ZATERDAG 15 OKTOBER 1960
p&KtKet vavi. eeft
duc&tKadaK
|"\E grote man, die tweemaal in zijn leven een
KLM moest bouwen, werd aangeraakt door
de dood op de grens van twee luchtvaarttijdperken.
Albert Plesman ontviel Nederland en de wereld
op de laatste dag van het jaar 1953 om vijf minu
ten over half tien in de avond. Terwijl zijn vlieg
tuigen door zijn onmetelijk rijk vlogen, begon hij
aan zijn laatste reis.
T^ocn de nieuwslezer in de uitzending van elf uur, hoorbaar
onder de indrukde dood van deze empire-builder bekend
maakte, viel op die oudejaarsavond in de huiskamer van tien
duizenden gezinnen een stilte. Want Albert Plesman leefde in
het hart van alle Nederlanders, en de natie treurde om zijn
heengaan.
Zij bewees dit overduidelijk
op de vijfde dag van het nieuwe
jaar, de dag, waarop zijn stoffe
lijk overschot werd bijgezet in
het graf, waarin zijn zoon Hans
reeds rustte. „In de hal van het
hoofdkantoor was een chapelle
ardente ingericht, waarin door
een gezagvoerder, een boord
werktuigkundige, een radiotele
grafist en een steward de wacht
werd gehouden. Meer dan dui
zend mensen tekenden de condo
leanceregisters, die in hotel De
Wittebrug geopend lagen. De
Koningin en de Prins hadden
van uit Grindelwald telegram
men gezonden. De chapelle ar
dente was geen ogenblik verla
ten: onbekenden brachten tak
ken en bloemen. Daaronder op
vallend veel meisjes en jongens.
Maar ook Scheveningse vissers
vrouwen, ook tramconducteurs,
ook militairen, ook arbeiders.
Er waren tweehonderd kransen
en bloemstukken, waaronder een
krans van hét Koninklijk Paar".
Echo
Legende
minstgenegen z'n licht onder
een korenmaat te zetten. Er was
hem niet veel menselijks
vreemd, zeiden z'n vrienden, en
zijn vijanden beweerden dat
niets on-menselijks hem vreemd
Kaars
Bijna zeven jaar geleden stierf
een groot Nederlander en een
van de leidende figuren in de
wereld van de luchtvaart. Een
reder van luchtlijnen, maar ook
een dichter. En de verzen, die
hij schreef waren de vliegtuigen,
die samen een Nederlandse
luchtvaart-Lusiade vormden.
Met die vliegtuigen wilde hij de
oeverstaten van de hemeloceaan
verbinden, en de mensen, wo
nend in die staten, in eeuwig
durende vrede tot elkaar bren
gen. In elk passage- of vracht
kantoor van de KLM bevindt
zich een bronzen plaquette met
de in profiel aangebrachte beel
tenis van de grondlegger van het
bedrijf als blijvende herinnering.
Er is nog een andere herinne
ring: de echo's van zijn barse,
harde stem, die nog jarenlang
zullen blijven naklinken in alle
KLM-kantoren, -hallen, en
-hangars, waar ook ter wereld.
Zij zullen dit, tot de laatste man,
die hem gekend heeft, voor goed
is heengegaan.
3 tij
dens zijn leven? Wie was hij, die
duizenden jongeren voor de
luchtvaart heeft weten te inspi
reren, wiens uitvaartdienst in de
Haagse Willemskerk duizenden
uit alle delen van het land had
den willen bijwonen zo er plaats
voldoende was geweest, die ein
deloos ver verrees boven de mid
delmaat, enig-in-zijn-soort, uniek,
die mensen in beweging wist te
brengen voor een ideaal, en
wiens handtekening de hemel
zal sieren zolang er een KLM-
toestel voortgaat de oeverstaten
van de hemeloceaan te verbin
den? Anthony van Kampen,
boeiend schrijver van vele boe
ken. heeft getracht in „Plesman,
portret van een luchtreder"
(uitgeverij C. de Boer Jr. te
Hilversum) op die vraag ant
woord te geven. Er zijn vele
antwoorden. De schrijver zegt
zelf: „Zo een biografie ooit on
volledig, ooit incompleet was,
dan deze. Er zullen er wellicht
enkelen zijn, die hem er in her
kennen. Maar anderen zullen
zeggen: dat is hem niet, hij was
een ander, deze Plesman werd
vertekend, is ons een vreemde".
