Alkeer van Kuyper leidde tot Hater ic&iev&b. SE STAF een actueel klassiek commentaar Veertig jaar geleden stierf Dr. A. Kuyper ZONDAGSBLAD ZATERDAG 5 NOVEMBER 1960 |1IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||(H I Soms blijft het actueel 1 Nieuws is spoedig oud. De krant van van daag wordt morgen gebruikt om vis in te verpakken. Maar de kanttekening, het com mentaar op het nieuws blijft soms zijn ac tualiteit behouden. Kuyper is dood... Cisteren hebben ze hem begraven.. Weg is hij, weg voor goed... hem een artikel hebben, of zoal geen artikel, dan toch ten saamgeweven geweestHoe hy niet beheerste. 3 zal ik zo schrijven? dramatisch kunste- Een mens is spoedig vergeten. Dr. A. Kuy per was vóór de generatie van het begin van onze eeuw Abraham de geweldige. Voor de jeugd van vandaag is hij een f weigeren naam in een geschiedenisboek. Veertig jaar Dinsdag a.s. is het veertig jaar geleden dat z de theoloog, staatsman, hoogleraar, jour- nalist, predikant en filosoof Kuyper stierf. Vrijwel geen blad heeft tot nu toe van dit feit melding gemaakt. De sterfdag van de- ze man, die met zijn sterke persoonlijkheid zijn stempel heeft gedrukt op het kerkelijk leven, die zijn vorm heeft gegeven aan de christelijke politiek, die tachtig jaar gele- den een universiteit stichtte, behoeft echter niet ongemerkt voorbij te gaan. De V.U. heeft dit jaar niet veel aandacht be- steed aan haar tachtigjarig bestaan. fWel de studenten, maar die grijpen iedere gele- genheid aan om feest te vieren en wie mis- gunt hun dat. Maar bij al de feesten is de naam van Kuyper nauwelijks genoemd. 1 „Deze reus" 1 1 We hebben nog eens de artikelen verschenen ter gelegenheid van het 75-jarig jubileum H van de Vrije Universiteit er op nagelezen. Het was merkwaardig. De twee grootste H christelijke dagbladen schreven wel over de E stichter, maar gebruikten geen enkel van de superlatieven waarin een vroegere ge- 2 neratie zo sterk was. Daarentegen sprak i de rooms-katholieke Maasbode van ,,deze 1 reus." Zijn wij bang geworden van de su- perlatieven van onze grootouders? Generaliserend is wel eens gezegd dat de eens vereerde Kuyper door onze christenen wordt verguisd. Waar is in ieder geval wat iemand vijf jaar geleden schreef; „Zijn I boeken worden niet meer gelezen." mijn liefste herkauwingskost be- langstelling. Een man horen; er is ook wat ik zou wil- de wereld in len verdelgen uit mijn memorie, de goede zin van het nu, in deze dagen, als ik het v.n top tol En ik moet over hem schrijven. Ons tijdschrift moet over konVan mijn pniste jeugd af jne"'u[k""nderdH,n i! mtjn Iepen met zijn figuur d„ weteti,rh.p. die weven geweestHoe - zó schrijven? Ik naar en taalartlst, ,,v Welnu, laat mij dan hier met een gloeiend bewon- ij. j i een Paar woorden pogen te schet- deraar zowel van besef dat het ZO moet Zijn. Ik billijk ook, dat men mij de taak sen de betekenis van Kuyper alle technische ala voor het probleem van Christen- estetische beheersing toewees om er voor te zorgen, dat het geschiedt. Ik mag niet dom en cultuur der materie, zich Het is een eeuw vol uitsprui- 'n culturele kringen minste enkele bladzijden. In het eerstvolgend nummer. tend nieuw leven geweest, waarin gaarne bewegend en Maar ik kan niet ordelijk sclirijven, nu niet, over Kuyper. Het is een poespas in mijn be wustzijn. Ik wil nu ook niet schrijven. Ik heb deze week zo veel ik maar even kon de een zaamheid gezocht. Elke stoor nis haat ik, tot mijn huisgeno ten toe zijn mij haast een hin- thuls gevoelend, be greep hy, dat naast het gevaar van verwereldiyklng van het christendom, het smakeloos worden van het zout, nog een tweede gevaar dreig de. In zyn tyd zo actueel, dat van sektarische versuf fing. Daarom moesten er twee dingen ge- DR. A. KUYPER