Bloemen voor zuster Mathilde C De reizende sneeuwpop ZATERDAG 7 JANUARI 1961 KORT VERHAAL - KORT VERHAAL - KORT VERHAAL - KORT VERH ZONDAGSBLAD VOOR DE JEUGD - VOOR DE JEUGD - VOOR DE JEUGD - VOOR DE JE "DEDDEN werden opgeschud en de spreien -L* recht getrokken. Meèstal sprak de hoofdzuster het langst met de oudere en meer bezadigde patiënten. Peter Ligtendonk vond het best en eigen lijk hoopte hij maar dat dé hoofdzuster hem vanavond helemaal oversloeg. Een kleur schoot naar zijn wangen en zijn hart begon sneller te kloppen toen hij het drietal zag binnen komen. Hij schoof onmiddellijk het werk van zich af. Daar was zuster Mathilde over wie hij de laatste dagen maar niet uitgedacht kwam. Ze stond daar achter de hoofdzus ter en ze begon op haar handige en vlugge manier het werk aan de bedden. Als ze vanavond de late dienst had, was ze morgenochtend in de vroege omdat ze dan ook de nachtdienst waarnemen moest. Hij had zich de laatste tijd beijvérd om achter de gegevens van hit dienstrooster te komen. En ja hoor, bij stukjes en bèetjes was hij Mathilde's diensturen gewaar geworden. Nu moest het gebeuren. Als ze wist wat hij van plan was De hoofdzuster praatte met dé patiënten en de beide zaalzusters gingen zwijgend voort met hun wejk. Niemand lette op Pétér die geen oog af hield van het jonge verpleegstertje, dat met een hoog rodé kleur haar werk dééd. Maar opeens wérd hij weer door die mismoedigheid overvallen. Zjjn stemmin gen wisselden om de minuut. Meer dan haar slanke figuurtje op een afstand bewonderen was immérs toch niet voor hem weggelegd? Misschien mocht hij straks bij het onderstoppen heel éven in haar levendige blauwe ogen kijken. Meer mocht hij niet verlangen, kan hij niet ver- Hu was immers al bijna twéé jaar t.b.- patiënt, die maar uiterst langzaam vooruit ging. De hele dag had hij naar dit ogenblik verlangd en nu ze daar stond achter de smalle rug van de hoofdzuster, voelde hij zich opeens verder van haér vérwijderd dan wanneer ze er niet was. O ja, natuurlijk zag hij wel dat ze hem nu en dan een schuchtere blik ovér de bed den heen toewierp. Ze zou het best leuk vinden, dat hij zo'n beetje om haar heen draaide, zender dat hij rechtstreeks op zijn doel durfde af- Hij vond Mathilde lief. De liefste van al le zusters aan wier zorgen de patiënten van de achterhal waren toevertrouwd. En als hij niet ziek was en een goede toe komst voor zich had liggen.. Hij durfde het zo niet aan. Welk méisje zou hem nu ernstig nemen? Al bijna twee jaar lag hij hier te turen naar de dikke eik, die zelfs bij de zwaar ste storm nog onbeweeglijk tussen ae tal loze buigende dennen stond. Twintig jaar was hij, een leeftijd waarop hij eigenlijk de basis voor zijn toekomst zou moeten leggen. Straks als hij eindelijk zo ver zou zijn dat hij zijn bed zou mogen verlaten, paar vierkante meter heuvelachtige groijd van het sanatorium op volgerj. Op de zalen rondom de achterhal ^er- den de lichten gedoofd. De radio zweeg en het licht van de maan was nu duidelijk in het vijverwater te zien. Mathilde en Jiaar collega naderden dich ter het bed van Peter Ligtendonk. De hoofdzuster wist van geen weggaan. Een paar patiënten begonnep té zingen: ..Abend wird es wieder." Plotseling was hij wéér plan. Als alle lichten uit DN zij wilde een gezonde man met veel geld of een goede positie. Ze droeg het hart wat te hoog al had ze dit nooit ten- volle érkend. Het was al lang geleden. Al méér dan dertig jaar. Haar kansen slon ken maar ze ging op in haar werk. De diploma's vielen haar zo maar in de schoot en weldra had ze het tot hoofdzuster gebracht. Ze regeerde te streng, zéiden haar ondergeschikten dikwijls. Maar lang niet streng genoeg, dacht ze bitter. Nu zag ze wat d- gevolgen waren als ze maar even het oog afwendde. Ach, die Mathilde had ze nooit goed kun nen zetten, 't Was een goede verpleegster. Ze deed