BLUE BAND GRATIS PAKJES Eerste Kamer tegenover welwillend kabinet Looninterpellatie beheerste reeds de Kamerdebatten nu DE POUS 3 waarschuwt NIEUW-GUINESE VAKBEWEGING MAAKT GEZONDE GROEI DOOR O vereenstemmin g tussen Fokker en Rep. Aviation Kamer vraagt een soepel industrialisatiebeleid Jongste Amsterdamse „joffer'" 80 jaar Maar mr. Pollema (c.h.) verwijt ministers gebrek aan liezieling 11 WOENSDAG 14 DECEMBER 1960 i- (Vervolg van pagina 1 Je Zeker, zo was de minister zyn be- '6 antwoording van de Kamerleden bij de behandeling van de begroting van eco- :n nomische zaken begonnen, het getij van de internationale hoogconjunctuur is ons land in de afgelopen jaren gunstig j gezind geweest. De prijzen bleven na- (ij genoeg stabiel. Sinds 1958 stegen de lo- er nen, inclusief de invloed van de werk- ,sj tijdverkorting, met twaalf procent, ks tegenover een stijging van de produkti- viteit met ongeveer elf procent, id Ook mam het werknemersaandeel in -D het nationale inkomen van 1959 op i960 toe van 66,5 tot 66,8 procent. Ten slotte et| kwam het saldo van de betalingsbalans niet in gevaar, een gunstige ontwikkeling, die vooral te danken is aan de elasticiteit e" van het produktie-apparaat. Stilstand T^eze stijging heeft zich echter voorna- -C melijk in het eerste deel van dit jaar afgespeeld. Er moest wel een stilstand komen. Nu de werkloosheid zich op een minimaal peil beweegt, zijn geen pro- 21 duktlereserves meer beschikbaar. Toch. moet het hoge niveau van onze economie gehandhaafd blijven. iJJ; Hoe dit mogelijk is? Naast de maat- 5l) regelen, die dit jaar zijn genomen be- -n perking van de investeringsaftrek, een strak bouwbeleid, verscherping van de c afbetalingsregelen, en niet in het minst het loon- en prijsbeleid noemde de minister de eisen, ontleend aan de prog- nose van het Centraal Planbureau. Het Planbureau acht in 1961 een stijging van de consumpties met 4% procent, van de investeringen met 7 en van de uit- 1 voer met 7 toelaatbaar. Het overschot op de betalingsbalans daalt dan wel, maar |t' niet gevaarlijk. Het Centraal Planbureau 1 voorziet daarbij in een prijsstijging van 1 a 2 Zou deze prijsstijging geen door ga gang vinden, dan daalt, ten gevolge van een sterkere toeneming van de bestedin- ir. gen, het overschot op de betalingsbalans 22 tot 1962 op gevaarlijke wijze tot ruim 500 2j miljoen gulden. n.. De minister benadrukte dit in ant- woord op hetgeen drs. Hazembosch had gezegd dat de stijging van de oon- sumptie pas enige tijd na de stijging van de lonen pleegit op te treden. Wij zien dan ook in de laatste maanden een zeer sterke toeneming van het stijginigstempo J van de bestedingen. Wij zullen, aldus drs. De Pous, ernaar moeten streven, dat de consumptiestijging zo gelijkmatig moge lijk verloopt. Juist hierom is het zo van belang, dait de loonstijgingen worden afgestemd op de stijging van de produktiviteit op lange termijn. Wanneer men deze stijging op lange termijn beschouwt, blijven boven- ij dien in tyden van lagere produktiviteit p: bepaalde loonsverhogingen mogelijk, waardoor een inzakken van de koop- y._ krachtige vraag kan worden voorkomen. Protest |e" IJler protesteerde de socialist Suurhoff heftig. „Dat is alleen maar theorie", „n riep hy uit. Minister De Pous toonde ech- ter aan, dat ook in de jaren van de beste ld dingsbeperking het loonpeil was gestegen, Prof. Tinbergen heeft niet bedoeM te e- zeggen, dat ons loonpeil vergeleken met ?n de omringende landen is achtergebleven, ie weerlegde de minister drs. Den Uyl. Hij wilde vooral aantonen, dat de stijging r- van het loonpeil groter is geweest dan ge men ondanks de oorlogsschade, de be- - volkingstoename exL, zou kunnen ver wachten. Om investeringen mogelijk te maken is bewust een laag niveau gehandhaafd. Pas J als de betalingsbalans blijvend een groot overschot toont, is beraad nodig om aan- passing aan het buitenland te krijgen. Nu en is dit nog niet actueel. Bovendien heeft jjj het laatste jaar een zeer behoorlijke in komensstijging laten zien. Hebben de werknemers geprofiteerd van de toeneming van ons nationale in. komen? Zeker, zo wees de minister de socialisten terecht. Hun aandeel is toe- er genomen met 0,3 procent, de werktijd- d. verkorting niet inbegrepen. Een grotere C. stijging ware wellicht wenselijk ge weest maar in 1956 leidde een grotere s- toeneming tot overbesteding met voor de werknemers zelf de meest