Wereldraad gaat aandacht schenken DE STAF Nieuwe wenskaarten voor jarige Hilversummers pMtC&ia dce,& 12 Afdeling voor evangelisatie zoekt nieuwe wegen rt18 gep,red,ikl alsh rï d,e r; Kerkgang in Urk Wegvliegen in 't vizier s ZONDAGSBLAD ZATERDAG 10 DECEMBER 1060 Geen geweld In de Sint Jacobs-kerk van Antwerpen ligt een rij ke koopman, Cornelis Lanschot begraven, hebben we ons laten vertellen. Op zijn graf moet een witmarmeren gedenksteen lig gen met een gedicht, dat eerder sarcastisch dan stich telijk is: Wat zouden veel mensen de hemel graag willen be stormen, of zich een weg naar boven willen kopen zoals Cornelis Lanschot. Maar de hemel is niet te bestormen. Cornelis Lanschot, die hier light, heeft met syn deucht den mens gestight. Met geldt en goet, capel en kerck en liet den armen, naer dit werck noch hondert dusenden daertoe, ja. maeckt de miltheyt selver moe mits elck daer iet begeerden van is doot gedeylt, die grote man. Werelt syn lof: aerdt 't lijf behiel den armen 't geit, en Godt syn siel. Men wint den hemel met gewelt of is te koop met kracht van geldt. AAN MASSA-EVANGELISATIEWERK /^AAT ER een nieuwe wind waaien op het departement voor evan- gelisatie van de Wereldraad van Kerken in Genève? Deze con clusie lijkt gerechtvaardigd, als wij letten op de laatste ontwikkelingen in deze studieafdeling, die in het verleden beslist niet vrij geweest is van eenzijdigheid. Uit alle publicaties kreeg men tot nu toe toch wel sterk de indruk dat aan de vormen van massa-evangelisatiewerk met een licht schouderophalen voorbij gelopen werd. Daarom verwekte het internationaal opzien dat Billy Graham werd uitgenodigd om op een studieconferentie uitvoerig te spreken over zijn werk en dat zijn woorden zij het dan niet met algemene instemming toch gehoor vonden bij velen van de aanwezigen. te stichten afdeling van de zen ding. Evangelisatie en kerk een evangelist maken die anderen ,,tot Christus leidt." Maar er waren anderen, die wel niet het belang ontkenden van de persoonlijke zaligheid, maar die de nadruk legden op hun stelling dat het evangelie nog niet volko- druk is gelegd op het feit dat Christus de Heer van de Kerk en de Heer van de wereld is. Uit de- Vrijwilligers voor Maar ook God bestormt de aarde niet. Er zijn dui zenden die menen dat zij zich tegenover God alles veroorloven kunnen, maar er zyn tienduizenden die menen dat God zich tegenover ons alles veroorlooft. Dat Hij onze wereld binnenstormt en links en rechts Zij:' volgelingen er uit pikt en eenvoudig zonder meer in het gelid van de gelovigen zet. Niets is minder waar. Het Kind in de kerstkribbe is allesbehalve- een geestelijke generaal die tot dienst plicht oproept. Christus staat voor ons gevoel al thans soms wat verloren in de wereld en smeekt met uitgestrekte armen: „Komt tot mij, die vermoeid en beladen zijt." Hij slaat niet met Zijn vuist op de tafel van ons hart en zegt niet schreeuwend: Nu zul je! Hij staat op de stoep van ons leven en klopt zachtjes aan: „Zie Ik sta aan de deur en Ik klop. Indien iemand naar Mijn stem hoort en de deur opent, Ik zal bij hem binnenkomen," schrijft de Heiland zelf aan de gemeente van Laodicea. Hij komt: „zachtmoedig en rijdend op een ezel." Bij Hem is geen dienstplicht, maar „vrijwilligers voor!" De gedachte dat het hier slechts een inciden tele en dus onbelangrijke gebeurtenis betrof, wordt afgewezen door de laatste brief die het departement heeft verzonden over haar werkzaamheden. Daaruit bl'jkt dat in de komende jaren een studie gemaakt zal worden die in het bijzonder aandacht zal schenken aan de vor men van massa-evangeli satie, zoals die vooral in kringen buiten de Wereldraad verricht wordt. Een van de vragen