het werk nauwgezet en met toe wijding. Maar toch kon zij de gedachte maar niet loslaten dat die Mathilde met dit alles iets anders beoogde. Wat zij vanavond gezien had beviel haar niet. Die steelse blikken naar Ligtendonk! Wat moest daar nu eigenlijk van terecht komen. Waarom waren die jongelui toch zo anders dan vroeger. Wat had zij niet goed op haar tellen gepast, door die stu dent te laten schieten. Maar had zij er later geen spijt van? Dat was weer de andere stem die zich liet horen. Die stem trachtte ze echter steeds te smoren in het enthousiasme voor haar werk. i Nee, het was geen rechte lijn die zij ge trokken had. Ondanks dat zij meende het beste gekozen te hebben werd zij nu ver vuld van jalouzie. Ze stond, vooral waar het Mathilde betrof, gauw met haar aan merkingen klaar en ze kon zich zelf niet vrijpleiten van veel menselijke kleinheden. Geërgerd stond ze op. Het was ook zo moeilijk een blik in eigen hart te werpen. Kop ze Mathilde maar overplaatsen. Dan die Ligtendonk niet meer. Het ging i haar bestwil. Zij zelf was indertijd vrijwillig vertrokken. Maar zij en ze had tijdig het gevaar v..__ pappen met een patiënt onderkend. het i Door J. DE BOER sliepen zou hij het uitvoeren. Het was een romantisch maar g?vaarj lijk werkje dat hij wildé doén. Als dé hoofdzuster het wist Zijn hart begon fel te bonzen. Eindelijk verliet de hoofdzuster dé hal. „Dat is een zorg minder", dacht Peter Ligtendonk opgelucht. Hij boog zich zijde lings over het ledikant en sloeg zijn buur man spontaan op de schouder. Er werd nog druk onderling gefluisterd. Gewoonlijk duurde dat nog een uurtje na dat het laatste licht was ujtgédraaid. Maar dat hinderde Peter Ligtendonk niet. Hoe later hoé beter. Even dacht hij er over zijn buurman in vertróUwen te ne men. Snel verwierp hij die gedachte echter weer. 't Was té gevaarlijk en bjj ontdek king zou ook hij groot risico lopep. Langzamerhand verminderde het fluiste ren. De toeneménde rust op de hal lokte de egels uit hun schuilplaatsen en weldra scharrelden de dieren naaf hartelust rond en groeven het grind om, op zoek naar weggeworpen broodkorstjes. De patiënten gingên éen voor een onder zeil en de nachtwind ruiste over de bed den. Lang nog bleef Peter Ligtendonk naar buiten kijken. Hij moest zeker weten dat iedereen sliep voordat hij zijn avontuurlijké tocht kon beginnen. Op de oprijlaan verklonken de voetstap pen van de tuinman die voor vapdaag zijn laatste ronde had gedaan. LAN Ui A AM en nadenkend liep hoofdzus ter De Jong de trap op naar haar Dat was wel iets heel bijzonders. Iets dat ze in al de jaren dat ze het sanatorium diende nog niet meegemaakt had. Zouden die jongelui werkelijk denken, dat zij, de ervaren én scherpzinnige ver pleegster niets in de gaten had? Dan moes ten zij toch handiger zijn. Dat verlegen blosje en die schuchtere blikken in de richting van die Ligtendonk waren haar niet ontgaan. En die jongen kon haar, de hoofdzuster, wel weg kijken. Zij moest zich al sterk vergissen als hier geen romance bestond. Een romance tus sen twee jongelui op de afdeling waarop zij de leiding had. Het was ongehoord en het was haar taak dit de kop in te druk ken. Dat zou ze doen, zonder scrupules. Maar eerst moest ze het zeker weten. Ze kon niet overhaast te werk gaan. Wat deden maar of er geen toekomst bestond. Zeker, die Ligtendonk zou wel beter wor den. Zijn papieren stonden goed. Maar nu liep hij toch op de dingen voor uit. Stel je voor dat zij hieraan geen paal en perk stelde dan was het gauw gedaan met de keurige huisorde. Ze werd rood van ergernis. Een ogen blik dacht ze er aan het geval aan de oude Prof. te vertellen. Maar neen, aan die man had je in dergeljke gevallen niets. Hij zou hoogstens een paar wijsgerige opmerkin gen maken en haar daarna succes toewen sen bij haar taak. Er was trouwens nog niets positiefs te vertellen. De