Want, zo voegt hij er aan toe:
„In de periode, waarin wij tussen
de waarheid en verdichtsel het
spoor terug volgden, teneinde
de werkelijke Plesman te vin
den, ontdekten wij dat ieder, die
hem kende, of meende dat ge
daan te hebben, zich een eigen
Plesman herinnerde, een Ples
man naar zijn inzicht, zijn visie,
zijn verbeelding. Duizenden,
tienduizenden denken hem te
kennen. En zo ontstond een
duizend-, tienduizèndvoudige
Plesman".
Eigenschappen
Hij was een man, schrijft An
thony van Kampen, die met de
vuisten op tafels sloeg, die te
gen n'importe wie wel duide
lijke, maar geen gepolijste taal
uitsloeg, en deze taal lardeerde
met grotesk verwrongen spreek
woorden en verbasterde gezeg
den. die zich altijd de vrijheid
voorbehield in te grijpen in ie
ders werk. soms op weinig ele
gante, vaak op uitgesproken on
elegante wijze. Hij eiste dat zijn
visie, zijn inzicht, zijn oordeel
domineerde. Hij kon moeilijk,
en vaak in 't geheel niet, naar
anderen luisteren, tenzij het ge
sprokene hem van voldoende
importantie leek. Hij was drif
tig, onbeheerst en soms hoog
moedig. Hij was sterk in het
tonen van die bepaalde soort .be
scheidenheid, die uitsluitend het
geheim der onbescheidenen is.
Hij bouwde met een haast ont
wapenende, maar desondanks
niet te ontkennen ijver en re
gelmaat aan zijn eigen legende
en onsterfelijkheid. Hij was zich
zijn missie in de wereld van dc
luchtvaart, z'n formaat en ver
diensten wel bewust, en aller-
Wie was Albert Plesman? In
juni '49 verongelukte bij Bari
de „Roermond". Er waren 33
slachtoffers en onder hen was
zijn zoon Hans, die het vliegtuig
bestuurde. „In die dagen vond
een van zijn naaste medewer
kers op het hoofdkantoor hem
gebogen aan zijn bureau. Een
grote man, geslagen, geteisterd
door het leven. De man, die hem
zo vond, dacht^aan een der beel
den van Rodin' En aan de kaars,
die aan twee kanten had ge
brand en nu op doven leek. Hij
aarzelde, liep toen echter op zijn
hoogste baas toe, en legde zijn
hand op diens schouder. Hij zei:
„Meneer Plesman, iedereen mag
nu gebroken zijn, behalve u; uw
gezin en het hele land kijken
naar u". Er stroomde leven in-
het beeld. Het kreeg ogen en
een stem. En het zei: „Je hebt
misschien gelijk. Wat heb je?
Wat wil je?"
En dat is Plesman. Uit een
brief aan zijn dochter Pia, op
27 mei 1941 geschreven van uit
zijn cel in het „Oranje-hotel"
te Scheveningen: Is je
verkoudheid al o vei-? Zorg
vooral, dat je opgewekt, fris
en kalm voor je examen bent.
Het komt er nu op aan. Wees
niet onverschilHig maar let
goed op. Nu alles zo slecht
gaat, kunnen hard werken en
ordelijkheid ons helpen. De
tijden van voorspoed zijn voor
lopig voorbij en er kan nog
best veel meer tegenspoed ko
men. Aanpakken en geordend
werken zijn nu meer dan ooit
nodig. Wees niet gehaast, slor
dig of onverschillig. Dat kan
je op je examen punten kosten.
Een overzichtelijke indeling,
een zuiver en net handschrift
kortom een keurige afwerking
brengen de examinatoren in
een goede stemming en ver
meerderen de waarde van je
Holland
Hij was, schrijft Van Kampen,
een gewone, alledaagse, bijna
burgerlijk aandoende man. Pro-
dukt van de bodem, van het
geestelijk klimaat van zijn land,
en van generaties hem vooraf
gegane boeren en middenstan
ders. Een unieke figuur in de
wereld van de luchtvaart, mis
schien alleen maar in de verte
te vergelijken met een Juan T.
Trippe van Pan American World
Airways, een C. R. Smith van
American Airlines, en een W.
Hudson Fysh van de Qantas. Hij
was Nederlander ten voeten uit
en als zodanig in ieder opzicht:
een van ons. Holland was in
hem. Hij was Holland.