die onder meer aan de orde zal komen betreft de plaats van de zoge naamde „charismatische evangelist" in het geheel van het kerkelijk werk. In Efeze 411 spreekt Paulus namelijk uitdruk kelijk over de gave van evangelist. In het geor ganiseerde kerkelijk leven is voor hem eigen lijk geen plaats. ,r= Dwing hen Maar zegt Christus ook nier ergens: „Dwing hen bin nen te komen?" Is dit geen evangelisatie met de zweep? We lezen deze woorden in de gelijkenis van de man die een grote maaltijd aanricht. Hij laat al zijn vrienden uitnodigen, maar zij verontschuldigen zich. Geen van hen heeft tijd. Dan klinkt het: „Nodig de bedelaars, misvormden, lammen en blinden uit." En als er dan nog plaats blijkt te zijn aan de feestmaaltijd klinkt het pas: „Ga de wegen en de paden op en dwing hen bin nen te komen". Dit is niet de dwang van de arrestatie, maar de dwang van de overtuiging. Hier waren mensen die absoluut niet gekleed waren voor het feest, die ruimschoots de tijd hadden, maar allerlei bedenkingen zouden opwerpen. Al die tegenwerpingen moesten eenvoudig uit de weg geruimd worden door het eenvoudig woord: „De Meester roept u." Christus roept. Hij beveelt niet. Er zal straks nie mand tegen zijn wil in de hemel zijn. Er zullen er velen zijn die wij daar niet verwacht hadden. Zij kwamen, omdat zij de roepstem hoorden. Er zullen er velen niet zijn die wij er wel verwacht hadden. Zij hadden geen tijd om te luisteren naar Zijn uitno- diging. Kerstmis is Gods uitnodiging aan de wereld. 't Is een gedrang op de Singel, zeven kanten heen, op het geklank van de klingel lopen we dooreen. Vroegere broeders en vrinden, min of meer in 't zwart, kunnen de weg niet meer vin den naar elkanders hart. Kerkdeuren zwaaien wijd open, hartedeuren dicht, zodat we langs elkaar lopen met een stuurs gezicht. Kerkkansels torsen gelaten allen 't zelfde Boek, je hoort er veel over praten, maar de vrede is zoek. Kerktorens wijzen naar boven, naar de Hemelstad; moeten niet zij die geloven langs hetzelfde pad? Hebben niet 's Heren beminden maar één Vaderland? Nu kiezen broeders en vrinden elk een eigen kant. 't Is een gedrang op de Singel, zeven kanten heen, op het geklank van de klingel lopen w'elkaar van de been! (Het Urkerland) GEMEENTELID ZEI: «WE DOEN HET ZELF« Wanneer in Hilversum een lid van de Hervormde Gemeen te jarig is krijgt hij een feli- citatiekaart van de kerk, waarvan het de bedoeling is, dat de jarige de kerk in de ver- jaarsvreugde laat delen, door iets te geven. Net zoals over al, maar toch iets anders. De jarige in Hilversum mag nl. kiezen uit een geheel nieuwe collectie kaartjes, die door een lid van de eigen gemeente zijn ontworpen. Hilversum heeft hiermee de traditionele, wat zoetelijke verjaardagswensen vervangen door kaarten die ge tuigen van een opvallend smaakvolle eenvoud. In kerkelijke kringen heerst al lang een zekere onvrede met de kaarten, die totnogtoe op de markt verschenen. Zoals het blad ..In De Waagschaal" op merkte: „Zelfs het betere werk is weinig meer dan een schuch- ter-gehygiëniseerd sierletterge- weld". De oorzaak van het feit. dat het kerkelijk drukwerk op het ge bied van de wenskaarten en ook kaarten nog veel te wensen over laat. is met alleen een gebrek aan smaak of het volgen van al leen maar traditie, maar ook de eis, dat deze dingen de kerk niet te veel mogen kosten. De baten moeten de kosten nu eenmaal ver re overtreffen. Doe het zelf Dit alles bracht het Hilver- sums gemeentelid, D. Scherpen- zeel wiens vrouw de administra tie van het verjaardagsfonds van een wijkgemeente bijhield, op een idee. Tot nog toe was de tekst van de verjaardagskaartjes vaak zo, dat er of niet uit bleek dat de kaarten afkomstig