Minister Bosboom en zijn belagers
DEZE WEEK IN EEN WOELIGE WERELD
ZATERDAG 1 OKTOBER 1960
„Dat van mijn zijde de zucht tot samenwerking met deze Kamer inderdaad be
staat Pit bestaan heeft van het eerste oogenblik dat ik deze plaats heb ingenomen,
ik zou er tal van bewijzen voor kunnen bijbrengen
MINISTER N. BOSBOOM.
„Ik zal niet trachten politieke of staatsrechtelijke beschouwingen te
houden; dat ligt niet op mijn weg, ik ben maar minister van oorlog. Ik
wil zijn te allen tijde een eerlijk man, en ik meen dit te hebben getoond;
ik wensch te allen tijde open kaart te spelen, ik geloof dat ik ook dat heb
setoond."
MINISTER N. BOSBOOM.
Vergadering Tweede Kamer np
MEN vergeet snel Wie kent nog Nicolaas Bosboom Wie zijn mémoires En dat waar in
Nederland mémoires van oud-ministers zó zeldzaam zijn!
Nu moet erkend worden dat zijn mémoires als lectuur niet boeiend zijn, al bevatten ze zeer
interessante gegevens en opmerkingen. De herinneringsgeschriften „In moeilijke omstandigheden,
Augustus 1914 tot Mei 1917" van oud-minister Bosboom hebben soms meer van een departe
mentaal rapport dan van een smakelijk vertelsel. Ze bevatten kostelijke gegevens, maar deze liggen
verborgen in meer dan vierhonderd pagina's. En daarbij, zijn mémoires vormen, zoals hij zelf zegt,
een uitgesproken apologie, zeer subjectief gesteld (pag. V), ja meer dan dat: zijn hand is in dit
geschrift tegen allen, omdat allen eens tegenover hem als minister stonden. Een tam/lijk verbitterd
oud-bewindsman rekent hierin na twintig jaar af met allen die hem het leven als minister belaagd
Maar juist dit heeft aan deze
mémoires hun waarde gegeven'
Wat In de gewone geschiedschrij
ving een groot gevaar kan zijn
(vooral als het onder de dekman
tel der voorgewende objectivi
teit" wakker ligt) is vaak in de
mémoiresliteratuur een voordcel:
de uitgesproken mening van de
schrijver. En waaróm in dit ge-
Het is van belang voor publiek
cn medespelers in de Nederland
se politiek te weten hoe een mi
nister zijn ambt ondergaat Maar
hoe in het algemeen een minis
ter zijn ambt ondergaat, kan men
alleen te weten komen
men weet hoe bepaalde
hun ambt beleven. Daar zijn
eenmaal bewindslieden die met
opgewektheid hun ambt bekleden,
en met genoegen voor de Staten-
Generaal verschijnen; er zijn ook
ministers die de druk van het
ambt als een dagelijkse last on
dergaan. en leder optreden voor
de Kamers verfoeien.
Tót de laatsten behoorde Bos
boom. Het is goed te bedenken
dat zijn instelling tegenover de
Tweede Kamer vooral een zeer
negatieve was. maar het is óók
goed dat hij daaraan uiting heeft
gegeven, opdat wij weten welke
reacties de houding van een vijan-
dlg^parlement in een minister kun
Militair en minister
Op 29 augustus 1913 was het
kabinct-Cort van der Linden op
getreden. na een moeilijke for
matie. maar, Bosboom schreef
zijn mémoires uitsluitend over de
periode augustus 1914 tot mei
1917, de jaren gedurende de Eer
ste Wereldoorlog.
Generaals als minister van oor
log zijn long niet altijd een suc
ces gebleken, vooral niet in de
Tweede Kamer: de militaire op
voeding leidt tot veel op. maar
niet tot de kunst om met Kamer
leden te discussiëren met dat
gina's lang grieven uit tegen het
parlement, met name tegen de
Tweede Kamer. Nu moet erkend
worden dat er redenen voor hem
waren om verontwaardigd te zijn,
en in de tweede plaats: het is
met een minister die niet met de
Tweede Kamer om kan gaan. als
met een leraar die geen orde kan
houden: het wordt hoe langer hoe
erger! En dat het onder Bos
boom erg was, bewijzen de mé
moires van minister De Jonge,
die zélve uitstekend met de Ka
mer kon opschieten.