Hij werd geboren op 7 septem
ber 1889, in Den Haag, als ze
vende kind van Jan Plesman,
een middenstander, die brood
en eieren verkocht. In zijn
eerste schooljaren reeds bleek,
dat hij opvallend goed rekende,
maar slecht schreef. Hij heeft
zijn leven lang uitstekend met
cijfers kunnen omgaan, en wel
duidelijk, maar nooit mooi ge
schreven. Hij rekende zo snel
en goed, dat hij in een der eerste
klassen van die lagere school,
een meisje, dat eveneens uit
blonk in dit vak, zijn liefde ver
klaarde en haar vroeg later met
hem te trouwen, teneinde dan
gezamenlijk een rekenboekje uit
te geven. Preludium tot zijn za
kelijk inzicht, waarmee hij later
ontelbaren zou verbijsteren?
Elta
Bij meer dan een gelegenheid
is over zijn leven geschreven.
Na zijn H.B.S.-jaren kwam hij
op de cadettenschool in Alkmaar
in opleiding voor officier bij het
Nederlandse leger. Toen hij op
de Koninklijke Militaire Acade
mie in Breda was geplaatst zag
hij voor het eerst een vliegtuig.
Hij heeft later van dat, voor
hem historische, ogenblik ge
zegd: „Op een prachtige zo
meravond zag ik, terwijl de zon
laag aan de kim stond, een gro
te vogel in de lucht, waarvan ik
begreep, dat het een vliegtuig
moest zijn. Ik kon m'n gevoelens
van enthousiasme nauwelijks
beheersen, toen ik me op het
zelfde ogenblik realiseerde, dat
zich daar hoog in de lucht een
mens in een machine voortbe
woog. Een machine, die door hem
zelf naar willekeur kon worden
bestuurd. Mijn vrienden en ik
hebben die avond de vreemdste
grimassen gemaakt om uitdruk
king aan onze verbazing en ons
plezier te geven. Het schouwspel
maakte diepe indruk op me".
Het vliegtuig werd zijn harts-
In dit artikel wordt het
boek besproken, dat An
thony van Kampen schreef
over Albert Plesman, de
oprichter van onze Konink
lijke Luchtvaart Maat
schappij. Het heeft tot ti
tel: Plesman, portret van
een luchtreder, en het is
opgedragen aan Suzanne
Jacoba Plesman-van Eijk,
de vrouw, die de grote Ne
derlander in zijn leven
trouw terzijde heeft ge
staan. Met dit portret heeft
de auteur vooral het nage
slacht een waardevol ge
schenk gegeven, dat in de
lange rij portretten, die in
de loop der jaren ook over
andere Nederlanders zijn
verschenen, een vooraan
staande plaats zal gaan in
tocht. Hij werd overgeplaatst
naar de vliegheide Soesterberg
en leerde daar onder de bekwa
me leiding van Versteegh zelf
vliegen. En ?lat was weer een
volgende stap op de weg, die
hij in gedachten reeds voor zich
zag uitgestrekt. Een volgende
stap was het' organiseren van de
Elta.
Groots
De organisatie van de Elta
gaf Albert Plesman feitelijk voor
het eerst de kans in het groot
te laten zien wie hij was en tot
welke prestaties hij kon komen.
En wat hij liet zien was groots.
Hij toonde een man, die bereid
was dwars door de zwaarste
barrières heen te stormen om
een doel te bereiken. Een man,
die voor niets zwichtte, die in
staat was de stevigst gesloten
deuren voor zich te doen ope
nen, en die zo enthousiast en
geïnspireerd over zijn plannen
kon spreken, dat hij „mensen
wist te doen ontwaken, hen
eerst warm en vervolgens bran
dend te maken voor dingen,
die reeds in hem zelf vlam
den". Hij, en hij alleen maakte
de Elta. Toens kort voor de
opening van de expositie, er
moeilijkheden rezen met vlieg
tuigen, vloog hij naar Enge
land om daar zijn zaak te be
pleiten bij de hoogste autoritei
ten. Het marinevliegtuig, waar
mee hij de overtocht maakte,
moest een noodlanding uitvoe
ren op zee. Hij werd opgepikt
land gebracht. Op een
vliegbasis van" de RAF
hij van droge kleren
en daar leende hij enkele pon
den om de reis naar Londen te
kunnen voortzetten, En in Lon
den had hij een gesprek met de
grote figuren van de Britse
luchtmacht.
