Alkeer van Kuyper
leidde tot Hater
ic&iev&b.
SE STAF
een actueel klassiek commentaar
Veertig jaar geleden stierf Dr. A. Kuyper
ZONDAGSBLAD
ZATERDAG 5 NOVEMBER 1960
|1IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||(H
I Soms blijft het actueel 1
Nieuws is spoedig oud. De krant van van
daag wordt morgen gebruikt om vis in te
verpakken. Maar de kanttekening, het com
mentaar op het nieuws blijft soms zijn ac
tualiteit behouden.
Kuyper is dood... Cisteren hebben ze hem begraven..
Weg is hij, weg voor goed...
hem een artikel hebben, of zoal geen artikel, dan toch ten saamgeweven geweestHoe hy niet beheerste.
3 zal ik zo schrijven? dramatisch kunste-
Een mens is spoedig vergeten. Dr. A. Kuy
per was vóór de generatie van het begin
van onze eeuw Abraham de geweldige.
Voor de jeugd van vandaag is hij een f weigeren
naam in een geschiedenisboek.
Veertig jaar
Dinsdag a.s. is het veertig jaar geleden dat z
de theoloog, staatsman, hoogleraar, jour-
nalist, predikant en filosoof Kuyper stierf.
Vrijwel geen blad heeft tot nu toe van dit
feit melding gemaakt. De sterfdag van de-
ze man, die met zijn sterke persoonlijkheid
zijn stempel heeft gedrukt op het kerkelijk
leven, die zijn vorm heeft gegeven aan de
christelijke politiek, die tachtig jaar gele-
den een universiteit stichtte, behoeft echter
niet ongemerkt voorbij te gaan.
De V.U. heeft dit jaar niet veel aandacht be-
steed aan haar tachtigjarig bestaan. fWel
de studenten, maar die grijpen iedere gele-
genheid aan om feest te vieren en wie mis-
gunt hun dat. Maar bij al de feesten is de
naam van Kuyper nauwelijks genoemd.
1 „Deze reus" 1
1 We hebben nog eens de artikelen verschenen
ter gelegenheid van het 75-jarig jubileum
H van de Vrije Universiteit er op nagelezen.
Het was merkwaardig. De twee grootste
H christelijke dagbladen schreven wel over de
E stichter, maar gebruikten geen enkel van
de superlatieven waarin een vroegere ge- 2
neratie zo sterk was. Daarentegen sprak i
de rooms-katholieke Maasbode van ,,deze
1 reus." Zijn wij bang geworden van de su-
perlatieven van onze grootouders?
Generaliserend is wel eens gezegd dat de eens
vereerde Kuyper door onze christenen
wordt verguisd. Waar is in ieder geval wat
iemand vijf jaar geleden schreef; „Zijn I
boeken worden niet meer gelezen."
mijn liefste herkauwingskost be- langstelling. Een man
horen; er is ook wat ik zou wil- de wereld in
len verdelgen uit mijn memorie, de goede zin van het
nu, in deze dagen, als ik het v.n top tol
En ik moet over hem schrijven. Ons tijdschrift moet over konVan mijn pniste jeugd af jne"'u[k""nderdH,n
i! mtjn Iepen met zijn figuur d„ weteti,rh.p. die
weven geweestHoe -
zó schrijven?
Ik naar en taalartlst,
,,v Welnu, laat mij dan hier met een gloeiend bewon-
ij. j i een Paar woorden pogen te schet- deraar zowel van
besef dat het ZO moet Zijn. Ik billijk ook, dat men mij de taak sen de betekenis van Kuyper alle technische ala
voor het probleem van Christen- estetische beheersing
toewees om er voor te zorgen, dat het geschiedt. Ik mag niet dom en cultuur der materie, zich
Het is een eeuw vol uitsprui- 'n culturele kringen
minste enkele bladzijden. In het eerstvolgend nummer.
tend nieuw leven geweest, waarin gaarne bewegend en
Maar ik kan niet ordelijk
sclirijven, nu niet, over Kuyper.
