"WIERZIEJ! *et CORSICA lirug bij Merten slikt optreden van Grieken niet Aanklacht tegen echtgenote van minister Makris Dat kan wel in San Francisco NIEUWE LEIDSCHE COURANT Opnieuw incident op Corsica Hij hield van zijn schip, zcals iedere zeiler aan het schip gehecht is waarmee hij jaren heeft gevaren en dat een deel van zijn leven is gaan vormen. Ik weet dat 't verlies van de oude, verroeste „Boreas" hem meer pijn deed dan hij doorgaans liet blijken. (Slot) Hij was een voortreffelijk zwem mer en een enthousiast duiker. Het DIT IS HET VERHAAL duiken met 1e aqualung op dertig en tian twee jonge Neder- veertig meter diepte in de cnbj. a schrijfhjk mooie ,,zee-tuinen aan de landers, een man en een Corsicaanse rotsenkust. werd hem vrouw, die zich meer geleerd door een vriend, de wereld- dart tian jaar geleden op Corsica vermaarde Franse duiker en filmer vestigden en dear, bij Calvi. een JaI«ue? Yves Ctoiisteau 7, v,e.e,7~ J i j ,T In de herfst van 58 kreeg hij een bungalowpark bouwden voor Ne- kleine. niet veel om het lijf hebben- derlandse vakantiegangers, toen de beschadiging aan een van z'n „Corsicaans toerisme" nog een trommelvliezen. Hij kon het gene- zaak was. die even weinig lucra- zingsprocss nauwelijks afwachten en tt gmg opnieuw naar de diepte, toen hij tref als dubieus leek. Het verhaal veronderstelde dat dit zonder gevaar van een geslaagde onderneming, was. Met een vriend dook hij die Die slaagde, omdat de bouwers septemberdag (de 18e) bij Cap Ca- ervan geloof vertrouwen en SSÏf" £T' fantasie bezaten. toch te djep Hij kwam niet meer De man was Manus Vroom, boven. verbonden aan de staf van het De man die hem het duiken had ANTHONY VAN KAMPEN Haagse V D-concern. Manus Vroom deugde wel voor „zaken", maar niet voor dat soort zaken. Hij wenste gedurende de dagen geleerd, Cousteau (maker o.m. van de film „De Wereld der Stilte") vond hem kort daarop. Hij lag er rustig bij op de bodem der zee en het leek alsof hij glimlachte in zijn dood. ver telde Cousteau. Het bleek dat beide :nro„ j,,, teiae uousteau. net Dieex aat Deiae Zijner jaren niet aan een bureau trommelvliezen waren gebarsten. Hij gekluisterd te zijn. Hij wenste moet op slag dood zijn geweest. nog minder geleefd te worden. Toen ik, in Nederland, het bericht Wat hij wèl wilde, en zocht was van ziin heengaan ontving, was ik een leven, dat niet via gebaande f^nwoeldtn^ SKMS paden verliep, niet over „the bea- heen, die hij me zo vaak ten trdtk". Hij wilde vrij zijn en had: werk niet te hard op een dag vertrok hij met z'n ds-aa 1 stalen kits naar de Middellandse gezegd het ieven is er veel te kort voor.... het is voorbij eer je het weet Hij n, TT.. ii, was 42 toen hij verdronk. Hij hééft Zee. hij zou wel zien hoe het een goed leven gehad. Hij was het verder verliep. Dat was in '46. voorbeeld van de levenskunstenaar. Heeft hij misschien altijd al een voorgevoel gehad dat zijn jaren ge teld waren? Wist hij dat hij moest woekeren met z'n jaren? Volgde hij, -bewust of onbewust, een levens- planning en -timing? Wie zal het ant woord geven! Velen, bijna iedereen, waren van mening dat zijn dood het einde van het bungalowpark bij Calvi inluidde. Hij was een dermate dominerende figuur geweest, zijn persoonlijke sfeer was dermate verweven met de sfeer van het park, dat dit nauwe lijks zonder hem denkbaar was. Maar het werd