Een spiegel voor Joke
C
Hoe Johannes 'n held werd
KORT VERHAAL - KORT VERHAAL - KORT VERHAAL - KORT VERH
ZONDAGSBLAD
ZATERDAG 15 OKTOBER 1960
VOOR DE JEUGD - VOOR DE JEUGD - VOOR DE JEUGD - VOOR DE JE
het moment dat Kees Knollendam de spiegel kocht, lag het helemaal
niet in zijn bedoeling om er iets anders mee te doen dan zijn vrouw
verrassen. Dat hij bovendien ook nog een bekeuring opliep viel helemaal
buiten zijn berekening. Hij had er eenvoudig niet aan gedacht dat een
spiegel nu eenmaal een spiegel is, en in die hoedanigheid ongetwijfeld
doet wat er van een rechtgeaarde spiegel verwacht wordt. Dat het een
bakbeest van ongekende afmetingen was, kon hij tenslotte ook niet helpen
Hij had hem niet gemaakt. Maar laat ik bij het begin beginnen.
r\AT BEGIN was Joke. Zij had bij een
vriendin een werkelijk fraaie kleed-
spiegel gezien. Zo een waar je je van top
tot teen in kon bekijken. Kortom, een
spiegel die elke vrouw bij wijze van spre
ken het water in de mond doet komen.
Joke was een vrouw, dus waarom zou ze
in deze anders zijn dan haar seksegeno
ten? Ze was er verrukt van. Ze liet dan
ook geen middel onbeprt^fd om Kees dui
delijk te maken hoe groot en wijdvertakt
de gemakken van zo'n spiegel in hun
slaapkamer wel zouden zijn. Kees vond
het vrij overbodig. Hij hield niet van zul
ke dingen. Maar terwille van Joke gaf hij
toe dat het inderdaad een gemak zou zijn.
Doch het ding was nogal prijzig. Dus
praatten zij er niet meer over.
Toen Kees in het plaatselijke krantje las
dat het hebben en houwen van Meewis
Nijankamp publiek zou worden verkocht,
besloot hij direct om er naar toe te gaan.
Niet, dat hij toen al een gedachte aan
die spiegel had. Maar een boeldag was iets
waar elke boer uit deze contreien als het
even mogelijk was naar toe ging. Zij gin
gen dan zogezegd om eens te kijken naar
wat deugdelijk gereedschap of een be
ter kamstel, en kwamen dan terug met
een oud schilderij, een badkuip of een
gipsen borstbeeld van de een of andere
held uit de geschiedenis, in de stellige over
tuiging dat moeder de vrouw er nog wel
wat mee zou kunnen doen. Hoe dan ook,
ze gingen. Het was een verzetje dat ze
niet graag zouden missen. Je ontmoette
deze en gene weer eens en je kon gezellig
ergens een boom over opzetten. Kees
Knollendam bleef hierin niet achter. Hij
was even verzot op dergelijke dingen als
zijn medeboeren. Joke wist dit. Zij vond
hierin niets vreemds. Eerder zou ze het
vreemd gevonden hebben wanneer hij
niet zou gaan. Meeuwis Nijenkamp was tot
voor enkele jaren de eigenaar van een
prachtig renderend spul geweest. Maar
na de dood van zijn vrouw was hij wat
vreemd gaan doen, en sindsdien ging het
bergafwaarts. Nu was hij in een inrichting
opgenomen en ging zijn spul onder de ha-
OP DE BEWUSTE middag ging Joke met
haar vriendin naar de stad om bood
schappen te doen, en Kees trok vol goede
moed naar de verkoping. Hij moest er
ruim een uur voor fietsen. Op de plaats
van bestemming aangekomen waren er
dan ook al heel wat belangstellenden aan
wezig. De boeren klonterden in groepjes
samen op het erl Kees voegde zich bij
hen en werd met een hoofdknik verwel
komd. Het gesprek liet over het weer, het
gewas en het vee, en omgekeerd, zoals dat
bij boeren gewoon en gebruikelijk is. On
derwijl volgden zij schijnbaar ongeïnteres
seerd het gedoe van de afslager.
„Ongelooflijk wat een rommel er voor
de dag komt op zo'n verkoping", merkte
er een op. De anderen knikten. Kees
hoorde het niet. Zijn aandacht was getrok
ken door hetgeen er op dat ogenblik te
koop werd aangeboden. Het was een spie
gel. Een knaap van een spiegel. Een spie
gel als een deur. Kees had in zijn twee
endertig levensjaren al heel wat spiegels
gezien maar deze sloeg alle records. Al
thans wat lengte en breedte betrof. En
daar ging het uiteindelijk om. Zonder zich
lang te bedenken deed hij een bod. En
wachtte op de volgende. Die kwam niet.