Het is een poespas in mijn be
wustzijn. Ik wil nu ook niet
schrijven. Ik heb deze week zo
veel ik maar even kon de een
zaamheid gezocht. Elke stoor
nis haat ik, tot mijn huisgeno
ten toe zijn mij haast een hin-
thuls gevoelend, be
greep hy, dat naast
het gevaar van
verwereldiyklng van
het christendom, het
smakeloos worden
van het zout, nog een
tweede gevaar dreig
de. In zyn tyd zo
actueel, dat van
sektarische versuf
fing.
Daarom moesten
er twee dingen ge-
DR. A. KUYPER
Kuyper optrad en waarvan hij
een der grootste figuren werd.
Het was een eeuw van ..cultuur",
meer dan een eeuw van christen
dom.
Tot levenstaak had hij zich ge
steld het Calvinisme, waarin hij
zelf voor hart, hoofd en hand vre
de had gevonden, wederom te
maken tot een levende macht.
Zelf een man van moderne cul-
luii tuur begreep hij. dat voor het be-
j._;, Anntn Riï hmlevtiik reiken van zijn doel een scherp
dernis deze dagen. Bij brokstuk- onderscheid moest worden ge-
ken stuwen de gevoelsprikkels maakt tussen de cultuur als zo- beuren. Het Cal-
van dit sterven mij telkens danig, die als een gave Gods vinistisch volksdeel
weer de voorstellingstrossen van was te aanvaarden, en de huma- moest wakker ge-
een kwart eeuw lang door het nistische geest, die haar beziel- maakt en cultureel
hoofd. Ik kan ze niet beheer- de. De laatste moest worden be- opgevoed, en tege-
sen ik probeer het ook niet streden met hand en tand. de lijk moest een chns-
eens. Nog eenmaal, nu door zijn «OMt doortrokken worden telüke cultuur op
dood -oals zo talloze malen ïïet d? christelijke beginselen, eigen, objectieve ba-
aooa, zoais zo wiioze maien Maar daarmee kwam hij te staan sis worden opge-
tijdens zijn leven, nu voor het voor een zeer moejjjj^ op te jos. richt. Ongelooflijk is
laatst, heeft hij mijn hele ziel sen vraagstuk de tact en het ge
in beroering gezet. Door zijn van de aanvang af had het duld waarmee hij allerlei achter-
moord heb ik mijn Heiland ge- christelijk volksdeel mannen ge- lijk vooroordeel onder eenvoudigen
vonden, door zijn wetenschap had. die zich tegen ..den geest wist op te ruimen. Eerst voor-
ben ik wijsgerig van een hybri- tier eeuw" hadden verzet. Bil- jichtig hun vertrouwen winnen.
dische brekebeen tot een har- derdijk en Da Costs gingen voor- door hun JU" hart te
zijn staatswerk ben ik ontstoken !00nlijk godsdienstig leven onder
tn ijver om mijn klassieken tn Nederlands christenen opnieuw
de hoek te werpen en naar het doen opvlammen. Maar voor zo-
zwaard van Themis te grijpen; ver ze poogden positief de pro-
ik heb met hem getreurd en ge- blemen des tijds onder ogen te
lachen, geliefd en gehaat, hij zien. was hun arbeid voor een
heeft mij getroost en ook wel goed deel reactionair; contra-re-
eens getrapt.,ik heb met hem vdujttntur. met
Ontelbare cnrricaturen verschenen in de bladen. Op zekere keer
stelde Troelstra voor om voor de verzekeringswetten uwen aan
genomen al vast een tijdelijke .^4.0.W." voor zeventigjarigen in
te voeren. l)e Standaard was er tegen, en schreef: „VTaar geen
wal is is geen brug". De tekenaar laat een oude arbeider tijdens
de kerkdienst schimpen: Maar waar een uil is, is een weg."
