden man introk, en dat ze 'm enkele jaren later in het bezit van twee spruiten verliet om zich te vestigen bij een ongehuwde man van iets jongere leeftijd dan zijn voor ganger. En sindsdien is Saries moeder alshetware onderweg gebleven. Het kan hier wat korter uitvallen dan ginds, het kinderaantal kan met slechts één of met zowaar drie zijn vermeerderd tijdens haar plaatsing op het volgende adres, maar ze blijft ongehuwd en ze marcheert na verloop van tijd weer verder. AAN zo'n verschijning zitten, natuurlijk allerlei facetten. „Ze kari de rechte maar niet vindenplacht de grootmoeder op te merken, als de moeder weer eens ver kaste, en -haar stem klonk meewarig.... „Mannen, dat is een lotje uit de loterij! Negen op de tien zijn nieten, maar met de tiende k\in je eer inleggen!" Al is het achteraf be keken wel zielig, als je die tiende inderdaad pas als nume ro tien op je levenspad ontmoet. Daar schudde Saries groot moeder dan steeds weer droevig het hoofd over, zo vaak l haar dochter haar kwam meedelen dat ze bij de huidige vent geen leven meer had en 't bij 'n volgende ging pro- TfEN ander facet is natuurlijk dat van allerlei beestachti ge bemoeizieke instanties en autoriteiten, die met groei end onbehagen een al maar toenemende kinderkaravaan door de straten van de stad zien trekken. Men kan ervan verzekerd zijn dat die' popelen om in te grijpen, en dat er maar 't minste geringste behoeft te gebeuren of heel dat nageslacht wordt opgeborgen in kinder- en andere tehuizen, waar be- I ter voor hen gezorgd zal worden dan men 't de moeder toeschrijft. Maar het gekke is dat dit minste geringste nim- mer geschiedde. Saries moeder mocht dan in één opzicht ver- j anderziek zijn, in alle andere opzichten stond, ze pal. Vitaal, goedlachs, gezond, zonnig en 'n schat voor haar kinderen, om het even uit welke verhouding die stamden; of hun va- der 'n gescheiden man was geweest, of 'n vrijgezel met 'n anti-huwelijk-complex, of 'n getrouwd man, die enkel verge ten was van z'n vroegere vrouw te scheiden. Ik kan er zelfs bijzeggen dat ze klaarblijkelijk geen enkele connectie met wie ook aanging, alvorens zich verzekerd te hebben van twee belangrijke details: de adspirant tijdelijke stiefvader be hoorde behoorlijk het brood voor zichzelf, voor Saries moe der en voor haar kroost te verdienen, én hij moest voor de kinderen alles zijn dan 'n stiefvader: hij had zich verre te houden van alle critiek op voorkinderen en hen te ne men zoals ze waren: Blikstaart jes, vrolijk en vitaal en ge zond en zonnig. jyAARMEE stuit ik op het derde en laatste facet in de ze historie der voorgeslachten: de kinderen. En ik moet zeggen: het waren allemaal lieve kinderen. Ik weet wel: volgens alle theorieboeken hadden 't ellendelingen moeten zijrc» gemeen, doortrapt, vies, vervuild, verwaarloosd, agres sief, misdadig en weet ik wat meer. Maar ik moet op nieuw betuigen: ze waren allemaal zonder één uitzondering even eerlijk en leuk en prettig en open en meegaand en vooral gezond en zonnig. Dat spijt me voor de genoemde theorieboeken, maar ik ben langzamerhand ook wel oud genoeg om te weten dat de werkelijkheid anders is dan el- ke theorie. En alle clubleiders en clubleidsters waren het hierover eens: 'n Blïkstaartje is om zo te zeggen het rech- te cement voor een goede groep. 'N toen Sarie was als oudste juist zestien jaar en ze op dat moment acht broertjes en zusjes be- gon haar moeder aan het volgende hoofdstuk. En bij die zoveelste man van haar moeder leerde ze Jan kennen; Jan, dte om te zeggen de uitzet was die deze nieuwe pleegva- der ten huwelijk meebracht, indien we althans van 'n hu- welijk zouden kunnen spreken. WIJKPREDIKANT l E

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1961 | | pagina 16