KUNSTWERK zijn? E J MUZIEK UIT OOST-EUROPA Kan een MEISJESBOEK een en de dichter TOT GOD ZONDAGSBLAD Christelijk zangersblad De vasienavondbiechi Verbazend rijmwoordenboek ZATERDAG 12 NOVEMBER 1960 l^AN een meisjesboek een kunstwerk zijn? Ach, wat een vraag. Zelfs het meest onbenullige babyboekje kan op zijn wijze een kunstwerkje zijn. Dan zeker een meisjesboek, waarin aan de auteur het overbrengen van waardevolle levensproblemen is toe vertrouwd. Een literair kunstwerk is het doen groeien van een situatie in een welgebouwde compositie of zoals men het vaak zegt: het gieten van een verhaal in de juiste vormen, al moet men er dan wel aan denken, dat verhaal en vorm elkanders gren zen bepalen en dat men nooit verder moet springen dan de pols stok reikt. Dc jeugd luistert.. TET gebeurt wel eens, dat *- we in onze conversatie lotseling de Moderne lugd" betrekken. Als een liksemschicht flitsen de eijkte termen nozem", jkruid", asfalt-jeugd" door e kamer. Onder een kopje lee, bq een gezellig knet- irend haardvuur, gedenken 'e dan ontroerd, hoe WIJ -aren, dertig, veertig jaar deden, hoe gedisciplineerd, oe beschaafd. We bezoch- !n zondags trouw het kerk- ebouw; weliswaar bracht rest van de week weer linder Christelijke praktij en met zich mee, maar len had de tien geboden )ch goed in onze dociele reinen gestampt. Onze op- Deding liet niets te wensen ver. Vert>aasd vragen we ons dus genwoordig af, waarom er zo- iel boekjes worden uitgegeven, iveel krantenartikelen worden idrukt met onderwerpen als: ferwilderde jeugd" of ,,het no- Improbleem"Hier klopt iets et Waarom zou de jeugd van moeilijker te hanteren zijn in die uit de twintiger en (rtiger Jaren! Maar misschien is de maat- ihappij zelf debet aan het cynis- ,e van onze jongeren. Want.reikt j geen eerbewijzen uit aan men- R, die door minderwaardige ktijken gedurende de bezet- hgsjaren en daarna, een hoge jsitie hebben weten te bemach- gen, legt zij niet altijd de nadruk het hebben in plaats van op !t zijn van de mens? Kweekt zij ierdoor niet juist levensangst in ,aats van levensvreugde? Is het niet zo. dat mededogen, ïofferings gezindheid en eerbied (t veld hebben moeten ruimen oor egoïsme, machtswellust en Iverschilligheid voor de mede- jens? Heeft er niet een algehele deva- latie van geestelijke waarden iaats gehad gedurende de laat- e decennia? Onze grootste dichteres Hen- ptte Roland Holst schreef in het egin dezer eeuw deze profetische borden: „De oude waarden, mensch- heid zwoer ze af maar zonder waarden kan de mensch niet leven jdies heeft ze valsche waar den zich verschreven en al dit vrees'Ujke is daar voor de straf' Echtheid jVAAR ik uiteraard als artiste en paedagoge zeer veel met tze jeugd te maken heb, is et me duidelijk geworden, dat len jongens en meisjes in de loeilijke puberteitsjaren alleen »n bereiken door een groot ver touwen in hun wezen te stellen. Dor te appelleren aan hun ver ingen naar echtheid, naarschoon- eidnaar warmte. Men voelt Dor hun spontane reacties waar et thuis of op school aan ont- teekt. Enige tijd geleden droeg de faagse Kunststichting voor de eugd me op. om eens een poging 1 wagen om de hoogste klassen an alle M.U.L. O.-scholen (plm. 100 jongens ;n meisjes van 17 tar) wat meer vertrouwd te ma- en met het domein van de dich- tr Ogenschijnlijk een zware op- five, want n.en weet. dat een luitje" voor de ieugd synoniem l met: sensatiefilm, dansen, co- tt-cola en vooral, veel lawaai en Bin, cn ik moest ze juist meene tten naar het land van de stilte, jaar dat „land" waarvan Guido lezelle getuigt: Als de Ziele luistert, preekt het AL een TAAL dat leeft" 5 dat nog wel met die jongelui e alleen oor hebben voor brom ers. scooters en straaljagers. Maar toen het dc k vaneen pleet