Ds, Verweys promoveert Beroepmgswerk
Meningen van anderen
Prof. Wurth droeg rectoraat
Theol. Hogeschool over
Nederlandse stichtte
revalidatiecentrum
Een kanttekening
over evangelie en wet
Een woord voor vandaag
Tehuis voor
geesteszieken
in Londen
kOSRAM
Ds. S. H. J. James
overleden
Koningin vierde
oecum. avondmaal
2
MORELE DEFENSIE
T71SLEN zijn van oordeel, dat Rusland vooralsnog geen oorlog wil voeren.
De Russische leider acht het blijkbaar mogelijk, dat andere gebeurte
nissen en omstandigheden de communistische doeleinden in een niet onbe
langrijke mate zullen dienen. Vermoedelijk denkt hij daarbij vooral aan de
toestanden, die zich ontwikkelen in de landen, die tot dusver een koloniale
status hadden.
Men wijst er voorts op, dat Rusland, ondanks geweldige inspanning, technisch
nog ver bij de Verenigde Staten ten achter staat.
Ook kan men er terecht de aandacht op vestigen, dat miljoenen in de voor
malige randstaten, in Polen, in Tsjecho-Slowakije, in Hongarije, in Oost-
Dultsland, in Roemenië en Bulgarije jegens het regime weinig vriendelijk
gestemd zijn. Zelfs Joego-Slavië is minder betrouwbaar, van Moskou's stand
punt beschouwd.
Rusland zou er dan ook, in geval van oorlog, op moeten rekenen dat vele
„partizanen" achter het Russische leger gaan opereren en de verbindingen ini
gevaar brengen.
Wanneer men aanstonds van atoomwapens gebruik zou maken, zouden de
genoemde factoren wellicht van minder betekenis zijn. Maar deze wapens
zouden zich ook tegen Rusland keren en veel van wat daar in de loop der
jaren op industrieel gebied werd opgebouwd, vernietigen. Het is dan ook te
verstaan dat Rusland op dit ogenblik nog weinig gevoelt voor een vreselijk
conflict, dat schier onvoorstelbare gevolgen zou hebben.
China staat er, wat dit betreft gunstiger voor. Hel heeft een veel grotere be
volking. Het hecht nog minder waarde dan Rusland aan mensenlevens.
Cynisch spreekt men over een verlies van enige miljoenen Chinezen. Een
verzwakt Rusland zou aan China de mogelijkheid bieden zich van de leidende
functie in de communistische wereld meester te maken. Een mogelijkheid
die Rusland zeker niet graag verwezenlijkt ziet.
Toch vergetc men niet bij het wijzen op alle meer of minder aannemelijke
veronderstellingen, dat èn de Russen èn de Chinezen niet aflaten van het
streven naar de wereldmacht. Zij willen het ideaal van Marx-Lenin ver
wezenlijken en de communistische revolutie doen zegevieren.
Zij zien dat als hun historische taak. Wie zich tegen het volbrengen van die
taak verzet, moet op de een of andere manier machteloos, ja vernietigd
worden.
Het grote doel heiligt ook de middelen. Miljoenen mogen er desnoods aan
opgeofferd worden. Maar thans wordt nog geprobeerd om zonder toepassing
van de uiterste middelen voordelen te behalen. Vooral in de minder ont
wikkelde landen.
Het Westen moet zich dan ook niet in slaap laten sussen door coëxistentie
geroep. Het behoort offers te brengen zowel voor de defensie als voor hulp
aan de miljoenen, die gebrek lijden.
In de strijd tegen het communisme, dat ook in het Westen men denke
oa. aan Italië en Frankrijk aanhang poogt te vinden, kan men met een
versterkte militaire defensie niet volstaan.
Een morele defensie is onmisbaar. Die kan alleen door het christendom ver
sterkt worden. In een vroegere periode heeft het socialisme in meer dan een
Westers land de ontkerstening der massa's bevorderd. Daardoor niet het minst
kreeg het communisme zelfs in Westerse landen voet aan de grond.
Toch ook daardoor niet alleen. In de zogenaamde tijd van de „verlichting"
is in leidende kringen het afvalproces begonnen. In de 19c eeuw is het voort
geschreden en heeft het brede volkskringen bereikt.
Ook de christenheid in Europa staat hier mede schuldig. Zij heeft in meer
dan één land te weinig principieel positie gekozen op politiek en sociaal
terrein.
Met grote dankbaarheid mag gewezen worden op de arbeid der zending, op
het werk op sociaal en maatschappelijk terrein.
Maar moet toch ook niet met schaamte beleden, dat wij te weinig de ver
nieuwende kracht van het Evangelie in daden hebben getoond?
J 1 I NED. HERV. KERK
(Van een onzer medewerkers)
Hedenmiddag is aan de Rijks
universiteit van Utrecht gepro
moveerd tot doctor in de theo
logie ds. P. G. Verweys, her
vormd predikant te Sliedrecht.