In zijn ook hier volkomen open
hartige stijl geeft De Jonge zijn
oordeel over de Kamer tijdens
het bewind van minister Bosboom
als volgt weer. waarbij men te
bedenken heeft, dat het kabinet-
Cort van der Linden bloot stond
aan de systematische oppositie
van rechts en de meestal on-
gouvernementele obstructie van
de S.D.A.P.:
..Wat al gepraat. waarvan men
weet. dat ^het niet gemeend is; wat
brek aan belangstelling soms voor ge
wichtige uken en eindeloos zeuren
delijk stellen van partijbelangen vóór
Enkele figuren dwin-
dAAr
af.
dclijkheid. kundigheid
zcttelijkheid, waardoor men zijn
voorstellen aangenomen krijgt.
De ministerscrises aan de depar
tementen van oorlog, marine en
defensie zijn opvallend groot. Se
dert het optreden van het eerste
kabinet-Thorbecke (1849) zijn de
volgende ministers van oorlog ge
veld door een conflict met de
Staten-Generaal: jhr. J. T. van
Spengler (1852). H. F. C. baron
Forstner van Dambenoy (1857),
C. T. van Meurs (1859), A. En-
gelvaart (1871). M. D. graaf Van
Limburg Stirum (1873). A. W. P.
Weitzel (1875), H. J. Enderlein
(1876), jhr. G. J. G. Klerck
1876). K. Eland (1901). H. P.
Staal. W. F. ridder van Rappard
(1908". W. Cool (19101. N\ Bos
boom (1917). jhr. G. A A. Alt in g
van Gcussau (1920). en W. F.
Pop (1921i. Voor het departement
van marine kan men daaraan
toevoegen: E. Lucas (1851), J.
Enslie (1854), L. G. Brocx (1873),
F. L. Geerling (1884). W. L. A.
Gerlcke (1887). H. Dvserinck
(1891), J. C. Jansen (1897W. J.
Cohen Stuart (1907), J. Wentholt
(1912). J. J. Rambonnet (1918),
cn mr. H Bijleveld (1920). Hot
zegt overigens wel iets. dat zelfs
een groot man als maarschalk
Lyautey in Frankrijk een mislukt
ministerschap van oorlog (decem
ber 1916 tot maart 1917) te dan
ken heeft aan zijn slechte om
gang met het parlement.
Jhr. mr. B. C. de Jonge schrijft
In zijn onuitgegeven mémoires
over de moeilijkheid van een mi
litaire minister van oorlog in zijn
omgang met de Staten-Generaal:
maar de rest? Kwajongens, ote er een
lolletje van maken Ministers te pes
ten; die geen oogenblik denken aan
s' Lands belang, maar ln kinderach
tige baldadigheid trachten het gezag
belachelijk te maken en te ondermij
nen. Volwassen straatjongens! Lang
niet altijd onvermakelijk, maar on
waardig en, als men ze toch eigen
lijk niet als kwajongens kan beschou-
tSZSSV^^SSSSgP^
Deze beoordeling van een be
windsman die zelve nimmer
moeite met de Kamers had, is
niet mild, maar men heeft te be
denken. dat ons parlement het er
in die jaren menigmaal naar ge
maakt heeft!
Eerste Wereldoorlog
Wat toch was het geval? Een
klein jaar na het optreden van
het kahinet-Cort van der Linden
was dc Eerste Wereldoorlog uit
gebroken. hoewel de meesten tot-
op het laatste moment gclopfden
dat het geen ernst zou worden.
Nog op 29 juli 1914 schreef de
minister van Waterstaat ir. C.
I.ely aan minister Cort van der
Linden vanuit zijn vakantiever
blijf Marlenhad. dat het gevaar
voor een Europese oorlog volgens
hem niet heel groot was. ook al
kwam hij dagelijks in aanraking
met de paniek van de gasten In
zijn badplaats.
Maar tóén dan eenmaal de slag
gevallen was, kwam de Tweede
Kamer op 3 augustus 1914 diep
onder de indruk bijeen. De leden
spraken en gedroegen zich als een
wat lastige kindertroep aan het
ziekbed van een beminde moe
der. die men het wel lastig maakt
in gezonde dagen, maar in dagen
van ernstige ziekte alleen maar
betoont hoe lief men haar heeft.
Ulinun opende dc rij ^namens
bemerken!5 dat wij fn" voïïgIn<jaren
misslagen begaan hebben: ook is het
mogelijk dat deze Regecring missla
gen begaat: want wij zijn allen feil-
ballorige Kamer vormden een
klein jaar later het schouwtoneel
in de Tweede Kamer als de le-
gerzaken ter sprake kwamen, en
Bosboom heeft niet nagelaten zijn
grieven in zijn mémoires uit te
spreken, en verzuimde daarbij
niet zijn tegenstanders openlijk
aan te klagen.
Bosboom en de
Tweede Kamer
Zijn béte noire is de anti-revo
lutionaire afgevaardigde Duymaer
van Twist, over wie geen goed
woord valt.
