PUI: iSeiómoc/raal cl verwaande cynicuó? JEUGDLEDEREN VAN DEBUSSY ---- w" ,°re, tss: K-si' hem ZONDAGSBLAD ZATERDAG 24 SEPTEMBER 1960 GROOT EXPRESSIONIST MENSEN die zich sinds vele weken, dag in dag uit, in mas- - U in trossen, in de grote zalen v.n de Tate Gallery te Londen voor Picasso s werken verdrongen wat zochten ze daar opstandiger worden. Hij is agres- en wat vonden ze Picasso is een magische naam geworden terecht of ten onrechte De grote Spanjaard, die volgend jaar 80 af wat wordt, is zonder twijfel een kunstenaar met formidabel talent, «**j met fantasie en ideeën-rijkdom. Daarbij is hij van een ongeloof lijke elasticiteit, want bijna ieder jaar brengt hij iets nieuws. klasslclsme lieten we onverschil- Voortdurend gaat hij experimenteren op nieuw, terreinen, aldoor zoekt en vaak vindt hi| nieuwe expressiemogelijkheden, door vraagt rich af, is dat nn waar en nieuwe vormen, kleuren, composities. Nooit blijft hij lang bij ®Pre?ht? Men twijfelt er aan en hetzelfde blijft hij dan ook niet zichzelf Een van de Picasso- schap Tan "pïcasso. ^n^ooraï problemen er komen er nog meer I te gaan, of s wij protesteren emotioneel wijzen dan maar liever alles komt. „Tot hier maar i ook niet", zo voelen het. Met zijn kubisme rijn we meegegaan en zün twijfelachtig Knellend onbehagen bij een grote tentoonstelling helaas niet voorgoed, om- strijden. Maar abstractie i constateren dat hij omgekeerde weg is gegaan dan het heden of van de toekomst? andere tijden religieuze Juist door die problemen en thiek gelaat, grijpt met zijn slan- niet slechts door de kolossale om- ke expressieve handen ietwat wei- vang (12 grote zalen) was deze felend, onzeker, naar zijn voedsel. Picasso-tentoonstelling in Londen, In de ene hand houdt hij al een zelfs na herhaalde bezoeken, de rond broodje, de andere hand meest vermoeiende die ik in raakt met een licht, teer gebaar, mijn leven heb meegemaakt. haast strelend, een kruik aan. Picasso kent geen rust en laat Een ontroerende schildering, vol ook ons niet rustig beschouwen, stilte en treurigheid, genieten, begrijpen alles wat De andere blinde is tragisch, wij anders bij een kunstcollectie Een oude man, haast in vodden zoeken en vaak ook vinden. Picas- gekleed, zit op de grohd, melan- so jaagt ons onbarmhartig door choliek voor zich uitstarend. In de jaren van zijn onwaarsohijnlij- sterke tegenstelling tot de totale ke metamorfoses heen en nergens blindheid van de oude, kijkt het mogen wij langer verblijven jongetje dat tegen hem hij veranderde andere grote kunstenaars. Hij be- Bgide mogelijkheden vervullen met gave en grote scheppin- ons met schrik. Hoe is hetJ langer hoe meer sel-(Picasso op te lossen? van wilde defor- Expressionist in een oerwoud maties en in eer oorli fantasie vlucht uit de ruwe het raad- materiële realiteit waren. Maar abstractie kan ook spel zijn, of 'troost, of 6port, of pure fantasie. ogszuchtige instelling te over de realiteit en tegen na en mens. Daarbij wil hjj de tuur nooit geheel opgeven, niet talrijke, radicale en uitschakelen alleen maar ver- de metamorfoses in Picasso's minken, deformeren en dus eigen- kunst, voor zijn agressies en zijn eigenzinnig verder gaan op een In ieder geval is deze vlucht slechts uit de werkelijkheid de stap die siecnts u en nict wU zijn kubistische Ingenieuze wijzTbTkstukkeiTvan Het is een frase om te zeggen: „hij schildert niet wat hij ziet maar hoe hij er over dénkt", ronde vrucht ^ie t,doet da* J*®*" Hebben de v.