PROTESTANTSE KERKMUZIEK
INDRINGRIfBE ROMSH
Sprookjes van Andersen nieuw uitgegeven
ZONDAGSBLAD
„Cantate" stelt het voorbeeld
in de juiste vorm
over de ontrechte mens
ADELBERT ZEYLMANS TEKENDE
Beeldende
poëzie
Vervolging en
vertrouwen
DE KOUDE OORLOG
Toneelspelen
czAücnd.
ZATERDAG 3 DECEMBER 1960
OVER de protes
tantse kerkmu
ziek is al geruime tijd
veel te doen. Uit de
romantiek hebben ve
len nog een belasting
mee genomen, die niet strookt met het wezen
van deze muziek. De protestantse kerkmuziek
en de uitvoering daarvan vragen de grootst
mogelijke objectiviteit. Allerlei persoonlijke
sentimenten zijn hierbij uitgesloten, daar de
kerkmuziek niet een uiting is van één persoon,
maar van de gemeente in haar geheel. Nog al
te veel maakt men organisten en koorleiders
mee, die in een romantische geladenheid die
muziek geheel naar eigen gevoelsleven trekken
en daardoor volkomen buiten het liturgische
kader treden. Hier ligt ook het gevaar van het
zgn. „moderne" geestelijke lied.
De bekende kerkmusicus Frits
Mehrtens heeft het onlangs bij
een forum voor onze krant nog
zo duidelijk gezegd: ,,Het gaat bij
het lied in de eredienst om een
communicatie tussen God en de
mens. In de eredienst is daarbij
alleen het Woord aan de orde, het
regelrechte Bijbelwoord, of het
woord dat door een zeer gedisci
plineerde dichter zeer dicht bij
dat Bijbelwoord is gelaten. En
omdat die tekst zo nauw steekt,
'moet ook de melodie zwaar we
gen."
De kerkmuzikale beweging in
Duitsland is in dit opzicht toon
aangevend. Daar gaat men weer
terug naar de eigenlijke kerkmu
ziek zoals die door Bach en zijn
voorgangers werd gesteld. De
kerkmuziek in haar objectieve
polyfone vorm. In de kerkmuziek,
zei Arnold Mendelssohn eens, gaat
het over het boven-persoonlijke,
het eeuwige, dat met tijd en in
haar afspelende gevoelens niets
van doen heeft. Daarom heeft het
z'n reden dat de kerkmuziek de
voorkeur geeft aan de strenge
vormen. Ze zijn symbolen van de
eeuwige ijzeren wet, welke sym
bolen de subjectieve, wereldlijke
muziek niet nodig heeft.
Vele grammofoon-maatschappij
en hebben het geestelijke lied
dat veelal geheel
buiten het kader
van de kerk
muziek valt
en kerkmuzikale
werken opgeno
men. Kerkmuziek
van Schütz, Bux-
tehude, Bach,
Distier. Pepping ea. werd opge
nomen door meerdere maatschap
pijen. Het Tonkunst Verlag Karl
Merseburger in Darmstadt geeft
echter met zijn Cantate-platen het
voorbeeld van een juist begrip in
zake de protestantse kerkmuziek.
VIA NA AID
CN HAAT
doen uitvoeren,
zonder tot een koel
historicisme te ver
vallen. Maar een
orgelkoraal van
Bach b.v. kan ge
heel van zijn wezèn
worden beroofd als het vertolkt
wordt door een echt romantisch
organist, die nu eens die senti
menten erin wil leggen, die strij
den met het karakter van Bachs
orgelmuziek. De Jan Zwart-school
b.v. mag veel gedaan hebben tot
het wekken van grotere belang
stelling voor het kerkelijke orgel
spel, tot een werkelijk echte kerk
muziek is het nooit gekomen.
