Ds, Verweys promoveert Beroepmgswerk Meningen van anderen Prof. Wurth droeg rectoraat Theol. Hogeschool over Nederlandse stichtte revalidatiecentrum Een kanttekening over evangelie en wet Een woord voor vandaag Tehuis voor geesteszieken in Londen kOSRAM Ds. S. H. J. James overleden Koningin vierde oecum. avondmaal 2 MORELE DEFENSIE T71SLEN zijn van oordeel, dat Rusland vooralsnog geen oorlog wil voeren. De Russische leider acht het blijkbaar mogelijk, dat andere gebeurte nissen en omstandigheden de communistische doeleinden in een niet onbe langrijke mate zullen dienen. Vermoedelijk denkt hij daarbij vooral aan de toestanden, die zich ontwikkelen in de landen, die tot dusver een koloniale status hadden. Men wijst er voorts op, dat Rusland, ondanks geweldige inspanning, technisch nog ver bij de Verenigde Staten ten achter staat. Ook kan men er terecht de aandacht op vestigen, dat miljoenen in de voor malige randstaten, in Polen, in Tsjecho-Slowakije, in Hongarije, in Oost- Dultsland, in Roemenië en Bulgarije jegens het regime weinig vriendelijk gestemd zijn. Zelfs Joego-Slavië is minder betrouwbaar, van Moskou's stand punt beschouwd. Rusland zou er dan ook, in geval van oorlog, op moeten rekenen dat vele „partizanen" achter het Russische leger gaan opereren en de verbindingen ini gevaar brengen. Wanneer men aanstonds van atoomwapens gebruik zou maken, zouden de genoemde factoren wellicht van minder betekenis zijn. Maar deze wapens zouden zich ook tegen Rusland keren en veel van wat daar in de loop der jaren op industrieel gebied werd opgebouwd, vernietigen. Het is dan ook te verstaan dat Rusland op dit ogenblik nog weinig gevoelt voor een vreselijk conflict, dat schier onvoorstelbare gevolgen zou hebben. China staat er, wat dit betreft gunstiger voor. Hel heeft een veel grotere be volking. Het hecht nog minder waarde dan Rusland aan mensenlevens. Cynisch spreekt men over een verlies van enige miljoenen Chinezen. Een verzwakt Rusland zou aan China de mogelijkheid bieden zich van de leidende functie in de communistische wereld meester te maken. Een mogelijkheid die Rusland zeker niet graag verwezenlijkt ziet. Toch vergetc men niet bij het wijzen op alle meer of minder aannemelijke veronderstellingen, dat èn de Russen èn de Chinezen niet aflaten van het streven naar de wereldmacht. Zij willen het ideaal van Marx-Lenin ver wezenlijken en de communistische revolutie doen zegevieren. Zij zien dat als hun historische taak. Wie zich tegen het volbrengen van die taak verzet, moet op de een of andere manier machteloos, ja vernietigd worden. Het grote doel heiligt ook de middelen. Miljoenen mogen er desnoods aan opgeofferd worden. Maar thans wordt nog geprobeerd om zonder toepassing van de uiterste middelen voordelen te behalen. Vooral in de minder ont wikkelde landen. Het Westen moet zich dan ook niet in slaap laten sussen door coëxistentie geroep. Het behoort offers te brengen zowel voor de defensie als voor hulp aan de miljoenen, die gebrek lijden. In de strijd tegen het communisme, dat ook in het Westen men denke oa. aan Italië en Frankrijk aanhang poogt te vinden, kan men met een versterkte militaire defensie niet volstaan. Een morele defensie is onmisbaar. Die kan alleen door het christendom ver sterkt worden. In een vroegere periode heeft het socialisme in meer dan een Westers land de ontkerstening der massa's bevorderd. Daardoor niet het minst kreeg het communisme zelfs in Westerse landen voet aan de grond. Toch ook daardoor niet alleen. In de zogenaamde tijd van de „verlichting" is in leidende kringen het afvalproces begonnen. In de 19c eeuw is het voort geschreden en heeft het brede volkskringen bereikt. Ook de christenheid in Europa staat hier mede schuldig. Zij heeft in meer dan één land te weinig principieel positie gekozen op politiek en sociaal terrein. Met grote dankbaarheid mag gewezen worden op de arbeid der zending, op het werk op sociaal en maatschappelijk terrein. Maar moet toch ook niet met schaamte beleden, dat wij te weinig de ver nieuwende kracht van het Evangelie in daden hebben getoond? J 1 I NED. HERV. KERK (Van een onzer