waren van de kerk, of dat deze absoluut niet toepasselijk was op de blijde dag die een verjaardag toch is. Dit moest veranderen, zo vond de heer Scherpenzeel. Uit de in houd zou duidelijk moeten blijken, dat de wens van de kerk afkom- In een prot. gemeente ergens in Nederland deed een pas beroepen predikant zijn intrede in een bij zondere dienst. De organist van de kerk, die niet veel met hem op bad, speelde na afloop van deze dienst de melodie uit Mendels sohn"' bekende Hymne „O könnte ich fliegen, wie Tauben dahin". Musica Sacra stig was. En ook het uiterlijk maar hier staat tegenover, dat moest veranderen; geen verou- u;: derde bloemetjes meer. zondags school plaatjes in alle kleuren van de regenboog, of moeders met babies, maar een welver zorgd uiterlijk, waarvan men, als het dan al geen geld mocht kos ten, in ieder geval kon aflezen, dat er aandacht aan was besteed En zo besloot hij twee jaar ge leden. eens wat ontwerpjes te maken. bij een grote oplage de lager worden. Gunstige reacties De reacties op deze kaartjes zijn over het algemeen gunstig. Vooral onder de jongeren zijn er Evangelisatie en zending De gehele ontwikkeling van de oecumenische beweging heeft de ze studieafdeling nog voor een an dere vraag geplaatst: Wat is de verhouding tussen evangelisatie en zending? Als de Derde Assemblee van de Wereldraad volgend jaar in New Delhi besluit dat de inte gratie van de Internationale Zen dingsraad en de Wereldraad van Kerken een feit wordt en de zen ding dus eenvoudig een van de onderafdelingen wordt van deze oecumenische beweging, zal deze vraag duidelijk beantwoord moe ten worden. Evangelisatie en zending drijven steeds meer naar elkaar toe. Dit is niet nieuw. Reeds vroeger werd gesproken over Binnenlandse en Buitenlandse zending. Het merk waardige is dat de echte zending vaak veel meer het karakter krijgt van evangelisatie. Zo werden vo rig jaar in Japan twee grote evangelisatiecampagnes gehouden een door Stanley Jones en een door Bob Pierce. De laatste hoopt ook volgend jaar weer een enor me kruistocht in Tokio te houden, die geheel zal zijn georganiseerd langs de lijnen van de evangeli satiecampagnes van Billy Gra. ham. Aan deze campagne werken bijna alle Japanse kerken mee. Hier is dus zeker geen sprake meer van zending, omdat deze campagne een aangelegenheid is van de jonge kerken. In hoeverre kunnen de afdelin gen voor zending en voor evange lisatie nog naast elkaar bestaan? Een antwoord op deze vraag kan pas gegeven worden als er een duidelijk inzicht komt in de ver houding tussen kerk en zending In de komende maanden zal de studiecommissie zich dan ook be zig houden met de volgende vra gen: X. Kunnen we de termen zen ding en evangelisatie eenvou dig door elkaar gebruiken? 2. Als we dat doen is er dan niet het gevaar dat we zo zeer bezig zUn met het werk bU huls. dat we de velden achter de horizon vergeten? 3. Wat zUn de dimensies van de zendingstaak van de kerk? 4. Kunnen we een poging om de plaatselijke gemeente tot onwekklng te brengen vereenzel vigen met zendingswerk of evan gelisatiewerk? 5. Is het waar dat de kerk de zending is, of zoals wU komende jaren aan de orde moet komen is de vraag naar de ver houding tussen kerk en evangeli satie. Mag men evangelisatie ver- teeenstelline vloeien een aan eenzelvigen met een werfactie ?c, n.uf *an Ju ®aH" voor lidmaatschap van da plaatse- d,e de OTd* lijke gemeente ot kerk? Het bul- moe,en komen' letin van de aldeüng voor evange- j Is ccn persoonlijke beslissing lisatie zegt terecht dat christenen v vaak de indruk geven dat de kerk en overgave aan Jezus Chris- alleen maar geïnteresseerd is in tus essentieel voor de vernieu- de „man van de straat