Kuyper optrad en waarvan hij een der grootste figuren werd. Het was een eeuw van ..cultuur", meer dan een eeuw van christen dom. Tot levenstaak had hij zich ge steld het Calvinisme, waarin hij zelf voor hart, hoofd en hand vre de had gevonden, wederom te maken tot een levende macht. Zelf een man van moderne cul- luii tuur begreep hij. dat voor het be- j._;, Anntn Riï hmlevtiik reiken van zijn doel een scherp dernis deze dagen. Bij brokstuk- onderscheid moest worden ge- ken stuwen de gevoelsprikkels maakt tussen de cultuur als zo- beuren. Het Cal- van dit sterven mij telkens danig, die als een gave Gods vinistisch volksdeel weer de voorstellingstrossen van was te aanvaarden, en de huma- moest wakker ge- een kwart eeuw lang door het nistische geest, die haar beziel- maakt en cultureel hoofd. Ik kan ze niet beheer- de. De laatste moest worden be- opgevoed, en tege- sen ik probeer het ook niet streden met hand en tand. de lijk moest een chns- eens. Nog eenmaal, nu door zijn «OMt doortrokken worden telüke cultuur op dood -oals zo talloze malen ïïet d? christelijke beginselen, eigen, objectieve ba- aooa, zoais zo wiioze maien Maar daarmee kwam hij te staan sis worden opge- tijdens zijn leven, nu voor het voor een zeer moejjjj^ op te jos. richt. Ongelooflijk is laatst, heeft hij mijn hele ziel sen vraagstuk de tact en het ge in beroering gezet. Door zijn van de aanvang af had het duld waarmee hij allerlei achter- moord heb ik mijn Heiland ge- christelijk volksdeel mannen ge- lijk vooroordeel onder eenvoudigen vonden, door zijn wetenschap had. die zich tegen ..den geest wist op te ruimen. Eerst voor- ben ik wijsgerig van een hybri- tier eeuw" hadden verzet. Bil- jichtig hun vertrouwen winnen. dische brekebeen tot een har- derdijk en Da Costs gingen voor- door hun JU" hart te zijn staatswerk ben ik ontstoken !00nlijk godsdienstig leven onder tn ijver om mijn klassieken tn Nederlands christenen opnieuw de hoek te werpen en naar het doen opvlammen. Maar voor zo- zwaard van Themis te grijpen; ver ze poogden positief de pro- ik heb met hem getreurd en ge- blemen des tijds onder ogen te lachen, geliefd en gehaat, hij zien. was hun arbeid voor een heeft mij getroost en ook wel goed deel reactionair; contra-re- eens getrapt.,ik heb met hem vdujttntur. met Ontelbare cnrricaturen verschenen in de bladen. Op zekere keer stelde Troelstra voor om voor de verzekeringswetten uwen aan genomen al vast een tijdelijke .^4.0.W." voor zeventigjarigen in te voeren. l)e Standaard was er tegen, en schreef: „VTaar geen wal is is geen brug". De tekenaar laat een oude arbeider tijdens de kerkdienst schimpen: Maar waar een uil is, is een weg." momenten doorleefd, die tot In hef nieuws En toch is Kuyper weer wel in het nieuws 1 geweest in de afgelopen dagen, al was het dan maar heel indirect. In een van zijn E „Terzijdes" in het blad „In de Waag- S schaal" schreef ds. J.J. Buskes jr over prof. mr. A. Anema. Om deze persoonlijk- E heid te typeren greep hij naar een artikel dat veertig jaar geleden werd geschreven. E Een „In memoriam" bij het overlijden van E Kuyper, verschenen in het decembernum- E mer het al lang niet meer bestaande blad voor christendom en cultuur „Stemmen E des Tijds". Ook in Nederlandse Ge- 1 dachten werd een gedeelte van Anema's E artikel overgenomen, dat journalistiek ge- E zien misschien het beste „in memoriam" E is dat in onze eeuw werd geschreven. E Veertig jaar geleden stierf Kuyper. We wil- den deze sterfdag niet ongemerkt laten voorbij gaan. Op pagina vijf schrijft daar- om prof. dr. R, Schippers in ons gasten- E boek over "Kuyper vandaag, maar op deze pagina willen wij, zij het in wat bekorte p vorm, nog eens het „In memoriam" van prof.mr. Anema publiceren. Als nieuws is het oud, als kanttekening nog altijd actueel. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiniiiiirr J^UYPER bracht de gemoederen in beweging. Ilij had felle volgelingen en even felle tegenstanders. We spreke», soms met een zeker heimwee van de tijd waarin zijn hoofdartikelen dcor de eenvoudige mensen werden gespeld, maar vergeten dan dat anderen ze niet wilden lezen. Dr. J. H. Gunning J.Hzn. publiceerde ir zijn blad .J'niël' eens een meditatie van Kuyper. Omdat het artikel te lang was knipte hij het in twee delen. De reactie op het eerste deel was spontaan Gunning schreef later: ming inheems is geworden, voorts waren er twee grote stro mingen: één die niet en één die wel inzag, dat het christendom onder ons de cultuurproblemen had aan te pakken. Wat de eerste betreft, behoeft het niet te verwonderen, dat zij de grote meerderheid omvatte, vooral onder de scherper geteken de calvinisten. De andere, die de onontwijk baarheid der cultuurproblemen wel inzag, volgde drie verschillen de wegen. Daar was een eerste woordig met de lelijke naam van omdat hij door de ontmoeting met vromen uit hun kring het voze en holle had leren voelen van cultuur zonder christendom. En dan zonder iets te breken aan hun kostelijk godsdienstig leven hun de ogen openen voor de ei sen van het moderne leven, hun te leren inzien, dat van Godswe ge ook hun de vruchten der cul tuur toekwamen, dat ze voor hen onmisbaar waren, en dat zij er ook eengoddelijke roeping voor hadder dat is een meesterwerk geweest, waaraan hij tientallen jaren onverdroten heeft gearbeid en dat zijn hoogtepunt vond in de stichting der Vrije Universiteit. Encyclopedie En voor de meer ontwikkelde calvinisten, hen, die men tegen- groep. die op de cultuurweg een voudig zonder verweer met het humanisme meezeulde. Daar was een tweede groep, die langs sub jectieve weg zich vrede in het vraagstuk poogde te verschaffen door aan de cultuur niet ten ..intellectuelen" pleegt aan duiden, die behoefte hadden vóór alles aan één vaste wijsgerige grondslag in hun cultuurleven en hun godsdienstig leven, gaf hij In het tweede deel van zi>n Ency clopaedic een uitgangspunt grondslag te leggen eigen objec- een perspectief voor de toekomst tieve beginselen, maar door voudig langs de weg van perso nele unie ook in de cultuur per soonlijk te leven naar Gods ge bod. Daar was een derde groep, Altijd schrijve EEN KWARTJE Prof. dr. J. Waterink vertelt in het „Gereformeerd Weekblad" hoe zijn vader, die „oefenaar" was, zelf de kerkelijke bijdragen moest innen voor zijn gemeente: „Er woonde in de gemeente van mijn vader een klein boertje. Hij betaalde één gulden per jaar vaste bijdrage voor de kerk dus „voor het traktement". Hij voldeed dit bedrag in driemaandelijkse termijnen ad één kwartje. Als mijn vader kwam om dat kwartje te innen, dan was dikwijls zijn antwoord: ,,'k 'eb 't niet noar stoan", met andere woorden: ..het convenieert mij op het ogenblik niet". Dan zei mijn vader: „ja. maar het is toch maar één kwar tje", waarop de man dan ant woordde: „joa, mar 't is 'n héél kwartien". En mijn vader kon weer eens terug komen. Toen mijn ouders enige jaren la ter verhuisd waren naar Harden- berg en de noordooster lokaal spoorweg tussen Hardenberg en Bergentheim verbinding had ge bracht (kosten retour 0,25 der de klas) zag mijn vader deze man elke marktdag in Hardenberg. Toen hij hem eens tegenkwam, zei mijn vader: „nou broeder, je komt geloof ik vrij geregeld op de markt". Toen antwoordde hij: „och joa. mijnheer Waterink, teeg'nwoor- dig met den trein is 't zo maklik en 't kost mar één kwartien." Ja. amice, dat is het nou. De ene keer is het „een héél kwartien" en de andere keer is het „mar één kwartien". „Groot rumoer in het Pniël- huis. Ik kreeg allerlei boze brie ven. Of