„Dat waren o.m. generaal
Sykes, generaal Brancker, ver
tegenwoordigers van het Fo
reign Office, van de Over
seas Trading, van het Exhi
bition Department en soort
gelijke VIP's. Generaal Sy
kes heette hem welkom, waar
na Plesman zijn eerste speech
in het Engels hield Het was
geen vlekkeloos, maar wél
duidelijk Engels. En toen hij
uitgepraat was, was er niet
een in dit hoge gezelschap,
die niet begreep wat deze
lange, wonderlijke, ruige Ne
derlander, met het storm-
schuim van de Noordzee nog
achter z'n oren wilde. Hij
verkocht zijn plan briljant".
En toen hij terugvloog naar
Nederland wist hij dat zijn
spel was geslaagd.
KLM
Nu al vijf - en - twintig jaar
der dagen dat Versteegh op de
Elta had gevlogen, en na af
loop met Plesman een biertje
dronk, werd tussen hen over de
toekomst van de luchtvaart na
de Elta gesproken. Plesman
gaf z'n visie en Versteegh de zij
ne. Op een gegeven ogenblik
merkte Plesman op: „Ik denk.
dat we een luchtvaartmaat
schappij gaan oprichten". Ver
steegh zei, dat hij dat dan maar
moest doen, hoewel hij er met
veel heil in zag. Waarmee moest
die maatschappij dan wel be
ginnen? Er waren toch geen
toestellen? Wat we wel hadden
waren alleen de door mitrail
leurkogels doorzeefde en geïn
terneerde De Havillands. Het
leek Versteegh een illusie, een
tijdelijke opwelling, overigens
een typisch Plesmanniaan.se. Er
werd verder niet over gespro-
Toen de Elta haar deuren
voorgoed sloot, toen de laatste
bezoeker en het laatste vliegtuig
vertrokken waren, toen de re
keningen waren opgemaakt en
de stilte over Am sterdam-noord
na zes weken geronk, gebrul
en gegier eindelijk weerkeerde,
stonden aan de poort, onzicht
baar voor Plesman, de bazuin
dragers, die zijn roem kwamen
aandragen. Zij bliezen, onhoor
baar voor hem. de opmaat van
de gigantische rhapsodie, die
6poedig daarna als naam zou
krijgen: KLM".
Man
Wie was Albert Plesman?
Anthony van Kampen zegt:
Men kan van alles tegen hem
inbrengen En het is, geheel of
gedeeltelijk, waarschijnlijk waar.
Maar iets anders is eveneens
waar: hij was geen charlatan,
er was niets duisters aan hem,
niets verborgens, niets slims of
sluws, niets gevernist of ver
chroomd. En waar is, dat hij
in de ruimste betekenis van
het woord een man was. Hij
mag dan driftig, onhandelbaar
en hard geweest zijn. als bou
wer. inspirator, fakkeldrager
van de KLM zal hij ver boven
de verwijten van de benepen
zielen uit, wier rancune altijd
groter is dan hun vermogen te
begrijpen en te vergeven, de he
roïsche figuur blijven, het idool
van twee generaties, die in hem
de grand old man der Neder
landse luchtvaart zagen en hem
als zodanig zullen blijven zien.
Met dit boek heeft An
thony van Kampen het Ne
derlandse volk een grote
dienst bewezen. Afgezien
van het feit, dat hij zich
weer een knap schrijver
heeft getoond, heeft hij het
nageslacht een waardevol
document gegeven. Want
wie zou hen, die na ons ko
men, van de grote man
kunnen vertellen als ook
de laatste, die hem nog
heeft gekend, is heenge
gaan?
h. J. w.
IN 1952 verscheen hij opeens
in het nieuws, nadat hij
al zeventien jaar het beroep
van „kruidendokter" had
uitgeoefend.
Eind 1954 verscheen hij
wederom in het nieuws, nu
echter veel meer opzienba
rend. Want niet minder dan
tien Rijkspolitiemannen bele
gerden huize „De Cruydt
hof" aan de Harderwijker
straat te Putten, waarna de
complete administratie en
boekhouding van de in bin
nen- en buitenland bekende
kruidkundige W. C. Smits in
beslag werden genomen, als
ook zijn voorraad kruiden
en andere medicamenten.