EN nu is de Cantate serie er om
te bewijzen hoe het wel kan
en ook hoe het moet. Bij de op
namen die ik afluisterde viel het
me ook op hoe levendig en ge-
loofsblij het alles klinkt. Nog te
vaak heeft men in ons land de
gewoonte de muziek van Bach en
zijn voorgangers geestelijk te
overtillen of te overbelichten en
er dan altijd begrafcnismuziek
van te maken. Niet voor niets zei
eens een der Nederlandse confe
renciers: ,.Als je
muziek van Bach
door de Neder
landse radio
hoort, dan denk
je: Wie zou er
dood wezen?" Dat
ligt niet aan
Bach, maar aan
de uitvoering.
Om een enkel voorbeeld te
noemen: hoeveel zangkoren bren
gen in ons goede vaderland niet
de Cantate Alles was ihr tut mit
De Duitse sopraan Ingeborg Rei-
clieltdie voor Cantate meerdere
solopartijen zong in kerkelijke
werken.
Geen historieisme
ONDER leiding van niemand an
ders dan prof. Wilhelm Eh-
mann is een serie platen opgezet
nu ook uitgebreid met een
Bach-Studio, waarin alle Bach-
werken verschijnen die op het
gebied van de protestantse kerk
muziek werkelijk als het toon
beeld van de uitvoering dezer mu
ziek kan dienen. Ehmann heeft
op dit gebied zijn sporen wel ver
diend en hij heeft die werken en
die uitvoerenden uitgezocht, die
deze serie tot de belangrijkste se
rie op dit gebied maken. De keu
ze van de uitvoerenden is daarbij
natuurlijk uiterst belangrijk, daar
hiermee de kerkmuziek valt of
i staat.
In deze serie is niet alleen aan
1 de kerkelijke koorwerken, maar
ook aan de orgelmuziek gedacht.
En er is naar gestreefd die mu
ziek zo authentiek mogelijk te
De Westfalische Kantorei oJ.v.
Wilhelm Ehmann bracht voor
Cantate o.m. twee geestelijke
Concerten van Heinrich Schütz.
cantate te langzaam en to weinig
levend gezongen'. Men trekt het
tempo, men zingt te veel legato
en men ontneemt de geloofsblij-
heid aan dit werk.
CANTATE bracht nu deze can
tate, en de twee andere Buxtehu-
de-cantatès „Befiehl dem Engel
dass er komm" en ..Mit Fried
und Freud ich fahr dahin", uit op
een langspeelplaat in een vertol
king door het Greifswalder Dom-
chor, het Berliner Bach-Orchester
en de bas Johannes Künzel, alles
o.l.v. Hans Pflugbeil (25 cm plaat
Can 11 21 KS). Op deze wijze uit
gevoerd gaat Buxtehude weer le
ven, spreekt men niet meer over
oude saaie muziek. Het is een
zeldzaam doorzichtige vertolking
geworden, prachtig gezongen door
het Domkoor uit Greifswald. La
ten alle zangkoren die Buxtehude
op hun repertoire hebben, deze.
plaat nu eens als voorbeeld ne
men.
Schütz
T^EN andere opmerkelijke koor-
A-i plaat is die met twee werken
van Heinrich Schütz, de grondleg
ger van de protestantse kerkmu
ziek. De befaamde Westfalische
Kantorei o.l.v. Wilhelm Ehmann
voert uit „Magnificat anima mea
Dominum" (5-korig concert met
een vierstemmig favorietkoor. 2
vierstemmige kapelkoren, 2 drie
stemmige instrumentale koren en
een generaalbas). Aan de andere
zijde het „Ich habe mein Sach'
Gott heimgestellt" (geestelijk con
cert voor 2 sopranen, alt, tenor,
bas, vijfstemmig kapelkoor en ge
neraalbas). Als solisten treden op
de sopranen Herta Flebbe cn Ro-
traud Pax, de alt Frauke Haase-
mann. de tenor Wilfried Kastrup
en de bas Johannes Kortendieck
125 cm plaat T 72 092 K. Het is
niet alleen, een sublimatie van
zangkunst, maar tevens toont Eh
mann hier een onfeilbaar stijlbe
grip te hebben. Deze twee Schütz-
werken kan men zich niet beter
uitgevoerd denken.
