BLUE
BAND
GRATIS
PAKJES
Eerste Kamer
tegenover
welwillend
kabinet
Looninterpellatie beheerste
reeds de Kamerdebatten
nu
DE POUS
3 waarschuwt
NIEUW-GUINESE VAKBEWEGING
MAAKT GEZONDE GROEI DOOR
O vereenstemmin g
tussen Fokker en
Rep. Aviation
Kamer vraagt een soepel
industrialisatiebeleid
Jongste Amsterdamse
„joffer'" 80 jaar
Maar mr. Pollema (c.h.) verwijt
ministers gebrek aan liezieling
11
WOENSDAG 14 DECEMBER 1960
i-
(Vervolg van pagina 1
Je Zeker, zo was de minister zyn be-
'6 antwoording van de Kamerleden bij de
behandeling van de begroting van eco-
:n nomische zaken begonnen, het getij van
de internationale hoogconjunctuur is
ons land in de afgelopen jaren gunstig
j gezind geweest. De prijzen bleven na-
(ij genoeg stabiel. Sinds 1958 stegen de lo-
er nen, inclusief de invloed van de werk-
,sj tijdverkorting, met twaalf procent,
ks tegenover een stijging van de produkti-
viteit met ongeveer elf procent,
id Ook mam het werknemersaandeel in
-D het nationale inkomen van 1959 op i960
toe van 66,5 tot 66,8 procent. Ten slotte
et| kwam het saldo van de betalingsbalans
niet in gevaar, een gunstige ontwikkeling,
die vooral te danken is aan de elasticiteit
e" van het produktie-apparaat.
Stilstand
T^eze stijging heeft zich echter voorna-
-C melijk in het eerste deel van dit jaar
afgespeeld. Er moest wel een stilstand
komen. Nu de werkloosheid zich op een
minimaal peil beweegt, zijn geen pro-
21 duktlereserves meer beschikbaar. Toch.
moet het hoge niveau van onze economie
gehandhaafd blijven.
iJJ; Hoe dit mogelijk is? Naast de maat-
5l) regelen, die dit jaar zijn genomen be-
-n perking van de investeringsaftrek, een
strak bouwbeleid, verscherping van de
c afbetalingsregelen, en niet in het minst
het loon- en prijsbeleid noemde de
minister de eisen, ontleend aan de prog-
nose van het Centraal Planbureau.
Het Planbureau acht in 1961 een stijging
van de consumpties met 4% procent, van
de investeringen met 7 en van de uit-
1 voer met 7 toelaatbaar. Het overschot
op de betalingsbalans daalt dan wel, maar
|t' niet gevaarlijk. Het Centraal Planbureau
1 voorziet daarbij in een prijsstijging van
1 a 2 Zou deze prijsstijging geen door
ga gang vinden, dan daalt, ten gevolge van
een sterkere toeneming van de bestedin-
ir. gen, het overschot op de betalingsbalans
22 tot 1962 op gevaarlijke wijze tot ruim 500
2j miljoen gulden.
n.. De minister benadrukte dit in ant-
woord op hetgeen drs. Hazembosch had
gezegd dat de stijging van de oon-
sumptie pas enige tijd na de stijging van
de lonen pleegit op te treden. Wij zien
dan ook in de laatste maanden een zeer
sterke toeneming van het stijginigstempo
J van de bestedingen. Wij zullen, aldus drs.
De Pous, ernaar moeten streven, dat de
consumptiestijging zo gelijkmatig moge
lijk verloopt.
Juist hierom is het zo van belang, dait
de loonstijgingen worden afgestemd op
de stijging van de produktiviteit op lange
termijn. Wanneer men deze stijging op
lange termijn beschouwt, blijven boven-
ij dien in tyden van lagere produktiviteit
p: bepaalde loonsverhogingen mogelijk,
waardoor een inzakken van de koop-
y._ krachtige vraag kan worden voorkomen.
Protest
|e" IJler protesteerde de socialist Suurhoff
heftig. „Dat is alleen maar theorie",
„n riep hy uit. Minister De Pous toonde ech-
ter aan, dat ook in de jaren van de beste
ld dingsbeperking het loonpeil was gestegen,
Prof. Tinbergen heeft niet bedoeM te
e- zeggen, dat ons loonpeil vergeleken met
?n de omringende landen is achtergebleven,
ie weerlegde de minister drs. Den Uyl. Hij
wilde vooral aantonen, dat de stijging
r- van het loonpeil groter is geweest dan
ge men ondanks de oorlogsschade, de be-
- volkingstoename exL, zou kunnen ver
wachten.
Om investeringen mogelijk te maken is
bewust een laag niveau gehandhaafd. Pas
J als de betalingsbalans blijvend een groot
overschot toont, is beraad nodig om aan-
passing aan het buitenland te krijgen. Nu
en is dit nog niet actueel. Bovendien heeft
jjj het laatste jaar een zeer behoorlijke in
komensstijging laten zien.