het einde niet. Zijn vrouw, tot dat moment „second in command", zette Het verliep aldus: een paar jaar zwalkte hij door de Mediterrannee die hij tot in haar uithoeken leerde ken nen. Toen liet hij het meisje over komen, met wie hij wilde trouwen: een dochter uit een bekend geslacht van zee-officieren. Mejuffrouw Goos- sens en Manus Vroom trouwden in '49 in St. Jean Cap Ferrat, en hun lange, zeer lange huwelijksreis vond plaats in de Middellandse Zee. In '50 liep hun schip, de „Boreas", de baai van Calvi op Corsica binnen. De Vrooms zagen de baai en kwa men tot de conclusie, dat deze een der allermooiste van de hele Middel landse Zee was. Ze kregen direct een goed contact met de Corsicanen en op een dag werd de idee gebo ren:, daar praktisch op de oever van de baai, een bungalowpark bouwen voor de ontvangst van Nederlandse vakantiegangers. Corsicanen zijn, als men bij hen in de smaak valt, uitermate plezie rige mensen, maar in het algemeen moet men hun niet vragen voor je te gaan werken. Dat deden de Vrooms dan ook niet: ze bouwden hun bungalowpark zélf. Letterlijk met hun eigen handen- Met de „Bo reas" werden de benodigde materia len van de Cóte gehaald, met be hulp van Bill, een jonge Nederland se vriend (plus het autootje dat Vroom zich had aangeschaft) wer den stenen en grint uit de rivier ge transporteerd, terwijl de (toen nog wilde) tuin van „la Finlandaise" cactussen, geraniums en andere bloe men in overvloed bood om een eigen tuin aan te leggen. Toen tachtig bed- hem wel kwalijk nam, vas 's mans ten hemel schreiende on verschilligheid ten aanzien van de levens van z'n passagiers. Zelfs in de meest griezelige haarspeldboch ten bestond hij het rustig met z'n rug naar het stuur-mechanisme te staan. Het interesseerde hem niet in 't minst! Ponte Leccia werd bereikt. Het was tegen ha!f negen in de morgen: een verrukkelijke, stralende Corsi caanse morgen. Ik dronk in een klein café een kop zwarte koffie en besloot langs het dal van de rivier de Golo naar Francardo te wande len. In de namiddag zou het treintje me dan weer naar Calvi terugbren gen. Zo was het plan. Maar het kwam anders uit. Ponte Leccia bezit een prachtige Romeinse brug over de rivier, eer: der mooiste van heel Corsica. Ik wilde hem eens op m'n gemak be kijken en liep er heen. Het water stroomde, omdat het nazomer was, traag door de met witte rol-stenen gevulde bedding. Er was weinig verkeer. Een en kele vrachtauto, een enkele toerist. Ponte Leccia ligt ver van de wereld. Ineens stopte een nieuwe Citroën; ik hoorde de wielen onderdrukt over het wegdek van de brug gieren. Ik zag dat de bestuurder naar me keek. Moest hij de weg weten....? Maar op hetzelfde ogenblik herkende ik hem: het was m'n oude vriend Luciani. Het is niet zo ondenkbaar dat men op een eiland een oude bekende tegen het lijf loopt. Het is niet zó groot en de beVolking dun. Toch was het weerzien met deze verfranste Corsicaan een verrassing; naar ik meen voor beide partijen. Hij nam me mee, en onder de ver veloze, bijna in elkaar gezakte per gola van een, op één oud vrouwtje na, verlaten restaurantje, hebben we zitten praten. Het leek me lang ge leden, dat ik hem voor het laatst ge sproken had. Toch was dat nauwe lijks een jaar of zes. Hij was, sinds die laatste keer," ouder geworden. Z'n haar begon te grijzen bij de sla pen en er waren