Ds. Verweys verwierf de docto
rale waardigheid op een proef
schrift getiteld: ,,Evangelium un
neues Gesetz in der altesten
Christenheit bis auf Marcion."
Als promotor trad op prof. dr.
W. C. van Unnik, terwijl als pa-
ranymfen fungeerde ds. Jac. de
Vries, hervormd predikant te
Woudrichem en daarvoor vijf
jaar in Sydney, Australië, en ds.
H. J. F. Wesseldijk, secreta
ris van de generale financiële
raad van de Nederlands Her
vormde Kerk te 's Gravenhage.
In zijn proefschrift schenkt ds. Verweys
aandacht aan de merkwaardige figuur
van Marcion, die in de eerste eeuwen
van de christelijke kerk leefde. In een
voorzichtig en nauwgezet onderzoek der
ons bewaarde geschriften tracht deze
predikant de grondslagen van de ver
schuiving te vinden die heeft plaats ge
had in de kerk. Dan blijkt dat er van
een christendom gesproken kan worden
en dat het spreken van een gechristiani-
seerd Jodendom onjuist moet worden
genoemd. Het is echter een christendom
dat zich stelt tegenover Israël en de bij
zondere plaats van Israël in Gods heils
plan ten stelligste verwerpt. Volgens
Marcion is de profetie niet van toepas
sing op Israël, maar ziet ze overal en te
allen tijde op het volk uit de heidenen.
Reformatorisch
In welke zin kan men Marcion nu
reformatorisch noemen, vraagt de schrij
ver zich af. Hij onderwerpt het oordeel
van de Duitse theoloog Hamack aan een
kritisch onderzoek, die het christendom
dat spreekt uit de geschriften van de
zogenaamde apostolische vaderen een
zuiver zedelijke beweging noemt. Zo
komt ds. Verweys er toe om Marcion
naar twee kanten te onderzoeken. In de
eerste plaats stelt hy de vraag of zijn
beweging alleen een anti-judaistische
uiting is door het oude heidense gnos
ticisme.
Ten opzichte van de gnosis staat Mar
cion geheel apart. Onmiskenbaar is dat
hij affiniteit heeft met Paulus en het
evangelie, heel anders dan ergens in de
KISTEMAKER
Het Algemeen Handelsblad
trekt van leer tegen De Waarheid, welk
blad een felle aanval doet op het werk van
prof. dr. J. Kistemaker.
„Nu ook de regering in deze kwestie is
gemengd door vragen van liet a.r. Kamerlid
Hazenboscli lijkt het ons juist om deze zaak
voor onze lezers uit tie doeken te doen.
In zijn laboratorium aan de Kruislaun te
Amsterdam werkt prof. Kistemaker aan
een procédé van scheiding vun uruniunriso-
topen door middel van de ultracetilrifuge-
methode. Volgens De Waarheid zouden deze
vterkzaamheden ten doel hebben West-
Duitsland atoombommen te verschaffen.
Des te verdachter, aldus De Waarheid, is
deze opzet omdat de heer Kistemaker in
1944 betrokken is geweest bij spionage ten
behoeve van nazi-Duitsland. De toeleg van
De Waarheid is duidelijk: twijfel wekken,
onrast scheppen en tenslotte vernietigen
wat wordt opgebouwd. Het gewone recept
dus.
Wat blijft er van dit alles bij nadere be
schouwing over? In de Kruislaan is men
bezig langs centrifugale weg bepaalde ura
niumatomen af te scheiden, welker samen
stelling en eigenschappen bij uitstek ge
schikt zijn voor het opwekken van kern
energie. Het grote probleem vormen nu nog
de kosten. Van de ultracentrifugemcthode
nu verwachten de onderzoekers een aan
zienlijke besparing vergeleken bij andere in
zwang zijnde methodes. Vandaar hrl grote
wetenschappelijke belang van de arbeid die
aan de Kruislaan wordt verricht. Geen en
kele reden dus in dit opzicht voor de op
winding en hysterie waaraan De Waarheid
zich met wellust overgeeft.
Ook de vrienden van Moskou voelden wel,
dat met enkel dit argument hun zaak nog
wat zwakjes stond. Daarom deed De Waar
heid er een schepje bovenop door tc bewe
ren dat prof. Kistemaker er met zijn onder
zoek op uit is West-Duitsland liet bezit van
atoombommen te ergcmakkclijkeu. Een
hoogst merkwaardig argument wanneer
men bedenkt, dal nog pas een jaar geleden
20 november 1959 De Waarheid mel
ding maakte van een manifest tot vreed
zaam gebruik van kernenergie. Dit mani
fest was mede ondertekend door.... prof.
Kistemaker. Dit interessante feit evenwel
verzuimt De Waorheid in zijn campagne
tegen de professor tc vermelden. Het past
er ook zo moeilijk in.
