viel
weer een man aan
ZATERDAG 14 JANUARI 1961
he mi hit
T>uim een jaar geleden, op 12 december 1959, brachten diverse bladen het bericht, dat de
middag tevoren de heer M. Hoogman uit Reuver de schrik van z'n leven kreeg. Hij
zag tijdens zijn werkzaamheden op een baggermolen in de Maas onder Beegden, bij Roer
mond, in de baggerschuit iets bewegen en dacht een grote vis te kunnen bemachtigen. Maar
het bleek een 'kolossale rat te zijn, die hem krijsend aanviel. Slechts met de grootste moei
te lukte het hem, het afschuwelijke beest te doden. Het had, met inbegrip van de staart,
een lengte van 82 centimeter en een gewicht van 5,5 kg.
Merkwaardig genoeg verscheen er op 4 januari jl. een soortgelijk bericht in de pers, nu
afkomstig uit Blerik, gemeente Venlo, waar een krantenbezorger de vorige dag angstige
ogenblikken had te doorstaan. Het was de heer J. Metselaars (53), die ons een en ander
van zijn ervaringen heeft verteld.
„Zoals elke ochtend was ik be
zig het Dagblad voor Noord-Lim
burg rond te brengen, toen ik ar
riveerde bij de woning van de we
duwe Wielders, Baarlosestraat 31,
hier in Blerick. Daar het nog pik
donker was en ik de weg naar de
brievenbus moest zoeken, was het
me niet opgevallen, dat er in de
hoek van de stoep een akelig wild
beest zat. Maar opeens hoorde ik
een afgrijselijk gesis en ge
schreeuw dat me door merg en
been ging. 'k Had nog nooit zo'n
dier gezien, maar z'n lange staart
wees er wel op, dat het een soort
rat moest zijn. Hij hapte eerst
De kop van een beve
veel minder spits dan die
bisamrat. Veeleer zou m
een stompe snuit kunnen s
De vacht is zilvergrijs; t
de bisamrat bruinrood.
„Ik schrok me haast
een ongeluk"
zei krantenbezorger
besmettingsgevaar aanwezig is.
Dat is wèl in hoge mate te duch
ten van de gewone bruine rat.
Daarom ben ik daarmee altijd
voorzichtig. Dus steeds goed de
handen wassen, als je er di
rect of indirect contact mee
hebt gehad.
Overigens trek ik me van 't bij
ten weinig aan. Ik heb het wel
meegemaakt, dat we tientallen
van die bruine ratten in een
schuurtje bij elkaar hadden en we
ze met een stuk hout dood moes
ten slaan. Onder zulke omstan
digheden kan je alles van ze ver
wachten. Sommige sprongen dan
ook tegen me op, negen vlucht
ten er in m'n broekspijpen. Toen
staakte ik even het slaan, ging
met m'n hand langs m'n panta
lon en telkens als ik een kop voel
de draaide ik die om. Dan was
het zo gebeurd..."
de
toen naar m'n broek, waarbij ik
zowel in de boven- als in de onder
kaak twee kromme snijtanden ont
dekte, van wel twee centimeter
Schrik
Ik schrok me haast een onge
luk, maakte rechtsomkeert, en be
gaf me zo snel mogelijk naar de
naburige politiepost om hulp te
halen. Want het beest sloeg niet
op de vlucht. Wel hoorde ik het
nog verschrikkelijk tandenknar-
,,Dat kan kloppen", zei ons de
adjudant van de Venlose gemeen
tepolitie M. H. de Jong (45), die
we daarna op die post aantrof
fen. Het beest is gevangen en wij
hebben het nog even in een ijze
ren kooi bewaard, omdat iedereen
wel sprak van een bisamrat,
maar ik zekerheid wilde hebben.
Dat was echter nog lang niet zo'n
eenvoudige zaak. Eerst heb ik het
Thomascollege gebeld, een middel
bare school in Venlo, om contact
op te nemen met de bioloog.