medewerkers) Hedenmiddag is aan de Rijks universiteit van Utrecht gepro moveerd tot doctor in de theo logie ds. P. G. Verweys, her vormd predikant te Sliedrecht. Ds. Verweys verwierf de docto rale waardigheid op een proef schrift getiteld: ,,Evangelium un neues Gesetz in der altesten Christenheit bis auf Marcion." Als promotor trad op prof. dr. W. C. van Unnik, terwijl als pa- ranymfen fungeerde ds. Jac. de Vries, hervormd predikant te Woudrichem en daarvoor vijf jaar in Sydney, Australië, en ds. H. J. F. Wesseldijk, secreta ris van de generale financiële raad van de Nederlands Her vormde Kerk te 's Gravenhage. In zijn proefschrift schenkt ds. Verweys aandacht aan de merkwaardige figuur van Marcion, die in de eerste eeuwen van de christelijke kerk leefde. In een voorzichtig en nauwgezet onderzoek der ons bewaarde geschriften tracht deze predikant de grondslagen van de ver schuiving te vinden die heeft plaats ge had in de kerk. Dan blijkt dat er van een christendom gesproken kan worden en dat het spreken van een gechristiani- seerd Jodendom onjuist moet worden genoemd. Het is echter een christendom dat zich stelt tegenover Israël en de bij zondere plaats van Israël in Gods heils plan ten stelligste verwerpt. Volgens Marcion is de profetie niet van toepas sing op Israël, maar ziet ze overal en te allen tijde op het volk uit de heidenen. Reformatorisch In welke zin kan men Marcion nu reformatorisch noemen, vraagt de schrij ver zich af. Hij onderwerpt het oordeel van de Duitse theoloog Hamack aan een kritisch onderzoek, die het christendom dat spreekt uit de geschriften van de zogenaamde apostolische vaderen een zuiver zedelijke beweging noemt. Zo komt ds. Verweys er toe om Marcion naar twee kanten te onderzoeken. In de eerste plaats stelt hy de vraag of zijn beweging alleen een anti-judaistische uiting is door het oude heidense gnos ticisme. Ten opzichte van de gnosis staat Mar cion geheel apart. Onmiskenbaar is dat hij affiniteit heeft met Paulus en het evangelie, heel anders dan ergens in de KISTEMAKER Het Algemeen Handelsblad trekt van leer tegen De Waarheid, welk blad een felle aanval doet op het werk van prof. dr. J. Kistemaker. „Nu ook de regering in deze kwestie is gemengd door vragen van liet a.r. Kamerlid Hazenboscli lijkt het ons juist om deze zaak voor onze lezers uit tie doeken te doen. In zijn laboratorium aan de Kruislaun te Amsterdam werkt prof. Kistemaker aan een procédé van scheiding vun uruniunriso- topen door middel van de ultracetilrifuge- methode. Volgens De Waarheid zouden deze vterkzaamheden ten doel hebben West- Duitsland atoombommen te verschaffen. Des te verdachter, aldus De Waarheid, is deze opzet omdat de heer Kistemaker in 1944 betrokken is geweest bij spionage ten behoeve van nazi-Duitsland. De toeleg van De Waarheid is duidelijk: twijfel wekken, onrast scheppen en tenslotte vernietigen wat wordt opgebouwd. Het gewone recept dus. Wat blijft er van dit alles bij nadere be schouwing over? In de Kruislaan is men bezig langs centrifugale weg bepaalde ura niumatomen af te scheiden, welker samen stelling en eigenschappen bij uitstek ge schikt zijn voor het opwekken van kern energie. Het grote probleem vormen nu nog de kosten. Van de ultracentrifugemcthode nu verwachten de onderzoekers een aan zienlijke besparing vergeleken bij andere in zwang zijnde methodes. Vandaar hrl grote wetenschappelijke belang van de arbeid die aan de Kruislaan wordt verricht. Geen en kele reden dus in dit opzicht voor de op winding en hysterie waaraan De Waarheid zich met wellust overgeeft. Ook de vrienden van Moskou voelden wel, dat met enkel dit argument hun zaak nog wat zwakjes stond. Daarom deed De Waar heid er een schepje bovenop door tc bewe ren dat prof. Kistemaker er met zijn onder zoek op uit is West-Duitsland liet bezit van atoombommen te ergcmakkclijkeu. Een hoogst merkwaardig argument wanneer men bedenkt, dal nog pas een jaar geleden 20 november 1959 De Waarheid mel ding maakte van een manifest tot vreed zaam gebruik van kernenergie. Dit mani fest was mede ondertekend door.... prof. Kistemaker. Dit interessante feit evenwel verzuimt De Waorheid in