onaan gename gevolgen: honderdduizend werklozen- Voor 1961 wordt een stijging van ccn half procent verwacht en als wij met het huidige tempo doorgaan, is het resultaat in 1970, bij het optreden van het derde kabinet-De Quay, ruiet onbevredigend, zei de minister in de richting van de heer Suurhoff, die door zijn talrijke interrup- rti ties te kennen gaf, deze voorspelling naar IQ. het rijk der fabelen te verwijzen. Genomen TTet planbureau voorspelt het, en Ik twyfel er niet aan", bebetoogde de heer De Pous. Hy gebruikte cyfers, die JjJ de Kamerleden nog niet bezaten, omdat de voorspelling van het Planbureau zeer onlangs gereed kwam. Nu voelde drs. Den Uyl zich genomen. „Een Sinterklaas avondsurprise", smaalde hy. „Dit ls onge- cf hoord. Het debat wordt zo tot een klucht!" De bewindsman antwoordde echter: „Mag fk de jongste en meest be trouwbare cyfers niet eens gebruiken?" Het prijsbeleid behandelde de minister tot slot Het Planbureau voorziet een ge- ringe prijsstijging, die de regering zoveel It. mogelijk wil beteugelen. Tegenover on- ij. vermijdelijke prijsstijgingen In de zwak- êr ke bedrijfstakken doen zich prijsdalingen d voor. „Het gelijkblijven van de prijzen is te danken aan de vrijwillige medewer- t« king van het bedrijfsleven, waarvoor ik ui zeer erkentelijk ben." De cijfers van het Centraal Plan moeten de regering welkom k- zij n geweest Zij verschaffen een duidelijk inzicht in de huidige eco- r.; nomische situatie en geven de re is gering een zeer bruikbaar wapen in de hand om de eisen, die de heer t-e Suurhoff vandaag in zijn looninter- lilpellatie zou stellen, te lijf te gaan. Reeds bij voorbaat werd de onmo- rs gelijkheid van het tussentijds open breken van de collectieve arbeids- (fi overeenkomsten duidelijk aange- toond door een minister, die zijn stof uitnemend beheerste en met be- y. wonderenswaardige slagvaardigheid de tegenargumenten ontzenuwde. MINISTER DE POUS ....wees voorzichtig.. achterblijven, en wanneer ook de wer kers in de economisch zwakke bedrijfs groepen in de inkomensvermeerdering gaan delen. Veel meer waardering ondervond mi nister De Pous, die samen met staats secretaris Veldkamp achter de regerings tafel zat, van drs. M. M. A. A. Jan s- s e n (kath. v.) Deze waardering hield echter niet een kritiekloos volgen in. Drs. Janssen zei, zich heel wel te kun nen indenken, dta ook bij een overschot op de betalingsbalans in het binnenland overbesteding mogelijk is. De binnen landse economische ontwikkeling vraagt dan ©ok de grootste aandacht. Verwacht de minister ontspanning op de binnen landse markt? Ook het beleid ten aanzien van de loonvorming vindt bij deze spreker in stemming. Hetzelfde is het geval met het prijsbeleid, maar, zo vraagt hy, wor den de mogelijkheden tot prijsverlaging niet overschat? De prijsgesprekken, die de minister met het bedrijfsleven voert, zijn eigenlijk een onnatuurlijk element de markt Zonnig TTET OVERSCHOT op de lopende re- -l-l- kening van do betalingsbalans ls thans ruim twee keer zo groot als de minister het vorig jaar heeft voorspeld, constateerde drs. C. P. Hazenbosch. De schatting voor 1961 is zonniger dan die voor dit jaar. Toch krygt men de Indruk, dat de minister het gevaar van overbesteding niet uitgesloten acht. Hoe ziet de bewindsman dit pre cies? Is de angst voor overbesteding wel gerechtvaardigd, nu is gebleken, dat tegenover de gemiddelde loons verhoging van tien procent, de zich het afgelopen jaar heeft voorgedaan, slechts een consumptiestijging van zes procent is ontstaan? Er is dus weinig gevaar voor over besteding. Hoe is het met de inkomens inflatie? Volgens de minister is er geen vuiltje aan de lucht als de lonen niet sneller stijgen dan de produktiviteit. Maar wat betreft de coördinatie van de loonsverhogingen, op dit gebied zijn nog geen grote dingen gebeurd. Ook het prijsbeleid draagt de goed keuring van drs. Hazenbosch weg, hoe wel de minister zich niet té veel met (Van onze parlementsredactie) T~\E LOONINTERPELLATIE, die de socialist Suurhoff vandaag in de Tweede Kamer zou houden, wierp haar schaduwen vooruit, toen gisteren de begroting van economische zaken werd behandeld. Vele spre kers vroegen zich af, in hoeverre onze landseconomie wordt bedreigd door overbesteding en ze namen daarbij de ontwikkeling van het loonpeil mede in beschouwing. Drs. C. P. Hazenbosch (a.r.) maakte zich niet bijster veel zorgen, maar