Tenslotte de besehuldiging van spionage
in 1941. Dat door de heer Kistemaker te
Parijs ten behoeve van de nazi's zou zijn
gespioneerd, is voor ons uietkomen vast te
staan. Dot zoals hij zelf heeft verklaard
zijn bezoek aan Parijs in het belang van
de geallieerden was. evenmin. Wat dan wel
voor ons vaststaat? Dat men goed zal doen
zich niet te laten spannen voor het karretje
van de communisten, die erop uit zijn te
bewerken dat deze episode uit 1944 de heer
Kistemaker in 1960 zijn hoofd zal kosten.
Is er dan eigenlijk wel iets in dit alles
dat ons moet verontrusten? Toch wel: de
niet te stuiten ontwikkeling waardoor de
kernenergie langs steeds goedkopere weg
zal kunnen worden opgewekt. Deze ontwik
keling toch moge nog zo verheugend zijn
met het oog op het gebruik van kernenergie
voor vreedzame doeleinden, voor de inter
nationale betrekkingen lijkt het ons weinig
bevorderlijk, dat over een jaar of vijf
atoombommen voor liefhebbers tegen
spotprijzen" te koop zullen zijn.
BEGRAFENISSEN
In het weekblad. De Waarheids
vriend, het officieel orgaan van
de Gereformeerde Bond in de
Ned. Hervormde Kerk, schrijft ds.
F. Kyftenbelt een stuk over be
grafenissen. Hij ziet deze ener
zijds als mooie gelegenheden
voor evangelisatie, maar ander
zijds als wel zeer moeilijke opga
ven voor een dominee. Onder
meer zegt hij in zijn stuk het
volgende:
cr één ding is, waartegen
een jong predikant vooral op
ziet, dan is het wel een begrafenis.
Zoals de bediening van het Heilig
Avondmaal voor de eerste maal
een gebeurtenis is in zijn ambtelijk
leven, zo ook zijn eerste begrafe
nis.
Temidden van zwiigende mensen
moet hij daar de stilte verbreken
en het Woord Gods doen horen. Er
ALS
een
is moed en vrijmoedigheid voor no
dig. in het land van de stilte des
doods het Woord des levens te doen
weerklinken.
Wanneer een ambtsdrager naar
een begrafenis gaat, dan moet hij
altijd weer vragen: ..Heere, wat
zal ik spreken? Geef mij de rech
te bewogenheid met de waarlijk be
droefden; vooral met de bedroef
den naar UI"
beletselen voor. Op een begra
fenis zijn allerlei mensen bijeenge
komen. Gelovigen en ongelovigen
zitten er tegenover elkaar of door
een.
Er zijn er, die kerkelijk meele
ven. Dat u op de begrafenis ge
vraagd werd is een bewijs dat
men daarop nog prijs stelt. Of an
ders dat men krachtens traditie
voor het gestorven familielid nog
een christelijke begrafenis wenst.
Er zijn vaak ook aanwezigen, die
met Gods Woord en de kerk ge
broken hebben, maar zich voor
ditmaal toch tot luisteren zetten,
omdat zij moeilijk anders kunnen.
Ook zijn er onder al die mensen
soms keurmeesters, die nieuwsgie
rig en kritisch er op wachten,
..waar de voorganger de overlede
ne zal brengen", zoals men dat
noemt. Wee hem, zo hij zalig
spreekt, waar zij het doemvonnis
reeds hadden uitgesproken.
Ten slotte, of laten wij zeggen:
eerst, zijn er de familieleden, die
'n woord van troost in hun droef
heid nodig hebben.
yO hij, die heenging, iemand was,
Ai die veel voor anderen deed. Die
een voorbeeld voor zijn omgeving
was en wiens leven getuigde van
zijn geloof in Christus, waarom zou
den wij dat dan niet zeggen? Wij
kunnen ook wel eens al te bang
zijn om over mensen te spreken,
omdat wij gevaar lopen, in men
senverheerlijking te vervallen.
Maar het kan toch ook anders.
Wanneer de schoonheid van Gods
werk er in geprezen wordt, dan
moet er vrijuit gesproken worden,
opdat een ieder zich afvragc of hij
dat leven uit genade in Christus ook
heeft leren kennen. Heerlijk, wan
neer over de stilte van dood en
graf het: „zalig, voor eeuwig!" 1
mag weerklinken.
Meestal valt er van de overlede
ne weinig of niets te zeggen. Een
voorrecht is het, wanneer de gestor
vene in vrede heenging. Wij kunnen
daar dan op wijzen ter vertroosting
van de bedroefden naar God en
daaraan ons woord ontlenen. Daar
bij en daarom moet tevens de
waarschuwing steeds worden ge
hoord.
Wat gaat er dan een rust uit van
het Woord Gods, dat wij opslaan!
Dat zij en blijve ons uitgangspunt
en wij hebben dan stof genoeg.
TNTUSSEN heb ik er nooit voor
1 gevoeld, op begrafenissen een
preek te gaan houden. Uitgaand
van het gelezen Woord, is het on
ze taak, nu eens in het werkelij
ke leven af te dalen. Dacht u, dat
het de mensen over het algemeen
zou interesseren om van een hoofd
stuk tekst voor tekst te horen ver
klaren? U vergist zich!