zijn campagne tegen de professor tc vermelden. Het past er ook zo moeilijk in. Tenslotte de besehuldiging van spionage in 1941. Dat door de heer Kistemaker te Parijs ten behoeve van de nazi's zou zijn gespioneerd, is voor ons uietkomen vast te staan. Dot zoals hij zelf heeft verklaard zijn bezoek aan Parijs in het belang van de geallieerden was. evenmin. Wat dan wel voor ons vaststaat? Dat men goed zal doen zich niet te laten spannen voor het karretje van de communisten, die erop uit zijn te bewerken dat deze episode uit 1944 de heer Kistemaker in 1960 zijn hoofd zal kosten. Is er dan eigenlijk wel iets in dit alles dat ons moet verontrusten? Toch wel: de niet te stuiten ontwikkeling waardoor de kernenergie langs steeds goedkopere weg zal kunnen worden opgewekt. Deze ontwik keling toch moge nog zo verheugend zijn met het oog op het gebruik van kernenergie voor vreedzame doeleinden, voor de inter nationale betrekkingen lijkt het ons weinig bevorderlijk, dat over een jaar of vijf atoombommen voor liefhebbers tegen spotprijzen" te koop zullen zijn. BEGRAFENISSEN In het weekblad. De Waarheids vriend, het officieel orgaan van de Gereformeerde Bond in de Ned. Hervormde Kerk, schrijft ds. F. Kyftenbelt een stuk over be grafenissen. Hij ziet deze ener zijds als mooie gelegenheden voor evangelisatie, maar ander zijds als wel zeer moeilijke opga ven voor een dominee. Onder meer zegt hij in zijn stuk het volgende: cr één ding is, waartegen een jong predikant vooral op ziet, dan is het wel een begrafenis. Zoals de bediening van het Heilig Avondmaal voor de eerste maal een gebeurtenis is in zijn ambtelijk leven, zo ook zijn eerste begrafe nis. Temidden van zwiigende mensen moet hij daar de stilte verbreken en het Woord Gods doen horen. Er ALS een is moed en vrijmoedigheid voor no dig. in het land van de stilte des doods het Woord des levens te doen weerklinken. Wanneer een ambtsdrager naar een begrafenis gaat, dan moet hij altijd weer vragen: ..Heere, wat zal ik spreken? Geef mij de rech te bewogenheid met de waarlijk be droefden; vooral met de bedroef den naar UI" beletselen voor. Op een begra fenis zijn allerlei mensen bijeenge komen. Gelovigen en ongelovigen zitten er tegenover elkaar of door een. Er zijn er, die kerkelijk meele ven. Dat u op de begrafenis ge vraagd werd is een bewijs dat men daarop nog prijs stelt. Of an ders dat men krachtens traditie voor het gestorven familielid nog een christelijke begrafenis wenst. Er zijn vaak ook aanwezigen, die met Gods Woord en de kerk ge broken hebben, maar zich voor ditmaal toch tot luisteren zetten, omdat zij moeilijk anders kunnen. Ook zijn er onder al die mensen soms keurmeesters, die nieuwsgie rig en kritisch er op wachten, ..waar de voorganger de overlede ne zal brengen", zoals men dat noemt. Wee hem, zo hij zalig spreekt, waar zij het doemvonnis reeds hadden uitgesproken. Ten slotte, of laten wij zeggen: eerst, zijn er de familieleden, die 'n woord van troost in hun droef heid nodig hebben. yO hij, die heenging, iemand was, Ai die veel voor anderen deed. Die een voorbeeld voor zijn omgeving was en wiens leven getuigde van zijn geloof in Christus, waarom zou den wij dat dan niet zeggen? Wij kunnen ook wel eens al te bang zijn om over mensen te spreken, omdat wij gevaar lopen, in men senverheerlijking te vervallen. Maar het kan toch ook anders. Wanneer de schoonheid van Gods werk er in geprezen wordt, dan moet er vrijuit gesproken worden, opdat een ieder zich afvragc of hij dat leven uit genade in Christus ook heeft leren kennen. Heerlijk, wan neer over de stilte van dood en graf het: „zalig, voor eeuwig!" 