Bach
p»M nog bij de koorwerken te
blijven, die als kerkmuziek
waren bedoeld, noem ik een plaat
met twee Bach-cantates, nl. no.
34 ,,0 ewiges Feuer, o Ursprung
der Liebe" en no. 187 ,,Es wartet
alles auf dich", de eerste voor
alt, tenor, bas, koor en orkest, de
tweede voor sopraan, alt, bas, koor
en orkest. De uitvoerenden zijn
de Göttinger Stadtkantorei, het
Frankfurter Kantaten-Orchester,
de sopraan Ingeborg Reichelt, de
alt Lotte Wolf-Matthaus, de tenor
Hans-Joachim Rotzsch en de bas
sen Olav Eriksen en Hans-Olaf
Hudemann. De leiding berust bij
Ludwig Doormann (30 cm plaat
11 03 LP).
Weet u hoe Bach uitgevoerd
moet worden? Dan moet u eens
deze plaat afluisteren om te ho
ren hoe volstrekt doorzichtig de
polyfonie klinkt. Het melodisch
verloop van alle stemmen is te
volgen. En bovendien wordt er op
de juiste wijze met de stem om
gegaan. De opname zelf is uitne
mend en de opname-technici ver
dienen hiervoor alle hulde. Ook de
solisten hebben de juiste instelling
voor Bach en beschikken allen
pver prachtige stemmen, die ner
gens een sentimentele gevoelsin
houd aan het werk geven.
Handel
/"\OK Handel, de meer prachtlie-
vende componist, de meer
pronkende barokfiguur, schreef
uitzonderlijke kerkelijke muziek.
Zo gaf CANTATE van hem uit
Dixit Dominus Domino meo"
(Ps. 109) in een uitvoering door
de sopraan Ingeborg Reichelt. de
alt Lotte Wolf-Matthaus. het koor
van de Kerkmuziekschool te Hal
le, het Berlijnse Bach-orkest en
de dirigent Eberhard Wenzel (30
cm plaat Can 72 452 LP).
Hoe vaak niet wordt Handel
overladen met een te veel aan
dramatische geladenheid, waar
door het constructieve in zijn mu
ziek geheel wordt overspoeld.
Handels kerkelijke muziek heeft
geen rood potlood-streep nodig.
Ze spreekt al genoeg voor zich
zelf. In deze muziek is het zaak
de grenzen te kennen, de grenzen
die behoeden voor een overdadige
accentgeving en te houden binnen
de perken van het zuivere muzika
le verloop. Dat is bij deze uitvoe
ring bijzonder goed gerealiseerd
en daarom is ook deze plaat in
de Cantate-serie bijzonder be
langrijk.
Reger
HELAAS wordt er door de zang- ~\T
koren nog te weinig aandacht v
besteed aan de koorwerken van
Max Reger (1873—1916). Zijn ko
raalcantates ,,0 Haupt voll Blut
und Wunden" en ..Meinem Jesum
lass ich nicht" zijn voorbeelden
Heiden Heiland", „Gelobet seist
du Jesu Christ" en ,,Da Jesus an
dem Kreuze stund", alle variatie
werken, waarbij elke variatie als
een afgesloten geheel voor de ere
dienst kan worden uitgevoerd. De
motetten ..Christe der du bist Tag
und Licht" en ,,Duo Seraphim
clamabant" worden uitgevoerd
door de Göttinger Stadtkantorei,
het Frankfurter Kantaten-Orches
ter o.l.v. Ludwig Doormann (30
cm plaat Can 11 07 LP). Het zijn
opnieuw vertolkingen van het
hoogste gehalte.
Het is goed in deze Adventstijd,
waarin zoveel aandacht aan de
kerkmuziek wordt gegeven, deze
platen eens onder aller aandacht
te brengen en ze als voorbeeld te
stellen voor allen die met de kerk
muziek of de kerkelijke muziek te
maken hebben.