in zover- re hü een „man van de kerk- wmg van de kerken? Is het zo- bank" kan worden. We dreigen maar ijd WOrden van de kerk" dan de eigen organisatie te ver- eenzelvigen met de boodschap van ®®n gevaar voor de prediking het evangelie. van het werkelijke evangelie? Maar in dit verband moet dan ook de vraag aan de orde komen 2. Is er in de kerk nog p aa s hoe de „nieuweling" moet worden voor de „charismatische evan- opgevangen in de plaatselijke ge- gelist"? Wat is de verantwoor- meente. Tal van vragen liggen op delijkheid van de kerk ten op- dit terrein. De man die de kerk ïichte van deze evangelist, die heeft leren kennen door de actiet rondtrekl en de mensen oproept evangeliserende leden komt haar u .j j i tot bekering, kerk binnen en ontdekt dan plot seling dat zijn nieuwe vrienden Juist met deze vragen komt de- maar nauwelijks het geheel van afdeling van do Wereldraad bij een totaal nieuwe benadering van de kerk weerspiegelen. De mees- het 6vangehsatievraagstuk. Daar- te leden komen niet verder dan mede wordt aandacht geschonken hun wekelijks plaatsje op de kerk- aan een vorm van evangelisatie l ni, ,c rinirioiiiir ri-,1 rio »v9n die meestel geschied buiten de of- bank. Het is duidelijk datde evan- ljcjële kerke» om (die er dan gelisatie vooral afhankelijk is van niet hun goedkeuring aan hechten) een reveil van de plaatselijke ge- en zeker buiten de kring van meente. Evangelisatie en bekering Eerlijk zegt het bulletin dat op de laatste conferentie, waar onder meer Billy Graham sprak, inner lijke spanningen openbaar werden, die niet zijn opgelost Er waren er die de evangelieprediking voor al zagen als een zeer persoonlijke oproep tot overgave aan Christus. kerken die zijn aangesloten bij de Wereldraad. Pas in de laatste ja ren gaan de ogen in deze kerken en dan vooral door het werk van Graham open voor deze vorm van evangelisatie, die zeker niet alleenzaligmakend is, maar in een discussie toch ook zeker niet mag ontbreken. Het gevolg is dat de tegenstel ling in de discussies sterker naar voren zullen komen, maar ook dat de gesprekken over evangelisatie veel vruchtbaarder zullen kunnen De Amerikaanse evangelist ar. Bob Pierce vertrekt volgend jaar naar Japan om een wekenlange evangelisatiekruistocht te leiden in Tokio, die georganiseerd wordt door de jonge kerken van de stad. De Graham-methode van evangelisatie, die gebruikt werd in steden als Glasgow, Londen en New York, wordt nu ook toegepast op het zendingsveld. Zo'n bekering moet hem dan tot worden in de komende jaren. Actuele positiebepal'ng van de oecumenische gedachte Postille deel 12, 1960—1961, onder redactie van de Werk groep Kerk en Prediking van de Ned. Herv. Kerk. Uitgave Boekencentrum N.V., 's-Gravcn- hage. Door veel predikanten in en bui ten de Ned. Hcrv. Kerk wordt stel- rie inleidingen die voor een oecu menisch gesprek zeer waardevol zijn. Op de goede weg Zonder enige kennis van zakcr.. wist hij het klaar te spelen, een serie van vier kaartjes te ontwer pen, waarvan er bij een drukke rij 300 van elk gedrukt werden. Hoewel bleek dat hij op de goe de weg was. voldeden deze kaart jes nog niet helemaal. De tech nische mogelijkheden der drukke rij waren onvoldoende en de aan wijzingen. die de heer Scherpen zeel op dit geheel nieuwe terrein nodig had. ontbraken. Toen hij dan ook dit voorjaar in aanraking kwam met de graficus Christiaan Heeneman uit Amsterdam nam hij zijn kans waar. Met behulp van diens vakkennis en adviezen, kwam een geheel nieuwe serie van zes modellen tot stand. Het zijn eenvoudige, zeer smaakvolle kaartjes geworden. Hun vorm varieert van een rech te smalle strook, via allerlei tus senvormen, tot een kaart die men dicht