Hebben de werknemers geprofiteerd
van de toeneming van ons nationale in.
komen? Zeker, zo wees de minister de
socialisten terecht. Hun aandeel is toe-
er genomen met 0,3 procent, de werktijd-
d. verkorting niet inbegrepen. Een grotere
C. stijging ware wellicht wenselijk ge
weest maar in 1956 leidde een grotere
s- toeneming tot overbesteding met voor
de werknemers zelf de meest onaan
gename gevolgen: honderdduizend
werklozen-
Voor 1961 wordt een stijging van ccn
half procent verwacht en als wij met het
huidige tempo doorgaan, is het resultaat
in 1970, bij het optreden van het derde
kabinet-De Quay, ruiet onbevredigend, zei
de minister in de richting van de heer
Suurhoff, die door zijn talrijke interrup-
rti ties te kennen gaf, deze voorspelling naar
IQ. het rijk der fabelen te verwijzen.
Genomen
TTet planbureau voorspelt het, en Ik
twyfel er niet aan", bebetoogde de
heer De Pous. Hy gebruikte cyfers, die
JjJ de Kamerleden nog niet bezaten, omdat
de voorspelling van het Planbureau zeer
onlangs gereed kwam. Nu voelde drs.
Den Uyl zich genomen. „Een Sinterklaas
avondsurprise", smaalde hy. „Dit ls onge-
cf hoord. Het debat wordt zo tot een
klucht!" De bewindsman antwoordde
echter: „Mag fk de jongste en meest be
trouwbare cyfers niet eens gebruiken?"
Het prijsbeleid behandelde de minister
tot slot Het Planbureau voorziet een ge-
ringe prijsstijging, die de regering zoveel
It. mogelijk wil beteugelen. Tegenover on-
ij. vermijdelijke prijsstijgingen In de zwak-
êr ke bedrijfstakken doen zich prijsdalingen
d voor. „Het gelijkblijven van de prijzen
is te danken aan de vrijwillige medewer-
t« king van het bedrijfsleven, waarvoor ik
ui zeer erkentelijk ben."
De cijfers van het Centraal Plan
moeten de regering welkom
k- zij n geweest Zij verschaffen een
duidelijk inzicht in de huidige eco-
r.; nomische situatie en geven de re
is gering een zeer bruikbaar wapen in
de hand om de eisen, die de heer
t-e Suurhoff vandaag in zijn looninter-
lilpellatie zou stellen, te lijf te gaan.
Reeds bij voorbaat werd de onmo-
rs gelijkheid van het tussentijds open
breken van de collectieve arbeids-
(fi overeenkomsten duidelijk aange-
toond door een minister, die zijn
stof uitnemend beheerste en met be-
y. wonderenswaardige slagvaardigheid
de tegenargumenten ontzenuwde.
MINISTER DE POUS
....wees voorzichtig..
achterblijven, en wanneer ook de wer
kers in de economisch zwakke bedrijfs
groepen in de inkomensvermeerdering
gaan delen.
Veel meer waardering ondervond mi
nister De Pous, die samen met staats
secretaris Veldkamp achter de regerings
tafel zat, van drs. M. M. A. A. Jan s-
s e n (kath. v.) Deze waardering hield
echter niet een kritiekloos volgen in.
Drs. Janssen zei, zich heel wel te kun
nen indenken, dta ook bij een overschot
op de betalingsbalans in het binnenland
overbesteding mogelijk is. De binnen
landse economische ontwikkeling vraagt
dan ©ok de grootste aandacht. Verwacht
de minister ontspanning op de binnen
landse markt?
Ook het beleid ten aanzien van de
loonvorming vindt bij deze spreker in
stemming. Hetzelfde is het geval met
het prijsbeleid, maar, zo vraagt hy, wor
den de mogelijkheden tot prijsverlaging
niet overschat? De prijsgesprekken, die
de minister met het bedrijfsleven voert,
zijn eigenlijk een onnatuurlijk element
de markt
Zonnig
TTET OVERSCHOT op de lopende re-
-l-l- kening van do betalingsbalans ls
thans ruim twee keer zo groot als de
minister het vorig jaar heeft voorspeld,
constateerde drs. C. P. Hazenbosch.
De schatting voor 1961 is zonniger dan
die voor dit jaar. Toch krygt men de
Indruk, dat de minister het gevaar van
overbesteding niet uitgesloten acht.
Hoe ziet de bewindsman dit pre
cies? Is de angst voor overbesteding
wel gerechtvaardigd, nu is gebleken,
dat tegenover de gemiddelde loons
verhoging van tien procent, de zich
het afgelopen jaar heeft voorgedaan,
slechts een consumptiestijging van zes
procent is ontstaan?
Er is dus weinig gevaar voor over
besteding. Hoe is het met de inkomens
inflatie? Volgens de minister is er geen
vuiltje aan de lucht als de lonen niet
sneller stijgen dan de produktiviteit.
Maar wat betreft de coördinatie van de
loonsverhogingen, op dit gebied zijn
nog geen grote dingen gebeurd.
Ook het prijsbeleid draagt de goed
keuring van drs. Hazenbosch weg, hoe
wel de minister zich niet té veel met
(Van onze parlementsredactie)
T~\E LOONINTERPELLATIE, die de socialist Suurhoff vandaag in de
Tweede Kamer zou houden, wierp haar schaduwen vooruit, toen
gisteren de begroting van economische zaken werd behandeld. Vele spre
kers vroegen zich af, in hoeverre onze landseconomie wordt bedreigd door
overbesteding en ze namen daarbij de ontwikkeling van het loonpeil mede
in beschouwing.