CORN. BASOSKI
Een minder bekende foto van dc Thomaskrrk en Tltomasschool
in Leipzig, gezien vanuit het Noord-Westen. Hier vond Bacil zijn
eigenlijke werkterrein en van hieruit vluchtte onlangs de Thomas
cantor Kurt Thomas wegens de Oostduitspolitieke inmenging.
Virgil
Gheorghiu
De Zweep
IRGIL
heeft
mends in
zijn
van
GHEORGHIU
iets beklem-
al zijn werk;
oeuvre heeft iets
een appèl, een be-
van kerkmuziek van zeer hoog ge- roep op het geweten van de
halte, waarbij Reger rechtstreeks wprpiJ waar mon nipt
teruggreep op Bach. Deze canta- wereiü V aar men mei
tes werden in de Cantate-serie op geheel onderuit kan, maar
één plaat vastgelegd aangevuld ^at aan je andere kant soms
met de drie geestelijke liederen
van Reger „O Herr Gott", ..Dein irriterend werkt en tot een
Wille, Herr. geschehe" en ,.0 Ur
sprung aller Brunnen". De uitvoe
renden zijn Lisa Schwarzweller
(sopraan). Gustav Banze "tenor),
enkele instrumentalisten, de orga
nist Richard Voge. het koor der
Evang. Kerkmuziekschool Schlüch-
tern en de dirigent Werner Bies-
ke (25 cm plaat T 72 704 K>.
Het is eigenlijk opvallend dat
Duitsland zoveel goede koren en
zoveel goede vocale en instrumen
tale solisten heeft. Wat bij deze
uitvoering gebeurt is van zulk een
niveau, dat men werkelijk gaat
verlangen al die koren en solisten
uit Duitsland eens in werkelijk
heid te horen. Vooral de sopraan
Lisa Schwarzweller doet uitzon
derlijk mooie dingen, ook in de
liederen.
TOT slot twee platen met orgel
muziek, ook uitgegeven door
CANTATE. De eerste plaat be
vat Weihnachtliche Orgel-Chorale
van Bach en Scheidt. Van Bach
speelt Robert Köbler op het Hein
rich Schütz-orgel in de Dom van
Herford ,,Vom Himmel hoch",
..In dulci jubilo". ,,Puer natus in
Bethlehem", ,,Fuga: Vom Him
mel hoch", ..Herr Christ der
einig Gottes Sohn", „Nun komm
der Heiden Heiland". ,,Der Tag,
der ist so freudenreich" en „Ge-
lobet seist du Jesu Christ". Van
Samuel Scheidt (1587—1654) speelt
Friedrich Högner op het Stein-
meyer-orgel van de Dom in Heils-
bronn de koralen ..Christum wir
sollen loben schon", „Vom Him
mel hoch", ..Gelobet seist du Jesu
Christ", ,,In dulci jubilo", ,.Ein
Kindelein so löbelich", ..Lobt
Gott ihr Christen alle gleich" en
..Meine Seele erhebt den Herren"
(25 cm plaat T 72 468 K>.
Op twee prachtige barok-orgels
waarvan alle stemmen karakter
hebben en die niet in een troebe
le klankvermenging vervallen,
worden deze orgelwerken stijlvol,
levendig en met grote technische
vaardigheid uitgevoerd. Vooral
het Heinrich Schütz-orgel in Her
ford (Westfalcn) is een juweel.
Een plaat met orgelwerken en
twee motetten van Samuel Scheidt I
werd ook gemaakt in de Dom van
Herford en hier zijn het de orga
nisten Arno Schönstedt en Robert
Köbler, die het Heinrich Sohütz-
orgel op ongeëvenaarde wijze be
spelen in resp. „Nun komm, der
felle tegenspraak prikkelt.