..Op zijn briesend ros gezeten"
(pag. 237) was deze afgevaardig
de de aanvoerder van de heibel
(pag. 102). wanneer deze ..bij
herhaling zijn banbliksems langs
's ministers hoofd meende te
moeten slingeren" (pag. 239).
Deze afgevaardigde fantaseerde
(pag. 63) volgens Bosboom, sprak
voor zijn beurt (pag. 64). hield
..van bitterheid overvloeiende"
(pag. 86-87redevoeringen, werd
gekenmerkt door ..argwanende
nieuwsgierigheid" (pag. 103). las
onoplettend (pag. 363). was kort
weg een ..echt enfant terrible",
(pag. 269).
Bosboom tekent hem als volet ten
slotte: ..Dan volgt Duymaer van
Twist, strateeg der antirevolutionai
ren met 29 redevoeringen cn 128 ko
lommen (onderscheidenlijk 50 pet. en
63 pet van zijn geheelc partijl Dat
lid. hetwelk zich ln Juist lezen en goed
..Eigenlijk
fuitus 1914
Tweede Kar
ens militaire ministers, die dat wel
innen, zijn uitzonderingen. Het ge-
ten rusten op hen. die geroepen zijn,
om ons land tc verdedigen tegen el-
ken aanval en onze Juiste of onjuiste
critiek te besparen tot betere tijden"
Dr. D. Bos sprak namens de
vrijzinnige linkerzijde: ,.In de mi
litaire maatregelen stellen wij ten
volle vertrouwen".
Troclstra. dc felle obstructielei
der van de toen nog revolutio
naire S D A P sprak de woor
den waarop de natie had ge
wacht en gehoopt ..omdat in de
ze ernstige omstandigheden dc
nationale gedachte de nationale
geschillen overheerscht."
Er zijn weinig momenten ge
weest In onze parlementaire ge
schiedenis waarin Kamer en ka
binet elkaar onder zó moeilijke
omstandigheden zó waardig in de
ogen hebben gezien!
selijk begrip slechts zó korte tijd
op het gelaat van het parlement
leger in hen tegelijk ziin béste offi-
eieren kwijt raakte Waarlijk. een v0r"in I
■slag j
veel kans, dat hij
ndlrzoekcr
wijt te moeten aanleunen ..alles te wil
len goedpraten" (pag. 387).
Welk een gegriefdheid na twin
tig jaar!
Dat er echter wel enige reden
toe was, bewijst wat niemand min
der dan het socialistische Kamer
lid J. H. A. Schaper bij Bos
booms aftreden op 10 mei 1917 in
de Tweede Kamer sprak:
,,Ik heb mij menigmaal geër
gerd over de wijze, waarop van
zekere zijde voortdurend minis
ter Bosboom is getreiterd en ge
sard. Ieder oogenblik wachtte
men hem af, om hem een hak
Colijn en Bosboom
Dat het niet alleen de gewonere
Kamerleden waren, waarop Bos
boom gebeten was. blijkt wel uit
hetgeen hij schrijft over Colijn.
zijn directe voorganger op het
departement van oorlog. Wel
spreekt hij over het jaar 1913 als
over ,,het jubeljaar van Colijn".
maar waar Colijns naam ter spra
ke komt. ook in verband met zijn
Militiewet, ontzegt hij Colijn de
aanspraak op werkelijk goed resul
taat inzake diens wetgeving als
oorlog. Dit is binnen
Lag het aan de getrapte verkiezin
gen; aan den gemiddelden leeftijd
der leden, die toch eigenlijk niet zoo
geen recht van amendement heeft.
ag het aan het feit. dat men hi
jeoordeelen heeft, aan de, hoe
intsierde. toch altijd deftige
neer decorum de" Eerste Kamer?
teggen beschaafder dan die 'bij haar
:usterMij naar deze begevende,
noest ik mij ^altijd afvragen, welke
terwijl mijn gang na;
nister Bergansius hem eens. toen hij
zich in die houding vlak tegen de mi
nisterstafel had opgesteld, tusschen
de tanden moet toegeduwd hebben:
..ga weg. kwajongen" (pag. 3851.
Maar ook mr. H. P. Marchant
dreef hem in de engte <pag. 71»
en hoonde hem (pag. 72). was
schamper (pag. 95), cn had af
brekende critiek: ..Ik heb mr.
Marchant eens hooren zeggen:
..onze officieren zijn te geleerd."
Ik haal dit gezegde niet aan om
mij er op te beroepen; deze man
was bereid een volgend oogenblik
te betoogen dat ze niet geleerd
genoeg waren!" (pag. 44).