rimpels in z'n voor hoofd. We spraken over alles: over het toeristen-seizoen en de Algerijnse Vol geuren van tijm en heivan droge bessen en lavendel haar tanden elkaar en ging, geholpen door haar zuster, door. Dit voorjaar kwam de ramp spoed te derden male: ditmaal brandde een ge deelte van het park af. Was dit dan het einde? Nee. opnieuw werd doorgezet, en vóór het hoog-sei- zoen begonnen was waren de zus ters Vroom met hun zes jonge vrou welijke assistenten in staat alle gas ten op de „oude manier" te ontvan gen. Een prestatie, waarvoor meni ge man z'n hoed diep heeft afgeno men. Zelfs de Corsicanen nemen er hun petten voor af! Zoveel moed, optimisme en energie moeten hun wel totaal onbegrijpelijk ziin voorge komen. Men kan dit bungalowpark een soort Nederlandse enclave op Cor sica noemen. De naam „Vroom" (eerst „monsieur Vróm", nu „.ma dame Vróm") is daar een begrip ge- Ontmoeting ©S» de Romeinse Ponte Leeeia Ik merk dat hij me lichtelijk iro- riisch, spottend, aankijkt. Waarom eigenlijk? Hij heeft indertijd het boek ontvangen en weet wat er in staat, hoewel hij het niet zelf kon lezen. Maar dat is hem wel verteld. Als ik blijf zwijgen, vraagt hij: „En....?" Ik vertel hem, dat ik nooit meer iets van haar ge hoord heb, maar dat ik natuurlijk wel benieuwd ben naar haar manier van leven. Ik vraag hem of hij er meer van weet, of hij haar nog gezien heeft, hij, „niet vaak, een vier in al die jaren. worden. Namen met een'goede klank, den in het complex wit geschilderde Mede dank zij dje klank kunnen met bungalows gereed waren, konden de gasten komen Die lieten niet lang op zich wach ten. En wie er kwam, wie daar was, werd doorgaans iets meer dan al leen maar „vaste relatie" van het bungalowpark „Corsica": die werd een goede vriend. Wie kwam, keer de meestal terug. Zo was het en zo is het altijd gebleven. Waarschijnlijk voornamelijk dank zij de bijzondere sfeer in dat bungalowpark. Een sfeer die plezierig, correct en op een be paalde manier onburgerlijk is. En die direct aansloeg bij artsen en bio logen, bij verpleegsters en artiesten, bij zakenlieden en journalisten, bij actieve en gepensioneerde officieren ter koopvaardij. Wat al deze mensen deden, was in feite niet anders dan luxueus kamperen. Maar een be kend Nederlands zakenman, leider van een groot textiel-concern in Twente, heeft mij eens gezegd, dat z'n eerste verblijf in dat bungalow park de mooiste vakantie van z'n leven was geweest. Een man, die re gelmatig eigen vliegtuigen charterde voor New York, Haifa en Los Ange les en in de eerste hotels logeerde. Hii was geen uitzondering. Kort na '50 was ik voor de eerste maal op Corsica. Ik ontmoette er Manus Vroom en we werden spoe dig vrienden. Hij kende het eiland toen al door een groot aantal kruis tochten er dwars doorheen, en over tuigde me ervan dat het wérkelijke Corsica achter de bergen lag. Hij was bereid me er te brengen en met z'n kleine auto zwierven we wekenlang over het eiland. Het re sultaat werd een boek: „Incident op Corsica". Dank zij Manus Vroom leerde ik de mensea kennen die ik er voor nodig had. Dank zij hem ook de vreemde, vaak middeleeuwse ge woonten en gebruiken van de Corsi canen die het binnenland bewonen. En dank zij hem het contact met Mary Kingma, het Nederlandse meisje dat na haar vakantie op Cor- sica niet meer terugkeerde, maar daar bleef. Het