Dood eo begrafenis van Koning George II DEZE WEEK IN EEN WOELIGE WERELD ZONDAGSBLAD ZATERDAG 21 JANUARI 1961 DE WERELD 25 JAAR GELEDEN cfoor G. PUCHINGER grondiger dan één van zijn onderdanen". „Constitutioneel Vorst, vervulde hij nauwgezet de vele plichten aan zijn verheven ambt verbonden; zo, in stagen arbeid dienend zijn volk. Eenvoud en goedheid drukten hun stempel op dezen nobelen mensdie de liefde had van zijn volk. Het leefde mee met hem en zijn gezin, tcaarin hij was de geliefde echtgenoot en vader". Jhr. Dr. Ch! J. M. RUYS DE BEERENBROUCK Herdenking in de Tweede Kanier op Dinsdagmiddag 11 Februari 1936. en van het Britse Rijk bezocht, en kende de leidende de materieele hulpbronnen van dat Rijk beter en In de mémoires „Nine Troubled Years" van Sir Samuel Hoare, tekent de schrijver ons het vol gende beeld over zijn contacten met Koning George V, tijdens de korte periode dat Hoare het Ministerschap van Buitenlandse Zaken van Engeland bekleedde: .„Behalve deze diplomatieke besprekingen had ik veel audiënties bij Koning George V en een hele serie besprekingen met de partijleiders. Koning George was een zieke en door en door bezorgde man. De gedachte aan een nieuwe oorlog kwelde hem voortdurend als een zware last. „Ik ben een oude man. Ik heb een wereldoorlog meegemaakt. Hoe zal ik een tweede te boven komen? Wanneer U wilt dat ik Koning blijf, moet U zien ons er buiten te houden", daarin culmineerden de vele gesprek ken, die ik met hem voerde. Ik had hem nooit zo diep bekommerd gezien". Deze korte tekening geeft wel licht precies weer de stemming waarin de Koning gedurende zijn laatste levensmaanden verkeer de: bezorgdheid voor de toe komst, afkeer om opnieuw In een oorlog te worden betrokken. Zijn gezondheid was sedert zijn genezing van een zware ziekte in 1928 wankel gebleven: een oud man, die zijn dagelijkse arfoeid weer trouw verrichtte. In februari 1935 werd de Ko ning wederom ziek, en drongen de geneesheren opnieuw aan, een deel van d? wintermaanden op het Vasteland te gaan doorbren gen, in een plaats met mild kli maat. maar de Koning weigerde: hij wenste zijn werk niet los te laten, en was te gehecht aan zijn paleizen en andere buitenverblij ven. De jubileumfeesten in mei 1935 doorstond hij wonderwel, maar in de herfst van hetzelfde jaar zette een definitieve achter uitgang van gezondheid in. Op dinsdagmorgen 3 december 1935 stierf 's Konings lievelings zuster. Prinses Victoria, en dit heengaan was een zware slag voor George V. In zijn dagboek tekende hij aan: ,,Hoe zeer zal ik haar en cmze dagelijkse ge sprekken door de telefoon mis sen! Geen mens heeft ooit een zuster gehad, zoals zij was." De Koning was niet in staat het Parlement te openen. Wel merkte erover in zijn dagboek op: ..Ontving Anthony Eden en had met hem een lang gesprek over Italië en Abessynië en de mogelijkheid van een oorlog". Op zaterdag 21 december begaf hij zich naar zijn geliefde San- dringham. waar hij het leven kon leiden van een rijke Engelse land edelman. Daar vierde hij voor het laatst, temidden van zijn ge hele familie, de Kerstdagen. Daar bleef hij sindsdien vertoeven, in een rust die hij nog aldeen be- Ziekte Op woensdag 15 januari maak te hij nog een korte rit met zijn pony door het Koninklijk park. Op vrijdag 17 januari tekende hij met bijna onleesbare hand in zijn dagboek aan: „Een beetje sneeuw en wind. Dawson (de Hofarts) liep hedenavond aan. Ik sprak hem en voel mij hondellen- dig". Dit zijn de laatste woorden die hij geschreven heeft. 