Dit alles geschiedde op last
van de ambtenaar van het
O. M. te Zwolle op vermoe
den van het onbevoegd uit
oefenen der geneeskunst.
Dc talrijke patiënten, die in
de wachtkamer zaten, gin
gen min of meer beduusd
naar hun woonplaatsen te
rug en de diverse vertrek
ken zoals het laboratorium,
de spreekkamer etc. werden
verzegeld.
In de zomer van 1955 stond de
heer Smits voor de kantonrechter
te Harderwijk terecht al voor
de tweede keer. Het O.M. herin
nerde hem dan ook aan de klei
ne symbolische boete van 1952 en
eiste ditmaal 5000 of vijftig da
gen hechtenis. Het vonnis luidde
500 of twintig dagen, met ver
beurdverklaring van de kruiden
c.a., doch de administratieve be
scheiden kreeg hij terug.
Geen rekening
„Ik kan geen rekening houden
met de begaafdheden, die deze
kruidkundige, naar ik veronder
stel, bezit, Mijn taak is slechts
om de wet toe te passen", aldus
ongeveer sprak mr. A. Suyling,
kantonrechter te Apeldoorn en
plv. kantonrechter te Harderwijk.
Maar we schrijven thans bijna
1961 en nog altijd is de kruiden
dokter van Putten géén historie
geworden. Integendeel, binnenkort
kan hij zijn zilveren jubileum al
vieren En hij heeft het drukker
dan hij het ooit had!
Niet omdat we hem in de be
langstelling willen aanbevelen; en
ook niet omdat we hem excu-
sez les mots een schop willen
geven, doch louter uit journalis
tieke nieuwsgierigheid hebben we
hem onlangs eens opgezocht. Er
is immers een wet in de maak,
die de materie der paramedische
beroepen (heilgymnastiek, massa
ge e.d.) en vooral ook die der
paranormaal begaafden (magne
tiseurs. kruidendokters e.d.) in
geordende banen moet leiden.
„Hoe is het na die boete van
500 verder gegaan?", vroegen
we de heer Smits, die kennelijk
niet zo èrg was ingenomen met
onze belangstelling, zodat we nog
al eens moesten „trekken". Maar
hij vertelde dan toch: „Eerst
heeft de boel een tijd stilgelegen,
er is Aoor verscheidene
dat ik er vóór 29 november nog
maar één bij kan hebben".
De heer Smits raadpleegt nu
z'n inschrijfboek en vervolgt
„Ja, als straks de telefoon
nog
staande mensen een stichting op
gericht officieel, dus vla een
notaris met het doel, het be
hartigen van de volksgezondheid
en de natuurgeneeswijze in het
bijzonder (1956). Bij deze stich
ting ben ik sindsdien tegen een
bepaald salaris in dienst. Ik ech
ter niet alleen, doch tevens een
arts en wel dr. R. A. Oldenstam
De heer ff'. C. Smits, de kruiden
dokter uit Putten, die 's ochtends
om half acht zijn eerste patient
ontvangt en tegen tienen 's avonds
meestal de laatste.
afspraak maken is hij voorlopig
de laatste. Gisterochtend om kwart
voor zes stonden de eerste pa
tiënten al weer voor de deur en
een kwartier later stond er reeds
een file van veertien auto's. Daar
om begin ik maar om half 8 met
m'n praktijk, hoewel 8 uur het
vastgestelde tijdstip is. Na m'n
vakantie ik was er 14 dagen
tussenuit was het moord en
doodslag om bij me binnen te ko
men. Daarom geef ik ze allen
een volgnummer.
Dat was dan op een woensdag,
de enige dag in de week, dat ik
patiënten ontvang zonder een af
spraak te hebben gemaakt. Op
die dag kan dus iedereen komen,
zij het dan ook op vastgestelde
uren 's ochtends, 's middags en
's avonds. Op de dagen dat ik be
sproken ben moet ik volgens
eigen voorschrift, 's avonds stop
pen om 8 uur, maar in werke
lijkheid wordt het steeds 10 uur.