Marchant krijgt deze tekening in de
mémoires ^Eindelijk mr Marchant
<16 redevoeringen en 60 kolommen),
de scherpzinnige, spitsvondige fantast,
die. met een op sadisme gelijkend ge
not. zijn scherpe gifpijlen altijd na
tuurlijk ..ln 's lands belang" wist
tc richten op de plekken, waar hij zijn
tegenstander op de meest gevoelige
wijze meende te kunnen treffen" (pag.
klank" (pagJ
DE SOCIALIST K. Ter Laan: „Ik
hem nog. dc vergaderzaal binnenti
dend. met forsche stappen n;
vermeldenswaardig feit," aange
zien men het daar als een uitge
maakte zaak beschouwde, en nog
beschouwt, dat Colijns wetgeving
in de jaren 19111913 in belang
rijke mate er toe bijdroeg dat Ne
derland buiten de oorlog bleef.
Bosboom ontkent het: ..In het voor
loop! g verslag «ver hoofdstuk VIII
der Staalsbegrooting voor 1915 werd
voor de voorbereiding der mobilis.,-
van den tijd gehouden en zoo mag
men zeggen dat het gehcele leger'aan
had deelgenomen" (pag. 9).
Bosboom beschuldigt Colijn er
*elfs van, maar uiterst matig te
hebben gezorgd voor de concrete
veraedigings aes lands "pag. 17
18. 33. 162), terwijl Bosboom het
Colijn tevens kwalijk neemt, dat
deze als minister diverse sugges
ties van Bosboom inzake de le
gerleiding in de wind sloeg: ..Co
lijn had het door mij aangepre
zen en uitgewerkte verdubbelstel-
sel met breed gebaar verwezen
naar een datum, die op geen en
kele kalender te vinden was"
(pag. 161
Voeg hier aan toe dat Colijn in
de Eerste Kamer en in de pers
zich al evenzeer schaarde aan dc
zijde van Bosbooms belagers
(pag. 137. 147 148). en men ver
staat, dat in deze mémoires ook
Colijn ten tonele wordt gevoerd
als één der schuldigen van het
mislukte ministerschap van Bos-
Gegevens
p.a.u gaana een o.ia op oen vW
litter, die schijnt te zeggen: ..hier ben
Ik", dan onheilspellend naar den mi-
krtjgen'" De aktentasch wordt op
talcl gedeponeerd en, aan het woord
gekomen, laat hij een deel van den
inhoud los; het zijn courantenultknlp-
■- andeling. aangebrand eten.
van beschuldiging moet
lüustreeren. en dan. den vinger op dc
meer. de minister kan ze krijgen"
ipag. 384—385).
Van Leeuwen insinueerde 'pag.
98), Eerdmans oefende vinnige
kritiek (pag. 100), de anti-revolu-
Voort van Zijp (wie kent hem
vandaag nog?) uitte lasterlijke
aatijgingen ipag. 101) en Nolens
was vertoornd op Bosboom (pag
242).
Slechts enkeleen worden vrij
gesproken: De Savomin Lohman
en de altijd bedachtzame Tydc-
man. evenzo Eland; ook dr. J
Th. de Visser hielp wel eens. ter
wijl Bosboom het waardeerde dat
één zijner voorgangers, Staal, die
naar de Raad van State was
verhuisd, niet bleef wrokken over
zijn mislukkingen (pag. 380
Ook de socialisten Troelstra en
Schaper komen er nog redelijk af
maar in het algemeen hebben
tuist de tegenstanders van Bos
bes ministers tot in zijn memoires
toe beïnvloed.
..Een marteling was het voor den
minister, wiens tijd. aandacht cn
werkkracht, zoo noodig voor belang
rijker aangelegenheden op de lands-
J J "rekking hebbende. In
Toch zou men uit bovenstaande
een verkeerde conclusie trekken,
wanneer men meent dat heel Bos
booms mémoiresboek uitsluitend
een kiachtenboek vormt. Wat dc
tallteit
deel eerder
kunnen zeggen dat de geuite
grieven dc leesbaarheid van het
boek hebben gered, want hoeveel
pagina's moeten niet worden door
gelezen. waar ook de belangstel
lende lezer maar matig interesse
voor heeft!
Toch worden interessante me
dedelingen gedaan, waarvan het
goed is ons deze weer te herin
neren; wie weet nog dat bij de
aanvang van de mobilisatie het
hardnekkige gerucht ging dat de
minister van oorlog Bosboom was
gestorven, tót men hem in leven
de lijve op 3 augustus 1914 in de
Tweede Kamer zag verschijnen?
