Haring en wittebrood: voor een buitenlander bijzonder aardig om mee te maken Militairen droegen roemrucht vaandel door feestende stad Kindertekeningen en hutspotpan trokken veler aandacht NIEUWE LEIDSCHE COURANT 6 DINSDAG 4 OKTOBER 196 Ruim negenduizend feestgaven Zal ik 'em met huid en haar verslinden?, schijnt dit jongetje de fotograaf te vragen. Hoe het is afge lopen vertelt de foto niet (Van een verslaggeefster.) 'XVDEN WIJ dezo zomer onze va- 1 kantie doorbrachten in het zui den van Nederland, ontmoetten wij in een bakkerswinkel een dame, die belangstellend informeerde waar wij vandaag kwamen. Op ons ant woord, dat Leiden onze woonplaats is, zei ze prompt: „O, maar dan kun de ge goed feesten, hè? Op 3 oktober, met haring en brood, heb ik dat goed?" Wij verzekerden haar, dat zo het uitstekend wist en schaamden ons, dat we deze Leidse traditie nog nooit hadden meegemaakt en ge proefd. Gistermorgen moesten wij aan deze vakantiebelcvenis terugdenken, toen wij vöortschuifclden in de rij van goede Leid se burgers, die ieder jaar hun gang naar het historische Waaggebouw maken en daarmee hun aandeel leveren aan het grote feest: de herdenking van Leidens Het ging er nogal goedmoedig toe. Van tijd tot tijd werd de menigte aange maand wat door te lopen: „Kom mensen, niet blijven staan bij de broden! Door lopen en niet dringen er zijn harin gen genoeg!" En dan slingerde de rij zich weer een paar meter verder. Langs de manden vol witte broden (10.326 in totaal), die door lange armen in zwarte jacquetmouwen geleidelijk aan werden geleegd. Weer verder, een hoek om, en dan langs de grote ruwhouten tonnen, waarin 16.500 haringen in bruine vloei stof lagen. Dames in witte jassen met opgestroopte mouwen haalden borden- vol glimmende vissen uit de pekeltonnen en leegden ze in de tassen, mandjes en korfjes van de ruim 9.000 mensen. Een geroes van honderden stemmen en de scherpe geur van de zilveren zcevis-in- het-zout vervulden de lucht. Plotseling werd de rustige sfeer in het gebouw verbroken door het opgetogen en feestelijke geluid van trommels, trompetten en pauken. Een muziekkorps kwam binnenge marcheerd vooraan een jeugdige tambour-maitresse in fleurig rood en grijs, met een witbonten muts op haar hoofd. Daarna trommen, flui ten, trompetten, bekkens. Vrolijke marsmuziek klonk op tegen de mu ren en pilaren en werd weerkaatst. In het midden van de ruimte wan delden de muzikanten enkele malen rond en de gezichten van de toe schouwers veranderden van ernstig in verheugd en feestelijk. Vreemdeling Zo moet het op drie oktober 1574 ook wel zijn geweest, dachten wij. Blijde ge zichten overal, muziek van fluiten en snaarinstrumenten en een alles-overheer- sende geur van haring. Natuurlijk, de doorstane ellende zal toen duidelijk in de ogen te lezen zijn geweest, honger en ziekte zullen hun vreselijke sporen heb ben achtergelaten, de dankbaarheid voor de bevrijding zal op dat moment dieper zijn geweest, maar toch is het niet verheugend, dat zovele Leidenaars, na het voorbeeld van de burgemeester, nu nog denken aan hun verre voorvaderen en dé opgelaaide vreugde van toen eniger mate willen beleven in het traditionele haring-en-wittebrood-halen? Het muziekkorps was afgemarcheerd en de uitdeling werd hervat. Het „doorlopen, dames en heren" klonk weer door de luidspreker en de beelden van eeuwen terug vloden uit onze gedachten. Zeker, de haringen waren er, de broden ook zelfs