De afslager keek rond. „Méér liefheb
bers? Eenmaal andermaal Er
waren geen liefhebbers. De spiegel was
van Kees. De boeren kwamen om hem
heen staan om zijn nieuwe aanwinst te
bewonderen te keuren. „Een knoert
van een spiegel," constateerde er een.
„Een bakbeest," zei een ander deskun-
„Het glas is mooi helder," sprak een
keuterboertje. Het klonk troostend. „En
niet duur," knikte een vierde bemoedi
gend. Doch Kees trok zich van de boeren-
mening niets aan. Hij had zijn spiegel.
Hij zou Joke laten zien dat je ook met
weinig middelen aan je doel kunt gera-
IN het kort legde hij de boeren uit waar
om hij de spiegel had gekocht. Ze knik
ten begrijpend. Zij hadden óók een vrouw.
„Net iets voor Joke", zei Janus van
Wijk met kennis van zaken.
Hij was met twee opgroeiende zonen ter
verkoping aanwezig en knikte goedkeu
rend naar de spiegel. De boeren grinnik
ten. Inderdaad, Joke Knollendam was
een struise vrouw. Kees lette er niet op.
Hij krabde zich achter het oor. Want het
eerste probleem, de afmetingen van de
spiegel waardig, vroeg om een oplossing.
Hoe kreeg hij het ding thuis? Er stond wel
hier en daar iemand met een bestelwa-
gentje die op een vrachtje loerde, maar
aat was de bedoeling niet. Dan zou het
nóg een duur spiegeltje worden. Nee. dat
moest hij zelf versieren. Maar hoe? Lo
pen? Het lokte hem niet aan. Maar stap
eens op een fiets met een dergelijk groot
en breekbaar stuk achterop. De gebroe
ders van Wijk brachten uitkomst. Het wa
ren twee opgeschoten bengels van veertien
en vijftien jaar. Ze pakten eendrachtig
de spiegel, zetten hem op zijn zij op de
bagagedrager van de fiets en sjorden er
een eind touw overheen. Daarna hees Kees
zich in het zadel en de jongens duwden
hem op. Kees trapte en slingerde. Een
arm ter bescherming over de spiegel ge
slagen. de andere hand aan het stuur
Langzaam en uiterst voorzichtig reed hij
weg. Naast hem. op eerbiedige afstand uit
angst om een klap van de toch nog be
hoorlijk zwiepende spiegel te krijgen, reed
boer Van Wijk mee. Enkele meters ach
ter hen volgden de jongens. Ze keken in
de spiegel en lachten tegen zichzelf Toen
trok Hans een gezicht tegen Henk. Een
allergemeenst gezicht. De zwaaiende spie
gel maakte dit nog gemener. Henk liet
zich niet onbetuigd. Hij stak zijn tong uit.
De spiegel zorgde voor een verlengstuk
en de jongens schaterden. Dit trok al
gauw de aandacht van de dorpsjeugd. Zij
kwamen op fietsen en autopeds en volg
den joelend en schreeuwend. Ze trokken
de potsierlijkste gezichten naar de spie
gel die ze getrouw weergaf. De gebroe
ders hitsten ze op. Het werd een dansen
de, lachende, gillende horde. Iedereen wil
de zichzelf in de spiegel zien en lachte
zich slap als de lange neus die ze maak
ten in het zwaaiende gevaarte nog langer
werd. Steeds meer kinderen sloten zich
aan. „De rattenvanger van Hameien is
er een schoothondje bij," zeiden de ge-
broederr tevreden.
KEES kreeg het benauwd. Hij wilde ach
terom kijken maar maakte bij de eer
ste poging zo'n slinger dat hij het onmid
dellijk opgaf. De joelende kinderschaar
groeide Ze lachten en gilden. Ze schater
den en hadden een ongelooflijk plezier. De
spiegel schaterde terug. Kees kreeg het
steeds benauwder. Het zweet brak hem uit.
Hij had nog bijna een uur te rijden. Als
dat de hele weg zo bleef? Boer van Wijk
zag het en kreeg medelijden.
„Weet je wat Kees," zei hij goedig. „Je
gaat met mij mee naar huis om te eten.
Dan kim je vanavond als het donker is
verder gaan." Kees nam dit aanbod dank
baar aan. Het was onmogelijk om verder
te gaan zo. Dus. reed hij met Janus van
Wijk diens erf op, en wachtte daar de duis
ternis af. De hossende kinderschaar trok
af.
„Spijtig," zeiden de gebroeders teleur
gesteld. Toen gingen zij naar binnen waar
het avondmaal gereed stond. Die avond,
toen de duisternis was ingevallen wenste
Kees het opnieuw te proberen. Hij hees
zich op de fiets en de gebroeders duwden.