en het welkomst-applaus ras uitgestorven, viel er even een Icht beklemmende stilte, een stil- B, die bepalend is voor de hele Een woord uit de praktijk middag, maar toch voelde ik dit ene moment, dat de brug al was gelegd tussen het jeugdig publiek en mijzelf en na een paar actuele grapjes, waarvan zijzelf de pointe waren, kreeg ik de overtuiging dat leeftijd maar een biologisch verschijnsel is, waar de ziel zich niets van aantrekt en dat iedere werkelijke kunstenaar door zijn verachting van dode vormen en platgetreden paden dezelfde revo lutionaire inslag vertoont als de jeugd van alle tijden. Zij willen beiden zichzelf zijn, maar wat dit inhoudt daar is een jeugdig mensenkind nog niet aan toe. Ge dreven door zijn innerlijke on zekerheid, door een soort gel dingsdrang. probeert hij lawaaie rig in zijn optreden, onmogelijk bizar gekleed en gekapt, zijn om geving te overtuigen van zijn ultra-progressieve denkbeelden. De waarheid HIJ zoekt en tast, hij vecht en worstelt met ,,de- waarheid", maar zijn baldadige makkers, de film, de flésjes coca-cola en de sensatiekrant vergroten alleen nog maar zijn gevoel van machteloos heid ten opzichte van de taak die hem straks als volwassene op de schouders zal worden gelegd Wat ontbreekt er dan aan? Juist datgene, wat een mens tot kunstenaar maakt, nl. de stil te, waardoor het leven transpa rant wordt, die stilte waardoor: „door de zinnen wordt openbaar hoe in 't wonder van vorm en kleur, van maat en klank zich een heilig geheim verraadt" (aldus Henr. Roland Holst) En het lijkt er veel op dat de moderne mens geen orgaan meer heeft voor deze stilte. Hoevelen installeren zich op hun vrije zon dag niet aan de berm van de weg, liefst met een draagbare radio, dolgelukkig met hun gemotori seerde voorbijgangers, zich geheel thuisvoelend in de door-de-week- se benzinelucht. Er behoort inderdaad moed toe om de stilte in de natuur mis schien honderd meter verder te ..trotseren", want die stilte spreekt niet van beursberichten, toto's en uitverkopen, maar zij spreekt haar geheel eigen taal. En het is juist de dichter, die zijn inspiratie put uit deze stilte. Eenzaam 7ELISWAAR veroorzaakt zo'n intense belevenis, spanningen, in zijn dagelijkse leven, door (zo als de jonge dichter Andrews het eens uitdrukte) „de botsingen van de werkelijkheid-van-alle-dag en deze oer-werkelijkheld." Daardoor voelt hij zich ook eenzaam, onbe grepen, omdat in zijn omgeving weinig bevoorrechten zijn pe^lf; tigd met dit unieke „zintuig Hij moet zich uiten en hij kan zich uiten, wanneer hij zijn creatief vermogen de volle vrijheid laat en nu ontstaat moeizaam het ge dicht, nu komt de worsteling me de materie. Hugo Claus drukt di op een geniale wijze uit wanneer hii zegt. dat „een ruimte zich in wil snoeren in het klein heela van het gedicht". Het is alsof de hemel ziet moet samentrekken om zich t weerkaatsen in een dauwdrop. Hierdoor onderscheidt zich d dichter van de „gewone, norma Ie" mens Hij wordt gedronge zijn diepste, menselijke gevoe lens te uiten en ons gehoor begreep maar al te goed wat dit wil zeggen. Juist op dez< leeftijd als men verscheurd word' door de hevigheid van alllerlei conflicten, zou het met geestelij ke zelfmoord gelijk staan wan neer men hier iemand getuige van zou maken. Maar ook de dichter kent dez. schroom natuurlijk. Prof. v. Eyck heeft het ons een bekend, toen hu zei: ..Het zou huiveringwekkeiv zijn, de naaktheid van onze diep ste gevoelens aan de wereld te to nen, als zij niet bekleed werd door de schoonheid van de dicht vorm". Moed TVTADAT ik in deze geest gerui- me tijd de jongens en meisjes had toegesproken, trachtte ik steeds meer de nadruk te leggen op de moed, die de ware kunste naar opbrengt om niettegenstaan de