KUNSTWERK zijn?
E J
MUZIEK UIT OOST-EUROPA
Kan een MEISJESBOEK
een
en de dichter
TOT GOD
ZONDAGSBLAD
Christelijk zangersblad
De vasienavondbiechi
Verbazend rijmwoordenboek
ZATERDAG 12 NOVEMBER 1960
l^AN een meisjesboek een kunstwerk zijn? Ach, wat een vraag.
Zelfs het meest onbenullige babyboekje kan op zijn wijze een
kunstwerkje zijn. Dan zeker een meisjesboek, waarin aan de
auteur het overbrengen van waardevolle levensproblemen is toe
vertrouwd. Een literair kunstwerk is het doen groeien van een
situatie in een welgebouwde compositie of zoals men het vaak
zegt: het gieten van een verhaal in de juiste vormen, al moet men
er dan wel aan denken, dat verhaal en vorm elkanders gren
zen bepalen en dat men nooit verder moet springen dan de pols
stok reikt.
Dc jeugd luistert..
TET gebeurt wel eens, dat
*- we in onze conversatie
lotseling de Moderne
lugd" betrekken. Als een
liksemschicht flitsen de
eijkte termen nozem",
jkruid", asfalt-jeugd" door
e kamer. Onder een kopje
lee, bq een gezellig knet-
irend haardvuur, gedenken
'e dan ontroerd, hoe WIJ
-aren, dertig, veertig jaar
deden, hoe gedisciplineerd,
oe beschaafd. We bezoch-
!n zondags trouw het kerk-
ebouw; weliswaar bracht
rest van de week weer
linder Christelijke praktij
en met zich mee, maar
len had de tien geboden
)ch goed in onze dociele
reinen gestampt. Onze op-
Deding liet niets te wensen
ver.
Vert>aasd vragen we ons dus
genwoordig af, waarom er zo-
iel boekjes worden uitgegeven,
iveel krantenartikelen worden
idrukt met onderwerpen als:
ferwilderde jeugd" of ,,het no-
Improbleem"Hier klopt iets
et Waarom zou de jeugd van
moeilijker te hanteren zijn
in die uit de twintiger en
(rtiger Jaren!
Maar misschien is de maat-
ihappij zelf debet aan het cynis-
,e van onze jongeren. Want.reikt
j geen eerbewijzen uit aan men-
R, die door minderwaardige
ktijken gedurende de bezet-
hgsjaren en daarna, een hoge
jsitie hebben weten te bemach-
gen, legt zij niet altijd de nadruk
het hebben in plaats van op
!t zijn van de mens? Kweekt zij
ierdoor niet juist levensangst in
,aats van levensvreugde?
Is het niet zo. dat mededogen,
ïofferings gezindheid en eerbied
(t veld hebben moeten ruimen
oor egoïsme, machtswellust en
Iverschilligheid voor de mede-
jens?
Heeft er niet een algehele deva-
latie van geestelijke waarden
iaats gehad gedurende de laat-
e decennia?
Onze grootste dichteres Hen-
ptte Roland Holst schreef in het
egin dezer eeuw deze profetische
borden:
„De oude waarden, mensch-
heid zwoer ze af
maar zonder waarden kan de
mensch niet leven
jdies heeft ze valsche waar
den zich verschreven
en al dit vrees'Ujke is daar
voor de straf'
Echtheid
jVAAR ik uiteraard als artiste
en paedagoge zeer veel met
tze jeugd te maken heb, is
et me duidelijk geworden, dat
len jongens en meisjes in de
loeilijke puberteitsjaren alleen
»n bereiken door een groot ver
touwen in hun wezen te stellen.
Dor te appelleren aan hun ver
ingen naar echtheid, naarschoon-
eidnaar warmte. Men voelt
Dor hun spontane reacties waar
et thuis of op school aan ont-
teekt.
Enige tijd geleden droeg de
faagse Kunststichting voor de
eugd me op. om eens een poging
1 wagen om de hoogste klassen
an alle M.U.L. O.-scholen (plm.