Het ging. Beter dan die middag zelfs. Hij
slingerde aanmerkelijk minder. De gebroe
ders keken hem na en keken elkaar aan.
„Zullen we?" vroegen die ogen. Ze knik
ten. Toen pakten zij hun fietsen en volg
den op veilige afstand.
Er suisde een auto over de Lange weg.
Een mooie luxe slee. Achter het stuur zat
dokter Hafkema. Hij had een drukke dag
achter zich en verlangde naar huis. Naast
hem zat zijn vijftienjarige zoon. De witte
lichtbundels gleden zoekend de weg af.
TJ. HEIKENS-
NIEMEYER
„Papa, kijk uit," waarschuwde plot
seling zijn zoon. „Een tegenligger. En de
weg is erg smal." Zijn vader knikte en
stuurde de wagen zover mogelijk rechts
van de weg. „Wel heb je ooit....," mom
pelde hij toen. „Die knaap rijdt links." Hij
minderde vaart.
„Die is dronken, vader," schreeuwde
zijn zoon. „Kijk hem eens slingeren".
„Ik geloof het ook," zei de dokter be
zorgd. „Dat ziet er niet zo mooi uit."
Hij reed nu zeer langzaam. Gespannen
keken beiden naar de heen en weer zwaai
ende lichtbundels.
„Wat krijgen we nou?" verbaasde de
dokter zich. „Die vent rijdt achteruit".
„Misschien verkeerd gereden," merkte de
jongen op. „Hij kan hier niet draaien."
Dokter Harkema drukte op de claxon.
„Toetoet toetoetoet toetoet De
ander reageerde niet maar slingerde be
daard verder achterwaarts de weg langs.
TyAT die sufferd niet even stopt om ons
te laten passeren." mopperde de dok
ter. „Wie weet hoe lang we hier zo
nog doorsukkelen". Achter de doktersauto
kwam een grote melkauto rijden. En daar
achter een bestelwagen. En de rij groeide.
Steeds meer auto's sloten zich aan. Het
was een eindeloos gemopper en getoeter,
want de ongeduldig wordende chauffeurs
spaarden hun claxons niet. Maar ook aan
de andere kant groeide de rij. Steeds meer
luchtbundels werden zichtbaar. Nu eens
gedimd en dan weer vol. En allemaal slin
gerden zij gemoedelijk achterwaarts. Nie
mand begreep er het rechte meer van.
Reed de ene rij rechts, dan deed de an
dere dit ook. En week de andere wat meer
naar links, in de hoop te kunnen passe
ren; de eerste volgde trouw. Toen kwam
uit de richting van het dorp in de verte
een kleine volkswagen. De dokter zag hoe
hij rakelings de slingerende wagens pas
seerde en verbaasd achterom keek. Hij
passeerde de optocht met de steeds kwa
der wordende chauffeurs en schaterde het
toen uit. Daarna reed hij zo snel mogelijk
naar de dichtstbijzijnde politiepost.
„Stuur direkt een paar mannetjes naar
de Lange weg," zei hij. „Daar rijdt de
een of andere idioot met een enorme spie
gel achter op zijn fiets. Het ding is zo
breed dat hij ongeveer de helft van de
weg in beslag neemt. Er zit een hele
sleep auto's achter die niet kan passeren
vanwege de tegenliggers. Bovendien ver
blindt het ding hun, zodat ze niet pre
cies kunnen zien wat er aan de hand is."
De agent keek ongelovig. „Een doodgewo
ne spiegel? Kom nou? Dat hebben ze toch
zó door?"
„Géén doodgewone spiegel." grinnikte de
ander. „Een monsterachtig ding. Een
knaap zoals ik van mijn leven nog niet
gezien heb. Ik kom er net vandaan. Die
chauffeurs zijn woest. Ze toeteren aan één
stuk door." „Ik zal er een paar mannetjes
OP de Lange weg reed Kees Knollendam
met zijn spiegel. Hij floot een lustig
deuntje want hij was in zijn schik. Hij
hoorde wel het getoeter achter zich, maar
als hij uitweek naar rechts, passeerde hem
niemand. Dus dacht hij dat het voor ie
mand anders bestemd was en hij fietste
bedaard verder. Hij was wel nieuwsgierig
naar wat dat lawaai allemaal te beteke
nen had, maar hij dorst niet om te kij
ken uit angst de macht over zijn stuur te
zullen verliezen en te vallen. Dat zou zon
de van de prachtige spiegel zijn. En af
stappen ging ook niet. Hij zou nooit weer
alleen op gang komen met dat heen en
weer zwiepende ding achterop. En voor lo
pen voelde Kees Knollendam niet.
