C ZONDAGSBLAD J In t weerhuisje ZATERDAG 17 DECEMBER 1960 KORT VERHAAL - KORT VERHAAL - KORT VERHAAL - KORT VERH VOOR DE JEUGD - VOOR DE JEUGD - VOOR DE JEUGD - VOOR DE JE l „Spreek ik met Marietje..?" LIOG onverwacht was de drizzelige regen van die morgen enkele uren later veranderd in sneeuw. Er waren, steeds dichter, steeds witter, kleffige natte vlokken gevallen, die aanvankelijk de straat nog natter hadden gemaakt, maar die weer een paar uur daarna, toen de tem peratuur tegen het vallen van de avond was gaan dalen, toch nog een kleed over de stenen, over het trottoir en over het gazon had gelegd. Mijn twee dochtertjes hadden gezeurd om een half uurtje extra buiten te mogen zijn om in de sneeuwmassa (die overigens nog niet zo massaal was) wat rond te dollen en te ravotten met de andere kinderen uit de buurt. EN toen ze eindelijk, te laat voor hun doen eigenlijk, naar bed waren ge bracht en samen nog wat napraatten over die eerste onverwachte sneeuwdag. liep ik de trap af naar beneden, waar een avond van eenzaamheid wachtte. Ik wilde dit niet al te serieus opvatten en ik hoop, dat u, die dit verhaal leest het ook niet zult doen. En toch was er iets melancholieks aan deze avond. Ik had de televisie aangezet en een negerzanger was bezig te zingen van zijn ..baby, die in het St James-ziekenhuis van New Or leans" op de operatietafel lag en die in blues-stijl gespeelde „St James Infirma ry" droeg er niet toe bij mijn stemming tot een redelijker peil op te werken. Het was allemaal zo triest. Juist in deze dagen tegen Kerst, als alles al zo som ber en donker is, moest Gerard (mijn man) met zijn directeur mee. „Een za kenreisje van een week naar Keulen. Frankfort en München. De baas wilde, dat ik mee ging", had hij een paar dagen ge leden nonchalant gezegd, toen hij hoed en jas aan de kapstok hing. En vanmorgen was hij vertrokken. „Ik breng iets moois voor je mee en voor de kinderen ook" had hij beloofd en voor de kinderen was die belofte aanleiding ge noeg geweest voor een rondedans rondom hun vertrekkende vader, maar ik had al leen maar een vreemd voorgevoel, noem het voor mijn part vrouwelijke intuïtie dat er iets zou gebeuren. Iets, waarover ik me plotseling zorgen maakte en dat ik de hele dag niet van me af kon zetten. ALS Gerard hier geweest zou zijn, zou hij me ongetwijfeld hebben uitgelach en. maar toen ik een beetje kleumend in mijn stoel bij de haard zat, ondanks het feit, dat die op volle toeren brandde, werd dat onwezenlijke gevoel een bijna pijn doende zekerheid: Er zou iets onprettigs gebeuren. Ik stond op en liep de trap op naar boven om in ieder geval zeker te zijn, dat de kinderen nog goed ingestopt waren. Dat waren ze, dus daarover be hoefde ik me toch geen zorgen te maken. Beneden stond Fred Astaire, de intussen al bejaarde danser-zanger op de televisie sentimentele liedjes te zingen, die me aan vroeger herinnerden, toen Astaire al een man van dik in de veertig was en ik een iong meisje, dat hem en zijn songs zeer bewonderde. Glad als een pannekoekbc- slag zong Astaire zijn „Cheek to Cheek" en „A fine Romance", maar de roman tiek was op deze avond wel heel ver te zoeken. Buiten sneeuwde het nog en of het daardoor kwam. dat me af en toe de koude rillingen over de rug liepen, weet ik niet. Het werd stil in de kamer, nadat ik het knopje van het tv-toestel had ingedrukt, ornaat de een of andere voetbalwedstrijd op het punt stond te beginnen, of te wor den voortgezet, wat uit net nogal verwar de commentaar van de spreker niet hele maal was af te leiden voor de leek op sportgebied, die