een zoute smaak in onze mond, hoe wel we ons deel (nog) niet hadden ont vangen. „Oh. ik heb een ontstellende zin in een sigaret", verzuchtte een studente naast ons. Zou zij soms óók een moment in het verre verleden hebben vertoefd?", vroegen wij ons at Maar onze aandacht werd getrokken door kennelijk een vreemdeling, die met fototoestel op zijn rug en een grote Vlot variété zorgde voor vrolijke avond De fecstvoorstelling van de Drie-Oc- tober-vereeniging gisteravond in de Stads gehoorzaal was heel wat beter dan die van vorig jaar. Het publiek toonde zich beschaafd en de verrichtingen van de mensen op het toneel stonden op een be vredigend peil. Het beste vonden wij de twee Niberco- brothers, die aantoonden, dat het optre den van een goochelaar lang niet altijd een der onaangenaamste onderbrekingen van een programma behoefde te zijn. In tegendeel. Zij lieten op sprankelende, vlotte manier staaltjes van vingervlug heid zien, waarvan zelf de meest verwen de toeschouwer onder de indruk kwam. Twee aardige jongens, die zonder veel drukte nagenoeg het beste presenteer den, dat er in ons land op dit gebied te vinden is. Johnny Kraaykamp was de populairste man. Hij hield de zaal op vakkundige wijze een tijdje bezig met een soort one- man-show, waarin hij soms een beetje op onze grote Toon Hermans leek, hoe wel natuurlij toch weer heel anders. Hij deed ongetwijfeld aardige dingen. De rest van de door Roland Wagiter ge arrangeerde programma vermeldde de gebruikelijke punten: wat muzikale on zin, enkele liedjes en tussen de bedrij ven door vrij guitige mopjes van con férencier André Meurs. Ad Veen be speelde de vleugel. opengeslagen plattegrond van Lelden stond rond te bijken. „Takekunl Hirano", stelde hij zich voor. Een Japanner dus. t onze vraag, hoe htf dit alles vond, kwam zijn enthousiaste antwoord: „Heel interessant. En zo'n leuk idee, dat dit elk jaar op do derde oktober gebeurt. Erg traditioneel en voor een buitenlander bijzonder aardig om mee te maken". Waarmee Leiden het kan doen! Burgerlijke stand van Leiden GEBOREN: Arendje d v J de Ko ning en A M de Mooij; Annita Lam- megina d v A Vordlng en J R Koops; Hermanus z v H Binnendijk en H van Polanen; John Dirk z v L Boom en A van Polanen: Francisca Alida Cor nelia d v A Witteman en F H Bouw meester; Johannes Reinerus z v J M de Jong en M E Offerman; Saskia Adriana d v J C Pothof en S A Haaxman; Anna d v A J Pracht en B de Winter; Maria Nelly Anne d v J H Ceelen en M Vijfvinkel; Annie Aagje d v J Slappendel en P Meel. OVERLEDEN: M Valkenburg, 65 jr, echtgen. v J G Poot; M H Wesdorp 48 jr, man. Drie-oktob er dienst bij de Geref. Gemeente in Nederland QOK DE GEREF. Gemeente in Neder land hield gisteren ter gelegenheid de derde oktober twee diensten, en wel in het gebouw Hoge Rijndijk 24. Beide keren ging dr. C. Steenblok van Gouda voor. In de morgendienst, die wiJ bezochten, preekte hij over 2 Kon. 7 trs 16 tot 20: Het beleg van Samaria. De predikant stelde, dat 3 oktober een heuglijke dag is voor Leiden, voor de Kerk van God zowel als voor de ge meente. Bij het beleg van de stad was ook Gods Kerk in grote nood. Maar toen de nood in de stad tot aan de lippen was gestegen, was de redding van Gods wege concreet nabij. De predikant ana lyseerde versahillende historische feiten om een beeld te geven van die nood. De redding moet worden gezien als het bestuur van God. Bij de ontvouwing van zijn tekstwoord stond