zijn gevoel van eenzaamheid, toch dankbaar te ervaren. „dat er hier op aarde .een leven mogelijk is, daags leven, maar met liefde als een hartslag en meteen ge luk niet alleen vooA de man de vrouw en het kind. maar, in het zich verliezen in HET ANDERE in de ander- Uit dc roerloze aandacht, waar mede die jongens en meisjes het oleidooi voor het verkennen van 's mensen diepste levensgrond volgden, begreep ik hoe ontvan kelijk elk van hen nog is voor artistieke en metafysische waar den. En daarom ben ik er na deze voorstelling in de Kon. Schouw burg te Den Haag meer dan ooit van overtuigd, dat niet zozeer „de strijd om het bestaan" onze aan dacht vraagt voor de jeugd, maar de voornaamste taak, die wij als de ouderen op ons moeten nemen is: liefdevolle hulp aan de komen de generatie om dit bestaan In- houd te geven en wij kunnen eerst zelf inhoud aan ons leven ge ven, als wij ons voort laten stu wen door dB heden ten dage zo gedevalueerde geestes- en gevoels waarden. Evenals een bloem, die alleen zou bestaan uit meeldraden en stampers slechts een gekweekt, verminkt curiosum zou zijn, zonder kleur en geur, die een bloem tot „bloem" maakt, is de mens eerst mens, die unieke ver schijning in de kosmos, wanneer hij leeft uit hart en geest: warm voelend, klaar van gedachte en met een sterke wil. gericht op de zin van het volle leven. ROOSJE DRIESSEN (voordrachtkunstenares). Bij een meisjesboek moet ik al tijd denken aan de verhuizing van een kist met kostbaar porselein. De verhuizers mogen net ding nooit uit de takels laten vallen, maar moeten zorgen dat de la ding heelhuids overkomt. Nu is het tegenwoordig wel de mode in de literatuur om de kist met op zet naar beneden te laten smak ken, zodat er niets meer heel ge laten wordt, en helaas gaat het leven dikwijls uitermate hardhan dig met de mensen om maar om daar nu de conclusie uit te trek ken. dat dat alleen literair mag heten, wat er aan gruzelementen uit komt, is een voorbarige voor ingenomen gevolgtrekking, die ?een recht doet aan de juiste de- initie van een literair kunstwerk: de situatie (en waar het om men sen gaat: de menselijke situatie) gebracht in de passende compo sitie. Niet het onderwerp maakt uit wat literair mag heten en wat niet, maar die merkwaardige welhaast mystieke eenheid, die er bestaat tussen onderwerp en uit beelding. verhaal en vorm. situa tie en compositie. In feite kan elk boek een kunstwerk zijn, als het zich maar houdt binnen deze gegeven grenzen. Voorzichtig meisjesboek is bestemd r jonge vrouwen in de leef tijd die nog veel beloften inhoudt. Voorzichtig met de kist. Het moet een vreugde zijn hem uit te pak ken. Hoogstens mag er wat ge rinkeld hebben, een enkel waar deloos stukje mag desnoods een barst hebben opgelopen, maar geen scherven a.u.b. geen scher ven! Laat het besef doorklinken van de mogelijkheid, dat er eens een kist uit de takels valt, maar laat deze kist goed overkomen. Houdt het leven nog even mooi. Dat zijn de beperkingen van het meisjesboek en kan men deze beperkingen in acht nemende, toch tot een goed boek komen? Het boek van Len-ie Stafleu- Kruikemeier ,.Je moest eens we ten. dat zojuist in Callen- bachs Sterreeks uitkwam, is een voorbeeld van zo'n goed overge komen kist. Heeft de voorplaat van Hans Borrebach met de uit gestalde vazen mij onbewust tot dit vergelijkingsbeeld ge-inspi- reerd? Een feit is, dat het meis je Wiek Krammers werkt in een porseleinzaak. Met haar zusters Korientje en Francien en haar E™ Het oktobernummer van het Chr. Zangersblad opent met een artikel van de bondsvoorzitter H. F. Brune over „Selectie en pro gramma-vernieuwing". Dit arti kel werd geschreven naar aanlei ding van een in het vorige num mer verschenen beschouwing over dit onderwerp