* -leden dan Picasso is een geboren, een be- sxo te vaak. Ï^MDd zit utu iuuuc vi uwu Vooral kunnen we niet blijven »i)t, met grote donkere amandel- - waar we dat het liefst zouden vonmige ogen de wereld in. Hij ?1ft - willen doen, bij de aandoenlijke, immers voor twee kijken interpretatie fijne, vaak meesterlijke, maar "ij is zich van zijn taak heumst geven en nc niet te talrijke werken van zijn en zijn mooie Oosterse blik jeugd. Of ook bij zijn interessante, merig en eerder droevig dan vaak boeiende, kubistische expe- gewekt. De handen, die in deze pe- rimenten, die meestal zeer aan- riode bij Picasso een grote rol trekkelijk zijn. Vooruit voor- spelen, ziet men bij de oude man waarheen? haast niet, maar zijn magere lan ge blote voeten zijn zo expressief door Greco ge- siuuLaien van nei veneaen aan u _it„ niet hun eigen visie, hun eigen „?Pr te realereJi interpretatie ven de realiteit ge- X M. H? re«ee™ 0p xijn dl™.wV0zf4™zrkum; Jjf"; tadt^je 1. ™rteMbJr«pln.°m P,CaSS1> be" begrijpen En dan nog iets Tussen al de gruwelen tere en laatste periode, komt af en toe, onverwacht en verrassend als een groet uit een andere we reld, een gevoelig fijn echt por tretje, of een stilleven van even- *7 - ïaua. „ue ouae jooa is een van c°mpositie en rustige had de kunstcrlUek, die de harts- de tien schilderijen, die Rusland Kleuren- tocht heeft artistieke scheppingen voor de tentoonstelling in Londen in afzonderlijke laden te stoppen gestuurd heeft. Daaronder is om er dan een naam op tc plak- ook nog een prachtig stilleven ken. deze belangrijke eerste le- 1908: drie kommen en een karaf, vensperiode van de begaafde Sterk en plastisch zijn de voor werpen in de ruimte opgebouwd, We vinden het bepaald tragisch, en mooi, alsof en een groot verlies voor de schilderd ware... kïm*wLd.at W n,et ,anger zo b,eef Beide doeken ontstonden als^hij in het begin was. Helaas 1903. ,,De oude Jood' te, dat chaotisch en irrationeel is, revolutionnair en vaak destruc tief, als het niet door de rede ge- Ongelovig zoeken jaartal - Er zijn andere kunstenaars in onze tijd, die door hun vlucht uit de werkelijkheid in nihilisme ver vallen. Ze willen de rijkdom van de natuur ontwijken en alles tot een magere geometrische formu le reduceren. Dit is niet vereen voudiging, slechts verarming, simplicisme, dus eigenlijk nihi lisme. Maar Picasso is noch ni hilist, noch anarchist; hij is ei genlijk moediger dan al dezen en moediger ook dan de abstrahe rende kunstenaars. Hij blijft bij de realiteit en reageert er op, hij heeft geen keuze, hij is expres sionistisch kunstenaar wél de seismograaf is van de toekomst, wee ons! Dan wordt onze we reld óf verscheurd en verslonden, óf wat nog erger is, in een wan hopige toestand verzet, waarin al les wat tot nu toe door alle tij den heen ons dierbaar was, ver nietigd wordt en zal verdwijnen. Als hij daarentegen als expres- We verlaten de Picasso-tentoon- niet te goeder trouw, dan kan men hem alleen als een verwaan de cynicus beschouwen, die alles durft omdat er genoeg snobs zijn die hem bewieroken, wat hij ook doet. Dat zou echter in sterke te genspraak zijn, met zijn waarlijk groot talent en' zijn verleden, zo dat we dit maar liever niet wil- „De maaltijd van de blin de", een van de aangrijpen de jeugdwerken