dr. Steenblok stil bij drieërlei gedachte: 1. Israël en de verlossing; 2. De levende Kerk en de verlossing; 3. De spottende wereld en de verlossing. Het is altijd zo geweest, dat de wereld en de vorst van de duisternis het op het levende volk hebben begrepen, zo zei de predikant. Het is de Here altijd om de levende Kerk te doen. Die Kerk was menigmaal in druk. Dr. Steenblok noemde de hoofdman uit Samaria het beeld van de spottende wereld. De zui vere waarheid van God is altijd bestrc- Gods volk blijft de roeping houden, de weldaden van God te gedenken. Daarom heeft het zin, telkenjare ook kerkelijk de gedachtenis van 3 oktober te vieren. „Mocht deze dag een dag van ware verootmoediging worden", zo sprak dr. Steenblok. „Wat is de waarheid ver kracht en het goud verdonkerd". Maar God staat ervoor in, dat Zijn werk niet ten onder gaat. Aan het eind zong men psalm 108 vers 2: „Ik zal, o Heer, Uw wonderdaan, Uw roem de volken doen verstaan!" Het vaandel van het regiment Van Heutsz werd in de militaire parade gisterochtend meegevoerd. 0 Here, jaag hun vrees aan Ds. C. van der Weele, thans te Ermelo - Putten, preekte in de Chr. Geref. kerk (Steenschuur) over de bede uit het laatste vers van psalm 9: „O, Here, jaag hun vrees aan". Hij zei, dat God deze bede in 1574 op wonderlijke wijze heeft willen verhoren. In het bijzonder vroeg de predikant aandacht voor de geeste lijke achtergrond van de strijd te gen de Spaanse dwingelandij. 1 Het ging om de vrijheid van godsdienst en geweten. In het Spaanse despotisme werd de vrije zelfstandigheid van de mens aangetast. Leiden overgeven bete kende het totale verlies van onze geeste lijke vrijheden. In de benauwdheid en druk van Leiden is het geroep om red ding uit de diepte tot God opgezonden. Een klein volk. uitgeput, stond tegenover een machtige tegenstander. En toch hebben angst en ontzetting de vijand doen vluchten. Een vrees, die God zelf veroorzaakte door het water. Het wa ter is in de geschiedenis van het verzet tegen vijandige machten voor de vijand vaak een oorzaak van vrees geweest Wat is ook de kleine mens, al is hij nog zo'n groot despoot of tiran, tegenover de ele menten van Gods heerlijke schepping? Ds. van der Weele herinnerde aan het Instorten van een deel van de stadsmuur bij de Koepoort. Het scheen dat de vij and toen zonder hindernis de stad kon nemen. God gebruikte echter de duister nis van de nacht en het lawaai van de instorting om de vijand juist vrees aan te jagen. Door deze verhoring van het ge bed werd een geprangd volk uit zjjn boeien gered. In het slot van zijn preek raakte ds. Van der Weele ook het heden aan. Er zijn nog steeds vijanden die onze vrij heden aantasten. Niet alleen bewapende vijanden maar ook andere, zoals de accen tuering van het seksuele, het visuele- en het materiële. Bovendien: is het juist als een drie-oktober-viering ontaardt in brooddronkenheid, brasserijen, geldver- kwisting en dronkenschap? Gelukkig ook de burger van Leiden die in woord en daad beleeft wat hij belijdt. Aldus besloot ds. Van der Weele. HE TRADITIE getrouw hebben ook gisteren de Nederlandse strijdkrach- ten luister bijgezet aan de 3-oktoberviering. Onderdelen van de Ko ninklijke Marine, de Koninklijke Landmacht en de Koninklijke Lucht macht, waaronder de 929ste afdeling lichte luchtdoelartillerie, maakten met medewerking van het studentenweerbaarheidskorps Pro Patria een stevige mars door de stad, die om negen