Verantwoord, dat gehuwde vrouw werkt? Niet ie oppervlakkig oordelen Hei geld- en wat eraf gaat Bedrijfsleven passé zich aan DE FORUMLEDEN ZIJN: Een van de problemen, waarvoor onze samenleving zich gesteld ziet en in de toekomst al meer gesteld z a I zien is, of er wel voldoende vrouwen aanwezig én bereid zijn om die beroepen uit te oefenen, of die taken te vervullen, waartoe de vrouw bij uitstek geschikt is. Met andere woorden: er is een toenemend tekort aan vrouwelijke arbeidskrachten we behoeven er de ad vertentiepagina's maar op na te slaan. Men hoort al meer stemmen opgaan, of die tekorten nu niet zouden kunnen worden aangevuld uit de groep der gehuwde vrouwen. Arbeid van de gehuwde vrouw dus, een onderwerp, waarover in christelijke kring geen eenstemmigheid heerst. Uit dit forum moge enerzijds blijken, dat deze materie niet zo eenvoudig ligt als wel eens gemeend wordt; anderzijds, dat er perioden zijn in het leven der gehuwde vrouw, waarbij haar inderdaad vrije tijd wordt gelaten. Het is zelfs denkbaar, dat een gehuwde vrouw met weinig vrije tijd „ja" meent te moeten zeggen, als er vanuit de samenleving een dringend beroep op haar wordt gedaan. Natuurlijk, het gezin zal altijd nummer één moeten blijven, daar kan geen tittel of jota vanaf. En we mogen zeker bij deze zaak niet gaan generaliseren. Want ten slotte is het zo, dat het antwoord op deze vraag een individuele zaak is, een antwoord, dat iedere ge huwde vrouw voor zichzelf zal moeten zien te vinden. Waarbij ze zich dan steeds zal dienen af te vragen: Ge bruik ik de tijd en de gaven, die God mij gaf wel zo, dat het voor Hem verantwoord is? Mevrouw C. C. van Lecuwen-Frumau uil Rotterdam volgde eeu opleiding aan de C.I.C.S.A. (Centraal instituut chr. sociale arbeid) te Amsterdam en liep stage in een iliakoncssenliuis te Berlijn. Zij u-as vervolgens al* assistente werkzaam in verscheidene Nederlandse opvoedingsgestichten. Na haar huwelijk wilde ze zich specialiseren in het textielbedrijf waarin haar echtgenoot werkzaam is en werkte daardoor als volontair in een aantal grote confectiebedrijven, waarhij ze veel contacten had met vrouwelijk personeel. Na het bombardement van Middelburg, waarbij hun bedrijf met de grond werd gelijk gemaakt, vestigde de familie Van Leeuwen zich in Rotterdam. Mevrouw Van Leeuwen heeft acht kinderen: vijf jongens en drie meisjes, in leeftijd variërend van 6 tot 22 jaar. Er zijn nog vijf kinderen thuis. Do op een na oudste, cep dochter, emigreerde naar Canada. Mevrouw E. Huls-Snoep, echtgenote van dc Hervormde predikant van Gouda, dr. G. Huls, studeerde aan de gemeentelijke universiteit in Amsterdam klassieke letteren, een studie, die zij beëindigde met bet doctoraal examen. In liet studentenleven was yij zeer actief. Vrij spoedig na beëindiging van haar studie trad zij in bet huwelijk. De eerste gemeente was die van Ter Aar en dc tweede, huidige gemeente, Gouda. Toen vier jaar geleden de afdeling gymnasium van bet Chr. lyceum te Gouda werd opgericht, kwam tot mevrouw Huls liet dringende verzoek om docente te willen worden, een taak die zij naast die in haar gezin verricht. Er zijn vier kinderen: drie meisjes en één jongen, variërend van 11 tot 19 jaar. De twee oudste dochters, respec tievelijk 19 en 17 jaar, drukken moeders voetsporen, want ze studeren allebei klassieke letteren aan de rijksuniversiteit te Utrecht. Mevrouw J. A. W. Bodegraven-Yperlaan uit Hilversum is do gade van do aan iedere Nederlander welbekende „Jolian". Zij doorliep in Utrecht de mulo en vervol gt ns de huishoudschool, waarna zij begon aan de opleiding tot lerares koken. Halver