Toen kwam langs de toeterende auto's
een politiemotor aandaveren. Met verba
zing zagen de agenten hoe bedrieglijk echt
de koplampen in de spiegel op tegenlig
gers leken. Daarna passeerden zij de koe
ne wielrijder en beduidden hem te stop
pen. Kees Knollendam keek verbaasd naar
de agenten en begreep niet wat ze van
hem wilden. Hij meende toch dat zijn licht
„Wat heb je daar op je fiets?", klonk
het bars.
„Sinds wanneer mag een mens geen spie
gel meer kopen?" „Niets op tegen," was
het antwoord. „Al kocht je er vier. Maar
kijk eens achter je. „Auto's", zei Kees.
„Een hele rij auto's. Wat zou dat?" „Wat
denk je," zei een der agenten. „Hoe
zouden die er komen?" „Weet ik het?"
vroeg Kees. „Ik weet het wel," zei de
agent grimmig. „Loop eens achter je fiets
en kijk." Verbluft keek Kees Knollendam
naar zijn spiegel. Dat was waar ook. Hoe
kon hij zo stom zijn. „Die chauffeurs ke
ken ook in een spiegel." vervolgde de
agent. ,',Wat zeg ik? Ze keken in een weg
ZE ZAGEN allemaal tegenliggers en wer
den bovendien totaal verblind. Had je
daar niet wat zakken of iets dergelijks
over kunnen hangen? Je brengt het hele
verkeer van streek met dat onding." Kees
Knollendam zei niets, maar trok zijn re
genjas uit en hing die zo goed en zo kwaad
als het ging over de spiegel. Hij bedekte
slechts een klein deel. Even later trok
grommend de karavaan auto's aan hun
voorbij. Toen de laatste gepasseerd was,
haalden de agenten een boekje voor de
dag en begonnen te vragen, te meten en te
schrijven. En toen ze alles wisten wat ze
weten willden, stapten de mannen Her-
mandads weer op hun motor en lieten Kees
voor wat hij was. Deze besloot de laatste
etappe maar te lopen. Hij voelde niet voor
een derde optocht. Bovendien zag hij geen
kans om alleen weer op gang te komen.
Toen hij een klein half uur later het erf
van zijn woning opstapte vond hij alles in
duisternis. Joke zou wel bij haar vriendin
zijn gebleven, wetend, dat de heren op
zo'n boeldag gezellig lang plachten uit te
blijven om dan laat in de avond moe,
doch voldaan met de een of andere idiote
rie thuis te komen.
De gebroeders Van Wijk hadden hun
fietsen gepakt en waren, belust op nieuwe
avonturen. Kees met zijn spiegel gevolgd.
Zij zorgden er voor dat zij ver genoeg ach
ter bleven om niet in de gaten te lopen.
Zij hadden de grootste schik om die rij
auto's met hun woedende chauffeurs. Ze
zagen hoe Kees een uitbrander kreeg van
de agenten, en een bekeuring, omdat hij
reed met een ding achterop, dat ver bo
ven de toegestane maat was. Ze keken el
kaar aan en grinnikten. „Een duur spie
geltje," zei Hans. Toen de agenten ver
trokken waren volgden zij Kees weer ge
trouw. Nu lopend, want zij hadden het lef
niet om Kees nog eens te benaderen, aan
gezien zij terecht vermoedden dat deze
wel niet In zijn zonnigste humeur zou zijn.
Dus namen zij hun fietsen aan de hand en
liepen achter Kees aan om het verdere
verloop van het spiegeltransport te zien.
Ze zagen Kees naar binnen gaan en licht
maken, en ze ontdekten al gauw, dat zijn
vrouw niet thuis was. Achter de struiken
opzij van het huis stelden zij zich op en
wachtten op de dingen die komen zouden.
Muisstil stonden de twee verspieders,
dicht bij het raam. Tegen de muur, recht
tegenover hen stond de spiegel. Kees
merkte niets van hun aanwezigheid. Hij
zette het raam open want hij had het ver
bazend warm. Toen zag hij een briefje op
de tafel liggen. Hij nam het op en las:
„Ik ben bij Ank. Kom je me halen? En
kijk eens in de slaapkamer! Joke." In de
6laapkamer kijken? Waar was dat goed
voor? Wat daar iets bijzonders te zien?
Hij stond op en liep naar de kamer naast
de woonkamer. Daar knipte hij het licht
aan en bleef toen als aan de grond gena
geld staan.