ik nu eenmaal ben. Ik pakte een boek en probeerde te le zen. Nu en dan keek ik naar buiten, waar de sneeuw glinsterde in de straatlantaarns cn waar het stil was in de straat van de nieuwe woonwijk. Ik schrok, toen in de gang de telefoon rinkelde. Dit was het dus: Er moest een ongeluk gebeurd zijn met Gerard, ik had steeds dat akelige gevoel gehad, de hele dag nu zou ik het weten, zodra ik de telefoon had opgenomen. "\700RDAT ik had kunnen zeggen: ,.U spreekt met mevrouw Oversteeg", hoor de ik een niet-onprettige mannenstem aan de andere kant van de lijn zeggen: „Ben jij het Marietje?" Ik was verbaasd en zei: „Eh nee maar opnieuw was de stem er, om een verdere uitleg te onderbreken. „Mag ik dan misschien Marietje even aan de tele foon?" „Maar er Is hier helemaal geen Ma rietje De man bleef onverstoorbaar: „Ik spreek toch met nummer 83426?" „U spreekt inderdaad met 83426". ..Zie je wel, dan heb ik toch het goeie nummer gedraaid Maar u beweert, dat er bij u geen Marietje is. Dat moet dan een vergissing zijn.. Maar apropos, wat doet u vanavond?" „Meneer, dit is begon ik. ..Dit is alleen maar een vriendschappe lijk gesprek, na een voorlopig nog onbe grijpelijke vergissing. Marietje had mij dat nummer opgegeven en zij had gezegd, dat ik om even over negen moest bellen. Zo laat is het toch?" „Ik heb geen tijd om langer met u te praten. Goeienavond Mijn voeten waren steenkoud geworden op de tegelvloer van de gang en ik ver langde terug naar mijn stoel bij de haard. Nauwelijks had lk echter de haak op het toestel teruggelegd, of misschien ik ge gooid in dit verband beter, of de telefoon belde opnieuw. „Spreek ik met de dame. die het num mer van Marietje heeft?" vroeg dezelfde stem van zoéven. „Meneer, wat wilt u nu precies?" „Bent u ongetrouwd, getrouwd geweest, of nog getrouwd?" „U bent impertinent. Ik geloof niet, dat u dit iets aangaat" „Dus getrouwd.. Kinderen?" „Ja twee en die slapen. Dus ik hoop, dat u niet nog eens de brutaliteit zult heb ben om weer te bellen. Ik heb genoeg van u en uw Marietje. Ik ben Marietje met. Ik ben alleen maar wat ouder geworden Ik ben alleen maar wat ou der geworden, door Raymond Queneau. l'ltgave H. Meulen- hoff. Amsterdam. De twaalfjarige Zazie brengt 24 uur door in Parijs. Openhar tig. hier cn daar naar Neder landse opvattingen mischien wel wat te vrijmoedig, worden de avonturen van Zazie in dit boek beschreven. Alleen lijkt het ons toe. dat het gemiddelde Nederlandse kind van dezelfde leeftijd als Za zie niet zoveel zal meemaken als zij, wanneer het een dag «en nacht) in een grote stad ver toeft. Er is hier geen Marietje en als u niet onmiddellijk stopt, dan waarschuw ik de telefoondienst en de politie." „Maar mevrouwtje, waarom ineens zo opgewonden? Dat is toch nergens voor nodig? U kunt toch wel een gesprek op een behoorlijk niveau voeren met iemand, die u opbelt. Bent u zenuwachtig? Ja, bent u soms alleen thuis? Maakt u zich zorgèn?" „Ik ben helemaal niet alleen thuis en trouwens als ik alleen thuis zou zijn, wat dan nog? Mijn man zit in de huiskamer en hij zal wel ongeduldig worden, dat dit gesprek zo lang duurt Door Agnes Oversteeg „Vindt uw man het dan zomaar goed, dat u met andere mannen aan de telefoon staat te converseren? En moet u altijd voor hem de telefoon aannemen? Dan hebt u geen aardige man, mevrouwtje. Hoe zei u ook weer dat uw voornaam was?" „Agnes flapte ik er uit, voordat ik er eigenlijk erg in had. „Ohoho, Agnes en dan nog wel op de Engelse manier uitgesproken. Wel, wel, Agnes, how are you to-night?" Ik gooide, woedend nu, de haak op het