1 mag weerklinken. Meestal valt er van de overlede ne weinig of niets te zeggen. Een voorrecht is het, wanneer de gestor vene in vrede heenging. Wij kunnen daar dan op wijzen ter vertroosting van de bedroefden naar God en daaraan ons woord ontlenen. Daar bij en daarom moet tevens de waarschuwing steeds worden ge hoord. Wat gaat er dan een rust uit van het Woord Gods, dat wij opslaan! Dat zij en blijve ons uitgangspunt en wij hebben dan stof genoeg. TNTUSSEN heb ik er nooit voor 1 gevoeld, op begrafenissen een preek te gaan houden. Uitgaand van het gelezen Woord, is het on ze taak, nu eens in het werkelij ke leven af te dalen. Dacht u, dat het de mensen over het algemeen zou interesseren om van een hoofd stuk tekst voor tekst te horen ver klaren? U vergist zich! Laat een dominee toch oppassen voor woorden, woorden en nog eens woorden om daarmee de tijd te rek ken en eigenlijk altijd weer het zelfde te zeggen. Wij moeten de vrees overwinnen, dat een en an der te kort zal duren. De mensen moeten aangesproken worden in de ze bepaalde omstandigheid. Ze hebben er nu geen behoefte aan, om allerlei exegetische bijzonder heden over een tekst te horen. Daar hebben de werkelijk bedroef den nu hun gedachten niet bij. IN bepaalde gedeelten van ons land is de zogenaamde „nagroe- ve" i.,naogroove") tot een oude, vaste traditie geworden. De beken den zonder meer zijn dan naar huis gegaan. Alleen de familie en vrien den en buren zijn dan naar huis teruggekeerd en aan een ouderling is de taak opgedragen, de brood maaltijd met gebed te openen, een gedeelte uit Gods Woord te lezen en dan te sluiten. Een dominee heeft daar meestal de tijd niet voor, want hij zou op die manier bijna de gehele dag bezet zijn. De leden van een dorpsgemeen te vragen, wat dat aangaat, wel eens teveel van hun leraren, voor al. wanneer die gemeente groot is. In de grote steden liggen de be grafeniskwesties wel wat anders. Wanneer een dominee daar ge vraagd wordt, laat hij dan toch vooral gaan Het gebeurt immers lang niet altijd, dat men wordt ge vraagd. Ja, het komt daar wel voor, dat men een zieke een paar maal heeft bezocht en zelfs geen bericht van overlijden ontving, laat staan een uitnodiging ter begrafe nis. Dat zijn wel ontstellende toe standen, niet zozeer om het onbe leefde er in, maar omdat hier ook elk godsdienstig besef afwezig bleek. Erger wordt het nog. wanneer men wel gevraagd werd, maar zich verontschuldigde met een: „tot mijn spijt verhinderd wegens een vergadering of vanwege uitstedig- heid". Er zijn tijden in het mensenle ven, waarin de mens voor een ern stig woord uit het Evangelie meer dan anders toegankelijk is. Wee hem, die zulke tijden verwaarloost. gnosis mogelijk blijkt. Daarom is Mar cion te zien als een man, die het bestond het diep tragische levensbesef der gno sis, dat zovelen aansprak, een antwoord te geven, dat iets van het evangelie bevatte. Tenslotte worden door de auteur van hieruit nog enkele lijnen getrokken naar onze tijd, en naar vragen die nu aan de orde zijn: evangelie en wet. of wet en evangelie? Hij vraagt zich af of de volg orde betekenis heeft. Het lijvig proefschrift, dat niet minder dan 382 pagina's telt en een uitvoerige acht pagina's tellende literatuuropgave bevat verscheen in de Duitse taal. Stellingen Ds. Verweys heeft aan zijn proefschrift nog enkele stellingen toegevoegd, wi van de stelling over de pogingen oir het beroepingswerk verandering te bren gen in de Hervormde Kerk opmerke lijk is: et mutatievraagstuk wordt door de nota, van de hand der desbetref fende commissie verschenen, niet we zenlijk verder gebracht, maar het voorgestelde schept wel gevaarlijke precedenten in de richting van hiër- archisme." Even verderop geeft ds. Verweys nog de volgende stelling: „Wanneer de kerk zich geroepen voelt in deze tijd op te komen en te strijden voor de leefbaar heid van het bestaan en voor het waar achtig menselijke dan kan zij dat nooit doen op een wijze die haar werkelijk met het humanisme samenbrengt, maar alleen op de geheel eigen en enige grondslag, die haar het evangelie der verlossing biedt. Levensloop Pieter Godfried Verweys werd 7 sept. 1905 te Breukelen, waar zijn vader pre dikant was. geboren. Hij bezocht het chr. gymnasium te Utrecht en studeerde aan de Rijksuniversiteit aldaar theologie. In 1928 werd de promovendus kandidaat in Friesland en 22 maart 1931 bevestigde zijn vader hem te Cothen (U.) in het Schippers (toez.): H. C. Kranendonk te Emmen; te Suameer (toez.): J. L. Couvée te Rheden. GEREFORMEERDE KERKEN Beroepen te 's-Gravenhage-Loosduinen, 7e pred.plaats: G. IJ. Vellenga te Apel doorn. GEREFORMEERDE GEMEENTEN Beroepen te