vroeg zich af, hoe het worden zal, wanneer zich ook in de sectoren, die daarvan nog niet hebben geprofiteerd, loonsverhogingen voordoen. Drs. J. den Uyl (soc.) daarentegen zag geen beren op de weg. Hij pleitte zelfs voor optrekking van het loonpeil, want, zei hij, prof. Tinbergen en ir. Tromp hebben onlangs aangetoond, dat de ont wikkeling van de welvaart in ons land is achtergebleven, vergeleken met de ons omringende landen. Hij spoorde de regering aan, een minder passieve hou ding aan te nemen. Als oorzaken van het achterblijven van de welvaartsstijging noemde drs Den Uyl met name twee factoren. Ons loonpeil is te laag, onze nationale be sparingen dreigen te hoog te worden. Ondanks alles, zei hy, weet zich een groot overschot op de betalingsbalans te handhaven. Dat wijst op ons lage prijs peil. dat weer op zijn beurt een gevolg is van het lage loonniveau. Andere lan den profiteren van onze lage lonen. Een hoger loonpeil heft dit be zwaar op. En indien er geïnvesteerd moet worden, dan moet de industrie niet steeds de voorkeur houden. De dienstensector wordt, zo is gebleken, steeds belangrijker, en juist hier lig gen de scheve verhoudingen, de te korten bijvoorbeeld aan leraren en politiepersoneel. Bij een groeiend in komen zal een toenemend bedrag in de dienstensector worden besteed, hetgeen zal leiden tot sanering van de arbeidsmarkt. De daling van het arbeldsaandeel In het nationale inkomen is in 1960 niet ongedaan gemaakt. De loonstygingen moeten snel op de produktlviteitsstygin- gen volgen. Ook de prijspolitiek, hoe loffelijk ook, bleef niet van kritiek verstoken. Drs Den Uyl zou wel eens willen zien, wat van de prijsstabilisatie overblijft, als de loonstijgingen de toeneming van de produktiviteit op de voet volgen en niet de prijsvorming moet bemoeilen. de prijsvorming moet bemoeien. De Pous prijsdaling nastreeft wanneer de produktiviteit in een bedrijfstak snel ler stijgt dan de landelijke produktivi teit moet de helft van die stijging wor den aangewend voor vermindering van de prijzen zyn goed. Maar, zo vroeg juist déze spreker, hoe staat het, wat dit betreft, met de metaalnyverheld? De minister wil de produktlviteitsruimte Immers niet „ergens" laten zitten? Drs. Hazenbosch zag, concluderend, geen aanleiding tot een beperkend be- leid ten aanzien van het economisch evenwicht. Wel spoorde hij de minister aan, bij de loonontwikkeling de binding aan de produktivifceit strikt te handha ven. Te laat ^OK mr. H. F. van Leeuwen (libJ meende, mét drs. Den Uyl, dat het over heidsingrijpen in de conjunctuur niet steeds gelukkig is geweest De lonen hadden eerder verhoogd moeten worden. De plotselinge hogere lonen van de laatste tijd worden niet gedekt door het aanbod van beschikbare goederen. De spanning is heden vooral in de dienstensector merkbaar. Het aantal ar beidsplaatsen in deze sector neemt toe Er moet, aldus de heer Van Leeuwen, meer aandacht worden besteed aan de invloéd van het aanbod in de diensten sector op onze economie. Drs. D. F. van der Mei (cJi.) toonde zich verheugd over de resultaten van hét prijsbeleid. „Wij zijn er echter nog niet." Hij prees het in de minister, dat deze een beroep doet op de vrijwillige medewerking van het bedrijfsleven. De huidige ontwikkeling in de be stedingen liet de heer Van der Mei niet onberoerd. Hij vroeg de be windsman dan ook of hij thans aan leiding ziet tot beperkende maat regelen, die tegemoet komen aan de toenemende onzekerheid. i de KLM is gisteren het gezelschap Ne derlanders teruggekeerd, dat naar aan. leiding van een suggestie van staats secretaris Bot op uitnodiging van KLM een bezoek aan Ned. Nieuw-Guinea heeft gebracht. In het gezelschap waren ook de voor. zitters van het CNV en het NW. die in het bijzonder de ontwikkeling van de vakbeweging op Nieuw-Guinea hebber gadegeslagen. De voorziter van het CNV. de heer C. J. van Mastrigt, verklaarde dat hij niet ontevreden is over de groei van het nauw met zijn organisatie ver bonden Christelijk werknemersverbond Ned. Nieuw.Guinea, dat thans 3000 leden telt, van wie 1900 papoea's en 1100 Neder lands sprekende leden. Tussen de N.V. Koninklijke Nederlandse Vliegtuigfabriek en de Amerikaanse vliegtuigfabriek Republic Aviation Corpo ration is overeenstemming verkregen over het ontwerpen van een militairi vliegtuig, dat als opvolger van de Lock, heed Starfighter aangeboden zal worden aan de Noordatlantische