hoofdzuster zuchtte en dacht diep na onder het zachte licht van de schemer lamp. Neen, vroeger was het anders. De tijd van haar jeugd sproqg in haar herinnering terug. Ook toén een sanato rium vol met patiënten. Ook toen liefde. Als de dag van gisteren herinnerde zij zich nog die jonge student. Hij was knap én zijn verpleging was aan haar opgedragen. Herhaaldelijk had zij zich er op betrapt dat zij zijn kamer meer opzocht dan nodig was. Hij prees haar om alles wat ze deed en het duurde niet lang of hij begon haar het hof te maken. Zo waren immers studenten. Ze moest het eerlijk bekennen dat ze er lang niet ongevoelig voor was. Maar ze had zich nu eenmaal een doel gesteld en om dit te berèiken mocht ze niet zwak zijn. Van nature duldde ze geen half werk. Ze keerde hem de rug toe en een week daarna was ze op verzoek overgeplaatst. Toen zag ze hem niet meer en ze meen de. nee ze maakte zich zélf wijs dat dit voor hun beider bestwil was. Maar was het niet veel eerder zo dat ze de stap te riskant vond? Hij was tenslotte nog patiënt met een onzekere toekomst. Dit laatste overdacht zij het liefst. Ze wilde dat Mathilde dezelfde weg zou vol- Cals zij. Evenals de patiënten stond het d ténslotte onder haar leiding en ze zou het meisje duidelijk maken dat zij gehoor zaamd wilde worden. Een vrouw mocht zich niet binden aan een man die ziek was en een nog ongewis se toekomst voor zich had. Ze gooide het raam open. De avondlucht drong binnen. Lang bleef de hoofdzuster naar buiten kijken. Haar oog werd getrok ken door een witte gedaante die onzekér tussen de dennen bewoog. VOORZICHTIG liet Peter Ligtendonk zich uit bed glijden. Het was een vreemde gewaarwording zo tegen middernacht. Zijn voeten trilden toen ze met de koude vloer in aanraking kwamen. Onder het nachtkastje tastte hij naar zijn pantoffels en ging toen in gebukte houding onder de balustrade langs naar de uitgang De egels, geschrokken van zijn plotse linge verschijning rolden zich haastig op en bleven roerloos liggen. Als hij eerst hét dichte geboomte maar bereikt had dan was hij voor ontdekking gevrijwaard. Spoedig was hij bij de eik. Even leunde hij er tegen aan. Hier stond Mathilde, die avond na de dienst toen hij zo plotseling door haar geboeid wérd. In die twee jaar dat hij in het sanato rium verbleef, was hij nooit verder geko men dan tot de balustrade van de hal. Die vormde de grens van zijn wereld. Hij mocht er slechts over heen kijken zoals de passagiers over de reling van een schip. Hij wist dat hij voor sanatoriumbegrip- hij tégen de kou. Daar s bed. STEL JE VOOR dat de hoofdzuster Gebukt ging hij terug naar de vijver. Van zwakte dreigde hij haast door zijn knieën te zakken toen hij er over heen sprong. Hij was blij toen hij weer onder bescher ming van de dennen was. Even rustte hij uit. De kleurige bloemen blonken in het streepje maanlicht dat met moeite door de bomen drong. Weldra stond hij weer op. 't Was hoog tijd om naar de hal terug te gaan. Hij was bijna aan het eind van zijn krachten. Maar hij had zijn doel bereikt. De laatste meters sjokte hij verder. Plot seling kromp hij van schrik ineen. Voor de hal zag hij een bewegende gedaante. Hij moest er langs wilde hij zijn bed be reiken. Er was geen andere weg. Wat moest hij nu beginnen? Hij verschool zich zo goed mogelijk achter een den. Natuurlijk was zijn lege bed opgemerkt en was het niet dat hij reeds hier in het bos gesignaleerd was, dan zou toch weldra de gehele sanatoriumbezetting in actie ko men en naar hem gaan zoeken. Wat was hij begonnen! Hoe kwam hij, die als een verstandige jongen bekend stond, toch zo dwaas zich in een dergelijk avontuur te storten? Mathilde Omdat hij van haar hield en omdat hij het haar met bloemen wilde zeggen, omdat hij het haar niet anders kón zeggen, daarom stond hij hier achter een den te beven als een riet en besteedde hij