Drs. C. P. Hazenbosch (a.r.) maakte zich niet bijster veel zorgen, maar
vroeg zich af, hoe het worden zal, wanneer zich ook in de sectoren, die
daarvan nog niet hebben geprofiteerd, loonsverhogingen voordoen.
Drs. J. den Uyl (soc.) daarentegen zag
geen beren op de weg. Hij pleitte zelfs
voor optrekking van het loonpeil, want,
zei hij, prof. Tinbergen en ir. Tromp
hebben onlangs aangetoond, dat de ont
wikkeling van de welvaart in ons land
is achtergebleven, vergeleken met de
ons omringende landen. Hij spoorde de
regering aan, een minder passieve hou
ding aan te nemen.
Als oorzaken van het achterblijven
van de welvaartsstijging noemde drs
Den Uyl met name twee factoren. Ons
loonpeil is te laag, onze nationale be
sparingen dreigen te hoog te worden.
Ondanks alles, zei hy, weet zich een
groot overschot op de betalingsbalans
te handhaven. Dat wijst op ons lage prijs
peil. dat weer op zijn beurt een gevolg
is van het lage loonniveau. Andere lan
den profiteren van onze lage lonen.
Een hoger loonpeil heft dit be
zwaar op. En indien er geïnvesteerd
moet worden, dan moet de industrie
niet steeds de voorkeur houden. De
dienstensector wordt, zo is gebleken,
steeds belangrijker, en juist hier lig
gen de scheve verhoudingen, de te
korten bijvoorbeeld aan leraren en
politiepersoneel. Bij een groeiend in
komen zal een toenemend bedrag in
de dienstensector worden besteed,
hetgeen zal leiden tot sanering van
de arbeidsmarkt.
De daling van het arbeldsaandeel In
het nationale inkomen is in 1960 niet
ongedaan gemaakt. De loonstygingen
moeten snel op de produktlviteitsstygin-
gen volgen.
Ook de prijspolitiek, hoe loffelijk ook,
bleef niet van kritiek verstoken. Drs
Den Uyl zou wel eens willen zien, wat
van de prijsstabilisatie overblijft, als de
loonstijgingen de toeneming van de
produktiviteit op de voet volgen en niet
de prijsvorming moet bemoeilen.
de prijsvorming moet bemoeien. De
Pous prijsdaling nastreeft wanneer
de produktiviteit in een bedrijfstak snel
ler stijgt dan de landelijke produktivi
teit moet de helft van die stijging wor
den aangewend voor vermindering van
de prijzen zyn goed.
Maar, zo vroeg juist déze spreker,
hoe staat het, wat dit betreft, met
de metaalnyverheld? De minister wil
de produktlviteitsruimte Immers niet
„ergens" laten zitten?
Drs. Hazenbosch zag, concluderend,
geen aanleiding tot een beperkend be-
leid ten aanzien van het economisch
evenwicht. Wel spoorde hij de minister
aan, bij de loonontwikkeling de binding
aan de produktivifceit strikt te handha
ven.
Te laat
^OK mr. H. F. van Leeuwen (libJ
meende, mét drs. Den Uyl, dat het over
heidsingrijpen in de conjunctuur niet
steeds gelukkig is geweest De lonen
hadden eerder verhoogd moeten worden.
De plotselinge hogere lonen van de
laatste tijd worden niet gedekt door het
aanbod van beschikbare goederen.
De spanning is heden vooral in de
dienstensector merkbaar. Het aantal ar
beidsplaatsen in deze sector neemt toe
Er moet, aldus de heer Van Leeuwen,
meer aandacht worden besteed aan de
invloéd van het aanbod in de diensten
sector op onze economie.
Drs. D. F. van der Mei (cJi.) toonde
zich verheugd over de resultaten van
hét prijsbeleid. „Wij zijn er echter nog
niet." Hij prees het in de minister, dat
deze een beroep doet op de vrijwillige
medewerking van het bedrijfsleven.
De huidige ontwikkeling in de be
stedingen liet de heer Van der Mei
niet onberoerd. Hij vroeg de be
windsman dan ook of hij thans aan
leiding ziet tot beperkende maat
regelen, die tegemoet komen aan de
toenemende onzekerheid.
i de
KLM is gisteren het gezelschap Ne
derlanders teruggekeerd, dat naar aan.
leiding van een suggestie van staats
secretaris Bot op uitnodiging van
KLM een bezoek aan Ned. Nieuw-Guinea
heeft gebracht.
In het gezelschap waren ook de voor.
zitters van het CNV en het NW. die
in het bijzonder de ontwikkeling van de
vakbeweging op Nieuw-Guinea hebber
gadegeslagen. De voorziter van het CNV.
de heer C. J. van Mastrigt, verklaarde
dat hij niet ontevreden is over de groei
van het nauw met zijn organisatie ver
bonden Christelijk werknemersverbond
Ned. Nieuw.Guinea, dat thans 3000 leden
telt, van wie 1900 papoea's en 1100 Neder
lands sprekende leden.
Tussen de N.V. Koninklijke Nederlandse
Vliegtuigfabriek en de Amerikaanse
vliegtuigfabriek Republic Aviation Corpo
ration is overeenstemming verkregen
over het ontwerpen van een militairi
vliegtuig, dat als opvolger van de Lock,
heed Starfighter aangeboden zal worden
aan de Noordatlantische Verdrags-Orga-
nisatie Het zal een jager-bommenwerpei
ziin. die loodrecht kan opstijgen en lan
den.