DAAR STOND tegen de blinde muur een
spiegel. Een prachtige kleedspiegel zo
als hij er bij Jokes vriendin een ge
zien had. Wat nu? Van buiten volgden twee
paar glinsterende jongensogen al zijn be
wegingen. Toen het licht in de slaapka
mer aanging waren zij naar dat raam ge
slopen. Ze zagen de spiegel en snapten on
middellijk wdt er aan de hand was. De
prijs stond er nog op. Kees stond er naar
te kijken alsof hij nog nooit een spiegel
gezien had. Ze zagen zijn beteuterde ge
zicht en hadden de grootste moeite om het
niet uit te schateren. Als een slaapwande
laar liep Kees terug naar de kamer. Hij
zette zich op de punt van de tafel, en
keek naar de spiegel die hem nu opeens
een afschuwelijk monster toeleek. Hij
krabde en bleef krabben. Het was een rou-
tinegebaar. Hij deed het altijd als iets hem
te machtig werd. De gebroeders hadden
hun post achter de struiken weer ingeno
men. Ze zagen Kees zitten en hadden met
hem te doen. „Wedden dat hij spijt heeft
als haren op zijn hoofd dat hij het ding
gekocht heeft?" fluisterde Hans. Zijn broer
keek naar de respectabele bos witblond
haar op het hoofd van de jonge boer en
knikte. „Zullen we hem er van af hel
pen?" stelde hij voor. Hans knikte..
Het ging leuk worden. Behoedzaam slopen
ze weg, doch waren na enkele ogenblikken
alweer terug. Hans grijnsde en zwaaide
iets door het open raam. Ze hoorden het
geluid van rinkelend glas en doken diep
weg achter de beschermende bosjes.
„Precies geraakt," fluisterde Hans. „Nou
jij." Henk gluurde tussen de takken door.
Hij zag hoe Kees met een verbaasde uit
drukking op het gezicht naar het raam
keek. Toen keek hij naar de spiegel waar
grote stukken glas uitgesprongen waren.
Op dat moment gooide Henk zijn steen om
het werk van zijn broer te vervolmaken.
MURR, DE KATER EN ZIJN VRIENDEN
37. „Hoe kon je dat nou doen?" het veld geslagen. „Ach, één zo'n veer- begint hard te duwen, maar het wordt
vraagt de man boos, „je hebt mijn tje, meneertje", antwoordt hij, „dat is van kwaad tot erger: alle veren springen
prachtige nieuwe sofa stukgemaakt. De toch zo erg niet. Ik zal dat ding wel met veel lawaai omhoog,
veren steken er door". Murr is niet uit even voor u terugdrukken." En Murr
38. De man is nu wel heel erg boos.
„Nu is mijn sofa helemaal kapot. Nu
is er niets meer van over. Jullie moe
ten voor straf twee maanden kachelhout
voor mij hakken. Vooruit, begin maar
onmiddellijk". Murr en Leo voelen
daar maar heel weinig voor, maar ze
kunnen niet anders doen dan snel aan
het werk gaan. Ze hebben echter niet
in de gaten, dat de ezel ook weer na
derbij is gekomen en juist vliegt een
stuk hout door de lucht, als de man
achter de ezel staat. Het raakt de ezel
en die schrikt zo, dat hij wild achteruit
trapt en nu vliegt de arme man door
de lucht.
39. „Laten we nu maar maken, dat
we wegkomen", zegt Leo en even later,
rijden ze snel weg op de ezel, op zoek
naar hun vrienden. En op een bergpad
Het glas rinkelde voor de tweede keer.
„Hé wat moet dat nou?" brulde Kees en
sprong naar het raam. Doch buiten ver
roerde zich niets. De gebroeders zaten tus
sen de struiken en gaven geen geluid.
Kees mopperde nog wat en sloot het raam.
Toen keek hij verslagen naar de ravage
in de kamer. Had hij daarvoor al die
moeite en ellende gehad? Maar plotseling
klaarde zijn gezicht op. Natuurlijk! Dat
was de oplossing. Gauw alles opruimen en
Joke zou er nooit iets van weten. De ge
broeders zagen hem bijtrekken. Ze zagen
hem bezig met opruimen en hoorden hem
een vrolijk wijsje fluiten. „Het was
goed, wat we gedaan hebben," spraken zij
plechtig en tevreden. Daarna zochten zij
hun fietsen weer op en trapten huis
waarts.
goedkoper gekregen, omdat er een vlekje
in het glas zat, maar dat zat bovenaan en
je had er hoegenaamd geen hinder van.
Ze was er dolgelukkig mee. „En de boel
dag?" informeerde ze toen Kees haar
kwam halen. „Niets bijzonders," antwoord
de hij vaag. „Allemaal ouwe rommel."