zijn laatste energie om de voor haar be stemde bloemen dicht aan zijn hart te drukken. Zwaar leunde Peter Ligtendonk tegen de den. Hij sloot de ogen en hij begreep dat het avontuur teneinde was. Langzaam liep zuster Mathilde op hem - haar lichte veerkrachtige voetstappen op het knerpende grind. Ze nam de bloemen uit zijn handen en nadat ze haar arm door de zijne gestoken had voerde zij hem langzaam mee naar de hal. Geen woord kwam over de lippen van het tactvolle meisje. Op de hal gekomen, legde zij de bloemen op tafel en dekte ze Peter toe met de haar eigen routine en zorgzaamheid. Zé zou nu de hal weer moeten verlaten maar ze voelde dat hij nog iets wilde zeg gen. Opzettelijk draalde ze en draaide de bloemen een paar maal om en om. „Mathilde, fluisterde hij toen, die zijn voor jou, ik heb ze voor jou geplukt." Ze had het verwacht maar toch kreeg ze een kleur als vuur die gelukkig door de duisternis verborgen bleef. Aan de uitdrukking op zijn gezicht, waar op ze heel even het gedempte licht van haar zaklantaarn liet vallen, zag ze wel dat ze het bij zwijgen laten moest. Op de balustrade ging ze zitten. „Ze zijn voor jou, ik heb ze voor jou geplukt", her haalde ze fluisterend zijn woorden. Geruisloos bewogen de aan dunne koord jes opgehangen vogelbakjes in de wind en achter haar snoven de egels onverstoor baar tegen het grind. Dikwijls hadden ze samen gepraat over allerlei onderwerpen. Ze kende zijn moei lijkheden en zijn bezorgdheid voor de toe komst. En ze wist dat zijn ziekte, die hij erger inzag dan hij in werkelijkheid was, het grote struikelblok vormde. Met een blij hart peuterde ze aan de bloemen. Als op vleugels zweefde ze daar na naar hem toe. Ze boog zich naar hem over. „Peter, ik ben er zo blij mee", zei ze toen. De deur van de achterhal ging onhoor baar open en gereed om tussenbeide te ko men schuifelde de hoofdzuster met boze ogen naar binnen. Ze merkten het niet. „Peter, gmg Mathilde verder, natuurlijk word je beter, jongen. Er is alleen wat ge duld voor nodig. En wat de toekomst be treft, samen zullen we trachten daarin een weg te vinden. Je hebt mij niets aan te bieden, zeg je, maar ik ben gelukkig met jou en met jou alleen" Achter hen bleef de hoofdzuster staan. Geen scherpe uitval kwam uit haar mond. MURR, DE KATER EN ZIJN VRIENDEN 67. „Hé, jullie daar, bovenop de brug, ten alles in het werk stellen om de vaas zweefd. „Kalm aan maar, vrienden zien jullie niet, dat ik van de brug ge- vast te houden, want die mag vooral niet roept hij nu, „ik heb al weer vaste grond etnï\X;óg™eMa^3elie0°hef' Ha™, het water vallen. Egel heeft met zijn onder mijn voeten. Ik sta op een stuk Murr, Benjamin, Leo en Zwijntje moe- voeten maar heel even in de lucht ge- rots of zo iets..." 68. Benjamin Konijn heeft intussen waagstuk uitgehaald. Hij is over de i naar het gat in de brug gekropen trekt nu uit alle macht aan van Egel. Even later staat Egel weer op de brug. Nu moet de vaas nog over het gat worden gehesen en ook dat kar wei gaat tamelijk vlot. Maar als de an- het smalle touw moeten en daarbij hun evenwicht moeten bewaren, dan krijgt vooral Zwijntje het heel erg moeilijk.... 69. Murr kijkt angstig achter de dikke Zwijntje, die een stuk touw van de brug heeft losgetrapt. „Wat heb je nu weer gedaan? Hou je goed vast," zegt Murr en de heer Haas denkt alleen maar aan zijn kostbare vaas: „Opschieten jon gens, de vaas moet naar de overkant. We kunnen geen minuutje meer verliezen." En helemaal achteraan de stoet sjokt de ezel over de brug. Onverstoorbaar loopt hij door, vlak achter Zwijntje, die angstig omkijkt. Wat zal er nu weer gaan de. Ze draaide zich om en verliet de hal even geruisloos als zij binnengekomen was. Over de donkere gangen van het sanato rium ging ze terug naar haar kamer. „Zo is het goed, Mathilde, fluisterde zij ontroerd. Ik, die zo bijdehand meende te zijn, ik