toestel. Dit moest afgelopen z\n. Maar weer ging de rinkelende bel, voor dat ik in de kamer terug was. „Ik kom even naar je toe, Agnes. is dat goed?" Ik drukte, buiten mezelf en nog nerveu zer dan aan het begin van de avond de stem van de man uit mijn gehoor en be sloot de hoorn naast het toestel te leggen. „Ik kom naar je toe", dat was dan wel het uiterste. Maar hoe kon hij hier ko men. Ik praatte mezelf moed in. Die man wist alleen het telefoonnummer, dat een meisje, met wie hij waarschijnlijk een af spraak had, hem had opgegeven. Opzette lijk een verkeerd nummer natuurlijk, maar mijn adres kon hij niet weten. Dat was uitgesloten. Ik warmde mijn koud-gewor- den voeten en kleumde toen opnieuw, om dat ik zo nodig moest gaan kijken, of de voordeur werkelijk wel op het nachtslot zat. DAT dit nu juist moest gebeuren, nu Gerard op reis was. Zou ik de kinde ren uit bed halen? Zou ik die als een soort afweermiddel tegen die bruut gebruiken? Moest ik nu al de politie bellen? Of kon dat nog even wachten? Dat moest nog maar even wachten, want op het politie bureau zouden ze me zeker uitlachen. „Me vrouwtje, niet bang zijn. Maakt u zich geen zorgen. Die kerel was vermoedelijk dronken Goeienavond". Daarmee zou het voor de politie afgelopen zijn, want daar op het bureau zouden ze ook wel door hebben, dat het buiten sneeuwde en op een fiets naar één van de buitenwijken rij den was ook niet zo prettig. Zelfs niet voor een ambtenaar in functie. „Agnes Oversteeg, je zit er lelijk in vertelde ik mezelf. En even later: „Ga je nu ook al in jezelf praten? Hardop, ter wijl er niemand in deze kamer is. Ter wijl er niemand in deze kamer komt. Als hij aanbelt, laat ik hem niet binnen. Als hij aanbelt, begin ik te gillen, zo hard dat de kinderen wakker worden IK pakte een boek cn probeerde te le zen. „Nee, de kinderen wakker ma ken. dat kon ik ook niet doen. Waarom zou ik die twee meisjes, misschien voor ccn aangrijpend drama, uit hun slaap moeten halen? Dat kon niet. Aangrijpend drama? Er gebeurde natuurlijk niets meer. Het was allemaal maar verbeelding. Die kerel wist mijn adres niet. Die kerel zou niet graag het risico lopen om door de politie ingerekend te worden. Zijn stem klonk als die van een ontwikkeld man. Hij kon nu wel eens een grapje proberen te maken, als een grote onbekende, via de telefoon, maar hij zou zich zeker niet in persoon hier komen aandienen, want dan zou het geen grap zijn. maar bittere ernst." Ik legde het boek neer. Lezen kon ik niet. Ik zette de televisie aan. maar de beelden, die zich op het scherm vertoon den. konden me niet langer boeien. Ik drentelde wat door de kamer heen en weer en besloot de overgordijnen in ieder geval dicht te trekken. Hij behoef de, éls hij kwam, mij niet van buitenaf te bespioneren. Ik betrapte me er op, dat het dichtschuiven van de gordijnen wel wat onbeheerst gebeurde, want bijna was een grote sansevieria van de vensterbank geschoven. Agnes Oversteeg, beheers je, prentte ik mezelf in. Maar ik moest mezelf wel toe geven. dat ik zenuwachtig was en niet al leen dat. maar zelfs heel bang. De angst kroop me naar de keel. Waarom moest Gerard juist nu op zakenreis gaan? Die gedachte moest ik onmiddellijk als on rechtvaardig verwerpen. Gerard kon het in de eerste plaats niet helpen, dat hij met zijn directeur mee moest en bovendien kon hij niet weten, dat de een of andere dwaas zou opbellen en mij door zijn vreem de gedrag tot een angstig schoolmeisje zou maken. Angstig schoolmeisje, ja. Ik was toch een moeder van twee dochters, hier in de buurt de geachte mevrouw Over steeg