bungalowpark rendeerde uit stekend. Vrienden en zakenmensen adviseerden de Vrooms dus het uit te breiden. Van de 80 bedden 160 bedden te maken. Ze deden het niet, omdat ze er prijs op stelden ook nog een goed leven te hebben. Ze zochten geen zorgen, alleen maar een behoorlijk bestaan. "'ion kwam de tecenslag. Het be- gr - do -s", die tussen Corsica en de Cóte zonk. Vroom kwestie, over de vooruitzichten van de wijnoogst en de niet-doorgegane kern-explosie bij Calvi, over het hu welijk van Tao Kirifoff en de ziekte van Emille Rabizani in „de middel ste straat" van Calvi. En aldoor was daar tussen ons, geloof ik, Mary Kingma. Ik wist hoe hij zich voor haar had geïnteres seerd, zoals ik van mezelf wist dat ik brandde van nieuwsgierigheid om te weten wat er van haar geworden was. We spraken verder.... over het weer, over een Corsicaanse overval in Marseille, over de nieuwe auto bussen die het eiland doorkruisten, over.... en dan ineens de vraag van lijks meer herkennen Luciani: „Nog wel eens iets gehoord „Waardoor niet?" vraag ik. van Mary?" „Door het leven dat ze „Ja", zegt keer of drie, Hoe minder hoe beter trouwens.' Ik begrijp hem niet en kijk hem vragend aan. „Natuurlijk", zegt hij, „en, als ik jou was, zou ik er maar evenmin naar verlangen haar terug te zien. Sommige mensen moet je niet meer terugzien, en dat geldt in de eerste plaats voor schrijvers en hun objecten." Ik vraag hem ronduit wat hij daar mee bedoelt. Hij zwijgt even, schenkt zich opnieuw een glas witte wijn in, en zegt dan: „De oude, nee de jonge Mary Kingma, jouw landgenote, be staat niet meer. Je zou haar nauwe- m o e t leiden daar in de bergerie. Dat leven is veel minder roman- .isch dan jullie schrijvers, het voor stellen. Nu ja... voor toeristen, voor mensen die zo'n soort bestaan even, een paar weken of maanden, willen leiden, is het dat misschien. Maar voor iemand van het Continent, die geleefd heeft in een sfeer van com fort en betrekkelijke luxe, is het niet vol te houden. Tenzij...." „Wat tenzij....?" „Tenzij je werkelijk zoveel van el kaar houdt, dat die dingen niet meer belangrijk zijn. Maar komt dat voor in de praktijk?" „Ik dacht dat Mary en Nico.'ai bij zonder veel van elkaar hielden." „Dat hielden ze ook. Maar hoor., luister goed naar me.... je bent hier te kort geweest om dit leven te be grijpen. Daarvoor moet je h er eerst vijf of zes of zeven jaar in de bergen al gauw na dat begin merkte Mary, wat het in de praktijk betekent in een Corsicaanse bergerie te leven. En ze leerde nog veel meer: bij voorbeeld dat niet zij, of Nicolai, de baas was, maar zijn moeder. Dié regelde alles, dié besliste, dié was in feite het hoofd van het gezin. Er was nog veel meer, maar de werke lijk grote problemen kwamen, toen de baby er was, de kleine Michelle. Dat was dan wel Mary's kind, maar het was het ook van Nicolai's moeder. Tenminste, daar leek het op. Altijd was Michelle in handen, altijd stijf ingepakt in dikke doeken en andere omhulsels. Zo hoort het namelijk, zeggen de oude Corsicaan se vrouwen. En schoonmoeder Ma* riani sjouwde de hele dag met het kind in de bergerie rond. Hoe min der frisse lucht het kreeg, hoe min der ventilatie, hoe beter! Misschien en de maquis gaan wonen. Gewoon kun je je voorstellen hoe de stern- het bestaan van herders in de ber- geries leiden. Dan kom je er achter hoe