SiouxSenter (Iowa U.S.A.) Begeman te Genemuiden, voorheen te Sioux Senter. BOND VAN VRIJE EVANG. GEM. Beroepen te Rotterdam-Z.: Q. v. d. Vrie te Veendam. Drs. C. H. Steenwinkel terug van Java Drs. C. H. Steenwinkel, de sociaal eco noom van de Zending van de Gerefor meerde Kerken, die samen met drs. H. Baas op Midden-Java ingeschakeld was in de sociaal-economische dienst, is in Nederland teruggekeerd. Hij is niet in het bezit gesteld van een vergunning tot terugkeer. Over zijn nieuwe bestemming zal nader overleg worden gepleegd. Op zijn terugreis bracht drs. Steen winkel een bezoek aan West-Pakistan, teneinde zich op de hoogte te stellen van mogelijkheden voor sociaal-economisch werk in dit land in het kader van de zending. Hij deed ook onderzoekingen ten behoeve van het Algemeen Bureau van de Gereformeerde Kerken. Tijdens zijn bezoek aan West-Pakistan was drs. Steenwinkel er persoonlijk ge tuige van hoe mevrouw Van Walraven- Van der Ven, die dokter Van Walraven naar hun standplaats in Taxila was voor- uitgereisd, met uitbundig enthousiasme werd begroet door de daar reeds wer kende zendingsarbeiders van de United Presbyterian Church in the U.S.A. predikambt, dat hij aanvaardde spreken de over 1 Kon. 22 14b. Ds. Verweijs diende de gemeenten van Beesd en Zevenbergen en kwam 2 okt. 1949 in zijn tegenwoordige gemeente, waar ds. Jac. de Vries, toen te Sliedrecht, hem bevestigde en waaraan ds. Verweijs zich verbond sprekende over Ps. 85 9. Ds. Verweijs heeft tal van functies bekleed. Hij was lid van het prov. kerk bestuur van Noord-Brabant en later voorzitter, voorts lid van de algemene synodale commissie, voorzitter van de classicale zendingscommissie, idem van het college van kerkvisitatoren en in Zevenbergen voorzitter van de Chr. school en van de» door hem gestichte Chr. Landbouwhöishoudschool. In de classis Gorinchem is dr. Verweijs afge vaardigde in de ds. J. J. P. Valeton- stichting, het classicale werk voor de kinderbescherming, lid van de classicale zendingscommissie en praetor van de ring Sliedrecht. In zijn woonplaats is hy voorzitter van de Ver. voor Chr. volksonderwijs, waar van vier scholen uitgaan, idem van het zondagsschoolwerk en van de hervormde mannenvereniging „In dienst der kerk". In Zevenbergen heeft dr. Verweijs een kerkbode in het leven geroepen en ge redigeerd en in Sliedrecht is hij eind redacteur van het Ötgaan der hervormde gemeente. Onderwijsraad krijgt nieuwe afdeling Bij k. b. is met ingang van 1 januari 1961 bij de onderwijsraad ingesteld een afdeling voor het sociaal-pedagogisch orderwijs. welke tot taak zal hebben het behandelen van vraagstukken en het uitbrengen van advies over zaken, lig gende op het terrein van het sociaal- pedagogisch onderwijs, Voorts is met ingang van 1 januari 1961 aan prof. tfr. ir. C. B. Biezeno, te Delft, en mr. H.W.J.M. de Jong, te Box tel, in verband met het bereikt hebben van de zeventig-jarige leeftijd, eervol ontslag verleend als lid van de onder- Gisteren heeft prof. dr. G. Brillenburg Wurth het rectoraat van de Theologische Hogeschool der Gereformeerde Kerken (Oude straat, Kampen) overgedragen aan prof. dr. A. D. R. Polman. De aftredende rector hield daar bij een rede over: .Demonie en Geestesziektie". Na „de rol van het demonische" in het denken van de moderne mens belicht te hebben, vroeg prof. Brillenburg Wurth zich af, of er ook een verband bestaat tussen duivelse macht en gees tesziekte. Vroeger werd dit vanzelfsprekend ge acht. Maar tegenwoordig neemt men niet meer aan behalve in r.k. opvat ting over uitbanning van duivelen dat geestesziekte het werk van de duivel is. Prof. Wurth vond dit echter zeer bedenkelijk. In de bijbel is er wel degelijk samen hang tussen demonie en geestesziekte. De duivelse inwerking op het leven mag niet tot de tijd van Christus' omwande ling op aarde beperkt worden, maar komt ook nu nog voor. En waarom zou men dan de machtsopenbaring van de satan in onze tijd alleen tot de geeste lijke sfeer beperkt moeten zien? Ook bij geestesziekten moeten we terdege met de rol van het demonische rekening houden. Zal het gevolg niet zijn, dat dan deze geesteszieken weer in