en moest ik me nu zo laten gaan? USTIG ging ik terug naar mijn stoel bij dc haard, uiterlijk rustig dan. want van binnen gierden de zenuwen nog steeds. Toen ging de bel van de voordeur. „Doe met open, Agnes Oversteeg Laat die vent bellen. Blijf zitten. Hij kan je toch niet zien. hij kan toch niet binnen komen Zou ik naar de gang durven gaan om de politie op te bellen? Zou ik nee, ik wist het al ik zat als verlamd in mijn stoel, toen er opnieuw, nadrukkelijk op het belknopje werd gedrukt. Als hij nog even volhield zou hij de kinderen wak ker makenDat was aan de ene kant goed. maar aan de andere kant had ik de meisjes er liever buiten gehouden Ik durfde nauwelijks adem te halen. De bel ging nogmaals Wat een ongehoorde brutaliteit. Die ke rel durfde wel vol te houden. Maar hoe zou hij aan mijn adres gekomen zijn? Zou hij zo driest geweest zijn om de telefoon dienst te bellen en te vragen van wie nummer 83426 was? Dan had hij maar even in het telefoonboek behoeven te kij ken om achter het adres te komen. Ik sprong op als een schrikachtig hert. toen er met een sleutel of een ring op het raam werd getikt, vlak achter mijn hoofd. „Mevrouw Oversteeg mevrouw Over steeg". hoorde ik buiten roepen, „is er iets niét met ji in orde?" Ik zuchtte verlicht. De stem was be kend, vertrouwd. Alle onrust viel van me af. ik rende naar de voordeur en deed open. „Ik was een beetje ingedommeld, neemt u me alstublieft niet kwalijk", zei ik in ee/i poging om mijn gezicht te redden. „Maar eh kan ik u ergens mee hel pen?" „Ja of nêe hebt u een spook ge- zién? Wat is er.u ziet er uit als een doek." TK stotterde en keek naar de vrouw in de deuropening. „Komt u toch binnen, mevrouw Van der Marei, neem me niet kwalijk, dat ik u hiér in de deuropening laat staan. Wat kan ik voor u doen?" Mevrouw Van der Marei begreep het kennelijk niet helemaal. Ik voelde ook wel. dat mijn gedrag wie dan ook, op zijn zachtst gezegd, heel vreemd zou voorko men. Mevrouw Van der Marei was mijn byurvróuw van twee huizen verder en onze relaties waren uitstekend. „Ik zag nog licht branden en mijn man en ik zijn vast het een en ander aan het bakken voor de komende feestdagen en nu kwam ik juist wat bakpoeder te kort. Ik dacht bij mezelf: ik ga het even bij me vrouw Oversteeg proberen. Misschien dat zij me tot morgen uit de brand kan hel pen. Overdag is het allemaal zo moeilijk om te bakken, de kinderen drentelen dan maar om je heen en 's avonds, al wordt het dan wat laat, werkt het toch alle maal veel prettiger." Het zakje bakpoeder was snel gevonden én mevrouw Van der Marei vertrok, zich misschien nog wel afvragend wat er pre cies akn de hand was geweest, maar dan toch overtuigd, dat er in huize Oversteeg verder niéts was om ongerust over te zijn. De bah van de angst was door haar komst volkomen gebroken en ik lachte, wat zuurzoet overigens, in mezelf om die stomme angst, na da'. telefoongesprek. Voordat ik een kwartiertje later naar bed ging, deed ik de voor- en achterdeur uiterst zorgvuldig op het nachtslot. Maar dat was geen angst, doch louter voorzich tigheid R' MURR, DE KATER EN ZIJN VRIENDEN 64. En na lang en hard trekken is het dan eindelijk zover, dat de Heer Haas uit de vaas tevoorschijn komt. Sjongejonge, dat is een zwaar karweitje geweest. Maar het zou nog veel erger geweest zijn om in deze hitte de vaas te dragen met de Heer Haas er in. constateert Egel verstandig. Gelukkigdat de vaas nog heel is", zegt Heer Haas blij, jongens we gaan nu snel over de rivier, maar pas op voor krokodillen, want die kunnen le lijk hijten, als ze willen, we