Corsicanen leven. En ook hoe ze wprkelijk zijn." „Je hebt haar dus ontmoet?" vraag ik. „Ja, en nogmaals, dat was niet opwekkend. Wil je het weten? Goed, dan zul je het weten, hoewel ik denk dat ik je een illusie armer maak. Goed?" „Vertel maar op." voor een vrouw. Maar.... ga er zelf heen, ga zélf kijken, hoewel.... nog maals.... het is niet opwekkend wat je te zien krijgt. Weet je waar ze woont?" Ik knikte ontkennend. Hij dronk z'n glas leeg en zei: „Zal ik het je wijzen?" Ik dacht even na. Toen zei ik: „Nee, nu niet. Maar ik kom terug. Zullen we dan samen gaan?" Hij glimlachte. „Ben je soms bang om alleen tegenover je eigen hoofd figuur te komen staan? Het is jouw schuld toch niet?" We betaalden de wijn en langzaam liepön we naar z'n auto terug. Hij ging naar Bastia. ik naar Francardo. Toen hij gas gaf, stak hij nog een maal z'n cynische kop naar buiten en zei: „Ze zal de laatste wel niet zijn.... wat zei die Engelse dichter ook weer? „The dreamer dies, but never dies the dream". Adios!" En bij reed weg, de stoffige Romeinse brug af, naar Bastia. ming daar was." „Koos Nicolai dan haar partij niet?" „Nee, in elk geval liet hij dat niet merken. Zo was het altijd geweest en zo was het dus goed. De wet der traagheid. Trouwens, hij was meest al in de bergen, met z'n dieren." „En daarna?" „Daarna is alles verlopen zoals ik verwacht had dat het moest verlo pen. Hij bleef een echte Corsicaanse- „Waar jouw boek eindigde begon herder. Dat wil zeggen: hij versliep dag niet. Maar ik had er ook geen. pas. Ze naar hem, Nicolai, terug en ze trouwden. Het leek alle maal heel mooi in het begin, maar Ik kwam die dag niet in Francar do. Ik zat beneden in het Golo-dal en 'dacht aan het niet-geschreven boek over het verdere leven van Mary Kingma en Nicolai Mariani. Er was geen mens te zien, die hele name Nederlanders op Corsica het algemeen, en Calvi in het bij zonder, geen kwaad doen. Hetgeen van alle nationaliteiten heel beslist niet gezegd kan worden. Gedurende de weken dat ik op Corsica was, werd me zoals gewoon lijk vaak gevraagd of ik wist hoe het 't meisje Mary Kingma was vergaan, die als Hollandse toeriste niet terug keerde naar Nederland, maar op het eiland bleef wonen na haar hart te hebben geschonken aan een jonge Corsicaanse herder. Ik wist het niet. Ik had indertijd elk contact met haar verloren. Maar ik dacht wel aan haar, die dagen. Aan die eerste ontmoeting, op de Quai Kitchener, de kade van Calvi. Die namiddag, dat ik wat had zitten schrijven op het beschaduwde terras van de bar „Ile de Beauté", (Van onze correspondent in Bonn) en daarna .had gesproken met de' I der bewijsstuk is een foto met opdracht i in het Duits, die de toenmalige secre- i taresse Doxula Leontidu haar baas. mr. Merten, Kersfmis 1942 ten geschenke gaf. .childer Luciani. Toen was ze W,E£W AFFAIRE, die zeer storend bijgekomen, waarbij ze me even, zou kunnen zijn voor de West- één moment, had doen denken aan duits-Griekse betrekkingen, is aan ÏÏPJfSSiïJ&eZïrZXe Sfl»*. gebracht door de 48- de nocht zwart satijn, zo min als vo- jarige hssense advocaat, mr. Max gels. rozen en anjelieren. Ik denk Merten. Hij heeft de echtgenote] Srbipd van Salonlki. De Grt'eken, die 1943 heeft gezorgd. Lf w -Hoor, i„r VinnHino wac j /- i l mr* Merten kort na de bevrijding voor dat zil van de „Ab- dat het alleen haar houding