100 jongens ;n meisjes van 17
tar) wat meer vertrouwd te ma-
en met het domein van de dich-
tr Ogenschijnlijk een zware op-
five, want n.en weet. dat een
luitje" voor de ieugd synoniem
l met: sensatiefilm, dansen, co-
tt-cola en vooral, veel lawaai en
Bin, cn ik moest ze juist meene
tten naar het land van de stilte,
jaar dat „land" waarvan Guido
lezelle getuigt:
Als de Ziele luistert,
preekt het AL een TAAL dat
leeft"
5 dat nog wel met die jongelui
e alleen oor hebben voor brom
ers. scooters en straaljagers.
Maar toen het dc k vaneen
pleet en het welkomst-applaus
ras uitgestorven, viel er even een
Icht beklemmende stilte, een stil-
B, die bepalend is voor de hele
Een woord
uit de
praktijk
middag, maar toch voelde ik dit
ene moment, dat de brug al was
gelegd tussen het jeugdig publiek
en mijzelf en na een paar actuele
grapjes, waarvan zijzelf de pointe
waren, kreeg ik de overtuiging
dat leeftijd maar een biologisch
verschijnsel is, waar de ziel zich
niets van aantrekt en dat iedere
werkelijke kunstenaar door zijn
verachting van dode vormen en
platgetreden paden dezelfde revo
lutionaire inslag vertoont als de
jeugd van alle tijden. Zij willen
beiden zichzelf zijn, maar wat
dit inhoudt daar is een jeugdig
mensenkind nog niet aan toe. Ge
dreven door zijn innerlijke on
zekerheid, door een soort gel
dingsdrang. probeert hij lawaaie
rig in zijn optreden, onmogelijk
bizar gekleed en gekapt, zijn om
geving te overtuigen van zijn
ultra-progressieve denkbeelden.
De waarheid
HIJ zoekt en tast, hij vecht en
worstelt met ,,de- waarheid",
maar zijn baldadige makkers, de
film, de flésjes coca-cola en de
sensatiekrant vergroten alleen nog
maar zijn gevoel van machteloos
heid ten opzichte van de taak die
hem straks als volwassene op de
schouders zal worden gelegd
Wat ontbreekt er dan aan?
Juist datgene, wat een mens
tot kunstenaar maakt, nl. de stil
te, waardoor het leven transpa
rant wordt, die stilte waardoor:
„door de zinnen wordt openbaar
hoe in 't wonder van vorm en
kleur, van maat
en klank zich een heilig geheim
verraadt"
(aldus Henr. Roland Holst)
En het lijkt er veel op dat de
moderne mens geen orgaan meer
heeft voor deze stilte. Hoevelen
installeren zich op hun vrije zon
dag niet aan de berm van de weg,
liefst met een draagbare radio,
dolgelukkig met hun gemotori
seerde voorbijgangers, zich geheel
thuisvoelend in de door-de-week-
se benzinelucht.
Er behoort inderdaad moed toe
om de stilte in de natuur mis
schien honderd meter verder
te ..trotseren", want die stilte
spreekt niet van beursberichten,
toto's en uitverkopen, maar zij
spreekt haar geheel eigen taal.
En het is juist de dichter, die
zijn inspiratie put uit deze stilte.
Eenzaam
7ELISWAAR veroorzaakt zo'n
intense belevenis, spanningen,
in zijn dagelijkse leven, door (zo
als de jonge dichter Andrews het
eens uitdrukte) „de botsingen van
de werkelijkheid-van-alle-dag en
deze oer-werkelijkheld." Daardoor
voelt hij zich ook eenzaam, onbe
grepen, omdat in zijn omgeving
weinig bevoorrechten zijn pe^lf;
tigd met dit unieke „zintuig Hij
moet zich uiten en hij kan zich
uiten, wanneer hij zijn creatief
vermogen de volle vrijheid laat
en nu ontstaat moeizaam het ge
dicht, nu komt de worsteling me
de materie. Hugo Claus drukt di
op een geniale wijze uit wanneer
hii zegt. dat „een ruimte zich in
wil snoeren in het klein heela
van het gedicht".