kunnen daar om beter langs die hoornbrug daar gaan...." 65. En zo gebeurt het ook. Ze sjouwen de vaas omhoog en hebben de grootste moeite het ding in evenwicht te houden. De Heer Haas geeft alleen maar com mando's. Hij draagt zelf niet mee en dat is niet naar de zin van Murr, die zegt, dat de Haas ook wel eens een handje kan helpen, maar die wuift alle bezwaren weg: „We kunnen nu niet van plaats ver wisselen jongens, daarvoor is de boom- brug veel te smal. Je zou kunnen vallen en de vaas ook, wat nog veel erger is." y' - WmJj "lis 66. „Kijk uit, mannen", roept de Heer Haas, „let op, daar ontbreken een paar latjes. Denk om mijn kostbare vaas." Egel loopt achteruit en ontdekt het gat juist even te laat. Hij voelt zich wanke len en de Haas grijpt zijn vaas nog juist op tijd. Egel grinnikt: „Was dat zware ding maar gevallen, dan waren wij het kwijt". Maar wat is dat? Met een vre selijk gekraak breken nog een paar plankjes en Egel voelt zich naar omlaag zakken. DOOR E. SiAIALLENBURG.DE VRIES ONZE BRIEVENBUS Dag i en nichten. 't Was middag. De kinde ren waren naar school en Moeder was in de keuken bezig. In de kamer was niemand te zien. Maar ho ren kon je wél iets. Er was ruzie, en niet zo'n klein beetje ook. „We krijgen regen'*, brom de een stem. „Ik ga naar buiten met mijn paraplu." „Onzin", kibbelde een hoog stemmetje terug. „Je weet er niets van. 't Is prachtig weer. Nu ben ik aan de beurt om een lucht je te scheppen." „Komt niets van in! Ik „Nee. ik Dg stemmen kwamen van de schoorsteenmantel. Daar op stond een aardig huisje, 't Was vrolijk groen en wit geschilderd en het had twee deurtjes, die altijd open stonden. Weet je, wie er woonden? Een mannetje en een vrouwtje. Ze heetten Piet en Griet. Het vrouwtje zag er vro lijk uit. Ze had een mooi rood rokje aan en droeg in de hand een parasolletje. Zij kwam alleen maar te voorschijn, als de zon lek ker scheen. Als het regen de, kwgm haar man op de drempel ataan. Hij hoefde zich aan een buitje niet te storen, hij was er op ge kleed met regenjas en pa raplu. De mensen waren blij, als Grietje te voorschijn kwam. maar Piet konden ze mis sen als kiespijn. Dat was niét prettig voor Piet en daarom trok hij altijd een boos gezicht. Maar al keek hij nog zo kwaad, met Griet je had hij het altijd goed kunnen vinden. En daarom waj het erg vree'md, dat die twee nu zo'n ruzie had den. Een paar dagen geleden was de narigheid begonnen. Het weerhuisje had altijd op een kast gestaan, vlak bij de deur. Maar nu had moe der het op de schoorsteen mantel gezet. „Daar kun nen we het beter zien", zei ze. Natuurlijk zou ze wel een ander plaatsje gekozen heb ben. als ze maar geweten had. hoe Piet over die ver huizing bromde. Maar als moeder in de kamer was. hield Piet zich altijd stil. Hij praatte alleen maar, als geen mens hem horen kon. Alle dingen, die in de ka mer stonden, hadden last van zijn gemopper. „Tu-tu-tu, wat doe je nu-u?" vroeg de fluitketel, die op het gasstel stond. „Wil je uitgaan? 't Is mooi weer. Piet, dan hoor jij in je huis te blijven." „Hou je mond", snauwde Piet. „Jij hebt er helemaal niets mee te maken. Griet je blijft binnen en ik ga uit. Afgelopen." En hij begon te trekken, zo hard hij kon, om uit zijn huisje te komen. Jawel hoor, het lukte. Daar stond hij al op zijn stoep en de arme Griet moest bin nen blijven. „Trrringg", ging de voor deurbel. Daar waren Frits en Hannie, die uit school kwamen. „Kijk eens", riep Hannie. „Piet staat buiten en het is mooi weer. De zon schijnt. Domme Piet, je bent hele maal in de war." Ze haal de moeder er bij, maar