'Diezelfde dag reeds wist ge heel Engeland dat de Koning ziek was. en gedwongen was kamer te houden. De dag te voren was Edward, de Prins van Wales, in een brief je door zijn Moeder, Koningin Mary, gewaarschuwd: ,.Ik wilde je even melden dat Papa zich niet erg goed voelt". De volgen de ochtend vloog Prins Edward Sandringham, en trof zijn situatie. Alleen Prin het Buokingtiam-Palace te Lon den; al 's Konings zonen waren verder aanwezig in Sandringham. Zaterdag 18 januari vertrokken de beide dochtertjes van de Her tog van York (de latere Koning George VI), Elisabeth (de tegen woordige Koningin) en Margaret Rose naar Londen. Hun werd ge zegd: „Uw grootvader is heel erg ziek." Het werd door het publiek als een slecht voorteken gezien. De sfeer in Engeland werd binnen enkele uren die van het jaar van de grote ziekte des Konings, 1928; de enige vraag was: zou de Ko ning thans wederom herstellen? Die zondag 19 januari werd wer kelijk in alle kerken van het Brit se Rijk voor het herstel van de zieke monarch gebeden. En reeds wijdden de diverse couranten sym pathieke beschouwingen aan George V. Zo schreef de socialis tische „Daily Herald" op maan dagmorgen 20 januari: „Hij is een man zonder vijanden. Een man, voor wie de heftigste Republikein, de bitterste vijand van zijn land, nimmer de minste persoonlijke haat heeft gevoeld. De Britse vol keren beschouwen hem eer als een vriend dan als een Doorluch tig Souverein. Zij gevoelen heden dat een goede vriend van hen ziek is." De ..Giornale d'Italia", ver schijnende in het land waartegen Engeland sancties had uitgevaar digd, schreef die dag: „Wat ook de vijandschap kan zijn geweesi of nog is van zekere Engelse par tijen voor ons volk, wij kunnen niet vergeten dat Koning George onze bondgenoot is geweest in de grote oorlog, en dat hij een ko ning is die grote deugden bezit, een ridderlijke ziel en een diep besef van verantwoordelijkheid." Die zelfde morgen moest de doodzieke Koning zijn eigenlijke regeertaak overdragen aan een Regentschapsraad, waartoe onder meer behoorden de Prins van Wa les, Ramsay Mac Donald. Sir John Simon en de Aartsbisschop van Canterbury. Na het voorlezen van de Acte, antwoordde de Ko ning met duidelijke stem ,,Ac- coord", maar toen hij zijn hand tekening moest plaatsen, de laat ste zijns levens, was hij er nauwe lijks meer toe in staat. Zijn dok ter, Lord Dawson, poogde zijn hand te besturen, maar de typisch Victoriaanse vorst vond het niet in orde dat een onderdaan de hand des Konings bestuurde, en op nieuw poogde hij zelf te schrijven. Toen het hem opnieuw niet ge lukte, sloeg hij zijn ogen op naar de leden van de Regentschaps raad. en zeide, vriendelijk glim lachend: „Mijne heren, het spijt mij zo, dat ik U moet laten wach ten ik kan mij niet Concentre- In zijn latere herdenkingsrede voor het Hogerhvis, na het over lijden des Konirgs, herinnerde de Aartsbisschop van Canterbury, Cosmo Lang. aan dit moment: „Toen hij echter zag, dat deze inspanning te groot voor hem Koning Edtmrd en zijn broers, run links naar rechts de Hertog vun Gloucester, de Hertog van York (de latere koning George VI) en dc Hertog van Kent in de begrafenisstoet. was. kon hij zijn Kroonraad nog slechts vriendelijk toelachen. Het was een toneel, dat geen der aan wezigen ooit zal vergèten." Toen George' V met twee be vende krabbeltjes had voldaan aan zijn laatste koninklijke taak, sluimerde hij in, en het werd stil in het oude Vorstenlandhuis, waarover de Hertog van Windsor in zijn mémoires later schreef: „Het is een folterende sensatie iemand te zien sterven en zeker iemands eigen vader, maar in het bijzonder wanneer die vader Ko ning is. Wanneer een Koning gaat sterven staat de gehele wereld als het ware om zijn bed ge schaard en volgt met ziekelijke nieuwsgierigheid elk onderdeel van het pathetisch