Verdrags-Orga- nisatie Het zal een jager-bommenwerpei ziin. die loodrecht kan opstijgen en lan den. Dit is gisteren in Amsterdam hekend gemaakt door de heer A. Kartveld. vice- nresident ..research and development van Republic Aviation Corporation". De beide vlieetuiefahrieken kiiken overigens in de verre toekomst. De Star fighter moet nog worden afgeleverd aan de N.A.V.O., maar men houdt er reke ning mee. dat na een aantal jaren dit toestel door een ander zal moeten wor den vervangen. Daartoe hopen Fokker en Republic in de lente van 1961 een of ferte op tafel te leggen. Uiteraard zal het van de concurrentie afhangen of de N.A.V.O. zal beslissen dit toestel te ko pen. Oever de technische details van de machine, waarvan binnen drie jaar een proto-type gereed zou kunnen ziin, wa ren slechts weinig details te kriicen Men beperkte er zich toe te vermelden, dat het toestel in alle weersomstandig heden zal kunnen vliegen met een zeer hoge supersonische snelheid. Hot zal voorts een lange afstandsma chine worden met achterwaartse, ver stelbare inschuifbare vleugels. Ook over bet plan de huidige gevechts bommenwerper van de Amerikaanse luchtmacht, de F-105 van de Republic Aviation, die binnenkort in Europa ver wacht wordt, bij Fokker te laten onder- houden is overeenstemming tot stand ge komen. PROMOTIES AMSTERDAM, G.U., 10 december Ge promoveerd tot doctor in de economische wetenschappen op proefschrift: Capaciteits projectie en capaciteitsbezetting als beleids vraagstuk, J V Engelhard, geb. te A'dam. (Van onze parlemenitredactie) suggestie, waarvoor, aldus de minister, Het regionale industrialisatiebeleid de meeste besturen niet dankbaar zullen heeft tot nu toe tot belangrijke resulta. zijn. ten geleid zet minijlcr De Potie „uteren De heer R. Zeïerins Hadder, (lib.) tejea middernacht ,n de Tweede Kamer. vrocg bijrondere aandacht voor de klei- De hetend,man beonttooordde de opmer. ne„ kernen, met name in Gronlnecn en kmpen, d,e een aantel Kamerleden over Fr,e,Und. De minister dient ernaar te Voorlopig bestaat nog geen aanleiding tot verdergaande regeringsmaatregelen, meende drs. De Pous. Drs. A. R. VeT- meer (soc.) had daarom gevraagd. Hij wenste een effectieve bestrijding van de druk op de Randstad, welke wellicht gevonden zou kunnen worden in een rijkstegemoetkonvng in de verplaatsings kosten van bedrijven. Weinig voelde de minister voor subsi, diëring van industrievestigingen buiten de aangewezen ontwikkelingskernen. Het gaat, zei hij, om een zekere concentratie. Het aantal Kamerleden overigens, dat op een zeer soepel subsidiebeleid had aan gedrongen, was zo groot. Drs. C. P. Hazenbosch (a.r.) vroeg de minister, met zijn kei tbeleid bepaalde ontwikkelingen niet te doorkruisen. Drs. D. F. van der Mei (c.h.) pleitte voor vestigingsfaciliteiten in de Noord oostpolder en West-Brabant. Hij drong aan op een snel tempo. Ook mr. H. van Leeuwen (lib.) en de heer Th J. M. Koersen (kath. v) wensten sou plesse. Geforceerde industrialisatie moet worden tegengegaan. De laatste spreker vroeg in dit ver- band overdracht van bepaalde bevoegd heden aan de provinciale besturen, een streven, dat het woonklimaat in de kleine dorpen wordt verbeterd. Wenselijk is hier de vestiging van kleine bedrijven. Aardgas Het Groningse aardgas werd door en kele sprekers genoemd. Alle delen van ons land moeten in gelijke mate ervan kunnen profiteren, zei drs. M. M. A. A. Jansen (kaith. v.). Mr. Van Leeuwen daarentegen vond het niet erg, als afge legen afnemers een hogere prijs voor het gas moeten betalen. Een geforceerde af. zet van het Groningse gas, bijvoorbeeld door middel van export naar België, is niet gewenst. Wij moeten deze voorraad als reserve voor onszelf houden en ge bruiken voor de ontwikkeling van o eigen economie. Drs. C. P. Hazenbosch (a.r.) kwam in dit verband op voor de economische belangen van de noorde lijke provincies. Minister De Pous zal vandaag hierop antwoorden en dan waarschijnlijk tevens ingaan op de positie van de Friese hak kers, waarover de heer F. H. van de Wetering op enigszins strenge toon na dere inlichtingen vroeg, en de activiteiten van het Consumeten Contact Orgaan, waarover de heer Koersen enige ophel- dering wenste. De heer Van Mastrigt sprak de hoop uit dat het gouvernement de vakbewe ging ten volle zal erkennen. De 1900 autochtonen vormen in alle afdelingen ook de helft van tet bestuur. Er wordt