Dit is gisteren in Amsterdam hekend
gemaakt door de heer A. Kartveld. vice-
nresident ..research and development van
Republic Aviation Corporation".
De beide vlieetuiefahrieken kiiken
overigens in de verre toekomst. De Star
fighter moet nog worden afgeleverd aan
de N.A.V.O., maar men houdt er reke
ning mee. dat na een aantal jaren dit
toestel door een ander zal moeten wor
den vervangen. Daartoe hopen Fokker
en Republic in de lente van 1961 een of
ferte op tafel te leggen. Uiteraard zal
het van de concurrentie afhangen of de
N.A.V.O. zal beslissen dit toestel te ko
pen.
Oever de technische details van de
machine, waarvan binnen drie jaar een
proto-type gereed zou kunnen ziin, wa
ren slechts weinig details te kriicen
Men beperkte er zich toe te vermelden,
dat het toestel in alle weersomstandig
heden zal kunnen vliegen met een
zeer hoge supersonische snelheid.
Hot zal voorts een lange afstandsma
chine worden met achterwaartse, ver
stelbare inschuifbare vleugels.
Ook over bet plan de huidige gevechts
bommenwerper van de Amerikaanse
luchtmacht, de F-105 van de Republic
Aviation, die binnenkort in Europa ver
wacht wordt, bij Fokker te laten onder-
houden is overeenstemming tot stand ge
komen.
PROMOTIES
AMSTERDAM, G.U., 10 december Ge
promoveerd tot doctor in de economische
wetenschappen op proefschrift: Capaciteits
projectie en capaciteitsbezetting als beleids
vraagstuk, J V Engelhard, geb. te A'dam.
(Van onze parlemenitredactie) suggestie, waarvoor, aldus de minister,
Het regionale industrialisatiebeleid de meeste besturen niet dankbaar zullen
heeft tot nu toe tot belangrijke resulta. zijn.
ten geleid zet minijlcr De Potie „uteren De heer R. Zeïerins Hadder, (lib.)
tejea middernacht ,n de Tweede Kamer. vrocg bijrondere aandacht voor de klei-
De hetend,man beonttooordde de opmer. ne„ kernen, met name in Gronlnecn en
kmpen, d,e een aantel Kamerleden over Fr,e,Und. De minister dient ernaar te
Voorlopig bestaat nog geen aanleiding
tot verdergaande regeringsmaatregelen,
meende drs. De Pous. Drs. A. R. VeT-
meer (soc.) had daarom gevraagd. Hij
wenste een effectieve bestrijding van de
druk op de Randstad, welke wellicht
gevonden zou kunnen worden in een
rijkstegemoetkonvng in de verplaatsings
kosten van bedrijven.
Weinig voelde de minister voor subsi,
diëring van industrievestigingen buiten
de aangewezen ontwikkelingskernen. Het
gaat, zei hij, om een zekere concentratie.
Het aantal Kamerleden overigens, dat op
een zeer soepel subsidiebeleid had aan
gedrongen, was zo groot.
Drs. C. P. Hazenbosch (a.r.) vroeg de
minister, met zijn kei tbeleid bepaalde
ontwikkelingen niet te doorkruisen.
Drs. D. F. van der Mei (c.h.) pleitte
voor vestigingsfaciliteiten in de Noord
oostpolder en West-Brabant. Hij drong
aan op een snel tempo. Ook mr. H.
van Leeuwen (lib.) en de heer Th
J. M. Koersen (kath. v) wensten sou
plesse. Geforceerde industrialisatie
moet worden tegengegaan.
De laatste spreker vroeg in dit ver-
band overdracht van bepaalde bevoegd
heden aan de provinciale besturen, een
streven, dat het woonklimaat in de kleine
dorpen wordt verbeterd. Wenselijk is
hier de vestiging van kleine bedrijven.
Aardgas
Het Groningse aardgas werd door en
kele sprekers genoemd. Alle delen van
ons land moeten in gelijke mate ervan
kunnen profiteren, zei drs. M. M. A. A.
Jansen (kaith. v.). Mr. Van Leeuwen
daarentegen vond het niet erg, als afge
legen afnemers een hogere prijs voor het
gas moeten betalen. Een geforceerde af.
zet van het Groningse gas, bijvoorbeeld
door middel van export naar België, is
niet gewenst. Wij moeten deze voorraad
als reserve voor onszelf houden en ge
bruiken voor de ontwikkeling van o
eigen economie. Drs. C. P. Hazenbosch
(a.r.) kwam in dit verband op voor de
economische belangen van de noorde
lijke provincies.
Minister De Pous zal vandaag hierop
antwoorden en dan waarschijnlijk tevens
ingaan op de positie van de Friese hak
kers, waarover de heer F. H. van de
Wetering op enigszins strenge toon na
dere inlichtingen vroeg, en de activiteiten
van het Consumeten Contact Orgaan,
waarover de heer Koersen enige ophel-
dering wenste.
De heer Van Mastrigt sprak de hoop
uit dat het gouvernement de vakbewe
ging ten volle zal erkennen. De 1900
autochtonen vormen in alle afdelingen
ook de helft van tet bestuur.