Tekenend is ook. dat Bosboom
vermeldt dat vrijwel iedereen op
een korte oorlog rekende (ook
Colijn vergiste zich in dezen'
'erwijl hij tevens vermeldt dat
niemand minder dan de zoon van
Troelstra als vrijwilliger dienst
nam (pag. 49) Voorts vertelt hij
hoe professor Hector Treub tegen
zijn studenten uitviel, omdat ze
college liepen, in plaats van als
vrijwilliger zich voor het leger te
hebben opgegeven: hoe Talma
veldprediker was (pag 226e la
ter vervangen door dr J. Th de
(pag 221); hoe er geen
ven inzake de Tweede Kamer
nog eens op te sommen: „In het
geheel werd ik met 25 motiën be
kogeld: van deze werden er 9
door de voorstellers ingetrokken.
8 door de Kamer verworpen. 2
aangehouden en 6 aangenomen"
(pag. 381).
Over de sociaal-democraten
schrijft Bosboom: „Bij de behan
deling der begrootingswetten
werd telkens door de sociaal-de
mocraten de verklaring afgelegd,
dat zij. ook bij het achterwege
laten eener hoofdelijke stem
ming. geacht wenschten te wor
den hun stem tegen te hebben
uitgebracht" 'pag. 380). Dat was
precies de zelfde ervaring die ook
zijn voorganger Colijn had opge-
dcr voornaamste redenen, wi
om dc rechtse en nationaal-dcn-
kende linkse leiders uiterst tre-
reserveerd stonden tceenovcr een
kabinet met socialisten!
Aftreden
Reeds enige malen had dc
ambtelijke vloer werkelijk ge
schud onder Bosbooms voeten.
De 23e juli 1915 werd door hem
als een dies ater aangevoeld!
Voor het eerst gedurende de mo
bilisatietijd ontmoette hij in de
Kamer „lauwe onverschillig
heid" en „beleedigend wantrou
wen" 'pag. 79». Reeds toen was
de generaal zijn ministerschap
moede! Al werd de wet die inge
diend was. aangenomen, hij deel
de aan Cort van der Linden me
de te willen aftreden.
Maar Cort van der Linden was
strikt constitutioneel, en ging
niet af op gemoedsstemmingen,
en antwoordde hem: „Gij hebt
het vertrouwen nog van dc Ka
mer; gij hebt het vertrouwen
ambtgennoten; gij kunt
Maar van die dag af was het
gedaan met 's ministers opge
wektheid. Een kleine twee jaar
later vroeg Marchant op 22 fe
bruari 1917 hoofdelijke stemming
aan van de begroting, zelf vóór-
stemmende. maar Bosboom ge
voelde het als een peiling aan.
hoe de verhoudingen rondom de
minister lagen.
Een motie van de zelfde Mar
chant op 10 mei 1917 bracht het
einde, en Bosboom ging! Maar
niet zonder het land een grote
dienst te bewijzen. Hij zelf had
de hand in de keuze van zijn op
volger. en die keuze was een
In hetgeen hij daarover schrijft,
geeft hij indirect aan wat hij
zelf miste, en het pleit voor zijn
kijk op mensen, dat hij de des
tijds nog onopvallende jhr. mr.
B. C. de Jonge uit één der
ambtcnarenkamers van zijn de
partement haalde, om in de
voorste rijen het bewind in han-
Westen niet in isolement - Bemiddeling met risico's -
Niet alles goud wat in Afrika blinkt - Speldeprik-
tactiek in West-Berlijn gevaarlijker dan blokkade
R STAAN de Sowjetunle drie
middelen ten dienste om te
trachten, de gehele wereld aan
zich te onderwerpen. De eer
ste is die van een verrassende
aanval op de vrije wereld, die
zich bi eerste instantie op de
Verenigde Staten en Europa zal
richten. Een andere mogelijk
heid is "toet „organiseren" van
binnenlandse omwentelingen, zo
als in 1948 in Tsjechoslowakije
is gebeurd onder leiding van
Valerln Zorin, de Rus. die thans
permanent vertegenwoordiger
bij de Verenigde Naties is. De
derde methode is het veroorza
ken van een algehele breuk tus
sen de Ver. Staten en Europa
enerzijds en de landen van
Azië, Afrika cn Latijns-Amerika
anderzijds.
Ondanks de geruchtmakende
berichten van de afgelopen
maanden is er nog steeds reden
om aan te nemen, dat zowel de
Sowjetunie als de westelijke mo
gendheden belang hebben bij het
vermijden van een nieuwe we
reldoorlog. Voor de Sowjetunie
geldt dit, omdat zij meent, met
andere middelen dan geweld
haar doel te kunnen bereiken,
maar ook omdat leidende figu
ren als Chroesjtsjef vrezen, dat
het internationale communisme
er niets mee te winnen heeft.