gevouwen, als een drukwerk je kan verzenden. Als tekst heeft men een paar gedichtjes van Jan Wit en Guillaume van der Graft, een enkel sober gezegde, een woord van koningin Juliana en een kindergebedje gekozen. De mooie kleurencombinaties en ge- styleerde illustraties maken deze kaartjes tot werkelijke attenties Opvallend aardig is bijvoor beeld een kaartje waarop, naast een witte en een groene vogel, een gedichtje van Jan Wit is af gedrukt, een variatie op het al oude kinderversje ..Witte zwa nen, groene zwanen": Blauwe reigers, zwarte reigers, wie gaat mee naar Kanaan rei zen? Kanaan, dat heilig oord! De sleutel is des Heren woord. Mozes is des Heren knecht. Hij maakt onze paden recht. Niet haasten, niet haasten, de eersten zijn de laatsten. De gedichtjes, die men voor de ze kaartjes heeft gebruikt, zijn belangeloos ter beschikking ge- •elen onverdeeld enthousiast, soms stellen dat kerk en aposto- Maar ook bij de oude generatie laat identiek zijn? winnen ze terrein. In Hilversum kozen de oudere mensen in het 6. Is het, nu de jonge kerken bcEin vaak nog de traditionele groeten, nog nodig on, men- kaarten maar langzamerhand be- glnnen efi meer en meer de nlcu- s«" te r»eP'n v°»r rendlnge- we te vragen. Dit bewijst dat werk ver van huis? voor deze kaarten wel degelijk een afzetgebied te vinden is. Hil- Vooral uit deze laatste vraag versum heeft ontdekt, dat de kerk bIljkt duidelljk hoezeer deze afde- juist met dit soort dingen aan de buitenwereld moet tonen, wie en ,,n& van de Wereldraad al op het wat zij Is. terrein is gekomen van de nieuwe J_JET is een welbekend feit dat de oecumenische beweging in Nederland zich in een oecu menische crisis bevindt. Trou wens in het jongst „oecume nische" boek „Oecumene in het vizier" dat een verzameling op stellen bevat die geschreven zijn ter gelegenheid van de zes tigste verjaardag van dr. W. A. Visser 't Hooft, geeft prof. dr. H. Berkhof dit toe. Hij spreekt zelfs van „oecumenisch immo bilisme". Toch doet het heel wonderlijk aan dat juist deze feestbundel begint met een bij drage van een gereformeerde schrijver. De vraag rijst: Is onze Nederlandse oecumenische beweging inderdaad zo immo biel dat ze voor het openings artikel gebruik moet maken van een stak dat door een bui tenstaander werd geschreven? Het antwoord is natuurlijk: Neen! De enige reden is dat de artikelen alfabetisch naar de naam van de schrijver zijn opgenomen. En dr. J van den Berg vormde nu eenmaal het alfabetische hoofd van het oecumenisch schrijvers- corps, dat bestaat uit 16 mede werkers. Er blijft echter het feit dat dit misschien wel een symbolisch voorbeeld is van de werkelijke toestand op het oecumenisch ter- steld, door de dichters, waardoor plaats afwezen: VERONTRUSTEND Ds. H. W. Eugekkes in de Provinciale Kerk bode ten dienste van de Gereformeerde Kerken in de provincie Utrecht, classis Amersfoort naar aanleiding van de beslissing van de Kamper studenten om zich aan te sluiten bij de Oecu menische Jeugdraad: Ik vind dit hierom verontrustend, omdat er wel meer in onze kerken die dingen gebeuren, waaruit blijkt, dat men zich niet zoveel aantrekt van wat gezamenlijk is besloten. Daar is een kerk die een gemeenschappelijke dienst houdt met de Hervormde kerk, daar is een dominee, die rustig in de dienst gezangen laat zin|en, die in onze bundel niet te vinden zijn en zo is er wel meer. De beslissing van de Kamperstudenten zie ik in dezelfde )\jn. Ik hoop niet, dat iemand van oordeel is, dat ik door deze dingen te zeggen onrust in onze kerken zaai. Ik meen, dat zij dit doen, die ietwat onacht zaam omspringen met de hesluiten onzer kerken. Het gaat om dingen die openlijk gebeuren en ik meen, dat ik ze daarom