die begreep er ook niets van. En Piet bleef maar buiten staan met zijn paraplu en hij zette een gezicht, om bang van te worden. „Het weerhuisje is zeker kapot", zei moeder. „Van avond zullen we vader vra gen. of hij het maken kan. Ga nu maar aan je huis werk beginnen." Ze nam de fluitketel van het stel en zette thee. Frits en Hannie kregen elk een kopje. Toen werd het in de kamer weer stil. De kinde ren maakten sommen ter wijl moeder zat te breien. Nu ging de boze bui van Piet voorbij. Langzaam kroop hij in zijn huisje te rug. en Grietje kwam op de drempel. Frits was de eerste, die het zag. „Piet is naar binnen", riep hij. „Hoe kan dat nu?" zei moeder verbaasd. Piet en Griet verstonden haar best, maar ze gaven geen ant woord en ook de fluitketel zweeg, want het water in zijn lijf was koud geworden. Alles was nu In orde. Bui ten scheen de zon en Griet stond voor het weerhuisje te glimmen van de pret. Moeder keek eens naar de klok. gon al gauw te fluiten. Maar toen, ja, toen ge beurde er iets vreemds. Stap voor stap ging Grietje achteruit. Piet kwam weer buiten. En de zonnestralen lachten hem uit en kriebel den zijn boze gezicht. „Nu weet ik het", riep moeder ineens. „Piet heeft de wasem van de ketel ge voeld. Toen dacht hij, dat het zou gaan regenen. O, Piet, wat een vergissing. We zullen je een ander plaatsje geven." Dat gebeurde. Toen vader thuiskwam, sloeg hij een spijker in de muur en hing daar het weerhuisje aan. Iedereen kon het goed zien, en toch was het uit de buurt van de waterketel. En vanaf die dag waren Piet en Griet weer de beste vrienden. Jongens en meisjes, het is nog wel geen Kerst feest, maar we hebben hier toch al een mooie kerstpuzzel, die helemaal niet moeilijk is. We zien een kribje, kaars, ster enz., met daar tussenin een heel raar woord. Jullie moeten nu al de beginlet ters van de voor werpen die hier op de tekening staan wegschrap pen uit dat rare woord. Wat er over blijft? Het heeft vooral erg veel met het Kerst feest te maken. Zenden jullie de oplossing voor dinsdag 20 de cember in. Hoe gaat het op school met de repetities? Valt alles nog wel mee? Jullie hebben nog niet veel over de rapporten geschreven, of hebben jullie het nog niet gekregen? Het kan natuurlek ook zijn, dat jullie niet zo heel goed je best hebt gedaan en daarom geen cijfers schrijven? Wanneer krijgen jullie allemaal kerst vakantie? Sneeuwen doet het nog niet erg. maar jullie zouden het wat fijn vinden als je kon sleetje gaan rijden en sneeuwballen gooien in de vakantie. Hebben jullie je schaatsen al opgepoetst? Ze moeten natuurlijk klaar liggen als het g: vriezen. Tante Jos schaatst ook erg graag hoor! Weten jullie nog wel dat we verleden week zo'n mooi afspraakje hebben gemaakt? Hebben jullie er allemaal goed aan gedacht? Weten jullie het niet meer? We zouden toch een mooie kaart sturen aan de doofstomme kinderen in Effatha? Vergeten jullie niet je geboortedatum en naam ln de brief te schrijven? De oplossing van de vorige puzzel is een ruiter te paard, die op een trompet blaast. De hoofdprijs krijgt Henny Schiiller. De troostprijzen krijgen Sjani Snel, Johan Steenks en Thea Verwcjj. Lang zal die leven Tjark van Dam, Ria de Jong, Ellie Kamp en Hans de Vries, allemaal heel hartelijk gefeliciteerd van de neven en nichten. Is Anneke nu weer beter Gerda Schellevis? Leuk dat jullie met z'n allen haar een boek hebben gegeven. Vond Bea de ketting mooi? Wat is het voor een club de ..zeemeeuwtjes"? Is het boek mooi? Wat ben jij ver wend! Jij hebt wel genoten van de acrobaten en de poppen kast Willy Schellevis. Ik