Het is alsof de hemel ziet
moet samentrekken om zich t
weerkaatsen in een dauwdrop.
Hierdoor onderscheidt zich d
dichter van de „gewone, norma
Ie" mens Hij wordt gedronge
zijn diepste, menselijke gevoe
lens te uiten en ons
gehoor begreep maar al te goed
wat dit wil zeggen. Juist op dez<
leeftijd als men verscheurd word'
door de hevigheid van alllerlei
conflicten, zou het met geestelij
ke zelfmoord gelijk staan wan
neer men hier iemand getuige
van zou maken.
Maar ook de dichter kent dez.
schroom natuurlijk. Prof. v. Eyck
heeft het ons een bekend, toen hu
zei: ..Het zou huiveringwekkeiv
zijn, de naaktheid van onze diep
ste gevoelens aan de wereld te to
nen, als zij niet bekleed werd
door de schoonheid van de dicht
vorm".
Moed
TVTADAT ik in deze geest gerui-
me tijd de jongens en meisjes
had toegesproken, trachtte ik
steeds meer de nadruk te leggen
op de moed, die de ware kunste
naar opbrengt om niettegenstaan
de zijn gevoel van eenzaamheid,
toch dankbaar te ervaren.
„dat er hier op aarde .een
leven mogelijk is, daags
leven, maar met liefde als
een hartslag en meteen ge
luk niet alleen vooA de man
de vrouw en het kind.
maar, in het zich verliezen in
HET ANDERE in de ander-
Uit dc roerloze aandacht, waar
mede die jongens en meisjes het
oleidooi voor het verkennen van
's mensen diepste levensgrond
volgden, begreep ik hoe ontvan
kelijk elk van hen nog is voor
artistieke en metafysische waar
den.
En daarom ben ik er na deze
voorstelling in de Kon. Schouw
burg te Den Haag meer dan ooit
van overtuigd, dat niet zozeer „de
strijd om het bestaan" onze aan
dacht vraagt voor de jeugd, maar
de voornaamste taak, die wij als
de ouderen op ons moeten nemen
is: liefdevolle hulp aan de komen
de generatie om dit bestaan In-
houd te geven en wij kunnen
eerst zelf inhoud aan ons leven ge
ven, als wij ons voort laten stu
wen door dB heden ten dage zo
gedevalueerde geestes- en gevoels
waarden.
Evenals een bloem, die alleen
zou bestaan uit meeldraden en
stampers slechts een gekweekt,
verminkt curiosum zou zijn,
zonder kleur en geur, die een
bloem tot „bloem" maakt, is de
mens eerst mens, die unieke ver
schijning in de kosmos, wanneer
hij leeft uit hart en geest: warm
voelend, klaar van gedachte en
met een sterke wil. gericht op de
zin van het volle leven.
ROOSJE DRIESSEN
(voordrachtkunstenares).
Bij een meisjesboek moet ik al
tijd denken aan de verhuizing van
een kist met kostbaar porselein.
De verhuizers mogen net ding
nooit uit de takels laten vallen,
maar moeten zorgen dat de la
ding heelhuids overkomt. Nu is
het tegenwoordig wel de mode in
de literatuur om de kist met op
zet naar beneden te laten smak
ken, zodat er niets meer heel ge
laten wordt, en helaas gaat het
leven dikwijls uitermate hardhan
dig met de mensen om maar om
daar nu de conclusie uit te trek
ken. dat dat alleen literair mag
heten, wat er aan gruzelementen
uit komt, is een voorbarige voor
ingenomen gevolgtrekking, die
?een recht doet aan de juiste de-
initie van een literair kunstwerk:
de situatie (en waar het om men
sen gaat: de menselijke situatie)
gebracht in de passende compo
sitie. Niet het onderwerp maakt
uit wat literair mag heten en wat
niet, maar die merkwaardige
welhaast mystieke eenheid, die er
bestaat tussen onderwerp en uit
beelding. verhaal en vorm. situa
tie en compositie. In feite kan
elk boek een kunstwerk zijn, als
het zich maar houdt binnen deze
gegeven grenzen.