ik mij niet schaamde van die man een stuk op te ne men, die mijn vader zo schande lijk bejegend had." .Of ik soms een doleerder was geworden." ..Of ik ni?t begreep dat ik op die wijze .Pniël" .te gronde richtte." enz. enz. Ik antwoordde niets. maar plóPatste de volgende week dc rest van het opstel, maar nu met een letter ..G" er onder. En wat ge beurt er? Van een der allerhef- tigsten. de man van wie het eers te zoëven genoemde oordeel stam de. een man van studie en grote scherpzinnigheid, kreeg ik nu een briefje: ..Dat is nu toch heus an dere kost. Mij dunkt ge moet nu toch zelf wel inzien hoe hemels breed in taal en gedachtemvcreld uw stukje met dat van Kuyper verschilt! En 'l was een stukje, uno tenore door dezelfde man geschreven' Maar alleen de afkeer van dr Kuyper en de sympathie voor mijn (gewaand) auteurschap de den deze anders hoogstaande en verstandige man die malle flater begaan." CATS Er was de vorige maand een Haagse journalist die zijn kennis van Cal» sinds zijn schooltijd volkomen verwaarloosd eens wilde ophalen. Hij moest daartoe een pelgrimage maken lang» hij kan» alle boekwinkel» van Den Haag. Want er bleek nauwclijk» een lettertje Cat» in druk voorhan den. Zijn meest verbluffende er varing wa» die in de hoekenafde- iing van een groot warenlinis. Daar kwam de verkoopster triomfante- lijk aandragen met een Engels pocketboek dat „Cal»" heette. Maar het bleek over poesen te gaan. I.IEVKII ZWIJGEN Dr. J. J. Buskes in een van zijn „Terzijdes" in het blad „In de Waagschaal": Over de ministerickanicr, waarin de Am.-terdamte Hervormde dominee» gewoon waren, elke maandag middag te vergaderen, zal ik maar zwijgen. Wanneer ik er aan denk, dat wij van elk üdel woord, dat wij spreken, op de dag de» oordeels rekenschap zullen moeten afleggen, dan weet ik dat ons, Amsterdamse predikanten mij niet het minst nog een en under te wachten staat. Ik zou niet graag beweren, dat er op de ministeriekamer geen verstandige woor den gesproken zijn. Maar wie zal zc tellen de con fessionele, dc ethisch-orlhodoxe, de gereformeerde- hondse, de midden-orthodoxe en de vrijzinnige ijdele woorden, die op de maandagmiddagen van tiental len jaren in de ministerickanicr van de Nieuwe Kerk gesproken werden? Neen, laat ik over de ministerie- kamer maar liever zwijgen. MA AH SPREKEN Prof. dr. G. Brillenburg Wurth in „Jong Ge reformeerd" over de vrijzinnigheid in de Her vormde Kerk: Ja, er zijn zelfs ook vrijzinnigen, ten aanzien waar van men zich, gezien hun theologische inzichten, bij na moet afvragen waarom zy zich nog vrijzinnig noemen, terwijl ze op de kardinale punten van het belijden toch feitelijk met het typisch vrijzinnige hebben gebroken. Vandaar ook dat wy het theolo gisch gesprek met de vrijzinnigen zeker niet zouden willen afbreken en heus niet geloven, dat dat in alle opzichten perspectiefloos is. Wij mogen immers ook tegenover de vrijzinnigen vertrouwen hebben in de uiteindelijke overwinnende macht van Gods waar heid in de Schriften. REFORMATIE I Een Luthers predikant in het „Evangelisch Luthers Weekblad" over het zuiden van ons land; Het doel heiligt de middelen, dat is een af te wyzen stelling niet waar, maar de goede bedoeling i« o.k. en handig, want die heiligt nog veel meer: ook middelen die geen enkel doel dienen. Luther, wat hebt u gedaan, dal u zo tegen dc aflaat bent te keer gegaan, die was in feite toeli zo goed bedoeld! Anders had hij toch nooit zo'n succes gehadEn nog zo iets: knielen in de kerkiedereen weet zo langzamerhand wel, dat er niets tegen in te bren gen as, maar ja, de mensen die er tegen zyn bedoe len het zo goed, ze willen de kerk van Roomse smetten vrij houden, al heeft dat er dan helemaal niets mee te maken. REFORMATIE II De Amsterdammer Gunderman in het „Ant