momenten doorleefd, die tot
In hef nieuws
En toch is Kuyper weer wel in het nieuws 1
geweest in de afgelopen dagen, al was het
dan maar heel indirect. In een van zijn E
„Terzijdes" in het blad „In de Waag-
S schaal" schreef ds. J.J. Buskes jr over
prof. mr. A. Anema. Om deze persoonlijk- E
heid te typeren greep hij naar een artikel
dat veertig jaar geleden werd geschreven. E
Een „In memoriam" bij het overlijden van E
Kuyper, verschenen in het decembernum- E
mer het al lang niet meer bestaande blad
voor christendom en cultuur „Stemmen E
des Tijds". Ook in Nederlandse Ge- 1
dachten werd een gedeelte van Anema's E
artikel overgenomen, dat journalistiek ge- E
zien misschien het beste „in memoriam" E
is dat in onze eeuw werd geschreven. E
Veertig jaar geleden stierf Kuyper. We wil-
den deze sterfdag niet ongemerkt laten
voorbij gaan. Op pagina vijf schrijft daar-
om prof. dr. R, Schippers in ons gasten- E
boek over "Kuyper vandaag, maar op deze
pagina willen wij, zij het in wat bekorte p
vorm, nog eens het „In memoriam" van
prof.mr. Anema publiceren. Als nieuws is
het oud, als kanttekening nog altijd actueel.
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiniiiiirr
J^UYPER bracht de gemoederen in beweging. Ilij had felle volgelingen en
even felle tegenstanders. We spreke», soms met een zeker heimwee van
de tijd waarin zijn hoofdartikelen dcor de eenvoudige mensen werden gespeld,
maar vergeten dan dat anderen ze niet wilden lezen.
Dr. J. H. Gunning J.Hzn. publiceerde ir zijn blad .J'niël' eens een meditatie
van Kuyper. Omdat het artikel te lang was knipte hij het in twee delen. De
reactie op het eerste deel was spontaan Gunning schreef later:
ming inheems is geworden,
voorts waren er twee grote stro
mingen: één die niet en één die
wel inzag, dat het christendom
onder ons de cultuurproblemen
had aan te pakken.
Wat de eerste betreft, behoeft
het niet te verwonderen, dat zij
de grote meerderheid omvatte,
vooral onder de scherper geteken
de calvinisten.
De andere, die de onontwijk
baarheid der cultuurproblemen
wel inzag, volgde drie verschillen
de wegen. Daar was een eerste woordig met de lelijke naam van
omdat hij door de ontmoeting
met vromen uit hun kring het
voze en holle had leren voelen
van cultuur zonder christendom.
En dan zonder iets te breken aan
hun kostelijk godsdienstig leven
hun de ogen openen voor de ei
sen van het moderne leven, hun
te leren inzien, dat van Godswe
ge ook hun de vruchten der cul
tuur toekwamen, dat ze voor hen
onmisbaar waren, en dat zij er
ook eengoddelijke roeping voor
hadder dat is een meesterwerk
geweest, waaraan hij tientallen
jaren onverdroten heeft gearbeid
en dat zijn hoogtepunt vond in de
stichting der Vrije Universiteit.
Encyclopedie
En voor de meer ontwikkelde
calvinisten, hen, die men tegen-
groep. die op de cultuurweg een
voudig zonder verweer met het
humanisme meezeulde. Daar was
een tweede groep, die langs sub
jectieve weg zich vrede in het
vraagstuk poogde te verschaffen
door aan de cultuur niet ten
..intellectuelen" pleegt aan
duiden, die behoefte hadden vóór
alles aan één vaste wijsgerige
grondslag in hun cultuurleven en
hun godsdienstig leven, gaf hij In
het tweede deel van zi>n Ency
clopaedic een uitgangspunt
grondslag te leggen eigen objec- een perspectief voor de toekomst
tieve beginselen, maar door
voudig langs de weg van perso
nele unie ook in de cultuur per
soonlijk te leven naar Gods ge
bod. Daar was een derde groep,
Altijd
schrijve
EEN KWARTJE
Prof. dr. J. Waterink vertelt in het „Gereformeerd
Weekblad" hoe zijn vader, die „oefenaar" was, zelf de
kerkelijke bijdragen moest innen voor zijn gemeente:
„Er woonde in de gemeente van mijn vader een
klein boertje. Hij betaalde één gulden per jaar vaste
bijdrage voor de kerk dus „voor het traktement".