een isolement van verachting worden teruggedreven? Inte- Als n>en maar heel goed beseft, "iet demonische zich niet jevallen" van geestes- jaar dat in heel ons in ons geloof, in onze zonden de duivelse macht duidelijk merkbaar is, aldus prof. Wurth. Wij „normale" mensen hebben samen met de ongelukkigen, die wij gees teszieken noemen, te worstelen met de machten der duisternis. In hen demon streert zich speciaal de donkere afgrond van ellende, die ons aller leven geeste lijk en natuurlijk bedreigt. Moet dan de duiveluitbanning de plaats van de medische en psychotherapeutische behandeling innemen? Geen sprake van! Maar wel zal men by al deze hulp moe ten blijven beseffen, dat „dit geslacht uiteindelijk slechts uitvaart door bidden en vasten". Jaaroverzicht Vervolgens gaf prof. Brillenburg Wurth een beknopt overzicht van de belang rijkste gebeurtenissen uit het afgelopen jaar. Allereerst wijdde hij enige woor den van nagedachtenis aan een drietal uit de naaste kring van de Theol. Hoge school, die in de loop van dit jaar zijn overleden, t.w. prof. dr. J. Ridderbos, de lector drs. P. C. Couprie en de oud curator ds. J. Gillebaard. Voorts memoreerde hij het optreden van prof. C. v. d. Woude, die reeds een belangrijk deel van zijn colleges heeft mogen aanvangen, en van ds. J. Thomas, die met de praktische vorming der stu denten is begonnen. Aan het begin van de nieuwe cursus werden een twaalftal nieuwe studenten ingeschreven, zodat het aantal studerenden aan de Hogeschool thans 87 bedraagt. Aande Joh. Calvijn Academie, waar thans 35 studenten staan ingeschreven, werden 5 doctorale exa mens afgenomen. Er zijn in Genesis twee geslachtenregisters die ieder een eigen refrein hebben. Daar is het register van voor de zondvloed met de steeds terugkerende woorden: „En hij stierf". En er is een tweede register in Genesis 11 met als refrein: „En hij verwekte zonen en dochteren na hem". De twee regis- ters spreken van de wieg en het graf en van het hele leven ertussen. De gedachte aan de dood heeft de oude wereld niet dicht bij God gehouden. Toen God Noach riep om de mensen te waarschuwen voor de zondvloed en voor de dood, luisterden zij niet. Slechts de dieren lieten zich redden. Maar de gedachte aan het leven heeft de mensen ook niet tot God getrokken. De mens leefde precies als voor de zondvloed. Toen had men geen tijd om naar Noach te luisteren en nu heeft men dat nog niet. Christus kwam om ons te hélpen'bij leven en dood. Bij beiden kunnen we Hem niet missen. Een jonge Nederlandse vrouw, Elly Jansen, die acht jaar geleden naar Engeland trok om opgeleid te worden als verpleegster voor de zending, heeft een zendings terrein in Londen gevonden. Zij stichtte geheel op eigen houtje' een revalidatietehuis voor geesteszie ken, de zogenaamde Richmond Fellowship, waarvoor zij juist dezer dagen de steun heeft gekre gen van alle gezindten. Binnen kort hoopt zij nog meer gemeen schapshuizen te stichten. Hoewel zij hiervoor haar theologische studie heeft opgegeven, voelt zij zich nu meer dan ooit een zendelinge, zoals zij zelf zegt. Zij vindt dat het geen nut heeft, om over zielen te spreken met mensen die geen stabiliteit bezitten, die emotioneel gestoord zijn en een gro te behoefte hebben aan liefde en gene genheid. God heeft gezegd, dat men zijn medemensen moet liefhebben en ze is er van overtuigd, dat dit voor haar de beste manier is. Aan het Paedologisch Instituut volgde ze een opleiding op het gebied van de psychiatrie en aan de Boerhaave Kli niek werd ze tot verpleegster opgeleid. Gemeenschap Achttien maanden geleden begon zij, geheel op eigen initiatief, met het huren van een huis in Richmond en stichtte hiermee haar Richmond Fellowship. Zij nodigde emotioneel gestoorde patiënten van alle leeftijden uit, om bij haar te komen wonen, en zo een tehuis te vin den. Zij gaat er van uit, dat er nooit iemand is, waarmee men helemaal niets kan beginnen. Vele mensen hebben een zenuwinzinking gekregen door een emo tionele spanning, maar zijn eigenlijk niet ziek genoeg om naar een zenuw gesticht te gaan. Toch moeten zij wel, want ze kunnen nergens anders heen. Als zij dan ontslagen