was, j van e Griekse minister van bin- hJr'Vp'r Daar'^as'hetI nenlandse zaken, de 35-jarige me- vrouw Doxula Makris geboren in het Westduitse weekbald Der Spiegel (van dezelfde uitgeverij) werden her haald. Er volgde een protest van de Griekse ambassade in Bonn en een ver ontschuldiging door het Duitse minis terie van buitenlandse zaken over de „fantastische en boosaardige publika- ties". De Griekse ministers dienden een aanklacht in tegen da#- en weekblad. Mr. Merten boorde intussen verder en heeft op zijn beurt nu eepi aanklacht in-i gediend tegen mevrouw Oneerlijk lijks had gekend. SSÜfHSP a..- Merten is MaknsXeon-d°or deze houding ivan mevrouw Ma- kris-Leontidu wel Opgepakt Mr. Merten behoorde gedurende de nog de hand boven oorlog en de Duitse bezetting- van Grie- het hoofd heeft ge- kenland tot het civiele bestuur In het houden en reeds in Mevrouw Makris-Leontidu moet. als Eottekijker van de Duitse ..Abwehr" op et kantoor van het civiele bestuur, heb ben geweten dat en hoe mr. Merten de besluiten van de nazi's, speciaal ten aanzien van de jodenmoorden, heeft ge saboteerd. Zij zou hem kunnen helpen zijn onschuld te bewijzen. Tijdens het Merten-proces in Athene heeft zij er evenwel de voorkeur aan gegeven de on schuld te spelen door net te doen. of zij Merten het grootste deel van de dag, lig- enkele behoefte aan. gend in de zon. Zij moest de dieren Een paar dagen later ging ik te- terughalen als die verdwaalden. Zij rug, met een hart vol herinnering moest het werk doen, terwijl hij aan Kallisté, de „wonder-schone". sliep of luierde. Ik zag haar handen Aan Jean Casinelli, de eenzaam voor toen ze twee jaar getrouwd was. Ik zich uit zingende gitarist, van wiens schrok ervan. Ik zag haar haar, je zingen men nooit precies weet of 'net weet wel dat prachtige haar dat ze een gebed of een leugen is, droom of had: het was verschoten stro ge- alleen maar show. Aan toeristen die worden. Ik zag haar kleren, en als niet terug wilden en romantisch lij- ik zeg dat die shabby waren dan is kende maar stinkend-smenge ber- dat zacht gezegd. Wees blij dat je gerieën. Aan_ de wild-getatoeëerde haar zo niet gezien hebt... hoewel het je misschien stof genoeg zou le veren voor een vervolg op je „Inci dent". Of je lezers dat echter op prijs zouden stellen betwijfel ik. Neem nu alleen eens zo'n bergerie waarin ze woont: dat is niet veel meer dan een stenen hol, waarin op een open vuur gekookt wordt en waarin nauwelijks één klein raam- Over twee jonge 1%'ederlondcrs, die tien jaar geleden met liun eigen handen een pied-tt- terre voor Nederlandse vakantiegangers bouwdenhet bungalowpark Corsica verhaal begonnen. Een verhaal, dat alleen op een eiland als Corsica mo gelijk lijkt, omdat allerlei normen daar onder bepaalde omstandighe den andere waarden schijnen te krij gen. Een enkele maal overwoog ik te proberen haar te vinden. Hoe zou ze het maken? Hoe was het haar ver gaan met haar jonge herder, Nicolai Mariani? Had ze het goed, had ze het arm hielden ze nog steeds van elkaar? Vragen, waarmee ik me verzoend had dat het wel vragen zouden blijven. Misschien was ik gaan zoeken als Manus Vroom nog had geleefd. Maar die was er niet meer. Iets hield me tegen om er al leen op af te gaan. Angst om oen realiteit te vernemen, die niet in het verhaal paste? Ik reisde een van die dagen met het antieke, uit