Hij voldeed dit bedrag in driemaandelijkse termijnen
ad één kwartje.
Als mijn vader kwam om dat
kwartje te innen, dan was dikwijls
zijn antwoord: ,,'k 'eb 't niet noar
stoan", met andere woorden: ..het
convenieert mij op het ogenblik
niet". Dan zei mijn vader: „ja.
maar het is toch maar één kwar
tje", waarop de man dan ant
woordde: „joa, mar 't is 'n héél
kwartien". En mijn vader kon
weer eens terug komen.
Toen mijn ouders enige jaren la
ter verhuisd waren naar Harden-
berg en de noordooster lokaal
spoorweg tussen Hardenberg en
Bergentheim verbinding had ge
bracht (kosten retour 0,25 der
de klas) zag mijn vader deze man
elke marktdag in Hardenberg.
Toen hij hem eens tegenkwam,
zei mijn vader: „nou broeder, je
komt geloof ik vrij geregeld op
de markt".
Toen antwoordde hij: „och joa.
mijnheer Waterink, teeg'nwoor-
dig met den trein is 't zo maklik
en 't kost mar één kwartien." Ja.
amice, dat is het nou. De ene
keer is het „een héél kwartien"
en de andere keer is het „mar
één kwartien".
„Groot rumoer in het Pniël-
huis. Ik kreeg allerlei boze brie
ven. Of ik mij niet schaamde
van die man een stuk op te ne
men, die mijn vader zo schande
lijk bejegend had." .Of ik soms
een doleerder was geworden."
..Of ik ni?t begreep dat ik op die
wijze .Pniël" .te gronde richtte."
enz. enz.
Ik antwoordde niets. maar
plóPatste de volgende week dc rest
van het opstel, maar nu met een
letter ..G" er onder. En wat ge
beurt er? Van een der allerhef-
tigsten. de man van wie het eers
te zoëven genoemde oordeel stam
de. een man van studie en grote
scherpzinnigheid, kreeg ik nu een
briefje: ..Dat is nu toch heus an
dere kost. Mij dunkt ge moet nu
toch zelf wel inzien hoe hemels
breed in taal en gedachtemvcreld
uw stukje met dat van Kuyper
verschilt!
En 'l was een stukje, uno tenore
door dezelfde man geschreven'
Maar alleen de afkeer van dr
Kuyper en de sympathie voor
mijn (gewaand) auteurschap de
den deze anders hoogstaande en
verstandige man die malle flater
begaan."
CATS
Er was de vorige maand een
Haagse journalist die zijn kennis
van Cal» sinds zijn schooltijd
volkomen verwaarloosd eens
wilde ophalen. Hij moest daartoe
een pelgrimage maken lang» hij
kan» alle boekwinkel» van Den
Haag. Want er bleek nauwclijk»
een lettertje Cat» in druk voorhan
den. Zijn meest verbluffende er
varing wa» die in de hoekenafde-
iing van een groot warenlinis. Daar
kwam de verkoopster triomfante-
lijk aandragen met een Engels
pocketboek dat „Cal»" heette.
Maar het bleek over poesen te
gaan.