van Picas so. (uit 1903) stelling, ondanks de kostelijke kunstwerken die we gezien heb ben, met een gevoel van kwel lend onbehagen. DR. M. RéVéSZ-ALEXANDER Spanjaard met de blauwe",, dan „de r de ,.negro"-periode betiteld, tot Een 1 prachtig stilleven uit ontstonden in dezelfde jaren de vele schrikbarende koorts- verscheurde lichamen ook deze werken schien is de wereld om hem heen sionist. Zulke geesten kunnen veranderd. Hij moet hierop ageren, emotioneel op stormachtige en vernietigende tijden als de onze tot 'bittere sa- met zijn tirici, tot vertwijfelde critici of Een dichter schrijft een sociale roman afgrijselijke gedrochten ont- eigen verleden. Misschien kan hij tot in eenzaamheid afgesloten kleuren, stonden. Dit troost ons enigszins, niet anders. Dat hij Heel vroeg pABLO PICASSO, in 1881 in al. Hij kwam ook heel vroeg r Frankrijk, waar hij nog steeds verblijft. De eerste belangrijke pe riode van zijn kunst begint i r geen tekeningen karakteristieke, duurt met de overgangstijd scherpe, fijne, bij- etherische lij nen, kan hij vaak meer uitdrukken dan in een schil derij. Eigenlijk was Picasso nooit kolorist. tot een consequent kubisme gerekend tot 1910, dus van zijn 20ste tot zijn 30ste jaar. Deze jeugdperiode was misschien de tijd waarin hij de meeste werken van blijvende waarde schiep. Helaas was deze tijd te kort. Men is geneigd de vraag te stel- len: hoe wès het geweest als hij Zijn kleuren zijn productie daarna niet meer meestal óf afge- had kunnen of mogen voortzetten? Hpmr.t a* koei en Was hij dan ook tot de belang- ÏKpn zo rijkste kunstenaars van onze tijd heel zelden z0" gerekend? Er waren immers in a^s. 'n sommige het verleden meer dan genoeg kleine kubistische kunstenaars, die slechts een korte doeken vol en levensduur hadden en we tellen krachtig. Juist dit dezen toch tot de grootsten Ze maakt ook zijn ku- hebben soms weinige, maar on- bistische composi- vergankelijke werken' achtergela- ties 20 aantrekke- Een zachte, smeltende samen klank van kleuren, die haast muzikaal Hal kunnen klinken, evenals in zijn andere jeugdwerken £e koele, gematigde er afgestemde kleuren 1925/27) ons het meest boeien v.. ons het naast staan, is een feit, dat ook op de Londense tentoon stelling duidelijk bleek. Over de plaats die aan Picasso ta onze kunst toekomt, zal toch uiteindelijk de toekomst oordelen. Wij hebben daarvoor nog niet vol doende afstand. Dat echter de scrub harmonie hebben. De belangrijkste schepping van expres- santropen worden. Picasso is dat verschillend en individueel op Cassandra die zelf niet e hem reageren: óf hij wordt rig bewonderd, zonder kritiek voorbehoud gevolgd als de grote gang lijkt. Hij profeet die zijn tijd vooruit is. óf dat te doen, hij wordt afgewezen als onop- buust om er recht, verwaand en arrogant, die slechts de massa wil epateren nu hij alles mag en durft. Hij is im mers beroemd, rijk en in de mo de! Ik wil daarop niet nader in gaan, doch alleen opmerken dat deze reacties als argument wat en waarom hij iets verkon digt, iets wat op wereldonder- gedoemd om onder te bezwijken. TAE DICHTER Emile Clancier, auteur van vijf poëziebun dels en in het maatschappelijk leven een der programmaleiders van de Franse radio, heeft in de jaren '56'59 een cyclus van drie romans gepubliceerd, die sterk de aandacht heeft getrok ken, nl. Le Pain Noir, Knechtschap en bevrijding