Er wordt overwogen een autochtoon
In Nederland bij het CNV te scholen
om hem straks te belasten met het on
derhouden van het contact tussen de
afdelingen.
De Amsterdamse schilderes, tekenares
en etser Johanna Elisabeth (Betsy) Wes-
tendorp-Osieck, de jongste der vier over
gebleven leden van de groep van ,J9e
zeeven Amsterdamse joffers", wordt don
derdag 29 december a.s. tachtig jaar. Die
namiddag zal zij van vier tot zes uur re
cipiëren in het Amstel-hoted te Amster
dam.
Zij kreeg haar opleiding aan de Rijks
academie van Beeldende Kunsten in de
hoofdstad onder leiding van de profes
soren Allebe en Der Kinderen. Sedert
1912 behoort de schilderes tot de groep
der Amsterdamse joffers, die, in mindere
of meerdere mate door het impressio
nisme beïnvloed, de naturalistisch-colo-
ristische traditie op eigen wijzen voort
zetten.
In 1917 huwde zij met mr. H. K. Wes
tendorp, die o.a. het Aziatisch Museum
in Amsterdam heeft gesticht. Tijdens de
reizen met haar man naar Noord-Afrika,
het toenmalige Nederlands-Indië, China,
Japan en Noord-Amerika, maakte zij
veel aquarellen. Voorts schilderde zij
landschapen, stillevens en portretten,
van S. P. van Eegl.en, mr. G. Vissering,
C. G. Vabtier Kraane, dr. C. J K. van
der Aalst, dr. E. Heldering en verleden
jaar maakte zij nog een portret van de
zangeres Gré Brouwenstyn.
Van het grafisch werk van mevrouw
Westendorp zyn twee uitgaven versche
nen. Netsen naar oude Amsterdamse
tuinhiuzen" en „Etsen van oude Amster
damse gevelstenen".
Mevrouw Westendorp ontving vele on
derscheidingen o.m. de gouden medaille
van Koningin Wilhelmlna, een gouden
medaille op de Wereldtentoonstelling te
Parijs in 1938, St. Lucasprijs (1930), Wil
link van Collenprijs. Zij is officier 'n de
Orde van Oranje-Nassau. D ekunstenares
ontving in 1956 de zilveren anjer van
het Prins Bernhard-fonds.
Franse prijs voor
slechtste boek
Frankrijk kent bijna evenveel literaire
prijzen als wijnsoorten. Aan de lange rij
is weer een nieuwe prijs toegevoegd, de
Prix Jules, die toegekend wordt aan het
slechtste boek, door een vrouw geschre
ven.
Deze twijfelachtige eer ls dinsdag te
beurt gevallen aan Annabel, de echtge.
note van de schilder Bernard Buffet,
voor haar boek „L'Amour quotidien''
VRAAG UW LEVERANCIER OM SPAARKAARTEN)
Overijsselse prijs voor
beeldende kunst
De door de Prov. Staten van Overijssel
j^l in 1954 voor beeldende kunst ingestelde
De jury bestond uit schrijvers, filmregis. „Geraert ter Borch-prijs" is voor 1960
seurs, journalisten en reclamemensen toegekend aan de te Bergen (Noord-Hol-
allen mannen. Annabel kreeg 15 van de land) vonende kuns'enaar G. van der
16 stemmen. I Leeden, die de prijs kreeg voor zijn
portret van Antje Kaminga. Het was de
zevende maal, dat de prijs werd toege
kend, thans evenals in 1956 voor
beeldhouwkunst. De prijs is 1000.
De heer Van der Leeden. die in 1935
in Hengelo werd geboren, volgde een op
leiding tot beeldhouwer aan de Academie
voor Kunst en Industrie te Enschede,
waarna hij vijf jaar aan de Rijksacademie
in Amsterdam studeerde. Sinds 1959
woont hij in Bergen.
(Van onze parlementsredactie)
TTET KABINET-DE QUAY heeft gisteren een welwillende Eerste Kamer
tegenover zich gevonden. Op enkele uitzonderingen na zijn er bij de
algemene politieke beschouwingen in de Senaat geen bedenkelijk harde
woorden over het regeringsbeleid gevallen. Weliswaar schreef de C.H.U.-
fractieleider mr. R. Pollema het kabinet gebrek aan élan en bezieling toe
(hij gaf bovendien bedektelijk blijk van zijn voorkeur voor een brede-
basiskabinet), maar daartegenover getroostte de aanvoerder der liberale
senatoren mr. H. van Riel zich opvallend veel moeite om de weinig gou
vernementele indruk, die hij en de zijnen bij vorige gelegenheden hadden
gewekt, weg te nemen. K.V.P.-fractieleider mr. G. C. J. D. Kropman sprak
£ijn volle vertrouwen in het kabinet uit en dr. W. P. Berghuis (a.r.) dankte
de regering nadrukkelijk voor wat zij tot dusverre heeft gedaan. Uiteraard
had de socialist ir. H. Vos fundamentele bezwaren tegen het kabinet en
deszelfs beleid, maar aan gedetailleerde kritiek bleek zelfs hij geen be
hoefte te hebben.
Minister-president De Quay zou de
Senaat vandaag antwoorden. Hy zou dan
o.m. aandacht moeten besteden aan de
belangwekkende opmerkingen, die dr.