Voorzichtig
meisjesboek is bestemd
r jonge vrouwen in de leef
tijd die nog veel beloften inhoudt.
Voorzichtig met de kist. Het moet
een vreugde zijn hem uit te pak
ken. Hoogstens mag er wat ge
rinkeld hebben, een enkel waar
deloos stukje mag desnoods een
barst hebben opgelopen, maar
geen scherven a.u.b. geen scher
ven! Laat het besef doorklinken
van de mogelijkheid, dat er eens
een kist uit de takels valt, maar
laat deze kist goed overkomen.
Houdt het leven nog even mooi.
Dat zijn de beperkingen van het
meisjesboek en kan men deze
beperkingen in acht nemende,
toch tot een goed boek komen?
Het boek van Len-ie Stafleu-
Kruikemeier ,.Je moest eens we
ten. dat zojuist in Callen-
bachs Sterreeks uitkwam, is een
voorbeeld van zo'n goed overge
komen kist. Heeft de voorplaat
van Hans Borrebach met de uit
gestalde vazen mij onbewust tot
dit vergelijkingsbeeld ge-inspi-
reerd? Een feit is, dat het meis
je Wiek Krammers werkt in een
porseleinzaak. Met haar zusters
Korientje en Francien en haar
E™
Het oktobernummer van het
Chr. Zangersblad opent met een
artikel van de bondsvoorzitter H.
F. Brune over „Selectie en pro
gramma-vernieuwing". Dit arti
kel werd geschreven naar aanlei
ding van een in het vorige num
mer verschenen beschouwing
over dit onderwerp van de mu
ziekcriticus Adr. Hager. De
bondsvoorzitter neemt het in zeer
positieve zin op voor deze be
schouwing. Inderdaad zullen de
zangkoren moeten selecteren om
niet alleen het zangpeil te verho
gen, maar ook om meer jonge
ren aan te trekken. De aanwezig
heid van veel ouderen werkt wel
eens remmend op de toetreding
van jongeren. Corn. Basoski
schreef over „Lenteliefde en
herfsttragiek bij Mahler ..naar
aanleiding van diens „Lieder
eines fahrenden Gesellen" en
Das Lied von der Erde." Dezelf
de schrijver nam ook enkele nieu
we muziekuitgaven onder de lou
pe. Verder staan er vérslagen in
van de bondsvoorzitter over zijn
reizen door Nederland en is er
Verenigingsnieuws opgenomen.
Het blad is een uitgave van de
Kon. Bond van Chr. Zang- en
Oratoriumverenigingen (De Per-
poncherstr. 104, Den Haag».
moeder, de 50-jarige weduwe,
vormt zij het vierspan, waarover
dit boek gaat. Geen grote schok
kende of tragische gebeurtenis
sen, maar de belevenissen van
jonge meisjes, zoals zij zo vaak
voorkomen in het leven. Moeder
Krammers is de zorgende figuur
op de achtergrond en in dc een
zaamheid. Wiek is het jongste
zusje, dat door haar (getrouwde)
•baas met attenties wordt ver
volgd, maar zich verlooft met
een employé van de zaak, Ko
rientje is pas getrouwd. maar
voelt zich dan in haar kleine wo
ninkje en leventje teleurgesteld,
Francien is de oudste zuster, die
nooit tot trouwen is gekomen,
omdat zij een enigszins hoge rug
heeft. Ach, wat gewoon is dat
allemaal. Is het wel de moeite
waard om er over te schrijven?
Vanuit hun wezen
ALS schrijven alleen maar be
stond in beschrijven. het
weergeven van de uiterlijke om
standigheden, dan is het zeker
niet dc moeite waard, want aan
deze mensen valt niet veel te be
leven. Aan hun uiterlijke gedaan
te zal men zich niet vergapen.