Laat een dominee toch oppassen
voor woorden, woorden en nog eens
woorden om daarmee de tijd te rek
ken en eigenlijk altijd weer het
zelfde te zeggen. Wij moeten de
vrees overwinnen, dat een en an
der te kort zal duren. De mensen
moeten aangesproken worden in de
ze bepaalde omstandigheid. Ze
hebben er nu geen behoefte aan,
om allerlei exegetische bijzonder
heden over een tekst te horen.
Daar hebben de werkelijk bedroef
den nu hun gedachten niet bij.
IN bepaalde gedeelten van ons
land is de zogenaamde „nagroe-
ve" i.,naogroove") tot een oude,
vaste traditie geworden. De beken
den zonder meer zijn dan naar huis
gegaan. Alleen de familie en vrien
den en buren zijn dan naar huis
teruggekeerd en aan een ouderling
is de taak opgedragen, de brood
maaltijd met gebed te openen, een
gedeelte uit Gods Woord te lezen
en dan te sluiten. Een dominee
heeft daar meestal de tijd niet
voor, want hij zou op die manier
bijna de gehele dag bezet zijn.
De leden van een dorpsgemeen
te vragen, wat dat aangaat, wel
eens teveel van hun leraren, voor
al. wanneer die gemeente groot is.
In de grote steden liggen de be
grafeniskwesties wel wat anders.
Wanneer een dominee daar ge
vraagd wordt, laat hij dan toch
vooral gaan Het gebeurt immers
lang niet altijd, dat men wordt ge
vraagd. Ja, het komt daar wel
voor, dat men een zieke een paar
maal heeft bezocht en zelfs geen
bericht van overlijden ontving, laat
staan een uitnodiging ter begrafe
nis. Dat zijn wel ontstellende toe
standen, niet zozeer om het onbe
leefde er in, maar omdat hier ook
elk godsdienstig besef afwezig
bleek.
Erger wordt het nog. wanneer
men wel gevraagd werd, maar zich
verontschuldigde met een: „tot
mijn spijt verhinderd wegens een
vergadering of vanwege uitstedig-
heid".
Er zijn tijden in het mensenle
ven, waarin de mens voor een ern
stig woord uit het Evangelie meer
dan anders toegankelijk is. Wee
hem, die zulke tijden verwaarloost.
gnosis mogelijk blijkt. Daarom is Mar
cion te zien als een man, die het bestond
het diep tragische levensbesef der gno
sis, dat zovelen aansprak, een antwoord
te geven, dat iets van het evangelie
bevatte.
Tenslotte worden door de auteur van
hieruit nog enkele lijnen getrokken naar
onze tijd, en naar vragen die nu aan de
orde zijn: evangelie en wet. of wet en
evangelie? Hij vraagt zich af of de volg
orde betekenis heeft.
Het lijvig proefschrift, dat niet minder
dan 382 pagina's telt en een uitvoerige
acht pagina's tellende literatuuropgave
bevat verscheen in de Duitse taal.
Stellingen
Ds. Verweys heeft aan zijn proefschrift
nog enkele stellingen toegevoegd, wi
van de stelling over de pogingen oir
het beroepingswerk verandering te bren
gen in de Hervormde Kerk opmerke
lijk is:
et mutatievraagstuk wordt door
de nota, van de hand der desbetref
fende commissie verschenen, niet we
zenlijk verder gebracht, maar het
voorgestelde schept wel gevaarlijke
precedenten in de richting van hiër-
archisme."
Even verderop geeft ds. Verweys nog
de volgende stelling: „Wanneer de kerk
zich geroepen voelt in deze tijd op te
komen en te strijden voor de leefbaar
heid van het bestaan en voor het waar
achtig menselijke dan kan zij dat nooit
doen op een wijze die haar werkelijk
met het humanisme samenbrengt, maar
alleen op de geheel eigen en enige
grondslag, die haar het evangelie der
verlossing biedt.
Levensloop
Pieter Godfried Verweys werd 7 sept.
1905 te Breukelen, waar zijn vader pre
dikant was. geboren. Hij bezocht het
chr. gymnasium te Utrecht en studeerde
aan de Rijksuniversiteit aldaar theologie.
In 1928 werd de promovendus kandidaat
in Friesland en 22 maart 1931 bevestigde
zijn vader hem te Cothen (U.) in het
Schippers (toez.): H. C. Kranendonk te
Emmen; te Suameer (toez.): J. L. Couvée
te Rheden.
GEREFORMEERDE KERKEN
Beroepen te 's-Gravenhage-Loosduinen,
7e pred.plaats: G. IJ. Vellenga te Apel
doorn.
GEREFORMEERDE GEMEENTEN
Beroepen te SiouxSenter (Iowa U.S.A.)
Begeman te Genemuiden, voorheen te
Sioux Senter.