I.IEVKII ZWIJGEN
Dr. J. J. Buskes in een van zijn „Terzijdes" in
het blad „In de Waagschaal":
Over de ministerickanicr, waarin de Am.-terdamte
Hervormde dominee» gewoon waren, elke maandag
middag te vergaderen, zal ik maar zwijgen. Wanneer
ik er aan denk, dat wij van elk üdel woord, dat wij
spreken, op de dag de» oordeels rekenschap zullen
moeten afleggen, dan weet ik dat ons, Amsterdamse
predikanten mij niet het minst nog een en
under te wachten staat. Ik zou niet graag beweren,
dat er op de ministeriekamer geen verstandige woor
den gesproken zijn. Maar wie zal zc tellen de con
fessionele, dc ethisch-orlhodoxe, de gereformeerde-
hondse, de midden-orthodoxe en de vrijzinnige ijdele
woorden, die op de maandagmiddagen van tiental
len jaren in de ministerickanicr van de Nieuwe Kerk
gesproken werden? Neen, laat ik over de ministerie-
kamer maar liever zwijgen.
MA AH SPREKEN
Prof. dr. G. Brillenburg Wurth in „Jong Ge
reformeerd" over de vrijzinnigheid in de Her
vormde Kerk:
Ja, er zijn zelfs ook vrijzinnigen, ten aanzien waar
van men zich, gezien hun theologische inzichten, bij
na moet afvragen waarom zy zich nog vrijzinnig
noemen, terwijl ze op de kardinale punten van het
belijden toch feitelijk met het typisch vrijzinnige
hebben gebroken. Vandaar ook dat wy het theolo
gisch gesprek met de vrijzinnigen zeker niet zouden
willen afbreken en heus niet geloven, dat dat in alle
opzichten perspectiefloos is. Wij mogen immers ook
tegenover de vrijzinnigen vertrouwen hebben in de
uiteindelijke overwinnende macht van Gods waar
heid in de Schriften.
REFORMATIE I
Een Luthers predikant in het „Evangelisch
Luthers Weekblad" over het zuiden van ons
land;
Het doel heiligt de middelen, dat is een af te
wyzen stelling niet waar, maar de goede bedoeling
i« o.k. en handig, want die heiligt nog veel meer:
ook middelen die geen enkel doel dienen. Luther,
wat hebt u gedaan, dal u zo tegen dc aflaat bent te
keer gegaan, die was in feite toeli zo goed bedoeld!
Anders had hij toch nooit zo'n succes gehadEn
nog zo iets: knielen in de kerkiedereen weet
zo langzamerhand wel, dat er niets tegen in te bren
gen as, maar ja, de mensen die er tegen zyn bedoe
len het zo goed, ze willen de kerk van Roomse
smetten vrij houden, al heeft dat er dan helemaal
niets mee te maken.
REFORMATIE II
De Amsterdammer Gunderman in het „Ant
werps (luthers) Kerkblad":
Met andere protestantse gemeenschappen worden
hervormingsdien-ten belegd, waar dan als regel cal
vinistische predikanten het sermoen doen en een
luthers predikant als liturg mag optreden. Maar, ja.
om nu op de avond van de 31ste oktober in een ral-
vinistiselir kerk te gaan zittenje kan dan feite
lijk net zo goed kerstfeest gaan lieren met dc mo
hammedanen.
PnEEKGEL'R
Ds. M. Nijkamp in het vr^e-evangelische „Ons
Orgaan":
Elke dominee zal zo nu en dan wel eens het ver
wijt te boren krijgen, dat hij teveel voor mannen
preekt. Dat de geur Mn dc luierwas niet door zyn
preken is heengetrokken; flat het drenzen van
kinderen er niet in doorklinkt, dat de spanning
rond de snel slinkende huishoudportemonnee er niet
in voelbaar is.
die meende te kunnen volstaan
met enkel apologetisch te weer
leggen en te verwerpen van wat
in de vrucht der cultuur niet met
het christendom te rijmen was.
Maar met dat al schoof men on
bedoeld en ongewild steeds ver
der voort op de lijn der cultuur
in humanistische zin. Wat is er
een kostelijke christelijke kracht
kortzichtig zo verkwist.
Er was nog een vierde richting
Alleen Groen van Prinsterer sloeg
die in. Hij stond anders, maar hij
stond alleen. Als ,,issu de Calvin"
neigde hij naar het objectieve,
tevens.