Maar die was toevallig in het zie
kenhuis opgenomen. Vervolgens
belde ik maar een H.B.S. in
Maastricht, 'k Gaf de leraar bio
logie een zo goed mogelijk signa
lement van het beest (plm. 80
centimeter lang, langharige zilver
grijze pels. twee lange, krom
me snijtanden onder en boven
etc.); waarna hij me meedeelde,
dat het dan wel een bisamrat
moest zijnHij adviseerde me
evenwel „Wageningen" in te lich
ten, wat ik daarop prompt heb ge
probeerd. Doch daar bleek op dat
moment niemand te zijn, die me
helpen kon, zodat „Wageningen"
de raad gaf „Faunabe-
Den Haag te bellen,
ces had, dat „Faunabeheer" me
toezegde één van zijn deskundigen
te zullen zenden, nl. de heer E.
van Veldhuizen (50) uit Maas
tricht. Deze is inderdaad op m'n
bureau geweest en constateerde,
dat het geen bisam- maar een
beverrat was. De man had een
opgezette bisamrat bij zich, zodat
we onmiddellijk het verschil kon
den zien. Een bisamrat is véél
kleiner en heeft een roodachtige
pels, zo ongeveer van dezelfde
Doodgeschoten
Op de vraag, of hij ons nu ook
eens wilde laten zien wat een be
verrat is, moest de heer De Jong
ons teleurstellen. „We hebben 'm
's avonds doodgeschoten met de
flaubert", zei hij. „Je kunt zo'n
rat toch weer niet laten tippelen.
Nee, een pistool deugt niet voor
zoiets. Pistoolkogels zijn te zwaar.
Die zouden in z'n kooi kunnen te-
rugketsen. Daarom gebruikten we
een buks. Op het ogenblik is de
rat bij de heer Jac. Bouten (31),
een preparateur op de Zand Ara-
bieweg 71A in Venlo. Hij zal 'm
opzetten en dan krijgt het beest
een plaatsje op ons hoofdbureau,
opdat we bij een eventueel
nieuw geval het publiek op de
hoogte kunnen stellen".
Ofschoon we ons haastten, om
telde ons de krantenbezorger
Metselaars. „Maar bad ik daar
erg in, 's Ochtends om half acht
is het nog pikdonker". Naast de
heer Metselaars de Venlose poli
tieman die, na gewaarschuwd te
zijnonmiddellijk te hulp snelde.
niet achter het net te vissen,
bleek de heer Bouten toch nog
slechts in staat, de huid van de
beverrat te tonen, waardoor het
maken van een foto eigenlijk wei
nig zin meer had. Maar in Lim
burg is men graag z'n medemen
sen ter wille!
„O, maar als hét daarom te,doen
is zullen we zorgen, dat ge met
een prachtig plaatje naar huus
gaat", zei de preparateur droog
jes. En hij liet het karweitje
waarmee hij bezig was, onmiddel
lijk rusten, zocht wat houtwol bij
elkaar, stopte het in de vacht,
naaide deze dicht en sprak tot de
fotograaf: „Waar zijt ge dan met
uw camera? Geen sterveling die
er nog wat van ziet..."
't Was inderdaad verrassend,
wat de heer Bouten in slechts en
kele minuten tot stand had we
ten te brengen waarbij nog als
tweede verrassing kwam, dat wij
in zijn zaak nog net kennis kon
den maken met de heer Van Veld
huizen van „Faunabeheer" en de
Venlose hoofdagent P. H. A. Thijs-
sen (41) van de zgn. buitendienst,
die zulk een groot aandeel in de
vangpartij van de beverrat had
„Inderdaad", zei de heer Thijs-
sen, „ik werd erbij geroepen, om
dat ik altijd door bossen en velden
zwerf en dus nogal eens wat op
het gebied van dieren ontmoet.