uur op het Levendaal begon. Tiissen een dikke haag toeschouwers door ging het over de Breestraat langs het Leidse stadhuis, waar de kapitein-ter-zee-vlieger H. G. Holtz, commandant van de Marineluchtvaartdienst Nederland, een défilé afnam. Aangevoerd door de paradecomman dant, de luitenant-ter-zee-vlieger eerste klasse F. Bom, trokken de bijna twee duizend militairen daar aan een keur van burgerlijke en militaire autoriteiten voorbij, van wie wij noemen de burge meester van de Sleutelstad, jhr. mr. F. H. van Kinschot, de garnizoenscomman dant van Den Haag, de kolonel J. Post- ma en de commandant van dé Leidse koksschool. de luitenant-kolonel der in- tendance Th.-H. Wessels. De marinierskapel der Koninklijke Marine speelde onder leiding van de kapitein der mariniers Van Lynschoten pittige defileermuziek. Een bijzonderheid van deze militaire Ook drukte in De Lakenhal rv= GROOTSTE stroom feestgangers mocht gisterochtend in de richting van het Schuttersveld gaan, ook het museum De Lakenhal voor deze gelegenheid gratis toegankelijk heeft zijn aandeel gehad in het 3 oktoberfeest. En terecht! Het was een sfeervol onderdeel van het pro gramma, dat dit keer een bijzondere bekoring had door de collectie teke ningen van Leidse scholieren, geïnspireerd op het feest van vorig jaar. Had men er een tekening van eigen kind of familielid je hangen, dan was een gang naar het museum natuurlijk wel helemaal de moeite waard maar ook voor niet direct betrokkenen waren er veel aardige dingen te zien. Niet in eerste instantie omdat er onder de Leidse scholieren ware te kentalenten blijken te schuilen maar vooral omdat de toeschouwer hier werd geconfronteerd met de reacties van kinderen in verschillende leef- rchouder aan schouder, de hele straat voor je alleen, wie doet je wat tijdsgroepen op dit specifiek Leidse feest. Was voor de een blijkbaar d< optocht het meest spectaculaire on derdeel van het feest, een ander was weer meer getroffen door het vuur werk, de hutspot of het lunapark. Vooral het laatste is op velerlei ma nieren in beeld gebracht; wel een be wijs welk een belangrijke rol dit pretpark speelt in het kinderleven. Er waren schuchtere tekeningen van eerste klassers één ervan was in de Feestwijzer afgedrukt en ook grote groepstekeningen en -schilder stukken. Dan was er in De Lakenhal natuurlijk ook weer de echte hutspotpan te vinden, gevonden na het aftrekken der belege raars in 1574.Vele mensen, die deze pot nog nooit hadden gezien, bleken hem veel te klein vinden. Maar ondertussen kon niemand hem over het hoofd zien doordat hij centraal was opgesteld op een soort ereschavotje, geruggesteund door een gipsen burgemeester Van der Werf en omgeven door bloemen. Er vóór een bordje, vermeldend, dat de pot in de Lammesohans is gevonden en dat op zijn buik het volgende opschrift van Gisbers Gomelissen is gegraveerd: „Doen x Godes x Handt Dreef den vyandt By nacht uyt Lammenschans Creegh Schaeck dees Pot Riep aen Amerael Boysot Meucht over dammen x thans". Uiteraard waren er nog wel meer her inneringen aan „het benauwende beleg en het glorieuze ontzet", zoals dat zo mooi wordt gezegd in de Feestwijzer. Iets nieuws was een onlangs door het museum aangekoahte verzameling mun ten, die in 1902 te Noordwijkerhout werd opgegraven cn die mede gezien de datering der munten ongetwijfeld af komstig is van een tijdens het Beleg van Leiden begraver. geldschat. Voor een en ander bestond