Maar schrijven, en dit is pas het
ware schrijven, is niet de buiten
kant bekijken, maar net anders
om: de wereld gaan bekijken door
de ogen van de figuren, die be
schreven worden enkijk, dan
worden gewone mensen ineens
belangrijk, want dan gaat men,
al is het voor even, zelf leven in
en vanuit hun wezen. Lenie
Stafleu-Kruikemeicr heeft dit
weten te bereiken door met alleen
de gesprekken van haar figuren
met hun medemensen weer te ge
ven, maar vooral door de ge
sprekken die deze mensen voe
ren met zichzelf, de overleggin
gen van het hart, de monologue
intérieure. Daarom heeft haar
boek die juiste samenhang tus
sen vorm en inhoud verkregen,
waardoor het heel pretentieloos
een kunstwerk mag heten en be
trapt men zich erop Wiek en Ko-
rien en Francien te begrijpen,
alsof men her. persoonlijk heeft
ontmoet, omdat men heel even
tjes iets van de wereld door hun
ogen heeft gezien. Ieder mens.
ook de eenvoudigste, heeft een
geheim, waardoor iedereen, als
het ware de gedachte „Je moest
eens weten.in zich verborgen
houdt. In dit boek is de schrijf
ster tot dit geheim doorgedron
gen en daarom is het zo'n levend
boek geworden. Het verrast zijn
lezers met een stille vreugde, dat
alles zo gaaf is gebleven. De kist
is goed overgekomen.
EV. GROLLE.
I.enle Stafleu-Kruikemeier:
„Je moest eens weten...." Uit
gave Sterreeks G. F. Callen-
bach N.V.
Lenie Stafleu-Kruikemeier, de schrijfster
DEHALVE zijn succesvolle slag. van schuld en vergeving,
dramatische scheppingen hier geheel na te vertellen; de
heeft de zeer vruchtbare auteur handelende en lijdende personen
Carl Zuckmaver (eeb 1896) ook Mite, Palermo en Noord-
dank'zl) he°
D«r See,enbrau, Herr schrijVer. Steeds horen we de aan
„kor I okon nnrl Tm TT- lilt.
über Leben und Tod). De laat
ste: Die Fastnachtsbeichte 1)
elkaar tegengestelde stemmen,
als in de contrapuntische behan-
begint en eindigt met een biecht, deling van een muziekthema: die
Het hele verhaal speelt zich af van de meestal onschuldige
in de roezige dagen van een Carnavalsvreugde en die van de
vastenavond in februari 1913; ^de ijke schuld, ook van een
de locale cn historische kleur itir.ï.".ï.r
van de schildering is
troffen.
rekening presenteert en de betrok
kene als Prins Carnaval is hij
het middelpunt van de feestelijk-
Een als dragonder vermomde
deserteur uit het vreemdelingen- fi banden rte hekenVIn?*«»n
legioen loopt de Mainzer Dom in, handen de bekentenissen
roohl r»n pon hiflphlktnpl nf Ifnipli OracU
daar. fluistert nog de woorden:
Ik arm, zondig mens en valt dan
dood opzij, terwijl buiten de mars
van de feestgangers weerklinkt,
wier dolle dronkemanspret een
schril contrast vormt met het tra
gische sterven in de kerk. Het zou
ver voeren de wonderlijke samen
koppeling van echtbreuk en dood-
gelegd, is een wijs man
ip voor de geheime roer
selen van een mensenhart, en het
is hem. of de beginwoorden van
de biechtformule voor allen gel
den: Ik arm. zondig mens; het
laatste en geheimste, wat iemand
kan zeggen.
J. H. SCHOUTEN
1) Carl Zuckmayer: „Die
Fastnachtsbeichte". 220 bit.
Ultg. S. Fischer. Frankfurt
am Main.
Straks iser weer het Sinter
klaas-feest. En dan moet u versjes
maken. Grbppige versjes meestal
met alle ondeugden van de men
sen er in. In die Sinterklaasvers
jes kun je altijd heel wat zeggen,
zonder dat er iemand kwaad om
wordt. Maar Ja, met dat rijmen
vlot het niet altijd zo makkelijk.