Vroeger ging ik wel tot na 12 uur
's nachts door. Dat kèn ik ech
ter niet meer. Van 's ochtends
half 8 tot 's avonds 10 uur is trou
wens nog een lange dag. Vooral
omdat er doorgaans niet meer dan
tweemaal een kwartier over
blijft om te eten. Dat kan met
50 a 80 patiënten per dag niet
anders. Zaterdags werk ik daar
om niet. En zondags uiteraard
ook niet. Bovendien heb ik een
poging ondernomen, een extra
vrije dag per veertien dagen te
nemen, omdat de kamers dan
toch een grondige beurt moeten
hebben. Maar een half jaar ge
leden begon ik ermee en het is
die ene keer gebleven. Dat is erg
jammer, 'k Wil toch m'n vakli
teratuur vooral Duitse en Ame
rikaanse eveneens bijhouden.
Voorts m'n correspondentie".
„O ja, ik ontvang uit alle hoe
ken van het land haast zou ik
zeggen van de wereld brieven.
Uit Rotterdam net zo goed als
uit Australië: uit Groningen en
uit Zuid-Afrika; uit Zwolle en uit
India. Kijk maar".
'67),
ik
werk. Hij werd geneesheer van
de stichting cn ik werd het hoofd
van het kruidkundig laborato-
„Is het een Duitse arts?"
„Neen, een Nederlandse".
„Waar komt hij vandaan?"
„Dat
ik i
„Wéét u dat i
„Hij is in de loop der jaren in:
diverse gemeenten gevestigd ge
weest. Het laatst in Rijssen, in
de Achterhoek. Tegenwoordig
woont hij recht tegenover me".
„Heeft hij ook een particuliere
praktijk?"
„Neen, dat mag niet van onze
stichting. Of hij toch nog particu
liere patiënten heeft weet ik niet".
„Hoe is hier nu de gang van
Verhaaltje
t de Har-
„De Cruydthof"
het perceel langs tivee toegangen
bereiken kan. Het pad. dat op deze
foto zichtbaar is,, leidt naar de
spreekkamer en de overige prak-
tijkver trekken. Het pad links van
het perceel onzichtbaarvoert
naar de woning van de heer Smits.
cht tegenover „Dc Cruydthof"
'uurarts dr. R. A. Oldenstam, die
liw met de heer Smits samen-
Eerst bij dokter
„Vooropgesteld zij, dat ik al
leen patiënten accepteer, die bij
hun dokter geen baat konden vin
den. Wie niet eerst bij een dok
ter geweest is kan bij mij niet te
recht. Want dan zouden ze met
allerlei kleine dingetjes komen.
Mijn patiënten zijn allemaal men
sen, "die al lang met een of an
dere ziekte sukkelen. Ik vraag
wat hun klachten zijn, laat hun
urine in 't laboratorium onder
zoeken, stel de diagnose en ad
viseer een bepaald recept. Dit ad
vies geef ik aan dr. Oldenstam,
die in dit huis eveneens een ka
mer tot z'n beschikking heeft,
zulks om de patiënt aan een al
gemene lichamelijke controle te
kunnen onderwer
pen. Wannéér hij
daarmee gereed
is gekomen en ook
kennis genomen
heeft van de re
sultaten van het
urine-onderzoek
neemt hy de be
slissing. Dat wil
zeggen, dat dr. Ol
denstam uiteinde
lijk het recept
voor de medicijnen
voorschrijft een.
kruidenrecept. Die
kruiden verkoop
ik en ze zijn niet
duur (kostprijs).
Ook de prijs van
een consult is
uiterst laag.
Slechts'/ 2,50, in
clusief het urine-onderzoek, wat
bij een apotheek toch al gauw
15 kost. En voor het geval er
eens een drankje of tabletten
moeten worden voorgeschreven,
maken we deze dingen hier
klaar in onze eigen apotheek en
rekenen de normale apothekers-
prijzen".
„Maar waarom schrijft men
hier nu bij voorkeur kruiden
voor? Dat lijkt ons nogal om
slachtig. Een pilletje of een ta
bletje kan immers dezelfde ge
nezende stoffen bevatten? We heb
ben toch niet voor niets een che
mische wetenschap opgebouwd?"