worden, hebben zij moeite om zich weer aan te passen. Het is nu haar bedoeling de mensen te leren, zich opnieuw aan te passen, hun zelfvertrouwen te herwinnen en er van overtuigd te zijn, dat zij gewenst zijn. Succes Haar onderneming heeft zo'n succes gehad, dat zij thans wordt gecpnsul- teerd door vooraanstaande psychiaters van Londense ziekenhuizen en zij tot haar spijt iedere week wel tien aanvra gen voor opneming moet afwijzen. Haar instelling is nu een naamloze vennootschap geworden, waarvan het bestuur wordt gevormd door mensen uit de geestelijke en medische kringen. Richmond Fellowship heeft onlangs de steun gekregen van kerken van alle gezindten. Deze ondernemende moedige j jonge vrouw heeft alle christenen en j psychiaters verenigd in de enorme taak, 1 hen die aan geestesziekten lijden, hun normale gezondheid terug te geven. LIEVE MARJA, Je moet in je volgende brief allereerst schrijven over deklae- seavond. alles wat er gebeurd is en alles wat er n>>t Oeöeurd is Je hebt gelijk, elk feest is tweeslachtig, nooit alleen vroluk maar ook een beetje triest. Bij een feest past, mnd ik, sodu in blue" van Gershwin, blijde én melige pianoos. lachende én verveelde trompetjes, een traag tempo en een vliegensvlug ritme, sigarettenrook, (te veel sigaretten) lege flessen. Bij een feest hoort ook de ochtend erna. de volle asbakken en het meest trieste var alles: die éne, laatste, halflege fles, zon der kurk. de gestopte trompetjes van ,Jlhapsody in blue alle klasseavon den hebben iets geforceerds (Jt's now or never zoals je schreef), soms ook iets uilgelatens, het zien van je klasgenoten in een andere omgeving, iets van „Hoera, alles mag je leert iedereen beter kennen, romances hangen in de lucht of begin nen werkelijk te gebeuren. Men praat erover, bij school, ae volgende morgen, als alles voorbij is. Dat geval van de zieke man is heel moeilijk, weet je. ik ge loof dat een christenarts eigenlijk zo iemand niet mag zeggien. dat hij wel weer beter zal worden, al is dat moeilijk. Met dat meisje is het weer anders, je kunt het zien als een soort zelfop offering (lelijk woord!) van haar kant, als ze zegt „ik houd van je", terwijl ze het niet meent, ze probeert het allemaal een beet je makkelijker voor hem te laten worden, hem te helpen, en dat kan in haar geval alleen doen met illusies. Voor hem wordt het er alleen maar prettiger door, ze geeft toch wel om hem. als ze daaraan mee wil helpen. Misschien is het ook wel medelijden en niets meer, het gewone medelijden dat iedereen voelt voor stervenden. Wat doet het er toe, is eerlijkheid tot het bittere einde altijd beter of zelfs maar goed? Ja, als ik dat meisje ge weest was, zou ik het ook gezegd hebben, het is een leugentje om het bestwil van iemand anders, het is niet goed, natuurlijk maar het is het beste. Het regent geweldig, deze zaterdagavond, harde agressieve tikken tegen de ruiten. Ik schrijf je met de Bolero (van Rave-l) in mijn hoofd, vanavond heb ik die plaat al drie maal gedraaid, steeds hetzelfde ritme, steeds bozere muziek: een reus die zich kwaad maakt op de hele wereld tegelijk, iedereen wordt bang, tot er tenslotte niets meer aan te doen is, het woedende einde waarbij alles instort, de hoge toren van zijn woede die hu zo zorgvuldig heeft opgebouwd, hel is een grammofoonplaat, geluk kig, stel je voor, applaus, na déze muziek. Dank zij jou heb ik eindelijk de naam voor het Amerikaanse schildpadje gevonden, een dubbele naam: Ferdinand Eusebius. Jammer dat ik het dier waarschijnlijk nooit meer terug zal zien. wellicht vaart hij nu op een groot oorlogsschip ergens in de Middellandse Zee, of misschien woont hij wel in een huis, ergens in Amerika, oud en wijs genoeg '.oort hij de harde Amerikaanse stemmen van zijn bazen, hoog boven zich. Zou jij in Amerika willen wonen? Hij vindt het vast niet leuk, Ferdinand Eusebius. dat ze hem ,J3ill" noemen of .Johnny", of, wat nog erger is: ,Jim", dat zijn namen voor apen, maar wat kan eer. schildpad er aan doen? Vandaag heb ik een boom gezien, die geen enkel blaadje meer had: de eerste. Het leek wel of hij zich schaamde voor zijn vriendjes, die er tenminste