van de mu ziekcriticus Adr. Hager. De bondsvoorzitter neemt het in zeer positieve zin op voor deze be schouwing. Inderdaad zullen de zangkoren moeten selecteren om niet alleen het zangpeil te verho gen, maar ook om meer jonge ren aan te trekken. De aanwezig heid van veel ouderen werkt wel eens remmend op de toetreding van jongeren. Corn. Basoski schreef over „Lenteliefde en herfsttragiek bij Mahler ..naar aanleiding van diens „Lieder eines fahrenden Gesellen" en Das Lied von der Erde." Dezelf de schrijver nam ook enkele nieu we muziekuitgaven onder de lou pe. Verder staan er vérslagen in van de bondsvoorzitter over zijn reizen door Nederland en is er Verenigingsnieuws opgenomen. Het blad is een uitgave van de Kon. Bond van Chr. Zang- en Oratoriumverenigingen (De Per- poncherstr. 104, Den Haag». moeder, de 50-jarige weduwe, vormt zij het vierspan, waarover dit boek gaat. Geen grote schok kende of tragische gebeurtenis sen, maar de belevenissen van jonge meisjes, zoals zij zo vaak voorkomen in het leven. Moeder Krammers is de zorgende figuur op de achtergrond en in dc een zaamheid. Wiek is het jongste zusje, dat door haar (getrouwde) •baas met attenties wordt ver volgd, maar zich verlooft met een employé van de zaak, Ko rientje is pas getrouwd. maar voelt zich dan in haar kleine wo ninkje en leventje teleurgesteld, Francien is de oudste zuster, die nooit tot trouwen is gekomen, omdat zij een enigszins hoge rug heeft. Ach, wat gewoon is dat allemaal. Is het wel de moeite waard om er over te schrijven? Vanuit hun wezen ALS schrijven alleen maar be stond in beschrijven. het weergeven van de uiterlijke om standigheden, dan is het zeker niet dc moeite waard, want aan deze mensen valt niet veel te be leven. Aan hun uiterlijke gedaan te zal men zich niet vergapen. Maar schrijven, en dit is pas het ware schrijven, is niet de buiten kant bekijken, maar net anders om: de wereld gaan bekijken door de ogen van de figuren, die be schreven worden enkijk, dan worden gewone mensen ineens belangrijk, want dan gaat men, al is het voor even, zelf leven in en vanuit hun wezen. Lenie Stafleu-Kruikemeicr heeft dit weten te bereiken door met alleen de gesprekken van haar figuren met hun medemensen weer te ge ven, maar vooral door de ge sprekken die deze mensen voe ren met zichzelf, de overleggin gen van het hart, de monologue intérieure. Daarom heeft haar boek die juiste samenhang tus sen vorm en inhoud verkregen, waardoor het heel pretentieloos een kunstwerk mag heten en be trapt men zich erop Wiek en Ko- rien en Francien te begrijpen, alsof men her. persoonlijk heeft ontmoet, omdat men heel even tjes iets van de wereld door hun ogen heeft gezien. Ieder mens. ook de eenvoudigste, heeft een geheim, waardoor iedereen, als het ware de gedachte „Je moest eens weten.in zich verborgen houdt. In dit boek is de schrijf ster tot dit geheim doorgedron gen en daarom is het zo'n levend boek geworden. Het verrast zijn lezers met een stille vreugde, dat alles zo gaaf is gebleven. De kist is goed overgekomen. EV. GROLLE. I.enle Stafleu-Kruikemeier: „Je moest eens weten...." Uit gave Sterreeks G. F. Callen- bach N.V. Lenie Stafleu-Kruikemeier, de schrijfster DEHALVE zijn succesvolle slag. van schuld en vergeving, dramatische scheppingen hier geheel na te vertellen; de heeft de zeer vruchtbare auteur handelende en lijdende personen Carl Zuckmaver (eeb 1896) ook Mite, Palermo en Noord- dank'zl) he° D«r See,enbrau, Herr schrijVer. Steeds horen we de aan „kor I okon nnrl Tm TT- lilt. über Leben und Tod). De laat ste: Die Fastnachtsbeichte 1) elkaar tegengestelde stemmen, als in de contrapuntische behan- begint en eindigt met een biecht, deling van een muziekthema: die Het hele verhaal speelt zich af van de meestal onschuldige in de roezige dagen van een Carnavalsvreugde en die van de vastenavond in februari 1913; ^de ijke schuld, ook van een de locale cn historische kleur itir.