Er zijn nu eenmaal van die woor
den waar je geen rijmwoord op
lü™!* If. deun?eü.ihp. °e Stichting voor literaire pu-
!ÏÏm*t Wicaties De Beuk te Amsterdam
Naqelaten werk van
P. van Renssen
liefd geschenkje voor oma's en
tantes.) Maar wat moet je daarop
uitg. Broekman en de Meris N.V.
A dam) heeft een klein .jnaar heel
nu rijmen. Laten w. u even hel- „„"-"bo'ekle uitgegeven'Het be
Den. DaaroD rnmt: gangwand. ...„„Jr
langtand, rang-stand, wangband.
zangklant en wrang, brand. Die
rismen van de in 1936 op 34-jari-
leeftijd overleden literator P.
VIA NAAID
£N PLAAT
8' itcmiu uvcucucii itieiamr
kennis hebben we met van onszelf van Renssen, ingeleid door J.
K1«uI-g.U1« ?r J^em jDI®uw Rispens. Van Renssen, was een
boekje, getiteld
woordenboek".
heeft niet minder dan
„Verbazend rijm- van onopvallende figuren in de
Ernst van Altena literatuur. Zijn werk had veelal
rl).m" een mystiek karakter, vooral zijn
w-'-iczigc verzen getuigen hiervan. De on-
Bij gaf het boekje uit. Het is echt dertoon van Van Renssen's werk
TT/IE zich interesseert voor de muziek uit Oost-Europa zal we-
ten dat dit afgesloten gebied van ons werelddeel niet alleen
in het verleden maar ook in het heden een enorme muziek-
produktie heeft. De volken achter ..het ijzeren gordijn" zijn zeer
musische volken; de muziek is geheel met het leven verweven.
Men zou dit kunnen toeschrijven aan de onuitputtelijke bron der
volksmuziek, maar men kan met stellen dat alleen deze volks
muziek de componisten lucft geïnspireerd. Mensen als Tschai-
kowskg en Dvorak hebben heel wat invloed ondergaan van het
Westen. De kunstmuziek heeft zich dikwijls heel vrij ontwikkeld,
buiten de volksmuziek om.
W
Maar toch konden maar weinig
Oost-Europese componisten zich
geheel vrij maken van die volks
muziek. Dat was een levenskracht
voor hen. En zeker voor dc
componisten, die in deze eeuw
leefden. Dit element maakt dc
kunstmuziek van Oost-Europa
vaak zo levenskrachtig. Men voelt
in deze muziek het met het we
zen van het volk verbonden na
tuurtalent. Zonder dat de compo
nisten overigens tot een soort
folkloristische kunstmuziek ver
vallen De muziek van Bartok
b.v. heeft heel veel aan de
folklore te danken, maar men kan
die muziek echt niet folkloristisch
noemen.
Het Sowjet-regiem legt ten aan
zien van e kunstproduktie be
paalde eisen op. Men is nu ai
gauw geneigd die eisen zo te over
tillen, dat er al meerdere maler
werd gesuggereerd, dat de com
ponisten zich hoorbaar hebben
moeten beperken en nimmer to
een werkelijk geheel vernieuwdi
muziek zijn gekomen. Die veron
derstelling wijs ik beslist af, zelf.1
al ben ik me ervan bewust, da
Ie scheppende kunstenaars in
Oost-Europa een beperkte vrij
neid hebben. Is het echter niet
zo. dat de scheppende kunste
naars daar een geheel andere in
stelling hebben dan die in het
Westen? Van nature houden ze
niet van experimenten, die mo
dern heten en als grote kunst
worden aangezien. Ze blijven veel
liever met beide benen op de
grond staan. En mocht de druk
eens te sterk worden, dan alleen
vervallen ze meer naar het
banale volkse. De Oost-Europesc
componisten weten stuk voor
stuk muziek tc maken, echt mu
ziek. Dat zij zich daarbij base
ren op voorgangers behoeft men
heus met in hun nadeel tut te
leggen. Zij hebben in ieder ge
val een basis en die ontbreekt
nog wel eens bij de West-Europe-
se componisten.