wege brak zij deze studie af om thuis vele huishoudelijke plichten waar te gaan nemen. Vele, want het gezin Yperlaan telde negen kinderen. Na hun huwelijk vestigde het jonge gezin Bodegraven zich in de Domstad, waar alle drie kinderen zijn geboren: twee jongens cn een meisje, die nu respectievelijk 18, 15 en 12 jaar zijn. De rest weet u: Na de Haak In-actie kwam eindelijk het huis in Hilversum, dat in 1952 betrokken werd. Mevrouw Bodegraven is niet erg „uit-huizerig"; zij is zeer huishou delijk aangelegd cn iemand die de „Doe het zclP-mclhodo op uiterst vakkundige wijze in praktijk weet te brengen. Mevrouw C. L. Beerman-de Roos. echtgenote van de minister van justitie, doorliep de H.BÜ. in 's-Gravcnhage cn ging daarna in Leiden medicijnen 6tudercn. Vervolgens specialiseerde zij zich in de kindergeneeskunde (assistentsrhap bij prof. dV. E. Gorter te Leiden). Zij vestigde zich als kinderarts in Delft. Nn haar huwelijk met mr. A. C. V. Beerman bleef zij aanvankelijk in Rotterdam praktijk uitoefenen. Nu doet zij dit nog slechts zeer incidenteel, „te hooi en te gras" zoals zjjzcJf zcide; in ieder geval beslist niet meer als volledige dagtaak. In kerkelijk cn politiek opzicht heeft mevrouw Beerman tal van activiteiten omplooid. Zij heeft vier kinderen, twee meisjes en twee jongens, variërend vau 7 tot 17 jaar. Mevrouw dr. F. T. Dicmcr-Lindeboom, echtgenote van onze hoofdredacteur, was voorzitter van dit forum. Behalve op politiek gebied beweegt zij zich ook op sociolo gisch terrein. Zo maakte zij vorig jaar, op voordracht van dc Nederlandse vrouwen organisaties, deel uit van de Nederlandse delegatie naar de algemene vergadering der Verenigde Naties, waar zij sprak over de rechten van het kind en van de vrouw, ook de gehuwde vrouw. Mevrouw C. L. Beerman—de Koos, te Rotterdam VOORZITTER: In deze tijd met zijn tekort aan werkkrachten komt al ster ker de vraag naar voren: Moet er meer arbeid van de gehuwde vrouw komen? In christelijke kring is het in het verleden altijd zo geweest: de ge trouwde vrouw hoort in haar gezin. Maar nu het leven zoveel gedifferen tieerder is geworden, gaat men zich al meer afvragen: Zijn we, als we dit volhouden, niet te oppervlakkig met ons oordeel? Moeten wij deze zaak niet alleen vanuit het gezin, maar ook van uit de samenleving, die een klem mend beroep op ons als gehuwde vrouwen kan doen beschouwen? Met andere woorden: deze zaak ligt thans veelzijdiger. Mevrouw Van Leeu wen, als u nu eens begon zo in het algemeen enkele van uw gedachten over dit probleem te geven? VAN LEEUWEN: Als vroeger u weet het nog wel een meisje trouw de, kreeg ze een prettig huis en kon ze allerlei dingen gaan doen waar ze eerder nooit tijd voor had gehad. Maar nu is het voor een pas getrouwd vrouwtje heel normaal als ze in de eer ste tijd gaat (of blijft) werken. Ak koord. Maar als er kindertjes komen moet het daarmee, volgens mij, afge lopen zijn. Want een moeder met jon ge kinderen behoort beslist thuis en die zou ik niet uit werken willen stu ren. VOORZITTER: Is er een van He an dere dames, die de jonge moeder wèl de wereld in wil sturen? BEERMAN: Ik geloof, dat we hier een onderscheid moeten gaan maken. Je hebt gehuwde vrouwen die gaan werken omdat ze er iets bij moeten verdienen, waarbij het accent dus valt op de financiële situatie in het gezin; én gehuwde vrouwen (leraressen, art sen. onderwijzeressen bijvoorbeeld) die door hun opleiding iets te bieden heb ben aan de maatschappij. Hierdoor kunnen ze het onverantwoord achten dit werk te staken. En dan hangt het van allerlei factoren af welke beslis sing ze zullen nemen: hoeveel