ï.".ï.r van de schildering is troffen. rekening presenteert en de betrok kene als Prins Carnaval is hij het middelpunt van de feestelijk- Een als dragonder vermomde deserteur uit het vreemdelingen- fi banden rte hekenVIn?*«»n legioen loopt de Mainzer Dom in, handen de bekentenissen roohl r»n pon hiflphlktnpl nf Ifnipli OracU daar. fluistert nog de woorden: Ik arm, zondig mens en valt dan dood opzij, terwijl buiten de mars van de feestgangers weerklinkt, wier dolle dronkemanspret een schril contrast vormt met het tra gische sterven in de kerk. Het zou ver voeren de wonderlijke samen koppeling van echtbreuk en dood- gelegd, is een wijs man ip voor de geheime roer selen van een mensenhart, en het is hem. of de beginwoorden van de biechtformule voor allen gel den: Ik arm. zondig mens; het laatste en geheimste, wat iemand kan zeggen. J. H. SCHOUTEN 1) Carl Zuckmayer: „Die Fastnachtsbeichte". 220 bit. Ultg. S. Fischer. Frankfurt am Main. Straks iser weer het Sinter klaas-feest. En dan moet u versjes maken. Grbppige versjes meestal met alle ondeugden van de men sen er in. In die Sinterklaasvers jes kun je altijd heel wat zeggen, zonder dat er iemand kwaad om wordt. Maar Ja, met dat rijmen vlot het niet altijd zo makkelijk. Er zijn nu eenmaal van die woor den waar je geen rijmwoord op lü™!* If. deun?eü.ihp. °e Stichting voor literaire pu- !ÏÏm*t Wicaties De Beuk te Amsterdam Naqelaten werk van P. van Renssen liefd geschenkje voor oma's en tantes.) Maar wat moet je daarop uitg. Broekman en de Meris N.V. A dam) heeft een klein .jnaar heel nu rijmen. Laten w. u even hel- „„"-"bo'ekle uitgegeven'Het be Den. DaaroD rnmt: gangwand. ...„„Jr langtand, rang-stand, wangband. zangklant en wrang, brand. Die rismen van de in 1936 op 34-jari- leeftijd overleden literator P. VIA NAAID £N PLAAT 8' itcmiu uvcucucii itieiamr kennis hebben we met van onszelf van Renssen, ingeleid door J. K1«uI-g.U1« ?r J^em jDI®uw Rispens. Van Renssen, was een boekje, getiteld woordenboek". heeft niet minder dan „Verbazend rijm- van onopvallende figuren in de Ernst van Altena literatuur. Zijn werk had veelal rl).m" een mystiek karakter, vooral zijn w-'-iczigc verzen getuigen hiervan. De on- Bij gaf het boekje uit. Het is echt dertoon van Van Renssen's werk TT/IE zich interesseert voor de muziek uit Oost-Europa zal we- ten dat dit afgesloten gebied van ons werelddeel niet alleen in het verleden maar ook in het heden een enorme muziek- produktie heeft. De volken achter ..het ijzeren gordijn" zijn zeer musische volken; de muziek is geheel met het leven verweven. Men zou dit kunnen toeschrijven aan de onuitputtelijke bron der volksmuziek, maar men kan met stellen dat alleen deze volks muziek de componisten lucft geïnspireerd. Mensen als Tschai- kowskg en Dvorak hebben heel wat invloed ondergaan van het Westen. De kunstmuziek heeft zich dikwijls heel vrij ontwikkeld, buiten de volksmuziek om. W Maar toch konden maar weinig Oost-Europese componisten zich geheel vrij maken van die volks muziek. Dat was een levenskracht voor hen. En zeker voor dc componisten, die in deze eeuw leefden. Dit element maakt dc kunstmuziek van Oost-Europa vaak zo levenskrachtig. Men voelt in deze muziek het met het we zen van het volk verbonden na tuurtalent. Zonder dat de compo nisten overigens tot een soort folkloristische kunstmuziek ver vallen De muziek van Bartok b.v. heeft heel veel aan de folklore te danken, maar men kan die muziek echt niet folkloristisch noemen. Het Sowjet-regiem legt ten aan zien van e kunstproduktie be paalde