overwogen een autochtoon In Nederland bij het CNV te scholen om hem straks te belasten met het on derhouden van het contact tussen de afdelingen. De Amsterdamse schilderes, tekenares en etser Johanna Elisabeth (Betsy) Wes- tendorp-Osieck, de jongste der vier over gebleven leden van de groep van ,J9e zeeven Amsterdamse joffers", wordt don derdag 29 december a.s. tachtig jaar. Die namiddag zal zij van vier tot zes uur re cipiëren in het Amstel-hoted te Amster dam. Zij kreeg haar opleiding aan de Rijks academie van Beeldende Kunsten in de hoofdstad onder leiding van de profes soren Allebe en Der Kinderen. Sedert 1912 behoort de schilderes tot de groep der Amsterdamse joffers, die, in mindere of meerdere mate door het impressio nisme beïnvloed, de naturalistisch-colo- ristische traditie op eigen wijzen voort zetten. In 1917 huwde zij met mr. H. K. Wes tendorp, die o.a. het Aziatisch Museum in Amsterdam heeft gesticht. Tijdens de reizen met haar man naar Noord-Afrika, het toenmalige Nederlands-Indië, China, Japan en Noord-Amerika, maakte zij veel aquarellen. Voorts schilderde zij landschapen, stillevens en portretten, van S. P. van Eegl.en, mr. G. Vissering, C. G. Vabtier Kraane, dr. C. J K. van der Aalst, dr. E. Heldering en verleden jaar maakte zij nog een portret van de zangeres Gré Brouwenstyn. Van het grafisch werk van mevrouw Westendorp zyn twee uitgaven versche nen. Netsen naar oude Amsterdamse tuinhiuzen" en „Etsen van oude Amster damse gevelstenen". Mevrouw Westendorp ontving vele on derscheidingen o.m. de gouden medaille van Koningin Wilhelmlna, een gouden medaille op de Wereldtentoonstelling te Parijs in 1938, St. Lucasprijs (1930), Wil link van Collenprijs. Zij is officier 'n de Orde van Oranje-Nassau. D ekunstenares ontving in 1956 de zilveren anjer van het Prins Bernhard-fonds. Franse prijs voor slechtste boek Frankrijk kent bijna evenveel literaire prijzen als wijnsoorten. Aan de lange rij is weer een nieuwe prijs toegevoegd, de Prix Jules, die toegekend wordt aan het slechtste boek, door een vrouw geschre ven. Deze twijfelachtige eer ls dinsdag te beurt gevallen aan Annabel, de echtge. note van de schilder Bernard Buffet, voor haar boek „L'Amour quotidien'' VRAAG UW LEVERANCIER OM SPAARKAARTEN) Overijsselse prijs voor beeldende kunst De door de Prov. Staten van Overijssel j^l in 1954 voor beeldende kunst ingestelde De jury bestond uit schrijvers, filmregis. „Geraert ter Borch-prijs" is voor 1960 seurs, journalisten en reclamemensen toegekend aan de te Bergen (Noord-Hol- allen mannen. Annabel kreeg 15 van de land) vonende kuns'enaar G. van der 16 stemmen. I Leeden, die de prijs kreeg voor zijn portret van Antje Kaminga. Het was de zevende maal, dat de prijs werd toege kend, thans evenals in 1956 voor beeldhouwkunst. De prijs is 1000. De heer Van der Leeden. die in 1935 in Hengelo werd geboren, volgde een op leiding tot beeldhouwer aan de Academie voor Kunst en Industrie te Enschede, waarna hij vijf jaar aan de Rijksacademie in Amsterdam studeerde. Sinds 1959 woont hij in Bergen. (Van onze parlementsredactie) TTET KABINET-DE QUAY heeft gisteren een welwillende Eerste Kamer tegenover zich gevonden. Op enkele uitzonderingen na zijn er bij de algemene politieke beschouwingen in de Senaat geen bedenkelijk harde woorden over het regeringsbeleid gevallen. Weliswaar schreef de C.H.U.- fractieleider mr. R. Pollema het kabinet gebrek aan élan en bezieling toe (hij gaf bovendien bedektelijk blijk van zijn voorkeur voor een brede- basiskabinet), maar daartegenover getroostte de aanvoerder der liberale senatoren mr. H. van Riel zich opvallend veel moeite om de weinig gou vernementele indruk, die hij en de zijnen bij vorige gelegenheden hadden gewekt, weg te nemen. K.V.P.-fractieleider mr. G. C. J. D. Kropman sprak £ijn volle vertrouwen in het kabinet uit en dr. W. P. Berghuis (a.r.) dankte de regering nadrukkelijk voor wat zij tot dusverre heeft gedaan. Uiteraard had de socialist ir. H. Vos fundamentele bezwaren tegen het kabinet en deszelfs beleid, maar aan gedetailleerde kritiek bleek zelfs hij geen be hoefte te hebben. Minister-president De Quay zou de Senaat vandaag antwoorden. Hy zou dan o.m. aandacht moeten besteden aan de belangwekkende opmerkingen, die dr. Berghuis over de kwestie-N. Guinea heeft gemaakt. De a.r. fractieleider vroeg zich af, of de regering, nu de bemidde lingspoging van de Maleise premier is mislukt, er niet ultdrukkelyk op moet staan, dat er een V.N.