Hierin schuilt ergens de
oorzaak, dat deze schrij-
Een der illustraties van Adel bert
Zeylmans in de nieuwe uitgave
Andersen's sprookjes. Deze
illustratie slaat bij het sprookje
„De sneeuwpóp".
vers zoveel bewonderaars
maar ook tegenstanders
heeft. Van betekenis hier
voor is de manier waarop
Gheorghiu zijn klemmende
problemen stelt. Niet het
feit, dat hij ze stelt.
De betekenis van het Joden-
en rassenprobleem zal niemand
kunnen ontkennen en welk een rol
ze spelen in de wereldpolitiek kan
ieder dagelijks constateren. Maar
het gaat de schrijver altijd om
de individuele slachtoffers, het
persoonlijke lijden van de ont
rechte en weerloze mens onder
de druk van deze problemen.
,,Hct vijfentwintigste uur" is daar
het meest indrukwekkende voor
beeld van, daarna zijn gedicht
„Armand Calinesco" als protest
tegen de moord op de Roemeen
se minister van dien naam. Later
in zijn roman ,,De oevers van
de Djnepr in vlammen" en zijn
boek over het rassenprobleem
..Bedel niet om wonderen". Het
zijn alle boeken, die getuigen van
een tragisch pessimisme. Wij ga
ven er in onze kolommen reeds
een uitvoerige beschouwing over.
Aangrijpend
Thans ligt voor ons zijn laatste
boek ,,De zweep", waarin een
aangrijpend beeld wordt getekend
van we zouden haast zeggen
de strijd in de strijd om de grond
en bezittingen van Roemenië. Ia-
marok, een heel klein Roemeens
dorpje moet onder de schijn van
oorlogsbedreiging ontruimd wor
den. maar al spoedig blijkt dat
de diepste reden is, dat een Roe
meens officier en zijn clan zich
meester wil maken van de kunst
schatten van een bij dat dorp
reeds eeuwen gevestigd klooster
om die als kostbaar antiek in het
buitenland voor hoge sommen te
verkopen. Deze landverraderlijke
handeling voert het schamele lioop-
je boeren met hun gezinnen de
dood in, want in het dal wordt
de karavaan door Amerikaanse
vliegtuigen weggebombardeerd.
Door dit alles loopt nog een an
dere tragische geschiedenis, nl.
die van Tomitza Apostol, een sol
daat, die nadat hij vier dagen ge
trouwd is zijn geliefde Johanna
moet verlaten om te strijden te
gen de Russen. Na vier jaar wordt
Tomitza afgekeurd en na een el
lendige zwerftocht is hij bijna
thuis bij zijn geliefde Johanna,
als hij wordt aangehouden door
een Roemeens officier en zijn
mannen en om een volkomen zin
loze reden wordt doodgeschoten.
za, de onschuldige Johanna, hij
is het verscheurde en vernederde
Roemenië. Na zijn Vijfentwintig
ste uur heeft men hem van cul
tuurpessimisme beschuldigd en
men heeft de vraag gesteld of
de schrijver wel geheel achter
zijn werk stond, en daarop moe
ten we na zijn vertrouwelijk dag
boek zeggen ,,ja", maar anders
dan men vermoedde. Het is waar
dat zijn boeken telkens de oplos
sing missen en laboreren aan een
naargeestig pessimisme, maar is
dit in feite geen aanklacht tegen
zijn wereld, waarin dit alles zo
maar mogelijk is? Maar wat hier
in nog hoop geeft is dat hij geen
volslagen defaitist is, want zo
lang hij schrijft is hij nog weer
baar en strijdvaardig en mis
schien ontmoet hij in zijn leven
nog eens de Man van Smarte,
die leed voor deze wereld, haar
vrijmaakte en haar weer uitzicht
gaf op een nieuwe hemel en aar
de, waarin geen onrecht zal be
staan en alle tranen gedroogd
zullen worden. Hebben wij er
ooit aan gedacht dezulken in ons
gebed te gedenken?
H.ST.