werps (luthers) Kerkblad": Met andere protestantse gemeenschappen worden hervormingsdien-ten belegd, waar dan als regel cal vinistische predikanten het sermoen doen en een luthers predikant als liturg mag optreden. Maar, ja. om nu op de avond van de 31ste oktober in een ral- vinistiselir kerk te gaan zittenje kan dan feite lijk net zo goed kerstfeest gaan lieren met dc mo hammedanen. PnEEKGEL'R Ds. M. Nijkamp in het vr^e-evangelische „Ons Orgaan": Elke dominee zal zo nu en dan wel eens het ver wijt te boren krijgen, dat hij teveel voor mannen preekt. Dat de geur Mn dc luierwas niet door zyn preken is heengetrokken; flat het drenzen van kinderen er niet in doorklinkt, dat de spanning rond de snel slinkende huishoudportemonnee er niet in voelbaar is. die meende te kunnen volstaan met enkel apologetisch te weer leggen en te verwerpen van wat in de vrucht der cultuur niet met het christendom te rijmen was. Maar met dat al schoof men on bedoeld en ongewild steeds ver der voort op de lijn der cultuur in humanistische zin. Wat is er een kostelijke christelijke kracht kortzichtig zo verkwist. Er was nog een vierde richting Alleen Groen van Prinsterer sloeg die in. Hij stond anders, maar hij stond alleen. Als ,,issu de Calvin" neigde hij naar het objectieve, tevens. Hoe levendig herinner ik mij nog de geweldige indruk, die dit boek op ons maakte. Vooral wij nict-thcologen. liepen met een ge deeld bewustzijn, hadden onze on gelovige wetenschap en ons per soonlijk geloof onverzoend naast elkaar staan en al meer drong ons de gang der studie terug naar de kenleer. Daar moest de oplos sing liggen van wat wij intuïtief zo duidelijk-voelden, dat de in tellectualistische liberaal-moderne kritiek onzin was, dat ons geloofs leven en ons wetenschappelijk leven, onze liefde voor God ge openbaard in Zijn Woord en voor de wetenschappelijke waarheid geen onverzoenbare tegenstellin gen, integendeel, één harmonisch geheel waren. Maar wij konden het probleem zelf niet aan. Dat noch langs de weg van Kant noch langs die van Hegel de verhouding van geloven cn weten was vast te stellen, was mij reeds door eigen studie ge bleken; noch een soort van boe delscheiding. noch het maken van het geloof tot een niet onjuiste, maar minderwaardige vóórvorm van het weten was dc manier om uit de moeilijkheid te komen. Daar bracht Kuypcr's transcen dentaal realisme, gepaard aan de onderscheiding, aan Calvijn ont leend. maar door hem geheel uit gewerkt. van algemene en bijzon dere genade ons ruimte. Nu was de vrede tussen geloven en weten gevonden, de weg voor eigen werk geeffend en vol ijver togen wij ieder op zijn wijze aan de arbeid. Op zijn vijfentwintigjarig jubi leum in April 1897 bood ik hem mijn methodologische studie ..Calvinisme en Rechtsweten schap" aan. Hij schreef mij: ..Wat bestaat er tussen jou en mij toch een diepgaande geestes gemeenschap." Geen wonder want mijn betoog was geheel en al op zijn werk geïnspireerd! Wie nu nog eens zien wil wat jubel ons toen bezielde, hoe intens wij toen leefden, hoe wij ons toen door hem de weg zagen gebaand voor een grootse toekomst, blade- re nog eens in wat ik (oen schreef. Later in zijn Stoneléctures heeft En met belde handen grepen wij het aan. Zó had hij ons de ob jectieve grondslag gelegd voor de ereniglng van christendom en cultuur. Moeilijkheden Wij hebben later leren zien, dat daarmee niet alle moeilijkhe den waren opgelost; dat, om een gelukkige uitdrukking van mijn ambtgenoot Grosheide hier over te nemen, de feiten soms meer werden gebezigd als strijdmateri aal dan voor objectief studiema teriaal: dat methodologisch vaak te eenzijd g deductief was te werk gegaan; dat beeldspraak wel eens gaten had gestopt, die bij discur sieve logica spoedig zouden zijn