eisen op. Men is nu ai gauw geneigd die eisen zo te over tillen, dat er al meerdere maler werd gesuggereerd, dat de com ponisten zich hoorbaar hebben moeten beperken en nimmer to een werkelijk geheel vernieuwdi muziek zijn gekomen. Die veron derstelling wijs ik beslist af, zelf.1 al ben ik me ervan bewust, da Ie scheppende kunstenaars in Oost-Europa een beperkte vrij neid hebben. Is het echter niet zo. dat de scheppende kunste naars daar een geheel andere in stelling hebben dan die in het Westen? Van nature houden ze niet van experimenten, die mo dern heten en als grote kunst worden aangezien. Ze blijven veel liever met beide benen op de grond staan. En mocht de druk eens te sterk worden, dan alleen vervallen ze meer naar het banale volkse. De Oost-Europesc componisten weten stuk voor stuk muziek tc maken, echt mu ziek. Dat zij zich daarbij base ren op voorgangers behoeft men heus met in hun nadeel tut te leggen. Zij hebben in ieder ge val een basis en die ontbreekt nog wel eens bij de West-Europe- se componisten. Een van de toonaangevende componisten uit het huidige Rus land is 54-jarige Dimitri Sjostako witsj. Hij heeft zich aanvankelijk doen kennen als een volgeling van Hindemith, Krenek en Alban Berg. maar kwam allengs tot een veel begrijpelijker muziektaal. Of ficiële waarschuwingen van de Sowjet-regering hebben hem tot een meer behoudend klankidioom gebracht. Of hij er gelukkig of ongelukkig door is, weet ik niet. Maar toen ik hem vorig jaar in Warschau even sprak was hij zo positief ten aanzien van de hui dige Russische muziek, dat ik niet de indruk van een ongeluk kig levend en werkend mens treeg. Waar hij ongelukkig over was waren de verwarde experi menten met de „musique con- •rète" van Pierre Schaeffer uit Parijs. En daarin kon ik hele- naal met hem meegaan. JIET Concertgebouworkest o.l.v n. Pierre Monteux heeft de afge- open week de Amsterdamse en Haagse muziekliefhebbers in ken nis gebracht met het vorig jaar gecomponeerde Celloconcert van Sjostakowitsj, gespeeld door de Russische meestercellist Mstislav Rostropowitsj. Dit Celloconcert heeft Philips vastgelegd op de plaat, gekoppeld met de le Sym fonie van Sjostakowitsj. en ge speeld door het Philadelphia Or chestra o.l.v. Eugene Ormandy m.m.v. bovengenoemde cellist 30 cm. langspeelplaat A 01442 L). In die le Symfonie, geschre ven in 19241925, ontdekt men duidelijk de invloed van het Wes ten. ook van Glazoenoff. Tschai- kowsky en Strawinsky. Af en toe De Russische meestercellist Mstislai Rostropouitsj speelde voor Philips het Celloconcert van S jostokouits j. duiken zelfs Richard Strauss cn Georges Bizet op. Maar van be gin tot eind is het één brok van leven tintelende muziek. Het Celloconcert uit 1959 is mo derner van houding, zij het dan dat men dit modern niet moet associëren met veel dissonanten. Er is nog een dosis gezonde ro mantiek in verwerkt cn in het langzame deel durft Sjostako witsj nog een echte cantilene aan Naast het marsachtige van het eerste deel, hoort men ook Oos terse invloeden, zelfs uit Japan. De Cellopartii is prachtig afge wogen en zoals dat bij alle Rus sische componisten het geval is. het gehele werk is uitzonderlijk fraai geïnstrumenteerd. Het be- aer beide werken van een zeldzaam hoog karakter is. Or mandy en zijn orkest spelen op topspanning en de cellist is een der grootste instrumentalisten van deze tijd. nisten uit Hongarije was Bela Bartok. Ook hij stond aanvanke lijk onder invloed van Duitse ro mantici als Liszt en Richard Strauss, later van Strawinsky en Schönberg. Maar de sterkste in vloed onderging Bartok ten slotte loch van de volksmuziek en bij hem hoeft men echt niet aan een politieke dwang te denken. Hij ontvluchtte zijn vaderland om aan het dictatoriale