Johanna, onkundig van dit alles
blijft trouw op Tomitza wachten
en ziet kans aan de evacuatie te
ontkomen. Na enige tijd arrive
ren een aantal Russen in het
dorp en komen in haar huis. Zij
weet een verkrachting te voor
komen door de soldaten dron
ken te voeren en ze gevangen te
nemen. Maar helaas, zij kon niet
weten in haar verlatenheid, dat
Roemenië, dat eerst met de
Duitsers tegen de Russen vocht,
nu plotseling met de Russen tegen
de Duitsers streed, waardoor zij
dus met haar handeling een mis
daad pleegde tegen een bevriende
staat. Dat kost haar het leven.
De officier, die haar man ver
moordde, vernietigde ook de
vrouw. In deze situaties zijn de
problemen scherp zwart-wit ge
tekend. In Frankrijk werd dit
boek aanvankelijk verboden.
Gheorghiu, die nog niet zolang
geleden uit Parijs ons land be
zocht heeft in gesprekken een ver
klaring gegeven voor de vijand
schap. die het deel is van hem
en zijn vrouw. Parijs wijst hem
af en maakt hem het leven on
mogelijk maar de fout is, zo
zegt Gheorghiu. ,.dat men mij
een politiek etiket opplakt. Het
gaat mij niet om de politiek, het
gaat mij om de mens en de men
selijkheid."
De serie kleine boekjes onder
de titel „Beeldende poëzie" (uitg.
L. Stafleu te Leiden) is weer met
drie nieuwe boekjes uitgebreid, nl.
met „De vrouw", „De tijd" en
„De boer". In deze boekjes zijn
de verzen over dit onderwerp ge
ïllustreerd met toepasselijke fo
to's, waardoor beeld en woord een
ideale eenheid vormen. De poëzie
wordt als het ware door het beeld
V/nrhfpn toegelicht, dank zij de zeer goede
rruifitcri keuze yan dc samcnsteUcr Adri_
aan Morriën. Van de meest be
kende dichters als Hans Andreus,
Bertus Aafjes, Mischa de Vreede,
Anton van Duinkerken, Romeo
Campert, J. C. Bloem. Willem
de Mérode, A. Roland Holst. M.
Vasalis, Guido Gezelle, Pierre
Kemp. J. Meulenbelt, Guillaume
d. Graft. Garmt Stuiveling, e.
a. zijn verzen opgenomen. En de
foto's zijn van Herman J. Hahn-
diek (De vrouw). Oscar van Al
phen (De tijd) en Jan en Rense
Sctiaap (De boer).
De koude oorlog, door gene-
raal-majoor b.d. B. Koning. Uit*
gave G. F. Callcnbach N.V.,
Nljkerk-
De, niet alleen in militaire krin
gen, bekende historicus generaal-
majoor b.d. B. Koning, het laatst
inspecteur van de infanterie,
thans leraar geschiedenis aan een
Rotterdams lyceum, heeft een
boek geschreven over >_en onder
werp. dat tot op heden door
schrijvers van militaire onderwer
pen nauwelijks is behandeld, nl.
de koude oorlog. We leven in een
tijd, waarin de woorden „koude
oorlog" aan de orde van de dag
zijn. Maar wat betekenen zij en
wat is de waarschuwing, die zij
voor ons, mensen van na de
Tweede Wereldoorlog, inhouden?
Generaal Koning, die, als in
elk van zijn vorige boeken, geen
blad voor de mond neemt, oe-
spreekt zeer openhartig de poli
tiek van de machten, die haar
streven erop hebben gericht de
vrije mens in haar ban te krij
gen, en onder haar invloed. En
geen middel om dat te bereiken
onbeproefd laten. Daarop heeft de
vrije mens bedacht te zijn. „De
koude oorlog, die nu over de hele
wereld woedt, en die in feite
reeds een derde wereldoorlog :s,
eist van iedere vrije mens (inder
daad) het volle pond. Aan iedere
vorm van apathie, slapheid, heb
zucht en angst moet een einde
worden gemaakt." Oorlog, zegt
hij, is verschrikkelijk, maar er is
één ding, dat nog erger is. „Dat
is als Mens te moeten leven in
een maatschappij zonder recht.