Berghuis over de kwestie-N. Guinea
heeft gemaakt. De a.r. fractieleider vroeg
zich af, of de regering, nu de bemidde
lingspoging van de Maleise premier is
mislukt, er niet ultdrukkelyk op moet
staan, dat er een V.N.-commissle naar
N. Guinea wordt gestuurd om ons werk
aldaar in ogenschouw te nemen. Neder
land en de Papoea's hebben er, volgens
dr. Berghuis, recht op niet ten onrechte
in opspraak te worden gebracht. Daarom
zullen de V.N. in N. Guinea hun gezicht
moeten laten zien, hoe eerder hoe liever.
De a.r. woordvoerder toetste in zyn
betoog het regeringsbeleid aan de cen
trale doelstelling van het regeringspro-
gram-1959: het leggen van meer verant
woordelijkheid in de handen der burgers
en het terugtreden van de staat waar dit
mogelijk is. Hy kwam tot de conclusie,
dat dit basisbeleid tot dusverre doelbe
wust en bevredigend is gevoerd. Op het
gebied van de prijsstabilisatie zijn zelfs
spectaculaire resultaten bereikt. Wel
wenste spreker door de regering te wor
den gerustgesteld voor wat betreft de
bouwkosten. Ook vroeg hy welke fac
toren het doorvoeren van prijsverlagin
gen in de weg staan.
Enige kritiek had dr. Berghuis voorts
op de praktische uitwerking van het
woningbeleid. Met de gekozen richting
was hij het van harte eens. maar wel
vroeg hij zich af of de womngwetbouxo
op het ogenblik niet te drastisch wordt
afgeremd. Verder meende hij, dat niet
in alle delen van het land de bouw
capaciteit ten volle wordt benut. Dat is
te betreuren, want elke leegloop dient
te worden vermeden. De regering moet
t»i dit opzicht niet te angstvallig zijn.
Het effect van de vrijere loonvorming
achtte dr. Berghuis niet onbevredigend.
Het op elkaar afstemmen van loon- en
prijsbeleid is z.i. zelfs een niet geringe
prestatie. Wel drong spreker erop aan
ha(starrigheid in de loonpolitiek te ver
mijden en voorts vroeg hij zich af of in
deze tijd van grote welvaart het accent
in het loonbeleid niet nog meer moet val
len op de laagste loongroep. De ruimte
dient in de eerste plaats te worden ge
bruikt voor het opheffen van de loon-
vlocr.
Bepaald onbevredigend en allerminst
spectaculair achtte dr. Berghuis de gang
van zaken met de decentralisatie van
overheidstaken, zoals die door de rege
ring in uitzicht is gesteld. De regering
loopt naar zijn mening hte gevaar, dat ze
deze decentralisatie wel met de mond
belijdt, maar niet door daden kan waar
maken. Van tweeën één: öf de decentra
lisatie is niet interessant, en dan is het
maar beter erover te zwijgen, öf ze is
belangwekkend genoeg, maar dan moet
er ook wat gebeuren. De regering wachte
niet maandenlang op ambtelijke adviezen,
maar neme beleidsbeslissingen, en dan
niet in het functionele, maar allereerst
in het territoriale vlak.
De a.r. fractieleider vroeg voorts hoe
de regering denkt over de suggestie van
het a.r. Tweede-Kamerlid mr. Biesheuvel
om voor de minder-ontwikkelde gebieden
een speciale belasting in het leven te roe
pen. Deze suggestie heeft reeds veel
weerklank gevonden. Ze is déérom zo
aantrekkehjk, omdat ze van elke Neder
lander een apart offer boven de normale
belastingplicht vraagt.
Te weinig élan
De voorzitter van de C.H.U.-fractle, mr.
R. Pollema, vatte zyn oordeel over het
kabinet-De Qnay als volgt samen: „Er
gaat te weinig bezieling, te weinig élan
van deze regering nlt De heren bedoelen
hel goed, maar het geheel is te mat".
Spreker achtte deze matheid zelfs ver-
antwoordeiyk voor het gebrek aan poli
tieke belangstelling by ons volk. Naar
zyn oordeel overheersen met name in
het financiële, economische en sociale
regeringsbeleid te zeer de dorre cyfers,
de wetenschap en het intellect, ten koste
van de aandacht voor de mens en het
menseiyk medegevoel.
Dat komt bijv. tot uiting in de gedif
ferentieerde loonpolitiek. Deze is over het
algemeen wel praktisch en logisch en ook
bepaald niet zonder succes gebleken,
maar toch mist men er soms dat stukje
soepelheid en menselijk gevoel in, dat
niet kan leven bij cijfers alleen. Een al
te grote rigiditeit zou wel eens kunnen
leiden tot vernietiging van het goede in
deze politiek. Mr. Pollema erkende vol
ledig het recht van de regering om tus
sentijdse herziening van c.a.o.'s niet goed
te keuren, wanneer ze het algemeen
financieel-economisch beleid dreigen te
doorkruisen. Maar wel vroeg hy zich af
of het nodig was dat de regering aan
vankelijk wyzigingen van c.a.o.'s ging
verbieden. In dit opzicht zy het kabinet
uitermate voorzichtig. Het moet beden
ken. dat „de arbeidsrust een kostbaar
geschenk is, dat de harten der burgers
verkwikt, in tegenstelling tot dorre cij
fers, die verkillend werken".