ontdekt; dat de algemene uitspra ken niet steeds al het bijzondere dekten en verklaarden; dat wel eens voor beginsel was uitgege ven wat feitelijk niet meer Was dan een werkhypothese. Het was het werk van een ge niale geest: intuïtief rakende de diepste levensrealiteit, in de uit werking veelal treffend juist, vaak ook minder nauwkeurig en onafgewerkt, een enkele maal er ook geheel naast. Maar dat alles deert niet Het is bijkomstig. Na een kwart-eeuw op deze grondslag te hebben gweerkt, weet ik. dat wij toenmaals dc moeilijkheden, die er overbleven, verre hebben onderschat maar daarvoor waren wij dan ook jong. Maar dat de centrale solu tie van het probleem van chris tendom en cultuur, die Kuyper ons gaf, de juiste weg is en de enig vruchtbare voor geloof en leven beiden, daarvan ben ik nog even vast overtuigd, nu als toen. Kuyper is dood Zij hebben hem gisteren be graven Weg ls hij, weg voor goed Maar zijn werk is er nog En dat dit als een heilige erf- schat zal verder vruchtbaar worden gemaakt voor de zaak van Gods Koninkrijk, daarvoor zullen, als Hij er ons de kracht toe wil geven, wij en na ons onze kinderen en kindskinderen zorgen! N'! Uit de praktijk van een MAATSCHAPPELIJK WERKSTER hij alles nog eens saamgevat tot een all aristocraat van de geest m n- tc-j,ets vkn*de hoo(diij5e„ v,„ een de hij de cultuur, als historie schrijver had hij het Nederlandse volk lief, als christen wilde hij alles leiden in de sporen van het Woord. Kritisch-analytisch als hij was aangelegd, ontmaskerde en geselde hij meedogenloos het hu manisme; niet werende maar wervende trachtte hij dc onjuiste oplossingen van het christendom- en-cultuurprobleem binnen depa- len der christelijke erve met geduld te verbeteren en te bren gen op de objectieve lijn. Maar van wat onschatbare waarde zijn werk ook is geweest, hij kon niet slagen Hij was niet theoloog en bovendien niet volksman genoeg om bij het Calvinistisch volksdeel het sluimerend leven te wekken en het dan te verbinden met en vruchtbaar te maken voor de stand van het moderne tot in zijn grondslagen omgewoelde leven. Twee eisen algemene levensbeschouwing. Basis Met dc verheffing van het oude nalëve tot het transcendentaal realisme was de vrucht der spe culatieve wijsbegeerte voor de christelijke kenleer op zelfstandi ge wljzebenut met de algemene genade had de cultuur een zelf standige basis gekregen van Godswege; het geloof, kennis, the- ortetisch steeds de grond van el ke wetenschap, ook als geloof me t christelijke inhoud fundament ener eigen christelijke weten schap; de grececn tussen die bel den bepaald door c'e inspiratie der Heilige Schrift, maar dan niet ln mechanische zin als een Slbljllljnsbock eer als een orga nisch geheel, als een enting van de natuurlijke, maar door de zonde wild geworden levensboom, zoals het In Kuyper's beeldspraak heette; aldus uit natuur en Schrift Toen kwam Knyper. Geboren uur saam. naar de aloude Gere- wljsgeer en theoloog, was hij ge- formeerde belijdenis, de ordlnan- drenkt In het beste, wat de hu- tien Gods, de beginselen te le- manistlsche cultuur te bieden ren kennen en deze dan toe te had. HIJ bezat voor haar een on- passen op alle terreinen des le- begrensde affiniteit, voor alles en vens" zó toverde sljn maoh- voor elk onderdeel voelde hij be- tig woord ons de levenstaak voor. Hoe sullen we het zeggen yE HEBBEN overigens wel iets anders te doen dan te pra- ten. Zoiets is goed voor de eerste dagen als je elkaar en ,het terrein verkent, maar al spoedig stormt het werk op al lerlei manieren op hen af. Een werk, dat anders is dan 'n eeuw geleden; een werk zonder chocolademelk, zonder het stichtelijk boek. zonder kermis cn anti-kermisavonden ach, eigenlijk tegelijk precies hetzelfde werk omdat het gaat om de dienst