tijd per dag ze aan dat werk moeten besteden; hoe de constellatie van het gezin is: of een vertrouwd persoon haar tijdelijk kan vervangen. Persoonlijk geloof ik dan. dat het grotere kind de vrouw méér noopt thuis te blijven, dan het hele kleine kind. HULS: Dat laatste geloof ik juist niet. Ook als de moeder, zoals u zei, door haar opleiding iets te bieden heeft aan de maatschappij,geloof ik, dat ze haar arbeid moet onderbreken in de tijd dat de kinderen klein zijn. ik dacht zo tot tien k twaalf jaar na haar trouwen. Als de kinderen school gaan mag je volgens mij wel iets er naast gaan doen, maar dan in hun school uren. Komen de kinderen thuis, dan moet zij er ook weer zijn. BODEGRAVEN: Ik zou die leef tijdsgrens nog wel verder willen uit breiden. 'k Meen stellig, dat de moe der óók nog thuis behoort te zijn wan neer ze kinderen van 14, 15 jaar en misschien nog wel ouder heeft. BEERMAN: Ik heb zelf gewerkt, toen m'n kinderen klein waren en een heerlijke speelkamer hadden, waar ze de hele dag in bezig waren. Of er dan beneden een juffrouw in de kamer zat of ikJe moet het natuurlijk zo in richten dat je iemand hebt die de materiële zaken in je huishouden dus danig behartigt, dat je, wanneer je thuis bént al je tijd voor de kinderen beschikbaar hebt. Zo behoeft het vol gens mij niet schadelijk voor het ge zin te zijn. (Ik zeg niet, dat het niet kan: er zijn gevallen denkbaar, dat men zo met een prachtige argumen tatie in feite zijn gezin gaat ontvloch ten; doch op die categorie doel ik niet) Maar nu de kinderen groter wor den, met al hun problemen en vragen, heb ik er een streep onder gezet. VOORZITTER: De vrouwen, die door hun opleiding de maatschappij iets te bieden hebben, vormen natuurlijk een betrekkelijk kleine groep. BEERMAN: Inderdaad. VOORZITTER: die dat werk toch wel doen, afgezien van „hoe men erover denkt". BEERMAN: Ja. gewoonlijk hebben ze wel zoveel spirit, dat ze naast hun werk ook de touwtjes van hun ge zin in handen kunnen houden. VAN LEEUWEN: Vrouwen dus, die meer kunnen dan een ander en hun verantwoordelijkheid voor hun gezin heel sterk voelen. Ja. in zulke geval len kan het waarschijnlijk. HULS: Waarbij ze dan zullen moe ten afzien van winkelen en op visite gaan bij vriendinnen BEERMAN: Achter dat leven van kopjes koffie met vriendinnen moet je een punt zetten. Dat heeft in het levens- Mevrouw E. HulsSnoep, te Gouda Mevrouw dr. F. 3}. Diemer— Lindeboom, te Rotterdam, voorzitter Mevrouw J. A. IV. Bodegraven- Yperlaan, te Hilversum Mevrouw C. C. van Leeuwen— Frumau, te Rotterdam bestel dat je gaat leiden een twee ledige taak geen enkel nut meer. BODEGRAVEN: Zou er dan in zo'n geval helemaal geen ontspanning meer mogelijk zijn? HULS: Ja, maar dan moet men" dat werken buitenshuis alS ontspanning zien. Als ik mezelf naga: om naar school te gaan, dat is heerlijk, maar om weer thuis te komen is ook weer heerlijk. Ik geloof, dat ik het ene erg zou mis sen zonder het andere. VAN LEEUWEN: Weet u wat het wel is met de gehuwde werkende vrouw? Dat moeders op plaatsen kun nen komen in de maatschappij, waar men van haar moederlijke ervaring kan profiteren. BEERMAN: Inderdaad. Omdat ze uit persoonlijke ervaring zo'n heel an dere kijk op de dingen kunnen hebben. HULS: Op school zeggen ze ook vaak, dat het prettig is eens een moe der voor de klas te hebben. Je be grijpt hot van de jongeren allemaal veel beter. VOORZITTER: Volkomen juist. Het was overigens interessant wat me vrouw Beerman zo-even zei: dat men wel kan gaan werken als men jonge kinderen heeft. Eigenlijk stemt dat niet overeen met wat de algemene, ook internationale, opvatting