Het Westen zal een oorlog trach
ten te vermijden, zolang de vei
ligheid van de vrije wereld niet
zodanig wordt aangetast, dat een
handelend optreden niet langer
achterwege kan en mag blijven.
De Sowjetunie weet dat terdege
en heeft daar totdusver bij
voorbeeld met betrekking tot
Berlijn ernstig rekening me
de gehouden.
Mislukking
Het organiseren van binnen
landse omwentelingen, die na
de verraderlijke staatsgreep in
Tsjechoslowakije hadden moeten
plaatshebben in Italië en Frank
rijk (waar de communistische
partijen een enorme omvang ge
kregen hadden) is op mislukkin
gen uitgelopen. En voor een be
langrijk deel is dat het gevolg
geweest van de wijze, waarop
de Westberlijners op bewon
derenswaardige wijze gesteund
door de westelijke mogendheden
de Russische blokkade van
West-Berlijn hebben gebroken.
De Sowjets durfden ook toen
geen geweld te gebruiken, wil
den niet nog meer prestige ver
liezen in de zg. neutralistisohe
landen en gelastten de blokka
de af. En daarmee was het ge
vaar voor Europa (tijdelijk) af
gewend. vooral omdat inmiddels
het Atlantisch pact (de Navo)
tot stand was gekomen en het
Marshallplan vruchtdragend had
De pogingen Amerika en Euro
pa te isoleren van de rest van
de wereld en ze door het veroor
zaken van een economische cri
sis op de knieën te krijgen, zijn
thans in volle gang. De thans
aan de gang zijnde zitting van
de Algemene Vergadering der
Verenigde Naties, heeft
niets en niemand uit de weg zal
gaan om zijn doel te bereiken.
Want we wezen er al vaker
op hij vindt zich niet alleen
tegenover de westelijke mo
gendheden geplaatst, maar ook
en vooral tegenover de Chinese
communisten, die even korte
metten met de Sowjetunie als
met de landen van de vrije we
reld zullen maken, als zij een
maal over de middelen beschik
ken om hun dreigende woorden
in daden om te zetten.
„Venoening"
Tegen deze achtergrond dient
men het optreden van Chroesj
tsjef in de Verenigde Naties te
zien. Dan begrijpt men ook.
waarom hij zelf naar de zitting
van de Algemene Vergadering
is gegaan. Bepaald niet alleen
om persoonlijk het debat met de
westelijke mogendheden te lei
den. ook niet omdat hij ver
wacht. nieuwe contacten met
tuur, toch mogen ze niet worden
veronachtzaamd. Defensiespecia
listen en Kamerleden kunnen er
zeker met enig nut kennis van
nemen! Ze waren in 1933 daarbij
met een zeer positief doel geschre
ven: als waarschuwing tegen het
Hitlergevaar en tegen de eenzijdi
ge ontwapening! Het was een mis
rekening van Bosboom, dat het in
1933 aangevangen ministerschap
van Marchant en Oud de defensie
in gevaar zou brengen (pag. XIII
en ook kon hij niet voorzien dat
dc brochure „Ter Orienteering"
van mr. J. E. W. Duys tóch dc
richting zou aangeven van dc ont
wikkeling der S.D.A.P. hier tc
Zijn doel was echter te wijzen
op dc gevaren die dreigden. Die
intentie, rééds in het jaar 1933, is
tc waarderen! Dat hij ons volk
desondanks nauwelijks heeft be
reikt met zijn geschrift, is het
gevolg van de meestal niet boeien
de opzet; daarbij, ons volk houdt
niet van mémoires vol grieven!
Beschouwt men de geest van de
ze mémoires, dan vertonen ze één
gebrek, dat waarschijnlijk tevens
de diepste achtergrond is geweest
van dc moeilijke omgang van de
ze minister met de Kamer: zijn
volkomen gebrek aan humor! Hij
mistte in alles de kwinkslag, en
vergat dat geen minister de Ka
mer méér tart om critiek tc spui
en. dan wie zich die critiek over
matig aantrekt. Jegens zulk een
minister dreigt de Kamer een ge
nadeloos oproerige vergadering te
worden. Bosboom kende de om
gang met de Kamerleden niet, zo
als zijn voorganger Colijn en zijn
opvolger De Jonge die in zo hoge
Aan het einde van zijr. mémoi
res schrijft Bosboom heel tref
fend:
„Ik^herinner mij^ d^at in een der
Schaj
ten ik.
schiet hij nog al
uit zijn slof.
heb gehouden, natuurlijk voor zover
het als partijman in de politiek mo
gelijk is eerlijk en oprecht te zijn. Ook
op een enkele uitzondering na. meen
de ik pin hiniatig steeds de differentie
te hebben in acht genomen, die men
aan een volksvertegenwoordiger, als
ïuldigd is.^Dat t
stof zoekt voor het ministt
Maar bekwaamheid als officier is nog
niet identiek met geschiktheid in den
omgang met het parlement, vooral
Er is wellicht geen betere uit
spraak die aangeeft waarom Bos
boom niet met de Staten-Gene
raal overweg kon, dan deze.