De vangst
Toen ik dat bee^t daar vastge
drukt tegen de voorgevel aan de
Baarloseweg zag zitten ben ik
naar de heer De Bic (30) gegaan,
iemand, die behalve in meubelen
ook in dieren handelt. Hij had zo
doende een groot schepnet, waar
mee we de rat „eventjes" zouden
pakken. Het beest werd natuurlijk
angstig, begon
Hoofdagent Thi jssen van
buiteiuliensl der Venlose gen,
tepolitie met de 80 centin
'ange en bijna 4 kilo zware
IV as
oud. Oudere dieren kunnen we
een gewicht van zelfs 12 kilo be
reiken. Deze foto kon slechts mei
veel kunst en vliegwerk tuordet
vervaardigd....
vervolgens ver
schrikkelijk te
schreeuwen, waar
na het met volle
kracht op de stok
van het net af
sprong en er ge
weldig in begon te
byten. Daarna
schoot het monster
burige woning.
het
ten
slotte lukte
eind aan zyn ont
snappingspoging te
maken. Voorzich
tig hebben we het
beest toen met net
en al, in een grote
jutezak gemikt en
deze met de cein-
genjas dicht ge-
Toch was h.et
transport naar de
politiepost Blerick
evenmin gemakke
lijk. Want al had
beschikking de rat
begon in die zak zo'n kabaal te
maken, dat ik genoodzaakt was
m'n plaats naast de chauffeur te
verlaten om achter in de auto de
zak stevig vast te houden. Dat was
wel geen pretje, maar we hebben
het „gefikst" en slaagden er later
ook in het beest voorlopig in een
ijzeren kooi over te hevelen."
„Toch vind ik het jammer dat
jullie 'm doodgeschoten hebben",
merkte nu de heer Van Veldhui
zen op. „Want al zijn de bever-
ratten niet beschermd, ze doen
niemand kwaad. Ja. als ze in het
nauw gedreven worden,..Logisch..
Maar dan bied je allemaal te
genstand. Dit beest was ver
dwaald. Beverratten horen thuis
aan de waterkant. Je kunt ze dan
ook nogal eens aantreffen langs
de Maas. Trouwens het huis van
de weduwe Wielders staat amper
honderd meter van de Maas af...
jong dier, ge-
Planteneters
„Beverratten krijgen alleen
maar jongen in januari. En deze
woog nog geen vier kilo. Als ze
volwassen zijn wegen ze soms wel
twaalf kilo. Dat zijn geweldige
knapen. Wanneer u die wilt zien
moet u naar het gebied langs de
Nederlandse Roer gaan. Maar tal
rijk zijn ze niet in ons land. Dat
komt omdat, zodra er één gesigna
leerd wordt, er jacht op wordt ge-
Dit is géén beverrat, maar een
bisam- of muskusrat. Hij wordt
slechts weinig groter dan de ge
wone bruine rat en is maar een
baby vergeleken bij de bever
rat. Toch is hij een zeer gevaar-
lijk heerschap, vanwege zijn on-
trekking lot de rivierdijken.
■B-
Ballade van de
zilverreiger
Johan Fabricius gaf bij Leopold
in Den Haag zijn „Ballade van
de zilverreiger" uit, welk werk
door hemzelf voorgelezen is opge
nomen op een plaat van de Deut
sche Grammophon Gesellschaft.
Het is een Chinees sprookje, dat
zo suggestief is verteld dat men
zich echt bij de oude Chinees
waant op zijn lange tocht naar
het klooster. Heel fijn is ook het
deel van het theehuis aan de
Yangtse-Kiang. In de ballade
ligt een lichte ironie en u zult
zelf het werk moeten lezen om
werkelijk te beseffen, dat Fabri
cius een uitnemend verteller en
een fijnzinnig schrijver is. (39 blz.)
maakt. Dit vind ik te betreuren.