is, name lijk dat de moeder van jonge kinde ren thuis moet zijn. Ik begrijp het wel: mevrouw Beerman wil zeggen, dat de moeder dan óók in staat moet zijn continuïteit te handhaven in de geborgenheid en moederlijke zorg voor het kind. Waar dit ontbreekt.... BEERMAN: Mag het niet! HULS: Ik werk in de schooltijd van m'n kinderen 's morgens als lerares aan een middelbare school. -'t Valt me daarbij altijd op, dat je thuis, voor je weggaat, in verschrikkelijk korte tijd dingen doen kunt, waar je anders een hele morgen mee vulde. Vroeger deed je alles op je gemak: Koffie zet ten was een bezigheid! Nu moet je om kwart voor negen naar school en zet je koffie, terwijl je allerlei andere huis houdelijke werkjes in record tempo ver richt: Weet u: het is zoals mevrouw Beerman zegt: als men een goede op leiding heeft gehad en men komt om je, dan geloof ik niet dat je bij het huidige tekort „neen" mag zeggen. Want: als ik het niet doe. doet nie mand heb VOORZITTER: Precies en daar hebt u meteen de hele kwestie van „Mag de gehuwde vrouw werken?" in een an- het onderwijs, dat in grote moeilijkhe den zit. Ook in dat grotere verband zijn we dus allemaal verantwoordelijk voor wat we met ons leven doen! BODEGRAVEN: Ik zou het zo wil len zeggen. In het algemeen genomen hoort een vrouw in haar gezin te zijn. Maar als het noodzakelijk is om de een of andere reden: van financiële aard, in verband met een tekort aan krachten bij het onderwijs, doordat de stellen, dat er in de vrouwenwereld in derdaad ook gebrek aan verantwoor delijkheidsgevoel te constateren is. VOORZITTER: Concluderend kun nen we dus zeggen, dat, hoewel we er geen algemene regels voor kunnen geven, gezien het gedifferentieerde le ven en de uiteenlopende vrouwenka rakters, het beslist niet zo is, dat de gehuwde vrouw te allen tijde in haar gezin hoort. Redenerend vanuit de gro- man ziek is enzovoorts, dan kan men te behoefte aan werkkrachten in be- van die algemene regel wel afwijken. VOORZITTER: Maar nu dit geval, mevrouw Bodegraven. Er is een ge huwde vrouw die in haar gezin tijd overhoudt en die om geldelijke rede nen niet behoeft te gaan werken. An derzijds een moeder van een gezin, waar heel erg hulp nodig is. Als nu de eerste vrouw zich aanmeldt als werk ster bij de tweede, doet ze dan niet goed? BODEGRAVEN: Dat vind ik natuur lijk aanvaardbaar. En zo zijn er dus veel meer gevallen te noemen, bij voorbeeld bejaardenhulp, welfarewerk voor het Rode Kruis, assistentie in zie kenhuizen VOORZITTER: Inderdaad en ik ge loof dat we in die gevallen ook wel van roeping mogen spreken. Daarbij denk ik dan vooral aan zoveel dames van 45 jaar en ouder. HULS:die het bijvoorbeeld al tijd druk hebben gehad en van wie de kinderen nu groot zijn geworden. Ze merken ineens dat ze het veel min der druk hebben en dan krijg je dat je onwillekeurig begint te pietepeuteren in je huis, ja, er komen soms kwaal tjes van. VOORZITTER: Ik weet van een vrouwelijke arts, die in zulke gevallen zegt: „Mevrouw, ik kom thuis eens een kopje koffie bij u drinken." Daar bij komt dan de gezinssituatie naar voren. Haar therapie is dan altijd: „Ga eens iets doen, geef je eens!" VAN LEEUWEN: Hoeveel dames zijn er niet die middagen winkelen, vi sites maken, gaan bridgen. BEERMAN: O, die zijn niet te tel len VOORZITTER: Een medicus uit een t.b.c.