BOND VAN VRIJE EVANG. GEM.
Beroepen te Rotterdam-Z.: Q. v. d.
Vrie te Veendam.
Drs. C. H. Steenwinkel
terug van Java
Drs. C. H. Steenwinkel, de sociaal eco
noom van de Zending van de Gerefor
meerde Kerken, die samen met drs. H.
Baas op Midden-Java ingeschakeld was
in de sociaal-economische dienst, is in
Nederland teruggekeerd. Hij is niet in
het bezit gesteld van een vergunning tot
terugkeer. Over zijn nieuwe bestemming
zal nader overleg worden gepleegd.
Op zijn terugreis bracht drs. Steen
winkel een bezoek aan West-Pakistan,
teneinde zich op de hoogte te stellen van
mogelijkheden voor sociaal-economisch
werk in dit land in het kader van de
zending. Hij deed ook onderzoekingen
ten behoeve van het Algemeen Bureau
van de Gereformeerde Kerken.
Tijdens zijn bezoek aan West-Pakistan
was drs. Steenwinkel er persoonlijk ge
tuige van hoe mevrouw Van Walraven-
Van der Ven, die dokter Van Walraven
naar hun standplaats in Taxila was voor-
uitgereisd, met uitbundig enthousiasme
werd begroet door de daar reeds wer
kende zendingsarbeiders van de United
Presbyterian Church in the U.S.A.
predikambt, dat hij aanvaardde spreken
de over 1 Kon. 22 14b.
Ds. Verweijs diende de gemeenten van
Beesd en Zevenbergen en kwam 2 okt.
1949 in zijn tegenwoordige gemeente,
waar ds. Jac. de Vries, toen te Sliedrecht,
hem bevestigde en waaraan ds. Verweijs
zich verbond sprekende over Ps. 85 9.
Ds. Verweijs heeft tal van functies
bekleed. Hij was lid van het prov. kerk
bestuur van Noord-Brabant en later
voorzitter, voorts lid van de algemene
synodale commissie, voorzitter van de
classicale zendingscommissie, idem van
het college van kerkvisitatoren en in
Zevenbergen voorzitter van de Chr.
school en van de» door hem gestichte
Chr. Landbouwhöishoudschool. In de
classis Gorinchem is dr. Verweijs afge
vaardigde in de ds. J. J. P. Valeton-
stichting, het classicale werk voor de
kinderbescherming, lid van de classicale
zendingscommissie en praetor van de
ring Sliedrecht.
In zijn woonplaats is hy voorzitter van
de Ver. voor Chr. volksonderwijs, waar
van vier scholen uitgaan, idem van het
zondagsschoolwerk en van de hervormde
mannenvereniging „In dienst der kerk".
In Zevenbergen heeft dr. Verweijs een
kerkbode in het leven geroepen en ge
redigeerd en in Sliedrecht is hij eind
redacteur van het Ötgaan der hervormde
gemeente.
Onderwijsraad krijgt
nieuwe afdeling
Bij k. b. is met ingang van 1 januari
1961 bij de onderwijsraad ingesteld een
afdeling voor het sociaal-pedagogisch
orderwijs. welke tot taak zal hebben
het behandelen van vraagstukken en het
uitbrengen van advies over zaken, lig
gende op het terrein van het sociaal-
pedagogisch onderwijs,
Voorts is met ingang van 1 januari
1961 aan prof. tfr. ir. C. B. Biezeno, te
Delft, en mr. H.W.J.M. de Jong, te Box
tel, in verband met het bereikt hebben
van de zeventig-jarige leeftijd, eervol
ontslag verleend als lid van de onder-
Gisteren heeft prof. dr. G.
Brillenburg Wurth het rectoraat
van de Theologische Hogeschool
der Gereformeerde Kerken (Oude
straat, Kampen) overgedragen
aan prof. dr. A. D. R. Polman.
De aftredende rector hield daar
bij een rede over: .Demonie en
Geestesziektie".
Na „de rol van het demonische" in het
denken van de moderne mens belicht
te hebben, vroeg prof. Brillenburg
Wurth zich af, of er ook een verband
bestaat tussen duivelse macht en gees
tesziekte.
Vroeger werd dit vanzelfsprekend ge
acht. Maar tegenwoordig neemt men
niet meer aan behalve in r.k. opvat
ting over uitbanning van duivelen
dat geestesziekte het werk van de duivel
is. Prof. Wurth vond dit echter zeer
bedenkelijk.
In de bijbel is er wel degelijk samen
hang tussen demonie en geestesziekte.
De duivelse inwerking op het leven mag
niet tot de tijd van Christus' omwande
ling op aarde beperkt worden, maar
komt ook nu nog voor. En waarom zou
men dan de machtsopenbaring van de
satan in onze tijd alleen tot de geeste
lijke sfeer beperkt moeten zien? Ook bij
geestesziekten moeten we terdege met de
rol van het demonische rekening houden.