ook openlijk mag bespreken. Om een lief ding zou ik willen, dat de studenten in Kampen hun besluit niet zo genomen hadden en het alsnog zouden willen intrekken en ik vraag mij af of de hoogleraren en speciaal ook de curatoren van onze Hogeschool hierin geen taak hebben. BLIJDSCHAP „Nieuwe Wegen" het orgaan van de Ned. Onderwijzers Vereniging, afdeling Rotterdam over het feit dat de hervormde predikanten van Almelo de christ. technische school voor die de kosten laag zijn gebleven. De kaartjes kosten gemiddeld tien cent per stuk. Bij een eventuele navolging zal men waarschijnlijk wel copyright verschuldigd zijn, Commentaar op dit artikel lijkt ons overbodig: het spreekt voor zich. Met blijdschap constateren we. dat onder de predikanten toch een andere wind gaat waaien. Moge die nog iets aanwakkeren! WETENSCHAP Dr. A. de Wilde in het vrijzinnige blad „Kerk en Wereld", over de Aratie van prof. dr. H. Berk hof waarin het sterk de nadruk legde op theo logie als wetenschap. Hij wijst de gedachte af dat wijsbegeerte wetenschap is en schrijft: Dit geldt in nog hogere mate voor theologie. Zij staat tegenover het verterend vuur dal in het mysterie brandt. Zij vangt reflexen op van het Ontoegankelijk Licht. Wat de gelovigen ontvangen hebben en ont vingen in openbaring, die het spreken en doen van de mens in beweging zet, wordt door de theologie steeds weer opnieuw bijeengezet, gezuiverd van ver keerde hijmengselen, vertolkt in eigentijdse spraak. Dit is géén wetenschap. Eerder heeft het met kunst te maken. De dogmatiek is een hoge spitse kunst. Wel zijn de hulpwetenschappen wetenschappelijk te noemen. Al wat met historiebeschrijving en exegese te maken heeft, volgt de methode van probleem hypothese theorie these. Maar wat men „dogma tiek" pleegt te noemen misschien is „kerugmztiek" toch beter: beschrijving van het christelijk geloofs getuigenis is niet een stelselmatig onderzoek waarin God als „probleem", horribile dictu, „onder zocht" wordt. God onderzoekt óns, zoekt ons, bezoekt ons, en daarvan is véél te zeggen: wy behoeven heus de theologie niet in tijdloosheid en bloedeloosheid te vervluchtigen. Maar de kennis achter ons spreken vanuit de ontmoeting nü in gedachtenis aan de ont moeting der ééuwen blijft een stamelen van wat wij zagen „door een spiegel in een raadsel". BAPTISTEN ARMINIANEN 7 Ds. J. van Dam gaat in op de beschuldiging van ds. C. Hegeman dat de Nederlandse baptis ten arminiaans zouden zijn in tegenstelling tot bijvoorbeeld Spurgeon. Hjj wijst deze beschuldi ging af en zegt dan: En voor de rest: wanneer men ons baptisten voor arminianen houdt, dan zegt ons dat niet zoveel. We stellen echt geen prijs op het etiket: calvinistisch, arminiaans of welk etiket dan ook: zélfs niet op het goudgerande etiket der orthodoxie rein in Nederland. Zolang de Ge reformeerde Kerken zich in deze beweging afzijdig blijven houden :s het werkelijke gesprek tussen de kerken nauwelijks begonnen. Deze feestbundel is 'olijk „werkboek" geworden. ïrij- vers belichten ieder op ma- nier een bepaalde tan de oecumene. Zij doen dat een heldere beknopte en over het al gemeen zeer actuele wijze, waar door we hier een boek in handen hebben gekregen dat met forse pennestreek een beeld geeft van de oecumenische gedachten zoals die-in kringen van Oecumenische Raad van Kerken nu leeft Het boek is in zekere zin een positie bepaling. Kaarten op tafel In dat licht gezien is het be langrijkste artikel niet het eerste maar het derde: „De oecumeni sche kaart van Nederland", ge schreven door prof. dr. H. Berk hof. Er is in het afgelopen jaar waarschijnlijk geen artikel ver schenen dat zo eerlijk de kaarten op tafel gooit. Prof. Berkhof komt met