Mr. Pollema begon zyn rede met een
uiteenzetting over de positie van de
Eerste Kamer. Hij conformeerde zich
daarbij aan de zienswyze, die zyn fractie
genoot dr. W. F. Lichtenauer onlangs nog
in ons blad heeft ontwikkeld. Er op wij
zend, dat de Eerste Kamer vrijer én an
ders tegenover het kabinet staat dan d#
Tweede Kamer, zei mr. Pollema het ge
heel eens te zijn met het besluit van
minister Beerman om na de verwerping
van het toto-ontwerp door de Senaat
géén ontslag te nemen.
De c.h. fractieleider achtte onder de
huidige tijdsomstandigheden niet in
's lands belang, dat grote partijen als de
P.v.d.A. of de K.VP. lang buiten de rege
ring staan. Hij gaf daarom de P.v.cLA. de
raad de oppositie zodanig te voeren, dat
deze geen beletsel gaat vormen voor het
opnieuw aanvaarden van regeringsver-
antwoordeiykheid. De presentatie van de
socialistische oppositie in de Tweede
Kamer had op dc heer Pollema een over-
Mr. R. Pollema
rcn.uj
immers de verschillen tussen de partijen
niet In wetenschappelijk opzicht is men
het in de grond van de zaak met elkaar
eens.
De c.h. fractieleider miste de dit jaar
afgetreden voorzitter van de a.r. fractie
prof. Anema. Diens synthetische opvatting
ten opzichte van de CR.U. heeft de c.h.
senatoren altyd zeer verblyd. Zij begroe
ten echter met vertrouwen de nieuwe
a.r. fractieleider dr. Berghuis. „Beide
protestantse Senaatsfracties liggen elkaar
goed. in tegenstelling tot wat wel eens
wordt beweerd. Ik verwacht stellig, dat
zy zich zullen beijveren deze verhouding
nog beter te maken, uiteraard met be
houd van eigen zelfstandigheid", aldus
mr. Pollema. Dr. Berghuis sloot hierop
later aan met de opmerking, dat het wel
heel erg zou zijn als er géén goede ver
standhouding tussen beide geestverwante
fracties zou bestaan. De relaties kunnen
in dit opzicht niet goed genoeg zijn.
Mammoetwet
Aan de afwyzende houding van
c.h. ten opzichte van de Mammoetwet-
ln-zyn-huldtge-vorm is nog niets veran
derd, zo Het
de heer Pollema
duidelijk biy-
kcn. Met klem
vroeg hy de re
gering te luiste
ren naar de
grote bezwaren,
die uit de po
litieke- cn on-
dcrwys-wereld
tegen dezo wet
naar voren zy»
gebracht. „WU
zullen minister
Cals steunen,
als hy aan deze
bezwaren tege
moet komt Is
dat niet het ge
val dan zal onverblddeiyk ons „neen'
klinken. Dit Is een laatste alarm. Nog ls
het niet te laat", aldus de c.h. fractie
leider. Hy verzocht de minister van o. k.
en w. wel te bedenken, dat ook al wordt
de wet aanvaard, een formele meerder
heid van de helft plus één een zeer onbe
vredigende indruk moet achterlaten.
Over het N. Guinea-beleid sprekend
gaf hij als zyn mening te kennen, dat
de jongste rede van minister Luns in
dc V.N. Nederlands internationale positie
heeft versterkt Voor een juiste beoor
deling van de kwestie-N. Guinea zal men
er echter goed aan doen af te wachten
hoe de V.N. uit de Kongo-crisis te voor
schijn zullen komen.
Mr. Pollema ging nog even in op een
recente rede van de socialist ir. H. Vos,
waarin deze had betoogd, dat in een
Verenigd Europa de socialisten zo'n grote
meerderhejd zullen hebben, dat anti
revolutionairen en christelijk-histori-
schen er niet meer aan te pas komen.
Naar het oordeel van de c.h. fractieleider
verwaarloost de heer Vos de macht van
de beginselen. Hy vergeet namelijk, dat
de christeiyk-historische principes ingang
hebben gevonden in zyn eigen partij en
wel als gevolg van de toetreding van
mannen als Lieftinck, Van Walsum en
Van Rhijn. De C.H.U. is trouwens geen
partij, maar een beweging, die het niet
om de majoriteit, maar om de autoriteit
ivan het beginsel) te doen is.
Vertrouwen
De K.V.P.-fractlevoorzltter, mr. G. C.
J. D. Kropman, sprak namens z(jn fractie
zyn volle vertrouwen uit in het kabinet
en In de Individuele ministers. Er zyn wel
moeiiykhcden geweest en ze zijn er nog.
maar ze zyn Inherent aan elke koerswy-
zlglng. Mr. Kropman herinnerde eraan,
dat prof. mr. I. A. Diepenhorst (a.r.) In zyn
N.C.R.V.-rubrlek dit kabinet een grotere
activiteit heeft toegewenst. Daarmee kon
katholieke woordvoerder uiteraard
Instemmen. Maar hy verzocht prof. Die
penhorst wel te bedenken, dat het die
gewenste „grotere activiteit" bepaald niet
ten goede komt, wanneer sommige anti
revolutionairen de regering voor de voe
ten biyven lopen.