legde de stem van mijn hart het zwijgen op en ik heb er spijt van gekre- vuld van het avontuur om dit te merken. De duisternis tussen de dichte dennen nam hem geheel op. Overal stuitte hij op hindernissen op de heuvelachtige grond. Achter de vijver moest hij zijn. „Kalm zijn, Peter," zêi hij fluisterend tot zich zelf. „Het plan moet slagen." Uit ervaring wist hij dat er op dit tijd stip nooit controle op de hal was. De angst verliet hem echter niet. Als de dokter eens een voorgevoel had dat er op de hal iets niet pluis was, of als er eens iemand om de nachtzuster belde? Hij was niet veel lichaamsbeweging ge wend de laatste tijd. Zijn knieën knikten toen hij na een aanloopje over de vijver sprong. Daarna kwam hij op vlakker ter- Voor hem lag het uitgestrekte bloemen perk dat zijn geuren in de omtrek ver spreidde en bij gunstige wind zelfs de pa tiënten op de hal daarvan deed genieten. Mathilde was dol op bloemen. Hij her innerde zich nog haar stralend gezicht, toen zij verleden jaar, nadat zij voor eèn examen geslaagd was, in de bloemen werd Dolgraag had hij haar na die tijd nog eens met een bos bloemen vérrast maar de paar kwartjes zakgeld die hij gewoon lijk bezat lieten het niet toe. Hij wist wel dat Mathilde hier in deze schone omgeving bloemen in overvloéd krijgen kon. Ook voor hem stonden ze nu voor het grijpen en ze stelden hem in staat Mathilde van zijn gevoelens te doen blijken. Armen vol bloemen zou hij willen mee dragen, om haar daarmee morgen vroeg als ze op de hal kwam in de nuchtere da geraad te HET KON NIET anders dan zo. Hij had haar niets anders aan te bieden. Het was kuren en nog eens kuren met een on gewisse toekomst voor zich. En toch, zijn hart stond open voor de romantiek. Ondanks zijn lang niet rooskleu rige toestand zon hij maar steeds op mid delen om Mathilde's hart dichter bij het zijne te brengen. Peter Ligtendonk wist wel dat het maar een primitief idee was, dat bij hem op kwam maar 't had hem in vuur en gloed Dagenlang had hij er over nagedacht en het voOr en tegen overwogen. Onder het nachtelijk briesje bogen de bloemen willig naar hem toe. Met zorg plukte hij ze een voor een. De stengels broeiden in zijn klamme hand. Ge klemd in de greep van de romantiek deed hij het ongewone werk. „Mathilde, ze zijn voor jou, fluisterde hij. Morgenochtend als je op de hél komt zal ik ze je geven. Met bloemen wil ik het zeggen omdat ik het niet anders kan zeg- Langzaam kroop hij verder terwijl het aantal geplukte bloemen zich vermeerder de, Uit zo'n grote massa zou de verdwij ning ervan de tuinman nauwelijks opval- De gespaarde bloemen en het weelderig gebladerte bedekten weer spoedig de leem tes zodat vrijwel geen spoor achterbleef. In de verte hoorde hij gedruis uit het na bije stadje. Daar was de maatschappij waarop hij straks zou worden losgelaten, schuw als een jarenlang gekooide vogel op de natuur. Geen studie achter hem en geen baan die hem wachtte. Opnieuw kwam wrevel bij hem op. Hij richtte zich op i 't eerst huiverde Het sneeuwde. En het blééf maar sneeuwen, uren achtereen. Op de grote weg kwamen de auto's vast te zitten in de hoog opgewaaide sneeuwhopen en moesten met takelwagens worden weggetrokken. De kale struiken in de tuintjes ver dwenen helemaal onder de witte deken en je kon niet meer zien waar het trottoir ophield en de straat begon. De grote mensen klaagden steen en been, doken hui verend in hun jas. Ze ploe terden naar huis. tot aan de knieën in de witte sneeuw. En velen zucht ten: „Ach, ging het maar heet water regenen." De enigen, die echt blij waren met al die sneeuw waren de kinderen. Zij hadden pret voor tien. Ze rolden er in rond, hielden sneeuwtoalgevechten, bouw den kastelen van sneeuw en gleden op hun sleetjes van de hellingen. O. wat een schik hadden de kinde in het dorpje Heideloo woonde een dokter in een mooi vierkant huis. Er