Een maatschappij, waarin men
afhankelijk is van de wil en dc
luimen van een enkel feübaar
mens...." En dit is het wat de
schrijver zijn lezers meegeeft, de
wapenspreuk van de graven van
HoÜand: Vigilate Deo Confidentes,
Waakt, op God vertrouwende.
Wie voorgelicht wil worden over
de achtergronden van de proble
men van deze tijd en er op uit
is de mogelijkheden te zoeken,
die het Westen nog steeds heeft,
heeft aan dit boek grote steun.
Vermeld zij nog. dat het is op
gedragen aan allen, die streden
en vielen voor de vrijheid.
(Van onze kunstredacteur)
WIE KENT niet de sprook-
jes van Hans Christiaan
Andersen, de zoon van een ar
me schoenmaker uit Odense.
In 1835 publiceerde hij zijn eer-
V/at, waarom en hoe
Het Is een uitnemend werk, dat
Frank Arnoldl onder de titel
„Wat, waarom en hoe toneelspe
len?" bij Uitgeverij J. Heljnis
Tsz. te Zaandijk het licht heeft
laten zien.
Het is speciaal bestemd om
amateurgezelschappen van de no
dige voorlichting te voorzien. Het
boek bevat een schat aan prak
tische gegevens en aanwijzingen.
Vooral in het praktische gedeelte
geeft het onmisbare stof. De titels
van de hoofdstukken geven dit al
aan: een rol leren; de repetities;
de stem; gebaar en houding;
staan, lopen, zitten en vallen; to
neelaankleding: souffleur; rekwi
sieten; toncelgeluiden; grimeren;
belichting; decors; de regisseur,
enz. enz.
Kleine illustraties on enige fo
to's verduidelijken de tekst. Iede
re vereniging of groep moet in
het bezit zijn van dit boek. want
op allerlei gebied kan men het na
slaan en slechts zelden zal het in
de steek laten. Een uit de prak
tijk en voor de praktijk geschre
ven boek. G.
ste bundel „Sprookjes", die in
de meeste Europese talen werd
vertaald. U kent ze wel „De
prinses op de erwt", „De ro
de schoentjes", „Duimelijntje",
„De standvastige tinnen sol
daat", „Klaas Vaak", „Het le
lijke jonge eendje", „Wat va
der doet is altijd goed", „De
tuinman en de landheer", „De
varkenshoeder", enz. Er is wel
haast geen sprookjesbundel die
zo bekend is als die van Ander
sen.
Uitgeverij W. de Haan uit Zeist
heeft de beide reeksen sprookjes
thans in een tiende volledige uit
gave doen verschijnen, uit het
Deens vertaald door dr. W. van
Eeden. Een* tiende druk op zich
zelf is natuurlijk niet iets bijzon
ders, zeker niet voor deze wijze
en kostelijke sprookjes, bestemd i
voor kinderen en grijsaards.
Wei bijzonder is, dat deze I
bundel geheel nieuw geïllustreerd
is door een jonge kunstenaar, ge-
naamd Adelbert Zeylmans. Niet
minder dan 12 kleurplaten en 32
prachtige tekeningen bezit deze
nieuwe kloeke uitgave van 623
bladzijden, een uitgave die typo-
grafisch bijzonder goed verzorgd
is en prettig leest in de twee ko-
lommen per bladzijde.
Adelbert Zeylmans heeft afge-
rekend met de naïeve zoetelijke
cn al te kinderlijke illustraties.
Hij zocht naar een grotere ex-
firessiviteit, naar meer kracht en
iet ook ruimte voor de eigen fan
tasie. Men kan zich dan afvragen
of die illustraties wel zo goed aan
spreken bij het kind. Maar zijn I
de sprookjes van Andersen wel zo
ideaal voor kinderen? Persoon-
lijk geloof ik dat deze sprookjes
beter begrepen worden door gro
teren. En daarbij heeft Zeylmans
zich aangepast. Het zijn breed ge
tekende suggestieve platen gewor
den, waarvan vooral de zwart-witte
illustraties door vindingrijkheid
en expressie en fantasie opvallen.