-centrum uitte onlangs nog een noodkreet. Er waren moeders, die per se opgenomen moesten worden in een sanatorium, maar daar niet heen konden, omdat er geen vervanging in hun gezinnen gevonden werd. En zo zijn er meer van die noodkreten: uit ziekenhuizen, bejaardenhuizen en tal paalde beroepen en voor bepaalde ta ken kan het noodzakelijk zijn, dat de fehuwde vrouw hier de helpende hand iedt, waarbij ze dus terdege haar ge zinssituatie in ogenschouw moet ne men, Anderzijds zou de vrouw naar mijn stellige overtuiging weer terug moeten treden, als ze anderen door haar arbeid het brood uit de mond zou stoten, bijvoorbeeld bij een situatie als in de dertiger jaren. Dit terugtreden dan niet gezien uit een oogpunt van gelijke rechten, maar uit een oogpunt van: Wat is dienstig aan de samenle ving? BEERMAN: Vanmiddag aan tafel, toen ik vertelde over dit forum en zei waarover we het zouden hebben, rea geerde mijn dochtertje spontaan: „Na tuurlijk mag de gehuwde vrouw wer ken" (wat ik dus altijd in meerdere of mindere mate heb gedaan). Dat vind ik toch wel een bewijs, omdat ze het aan den lijve ondervonden heeft, nietwaar? HULS: En mijn zoontje gaf als ant woord: „Wat kan mij dat schelen. Ik merk er nooit wat van". BEERMAN: Overigens is het toch ook zo. dat de bijbel ons als vrouwen weer zulke strikte opdrachten geeft. Ik bedoel dit. Als een vrouw zou vin- VOORZITTER: Een van de motie ven die voor de gehuwde vrouw aanlei ding kunnen zijn te gaan werken is „Je moet er wat bij verdienen". Dat is een vrij grote groep." HULS: Er is eerder geconstateerd, dat vooral veel pas getrouwde vrou wen het daarom doen. Maar dat lijkt mij zo weinig attractief. Als er een kindje komt, moet je er volgens mij mee ophouden en dan val je samen ineens terug op de helft van het sa laris. BODEGRAVEN: Ik geloof niet, dat je als basis mag nemen: Nu verdie nen we samen en hebben we elke maand zoveeL Je moet wat de vrouw verdient als extraatje beschouwen. Want neem nu zoveel meisjes op kan den. dat ze in een bepaald geval uit toren. Velen van hen verdienen even- werken kan gaan, maar de man zegt: veel als hun verloofde, kopen net wat „Ik wü het niet hebben", dat zij dan ze willen en als ze dan getrouwd zijn zal moeten doen wat haar man zegt. zouden ze graag die luxe behouden. En VOORZITTER: U denkt aan de ver- dat vind ik nu juist zo fout. maning van PetrusVOORZITTER: Komt dat veel voor? BEERMAN: Ja. Maar elke ver-' BODEGRAVEN: Ik hoor tenminste «Ho mening van een standige man zal naTóbrlijk altijd eerst nogal eens gevallen van meisjes die toestand spreken. Als met zijn vrouw overleggen. dan op kantoor willen blijven als ze urat getrouwd zijn en daarbij dan den ken. soms zeggen: „Ik hoop, dat ik maar niet te gauw kinderen krijg". HULS: Dat is natuurlijk wel heel triest. Maar als ik mezelf nu eens neem, extraatje of niet, als je regel matig werkt, begin je te wennen aan dat geld. Hoewel: zoveel is het nu ook weer niet; de belasting neemt prak tisch alles. Op papier lijkt het veel, maar in werkelijkheid? VOORZITTER: Dat is een belang rijk punt: de zware belasting van het inkomen der gehuwde vrouw. BEERMAN: Een volkomen onbillijke zaak. Omdat je verdiensten opgeteld worden bij het inkomen van je man wordt de belasting zo krankzinnig hoog dat je om een voorbeeld te noe men niet eens meer een verzeke ring voor jezelf van het resterende kunt betalen. Bepaald veel erger nog is die zware aftrek bijvoorbeeld voor de categorie werkster, in het algemeen die gehuwde vrouwen dus, die uit financiële noodzaak het niet hoge inkomen van de man willen aanvullen, zodat bijvoor beeld aan één of meer kinderen een langere opleiding gegeven kan wor den. Het gaat mij vooral om de klei ne bedragen, die zo zwaar worden belast Op die manier schept de over heid een gewetensconflict, omdat de verleiding „het maar niet op te geven" hier als het ware onweerstaanbaar be gint te