proces van de sterfelijkheid. In het Grote Huis daalde een droeve kalmte op on ze familiekring neer. De leden van de hofhouding hielden zich op de achtergrond. Van de schim mige gestalten, die op hun tenen de kamer in en uit slopen terwijl het einde naderde, herinner ik me speciaal twee mensen. De een was de dokter. Lord Daw son, evenzeer hoveling als ge neesheer, die de gedenkwaardige bulletins opstelde; de ander was de aartsbisschop van Canterbu ry, een geruisloze spookgestalte met zwarte slobkousen aan." (pag. 324) Om vijf minuten voor twaalf, in de nacht van maandag op dinsdag 20 21 januari 1936 ont sliep de oude Koning, als een waardig landedelman op zijn ge liefde Sandringham De dichter John Masefield (geb, 1875) schreef over de dode: ..He was most royal among royal Deelneming Gelijk te verwachten was, was de deelneming overweldigend! Al heel snel kwam de rouwbe tuiging van Adolf Hitler voor Ko ning Edward VIII binnen: „De droeve mare van het overlijden van Zijne Majesteit Koning Geor ge heeft mij diep getroffen. Ik verzoek Uwe Majesteit de verze kering te willen aanvaarden van mijn en der Rijksregering op recht leedwezen met het zware verlies, dat het Koninklijk Huis en de Britse Natie heeft getrof fen." Het Vaticaan sprak van „een smartelijk verlies", en het had er alle reden toe. Want onder Geor- ge V was de verhouding tussen Engeland en het Vaticaan aan merkelijk verbeterd. De overle den Koning was de eerste Britse Monarch die geweigerd rie_!' bij zijn Kroning de Anti-Rome-eed uit te spreken, waaraan reeds de Stadhouder-Koning zich zo geër gerd had. George V verklaarde zijn. Zelfs de Russische regeerders MolotQv en Kalinin zonden tele grammen van rouwbeklag. Keizer Haile Selassi van Abes- synië sprak op woensdag 22 janu ari tot de journalisten: „Bij onze troonsbestijging richtte de Ko ning deze woorden tot ons. die wij nooit zullen vergeten: Neemt wijselijk in uw land de weldaden der beschaving aan, waakt over de rust aan uw grenzen, en En geland zal nooit uw onafhanke lijkheid aantasten noch dc inte griteit van uw grondgebied." Op dinsdagavond 21 januari 1936 sprak Prime-Minister Stanley Baldwin het herdenkingswoord voor de radio, waarop alle Brit ten gewacht hadden: „Er moeten op de wereld millioenen mensen zijn die, als ik, het gevoel heb ben, dat een toegenegen vriend ons ontvallen is, en dat geduren de langen tijd de wereld zónder hem een armer, killer plaats zal schijnen.... Ik zelf heb opgemerkt, in de maanden die volgden op het jubileum, dat ik den Koning nooit zo zacht en zo kalm aad ge kend, hetwelk zijn gewoonlijke be minnelijkheid nog deed toenemen, en ik had het gevoel, dat hij ge reed was voor de lange reos. die hij zoo spoedig reeds zou moeten aanvaarden.... In een van die ogenblikken, dat hij weder bij kennis was gekomen, vroeg de Koning aan zijn Secretaris: „Hoe gaat het met het Rijk?" waarop deze antwoordde, dat het het Rijk toed ging. De Koning dankte den ecretaris met een glimlach, en sluimerde opnieuw in." s gas spoedde, om de begrafenis bij te wonen: Voor Frankrijk: Presi dent Lebrun, Minister Flandin en de generaals Pétain en Gamelin; voor Duitsland: Minister von Neu- rath; voor België: Koning Leo pold, Prins Karei en de Ministers Van Zeeland en Devè^e; voor Lu xemburg: de Prins-gemaal Félix en Kroonprins Jean; voor Fin land: Maarschalk Mannerheim; voor Oostenrijk: Graaf Starhem berg: voor de Verenigde Staten: Norman Davis; voor Italië: Kroonprins Umberto; voor Grie kenland: Kroonprins Paul; voor Roemenië: Koning Carel en Minis ter Titulescu; voor Yoego-Slavlë: Prins-Regent Paul: voor Noorwe gen: Koning Haakon en Koningin Maud; voor Denemarken: Koning Christiaan; voor Zweden: Kroon prins Gustaaf. In de dagen waarop zij zich naar Londen spoedden, vonden in Engeland diverse plechtigheden plaats. Op dinsdag 21 januari kwamen 's middags om 6 uur. conform de tijdens de regering van Queen Ann in 1707 aangenomen „Act of Succession", de leden van Hoger- en Lagerhuis bijeen, om de nieuwe Koning Edward Albert Christian George Andrew Patrick David trouw te zweren. In een Boodschap aan het Parlement verklaarde de nieuwe Koning met het oog op zijn Vader: „Ik ben besloten op de weg, die hij heeft bewandeld, voort te gaan". Op dinsdagavond 21 januari werd onder treurmuziek het stof felijk overschot van de Koning van het Landhuis Sandringham overgebracht naar het kerkje van de Heilige Maria Magdalena in Sandringham, waar eens ook zijn moeder, Koningin Alexandra was opgebaard. Houtvesters van San dringham hielden de wacht; pa rochianen en koninklijke bedien den werden toegelaten voor een laatste groet. Donderdagmorgen 23 januari werd het stoffelijk overschot op een affuit vervoerd naar Londen, en plechtig geplaatst in de West Minster Hall. de zaal waar eens Koning Karei I was berecht, gren zend aan de Houses of Par liament. Reeds de eerste dagen defileerden 110.000 onderdanen langs de kist. Eerbewijs van de zonen Inmiddels ontvingen de bedroef de zonen de gasten uit de diverse landen, en Koning Edward VIII moest aan de vooravond van de begrafenisdag een plechtig Be grafenismaal aanbieden aan de voornaamste gasten der diverse landen. Hierover schreef de Her tog van Windsor later in zijn mé moires: „Dat men zo zat te smul len en zich zo amuseerde, terwijl mijn vader nog niet eens begra ven was, leek mij ongepast en harteloos. Ik kon me echter niet aan mijn verplichtingen onttrek ken. Toen de laatste gast einde lijk vertrokken was, slopen mijn drie broers en ik stil de deur uit om een plan uit te voeren, waar toe we 's middags besloten had- Zolang mijn vader in Westmin ster opgebaard lag hielden officie ren van de Household Troops, te zamen met de kamerheren die hem steeds bij plechtige gelegen heden begeleid hadden en leden van de Yeomen of the Guard voortdurend de wacht bij de kist. Ik was naar de Hall geweest en was diep bewogen bij het schouw spel. Het kwam bij mij op dat dit een manier was waarop mijn broers en ik op eenvoudige en vol komen gepaste wijze van onze eerbied voor onze dode vader kon den getuigen. We hadden tevoren de bevelvoerend officier van het district Londen in vertrouwen ge nomen. Bertie, Harry, George en ik trokken onze gala-uniformen aan en gingen per auto naar Westminster, waar we kort na middernacht aankwamen. Zonder dat het publiek onze aanwezigheid opmerkte gingen we de trap af naar de hall en stelden ons op om de katafalk te midden van de reeds op wacht staande officie ren. Zelfs op dit late uur stroom de de rivier van mensen nog steeds langs de kist. Ik betwijfel de echter of velen 's Konings vier zonen herkend hebben te midden van de onbeweeglijke figuren in uniformen, gebogen over de om laag gerichte sabels. We stonden daar gedurende twintig minuten in het schemerige kaarslicht en de grootste stilte. Ik voelde me nauw verbonden met mijn vader en met alles wat hij had voorgestaan." (pag. 330-331) Op dinsdag 28 januari stonden de mensen reeds om 5 uur 's mor gens op straat om de Koninklijke begrafenis te kunnen gadeslaan. Onder leiding van de Hofmaar schalk, de Hertog van Norfolk, verliet de Koninklijke begrafenis stoet Westminster Hall. Achter de affuit schreed in hoge een zaamheid Koning Edward VIII, gevolgd door zijn broers, de her togen van York, Gloucester en Kent. Daarachter volgden 's Ko nings