In zo'n plaat vindt men tt'kens
de portee van het bijpassende
sprookje terug en daarom ben ik
zo blij met die nieuwe uitgave. De
kleurillustraties zijn ook goed,
maar de kleuren zelf zijn wat
zoet. Wellicht is dat een gevolg
van het toegepaste systeem van
reproductie. Ik kan me voorstel
len dat de oorspronkelijke kleu
ren sprekender zijn. Niettemin
een waardevolle herdruk van een
geliefd werk.
HET mooie boek van Ilse
Aichingcr: Die (jrós-
se r e H o f f n un g is door
een goedkope uitgave voor
een wijdere kring toegankelijk
gemaakt 1). De schrijfster die
in 1921 in Wenen geboren werd
als dochter van een „Arische"
vader en een Joodse moeder,
kon juist nog het gymnasium
Daqboek aflopen voordat Hitler in 1938
Oostenrijk bezette. De volgende
Meer inzicht op de figuur van zeven jaar was een tijd van
de schrijver geeft het „Vertrou- nacht en schrik: ze leerde af-
welijk dagboek" dat achter de ro- scheid nemen in vele vormen,
man „De Zweep" is afgedrukt.
Daaruit blijkt hoe zijn leven een
grote lijdensweg is. Als hij de fas
cisten bestrijdt is hij anti-fascist.
Keert hij zich tegen de laatsten
terwille van het recht van de
mens is hij weer een gevaarlijke
fascist. De wereld denkt nu een
maal in schema's en zij wil niet
begrijpen, dat hij wil strijden voor
hen. die tussen deze schema's als
weerloos en ontrecht verpletterd
worden. De gepijnigde en gekneus
de mens is Gheorghiu zelf. De
spanningen in zijn boeken worden
daarom zo hevig omdat hij als
geen ander zichzelf in zijn sub
jecten projecteert. Zijn pen is
gloeiend van protest en verweer.
Hij leeft in de vermoorde Tomit-
De rode huizen in de avond
staren droomrig voor zich uit.
Moe, van een dag vol zon,
van de vogels die tegen hen riepen.
Morgen zijn ze weer fris
door morgendauw.
Weer bereid om een dag vol zon te ontvangen
en 't roepen van de vogels.
I
afscheid van dc hele familie van
moederskant die gedeporteerd
werd, van de vrienden die sol
daat werden, en in deze nacht
leerde ze, het licht te zijn.
Haar eerste boek na de oorlog:
Die grösscrc Hoffnung (1948) ver
telt van de lijdens- en louterings
weg van een halfjoods meisje.
Het in 't begin van de oorlog
achtjarige kind hoopt aanvanke
lijk, een visum voor Amerika te
krijgen, waar haar moeder zich
reeds bevindt. De Amerikaanse
consul kan haar echter niet het
visum geven „om over het water
te gaan waar vrijheid is". In tal
van dromen en surrealistisch aan
doende tonelen zien we, hoe do
Joodse kinderen in het bezette
Wenen moeten leven. Aan het
eind van de oorlog zal ze ta de
stad waar om het bezit van een
brug wordt gevochten, een brief
overbrengen. De brug ik er niet
meer, maar roept ze vision-
nair uit we zullen een nieuwe
bouwen en die zal ticten: die grös-
sere Hoffnung. Als ze op de
halfstukgeschoten brug springt,
wordt ze door een exploderende
granaat gedood. Is die dood te
vergeefs geweest? Niet naar de
mening van de schrijfster. Het
laatste woord is een uiting van
vertrouwen. Boven de omstreden
brug stond de morgenster.
J. H. SCHOUTEN.
A. v. d. HOEK-KUIPER I
1). Uitg. Fischer BUcherel
Nr. 327 PrU» DM 2.20. Verlag
Fischer. Frankfurt am Main.