worden. dere sfeer gebracht, dan 'waarin deze Yan„ andere verzorgingsberoepen. Ik ge- zaak vroeger gewoonlijk lag, toen men 1 in de gedachte alleen al aan werk bui ten het gezin een onchristelijke ten dens zag. Prof. Schippers heeft het eens zo aardig gezegd, „dat de samen levingsverbanden er zijn ten bate van elkander". Het is immers nu in een aantal gevallen zo, dat er buiten de gezinnen, waarin niet een volledige taak voor de vrouw te vinden is, zo'n grote hoeveelheid werk ligt die per se gedaan moet worden, maar niet kan worden, als deze vrouwen er zich niet voor beschikbaar stellen. Daar hebt u loof, dat we hier toch wel mogen toe passen, dat we over onze tijd rent meesters moeten zijn! BEERMAN: En daar ontbreekt dik- ..nr.W7TT t wijls enorm veel aan. Het rare is, dat VOORZITTER. Het is tot nu toe uit Maar wat vindt u nu, wat die tijden juist de vrouwen die hun tijd zo ver- P" gesprek wel gebleken, dat een vol- betreft. Als het bedrijfsleven nu vrou- morsen, zo makkelijkhulp kunnen komen dagtaak voor een gehuwde wen wil hebben... - - <-■ vrn.,Wm«( n,»t ,c ™™,i. HULS: Dan moet dat bedrijfsleven zich schikken naar de schooltijden van de kinderen, dus naar de uren dat de gehuwde vrouw kan. krijgen. Dat soort dames is 'bijna al- vrouw eif\ Iï'e* 's verval tijd voorzien van toegewijde en trouwe *en' om<lat het gezinsleven dan niet krachten, waar ze in grote gezinnen °P «en *<*de manier kan verlopen, eenvoudig om zitten te springen. Met andei* woorden: de arbeidsuren BODEGRAVEN: Ja, die hulpen "loe*en vallen op een tijd. dat de ge- willen vaak niet in een groot gezin h,,Wf,A vrn,,tt' Wk ,n haar h,,,< BEERMAN: We mogen dus wel vast- fauwde vrouw niet direct in haar huis aanwezig behoeft te zijn. Wat dat be treft heeft iemand die bij het onder wijs werkt het natuurlijk niet moeilijk. HULS: Als lerares kun je je losse uren in overeenstemming brengen met de taak in je gezin. Dat geldt dus het middelbaar onderwijs. Het verbaast BEERMAN: Ja, dan laat je zo'n me altijd, waarom men bij het lager kind met je eigen" kinderen spelen. VAN LEEUWEN: Ja, die tijden moe ten zo zijn, dat de vrouw weer op tijd in haar gezin kan zorgen. En is het vakantie voor de kinderen, dan moet er gelegenheid zijn het kind mee te brengen. Zoiets is vrij eenvoudig dan ga je in de verkeerde richting sti muleren! Maar nu die beschikbare uren van de gehuwde vrouw. Hebt u het idee. dat het bedrijfsleven erg be reid is hieraan tegemoet te komen? BEERMAN: Dat zal men daar wel wórden, wanneer het tekort aan ar- bi«ILs"?irt'ir5SfJ°d„1„S' rf, 1 ,v VAN LEEUWEN: Daarom vtad Ik .hul.s. Inderdaad, cn dan voel ik het juist zo goed. dat meisics teeen- ccnC wantPan6deer^ hrflvte h®* W00rdi2 t(,t hun veertiende jaar op gen, want anders geloof ik dat het school moeten blijven. BODEGRAVEN: Dat is zo. maar daarnaast moeten de moedors van op- VOORZITTER: In Duitsland is het beter. Daar wordt het gezamenlijk in komen van man en vrouw in tweeën gedeeld en wordt ieder aangeslagen voor de helft. VAN LEEUWEN: Het zou naar mijn mening billijk zijn als de gehuw de vrouw op zijn minst de hulp die no dig is omdat zij buitenshuis werkt mag aftrekken. BEERMAN: En zelfs dat mag niet. In de Skandinavischc landen, waar een soortgelijke oelastingregeling is als bij ons, heb je talloze gevallen, dat man en vrouw wel zouden willen trouwen, maar vanwege het financiële (fiscale) voordcel ongehuwd gaan sa menleven. Daarbij wordt dan bewust kinderbeperking toegepast om zo, ja renlang, samen tc kunnen verdienen. Bij ons is dit gelukkig niet zo erg als daar, maar toch: deze dingen wor den door zo'n situatie in