Hoe levendig herinner ik mij
nog de geweldige indruk, die dit
boek op ons maakte. Vooral wij
nict-thcologen. liepen met een ge
deeld bewustzijn, hadden onze on
gelovige wetenschap en ons per
soonlijk geloof onverzoend naast
elkaar staan en al meer drong
ons de gang der studie terug naar
de kenleer. Daar moest de oplos
sing liggen van wat wij intuïtief
zo duidelijk-voelden, dat de in
tellectualistische liberaal-moderne
kritiek onzin was, dat ons geloofs
leven en ons wetenschappelijk
leven, onze liefde voor God ge
openbaard in Zijn Woord en voor
de wetenschappelijke waarheid
geen onverzoenbare tegenstellin
gen, integendeel, één harmonisch
geheel waren.
Maar wij konden het probleem
zelf niet aan. Dat noch langs de
weg van Kant noch langs die van
Hegel de verhouding van geloven
cn weten was vast te stellen, was
mij reeds door eigen studie ge
bleken; noch een soort van boe
delscheiding. noch het maken van
het geloof tot een niet onjuiste,
maar minderwaardige vóórvorm
van het weten was dc manier om
uit de moeilijkheid te komen.
Daar bracht Kuypcr's transcen
dentaal realisme, gepaard aan de
onderscheiding, aan Calvijn ont
leend. maar door hem geheel uit
gewerkt. van algemene en bijzon
dere genade ons ruimte. Nu was
de vrede tussen geloven en weten
gevonden, de weg voor eigen
werk geeffend en vol ijver togen
wij ieder op zijn wijze aan de
arbeid.
Op zijn vijfentwintigjarig jubi
leum in April 1897 bood ik hem
mijn methodologische studie
..Calvinisme en Rechtsweten
schap" aan. Hij schreef mij:
..Wat bestaat er tussen jou en
mij toch een diepgaande geestes
gemeenschap." Geen wonder
want mijn betoog was geheel en
al op zijn werk geïnspireerd! Wie
nu nog eens zien wil wat jubel
ons toen bezielde, hoe intens wij
toen leefden, hoe wij ons toen
door hem de weg zagen gebaand
voor een grootse toekomst, blade-
re nog eens in wat ik (oen schreef.
Later in zijn Stoneléctures heeft
En met belde handen grepen wij
het aan. Zó had hij ons de ob
jectieve grondslag gelegd voor de
ereniglng van christendom en
cultuur.
Moeilijkheden
Wij hebben later leren zien,
dat daarmee niet alle moeilijkhe
den waren opgelost; dat, om een
gelukkige uitdrukking van mijn
ambtgenoot Grosheide hier over
te nemen, de feiten soms meer
werden gebezigd als strijdmateri
aal dan voor objectief studiema
teriaal: dat methodologisch vaak
te eenzijd g deductief was te werk
gegaan; dat beeldspraak wel eens
gaten had gestopt, die bij discur
sieve logica spoedig zouden zijn
ontdekt; dat de algemene uitspra
ken niet steeds al het bijzondere
dekten en verklaarden; dat wel
eens voor beginsel was uitgege
ven wat feitelijk niet meer Was
dan een werkhypothese.
Het was het werk van een ge
niale geest: intuïtief rakende de
diepste levensrealiteit, in de uit
werking veelal treffend juist,
vaak ook minder nauwkeurig en
onafgewerkt, een enkele maal er
ook geheel naast. Maar dat alles
deert niet Het is bijkomstig.
Na een kwart-eeuw op deze
grondslag te hebben gweerkt,
weet ik. dat wij toenmaals dc
moeilijkheden, die er overbleven,
verre hebben onderschat maar
daarvoor waren wij dan ook
jong. Maar dat de centrale solu
tie van het probleem van chris
tendom en cultuur, die Kuyper
ons gaf, de juiste weg is en de
enig vruchtbare voor geloof en
leven beiden, daarvan ben ik nog
even vast overtuigd, nu als toen.