Want wat men als minister in
de Staten-Generaal waard is, moet
blijken wanneer onwelwillende,
onrechtvaardige critiek wordt ge
in bij voorkeur de geven door aan de minister niét
sympathieke Kamerleden! Maar
in dat geval werd de toon van
Bosboom geërgerd en minachtend!
Daarbij vergat hij wellicht nóg
een ding, waarop minister Ger-
brandy na zijn terugkeer uit Lon
den eens treffend heeft gewezen:
kan de Kamer op bepaalde
ontwikkeling gedurende
riejarige mobilisatietoc-
cinde was
nna_ge f
alles kor
agen o-
lisatle dat
a deze mémoi-
i beantwoorden
i ln Mie militaire
bruiken. fouten, vaak beuzeüncen.
die verden uitgerafeld en tot causes
célêbre» opgezet, om dan. als hij de
klachten tot de juiste proportie terug-
Een geërgerde minister en een te s
En bovenal is het nuttig er nog
weer eens aan te worden herin
nerd, dan van hóé geheel andere
órde de Tweede Wereldoorlog ook
geweest moge zijn voor Neder
land. ook de jaren 19141918 een
zware tijd hebben betekend voor
regering en volk.
Soms schenkt de oud-minister
ons heel rustige tekeningen, die
het Jezeo waard zijn. Natuurlijk
Minister en
Staten-Generaal
momenten verfoeien, wanneer dc
iruik wat scheef staat van dit col
lege, maar toen het Nederlandse
kabinet in Londen vertoefde, mis-
'en de ministers de Kamer, wart
binnen het raam der constitutie
blijft de Staten-Generaal hét eol-
ege waarin het kabinet contact
heeft met de natie!
De Eerste Wereldoorlog leerde
ons dat de Staten-Generaal zich in
critiek heeft te matigen in tijden
van crisis en gevaar.
Maar de Tweede Wereldoorlog
leerde ons dat ook In zulke tijden
de Staten-Generaal onmisbaar is.
In de discussie over deze beide
stellingen, verdienen de mémoires
van Bosboom, die vijfentwintig
jaar geleden, op 30 september 1935
zijn tachtigste verjaardag vierde,
hun plaats, en hebben ze recht
ook thans aan de vergetelheid ont-
worden, als bronnenboek
rukt
r parlementaire historie!
WILLY BRANDT
MACMILLAN
heeft gevoerd om zijn macht te
vergroten, een minder verkwik
kelijke rol heeft gespeeld in de
Kongolese affaire. De adviezen,
die hij aan de onttroonde Loe-
moemba heeft gegeven, zijn ge
lukkig te laat gekomen. Maar
dat neemt niet weg. dat zij vol
komen indruisten tegen de let
ter en de geest van de resolu
ties van de Veiligheidsraad en
blijk geven van een zo ondemo
cratische instelling, dat het op
treden van Nkroemah daardoor
in een geheel nieuw licht komt
Zijn bewering, dat hij het Afri
kaans-Aziatische blok voor de
zaak van Loemocmba zal mobi
liseren, zal menig Afrikaans en
Aziatisch leider zich doen afvra
gen, wat de heer Nkroemah
zich wel verbeeldt. Overigens is
uit de uitslag van de stemming
in de Algemene Vergadering
over het conflict tussen Chroesj
tsjef en Hammarskjöld wel ge
bleken. hoe gering de invloed
van de heer Nkroemah is. Te
hopen is dat zijn oproep tot vor
ming van een neutralistische
„derde macht" een zelfde lot zal
ondergaan. Men weet nu, met
West-Berlijn
Dat de Sowjetunie nu haar
toevlucht heeft genomen tot po
gingen. de westelijke landen
van Azië, Afrika en Latijns-
Amerika te isoleren, betekent
geenszins, dat zij zich niet van
tijd tot tijd van andere midde
len zal bedienen om haar doel
einden te bereiken. Al zal zij
zich niet tot een oorlog laten
verleiden, zij zal wel telkens
een dreigende situatie scheppen
om dc vastbeslotenheid van
het Westen op de proef te stel
len. De uiterst moeilijke situa
tie. waarin West-Berlijn zich be
vindt als een eiland in een rode
zee, stelt de Russen daartoe nog
steeds in staat. En een nieuwe
blokkade, die ongetwijfeld veel
doeltreffender zal zijn dan die
van meer dan tien jaar geleden,
is zeker niet denkbeeldig, al,
lijkt zij ook niet erg waar
schijnlijk.