familieleden, de Koning van Noorwegen (zwager) en diens zoon. de Graaf van Harewood (schoonzoon) en de Graaf van Athlone (neef). Zij werden weer gevolgd door de koningen en prin sen der diverse vorstenhuizen. In de koetsen hadden onder meer plaatsgenomen Koningin-Weduwe Mary met haar schoondochters, de ex-Koningin Victoria van Span je en de twee zeer oude dochters van Koningin Victoria van Enge- Een onafzienbare mensenmas sa van enkele millioenen zag de stoet voorbijtrekken. Alleen bij Marble Aren doorbrak de men senmenigte de afzetting; voor de rest geschiedde alles in de groot ste orde. Zo trok de indrukwekkende stoek onder de treurmuziek van Chopin, Beethoven, Grieg en de Schotse pijpers door de straten van Londen, naar Paddington- station, vanwaar men per trein naar Windsor reisde. Onder de schrille fluiten van de marine werd de kist dc kerk bin nengedragen. waar de dienst plaats vond onder leiding van de Aartsbischop van Canterbury, de Aartsbisschop van York, de De ken van Windsor en de Bisschop pen van Oxford en Winchester. Na de koorzang van Psalm 23 („De Heer is mijn Herder"1 las de Bisschop van Winchester Open baring 21 17. Daarna weer klonk 's Konings lievelingslied: „Abide with me." Toen de kist wegzakte, strooide Edward VIII aarde op de kist. Dankwoord Direct na de begrafenis richtte Koningin Mary een woord van dank tot het Britse Volk, waarin onder meer te lezen was: „Mijn dankbaarheid is zo groot, dat ik geen woorden kan vinden, om haar te uiten. Maar de eenvou dige woorden zijn de beste. Uit de grond van mijn hart kan ik slechts zeggen: ik dank U.. Of schoon hij niet langer aan mijn zijde zal staan en geen woor den zijn in staat te zeggen, hoe zeer ik hem zal missen hoop ik, dat ik met Gods hulp nog in staat zal zijn, althans gedeeltelijk dit grote land en het rijk de dien sten te bewijzen, zoals wij tesa- men gedurende 42 jaar van ge lukkig huwelijksleven hebben trachten te doen. In de komende jaren zult gij, daar ben ik zeker van, met alle veranderingen, wel ke de tijd zal brengen, mij een plaats in uw gedachten en uw ge beden inruimen. Ik beveel U mijn dierbare zoon aan, nu hij de re gering aanvaardt, en vertrouw, dat gij hem dezelfde toewijding en dezelfde loyaliteit zult beto nen, als gij zo ruimschoots zijn vader geschonken hebt." F ototentoonstelling gaat op reis In de Week vaa de Fotografie 1960 werd door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten in sa menwerking met de Stichting ter Bevordering van de Amateur Fo tografie een nationale fotowed strijd gehouden onder het motto „De plaats waar wij wonen". Ve le duizenden amateurs zonden daarvoor in en de bekroonde pla ten waren van een zeer hoog ge halte. Uit deze foto's is nu een tentoonstelling samengesteld, die ter*beschikking is gesteld van de gemeentebesturen van Nederland. In de komende maanden gaat de ze expositie rondreizen door Ne derland. Op 27 januari a.s. krijgt Almelo de primeur in het Waag gebouw. Eisenhower nam afscheid met een waarschuwing en een bede - Kennedy en de uitdaging van Chroesjtsjef '- Rode capitulatie in België - Gemiste kansen in Kongo De Gaulle wi! onderhandelen DIT KEER willen we de aan dacht vragen voor vijf za ken, die in de afgelopen week aan de orde zijn geweest: het afscheid van Elsenhower en de installatie van John Fitzgerald Kennedy als president van de Verenigde Staten, de verklarin gen, die afgelegd werden door de scheidende Amerikaanse pre sident en zijn grote tegenspeler uit de afgelopen jaren, dc Rus sische premier Chroesjtsjef, de in België, de invloed van de „verhuizing" van ex-premier Patrice Loemoemba van Kongo naar de tot onafhankelijke staat uitgeroepen