was bij dat huis ook een grote tuin, helemaal rondom en nu helemaal wit. De vier kinderen van de dókter wa ren na schooltijd meteen in de tuin gaan spelen. Ze maakten een sneeuwpop, o, zo'n prachtige sneeuwpop. Zo groot als een mens, met een dikke, witte buik, git zwarte ogen, een lange ro de neus, een mond van si naasappelschillen, met een pijp en een oude hoed en mét een bezem in zijn ar men. Uren werkten ze er aan. En toen de pop klaar was dansten ze er om heen en zongen liet liedje van de Sneeuwman. Kinde ren binnen komen, riep moeder plotselig Het is tijd om te eten. En daar na moeten jullie huiswerk maken. Maar Elsje moet straks naar bed. Elsje was het jongste dochtertje van de dokter en zij was nog tg klein om huiswerk te maken. Maar ze moest wel altijd vroeg naafr 'bed. Het was intussen al don ker geworden, daarom za gen de vier kinderen niet, dat er achter het tuinhek een vrouwtje stond, dat ge staan, keek vriendelijk naar hem op en zuchte diep. Je bent mooi, sneeuw man, zei ze zacht. Maar waarom sta je daar zo stil voor je uit te kijken? Ik wilde dat je levend kon worden en met ons spelen. Maar de sneeuwpop bleef stijf en strak voor zich uit staren en gaf geen ant woord. Toen ging ook Elsje naar binnen. De sneeuwpop zei niets; hij kón nog niets zeggen. De fee opende hettuin hek en liep r r de s Thea Beekman Het vrouwtje bij het tuin hek had alles gehoord. Ze glimlachte en knikte in de richting van dg onbeweeg lijke sneeuwpop. Ja, sneeuwman, dat zou leuk zijn, als jij je kon bewegen en met de kinde ren spelen. Weet je, wie ik ben? Ik ben een fee. En ik kan toveren. Ik zou je le vend kunnen maken! De sneeuwpop antwoordde niet. Het vrouwtje keek even naar het grote dokters huis, waar de vader en de moeder en de kinderen nu allemaal om de tafel zaten. Wil je graag levend worden, sneeuwman? vroeg pop. In haar hand hield zij een zilveren toverstafje. Eerst zal ik je een naam geven, sneeuwman, zei de fee, terwijl ze zijn voorhoofd met haar staf raakte. Je heet Anouk. En ik zal je ook goede raad geven. Zorg er voor, Anouk, dat je uit de buurt blijft van de zonnestralen cn dc warme kachels. Ze keek even naar boven, naar de hemel. De wolken, waaruit de hele middag sneeuw was gevallen, waren weggedreven. Nu was de hemel zwart en er straal den duizenden sterren. Het was heel koud op dit" stukje van de wereld, het ging Voorlopig behoef je niet bang te zijn dat je zult smelten, Anouk, zei de fee glimlachend. Maar wanneer over een paar da gen de wind draait en het weer warmer wordt, is het gedaan met je goede le ven. Dat is nu eenmaal het lot van alle sneeuwpoppen in dit land en je hoeft er niet om te treuren. En nu Abalawama, Iribiridi. Huppelakee. «wordt vervolgd) DAG NEVEN EN NICHTEN, Hebben jullie heerlik gesmuld van de oliebollen en appelflappen? Ik wel hoor! Lusten jullie ze ook zo graag? We gaan nu weer een heel nieuw jaar te gemoet en tante Jos wenst jullie allemaal een gezegend nieuwjaar toe. Ik hoop dat jullie veel zult schrijven, want jullie weten wel dat tante Jos het altjjd erg fijn vindt zoveel brieven te ontvangen. Jammer dat in de vorige brievenbus lang niet alle brieven beantwoord konden worden. Er kwamen zo veel brieven binnen dat ik de rest bewaard heb voor vandaag. We gaan dus straks eerst de brieven beantwoorden die verleden week zjjn blijven liggen. Voor we verder gaan bedank ik jullie allemaal hartelijk voor de mooie kaarten en wensen die ik van jullie heb ontvangen. Vergeten jullie vooral niet je ge boortedatum in de brieven tie schrijven en natuurlijk vergeten we ook niet onze naam op de envelop of brief te schrijven. De oplossing van de vorige puzzel is: Als de kat van huis is dansen de muizen. De hoofdprijs gaat naar Tineke v. d. Hil. De troostprijzen krijgen thuisgestuurd Jannie Hofstee, Gerrit van Houwelingen a Cobie Luijendijk. Hiep-hiep-hoera. Lida