president E.senhower te zuUen beï.^^^anfe'kstem"
leggen. Want Eisenhower is nog Russen de comm^
maar enkele maanden president nvJ ae commu-
;«S?ddmrtto<lïiMir dt llnS Duitsland gebruiS öm taE
weinig of mets meer doen en zal amh)(maar van hp+ Wecth(.rliin.
daar ook weinig voor voelen.
lang Chroesjtsjef hem niets
zenlijks te bieden heeft. Het eni
ge waar Chroesjtsjef thans naar
streeft, is een ontmoeting met
de Amerikaanse president, die
ambtenaar van het Westberlijn-
se ministerie van economische
zaken en kredietwezen, heeft ons
daarover in de afgelopen week,
toen hij zich in Den Haag be-
"verzoenend -ebaar van de ogen aanschouwd, hoe West-Ber-
g-. feL
De Britse premier Macmillan, ken. Nog zwaarder weegt het
die zich thans blijkbaar weer 'eit. dat West-Berlijn of-
geroepen voelt, de rol van be- schoon het wat zijn grondstof-
middelaar te spelen, dient zich Jen betreft voornamelijk vb
terdege te realiseren, wat hij West-Duitsiand en de rest v
doet, als hij probeert. Eisenho- de vrije wereld afhankelijk is
wer tegen wil en dank in con- thans economisch bijna geheel
tact met Chroesjtsjef te bren- °P eigen benen kan staan en in
ben. Wil een dergeUjke ontmoe- vrijwel niets is aangewezen op
ting zin en kans op succes heb- de omringende Sowjetzone.
ben, dan moeten er wederzijdse
aanknopingspunten aanwezig eI®?. R. IU,len dan °°k
lijn. Die zijn er be.ll.t nlel. De ?'«h jn ulter.te noodzaak lol
vrees voor een nieuwe oorlog is L ecn ll "we
het enige, wat de een drijft ln overgaan en ri, „Hen
de richting van de andere, die «lc,h voornamelijk toeleggen op
nota bene rell deze vrees systc- hel scheppen van drc.gende si-
inatiseh tracht aan Ie wakkeren beoefenen va
cn voor rijn eigen doeleinden tc speldeprlktacHek. De gei
gebruiken. Ecn ontmoeting tus- d'e hierachter schuilgaan,
sen Eisenhower en Chroesjtsjef rroter dan die van een blokka-
om der wille van die ontmoeting dc' emda» de Russen zich bedie-
rou een zo ongezond verschijn-
sel zijn, dat we ons nauwelijks
de zg. salami-techniek,
d,.j„, aarsa „„B „„„„„.jnn tarblj zij stukje voor beetje In
kunnen voorstellen, dat de heer 5Ü.*e",if ^at
Macmillan zich daartoe
verleiden.
zij ln een keer niet kunnen be
machtigen. En terecht wees de
heer Jannieke er dan ook op,
Oflén aeonend dat toeseven aan de Russische
w9en geopenu elsen en een 2lch neerleRgen bij
i het Westen hun eenzijdige maatregelen tot
Men moet zich i
niet teveel van Chroesjtsjef
trekken, hem in zijn eigen sop
gaar laten koken. Er wordt veel
te veel aandacht geschonken aan
hetgeen hij zegt en te weinig
aan wat hij doet of verzuimt.
Gelukkig vormt de Kongolese
kwestie hier een uitzondering
op. De wijze, waarop de Sow
jetunie zich volkomen in strijd
met het Handvest van de Ver- w
gde Naties heeft ingelaten
leiders de ogen geopend. Zij be- j
ginnen langzaam maar zeker in
te zien. dat zij als het erop aan
komt beter met de westelijke
landen dan met die van het
communistische blok in zee kun
nen gaan. En daarom zullen zij
de hulp. die in het kader van
de Verenigde Naties geboden
kan worden, waarschijnlijk met
beide handen aangrijpen. De
voorstellen van Eisenhower zul
len dan ook vrij zeker een gun-
stig onthaal vinden.
Helaas is het ook in Afrika
niet alles goud. wat er blinkt.
Uit papieren die bij de arresta
tie van Loemoemba in beslag
werden genomen, is gebleken,
dat president Nkroemah van
Ghana, die in zijn eigen land
een politiek van onderdrukking
rije
nieuw MUnchen zou kun-
lelden. En daaraan heeft de
ereld thans zeker geen