Kongolese provincie Katanga en de bereidheid van de Franse regering (lees gene raal De Gaulle) met vertegen woordigers van de Algerijnse verzetsbeweging (die in Parijs officieel nog altijd rebellen wor den genoemd) besprekingen te openen over de toekomst van Algerije. Afscheid Het afscheid van Eisenhower droeg het karakter van een ern stig vermaan van een vader, die zijn zaken moet overdragen aan een zoon die er andere denkbeelden op na houdt en vindt, dat hij alles veel beter zou hebben gedaan en in de toekomst ook zal doen. Zo moet men geloven wij de ver klaringen zien, die de scheiden de president in de afgelopen week bij verschillende gelegen heden heeft afgelegd. In de be groting. die lke nog aan het Amerikaanse Congres heeft voor gelegd. heeft hij geen rekening gehouden met de afwijkende me ning, die de medewerkers van Kennedy er in verschillende op zichten ten beste hebben gege ven. Het is beslist geen politiek testament geworden, maar wel een laatste rekening en verant woording van een acht jaren achtereen gevoerd beleid, waar op te pas en te onpas kritiek werd geleverd en waarover al leen dc geschiedschrijvers van straks een oordeel kunnen vel len. dat aan Eisenhower recht kan doen wedervaren. Ike heeft naar menselijke berekening in de acht jaren die achter ons lig gen gedaan, wat maar mogelijk was om de vrede in de wereld te bewaren, zonder ook maar de geringste wezenlijke conces sie te doen. En dat in een peri ode. waarin het wereldcommu nisme met alle middelen, die ten dienste stonden door mislei ding op grote schaal of een agressief optreden in verschil lende delen van de wereld, de leiders van de vrije wereld murw probeerden te maken. Een bede In zijn afscheidswoorden (ot het Amerikaanse volk vatte El senhower het streven van de Verenigde Staten als volgt sa men: „Wij bidden dat de volke ren van alle religies, rassen en landen, in hun grote menselijke behoeften zullen worden voor zien. dat allen die naar vrijheid verlangen haar geestelijke ze gening mogen ondergaan, dat zij die in vrijheid leven ook be grip 7,uilen hebben voor de zwa re verantwoordelijkheid, die zij dragen, dat allen, die ongevoe lig zijn voor de noden van an deren menslievendheid zullen le ren. dat de gesels van armoede, ziekten en unweteudheid van de ze aarde zullen verdwijnen en dat in dc goedheid der tij den alle volkeren tezamen zullen komen in een vrede, die wordt gegarandeerd door de be slissende kracht van wederzijdse eerbied en liefde". Dit is het, waar dc .christen Eisenhower naar heeft gestreefd in de periode van acht jaar, waarin hij president van de Ver enigde Staten is geweest. Daar zal ook president Kennedy naar streven, daar behoeft men niet aan te twijfelen. Het is echter de vraag, of hij zich wel vol doende heeft gerealiseerd, hoe moeilijk het is. deze verheven idealen te blijven zien te mid den van de strijd om hgt be de Verenigde Staten en als lei der van de vrije wereld zal moe- Uitdaging Wat hem te wachten siaat, heeft Kennedy nog weer eens kunnen lezen in de redevoering, die Chroesjtsjef enkele weken geleden in Moskou heeft gehou den. Daarin zegt de Russische premier, dat dc overwinning van het socialisme die volgens dc wetten van de historische ont wikkeling onvermijdelijk is niet ver meer af is. Er is geen oorlog nodig voor die overwin ning. Maar als het khpitalisme probeert zich te verzetten, dan moeten de arbeiders hun toe vlucht nemen tot geweld om een wereldwijde dictatuur van het proletariaat tot stand te bren gen. Hij zeide voorts, tot de con clusie te zijn gekomen, dat het voor het communisme nuttig is te verhinderen, dat een grote atoomoorloguitbreekt. Ook in plaatselijke