Wijselijk verzweeg hij zijn avonturen met
de spiegel. En iedere morgen wachtte hij
op de post, totdat de gele envelop van het
ministerie van justitie kwam. Die moffel
de hij vlug weg in zijn binnenzak. Maar
Joke werd het toch wel gewaar.
i zuster van
de gebroeders van Wijk hadden in geuren
en kleuren het verhaal van de spiegel aan
hun buurvrouw verteld. Deze vertelde het
weer aan Ank, en Ank zorgde op haar
beurt dat het Joke ter ore kwam. En Jo
ke glimlachte en zweeg. Ze zweeg toen
ze Kees de gele envelop zag wegmoffe
len. Ze zweeg over de glassplinters die ze
ondanks alles toch nog in de kamer vond.
En ze zweeg óók toen ze ontdekte, dat dc
spiegel van Kees al met al duurder was
geweest, dan die zij gekocht had. Want
soms is het voor een vrouw verstandiger
te zwijgen.
staat eenzaam en verlaten niemand min- Murr en Leo ziet aankomen. „Jongens",
der dan Benjamin Konijn. Hij staat pre- roept hij en hij helt gevaarlijk over de
cies op het randje en hij schrikt als hij rand.
Dag neven en nichten.
Fijn, dat ik deze week weer zoveel brieven kreeg. Hebben of krijgen Jullie
al herfstvakantie? Stormt en regent het bü julie ook zo erg? Als je 's avonds
heerlijk onder de warme dekens kruipt en je hoort dan de wind en de regen
tegen de ramen en op het dak, dan voel je, dat het toch echt al gauw winter
gaat worden. De zomer is jammer genoeg weer voorbij, maar we gaan
toch ook weer een gezellige tijd tegemoet, vinden jullie niet?
Vergeten jullie vooral niet je geboortedatum in de brief te schrijven? VVe
hebben deze week nog verschillende brieven van de letters I t/m R die v
leden week beantwoord moesten worden. Door één of andere fout heb ik
te laat ontvangen. We zullen ze straks eerst beantwoorden. De oplossing a
de vorige weck is: rol en zon, kam en bal, bel en bed, bus en mus, vis en
De hoofdprijs gaat naar Wimmie van Wijk. De troostprijzen krijgen Rietje
Vos, Aagje en Jannle van Wijk.
Hiep-hiep-hoera. Ria v. d. Lely, Maria
en Jaap Tol hartelijk gefeliciteerd van
(Vervolg)
Zo gezegd, zo gedaan. Zo
dra hij wat had gerust be
gon hij hout te hakken en
toen hij een flinke bos dik
ke takken had verzameld,
hing hij die over zijn ster
ke rug en ging aan het lo
pen. Na een halve dag
kwam hij eindelijk in een
dorp. De mensen daar le
den kou, want niemand
durfde naar het grote bos
aan de voet van de Dra-
kenberg om daar hout te
halen, uit angst de draak
tegen te komen. Johannes
en zijn geweldige stapel
brandhout werden dus met
gejuich ontvangen. Hij ver
kocht het hout, liet zich
in dc herberg een goede
maaltijd voorzetten en
kocht nog drie broden voor
onderweg. Nu kon hij zon
der gebrek te leiden weer
Maar wat was dat?
Iemand riep om hulp! En
die stem kénde Johannes!
Hij rende de straat op
en zag de arme, oude man
die door een troep kwajon
gens werd nagelopen en
uitgejouwd. De ondeugen
de jongens gooiden zelfs
met stenen naar de grijs
aard. Zodra Johannes dat
zag werd hij geweldig
kwaad. Met opgeheven
vuisten stormde hij op de
kwajongens in en gaf ze
zo'n verschrikkelijk pak
slaag, dat ze huilend naar
hun moeders liepen. Toen
raapte hij de oude man uit
dc goot en bracht hem bui
ten het dorp. Op een stil
plekje zette hij hem neer,
gaf hem een groot stuk
brood en bromde: „Zo,
oompje, het is goed dat
Ik juist in het dorp was,
anders was het niet goed
met je afgelopen."
„Ja, ja", stamelde de
pude man bevend. „Je hebt
me voor de derde maal het
leven gered. Je bent een
flinke jongen, Johannes.
Hoe kan ik je danken?"
„Houd daar maar over
3p", zei Johannes haastig.
,De beide vorige malen
heb je mij waardeloze rom
mel gegeven. Een tover
fluit die vals klonk en een
zwaard dat bij de eerste
slag in drie stukken
sprong. Ik wil niets meer
je hebben, want ik
kom er toch maar door
moeilijkheden.
.Waarom was je dan ook
eigenzinnig", prevelde
de oude man. „Ik had je
toch gezegd, dat die din
gen geen toverkracht be-
Jawel, maar ik geloof
de het niet. En dus is mijn
poging om de draak te
vinnen hopeloos mis-
en kan ik met han
gende pootjes naar huis te
rugkeren. Want zonder to
verzwaard of wonderfluit
ik geen kans de draak
te doden."
„Waarom niet?"