twee wagens bestaan de dieseltreintje het binnenland in. Doel: Ponte Leccia. Twee en een half uur door elkaar schudden, met steeds, bij elke bocht (en het getal der bochten die de rails maken is niet te tellen) de door merg en been dringende dubbeltoon van de fluit. Zelfs in dat treintje bleek nog een miniatuur-bar-tje te zijn. De be stuurder was sts^Tast, wat niemand hem kwalijk kan nemen. Wat ik dommen mr. Merten kort na de bevrijding voor (dat zij van de „Ab- „zuiver" hadden verklaard dr. Mer- wehr" kon los ten was in het voorjaar van lt'44 door j komen. Hij stelde haar te werk bij de dc nazi's uit Griekenland teruggeroepen I gecommitteerde van het Internationale cn voor een krijgsraad gedaagd .omdat Rode Kruis in Saloniki, de Zweed Gyllen- Leontidu, wegens meineed aange- hij Griekse belangen had gediend ten|raum. klaagd. Deze meineed zou er toe.nadelp van het Rijk arresteorden ,a de niets vermoedende advocaat, toen hebben bijgedragen, dat mr. Mer- j deze zich in 1957 naar Griekenland he ten in maart van het vorige jaar na van te voren door de Westduit- door een Grieks militair tribunaal Voor haar werk ten behoeve van de „Abwehr" is, aldus mr. Merten, me vrouw Makris-Leontidu, destijds schade- sc ambassade in Athene tc hebben tfa- loosgesteld met Joodse eigendommen, ten navragen, of hij zich ongehinderd Mr. Merten kan daarover zeer preelese als „oorlogsmisdadiger tot 25 ja- naar het land der Hellenen kon bege- inlichtingen verschaffen: Zij. haar te- y genwoordige echtgenoot Demetrios Ma ren gevangenisstraf werd veroor- xca- |Urla (minister van binnenlandse zaken) deeld. De straf hebben de Grieken1 De Grieken deden mr. Merten een en haar oom Konstantin Ka ram a nl is rJ/,ot,vio ,,.„7 proces aan, waarin hij ervan werd be- 1 thans minister-prcsldcn van Grieken- destljds Wel niet ernstig geno- schuldigd in 1943 een aandeel te hebben ).and) kregen de beschikking over een men: toen het rechtsgevoel der gehad in de massa-deportaties van jo- pakhuis, vol zijden stoffen, dat toebe- Grieken was bevredigd, werd mr. J"f: Merten reeds in november op vrije echter de 20.000 joden om wie het ging voeten qesteld en naar West- nlct meer redden van de machinaties r-, j j j van de „Endlöser" Adolf Eichmann, Duitsland teruggestuurd. Mr. Mer-1 thans in Israëlische gevangenschap. ten wil de smaad van het vonnis evenwel niet op zijn naam laten rusten. De „affaire Merten" kwam al ander halve maand geleden in beweging, toen het Hamburgse dagblad Hamburger Echo de beschuldigingen van mr. Mer ten dat de tegenwoordige Griekse minister-president Karamanlis, de mi nister van binnenlandse zaken Makris en diens echtgenote mevrouw Makris- Leontidu niet alleen met de Duitse be- Op 5 maart 1959 hoorde 25 jaren gevangenisstraf tegen zich ei sen. Hij wil dit vonnis laten herroepen cn zijn ..bewezen onschuld" laten vast stellen. Zijn voornaamste wapen daar bij is een meineed die volgens hem de vrouw van de tegenwoordige mi nister van binnenlandse zaken van Grie kenland tijdens het Merten-proces in Athene zou hebben afgelegd. Zij had toen verklaard mr. Merten maar „één- of tweemaal" te hebben gezien. Merten daarentegen: Zij heeft voor dc Duise zetters zouden hebben gecollaboreerd.1 Abwehr gewerkt en zat namens deze maar zich ook zouden hebben verrijkt I bij mij op kantoor, om mij te bespione- aan in