een ver heugende belangstelling. en dit défilé was, dat beschermd door een vaandelwacht een formeel door „den Koning" geschonken vaandel werd eegevoerd, wat in Leiden in geen jaren gebeurd. Het was het vaandel van het Regiment van Heutsz, dat in opdracht de Koningin de traditie van het voormalig Koninklijk Nederlandsch In disch Leger voert en hooghoudt. Ook zag men een rood-wit-blauwe vlag met gouden franje, waaraan de onder scheidingslinten werden bevestigd toen het Nederlandse detachement van de Verenigde Naties in Korea tot tweemaal werd onderscheiden door de president Amerika en eenmaal door de presi dent van Zuid-Korea. Na afloop was er een drukke receptie i de officiersmess van de Doelen kazerne. Kerkdienst in de Geref. Gemeente Ook de Geref. Gemeente aan de Nieuwe RUn had gisteren twee diensten. De heer G. Schipaanboord, student aan de theo logische school te Rotterdam, ging daar- >or. 's Morgens werd stilgestaan bU het beleg en 's avonds bU het ontzet van de stad. Het uitgangspunt in de morgen dienst was Jozua 6 vers 1: Jericho nu sloot de poorten toe en was gesloten voor het aangezicht van de kinderen Israëls; daar ging niemand uit cn daar ging nie mand in". De prediker merkte op, dat men in Jozua 6 vers 1 de historie van Leiden als het ware terugvindt. Leiden sloot de poorten toe en was gesloten voor de Spanjaarden. De strijd om Jericho en die om Leiden zijn als een geloofsbeproeving te beschouwen. In de avonddienst belichtte de heer Schipaanboord Leidens zegepraal, en wel aan de hand van 2 Kon. 19 vers 34. waar koning Hiskia zich in grote nood bevond toen Rabsaké die volgens de Joodse rab bijnen een afvallige jood was, het beleg voor Jeruzalem had geslagen en gods lasterlijke taal sprak. De prediker trok hier een parallel. De Spaanse bevelhebber Valdez voerde de zelfde tactiek bij het beleg van Leiden als Rabsaké dit voor Jeruzalem deed. Valdez sprak tot de Leidenaars: „Willem van Oranje kan u niet verlossen". Willem van Oranje vertrouwde ook niet op de Watergeuzen en het water, maar op God alleen. Ook Leiden was in 1574 volkomen geïsoleerd; 62 schansen Ten slotte zün de Spanjaarden toch gevlucht, in de richting van Leiderdorp. Toen eindelijk de Geuzen Leiden hadden bereikt, gingen de klokken beieren en ging men gezamenlijk naar de Pieters kerk, waar de enige ln leven gebleven zynde Ieraar, ds. Pleter Cornelisz, een 82 jarige grijsaard, de kansel beklom en de negende psalm liet zingen. „De Here ver laat dc zijnen niet". Dat leert de historie van Leiden ons. In een middagkerkdienst in Delft kreeg prins Willem de tijding van Leidens ontzet. De volgende dag, 4 oktober, was hij in Leiden en stelde de Leidenaars voor: tien jaar vrijstelling van belasting of een hogeschool. Onze vaderen kozen het laatste, omdat zij doordrongen waren het belang dat jongeren werden on derwezen in de gereformeerde religie. Een kritische opmerking maakte de heer Schipaanboord door te zeggen, dat de Leidse hogeschool thans drie Roomse leerstoelen heeft en dat er geen plaats meer is voor de gerefprmeerde leer. In het slot van zijn prediking wekte de heer Schipaanboord vooral de jeugd op de historie te bestuderen. Gezongen werd aan het eind psalm 44 vers 2: „Hun zwaard deed hen dit land "et erven, hun arm deed hen geen heil OEGSTGEEST Er is gespaard In september is aan het postkantoor te Oegstgeest bij de rijkspostspaarbank in gelegd f 93.740,38 cn terugbetaald f 