Overtuiging
„Omdat er niets volmaakter is
dan de Schepping. Dit is geen re
torische uitroep van me, maar
m'n heilige overtuiging. Aan krui
den hoef je niets toe te voegen
en je behoeft er ook niets af te
doen. Als we de middelen nemen
coa's de Schepping ze voortbrengt
is het altijd goed. Ja natuurlijk
:een giftige planten. Doch alle
'.ruiden die ik verkoop zijn in
)en Haag onderzocht en goedge-
eurd. als zijnde niet schadelijk
ior de gezondheid. Men mag
ooit vergeten, „dat de som del
ingen niet het zelfde is als het
teheel", om eens een oude uit-
praak te citeren. Neem nu vale
riaandroppels, een algemeen be
kend medicijn. Valeriaan wordt
gehaald uit de Valeriaanwortel.
Dus het is maar een deel van die
wortel. In de rest- of ballaststof-
fen zitten echter krachten, die
we allerminst kunnen missen.
Een ander voorbeeld: de Gin-
sinwortel is de wortel van een
zeer oude plant uit China. Eeuwen
en eeuwen geleden kwam ze daar
al voor. Nadat ze in' de genees-
Bij de rechter ingang van „De
Cruydthof" staat dit bordje in de
tuin. Het vertelt het nodige over
de spreekuren op woensdag, de
enige dag, waarop men van tevoren
geen afspraak behoeft te maken,
kunde heel lang werd genegeerd
wordt ze daar sinds korte tijd
weer toegepast. In de kruiden-
geneeskunde heeft men er even
wel altijd een dankbaar gebruik
van gemaakt.
Voorts zou ik er alleen nog op
willen wijzen, dat in de moderne
middelen, die alle allopatische
artsen, gebruiken in de strijd te
gen te hoge bloeddruk, bepaalde
stoffen zitteft uit de wortel van
de Rauwolfia, ook een oeroude
Aziatische plant, die de kruidkun
digen nimmer hebben veronacht
zaamd".
Hoe
Op onze vraag, hoe hij zo in
de kruiden terecht is gekomen
antwoordt de heer Smits: „Nadat
ik in Rotterdam waar ik in
1908 werd geboren m'n eerste
jeugdperiode had doorgebracht,
belandde ik in 1917 in Den Haag.
Ik ging daar voor onderwijzer
studeren, maar moest de studie
opgeven, daar een ongeluk, opge
daan bij de sport, ine noodzaak
te buiten te gaan wonen. Dus niet
tengevolge van een verkeersonge
luk, zoals wel eens abusievelijk
werd gemeld. Dat kreeg ik later
in Putten, waardoor.m'n knie ver
brijzeld werd en ook m'n sche
del werd beschadigd. Tijdens die
onderwijzersopleiding nu was er
belangstelling bij me gewekt voor
de levende natuur, waaruit ver
volgens belangstelling groeide
voor de geneeskracht in de na
tuur. Ik kocht eens een boek,
kreeg in Putten gelegenheid tot
t planten en poten van kruiden
en maakte doordat zijn zoon
hier met vakantie was kennis
met nu wijlen prof. W. C. de
Graaff uit Utrecht, een kruiden
expert. die me aanmoedigde.
Prof. De Graaff was ook voorzit
ter van de Ned. Ver. van Genees-
kruidentumders, welke vereniging
nog bestaat. Hij gaf me voor
mijn tuin vele adviezen, zodat ik
een massa van hem opstak.
Voorts heb ik nog heel wat ge
leerd uit zijn bekende boek „Ge
neeskruiden door de eeuwen
„Amateuren"
Met de aldus opgedane weten
schap begon ik een beetje te
amateuren, d.w.z, als ik eens
iemand ontmoette, die klachten
had, zei ik: „Dan moet je dit
kruid eens meenemen snijden
en trekken". Daarmee had ik op
den duur zo'n succes, dat ik hoe
langer hoe meer toeloop kreeg en
ik dat werk beroepshalve ging
„Hebt u ook nog op geneeskun
dig terrein gestudeerd?"
..Neen, niets. Mijn terrein is de
phy to therapie, de kruidkunde.
Daartoe houd ik er ook thans
nog een kruidentuin op na, waar
ik allerlei experimenten uitvoer
Zo laat ik diverse kruiden uit den
vreemde, die ik nog niet (goed)
ken, hier tot ontwikkeling komen.
Als dat tenminste lukt. Het is
natuurlijk vaak een langdurige
geschiedenis. maar dat geeft
niet In elk geval is de tuin niet
om kruiden te kweken, want als
ik ze koop ben ik veel voordeli
ger uit".
„Hoeveel patiënten heeft u on
geveer?"