de hand ge werkt. VOORZITTER: We moeten hier naar onchristelijke _c denk aan wat in de Jacobusbrief staat: „De ar beider is zijn loon waardig"En dan is het inderdaad 't ergste voor de eenvoudige vrouw, die wat bij moet verdienen. Vanuit de vrouwenwereld heeft men wel pogingen gedaan om te komen tot aftrekbare posten. Dit is van belang voor de hogere beroepen, waar vervanging thuis nodig is. Maar dan is er weer deze onrechtvaardig heid, dat een eenvoudige vrouw, die geen hulp nodig heeft, ól haar verdien sten zwaar ziet belast. Hoe dan ook: oneerlijkheid wordt door deze situatie in de hand gewerkt. Hoeveel werk sters bieden zich niet aan onder voor waarde: „Niet opgeven aan de belas ting"? BEERMAN: Zo vaak heb ik het al tegen mijn man gezegd sinds hij mi nister is: Als jullie aan de belastin gen gaan veranderen, bekijk dan eerst die kwestie eens van de gehuwde vrouwen. Ook de maatschappij is er niet moe gebaat, als men als het wa re gebracht wordt tot oneerlijkheid. Want die zie ik dan niet in eerste in stantie als een individuele schuld van zo'n vrouw, maar als iets, dat wij als maatschappij in de hand werken! VAN LEEUWEN: We hebben het nu voornamelijk gehad over de nood zaak die er vaak is financieel of om de maatschappij te dienen voor de gehuwde vrouw om te gaan wer ken. Maar er is ook een andere kant. Daar heb jc sommige vrouwen, van wie je je wel eens afvraagt: Waarom werken ze nu? Ze kunnen niet eens goed met geld omgaan, ze hebben niet geleerd hoe ze een huishouding goed moeten drijven, ze kunnen vaak geen naald vasthouden om kleren te ver stellen. Als ze dit alles vroeger had den geleerd, behoefden ze niet uit wer ken te gaan. VOORZITTER: Dat is een interes sant punt, want daarmee komen we od de vorming van het meisje. Vroe ger was het zo. dat het meisje klaar gemaakt werd voor het huishouden en tegenwoordig wordt ze vaak alleen klaargemaakt voor een beroep cn schiet dc huishoudkundige opleiding er bil in. onderwijs niet twee gehuwde vrouwen één taak laat vervullen. Dus dat de ene moeder 's morgens komt en de andere 's middags. BODEGRAVEN: Maar is dat niet te onrustig voor zo'n klas? HULS: Och. ik dacht van niet. Zo is het bij het middelbaar onderwijs toch ook? BEERMAN: Bij werken in de fa briek zou het in ieder geval mogelijk moeten zijn. VOORZITTER: Ik herinner me uit een rapport van John Bowlby voor de Wereld Gezondheidsorganisatie, dat hij het van veel kinderen de handicap noemt dat de jonge moeders een vol ledige arbeidsdag hebben. En dat geldt ook voor oudere kinderen me vrouw Bodegraven noemde zo-even kin deren van 14, 15 jaar... BODEGRAVEN: En een paar jaar ouder ook nog wel. vind ik. VOORZITTER: Ja. En het zou in teressant zijn we weten er zo wei nig van in hoeverre het z.g. nozem- probleem daarmee te maken heeft, dat langzamerhand in de grote steden een algemeen verschijnsel geworden is. Wanneer de kinderen in die leef tijdsklasse geen echt thuis vinden: ge zelligheid, aanloop, iemand die hun klankbodem kan zijn, kan dit inder daad een belangrijke factor beteke nen die zo'n situatie bevordert. VAN LEEUWEN: Maar er zijn ook taken, waarbij de oplossing niet zo eenvoudig is... BEERMAN: Dat wilde ik nog graag eens bepraten: Moeten we er in be paalde gevallen niet naar strc#cn meer kinderbewaarplaatsen te hebben? BODEGRAVEN: Het kan soms be langrijk zijn. dat ze bestaan. Toeval lig is er bij ons aan de overkant zo'n crèche, waar kinderen vanaf twee jaar gebracht kunnen worden. BEERMAN: In Zweden, waar ont zaglijk veel gewerkt wordt door moe ders heeft men wel crèches per flat gebouw. Voor gezamenlijke rekening stelt men