Die beesten leven uitsluitend van
planten. Misschien zouden ze min
of meer schadelijk worden als er
veel waren. Ik schat echter, dat
er sinds 1946 in heel ons land niet
meer dan enkele tientallen rond
lopen. En dan allemaal nog in
Limburg. Als ik zou willen zou
ik u er zó een paar kunnen la
ten zien. Die zitten daar bij
de nieuwe mijn Beatrix. Dit doe
ik echter niet, want dan raken we
die paar „bevers", die we nog
hebben, ook nog kwijt. In Duits
land treft men ze veel meer aan,
met name in de oude, dode ar
men van de Ruhr, doch dèar laat
men ze met rust."
„Maar hoe staat het dan met
het ondergraven van dijken en
andere waterkeringen?" „Dat is
nu het werk van de bisam- of
muskusrat. Deze vind je niet
langs de Duitse grens, maar uit
sluitend langs de Belgische, van
Limburg af tot en met Zeeuws-
Vlaanderen toe. Op de bisamrat
moet dan ook fel jacht worden ge
maakt. De regering looft zelfs
voor elke bisamrat, die gevangen
wordt, 5 premie uit."
7000
„Worden er veel gevangen?"
„De juiste cijfers heb ik niet
bij de hand, doch als ik me niet
al te zeer vergis, werden er na
de oorlog zo'n zevenduizend ge
dood. Alleen zo slagen we er tot
dusver in, deze gevaarlijke rat
weg te houden van onze grote ri
vieren. Iedereen is dan ook ver
plicht bij de politie aangifte te
doen als hij een bisamrat ontdekt.
Dat ze veel kleiner zijn dan de
beverratten blijkt wel hieruit, dat
het normale gewicht van een bi
samrat slechts 1340 gram bedraagt,
dus nog geen drie pond. Je ziet ze
het hele jaar door in tegenstelling
met de beverratten, die alleen in
het voorjaar en in het najaar Ne
derland binnenkomen. In het voor
jaar werpen ze in Limburg soms
acht tot negen jongen. Dat lijkt
heel wat, doch daar er nogal eens
sneuvelen ook doordat er dood
vriezen blijft hun kleine aantal
ongeveer op peil. 'k Zou graag
zien, dat ze bij de beschermde
dieren werden ingedeeld, want nog
maals ze doen niemand kwaad of
schade. Als je zo'n verhaal hoort
over het vangen van deze rat lijkt
dat nogal afschrikwekkend. Toch
grijp ik ze met de blote hand. Dat
is alleen maar een weet. Een bi
samrat kan nl. niet zoals een ge
wone rat, het lichaam krommen
indien je hem aan de staart vast
houdt. Hij is nu niet in staat je
te bijten. Natuurlijk moet je de
nodige handigheid hebben, om die
staart te pakken. Vies hoef je ook
niet van een beverrat te zijn. Ze
zijn nl. net als de bisamrat
vrij van bacillen, zodat geen
i september 1959 geopende moderne schoolgebouw voor vioolbouwers in Mitter
de achtergrond hel 2360 meter hoge Karwendelgebergle.
luitst aan de Duitse zijde van de Duits-Oosten-
rijkse grens tussen Garmisch-Partenkirchen
en Innsbruck ligt - verscholen tussen de bergen
van de Allgau - het dorp Mittenwald. Op de
muren van de huizen daar ziet, men vaak violen
geschilderd; men kan er wijnen en likeuren
kopen in flessen, die de vorm van een viool heb
ben en de winkeliers hebben hun artikelen ge
prijsd op kaartjes, die een viool voorstellen, want
heefi een school voor vioolbouw
Nieuw schoolgebouw
bij eeuwfeest
in gebruik genomen
gIJ het vriendelijke kerkje van Mittenwald staat een beschei
den standbeeld. Het is opgericht ter nagedachtenis aan
Mathias Klotz, die in de tweede helft van de zeventiende eeuw
op eenvoudige wijze begonnen is met een handwerk, dat Mit
tenwald zijn naam en roem zou verschaffen. Want Klotz ver
vaardigde violen, uitstekende violen zelfs en hij beschouwde de
kunst van het vioolbouwen niet als een privé-aangelegenheid.