vind dat jij het goed onthouden hebt hoor! Fijn dat alles nog terecht kwarp. Het is heel aardig dat jij ieidere middag je zieke tante uit school gaat helpen Help jij ook meeëten? Was Rook blij met z'n auto Maaike Schelling? Hoeveel jaar is Rook geworden? Ga jij op de gymnastiek? Wat heb je in je handwerkdoos ge daan? Bedankt voor je mooie gedichtje Hennie Schiiller. Heb je het zelf gemaakt? Er zijn erg veel kleurplaten binnengeko men. Carla Segaar krijg ik van jou de volgende keer een lange brief? Heeft de dokter het stukje weer aan je pink gelijmd, of is het er nu helemaal af. Sja ni Snel? Dat was een gevaar lijk dun touwtje hoor! Wat ccn feesten hebben jullie ge had. Had je mamma's stoel nog versierd? Het is leuk postpapier hoor! Zijn je pan toffels lekker warm? Wan neer ben jij precies geboren William Spaans? Heb jij nog meer broertjes en zusjes? Jammer dat jij ziek was op de verjaardag van Sinterklaas Jannie v.d. Spek. Fijn dat je nu weer beter bent. Krijg je een mooi rapport? Jij hebt het wel druk met al die uit voeringen in zicht Corrle Steenks. Wanneer heb je de gymnastiekuitvoering? Is het een mooie operette? Moet jij ook meedoen aan al die uit voeringen Ineke Steenks? Fijn, dat je nu alleen nog maar je bril op moet zetten met het huiswerk maken. Heb je nog iets gewonnen met de wed strijd. Zijn je pantoffels lekker warm? Mikkie vind ik een mooie naam Johan Steenks Heet het boek „Pipo dr clown"? Jij bent wel verwend hoor! Jos v.d. Sterre heb jij nog meer broertjes en zus jes? Schrijf je de volgende keer een lange brief? Wanneer krijgen jullie kerst vakantie Plet cn Sjaak Stok? Ga jij op de zondagsschool Herman Stolk? Is het dins dag groot feest geweest? Had jij mooie slingers gemaakt!" Leuk dat jij zo'n klein broer tje hebt Henk Stoppels! Ar nold is een mooie naam hoor! Is hij nu weer beter!" Knap hoor. dat jij al van die mooie dingen kan maken. Heb je het poppenhuis helemaal alleen ge maakt? Hartelijk welkom bij de neven en nichten Alle Streefkerk. Wat is jouw ge boortedatum? Geweldig hoor dat jij zelf al heerlijk kan ko ken en bakken. Hans van Strlen krijg ik de volgende keer van jou een lange brief? Wat heb jij een prachtig rapport gekregen Ingrld Thier ry. Het postpapier vind ik erg mooi. Jij hebt de puzzel prach tig gekleurd. Jij hebt ook al van dat mooie postpapier gekregen Sjanle van Tilborg. Is het verleden week vrijdag I groot feest geweest? Kan Co- bie al een beetje praten? Ga jij wel eens met haar wande len? Hartelijk welkom bij de neven en nichten Harm Verbeek. Lees jij zoveel boe ken? Kwartet jij veel? Zijn de boeken mooi die je hebt ge kregen? Hoe heten ze? Hoe oud zijn je zusje en broertje geworden Ria Vermaas?' Wel ke toneelstukjes hebben jullie gedaan? Zijn er veel vriendjes en vriendinnetjes geweest? Jij hebt heel mooi getekend en gekleurd Ria Verdoes. Het was dus werkelijk een avond met verrassingen. Welke naam heeft de pop gekregen? Het is hier ook erg koud hooribrrr. Geweldig dat jij eën zusje hebt gekregen Alle Vermeer. Kan ze al een beetje lachen? Leuk, dat jij ze ook al eens mag helpen. Wat is dat pre cies „Wolly Dolly"? Is „Her- mientje" een mooi boek? Jul lie moeten dus wel heel goed je best doen om in dat boekje te kunnen komen. Lust jij graag lollies? Morgen is het bij jullie groot feest Thea Ver- welj. Jij bent erg verwend hoor! Welke kleur heeft je maillot? Heb jij een koffer tje vol met toffees gekregen. Gerda Verwijs? Wat heb jij grappig postpapier. Heel mooi hoor! Vind je het fijn op de gymnastiek? Heb je het bor duurwerk allemaal klaar, Ada van