-commissle naar N. Guinea wordt gestuurd om ons werk aldaar in ogenschouw te nemen. Neder land en de Papoea's hebben er, volgens dr. Berghuis, recht op niet ten onrechte in opspraak te worden gebracht. Daarom zullen de V.N. in N. Guinea hun gezicht moeten laten zien, hoe eerder hoe liever. De a.r. woordvoerder toetste in zyn betoog het regeringsbeleid aan de cen trale doelstelling van het regeringspro- gram-1959: het leggen van meer verant woordelijkheid in de handen der burgers en het terugtreden van de staat waar dit mogelijk is. Hy kwam tot de conclusie, dat dit basisbeleid tot dusverre doelbe wust en bevredigend is gevoerd. Op het gebied van de prijsstabilisatie zijn zelfs spectaculaire resultaten bereikt. Wel wenste spreker door de regering te wor den gerustgesteld voor wat betreft de bouwkosten. Ook vroeg hy welke fac toren het doorvoeren van prijsverlagin gen in de weg staan. Enige kritiek had dr. Berghuis voorts op de praktische uitwerking van het woningbeleid. Met de gekozen richting was hij het van harte eens. maar wel vroeg hij zich af of de womngwetbouxo op het ogenblik niet te drastisch wordt afgeremd. Verder meende hij, dat niet in alle delen van het land de bouw capaciteit ten volle wordt benut. Dat is te betreuren, want elke leegloop dient te worden vermeden. De regering moet t»i dit opzicht niet te angstvallig zijn. Het effect van de vrijere loonvorming achtte dr. Berghuis niet onbevredigend. Het op elkaar afstemmen van loon- en prijsbeleid is z.i. zelfs een niet geringe prestatie. Wel drong spreker erop aan ha(starrigheid in de loonpolitiek te ver mijden en voorts vroeg hij zich af of in deze tijd van grote welvaart het accent in het loonbeleid niet nog meer moet val len op de laagste loongroep. De ruimte dient in de eerste plaats te worden ge bruikt voor het opheffen van de loon- vlocr. Bepaald onbevredigend en allerminst spectaculair achtte dr. Berghuis de gang van zaken met de decentralisatie van overheidstaken, zoals die door de rege ring in uitzicht is gesteld. De regering loopt naar zijn mening hte gevaar, dat ze deze decentralisatie wel met de mond belijdt, maar niet door daden kan waar maken. Van tweeën één: öf de decentra lisatie is niet interessant, en dan is het maar beter erover te zwijgen, öf ze is belangwekkend genoeg, maar dan moet er ook wat gebeuren. De regering wachte niet maandenlang op ambtelijke adviezen, maar neme beleidsbeslissingen, en dan niet in het functionele, maar allereerst in het territoriale vlak. De a.r. fractieleider vroeg voorts hoe de regering denkt over de suggestie van het a.r. Tweede-Kamerlid mr. Biesheuvel om voor de minder-ontwikkelde gebieden een speciale belasting in het leven te roe pen. Deze suggestie heeft reeds veel weerklank gevonden. Ze is déérom zo aantrekkehjk, omdat ze van elke Neder lander een apart offer boven de normale belastingplicht vraagt. Te weinig élan De voorzitter van de C.H.U.-fractle, mr. R. Pollema, vatte zyn oordeel over het kabinet-De Qnay als volgt samen: „Er gaat te weinig bezieling, te weinig élan van deze regering nlt De heren bedoelen hel goed, maar het geheel is te mat". Spreker achtte deze matheid zelfs ver- antwoordeiyk voor het gebrek aan poli tieke belangstelling by ons volk. Naar zyn oordeel overheersen met name in het financiële, economische en sociale regeringsbeleid te zeer de dorre cyfers, de wetenschap en het intellect, ten koste van de aandacht voor de mens en het menseiyk medegevoel. Dat komt bijv. tot uiting in de gedif ferentieerde loonpolitiek. Deze is over het algemeen wel praktisch en logisch en ook bepaald niet zonder succes gebleken, maar toch mist men er soms dat stukje soepelheid en menselijk gevoel in, dat niet kan leven bij cijfers alleen. Een al te grote rigiditeit zou wel eens kunnen leiden tot vernietiging van het goede in deze politiek. Mr. Pollema erkende vol ledig het recht van de regering om tus sentijdse herziening van c.a.o.'s niet goed te keuren, wanneer ze het algemeen financieel-economisch beleid dreigen te doorkruisen. Maar wel vroeg hy zich af of het nodig was dat de regering aan vankelijk wyzigingen van c.a.o.'s ging verbieden. In dit opzicht zy het kabinet uitermate voorzichtig. Het moet beden ken. dat „de arbeidsrust een kostbaar geschenk is, dat de harten der burgers verkwikt, in