Kuyper is dood
Zij hebben hem gisteren be
graven Weg ls hij, weg voor
goed
Maar zijn werk is er nog
En dat dit als een heilige erf-
schat zal verder vruchtbaar
worden gemaakt voor de zaak
van Gods Koninkrijk, daarvoor
zullen, als Hij er ons de kracht
toe wil geven, wij en na ons
onze kinderen en kindskinderen
zorgen!
N'!
Uit de praktijk van een
MAATSCHAPPELIJK
WERKSTER
hij alles nog eens saamgevat tot een
all aristocraat van de geest m n- tc-j,ets vkn*de hoo(diij5e„ v,„ een
de hij de cultuur, als historie
schrijver had hij het Nederlandse
volk lief, als christen wilde hij
alles leiden in de sporen van het
Woord. Kritisch-analytisch als hij
was aangelegd, ontmaskerde en
geselde hij meedogenloos het hu
manisme; niet werende maar
wervende trachtte hij dc onjuiste
oplossingen van het christendom-
en-cultuurprobleem binnen depa-
len der christelijke erve met
geduld te verbeteren en te bren
gen op de objectieve lijn. Maar
van wat onschatbare waarde zijn
werk ook is geweest, hij kon niet
slagen Hij was niet theoloog en
bovendien niet volksman genoeg
om bij het Calvinistisch volksdeel
het sluimerend leven te wekken
en het dan te verbinden met en
vruchtbaar te maken voor de
stand van het moderne tot in zijn
grondslagen omgewoelde leven.
Twee eisen
algemene levensbeschouwing.
Basis
Met dc verheffing van het oude
nalëve tot het transcendentaal
realisme was de vrucht der spe
culatieve wijsbegeerte voor de
christelijke kenleer op zelfstandi
ge wljzebenut met de algemene
genade had de cultuur een zelf
standige basis gekregen van
Godswege; het geloof, kennis, the-
ortetisch steeds de grond van el
ke wetenschap, ook als geloof
me t christelijke inhoud fundament
ener eigen christelijke weten
schap; de grececn tussen die bel
den bepaald door c'e inspiratie
der Heilige Schrift, maar dan
niet ln mechanische zin als een
Slbljllljnsbock eer als een orga
nisch geheel, als een enting van
de natuurlijke, maar door de
zonde wild geworden levensboom,
zoals het In Kuyper's beeldspraak
heette; aldus uit natuur en Schrift
Toen kwam Knyper. Geboren uur saam. naar de aloude Gere-
wljsgeer en theoloog, was hij ge- formeerde belijdenis, de ordlnan-
drenkt In het beste, wat de hu- tien Gods, de beginselen te le-
manistlsche cultuur te bieden ren kennen en deze dan toe te
had. HIJ bezat voor haar een on- passen op alle terreinen des le-
begrensde affiniteit, voor alles en vens" zó toverde sljn maoh-
voor elk onderdeel voelde hij be- tig woord ons de levenstaak voor.
Hoe sullen we het zeggen
yE HEBBEN overigens wel iets anders te doen dan te pra-
ten. Zoiets is goed voor de eerste dagen als je elkaar en
,het terrein verkent, maar al spoedig stormt het werk op al
lerlei manieren op hen af. Een werk, dat anders is dan 'n
eeuw geleden; een werk zonder chocolademelk, zonder het
stichtelijk boek. zonder kermis cn anti-kermisavonden ach,
eigenlijk tegelijk precies hetzelfde werk omdat het gaat om
de dienst aan de naaste èn om het besef dat die naaste per
slot van rekening alleen wezenlijk gediend wordt in de ver
kondiging van het evangelie.
JIET dat men zo bijzonder
op dat evangelie gesteld is!
1 Op 'n dag ze zullen dan zo'n
paar maanden aan de slag zijn.
1 in het jeugdwerk, in het maat-
schappelijk werk. in het bejaar-
denwerk. in het huisbezoek
t hebben ze 't er over.