oorlogen, die zich kunnen uitbreiden, ziet hij geeu heil, maar wel geeft hij volledi ge steun aan een derde soort oorlogen: nationale bevrijdings oorlogen, zoais in Algerije. Het is een heel ander geluid, dan wat Eisenhower heeft laten horen. Openhartig is het wel, daar ontbreekt het met aan. Maar ontstellend is het tevens, hoe men het ook bekijkt. Ken nedy heeft zich een weg naar het presidentschap gebaand door felle en niet altijd verantwoorde kritiek op het optreden van zijn voorganger te leveren. Te vre zen valt. dat hij spoedig tot de ontdekking zal komen, dat het beter is. kritiek te leveren, dan verantwoordelijkheid ta dragen. Capitulatie Dit laatste geldt ook voor de Belgische socialisten, die in de afgelopen weken heel moeilijk hebben kunnen toegeven, dat zij de slag om de Eenheidswet te gen het kabinet van premier Eyskens op alle fronten hebben verloren. Zij toonden zich inder daad slechte verliezers en deze houding doet vrezen, dat zich in de nabije toekomst nieuwe moei lijkheden zu'len voordoen. F.n men behoeft geen politieke weevsvoorspeller te zijn om tot de conclusie te komen, dat de Waalse socialisten elke gelegen heid zullen aangrijpen om het verzet tegen het „bewind in Brussel" nieuw leven in te bla zen. De vakbondleider Renard zal daar wel voor zorgen. Het is niet uitgesloten, dat de actie van de Waalse socialisten er voortaan voornamelijk op ge richt zal zijn, aan te sturen op afscheiding van Wallonië van de rest van België, in die zin, dat dit franstalige deel van het land in een federatie met Vlaanderen verbonden zal blijven. Een stre ven, dat geen succes kan heb- Niettemin kan dit streven de politieke vrede In België steeds opnieuw in gevaar brengen. Te betreuren valt dat ook het staats hoofd in deze politieke discus sie is betrokken, sedert het ogen blik dat Waalse socialisten zich naar het paleis te Laeken bega ven om een adres aan koning Boudewijn te overhandigen en de leiding van de Belgische so cialistische partij In een poging, de Waalse afdeling te sussen en zo mogelijk te overtroeven een dag daarna de jonge vorst een socialistisch, plan voorlegde ter vervanging van de gewraakte Eenhe'dswet. De grondwettelij ke positie van de monarch ver hindert koning Boudewijn reeds, zich rechtstreeks met de politie ke zaken van liet land in te la ten. En de socialisten weten dit beter dan wie ook. Loemoemba De overbrenging van Patrice Loemoemba naar een veiliger plaats in de provincie Katanga is een noodsprong geweest, die de moeilijkheden, waarvoor pre sident Kasavoeboe en kolonel Moboetoe zich in Leopoldstad geplaatst zien, alleen maar zal doen toenemen. De wijze,waar op Loemoemba tijdens die over brenging werd „behandeld" moet zelfs de tegenstanders van de afgezette premier met afkeer hebben vervuld en zal hem nog meer dan thans reeds het geval is, tot een martelaar maken in de ogen van vele Kongolezen. Kasavoeboe's stap werd inge geven door de vrees, dat onte vreden Kongolese militairen ge mene 2aak zouden maken met de ex-premier, nu het er (he laas) naar uitziet, dat zijn aan hangers binnen niet al te lange tijd in geheel Kongo aan het langste eind zullen trekken. En vrees is nu eenmaal een slechte raadgeefster. Deze vrees voor de invloed van Loemoemba heeft Kasavoeboe en Moboetoe van het begin af parten gespeeld. Steeds hebben zij zich teveel, ja bijna uitsluitend, beziggehouden met het uitschakelen van de af gezette premier als beheersende factor in het politieke krachten spel van Kongo. Veel te weinig hebben zij po gingen in het werk gesteld, de oorzaken weg te nemen, die de Kongolezen deed uitzien naar het optreden van een figuur als Loemoemba. Zij