tegenstelling tot dorre cij fers, die verkillend werken". Mr. Pollema begon zyn rede met een uiteenzetting over de positie van de Eerste Kamer. Hij conformeerde zich daarbij aan de zienswyze, die zyn fractie genoot dr. W. F. Lichtenauer onlangs nog in ons blad heeft ontwikkeld. Er op wij zend, dat de Eerste Kamer vrijer én an ders tegenover het kabinet staat dan d# Tweede Kamer, zei mr. Pollema het ge heel eens te zijn met het besluit van minister Beerman om na de verwerping van het toto-ontwerp door de Senaat géén ontslag te nemen. De c.h. fractieleider achtte onder de huidige tijdsomstandigheden niet in 's lands belang, dat grote partijen als de P.v.d.A. of de K.VP. lang buiten de rege ring staan. Hij gaf daarom de P.v.cLA. de raad de oppositie zodanig te voeren, dat deze geen beletsel gaat vormen voor het opnieuw aanvaarden van regeringsver- antwoordeiykheid. De presentatie van de socialistische oppositie in de Tweede Kamer had op dc heer Pollema een over- Mr. R. Pollema rcn.uj immers de verschillen tussen de partijen niet In wetenschappelijk opzicht is men het in de grond van de zaak met elkaar eens. De c.h. fractieleider miste de dit jaar afgetreden voorzitter van de a.r. fractie prof. Anema. Diens synthetische opvatting ten opzichte van de CR.U. heeft de c.h. senatoren altyd zeer verblyd. Zij begroe ten echter met vertrouwen de nieuwe a.r. fractieleider dr. Berghuis. „Beide protestantse Senaatsfracties liggen elkaar goed. in tegenstelling tot wat wel eens wordt beweerd. Ik verwacht stellig, dat zy zich zullen beijveren deze verhouding nog beter te maken, uiteraard met be houd van eigen zelfstandigheid", aldus mr. Pollema. Dr. Berghuis sloot hierop later aan met de opmerking, dat het wel heel erg zou zijn als er géén goede ver standhouding tussen beide geestverwante fracties zou bestaan. De relaties kunnen in dit opzicht niet goed genoeg zijn. Mammoetwet Aan de afwyzende houding van c.h. ten opzichte van de Mammoetwet- ln-zyn-huldtge-vorm is nog niets veran derd, zo Het de heer Pollema duidelijk biy- kcn. Met klem vroeg hy de re gering te luiste ren naar de grote bezwaren, die uit de po litieke- cn on- dcrwys-wereld tegen dezo wet naar voren zy» gebracht. „WU zullen minister Cals steunen, als hy aan deze bezwaren tege moet komt Is dat niet het ge val dan zal onverblddeiyk ons „neen' klinken. Dit Is een laatste alarm. Nog ls het niet te laat", aldus de c.h. fractie leider. Hy verzocht de minister van o. k. en w. wel te bedenken, dat ook al wordt de wet aanvaard, een formele meerder heid van de helft plus één een zeer onbe vredigende indruk moet achterlaten. Over het N. Guinea-beleid sprekend gaf hij als zyn mening te kennen, dat de jongste rede van minister Luns in dc V.N. Nederlands internationale positie heeft versterkt Voor een juiste beoor deling van de kwestie-N. Guinea zal men er echter goed aan doen af te wachten hoe de V.N. uit de Kongo-crisis te voor schijn zullen komen. Mr. Pollema ging nog even in op een recente rede van de socialist ir. H. Vos, waarin deze had betoogd, dat in een Verenigd Europa de socialisten zo'n grote meerderhejd zullen hebben, dat anti revolutionairen en christelijk-histori- schen er niet meer aan te pas komen. Naar het oordeel van de c.h. fractieleider verwaarloost de heer Vos de macht van de beginselen. Hy vergeet namelijk, dat de christeiyk-historische principes ingang hebben gevonden in zyn eigen partij en wel als gevolg van de toetreding van mannen als Lieftinck, Van Walsum en Van Rhijn. De C.H.U. is trouwens geen partij, maar een beweging, die het niet om de majoriteit, maar om de autoriteit ivan het beginsel) te doen is. Vertrouwen De K.V.P.-fractlevoorzltter, mr. G. C. J. D. Kropman, sprak namens z(jn fractie zyn volle vertrouwen uit in het kabinet en In de Individuele ministers. Er zyn wel moeiiykhcden geweest en ze zijn er nog. maar ze zyn Inherent aan elke koerswy- zlglng. Mr. Kropman herinnerde eraan, dat prof. mr. I. A. Diepenhorst (a.r.) In zyn N.C.R.V.-rubrlek dit kabinet een grotere activiteit heeft toegewenst. Daarmee kon katholieke woordvoerder uiteraard Instemmen. Maar hy verzocht prof. Die penhorst wel te bedenken, dat het die gewenste „grotere activiteit" bepaald niet ten goede komt, wanneer sommige anti revolutionairen de regering voor de voe ten biyven lopen. Evenals de heer Pollema stond mr. trokken indruk gemaakt Zo groot zyn J Kropman afwijzend tegenover de kritiek, die met name vanuit dc Tweede Kamer op de Eerste Kamer is uitgeoefend naar aanleiding van de recente verwerping van enige wetsontwerpen. Het daarbil gemaakte verwijt, dat de Eerste Kamer een doublure gaat vormen van haar zus terinstelling, moge dan niet geheel on juist zijn, het gaat volgens de K.V.P.