Met open mond staarde
Johannes de oude man aan
„Waarom niet? Omdat de
draak zo groot en sterk is
natuurlijk!"
„Ben jij dan niet groot
en sterk?", vroeg de oude
man kalm. „En heb je niet
een vlijmscherpe bijl,
waarmee je de stevigste
boom kunt vellen? Hoe kun
je dan terugdeinzen voor
een draak? Ach Johannes,
laat me niet lachen."
Johannes' mond viel nóg
wijder open.
„Ik ik dacht dat
ik een held kon worden, als
ik maar een toverzwaard
bezat", zei hij diep be
schaamd.
„Onzin Een held ben
je al. Driemaal ben je mij
te hulp gekomen, zonder je
te bedenken, zonder op ge
vaar te letten. Om de wo.f
te doden, mij uit het wak
te ♦rekken en die witde
jongens te straffen had je
ook geen tovermiddelen no
dig, fb^en je eigen kracht
„Dus dus je denkt,
dat ik de draak kan ver
slaan, op eigen kracht?",
stamelde Johannes ver
rukt.
„Zeker. Jouw kracht is
groot genoeg. Je hebt een
goed wapen. Een held
worden met behulp van to-
verdingen is geen kunst.
Dat kan een kind. Maar de
draak te lijf gaan zonder
bovennatuurlijke hulpmid
delen, alleen met menselij-
wapens dèt is pas man-
newerk!
(wordt vervolgd)
Jij bent toch niet bang in
het donker, Ria de Jong?
Leuk, dat jullie zo vaak spel
letjes doen. Welke spelen heb
ben julie allemaal? Rob
Looy, schrijf jij de volgende
keer wat meer? Vind jij
fruit erg lekker, Jaap Mole
naar? Nou, ik ook hoor! Hoe
gaat het op school? Dat zijn
allemaal mooie boeken die jij
leest, Piet Pols. Fijn, dat ik
nu zo'n lange brief van je
kreeg. Ga jij op de gymnas
tiek en ook op de voetbalclub?
12 km is een 'heel eind
Margriet Rietveld. Jammer
dat mama niet mee kon lo
pen. Leuk zo'n medalje, vind
je niet? Krijg ik volgende keer
weer zo'n lange brief? Fijn,
dat ik van jou ook weer zo'n
lange brief kreeg Jan Schenk.
Hoe gaat het met oma? Grap
pig dat jouw moeder ook nog
bij de meester in de klas heeft
gezeten. Wat een boffert ben
jij, dat je twee dagen je
jaardag hebt gevierd
Schenk. Heb je je pantoffels
al aangehad? Gelukkig dat
jouw voet weer helemaal be
ter is Gerda Schellevis. Is het
overgooiertje al klaar? Wat
wordt jij verwend met je nieu
we rok en mantel. Heb jij veel
knikkers Willy Schellevis.
Waarom schrijft Leen niet
meer? Hoe is het met je
ogen? Hartelijk welkom
Maaike Schelling. Wanneer
ben jij precies geboren? Heb
ben jullie maandag een leuke
dag gehad? Jullie hebben
wel lang gewacht om weer
eens te schrijven Hennie en
Gerdientje Schlnkelshoek!
Hebben jullie al veel moeten
koken en naaien? Is het leuk?
Jij bent ook hartelijk wel
kom Wimmie Smits. Natuur
lijk mag jij de volgende keer
meer vertellen Wimmie!
Wat ben jij verschrikkelijk
verwend Sjani Snel. Heb jij
een eigen kamer? Wat zal jij
knap worden! Waarom
schreef jij helemaal geen
brief Jannie v. d. Spek?
Marianne v. d. Stelt, was
jij ook niet? Jij bent ook
al zo verwend Sjaak Stok.
Heb je al veel gefotografeerd?
Jammer dat het nu winter
gaat worden. Heb jij ook
al een fototoestel Piet Stok?
Wat is jouw hobby, Piet?
Wat heb jij de oplossing leuk
op rijm gezet, Adri Storm.
Hartelijk dank! Jij bent wel
verwend hoor! heb je al met
het spel gespeeld? Bij jul
lie is het morgen groot feest
Willy Tameris. Heb je papa's
stoel al versierd? Was het
woensdag leuk? Heb je de
prijs nu goed ontvangen In-
grld Thierry? Wist jij niet
meer te schrijven? Ja, ik
heb Wimmie's brief ontvan
gen Sjanie van Tilborg. Leuk
zo'n herfsttafel. Vond de mees
ter het leuk? Hartelijk wel
kom Japie Timmermans. Heb
jij nog meer broertjes- en zus
jes? Heb jij woensdag een
leuke dag gehad Jaap Tol?
Zijn er veel vriendjes geweest?