een zachte kritiek op de zogenaamde vrije kerken (van de doopsgezin den, remonstranten, baptisten en vrije-evangelischen) die een fede ralistische opvatting hebben van de eenheid van de kerk. Hij schrijft dat op het gebied van sa menwerking zij vaak zeer actief en loyaal zijn, maar hij zegt te vens dat zij hun eigen „verwor venheden" koesteren en hun best doen om deze niet verloren te la ten gaan in een „grote kerkelijke ver-eniging". We zouden kunnen vragen of dit niet hun goed recht is en of prof. Berkhof hen op dit punt niet al te zeer beoordeelt door de bril van zijn eigen kerk begrip. Geen wonderen Maar Berkhof is eerlijk genoeg om evenveel kritiek te hebben op zijn eigen kerk die „de handen vol heeft aan het oecumenisch ge sprek naar binnen." Hij verwacht van de Hervormde Kerk geen doorbreking van het oecumenisch immobilisme. Trouwens hij ver wacht van „geen enkele officiële zijde wonderen". Dr. Berkhof ziet ook positieve kanten, maar de belangrijkste zin uit zijn artikel en misschien wel uit de gehele bundel is de opmer king: „We moeten bovendien op houden met vriendelijk jegens el kaar te zijn, en elkaar openhar tig zeggen (en onszelf openhartig laten zeggen» tot welke herzie ning het zal moeten komen om een zichtbare eenheid met de an deren mogelijk te maken. Open hartigheid is in wezen vriendelij ker dan vriendelijkheid!" „Oecumene In 't vizier", door zestien vooraanstaande mensen uit de oecumenische beweging en daarbuiten. Uitg. Ten Have, Am sterdam. lig dit twaalfde deel dankbaar naast de vorige gezet met het voornemen het meermalen te raadplegen. Practisch werk waar men wat aan heeft. Naast de exe getische bronnen van grote bete kenis bij de voorbereiding voor de prediking die een der belang rijkste en moeilijkste taken blijft van de predikant. Ook dit deel van de Postille wil hem daarbij helpen. De een zal meer steun vinden in deze schets, de ander meer in die. De ruim twintig auteurs hebben echter allen hun taak zeer serieus opgevat. En laat men niet nalaten de Homiletische richtlijnen II van Prof. Dr. A. J. Rasker te lezen waarmee het boek opent. Voor ieder die ernst maakt met de prediking staat er veel stof tot bezinning in. Een bijge werkt register van alle in de loop der jaren in de verscnillende Pos tille-delen behandelde bijbelplaat sen vindt men achterin. waarschijnlijk geschreven in de tijd dat hij dicht voor zijn over- heel wat stof tot discussie ople- - - -jj JQ.,, - geeft i veren, omdat het zo'n geheel an- ing geeft als bij\ ie kerken aan dere benadering beeld de vrije kerken aan de oe cumenische gedachte. Trouwens dit hele boek is een boek dat be ter besproken dan alleen maar ge lezen kan worden. Het is een se- r-ü-tctrüiftrüirü-irü-ü-tftrtrtrtrto-trtfü-tfCrCz-Cr-ü-Crtr-Crtr-irtrirtrb-Ccü-tciftfCi-ifirtftrtrtrti Machteloos gebonden r/E moeten praten, ondanks alle gevaren en ondanks alle P moeilijkheden. Hoe zou bijvoorbeeld Sybe uit z'n zorgen komen zónder erover te kunnen spreken? Want Sybe hééft g zorgen. Zorgen van zeer speciale aard. Het werk valt hem g eigenlijk wat moet ik zeggen? tegen, of zwaar? En dat t- zit 'm niet in het feit dat hij 'n problematicus zou zijn, want 2 dal is hij niet, maar in de aard van de kinderen die hij onder zijn hoede heeft gekregen. EEN problematicus is hij zeker niet; we kennen hem nu langzamerhand vol doende als een open en eer lijke. stoere en onverzettelijke Fries. Hij heeft de ernst èn de vreugde van het leven leren kennen en hij beseft terdege dat een menswaardig be staan méér inhoudt dan een vet weekloon met zo weinig moge- lijk arbeidsuren Het leven dat betekent voor hem een i> opdracht van Godswege. Hy weet heel goed dat niemand met g die