Baardman, Piet van Eijk, Charles Felix, Hans Hordijk en Lia Mulder allemaal hartelijk gefeliciteerd van de neven en nichten. nu de brieven Jij hebt mooi getekend Anne ke Domburg. Bedankt voor je mooie versje. Wat ben jij ver wend. Zijn de boeken mooi? Van jou kreeg ik ook al zo'n mooie tekening Aly Donker sloot. Ja, ik vind een kerst boom ook erg leuk. Geweldig dat jij de kleurenwedstrijd hebt gewonnen. Ben jij weer beter Lidy van Dorp? Leuk postpapier heb jij gekre gen. Je bent verwend hoor! Bedankt voor je gezellige brief. Jij hebt wel genoten van de film Kees van Drongelen. Wat een slim ventje. Wonen 1 vogels in het vogelhuis je? Dat is ook niet leuk voor poesje Mies, dat ze zo'n hu meurige moeder heeft. Wist het? Welk boek heb je op het kerst feest gekregen? Vond Krista de lichtjes mooi? Hebben jullie mooi gezongen Nellie v. d. Eijk? Jij bent ook verwend hoor! Is het boek mooi? Jouw brief was de vorige keer te laat Lida v. d. EiJ- dat Krijna je i kennen. Ja, t iebollen? Leuk n beetje gaat Jos houdt erg Je d™0Gas?raDatrtis ^en^feu- am „Maja". Jammer ge was jouw brief de vorige ook te laat Ineke van Geest, lellie v. d, Eijk is ook één >nze nichtjes. Heb jij pretti- rstdagen gehad? Harte- Fi'jn dat jij wel aan de kaart hebt ht. Is Kees weer beter? Is luwplaat mooi geworden? Marijke Gerritsen schrijf jij de volgende keer een lange brief? Leuk dat jij de volgende een gedrukte brief naar tanti tijd I blijven kijken. De kinderen gingen naar binnen, maar Elsje volgde haar zusjes niet meteen. Ze bleef nog even voor de sneeuwpop Op dit plaatje zien we allerlei genummerde voorwerpen. Zo te zien denk je bij jezelf: Wat een rare puzzel." Dat valt toch wel mee. Jullie moe- ten maar eens goed kijken, dan bij elk voorwerp weer een ander voorwerp past. Jullie vullen dus in no. 1 hoort bijNu had ik het toch bijna in gevuld. Doe je best maar en als de puzzel klaar is, moet je hem voor dinsdag 10 januari inzenden. rapport? I tekening. mkl kreeg ik ook al l ning Wim v. d. Graaf. Hartelijk dank! Ook jij wordt hartelijk bedankt voor je mooie tekening Trudl de Graaf. Hartelijk welkor hoor bij de neven en nichten. Wai er ben jij precies geboren? Jij hebt een mooie stempel doos gekregen Rinie de Haan Welke naam heeft het poesje gekregen? Is het A.B.C. een leuk spel? Jouw naam is aan de beurt bij de letters A t.m. H. Wat leuk dat jullie auto- tjes en huisjes mochten maken voor de tentoonstelling rietje Hagen. Was het lijk? Hoe oud zijn de tweeling zusjes? Grappig dat de foto in de krant stond. Hartelijk welkom Letty Hallegraeff. Hoe heet jouw vriendin? Jij bent onze jongste neef Joost var Halem. Hartelijk welkom hoor Fijn dat pappa jou helpt met schrijven. Is Pimmy weer be ter? Schrijft hij de volgende keer ook? Wist jij niet meer te schrijven Aart Harkes? Hoe is jouw voornaam R. Harte- veld? Ook jij bent hartelijk welkom. Vind jij het fijn op de boerderij? Geweldig dat jij zelf al een kastje hebt om je plan ten te kweken. Kan de kachel branden? Jij bent wel verwend op je verjaardag Leo de Haij. Hoe heet het boek? Heb jij een mooi rapport gekregen? Nee. tante Jos is niet naar de ijsshow geweest Johnny v. d. Heiden. Vond je het mooi? Heb jij nog steeds vakantie? Hartelijk welkom Thera v. d. Heuvel. Dat is nogal wat,- een pop van een halve meter! Pimmy is een leuke naam. Hij heeft dus al heel mooi pak. Fijn, dat weer beter is. Wat is marva, Beppie v. d. Heu vel? Jij bent verwend hoor! Leuk dat je nu versjes op de blokfluit kan spelen. Wat erg dat dat grote konijn dood is gegaan Jenny v.d. Heuvel. Dat was jammer vlak voor de Kerst. Hebben jullie mooi ge zongen in de kerk? Is je trui mooi geworden Saartje v. d. Heuvel? Jammer dat er geen plaats meer voor je gedichtje is. Jij hebt mooi getekend hoor! Jij hebt ook al zo getekend Ria v. d. Heij- 'k Geloof best dat het di neetje erg lekker was. Kan