69.685,85. Inschenken van de erewijn op het Leidse stadhuis. De heer Verhoeven weet de champagnefles als een volleerde kelner te bedienen. Tussen hutspot en vuurwerk: kleinkunst in Prediker TN „PREDIKER" in dc Jan-Vossensteeg A zat een voor twee-derde gevulde zaal om half acht te wachten op de din gen, die op het toen nog verhulde to neel zouden gaan gebeuren. Docb eerst verzocht de voorzitter van de Chr. Oranjevereniging, de heer Schipper, het danklied „Wilt heden nu treden" aan te heffen. Het bestuur wilde het deze keer nu eens anders doen. We hebben al zóveel toneelstukken gezien, zei de voorzitter, Fontein sprong De Fontein op de Vismarkt is traditiegetrouw gisteren weer van een dood ding getransfor meerd tot een feestelijke bij drage aan hèt Leidse feest. En als we dan in Van Dale lezen, dat een fontein is „een inrich ting om water met zekere kracht en sierlijkheid te laten opspuiten als ornament op plei nen en dergelijke", dan kunnen we alleen maar concluderen, dat ook de Fontein aan de Vis markt gisteren anderhalf uur aan haar bestemming heeft be antwoord. Met tien stralen en één stromende vissebek mag je er zijn als fontein, vinden wij. En je kunt het de fontein niet kwalijk nemen, dat ze zich niet helemaal nauwkeurig aan het programma heeft gehouden. Om tien uur zou ze gaan „springen", maar wie vijf minuten eerder kwam, zag haar ook al in actie. Maar wie zou daar aanstoot aan nemen? Zeker de gemeente werkmannen niet, die de laat ste weken vaak genoeg bezig zijn geweest om de fontein weer spuitklaar te krijgen. dat een afwisseling wenselijk leek. Zijn verwachting, dat velen niet goed ge lezen hadden en alsnog tegen achten in drommen zouden binnenstromen, werd niet vervuld,. Toch is het goed en gezellig gewor den, zonder die gehoopte overmaat. Freek Sadhs en Joop Stokkermans, beiden Le'idse artiesten, hadden hun pro- gramjma-van-kleinkunst „Tussen hutspot en vuurwerk" genoemd. Dat zag er ver nuftig uit. Sachs commentarieerde het als liggend tussen degelijkheid en la- Wij zouden daarop willen zeggen: het lag zelfs op een ander niveau dan de titel suggereerde. Freek Sachs heeft op deze avond zijn speciaal talent voor het volkslied van hier-en-daar en toen-cn-nu bewezen. Hij verbond zijn zangen met inleidende praatjes-in-luchtige-trant. Een conféren ce, die de zaal doet hikken en bulderen, is zijn kracht niet. Sachs is zonder twij fel een kunstenaar als hij het nu eenmaal wil, dan ma-ar lil het kleine genre die pas voluit de geest krijgt, wanneer hij zingt of voordraagt. Hij vertelde van stapels liedjes, van overal her verzameld. Laat hij doorgaan met het volkslied, het ruige (Speenhof), het pikante (uit Vlaanderen en Frankrijk), het droge (Engeland), het oubollige of gevoelige volkslied te brengen en zijn interpretaties steeds indringender en suggestiever te maken. Hij is al tot véél in staat. Zijn beschaving, muzikaliteit, gevoel voor het komische, kracht van gebaar en zegging, maken hem juist voor het gemoedelijke, levenswijze en humoristische lied, niet minder voor de satire geschikt. Ook enkele solo-toneel-fragmenten onder meer een serie telefoongesprekken en een strandstoel-monoloog slaagden heel goed. Joop Stokkermans, een vaardig, fijn zinnig pianist, zich door licht toucher en effectief pedaalgébruik onderschei dend, volgde nauwkeurig, met muzikaal begrip. Joh. van Wolfswinkel.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1960 | | pagina 6