systeem te ont komen. In zijn absolute muziek wist hij steeds aan de nationaal, folkloristische begrenzing te ont komen. Dat blijkt wel heel sterk uit zijn divertimento voor strijk orkest uit 1939, een der doorzich tigste werken die Bartok ooit schreef. De opmerkzame luiste raar zal in de finale herinnerin gen aan Hongaarse volksdansen noren De beide snelle hoekde- !en zijn van levensblijheid door trokken, doch het langzame mid- iendeel heeft een angstig donker karakter, onheilspellend soms. De naderende wereldbrand voorzag Bartok in dit deel. Van dezelfde generatie van Bar tok was de Hongaar Leo Weiper gcb. 1885). Maar hij is in feite veel conservatiever gebleven in zijn muziek, meer in de geest van Dohnanyi. Die instelling heeft hem nooit naar de toppen ge bracht. Bovendien liet Weiner zich nooit zo sterk inspireren door dc volksmuziek cn zijn Suite Op. 18 kan men eigenlijk tot een uitzon dering rekenen. Niettemin heeft Weiner de dansen knap en aan trekkelijk verwerkt. Beide wer- een boekje voor december-dich- ters. Om nog een enkel voorbeeld te geven: op mevrouw rijmen: getrouw, berouw, gebouw, te gauw. de kou, te lauw, je mouw, te nauw, de pauw, de rouw, gesjouw, is tragisch, somber, onzeker. Het is eerder de pessimistische droom, dan de blijde levensaanvaarding die in zijn werk tot uiting komt. Soms denkt men aan een Rilke. Oudere lezers van ons blad zullen gestouw, de vouw, de schouw, je zich nog wel werk van P. van wou. je klauw en te blauw. En Renssen herinneren, toen hij voor op kalender rijmen: Ja, 'k ben de oorlog vaak bijdragen leverde d'r, gedender, bekender, bar-ten- in onze literaire rubriek. In dit der, lavender, gewender, straal zender en straatschender. Enfin, u zoekt maar uit. Voor alle woor- verband moet er op worden gewe zen, dat de inleider een vergis sing begaat door ons blad anti-re volutionair te noemen. Het is een den is er wel wat te vinden in christelijk-nationaal blad; het was dit boekje. dit ook voor de oorlog. ken zijn door Fontana op de plaat vastgelegd in een vertol) ing door de Philharmonia Hungarica ol.v. Antal Dorati (30 cm langspeel plaat 698004 CL). Dit orkest is samengesteld uit gevluchte Hon gaarse musici en is in kwaliteit met het beste orkest ter wereld te vergelijken. Dorati heeft hier prachtig orkestspel gegeven. CORN. BASOSKI Ik vrees, ik denk nog veel te klein van U, o God. Vergeef mij, want U weet. ik ben een mens en kan alleen maar menselijk denken en mijn lot bepaalt mijn mogelijkheden en mijn grens. Te groot is voor mijn denken wat U doet en hoe. Bepeinzend dat U alles hebt peschapen, erken ik: dit geheim sluit voor begrip zich toe, geen vrucht kwam uit de hand die ze mag rapen. Soms sta ik stil, verbaasd dat ik mij vind bestaan, verbaasd toch ook dat ik daartoe moest wórden. Vergeef de felle schrik, de duizeling te vergaan, die bloeit uit U en zonder U verdorde. Vertroost mij steeds als nu: U maakte zelf mijn nood: het tasten naar een muur om mij te hechten, en ik ben niet te klein en U bent niet te groot en niemand is er die de muur kan slechten. Ik dank U voor U zelf, ik dank U dat ik ben, ik dank U voor hel voelen en het denken, en dat ik om mij heen ook anderen herken, schoon niet-ik als-ik en die naar mij wenken. En geeft mij dit ook schrik en rijst bij mij de vraag, hoe U ons onderscheidt en blijft bewaren, bewaar mij dan nog zo dat ik het nochtans waag te smeken uit mijn schrik: U te ervaren. Ik weet de kringloop sluit, voltooid waar zij begon, de volheid is van U en mijn ontvangen; die bron is van mijn dorst is zelf mijn dorst tot brem; die leeft uit U doet U naar U verlangen. INGE LIEVAART "WWSWSA/VWVWWVWWWWWVVVWWV 3^

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1960 | | pagina 21