opdracht in het reine komt, hij zelf net zo min als wie ook. g Van tijd tot tijd plaagt hem 'n bepaalde droom, dan staat hij p. weer zoals eens, vele jaren geleden met 'n venijnig machine-pistool in z'n handen boven op 'n heuveltop, vanwaar g hij 't uitzicht heeft op dat kleine, nietige en praktisch vernie- g tigde Duitse stadje, waar murw gebombardeerde burgers uit p. hun schuilhoeken en kelders te voorschijn kruipen en met op- geheven handen hem tegemoet komen. Voor de zoveelste maal ziet hij de wanhopige ontsteltenis op hun gezichten. Tv HIJ ziet ook de afgrijselijke verwondingen, speciaal die oude. 2 met bloed bedekte man, die 'n klein meisje in z'n armen draagt, waarvan 'n granaatscherf de voetjes heeft weggemaaid: leeft het kind eigenlijk nog of is het reeds overleden? Hij kan jj daar geen aandacht aan besteden: verderop houden nog SS- g troepen stand en hij mag zich pas rekenschap geven van deze menselijke wrakken, als het laatste verzet is neergeslagen. Maar zo vaak hij deze droom heeft, droomt hij óók dat hij 't g is. die met één ratelende vuurstoot man èn kind ter aarde doet storten Hij weet dat het zo nooit gebeurd is, maar altijd p opnieuw wordt hij met een schreeuw van angst wakker, badend in z'n zweet. Neen. geen mens raakt met de opdracht Gods g in het reine. Mensen kunnen alleen uit de vergeving leven en 2 deze vergeving aan anderen verkondigen en doorgeven. Daar- ij. om is hij jeugdleider geworden. Daarom zag hij daarin de kans om iets wat moet ik nu weer zeggen? goed te maken. 2 te herstellen, 'n herhaling te voorkomen. En hij heeft zich g voorgesteld hoe hij dat in de grote stad zou doen! A LLEEN. hij kan niets verkondigen en niets doorgeven. Want g de clubjeugd blijkt onder „leven" iets heel anders te ver- staan Leven is voor hen de mogelijkheid om luidruchtig en 2 ongelimiteerd te genieten en dat bij voorkeur ten koste van g anderen. Leven is zo hard mogelijk om je heenschonpen en zo 4 min mogelijk geschopt worden Leven is jezelf handhaven door alles heen en je door niemand de wet laten stellen. Het enige g gevolg daarvan is dat ieder voortdurend met iedereen overhoop g ligt. De levenskaarsen branden niet helder en vrolijk: ze wal- men. schroeien en stinken En in deze razende jacht naar P geluk is zelfs de winnaar bij voorbaat verliezer, want er is g geen geluk denkbaar, wanneer men niet van opdracht en ver- g geving weet. P TFfAT doet de jeugd onder dergelijke omstandigheden? Men g VY zoekt die eigenaardige plaatsvervanger van het geluk t- de roes. De roes van de dronkenschap, van de verdoving, van de zinnen. De kinderen vooral de roes van de hartstochten g Dat begint al heel vroeg ik ga daar niet verder op in. Het brengt mee dat kinderen, die nauwelijks kind-af zijn voor de consequenties van hun gedrag komen te staan en 'n gezin x> moeten vormen eer ze lichamelijk en geestelijk in staat zijn g dat te stichten en in stand te houden Een gezin veronderstelt p geen toevallige bevlieging, geen gezamenlijk experiment op 't t terrein van de erotiek. Een gezin, dat is elkaar werkelijk ge- 2 kozen hebben en elkaar onaer alle omstandigheden trouw 5 blijven. Maar welke clubjongen of welk clubmeisje weet daar- 2 y van? En ze worden stuk voor stuk neergemaaid: niet door de v vuurstoot van een automatisch wapen, maar door de even g verzengende en even verterende vuurgloed van de hartstoeht' g Daarom weet Sybe geen raad. Daarom keert die droom S g al vaker terug. Hij voelt zich machteloos tegenover een leed y dat diep is als de afgrond. En hij moet er met de anderen over g 5 praten, om niet in z'n zorgen te stikken. y WIJKPREDIKANT.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1960 | | pagina 19