Zal het gevolg niet zijn, dat dan deze
geesteszieken weer in een isolement van
verachting worden teruggedreven? Inte-
Als n>en maar heel goed beseft,
"iet demonische zich niet
jevallen" van geestes-
jaar dat in heel ons
in ons geloof, in onze
zonden de duivelse
macht duidelijk merkbaar is, aldus prof.
Wurth. Wij „normale" mensen hebben
samen met de ongelukkigen, die wij gees
teszieken noemen, te worstelen met de
machten der duisternis. In hen demon
streert zich speciaal de donkere afgrond
van ellende, die ons aller leven geeste
lijk en natuurlijk bedreigt.
Moet dan de duiveluitbanning de plaats
van de medische en psychotherapeutische
behandeling innemen? Geen sprake van!
Maar wel zal men by al deze hulp moe
ten blijven beseffen, dat „dit geslacht
uiteindelijk slechts uitvaart door bidden
en vasten".
Jaaroverzicht
Vervolgens gaf prof. Brillenburg Wurth
een beknopt overzicht van de belang
rijkste gebeurtenissen uit het afgelopen
jaar. Allereerst wijdde hij enige woor
den van nagedachtenis aan een drietal
uit de naaste kring van de Theol. Hoge
school, die in de loop van dit jaar zijn
overleden, t.w. prof. dr. J. Ridderbos,
de lector drs. P. C. Couprie en de oud
curator ds. J. Gillebaard.
Voorts memoreerde hij het optreden
van prof. C. v. d. Woude, die reeds een
belangrijk deel van zijn colleges heeft
mogen aanvangen, en van ds. J. Thomas,
die met de praktische vorming der stu
denten is begonnen. Aan het begin van
de nieuwe cursus werden een twaalftal
nieuwe studenten ingeschreven, zodat het
aantal studerenden aan de Hogeschool
thans 87 bedraagt. Aande Joh. Calvijn
Academie, waar thans 35 studenten staan
ingeschreven, werden 5 doctorale exa
mens afgenomen.
Er zijn in Genesis twee geslachtenregisters die ieder een eigen
refrein hebben. Daar is het register van voor de zondvloed
met de steeds terugkerende woorden: „En hij stierf".
En er is een tweede register in Genesis 11 met als refrein:
„En hij verwekte zonen en dochteren na hem". De twee regis-
ters spreken van de wieg en het graf en van het hele leven
ertussen. De gedachte aan de dood heeft de oude wereld niet
dicht bij God gehouden. Toen God Noach riep om de mensen
te waarschuwen voor de zondvloed en voor de dood, luisterden
zij niet. Slechts de dieren lieten zich redden.
Maar de gedachte aan het leven heeft de mensen ook niet tot
God getrokken. De mens leefde precies als voor de zondvloed.
Toen had men geen tijd om naar Noach te luisteren en nu
heeft men dat nog niet.
Christus kwam om ons te hélpen'bij leven en dood. Bij beiden
kunnen we Hem niet missen.
Een jonge Nederlandse vrouw,
Elly Jansen, die acht jaar geleden
naar Engeland trok om opgeleid
te worden als verpleegster voor
de zending, heeft een zendings
terrein in Londen gevonden. Zij
stichtte geheel op eigen houtje' een
revalidatietehuis voor geesteszie
ken, de zogenaamde Richmond
Fellowship, waarvoor zij juist
dezer dagen de steun heeft gekre
gen van alle gezindten. Binnen
kort hoopt zij nog meer gemeen
schapshuizen te stichten.
Hoewel zij hiervoor haar theologische
studie heeft opgegeven, voelt zij zich nu
meer dan ooit een zendelinge, zoals zij
zelf zegt. Zij vindt dat het geen nut
heeft, om over zielen te spreken met
mensen die geen stabiliteit bezitten,
die emotioneel gestoord zijn en een gro
te behoefte hebben aan liefde en gene
genheid. God heeft gezegd, dat men zijn
medemensen moet liefhebben en ze is
er van overtuigd, dat dit voor haar de
beste manier is.
Aan het Paedologisch Instituut volgde
ze een opleiding op het gebied van de
psychiatrie en aan de Boerhaave Kli
niek werd ze tot verpleegster opgeleid.
Gemeenschap
Achttien maanden geleden begon zij,
geheel op eigen initiatief, met het huren
van een huis in Richmond en stichtte
hiermee haar Richmond Fellowship. Zij
nodigde emotioneel gestoorde patiënten
van alle leeftijden uit, om bij haar te
komen wonen, en zo een tehuis te vin
den.
Zij gaat er van uit, dat er nooit
iemand is, waarmee men helemaal niets
kan beginnen. Vele mensen hebben een
zenuwinzinking gekregen door een emo
tionele spanning, maar zijn eigenlijk
niet ziek genoeg om naar een zenuw
gesticht te gaan. Toch moeten zij wel,
want ze kunnen nergens anders heen.