Een van de toonaangevende
componisten uit het huidige Rus
land is 54-jarige Dimitri Sjostako
witsj. Hij heeft zich aanvankelijk
doen kennen als een volgeling
van Hindemith, Krenek en Alban
Berg. maar kwam allengs tot een
veel begrijpelijker muziektaal. Of
ficiële waarschuwingen van de
Sowjet-regering hebben hem tot
een meer behoudend klankidioom
gebracht. Of hij er gelukkig of
ongelukkig door is, weet ik niet.
Maar toen ik hem vorig jaar in
Warschau even sprak was hij zo
positief ten aanzien van de hui
dige Russische muziek, dat ik
niet de indruk van een ongeluk
kig levend en werkend mens
treeg. Waar hij ongelukkig over
was waren de verwarde experi
menten met de „musique con-
•rète" van Pierre Schaeffer uit
Parijs. En daarin kon ik hele-
naal met hem meegaan.
JIET Concertgebouworkest o.l.v
n. Pierre Monteux heeft de afge-
open week de Amsterdamse en
Haagse muziekliefhebbers in ken
nis gebracht met het vorig jaar
gecomponeerde Celloconcert van
Sjostakowitsj, gespeeld door de
Russische meestercellist Mstislav
Rostropowitsj. Dit Celloconcert
heeft Philips vastgelegd op de
plaat, gekoppeld met de le Sym
fonie van Sjostakowitsj. en ge
speeld door het Philadelphia Or
chestra o.l.v. Eugene Ormandy
m.m.v. bovengenoemde cellist
30 cm. langspeelplaat A 01442
L). In die le Symfonie, geschre
ven in 19241925, ontdekt men
duidelijk de invloed van het Wes
ten. ook van Glazoenoff. Tschai-
kowsky en Strawinsky. Af en toe
De Russische meestercellist
Mstislai Rostropouitsj speelde
voor Philips het Celloconcert van
S jostokouits j.
duiken zelfs Richard Strauss cn
Georges Bizet op. Maar van be
gin tot eind is het één brok van
leven tintelende muziek.
Het Celloconcert uit 1959 is mo
derner van houding, zij het dan
dat men dit modern niet moet
associëren met veel dissonanten.
Er is nog een dosis gezonde ro
mantiek in verwerkt cn in het
langzame deel durft Sjostako
witsj nog een echte cantilene aan
Naast het marsachtige van het
eerste deel, hoort men ook Oos
terse invloeden, zelfs uit Japan.
De Cellopartii is prachtig afge
wogen en zoals dat bij alle Rus
sische componisten het geval is.
het gehele werk is uitzonderlijk
fraai geïnstrumenteerd. Het be-
aer beide werken van een
zeldzaam hoog karakter is. Or
mandy en zijn orkest spelen op
topspanning en de cellist is een
der grootste instrumentalisten van
deze tijd.
nisten uit Hongarije was Bela
Bartok. Ook hij stond aanvanke
lijk onder invloed van Duitse ro
mantici als Liszt en Richard
Strauss, later van Strawinsky en
Schönberg. Maar de sterkste in
vloed onderging Bartok ten slotte
loch van de volksmuziek en bij
hem hoeft men echt niet aan een
politieke dwang te denken. Hij
ontvluchtte zijn vaderland om aan
het dictatoriale systeem te ont
komen. In zijn absolute muziek
wist hij steeds aan de nationaal,
folkloristische begrenzing te ont
komen. Dat blijkt wel heel sterk
uit zijn divertimento voor strijk
orkest uit 1939, een der doorzich
tigste werken die Bartok ooit
schreef. De opmerkzame luiste
raar zal in de finale herinnerin
gen aan Hongaarse volksdansen
noren De beide snelle hoekde-
!en zijn van levensblijheid door
trokken, doch het langzame mid-
iendeel heeft een angstig donker
karakter, onheilspellend soms. De
naderende wereldbrand voorzag
Bartok in dit deel.