Vliet? Leuk dat jij op het kerstfeest een tekst mag op zeggen. Heb jij al erg veel trek ln oliebollen? Is het een mooie ketting die Jij hebt gekregen Annie v.d. Vllst? Heb je de hut al weer afgebroken? Jij hebt opk al van dat mooie postpapier gekregen Plet v.d. Vllat. Jammer dat er een stukje van dat vliegtuig weg is. Hebben jullie het an dere vliegtuig al afgemaakt? Je zusje, wil natuurlijk ook graag leren schrijven. Wan neer gaat ze naar de grote school? Jij bent ook al erg verwend hoor Hans Vons. Wat heb je al van'de meccano doos gemaakt? Ik had jouw geboortedatum nog niet Coble Vos. Is het een mooi boek „de wijde wereld in"? Welk boek je heb je van Maja gekregen? De sint heeft jullie wel ver wend hoor met zulk mooi post papier. Fijn, dat je nu weer een brief hebt geschreven Marian Vos. Ben jij pas naar zee geweest, dat je zo schom melend hebt geschreven? Was je nog een klein beetje zee ziek? Hoe heten de boeken? Zijn ze mooi? Kweek jij zelf planten Jaap Vreugdenhir Hoe heet jouw vriend? Je gaat tante Jos niet vergeten Agaath de Vries? Jouw opa heeft je wel verwend hoor! Ja. ik vind het erg mooi in het Hof. Heb je helemaal geen zusjes? Dat is nogal wat tien poppen Ria van Vuu- ren! Heb je nu jé elfde pop gekregen? Is het boek mooi Waar gebruik je de stempel doos voor? Heb jij woens dag een leuke a'ag gehad. Nel VuUk? Welke spelletjes heb ben jullie gedaan? Waar woont Joke? Ben jij helemaal weer beter Esdra v. Wageningen? Sin terklaas heeft jou ook erg ver wend hoor! Teken jij graag? Dat is een mooi spel „Le go". Bedankt voor je leuke rijmpje Frits van de Water. Hoe is het met Dik en Goof? Het is vandaag groot feest Arle v.d. Wetering. Heel veel plezier hoor! Fijn dat jij ook al iets kan verdienen. Wat neb je bij je trein gekregen? Kan jij gitaar spelen? Mochten al je vrienden komen? Fijn dat ik weer een brief van je kreeg Joke Wlegers. Is Henriette jouw zusje? Jij hebt een mooi rapport hoor! Is het een mooi boek? Natuurlijk moet je het de volgende keer niet verge ten hoor! Elsa van Willens schrijf jij er de volgende keer een briefje bij? Heb jij geen trein Gerard Wubben? Dam je veel? Een kerstboom is altijd erg gezellig. Hoe veel jaar is Theo nu, Jannie van Wijk'" Leuk dat jij al gauw wordt geïnstalleerd. Krijg je al gauw kerstvakantie? Wat teken jij altijd Aagje van Wijk? Ga je ook al op de hand werkles? Is Sylvia wel eens een beetje ontdeugend? Ge weldig dat jij zo goed hoorn kan blazen Wim van Wijk. Leer je dat allemaal van je vader? Was het woensdag een leuke dag? Waar woont jouw tante Wllly Zaalberg? Mogen jullie daar lang blij ven? Sinterklaas heeft Jullie ook erg verwend hoor! Welke boeken heb je gekregen? Krijg jij al zoveel huiswerk mee naar huis? Wacht je niet zo lang met schrijven? Was je niet geschrokken van die zwarte piet, Nelleke van Zes sen? Hij heeft jullie ook erg verwend hoor! Heb je de boe ken al uitgelezen? Waren ze mooi? Je regenmantel kan je nu wel heel goed gebruiken. Het is mooi postpapier hoor! Jij hebt zeker geboft Cokkle v.d. Zwan. Wat grappig dat jij zo'n leuke hond hebt gekre gen. Fijn dat je het een mooi boekje vindt. Natuurlijk vind ik het leuk dat jij mij ook eens schreef Beppie v.d. Zwan. Waarom schrijf je niet eens een keertje meer? Jongens en meisjes, de brie venbus is leeg. Ik hoop dat hij de volgende keer weer he lemaal vol Is. De namen met de letters A t.m. H zyn deze week aan de beurt. Tante Jos wenst jullie allemaal héél pret tige kerstdagen en tot de vol gende keer, neven en nichten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1960 | | pagina 20