1 „Ze moeten ons niet'" zucht Koos op die dag ..Of lie-
ver: ze moeten hét niet!" Dat „het" is de boodschap des heils.
j .,0. je bent overal welkom, cn ze ontvangen je best en hoffe-
lijk, als ze er tenminste tijd voor hebben, en als ze niet net
r om 'n boodschap moeten, of aan de was zijn, of visite hebben,
of met de schoonmaak bezig zijn, of nog honderd andere rede-
nen opspuiten om je meteen af te schepen Maar éls je ergens
mag binnenkomen, en dan verder dan de drempel of de trap.
1 dan kun je ervan op aan dat ze toch nog gaan steigeren als het
1 evangelie ter tafel komt
„Waarom breng je dat dan zo halsoverkop ter tafel?" in-
formeert Sybe nuchter Vanuit zijn jeugdleidersdenkcn. dat
zich meer met sport en handenarbeid en boetseren en weet
ik wat meer ophoudt, dan met de verkondiging.
„TA HOOR EENS", verdedigt Koos zich. „Als ik ga geluk-
i J wensen met de geboorte van kinderen, dan kan ik het toch
moeilijk over zuigelingengymnastiek hebben, is het niet? Of
over Er valt hem zo gauw niets te binnen waar hij rede-
r lijkerwijs best over zou kunnen praten.
j ..Luiers!" adviseert Sybe vanuit de hoogte van zijn ge-
i routineerd vaderschap, maar daar schiet Laura over in de
lach ..Ben je mal' Wat weet hij daar nou van? Ze zouden
'm zien aankomen!"
r ..Precies", zegt Koos ,,Als ik kom feliciteren, dan praat ik
1 óók over de doop. En dan is 't tegelijk net alsof alle deuren
dichtslaan. Je hoeft dat woord maar te noemen, of 't ls hcle-
maal mis. De een zegt dat de kinderen later zelf maar moe.
i ten kiezen, want er komt niets dan narigheid va alseen kind
gedoopt is. Je zult dan altijd zien dat het atraks met 'n Jon
gen of 'n meisje gaat verkeren, dat van 'n ander geloof is. en
dat geeft dan weer de grootste moeilijkheden. Daar weten ze
de allerafschuwelijkste verhalen over op te hangen!'
HET lijkt me anders wel 'n toer op de duur nog iemand
van "n ander geloof te vinden", neinst Jeanne „Van de
week waren er twaalf baby's in dc wijk. Ik heb de opgaven
van Bevolking gezien. De ouders waren voor 'n deel hervormd,
voor 'n deel rooms en voor 'n deel zelf al nietsnlemendal En
er zat nog één gereformeerde en één lutheraan tussen Maar
de kinderen waren zonder uitzondering opgegeven als tot
..geen" kerk behorend Ze zeggen wel eens dat we tegenwoor
dig in Nederland de minst gedoopte natie zijn geworden Hoe
kunnen zc dan bang zijn dat ze ooit nog later 'n levenspartner i
van 'n ónder geloof zullen ontmoeten?"
..Fn die geloofskwestie is nog maar één van de vele bezwa-
ren", zucht Koos ,.Wat je verder te horen krijgt is altijd dat 1
dc kerk je toch links laat liggen en ik kan soms met de stuk
ken aantonen dat dat helemaal niet waar is. Weet je wat ik i
denk? Ze hebben 'n kwaad geweten en dan gaan ze maar
meteen tot de aanval over om zelf buiten schot te blijven!"
„Waaruit dan weer zou volgen dat ze In de grond van de J
zaak volstrekt niet ongelovig zijn Dat is Laura weer. x
„Ik gelóóf niet aan ongelovige mensen", zegt ze er achtersan,
,.Het ls misschien enkel maar 'n negatieve manier om Je ge-
loof te belijden, als je zo kwaadaardig gaat doen; 'n belijde-
nis dat Je zo vast zit als een huls Maar hoe breng je zo-
iets onder woorden?" En dat is dan meteen de kardinale vraag, x
waarmee al het kerkvolk wordt geconfronteerd HOE zullen we
't zeggen? WIJKPREDIKANT