Van dezelfde generatie van Bar
tok was de Hongaar Leo Weiper
gcb. 1885). Maar hij is in feite
veel conservatiever gebleven in
zijn muziek, meer in de geest
van Dohnanyi. Die instelling heeft
hem nooit naar de toppen ge
bracht. Bovendien liet Weiner zich
nooit zo sterk inspireren door dc
volksmuziek cn zijn Suite Op. 18
kan men eigenlijk tot een uitzon
dering rekenen. Niettemin heeft
Weiner de dansen knap en aan
trekkelijk verwerkt. Beide wer-
een boekje voor december-dich-
ters. Om nog een enkel voorbeeld
te geven: op mevrouw rijmen:
getrouw, berouw, gebouw, te gauw.
de kou, te lauw, je mouw, te
nauw, de pauw, de rouw, gesjouw,
is tragisch, somber, onzeker. Het
is eerder de pessimistische droom,
dan de blijde levensaanvaarding
die in zijn werk tot uiting komt.
Soms denkt men aan een Rilke.
Oudere lezers van ons blad zullen
gestouw, de vouw, de schouw, je zich nog wel werk van P. van
wou. je klauw en te blauw. En Renssen herinneren, toen hij voor
op kalender rijmen: Ja, 'k ben de oorlog vaak bijdragen leverde
d'r, gedender, bekender, bar-ten- in onze literaire rubriek. In dit
der, lavender, gewender, straal
zender en straatschender. Enfin,
u zoekt maar uit. Voor alle woor-
verband moet er op worden gewe
zen, dat de inleider een vergis
sing begaat door ons blad anti-re
volutionair te noemen. Het is een
den is er wel wat te vinden in christelijk-nationaal blad; het was
dit boekje.
dit ook voor de oorlog.
ken zijn door Fontana op de plaat
vastgelegd in een vertol) ing door
de Philharmonia Hungarica ol.v.
Antal Dorati (30 cm langspeel
plaat 698004 CL). Dit orkest is
samengesteld uit gevluchte Hon
gaarse musici en is in kwaliteit
met het beste orkest ter wereld
te vergelijken. Dorati heeft hier
prachtig orkestspel gegeven.
CORN. BASOSKI
Ik vrees, ik denk nog veel te klein van U, o God.
Vergeef mij, want U weet. ik ben een mens
en kan alleen maar menselijk denken en mijn lot
bepaalt mijn mogelijkheden en mijn grens.
Te groot is voor mijn denken wat U doet en hoe.
Bepeinzend dat U alles hebt peschapen,
erken ik: dit geheim sluit voor begrip zich toe,
geen vrucht kwam uit de hand die ze mag rapen.
Soms sta ik stil, verbaasd dat ik mij vind bestaan,
verbaasd toch ook dat ik daartoe moest wórden.
Vergeef de felle schrik, de duizeling te vergaan,
die bloeit uit U en zonder U verdorde.
Vertroost mij steeds als nu: U maakte zelf mijn nood:
het tasten naar een muur om mij te hechten,
en ik ben niet te klein en U bent niet te groot
en niemand is er die de muur kan slechten.
Ik dank U voor U zelf, ik dank U dat ik ben,
ik dank U voor hel voelen en het denken,
en dat ik om mij heen ook anderen herken,
schoon niet-ik als-ik en die naar mij wenken.
En geeft mij dit ook schrik en rijst bij mij de vraag,
hoe U ons onderscheidt en blijft bewaren,
bewaar mij dan nog zo dat ik het nochtans waag
te smeken uit mijn schrik: U te ervaren.
Ik weet de kringloop sluit, voltooid waar zij begon,
de volheid is van U en mijn ontvangen;
die bron is van mijn dorst is zelf mijn dorst tot brem;
die leeft uit U doet U naar U verlangen.
INGE LIEVAART
"WWSWSA/VWVWWVWWWWWVVVWWV 3^