Muzikale jongens uit het dorp kwamen des avonds in zijn een
voudige woonkamer, die tevens als atelier in gebruik was, om
dit niet alledaagse handwerk van hem te leren. Langzamerhand
breidde zich zo het aantal vioolbouwers in Mittenwald uit; ge
leidelijk ook groeiden de aantallen violen, die vanuit dit Zuid-
duitse stadje naar alle delen van de wereld werden afgeleverd
en in gelijke tred daarmede werd de naam van Mittenwald als
het centrum van de vioolbouwers gevestigd.
In 1743 stierf Klotz, doch in
middels hadden vele anderen in
Mittenwald dit zeldzame hand
werk opgenomen, waarbij zij in
vele gevallen de eerste beginse
len van deze kunst van Klotz
hadden geleerd.
Het hoogtepunt als centrum
van de vioolbouw beleefde Mit
tenwald aan het einde van de
achttiende eeuw. Toen kon wor
den vastgesteld, dat daar meer
dan zeventig vioolbouwers werk
ten, wier produkten van Lissa
bon tot Petersburg (Leningrad)
en Konstantinopel niet alleen een
uitstekende naam hadden, maar
ook veel gevraagd werden.
Teruggang
De Napoleontische tijd heeft
ook voor de vioolbouwers in Mit
tenwald veel zorgen meege
bracht. Er vPas een duidelijke te
rugslag te bemerken, doch het
handwerk had in Mittenwald zo'n
vasite plaats veroverd en de
naam en traditie waren zo met
het dorpje verbonden, dat on
danks de moeilijke tijden het
begrip vioolbouw aan Mitten
wald verbonden bleef.
Inmiddels had ook de toen
malige overheid in München
zich het. lot van de vioolbouwers
in Mittenwald aangetrokken: Zij
stuurde twee begaafde jonge
krachten naar het dorp, omdat
zij vreesde, dat evenals in an
dere Zuidduitse stadjes reeds
was geschied dit kunsthand
werk zelfs ook voor Mittenwald
verloren zou gaan, toen overal
ter wereld de vraag naar violen
sterk achteruit ging.
Zo vestigden Johann Kriner en
Johann Reiter zich in het dorp
en vele jonge inwoners werden
weer enthousiast. Zó enthousiast
zelfs, dat Johann Kriner een ge
durfd plan uitwerkte: de bouw
van een vioolbouwersschool.
Aanvankelijk vond hij weinig
medestanders, doch -door zijn
doorzettingsvermogen won hij al
lengs terrein en het was een
grote dag in zijn leven, toen de
oprichting van de school door
koning Ludwig I werd aanbevo
len. De school kwam er en de
latere koning Maximiliaan II
heeft zelfs begaafde jongens een
beurs gegeven om daaraan het
vioolbouwen te leren.
Het duurde echter niet lang of
de behuizing werd te klein. Leer
lingen uit vele landen, zoals
Zwitserland. Oostenrijk, Zweden,
Finland, zelfs Amerika en Ne
derland niet te vergelen, zorg
den daarvoor. In 1910 werd een
eigen „Geigenbauschule" ge
bouwd. die weldra bekendheid
over de gehele wereld genoot.
In die school had men ook een
klein kamertje ingericht om de
herinnering aan het begin van
de vioolbouw in Mittenwald le
vendig te houden: het was niets
meer dan een eenvoudig atelier,
zoals er vele tientallen aan het
einde van de zeventiende eeuw
in het dorp waren gevonden.