„Duizenden, 'k Heb er zoveel,
De heer Smits toont ons tal van
enveloppen. Op één uit Zuid-Afri-
ka staat als adres: ,,To mr. Dok
ter Smit. Straat? Putten (GId.).
Holland". En op één uit Dordt
Is een heel verhaaltje geschreven,
opdat de brief maar terecht zou
komen. We lezen: „Aan de heer
die in het Bosch van Putten woont
en die veel menschcn geneest.
Putten. Daar ik geen naam weet.
Mogelijk wil de post deze brief
daar wel bezorgen".
Een brief uit Zwolle werd al
dus geadresseerd: „De beroemde
Puttensche kruidendokter te Put
ten (GId.)". En dat gaat zo maar
door: Veel brieven uit Amster
dam, uit Den Haag en andere ste
den. „Meestal om een afspraak
te maken", zegt de heer Smits,
„Soms ook komen de zieken zo
maar, wat natuurlijk niet kan.
Maar als er iemand bij je aan
klopt met een bloeddruk van 300
en helemaal uit Zuid-Afrika blijkt
te zijn gereisd om geholpen te
worden, dan kan je hem niet voor
lopig terugsturen. Dat geval
heeft zich inderdaad voorgedaan.
De patiënt bleef 14 dagen in Ne
derland. Later kreeg ik nog een
brief van hem met de medede
ling, dat hij het heel goed maak
te".
Ik krijg voorts patiënten, die
door artsen naar me toegezonden
worden. Ze houden ze dan wèl on
der controle. Af en toe is het zelfs
de vrouw van zo'n arts. Toch buit
ik dat niet uit. Ook houd ik er
niet van mensen, die met een
breuk bij me komen, met pig-
mentvlekken of andere zaken
waaraan ik niets doen kan, con
sult te berekenen. We zijn heus
niet om klanten verlegen".
„Wordt u wel eens een gift aan
geboden?"
„Vroeger nam ik nooit giften
aan. Ik verlangde alleen m'n ho
norarium. Maar nu accepteer ik
ze wel, doch dan draag ik ze
over aan de stichting. Zelfs niet-
patiënten schenken wel eens wat".
„Gaat u nog visites afleggen bij
bepaalde patiënten?"
„Dat heb ik inderdaad gedaan,
maar dat gaat beslist niet meer".
„Controleert u later wel eens,
of een patiënt, die zich genezen
voelde, ook werkelijk genezen is?"
Niet iedereen
„Neen iedere patiënt, die wij
beter verklaren, is beter. Jonge
re mensen knappen in den regel
vrij gauw op. Bij de oudjes is
het nogal eens een langdurige ge
schiedenis".
Vervolgens laat de heer Smits
vader van twee grote kinderen
zonder aanleg in zijn richting
ons alle kamers zien. 't Ziet er
allemaal proper uit, doch hier en
daar hangt een ondefinieerbare
geur, die we slechts met moeite
kunnen verdragen. Geen apotheek-
lucht maar iets veel naarders.
De heer Smits vertelt ons nog,
dat in het totaal 7 mensen in
„De Cruydthof" werkzaam zijn,
d.w.z. behalve de dokter en hij
zelf een bedrijfsleider, een boek
houder en drie meisjes voor het
laboratorium, onder wie één ana
liste respect, apothekersassisten
te. Voorts, dat men naar erken
ning streeft. Daartoe werden op
10 april vijf paranormale organi
saties verenigd tot een federa
tie, waarvan de heer Smits voor-
j De zesde organisatie,
de N.W.Pwilde zich tot dusver
niet aansluiten. Die federatie
krijgt binnenkort een blad. (De
Stichting, die „De Cruydthof" ex
ploiteert, heeft al een maand
blaadje), om haar belangen tc
kunnen verdedigen en als (interi-
nationaal contact-orgaan te die
nen Want vooral in landen als
dc Ver. Staten en Duitsland heeft
de natuurgeneeswijze veel aan
hangers.
Met trots toont de heer Smits
ons dan ook diverse lidmaatschap
pen en diploma's van buitenland
se organisaties. Als fraaie oor
konden hangen ze achter glas in
de wachtkamer.
Daarmee is onze ontmoeting af
gesloten. Plotseling krijgt onze
„kruidendokter" grote haast, ,,'t
Heeft te lang geduurd", zegt hij.
„Dit Is voor mij een dure och
tend. Ik moet nu op reis