jij zo goed gitaar spelen? Het kan nog genoeg sneeuwen hoor Thera Heijstek. Heb jij goede verjaardag gehad? Zijn al je vriendinnen geweest? Geweldig dat jij ook op mocht blijven Tineke v. d. Hil. Waar hebben jullie geschaatst? Vind jij Monopolie een leuk spel Jannie Hofstee? Jij bent verwend hoor! Is het zakdoekje mooi geworden? Zullen mamma en pappa jou verwen nen met een etui, denk je, Hans Hordijk? Komen je vrien den ook volgende week donder dag? Heel veel plezier hoor! Was de kerstboom mooi Adri- aan van Houwelingen? Ga jij ook wel eens bij oma in Voor burg logeren? Jij hebt de brief mooi geschreven hoor! Be dankt voor jouw prachtige te kening Henny van Houwelin gen. Wat ben jij verschrik kelijk verwend Gerrit van Hou welingen. Hoe heten de boe ken? Jij stuurde mij ook al zo'n mooie tekening. Hartelijk dank hoor! Is de tekening op school mooi geworden? Was het samenspel mooi, Jopie Hulsman? Maak jij nog eens een mooi gedichtje? Woont je zus zo ver weg? De aan houder wint moet je maar den ken, Maatje Huizer. Is de tas mooi geworden? Jij bent wel verwend hoor! Jammer dat de zaklantaarn nu al weg Wim Huizer. Heb je hem nog kunnen vinden? Hoe heet jouw vriend? Ja de tegenwoordi ge dames hebben nu geen last meer van die lange rokken. Janneke Janse. Hoe is het nu met je oma? Dat vind ik erg leuk een kaart uit Zeeland krijgen. Willy is dus al kleine snoeper. Bedankt v< je mooie tekening hoor! Na tuurlijk mag jij ook meedoen Gerrie de Jong. Hartelijk wel kom hoor! Wanneer ben jij precies geboren? Dat heb jij goed onthouden dat je nu aan de beurt bent Ria de Jong. Je bent wel verwend hoor! Is het boek mooi? Jij hebt wel heer lijk van de oliebollen gesmuld. Wat maak jij op de hand werkles Wilma Kalkman? Jii hebt je versje zeker altijd goea geleerd? Wat heb jij grappig postpapier. Hartelijk wel kom bij de neven en nichten Jan de Korte. Dat is een heel boekje „Om twee schit teroogjes". Wanneer ben jij precies geboren? Wat kan jij nu gaan bouwen met al die lege doosjes, Jan Kraak? Schrijf je me de volgende keer eens wat je er van hebt ge maakt? Heb jij een „echt" horloge gekregen? Doe je oma de groeten van mij? Adriaan Langevelde schrijf jij mij eens een lange brief? Wat heb jij mooi getekend Ar jan de Leeuw van Weenen. Wat is Alex al gegroeid! Heb ben jullie mooi gezongen? Jij hebt je dus wel rond en dik gegeten Cobie Luijendijk. Ga jij al lang op de gymnastiek? Je moet minstens 16 of 17 jaar zijn, wil je daar aan mee doen Anneke Mottier. Lees jij de krant zo slecht? Wacht je lang met schrijven? Fijn dat je nu weer kunt schrijven Jannie Notenboom, 'k Dacht werkelijk dat je tan te Jos aan het vergeten was. Leuk dat jullie zo'n „lol" heb ben met het mikadospel. Klement Notenboom schrijf jij tante Jos voortaan iedere week een brief? Je krijgt dan beslist volgende keer een acht op je rapport. Joke v. d. Oven schrijf jij me de volgende keer een lange brief? Heb jij nieuw postpapier gekregen Geertruida Overvoorde? Is je neefje er nog? Er was verle den week geen ruimte meer voor de letters, Geertruida! Ook jij schrijft mij de volgen de keer een lange brief Peter Op 't Hof? Er was toch geen vuurwerk op oudejaarsavond, Nico Poot? Het was zeker wel een herrie bij jullie in de wei landen? Wat heb jij van de oliebollen gesmuld Margriet Rietveld. Was Marjoke blij met haar kopje? Is Margrietje nog bij jullie? Peter Faas, ik vond Jasper een mooie naam hoor! Jij komt nu helemaal achteraan, want jouw kaart was eigenlijk te laat. Stuur je voortaan de brief wat eerder weg? Moe ten jullie weer naar school Ad en Leo van Leeuwen? Het volksbusje ging zeker kopje onder? Fijn dat jij bij Tim mocht logeren. Schrijf je me de volgende keer wat je teke ning betekent? Jongens cn meisjes, deze week zijn de letters S t.m. Z aan de beurt. (o-S

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1961 | | pagina 18