Jij mocht natuurlijk ook op
school trakteren. Benne
Veldman schrijf jij er de vol
gende keer een briefje bij?
Jij ook Peter Verkerk?
Fijn dat jouw moeder weer
beter is Ria Vermaas. Heb je
al zoveel zin om te gaan
schaatsen, Ria? Tante Jos is
27 oktober jarig hoor! Jul
lie hebben dus wel heerlijk
van de taart gesmuld Alie
Vermeer. Wat heb jij grappig
postpapier. Wat heb jij van
de klei gemaakt Anja Ver
schoor? Jammer dat je nicht-
i weer weg moest. Woont
er weg? Hoe heet het
boekje? Jij bent ook har
telijk welkom Aartje Ver
stoep. Moet jij ver fietsen
school? Hoe heet jouw
Het heeft hier ook
veel geregend Thea Verwcij?
Dat was zeker wel grappig al
die beesten bij elkaar? Wat is
Dit zijn allemaal
stukjes van een
legpuzzel, die jul
lie allemaal wel
eens hebt ge
maakt. Deze stuk
jes behoren niet
allemaal bij el
kaar maar wel
steeds 2 stukjes.
Nu is het de be
doeling dat jullie
invult: stukje 10
hoort bij 1 enz.
Allemaal begre
pen? Dan de op
lossing voor dins
dag 18 oktober
insturen.
jouw broer verwend! Heb
ben jullie een grote melodica-
club Leo Verzijl? Wanneer
krijg jij herfstvakantie?
Krijg ik van jou de volgende
keer ook een lange brief Wil
ly van Vianen? Gelukkig
dat mama nu weer beter is
Piet v. d. Vlist. Hoe vind jij
aardrijkskunde? Hoe gaat het
met je kleine broer? Wat
zal jij knap worden Hans
Vons. Vind je het leuk op de
blokfluitles? Van wie heb jij
typen geleerd? Jij bent wel
verwend hoor Marianne Vos!
Zijn de boeken mooi? Heb je
je nieuwe mantel al aange
had? Heb jij het knikker
spel nog gewonnen Rietje Vos?
Wat moest zij doen in dat to
neelstukje? Ga jij al lang
op het jeugdkoor Cobie Vos?
Is de ceintuur mooi gewor
den? Knap hoor, dat jij al
zo'n jurkje kan maken.
Maandag hebben jullie groot
feest Ria van Vuuren. Mag jij
's avonds opblijven? Is de
boekomslag mooi geworden?
Jan de Waard doe jij er de
volgende keer een lange brief
bij? Houd jij veel van hon
den Esdra van Wageningen?
'k Geloof best dat die film erg
mooi was. Een knappe broer
heb jij hoor! Geweldig dat
jullie ook al corresponderen
met Koning Boudewijn, Dik,
Frits en Goof v. d. Water.
Leuk hoor! Op welke school
ga jij, Ben Westerveld? Heb
jij ook verkeerslessen gehad?
Wat ben jij verwend Annie
Westhoeve! Heb jij je horloge
nog niet verloren? Vind jij
oorbellen mooi? Ga jij
graag naar de gymnastiek
Joke Wiegers? Heb jij veel
boeken? Wacht je weer zolang
met schrijven? Hartelijk
welkom Janlne Wleringa. Be
dankt voor de gezellige brief
hoor! Leuk een blokfluit.
Ja, tante Jos weet alles Flip
van 't Wout. Ik weet ook dat
je zusje erg lief is. Wonder
lijk hè. Krijg ik de volgende
keer weer een lange brief,
Flip? Ja ik moet er ook
nog steeds op wachten Ge
rard Wubben. Je krijgt het zo
gauw mogelijk thuisgestuurd..
Welke spelletjes hebben jullie"
gedaan? Geweldig zo'n hut
bouwen Wimmie vai* Wijk.
Waren de bramen lekker?
Vind je vliegeren leuk?
Hoe is het met Sylvia, Aagje
van Wijk? Krijg jij veel huis
werk? Wat ben jij aan het
borduren Jannie van Wijk?
Zijn het mooie boekjes? Ga je
vaak naar de televisie kijken?
te-
t is
heel eind 10 km! Wanneer
hebben jullie een uitvoering?
Fijn dat jij ook weer be
ter bent Kees Zeedijk. Ga jij
wel eens rolschaatsen?
Grappig dat jij vier zusjes en
vier broertjes hebt Flokje
Zwartbol. Wat wil jij later
worden?
De brievenbus heb ik, on
danks de vele brieven, weer
helemaal leeg gemaakt. Krijg
ik volgende week ook zoveel
brieven van de namen die met
de letters A t.m. H beginnen?
Veel groeten en tot de volgen
de week jongens en meisjes.
TANTE JOS