Evenals de heer Pollema stond mr.
trokken indruk gemaakt Zo groot zyn J Kropman afwijzend tegenover de kritiek,
die met name vanuit dc Tweede Kamer
op de Eerste Kamer is uitgeoefend naar
aanleiding van de recente verwerping
van enige wetsontwerpen. Het daarbil
gemaakte verwijt, dat de Eerste Kamer
een doublure gaat vormen van haar zus
terinstelling, moge dan niet geheel on
juist zijn, het gaat volgens de K.V.P.-
fractieleider toch niet op wanneer men
beseft, dat die doublure voor de burgerij
een waarborg is, dat haar vrijheden niet
dan tot het noodzakelijke worden be
perkt
Met het voornemen van minister Beer
man (justitie) om via een noodwet het
toto-vraagstuk voorlopig op te lossen, kon
de heer Kropman moeilijk instemmen.
De minister moet zijns inziens de normale
weg bewandelen cn een afdoende wijzi
ging van de Loterijwet indienen.
Pathologisch
V.V.D.-fractieleider mr. H. van Riel
had behalve voor het betoog van dr. Berg
huis veel waardering voor de opmerking
van mr. Kropman, dat de liberale sena
toren louter om staatsrechteHjke en niet
om politieke redenen tegen het toto-ont
werp hebben gestemd. Men heeft wel
eens anders beweerd, maar dit had de
heer Van Riel gesterkt in de overtuiging,
dat er aan de politiek mensen deelnemen,
wier persoonlijkheid merkwaardige pa
thologische facetten vertoont. „Ik heb",
aldus spreker, „geen ogenblik geloofd,
dat minister Beerman als gevolg van een
verwerping van het toto-ontwerp heen
zou gaan. Dat gaf mij de vrijheid te
stemmen, zoals ik heb gedaan".
Nadrukkelijk verklaarde de heer Van
Riel. dat zijn fractie de P.v.d.A. niet tn
de regering wenst terug te zien. HU
stelde zich hiermee lijnrecht tegenover
mr. Pollema, die vond, dat de P.v.d.A
niet tc lang buiten het kabinet moet
staan. Deze uitlating beschouwde mr.
Van Riel als de „ernstigste verzwakking
van de positie van het huidige kabinet".
Zelf maakte hij echter ook ditmaal
nauwelijks een geheim van zUn voor
keur voor een evenwichtiger en betere
bezetting van het kabinet Deze voorkeur
is volgens hem een Indicatie, dat men dit
kabinet wenst. De noodzaak van meer
evenwicht is onlangs nog geïllustreerd
door mr. Biesheuvel (a.r.), toen die in
de Tweede Kamer minister Marijnen het
advies gaf om van do afwezigheid van
de bewindsman van financiën gebruik
te maken en „zelf de stoute schoenen
van prof. Zijlstra aan te trekken". Dit
wijst duidelijk op de al te overheersende
positie van minister ZUlstra in het
kabinet.
Mr. Van Riel's kritiek op het kabinet
bleek niet in de feitelijke, maar in de
psychologische sfeer te liggen Hij vond.
dat het kabinet de gedachte die het be
zielt, vaak op een weinig overtuigende
manier naar voren brengt. Hij noemde
in dit verband de ambtenaren-, en in het
bijzonder de politiesalarissen, het land
bouwbeleid en de bevordering van de
wetenschap. Psychologisch minder ge
lukkig vond hij ook prof. Zijlstra's uitla
tingen over het Wageningenproject De
positie van de Eerste Kamer besprekend
zei hij nog. dat de Senaat er niet op uit
mag zijn een kabinet naar huis te zenden.
Als executie noodzakelijk is, dan moet
die door de Tweede Kamer worden vol
trokken.
Nieuw-Guinea
P.v.d-A.-fractieleider lr. H. Vos stelde
vast. dat hel probleem Nieuw-Guinea nu
uit de nationale ijskast is gehaald en aan
de internationale wind is blootgesteld.
De regering schijnt echter voor haar
eigen internationalisatie-politiek ten op
zichte van N. Guinea terug te schrikken.
Een openhartige verklaring over de be
tekenis. die het kabinet toekent aan het
inschakelen van de V.N., is daarom ge
wenst. Naar de mening van de heer Vos
zullen ook de verantwoordelijkheden
moeten worden geïnternationaliseerd,
want het is beter dat N. Guinea straks dc
soevereiniteit uit handen van de V.N. aan
vaardt. dan uit handen van één staat.
Ir. Vis vroeg: voorts of de regering het
uitgesloten acht, dat N. Guinea na over
dracht van de soevereiniteit (door dc
V.N.) zich by Indonesië zal aansluiten.
BU een ander bewind in Indonesië zou hU
deze oplossing nog wel willen aanbe
velen.
Het algemene regeringsbeleid bespre
kend zei de heer Vos. dat dit te veel
onder druk staat van het verlangen naar
belastingverlaging. De prioriteit van dr
collectieve taak wordt te laag aange
slagen cn daardoor komen de gemeen
schap en de toekomst te kort.
Ten slotte drong mr. baron De Vos
van Steenwijk (lib.) aan op een meer
humanitair regeringsbeleid ten opzichte
van de spijtoptanten-