nog wel een paar hadden, leeg en boos stond hij in de regen. Dag, lieve Marja, vergeet niet over de klasseavond te schrij- Je PETER Advertentie Ds. J. Spelt, die naar Zoetermeer zou gaan plotseling overleden Om half zeven vanmorgen is ds. J. Spelt, hervormd predikant te Dintel- oord, plotseling overleden. Hij werd 56 jaar en vier maanden. De huisarts van de predikant constateerde dat hij aan een hartaanval is overleden. Ds. Spelt heeft de laatste weken dikwijls hartkrampen gehad, ook tijdens zijn preker in de kerk. Daarom moest hij zich al een week volkomen rustig houden. De overleden predikant zou op 8 januari 1961 zijn afscheidspredikatie houden en de daarop volgende zondag zijn intrede doen in de gemeente Zoetermeer. Op 1 augustus 1950 werd hij in de kerk te Dinteloord door dr. A. Steenbeek uit Amersfoort bevestigd als predikant ter plaatse. Tot zijn 18e jaar werkte hij bij zijn vader op de boerderij, daarna ging hij pas studeren. In de tien jaar dat hij als predikant aan de gemeente Dintel oord was verbonden, heeft de overledene een ruime plaats weten in te nemen in het plaatselijke verenigingsleven, maar ook ver daarbuiten. Ds. Spelt was o.a. godsdienstleraar aan de Gem. Technische School te Klundert, voorzitter van de sectie Brabant van de Chr. Emigratie- dienst, voorzitter van de Chr. Scholen-, bond in West-Brabant, voorzitter van de Chr. kleuterschool te Dinteloord. j Wanneer de begrafenisdienst zal plaats j vinden is nog niet bekend. Ds. J. F. Cannegieter overleden In de nacht van dinsdag op woens-j dag is in Deventer overleden ds. J. F. Cannegieter, predikant van de hervormde gemeente in Deventer, Ds. Cannegieter,, die ö'e 25e in een reeks van predikanten in een familie was, werd in 1910 in Zeddam geboren. Na zijn gymnasiale opleiding in Leeuwarden, studeerde hij theologie aan de Rijksuniversiteit te Groningen. Van 1936 tot 1938 was hij predikant te Eext in Drenthe en van 1938 tot 1944 te Eenrum. Sinds 1946 was hij predikant van d'e hervormde gemeente in Deventer. Tevens was ds. Cannegieter een rotarian. In het begin van dit jaar werd hij door het district 150 voorge dragen tot gouverneur van de Rotary. In Harderwijk is de emeritus predikant! van de Hervormde Kerk ds. S. H. J. Ja-[ mes, die jarenlang predikant is geweest; van Rotterdam-Delfshaven overleden. Hij!] werd op 1 oktober 1877 te Enschede, waar! zijn vader predikant was, geboren en werd dus 83 jaar oud. i Hij studeerde in Leiden, waar hij sterk beïnvloed werd door prof. dr. H. J. Gun- ning en Chantepie de la Saussaye. Hij! was zelf ook een van de leidende figuren', uit de vroegere zogenaamde ethische richting. Ds. James werd op 8 maart 1903| te Biggekerke bevestigd. Hij stond ver volgens enige jaren in Lage Zwaluwe en j kwam in 1914 naar Delfshaven. Ds. James was een predikant met een zeer eigen stijl en met brede literaire be-l langstelling. Hy schreef onder meer eenl Walchercnse boerenroman, „Het Rozen-] hof." De hervormde gemeente groeide]' zienderogen onder zijn leiding zodat}' nieuwe predikantsplaatsen gestichn' moesten worden en er in de periode dat hy er stond hy ging 1 augustus' 1943 met emeritaat er twee kerken!' bij moesten worden gebouwd. c Hij publiceerde onder meer: „Persoon-; lijke onsterfelijkheid," „Critisch christen» dom." ,,De ziel der samenleving" en „Op-; vaart". In alle stilte werd hij vanmiddag*; in Ermelo begraven. Koningin Juliana heeft gisteravont met prinses Irene deelgenomen aar de oecumenische avondmaalsviering, van de universitaire kerkdienst in de, Janskerk te Utrecht. Gemeente bracht geld voor noodkerk bijeen De leden van de hervormde gemeente] van Huizen hebben een oproep van hun' kerkvoogdij om te helpen bij het aan] schaffen van een noodkerk, om die al] vierde kerk te gebruiken, niet onbeant] woord gelaten. In een paar weken tijds heeft dei gemeente met vier predikantsplaatse ongeveer 65.000 bijeengebracht. Boven] dien heeft de collecte, die hiervoor in d« kerkdiensten werd gehouden, niet minde» dan 12.840 opgebracht. Men zal de noodkerk nu zonder schul den kunnen bouwen. Ij

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1960 | | pagina 2