De school bloeide. Firma's uit
geheel Europa, die zich op vi
oolbouw hadden toegelegd,
stuurden staffuncionarissen voor
enige tijd naar deze Mittenwald-
se vioolbouwersschool. Mitten
wald kreeg op dit gebied een
grootse naam, oneindig veel gro-
Met het jaar 1959 in het voor
uitzicht, het jaar van het hon
derdjarig jubileum van de vi
oolbouwersschool in Mittenwald
werden plannen gemaakt voor
de oprichting van een nieuwe
moderne school, want weer was
de oude school te klein gewor
den. Deze plannen vonden weer
klank. Bij de plaatselijke en
landsoverheid, maar ook bij het
bedrijfsleven in het inmiddels
groot geworden dorp Mittenwald
en natuurlijk ook bij het ver
bond van Duitse vioolbouwers.
De overheid zou een deel van
de kosten dragen, doch een an
der deel moest uit particuliere
middelen komen. En de gelden
kwamen. Vooral uit Duitsland,
doch in de rij van hen, die de
bouw van een nieuwe school
hebben mogelijk gemaakt, staan
twee namen van buitenlanders:
een rijke Amerikaan en.... als
enige Europese instelling buiten
Duitsland het Verbond van Ne
derlandse vioolbouwers in Den
Nieuwe school
Eenvoudig
Een overzicht in hel ruime
atelier van hel nieuwe school
gebouw, waar de praktijk van
hel vioolbouwen wordt onder-
schoolgebouw voor de toen ju
bilerende onderwijsinstelling ge
opend op dezelfde plaats, waar
eens de oude school had ge
staan. Deze was afgebroken op
dat ene kleine kamertje na,
omdat ook nu nog de gedachte
moet voortleven, dat de kunst
van het vioolbouwen in Mitten
wald bij de huiselijke haard is
begonnen. Om dit ene kleine ka
mertje is het nieuwe gebouw
geplaatst, een school met veel
licnt en lucht, gebouwd óók met
de inmiddels opgedane ervaring,
die bepaalde voorzieningen wen
selijk maakten.
Directeur Konrad Leonhardt
vertelde, dat zijn school de eni
ge in Europa is, waar kunstvio
len worden gebouwd. De cursus,
die opleidt voor het „gezellendi-
ploma" duurt drie en een half
jaar. In deze tijd leert de scho
lier tevens vioolspelen. Als voor
naamste vakken staan op het
leerplan natuurlijk diverse tech
nische zaken, zoals vioolbouw-
thcorie en -praktijk, maar ook
muziekgeschiedenis, muziekin
strumentenbouwgeschiedenis en
voorts kunst- en vaktekenen,
akoestiekleer en elektro-akoes-
tiek.
In een speciaal daartoe inge
richte gang op de bovenverdie
ping waar de zon vrij spel
heeft en de ramen al naar he-
hoef te geheel of gedeeltelijk
kunnen worden geopend wor
den de bijna afgewerkte violen
te drogen gehangen.
Meester
Na afloop van het onderricht
voor gezel, kan vier jaar later
het examen voor „meester-vi-
oolbouwer" worden gedaan.
Daartoe echter moeten ervaring
en praktijk worden opgedaan in
diverse Duitse ateliers, waar vi
olen worden vervaardigd. Op dit
terrein bestaan natuurlijk alleen
in Duitsland voorschriften, doch
de roem van de school komt
vooral ook hierin tot uiting, dat
de vioolbouwgezellen na hun on
derricht In Mittenwald over ge
heel Europa en zelfs Amerika
uitzwermen, zich met hun diplo
ma uit Mittenwald spoedig een
De oude, thans op een klein
kamertje na afgebroken, uil
1910 daterende Geigenbausclxur
goede betrekking weten te ver
zekeren en dan heel dikwijls
voor kortere tijd nog eens naar
de school terugkomen om zich
op de hoogte te stellen van de
nieuwste ontwikkeling op dit ter-
Op deze wijze worden zij, wel
iswaar niet officieel volgens do
Duitse begrippen, doch zeker
wel volgens de praktische re
gels, ware meesters op het ter
rein van de vioolbonw.
En mede daardoor heeft Mit
tenwald ook een goede klank ge
kregen bij de Nederlandse vi
oolbouwers.