Als zij dan ontslagen worden, hebben
zij moeite om zich weer aan te passen.
Het is nu haar bedoeling de mensen te
leren, zich opnieuw aan te passen, hun
zelfvertrouwen te herwinnen en er van
overtuigd te zijn, dat zij gewenst zijn.
Succes
Haar onderneming heeft zo'n succes
gehad, dat zij thans wordt gecpnsul-
teerd door vooraanstaande psychiaters
van Londense ziekenhuizen en zij tot
haar spijt iedere week wel tien aanvra
gen voor opneming moet afwijzen.
Haar instelling is nu een naamloze
vennootschap geworden, waarvan het
bestuur wordt gevormd door mensen
uit de geestelijke en medische kringen.
Richmond Fellowship heeft onlangs
de steun gekregen van kerken van alle
gezindten. Deze ondernemende moedige j
jonge vrouw heeft alle christenen en j
psychiaters verenigd in de enorme taak, 1
hen die aan geestesziekten lijden, hun
normale gezondheid terug te geven.
LIEVE MARJA,
Je moet in je volgende brief allereerst schrijven over deklae-
seavond. alles wat er gebeurd is en alles wat er n>>t Oeöeurd
is Je hebt gelijk, elk feest is tweeslachtig, nooit alleen vroluk
maar ook een beetje triest. Bij een feest past, mnd ik,
sodu in blue" van Gershwin, blijde én melige pianoos. lachende
én verveelde trompetjes, een traag tempo en een vliegensvlug
ritme, sigarettenrook, (te veel sigaretten) lege flessen. Bij een
feest hoort ook de ochtend erna. de volle asbakken en het meest
trieste var alles: die éne, laatste, halflege fles, zon der kurk. de
gestopte trompetjes van ,Jlhapsody in blue alle klasseavon
den hebben iets geforceerds (Jt's now or never zoals je
schreef), soms ook iets uilgelatens, het zien van je klasgenoten
in een andere omgeving, iets van „Hoera, alles mag je leert
iedereen beter kennen, romances hangen in de lucht of begin
nen werkelijk te gebeuren. Men praat erover, bij school, ae
volgende morgen, als alles voorbij is.
Dat geval van de zieke man is heel moeilijk, weet je. ik ge
loof dat een christenarts eigenlijk zo iemand niet mag zeggien.
dat hij wel weer beter zal worden, al is dat moeilijk. Met dat
meisje is het weer anders, je kunt het zien als een soort zelfop
offering (lelijk woord!) van haar kant, als ze zegt „ik houd van
je", terwijl ze het niet meent, ze probeert het allemaal een beet
je makkelijker voor hem te laten worden, hem te helpen, en
dat kan in haar geval alleen doen met illusies. Voor hem wordt
het er alleen maar prettiger door, ze geeft toch wel om hem. als
ze daaraan mee wil helpen. Misschien is het ook wel medelijden
en niets meer, het gewone medelijden dat iedereen voelt voor
stervenden. Wat doet het er toe, is eerlijkheid tot het bittere
einde altijd beter of zelfs maar goed? Ja, als ik dat meisje ge
weest was, zou ik het ook gezegd hebben, het is een leugentje
om het bestwil van iemand anders, het is niet goed, natuurlijk
maar het is het beste.
Het regent geweldig, deze zaterdagavond, harde agressieve
tikken tegen de ruiten. Ik schrijf je met de Bolero (van Rave-l)
in mijn hoofd, vanavond heb ik die plaat al drie maal gedraaid,
steeds hetzelfde ritme, steeds bozere muziek: een reus die zich
kwaad maakt op de hele wereld tegelijk, iedereen wordt bang,
tot er tenslotte niets meer aan te doen is, het woedende einde
waarbij alles instort, de hoge toren van zijn woede die hu zo
zorgvuldig heeft opgebouwd, hel is een grammofoonplaat, geluk
kig, stel je voor, applaus, na déze muziek.
Dank zij jou heb ik eindelijk de naam voor het Amerikaanse
schildpadje gevonden, een dubbele naam: Ferdinand Eusebius.
Jammer dat ik het dier waarschijnlijk nooit meer terug zal zien.
wellicht vaart hij nu op een groot oorlogsschip ergens in de
Middellandse Zee, of misschien woont hij wel in een huis, ergens
in Amerika, oud en wijs genoeg '.oort hij de harde Amerikaanse
stemmen van zijn bazen, hoog boven zich. Zou jij in Amerika
willen wonen? Hij vindt het vast niet leuk, Ferdinand Eusebius.
dat ze hem ,J3ill" noemen of .Johnny", of, wat nog erger is:
,Jim", dat zijn namen voor apen, maar wat kan eer. schildpad
er aan doen?
Vandaag heb ik een boom gezien, die geen enkel blaadje meer
had: de eerste. Het leek wel of hij zich schaamde voor zijn
vriendjes, die er tenminste nog wel een paar hadden, leeg en
boos stond hij in de regen.