beslag genomen joodse eigen-1 ren". Hij schijnt daarvoor een aantal - publiceerde, die kort daarop getuigen te kunnen aanwijzen. Een i ..aprde daarvan zou minstens 15.000 potui sterling hebben bedragen. In San Francisco kan bijzonder veel De stad, t'ie al over zeven televisie stations beschikt (welke alle zeven de gehele dag .en een groot deel van de nacht eigen programma's uitzenden) krijgt er nu een achtste bij uit sluitend voor de in Chinatown wonen de Chinezen. Alles gaat in (Se Chinese taal, ook de onderschriften vioor de films en de feuilletons. pje zit om de rook door te laten; waarin ze slapen op vodden van de kens in een ellendig pijpelaatje; een bed zonder matras onder een zolder van aarde en takken. En altijd, overal die moeder, die haar toch al tijd als een indringster, 'n vreemde linge blijft beschouwen, hoewel ze haar in het begin aanvaardde. Die oude vrouw mét haar schelle stem, haar felle vogel-ogen èn haar alom tegenwoordigheid, die Mary vaak tot een obsessie is geworden." „Waarom is ze dan niet wegge gaan?" vissers van Calvi, Galeria en Sf.- Florent, aan legendarische maqu - sards en de veranderde Tao Kirifo f boven op de Citadel. Aan Mary King ma, ergens levend in het ruige hart van dit tegelijk lieflijke en melan cholieke eiland. Aan dagdromers en levensgenieters, die hele daar dro mende en fantaserende cosmopoli- tische bohème, van het Continent, hierheen gevlucht. Het laatste wit ik zag toen de „Napoleon" me naar dat Conti nent terugbracht, waren de bootjes in de baai van Calvi Sam- piero Madplè- ne St. Antoine de Padoue na- ,0 ja.... dat wilde ze een keer. Ze zei Nicolai, dat ze er mesr dan men, mooi als die der vrouwen en mannen van dit eiland. Vóór me lag de Middellandse Zee, donker door de nacht die er boven stond, en tegelijk gevuld met het doffe zilver van de maan. Achter me bleef Corsica, dat vreemde eiland van Madonna's, grafmonumenten c-n kleurige altaren. Van Romeinse dors vloeren. Genuese torens en van olijf bomen die al bloeiden toen de we reld nog een stuk jonger dan van daag was. Een verstild, vereen zaamd eiland, vol bergen en maquis. Vol geuren van tijm en hei, van droge bessen en lavendel. Vol pas siebloemen en oleanders, geraniums, klaprozen, cyclamen en de felle, ro de vlammen van de wilde canna's. Het laatste, allerlaatste Corsieaan- genoeg van had en dat ze naar de se verhaal dat ik die avond had ge- stad ging, naar Calenzana. Daar was hoord, op het terrasje van Fran«."is een bar. waarin ze desnoods wilde en Pasqualina. was dat van een Igaan werken. Hij lachte haar uit en man. een rijke Brit, die moedwillig zei dat hij haar aan haar haren zou de motor van zijn jacht vernielde •crugslepen naar de bergerie of dood- om niet naar huis terug te kunr.en schieten. En geloof me, vriend, hij had het gedaan, want zo zijn ze." „Ze is dus ongelukkig?" „Wat is ongelukkig! Ze kreeg wat ze hebben wilde, hoewel dat min der geweest zal zijn dan ze waar- schiin" I- hrpfi In e'k ge a by van heel Cuiaica. Vui, u» ai heel wat, gaan. Hij wilde blijven, zoals vóór hem, lang geleden, Ulysses daar bleef, naar men beweert. Men is daar snel betoverd. Of behekst? Wat zei Luciani ook weer? „The dreamer dies, hut never dies fhe 1ream" Adieu dan, Cru Montagn® Isolée.... gelukzalig eilandl

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1960 | | pagina 9