hïbben ver zuimd, krachtige maatregelen te land weer op gang te helpen en op die wijze de steun van de be volking van Kongo en van tal van leden-staten van de Verenig de Naties te winnen. Deze kans hebben Kasavoeboe en Moboetoe voorbij laten gaan. De sympathie, die zij ongetwij feld geruime tijd zowel in Kon go als daarbuiten hebben gehad, is, snel weggeslonken. De aan hangers van Loemoemba hebben dit tijdig ingezien en zijn thans bezig, van de Oostprovincie uit de rest van Kongo in te palmen. In de afgelopen week was het al zo ver gekomen dat Kasavoe boe en Moboetoe zelfs hun eigen mensen niet meer konden ver trouwen en zich genoodzaakt za gen, Loemoemba uit te leveren aan diens grootste politieke vij and, premier Tsjombe van Ka- Is deze stap reeds een erken ning van eigen onmacht, van een dreigende ineenstorting van het bewind in Leopoldstad, zij is tevens mede door de wij ze, waarop de overbrenging van Loemoemba is geschied een wapen geworden in de handen van hen, die het steeds voor Loemoemba hebben opgenomen. Bovendien moet Tsjombe er van nu af aan rekening mee houden, dat de aanhangers van de ex- premier alles op alles zullen zet ten om ook Katanga in hun macht te krijgen. Algerije In Algerije zijn de vooruitzich ten wat gunstiger geworden, nu de Franse regering bereid is, vertegenwoordigers van de Al gerijnse regering in ballingschap als onderhandelingspartners te accepteren. Zij beschouwt deze mensen nog steeds als rebellen en erkent bedoelde regering niet, maar dit weerhoudt haar er niet van, een gesprek aan te knopen of althans pogingen te doen om zover te komen. En in wezen maakt het weinig uil, in welke kwaliteit er onderhandeld wordt, als de uitkomst maar goed is. Dit laatste nu lijkt van nu af aan mogelijk te zijn. We hebben er al op gewezen, dat een nieuw element in de cf- ficlële Franse politiek is inge voerd: men is bereid de „rebel len" serieus te nemen en de na druk te leggen op de positieve punten uit hun verklaringen, ja zelfs geen of weinig aandacht te schenken aan reacties, die een belemmering zouden kunnen vor men voor de voortzetting of her vatting van een gesprek. Dit is niet alleen belangrijk, maar ook opvallend, omdat nog niet zo lang geleden het opperen van het organiseren van vredeson derhandelingen met de Algerijn se verzetsbeweging levensgevaar lijk was. Ferhat Abbas De belangrijkste politieke fi guur in de Algerijnse regering in ballingschap, Ferhat Abbas, neemt thans een afwachtende houding aan. Een van zijn woordvoerders heeft verklaard, dat de Franse regering thans haar woorden in daden moet omzetten. Het valt op, dat de vertegenwoordigers van deze re gering in ballingschap hun on verzoenlijke houding tegenover de regering in Parijs hebben op gegeven en dat zij nu met enige welwillendheid de dingen die ko men gaan tegemoet willen zien. Dit kwam ook tot uiting in de officiële verklaring van Ferhat Abbas, dat uitlatingen, die hij in een interview zou hebben ge daan, niet aan hem mogen wor den toegeschreven. Abbas zou volgens een Belgisch persbureau en een Egyptisch blad hebben verklaard, dat het Franse leger zich uit Algerije moet terugtrek ken, voordat er een beslissing over de toekomst van het land kan worden genomen. Voor de Fransen zou deze voorwaarde uiteraard niet acceptabel zijn. De ontkenning van de zijde van Ferhat Abbas mag men dan ook Het is waarschijnlijk, dat Ab bas bedoelde verklaring wel heeft afgelegd, maar dat hij hel onder de huidige omstandighe den verstandiger vindt haar lc handhaven. Dit is op zichzelf ook al een daad. die beloften voor de toekomst Inhoudt.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1961 | | pagina 16