Dag, lieve Marja, vergeet niet over de klasseavond te schrij-
Je PETER
Advertentie
Ds. J. Spelt, die naar
Zoetermeer zou gaan
plotseling overleden
Om half zeven vanmorgen is ds. J.
Spelt, hervormd predikant te Dintel-
oord, plotseling overleden. Hij werd
56 jaar en vier maanden. De huisarts
van de predikant constateerde dat hij
aan een hartaanval is overleden.
Ds. Spelt heeft de laatste weken
dikwijls hartkrampen gehad, ook
tijdens zijn preker in de kerk. Daarom
moest hij zich al een week volkomen
rustig houden.
De overleden predikant zou op 8 januari
1961 zijn afscheidspredikatie houden en
de daarop volgende zondag zijn intrede
doen in de gemeente Zoetermeer. Op
1 augustus 1950 werd hij in de kerk te
Dinteloord door dr. A. Steenbeek uit
Amersfoort bevestigd als predikant ter
plaatse. Tot zijn 18e jaar werkte hij bij
zijn vader op de boerderij, daarna ging
hij pas studeren. In de tien jaar dat hij
als predikant aan de gemeente Dintel
oord was verbonden, heeft de overledene
een ruime plaats weten in te nemen in
het plaatselijke verenigingsleven, maar
ook ver daarbuiten. Ds. Spelt was o.a.
godsdienstleraar aan de Gem. Technische
School te Klundert, voorzitter van de
sectie Brabant van de Chr. Emigratie-
dienst, voorzitter van de Chr. Scholen-,
bond in West-Brabant, voorzitter van de
Chr. kleuterschool te Dinteloord. j
Wanneer de begrafenisdienst zal plaats j
vinden is nog niet bekend.
Ds. J. F. Cannegieter
overleden
In de nacht van dinsdag op woens-j
dag is in Deventer overleden ds. J. F.
Cannegieter, predikant van de hervormde
gemeente in Deventer, Ds. Cannegieter,,
die ö'e 25e in een reeks van predikanten
in een familie was, werd in 1910 in
Zeddam geboren. Na zijn gymnasiale
opleiding in Leeuwarden, studeerde hij
theologie aan de Rijksuniversiteit te
Groningen. Van 1936 tot 1938 was hij
predikant te Eext in Drenthe en van
1938 tot 1944 te Eenrum. Sinds 1946 was
hij predikant van d'e hervormde gemeente
in Deventer. Tevens was ds. Cannegieter
een rotarian. In het begin van dit jaar
werd hij door het district 150 voorge
dragen tot gouverneur van de Rotary.
In Harderwijk is de emeritus predikant!
van de Hervormde Kerk ds. S. H. J. Ja-[
mes, die jarenlang predikant is geweest;
van Rotterdam-Delfshaven overleden. Hij!]
werd op 1 oktober 1877 te Enschede, waar!
zijn vader predikant was, geboren en
werd dus 83 jaar oud. i
Hij studeerde in Leiden, waar hij sterk
beïnvloed werd door prof. dr. H. J. Gun-
ning en Chantepie de la Saussaye. Hij!
was zelf ook een van de leidende figuren',
uit de vroegere zogenaamde ethische
richting. Ds. James werd op 8 maart 1903|
te Biggekerke bevestigd. Hij stond ver
volgens enige jaren in Lage Zwaluwe en j
kwam in 1914 naar Delfshaven.
Ds. James was een predikant met een
zeer eigen stijl en met brede literaire be-l
langstelling. Hy schreef onder meer eenl
Walchercnse boerenroman, „Het Rozen-]
hof." De hervormde gemeente groeide]'
zienderogen onder zijn leiding zodat}'
nieuwe predikantsplaatsen gestichn'
moesten worden en er in de periode
dat hy er stond hy ging 1 augustus'
1943 met emeritaat er twee kerken!'
bij moesten worden gebouwd. c
Hij publiceerde onder meer: „Persoon-;
lijke onsterfelijkheid," „Critisch christen»
dom." ,,De ziel der samenleving" en „Op-;
vaart". In alle stilte werd hij vanmiddag*;
in Ermelo begraven.
Koningin Juliana heeft gisteravont
met prinses Irene deelgenomen aar
de oecumenische avondmaalsviering,
van de universitaire kerkdienst in de,
Janskerk te Utrecht.
Gemeente bracht geld
voor noodkerk bijeen
De leden van de hervormde gemeente]
van Huizen hebben een oproep van hun'
kerkvoogdij om te helpen bij het aan]
schaffen van een noodkerk, om die al]
vierde kerk te gebruiken, niet onbeant]
woord gelaten.
In een paar weken tijds heeft dei
gemeente met vier predikantsplaatse
ongeveer 65.000 bijeengebracht. Boven]
dien heeft de collecte, die hiervoor in d«
kerkdiensten werd gehouden, niet minde»
dan 12.840 opgebracht.
Men zal de noodkerk nu zonder schul
den kunnen bouwen.
Ij