- fractieleider toch niet op wanneer men beseft, dat die doublure voor de burgerij een waarborg is, dat haar vrijheden niet dan tot het noodzakelijke worden be perkt Met het voornemen van minister Beer man (justitie) om via een noodwet het toto-vraagstuk voorlopig op te lossen, kon de heer Kropman moeilijk instemmen. De minister moet zijns inziens de normale weg bewandelen cn een afdoende wijzi ging van de Loterijwet indienen. Pathologisch V.V.D.-fractieleider mr. H. van Riel had behalve voor het betoog van dr. Berg huis veel waardering voor de opmerking van mr. Kropman, dat de liberale sena toren louter om staatsrechteHjke en niet om politieke redenen tegen het toto-ont werp hebben gestemd. Men heeft wel eens anders beweerd, maar dit had de heer Van Riel gesterkt in de overtuiging, dat er aan de politiek mensen deelnemen, wier persoonlijkheid merkwaardige pa thologische facetten vertoont. „Ik heb", aldus spreker, „geen ogenblik geloofd, dat minister Beerman als gevolg van een verwerping van het toto-ontwerp heen zou gaan. Dat gaf mij de vrijheid te stemmen, zoals ik heb gedaan". Nadrukkelijk verklaarde de heer Van Riel. dat zijn fractie de P.v.d.A. niet tn de regering wenst terug te zien. HU stelde zich hiermee lijnrecht tegenover mr. Pollema, die vond, dat de P.v.d.A niet tc lang buiten het kabinet moet staan. Deze uitlating beschouwde mr. Van Riel als de „ernstigste verzwakking van de positie van het huidige kabinet". Zelf maakte hij echter ook ditmaal nauwelijks een geheim van zUn voor keur voor een evenwichtiger en betere bezetting van het kabinet Deze voorkeur is volgens hem een Indicatie, dat men dit kabinet wenst. De noodzaak van meer evenwicht is onlangs nog geïllustreerd door mr. Biesheuvel (a.r.), toen die in de Tweede Kamer minister Marijnen het advies gaf om van do afwezigheid van de bewindsman van financiën gebruik te maken en „zelf de stoute schoenen van prof. Zijlstra aan te trekken". Dit wijst duidelijk op de al te overheersende positie van minister ZUlstra in het kabinet. Mr. Van Riel's kritiek op het kabinet bleek niet in de feitelijke, maar in de psychologische sfeer te liggen Hij vond. dat het kabinet de gedachte die het be zielt, vaak op een weinig overtuigende manier naar voren brengt. Hij noemde in dit verband de ambtenaren-, en in het bijzonder de politiesalarissen, het land bouwbeleid en de bevordering van de wetenschap. Psychologisch minder ge lukkig vond hij ook prof. Zijlstra's uitla tingen over het Wageningenproject De positie van de Eerste Kamer besprekend zei hij nog. dat de Senaat er niet op uit mag zijn een kabinet naar huis te zenden. Als executie noodzakelijk is, dan moet die door de Tweede Kamer worden vol trokken. Nieuw-Guinea P.v.d-A.-fractieleider lr. H. Vos stelde vast. dat hel probleem Nieuw-Guinea nu uit de nationale ijskast is gehaald en aan de internationale wind is blootgesteld. De regering schijnt echter voor haar eigen internationalisatie-politiek ten op zichte van N. Guinea terug te schrikken. Een openhartige verklaring over de be tekenis. die het kabinet toekent aan het inschakelen van de V.N., is daarom ge wenst. Naar de mening van de heer Vos zullen ook de verantwoordelijkheden moeten worden geïnternationaliseerd, want het is beter dat N. Guinea straks dc soevereiniteit uit handen van de V.N. aan vaardt. dan uit handen van één staat. Ir. Vis vroeg: voorts of de regering het uitgesloten acht, dat N. Guinea na over dracht van de soevereiniteit (door dc V.N.) zich by Indonesië zal aansluiten. BU een ander bewind in Indonesië zou hU deze oplossing nog wel willen aanbe velen. Het algemene regeringsbeleid bespre kend zei de heer Vos. dat dit te veel onder druk staat van het verlangen naar belastingverlaging. De prioriteit van dr collectieve taak wordt te laag aange slagen cn daardoor komen de gemeen schap en de toekomst te kort. Ten slotte drong mr. baron De Vos van Steenwijk (lib.) aan op een meer humanitair regeringsbeleid ten opzichte van de spijtoptanten-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1960 | | pagina 11