daar dan een kracht aan. BODEGRAVEN: Dat vind ik toch wel moeilijk worden, want jo moet toch echt wel weten of je kind in goe de handen is. Anders heb je geen rust. HULS: Ik zou er niet vóór zijn. Op die manier hebben de kinderen niets aan hun moeder. Maar ja, we praten nu over het geval, dat het werken van zo'n gehuwde vrouw werkelijk nodig is. VOORZITTER: Maar als we nu naar Zweden kijken, waar zeer veel vrouwen heus niet om financiële rede nen behoeven te werken en waar. als ze niet werken, ook geen vitale indus triële belangen worden geschaad, dan ben ik geneigd te zeggen: Laten we maar niet zoveel crèches geven, want voor de gehuwde vrouw echt niet ver antwoord is. VOORZITTER: Ik denk ineens aan al die schoonmaaksters van kantoren. Zc moeten dat werk altijd doen voor negenen of na vijven, wanneer ze dus thuis niet gemist kunnen worden. Waarom zou het hier niet zo kunnen als in Amerika, waar deze vrouwen hun werk kunnen verrichten onder nên" kantoortijd, wat goed blijkt te gaan. En wat dat bedrijfsleven aangaat: Ik las onlangs van een fabriek even buiten Londen, waar men zich wel volledig heeft ingesteld op dc behoeften van de gehuwde vrouw. Moeder-de- vrouw kan daar altijd oen uur eerder naar huis gaan, zodat als man cn kin deren thuiskomen er gezorgd is. Ge bleken is verder, dat vrouwen in die part-time-dienst in vijf uur per dag ongeveer evenveel presteren als anderen in acht uur! Oorzaken: dat ze niet die vermocidheidsperiode hebben welke zich bij langere werktijden voordoet én dat ze de rust hebben: Ik ben weer op tijd thuis, straks. Maar in ons land zijn we zover nog niet, althans bij het bedrijfsleven hier is een neiging in die richting (nog) niet te constateren. BEERMAN: Is het daarom niet nut tig. dat we hier nu zo'n vrouwenfo rum hebben, zodat men van de zijde van het bedrijfsleven ook eens kan le zen wat de wensen zijn die in dc kring van de gehuwde vrouwen leven? Want deze vrouwen hebben het lang zo ge makkelijk niet als de mannen, die verzorgd de deur uitgaan cn weer bin- :cn in de richting van een praktische huishoudkundige opleiding. Daar moet je geduld voor hebben en dat Is er vaak niet. Hoeveel moeders zeggen niet tegen hun dochtertjes als ze het in het begin niet gauw genoeg kun nen: „Ga jij maar buiten spelen, want aan jou heb ik toch niets"? VOORZITTER: Er ziin dus tekorten od het gebied van huishoudelijke be kwaamheden in de breedste zin. Nu zijn we op het terrein van de vorming van het meisje beland. Dat is een on derwerp apart. Maar toch ligt ook hier een aanknopingspunt bij ons pro bleem. De tijd van vrouwenoverschot is bezig plaats te maken voor een tijd van vrouwentekort. Kijk, en wanneer we nu willen dat meisjes tot hun vijf tiende cn straks zestiende jaar en misschien no» wel ouder bulten de fa briek blijven, wat hun vorming ten goede kan komen, dan betekent dit, dat er méér getrouwde vrouwen in de ze sector moeten werken. Het gaat dan om deze vraagstelling: Dat we het jonge meisje-in-haar-prilheid in het be drijfsleven brengen óf dat er een aantal gehuwde vrouwen die hiertoe dc gelegenheid hebben, in dc maatschap- pij werkzaam zijn. En als wc dan zien welke gevaren er zijn voor dat jonge kind. dan krijgt u ook vanuit deze hoek dc aanwijzing: „Het kon wel eens zijn. dat we die laatste kant uit moe ten In ieder geval: we moeten het nenkomen. Zeker in dit opzicht is het probieem van de wérkende gehuwde gezegde waar: De vrouw is in wezen vrouw uitgebalanceerd zien in de veeN het sterke geslacht. heid van aspecten, daaraan inhaercnL

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1960 | | pagina 13