aan de naaste èn om het besef dat die naaste per slot van rekening alleen wezenlijk gediend wordt in de ver kondiging van het evangelie. JIET dat men zo bijzonder op dat evangelie gesteld is! 1 Op 'n dag ze zullen dan zo'n paar maanden aan de slag zijn. 1 in het jeugdwerk, in het maat- schappelijk werk. in het bejaar- denwerk. in het huisbezoek t hebben ze 't er over. 1 „Ze moeten ons niet'" zucht Koos op die dag ..Of lie- ver: ze moeten hét niet!" Dat „het" is de boodschap des heils. j .,0. je bent overal welkom, cn ze ontvangen je best en hoffe- lijk, als ze er tenminste tijd voor hebben, en als ze niet net r om 'n boodschap moeten, of aan de was zijn, of visite hebben, of met de schoonmaak bezig zijn, of nog honderd andere rede- nen opspuiten om je meteen af te schepen Maar éls je ergens mag binnenkomen, en dan verder dan de drempel of de trap. 1 dan kun je ervan op aan dat ze toch nog gaan steigeren als het 1 evangelie ter tafel komt „Waarom breng je dat dan zo halsoverkop ter tafel?" in- formeert Sybe nuchter Vanuit zijn jeugdleidersdenkcn. dat zich meer met sport en handenarbeid en boetseren en weet ik wat meer ophoudt, dan met de verkondiging. „TA HOOR EENS", verdedigt Koos zich. „Als ik ga geluk- i J wensen met de geboorte van kinderen, dan kan ik het toch moeilijk over zuigelingengymnastiek hebben, is het niet? Of over Er valt hem zo gauw niets te binnen waar hij rede- r lijkerwijs best over zou kunnen praten. j ..Luiers!" adviseert Sybe vanuit de hoogte van zijn ge- i routineerd vaderschap, maar daar schiet Laura over in de lach ..Ben je mal' Wat weet hij daar nou van? Ze zouden 'm zien aankomen!" r ..Precies", zegt Koos ,,Als ik kom feliciteren, dan praat ik 1 óók over de doop. En dan is 't tegelijk net alsof alle deuren dichtslaan. Je hoeft dat woord maar te noemen, of 't ls hcle- maal mis. De een zegt dat de kinderen later zelf maar moe. i ten kiezen, want er komt niets dan narigheid va alseen kind gedoopt is. Je zult dan altijd zien dat het atraks met 'n Jon gen of 'n meisje gaat verkeren, dat van 'n ander geloof is. en dat geeft dan weer de grootste moeilijkheden. Daar weten ze de allerafschuwelijkste verhalen over op te hangen!' HET lijkt me anders wel 'n toer op de duur nog iemand van "n ander geloof te vinden", neinst Jeanne „Van de week waren er twaalf baby's in dc wijk. Ik heb de opgaven van Bevolking gezien. De ouders waren voor 'n deel hervormd, voor 'n deel rooms en voor 'n deel zelf al nietsnlemendal En er zat nog één gereformeerde en één lutheraan tussen Maar de kinderen waren zonder uitzondering opgegeven als tot ..geen" kerk behorend Ze zeggen wel eens dat we tegenwoor dig in Nederland de minst gedoopte natie zijn geworden Hoe kunnen zc dan bang zijn dat ze ooit nog later 'n levenspartner i van 'n ónder geloof zullen ontmoeten?" ..Fn die geloofskwestie is nog maar één van de vele bezwa- ren", zucht Koos ,.Wat je verder te horen krijgt is altijd dat 1 dc kerk je toch links laat liggen en ik kan soms met de stuk ken aantonen dat dat helemaal niet waar is. Weet je wat ik i denk? Ze hebben 'n kwaad geweten en dan gaan ze maar meteen tot de aanval over om zelf buiten schot te blijven!" „Waaruit dan weer zou volgen dat ze In de grond van de J zaak volstrekt niet ongelovig zijn Dat is Laura weer. x „Ik gelóóf niet aan ongelovige mensen", zegt ze er achtersan, ,.Het ls misschien enkel maar 'n negatieve manier om Je ge- loof te belijden, als je zo kwaadaardig gaat doen; 'n belijde- nis dat Je zo vast zit als een huls Maar hoe breng je zo- iets onder woorden?" En dat is dan meteen de kardinale vraag, x waarmee al het kerkvolk wordt geconfronteerd HOE zullen we 't zeggen? WIJKPREDIKANT

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1960 | | pagina 19