Wee ons Fabi D r d e jS we nu met verlangen terug denken aan zijn jeugdperiode, de werken doordrenkt kunnen dienen, dat hij als maniteit, van diepe identificatie bezeten expressionist hij dat doet in zijn keuze is. Er komt nog een belangrijk I punt bij, dat het „raadsel Picas- so" misschien ook kan belichten. Picasso was en is nooit geheel abstract - hij kan de werkelijk heid niet verlaten en komt er al tijd op terug, hoe erg, hoe ver scheurd en onmogelijk deze ook onder zijn handen wordt. Zelfs de titels van z" bewijzen dit, titels die ons gren zeloos irriteren, omdat zijn ge drochten dan heten: „Vrouw in schommelstoel", „Vrouw de ha ren kammend' formaties van het menselijke Maar ook dit bewijst dat hij de werkelijkheid niet wil verlaten, hij wil nie zijn. Waarom niet? gédre- met menselijk lot en leed, te"reageren als toch ook schoonheid en gratie niet willekeurig n'e* verloochenden, dan vragen we ons af: wat is er dan met Pi casso gebeurd? De wereld is ver anderd en hij is gedwongen als expressionist zijn antwoord te ge ven op de vragen, die onze tijd aan iedereen stelt. Want de tijd is agressief en overvalt ons allen met vragen, waarop wij niet kun nen antwoorden. Wij echter weren de vragen pn zijn doeken pr,oble?T?ei? a'- we ontvluchten Menselijkheid TAEZE WERKEN treffen ons -L' door hun bijzondere gevoelig heid, hun diepe belangstelling voor en intens medeleven met het men selijke lot, en door hun zeer per soonlijke vormgeving. Het koele geling, kleurengamma, waarin inderdaad veel heeft geleefd deze hele eerste periode mij ook misschien hèt belangrijk ste uit zijn gehele oeuvre, is het Zelfportret uit 1901. Dat is een meesterwerk eenvoudig, op recht, waardig en een belijdenis zoals alle grote zelfportretten dat zijn. Picasso was hier nog heel jong, pas 20 jaar, maar ziet er veel en veel ouder uit. Geen^jon- geleden. Zo „De oude Jood", Picasso's verbeelding van een oude blinde man met een kleine jongen naast zich, die voor twee moet kijken, (uit 1903) uit zelfbehoud en ontwijken het eiland van ons eigen indivi dueel leven en werk. De expres sionistische kunstenaar kan dat terwijl wij "iet doen; hij kan alleen in zijn slechts wilde de- kunst vluchten en de vlucht van nselijke! Picasso draagt alle sporen van t hij de een verbitterde strijd, van een niet kan soort oorlog en chaos, een des- abstract tructie waaruit slechts wilde kre ten van dood en vertwijfeling, van mensen en dieren tot ons door- Abstractie dringen! Dit alles geldt alleen als zijn ABSTRACTIE is immers rustiger, kunst waar en oprecht decoratiever, geeft dan is hij als een gevoelige genot dan zijn woeste ma- mograaf, die de aardbevingen tegen de realiteit te vooruit verkondigt. Is hij echter la v i 11 e (uitg. Laffont, Pa rijs). Zijn verhaal begint enke le jaren na de oorlog van 1870 en eindigt omtrent de eeuwwis seling. In het eerste deel voert Clan cier ons naar het platteland in Midden-Frankrijk. Een pachtboer, Jean Charron, leidt met zijn groeiend gezin een sober leven, dat bepaald wordt door de gang der seizoenen, die hun eigen moeiten zowel als genoegens mee brengen. Om ze te beschrijven heeft Clancier geput uit de herin neringen van zijn grootmoeder, wier ouderdom samenviel met zijn jeugd. De moeiten zijn niet weinige: harde arbeid, ook kin derarbeid, schrale oogsten, slech te prijzen, brand en hagel. Er zijn ook de stille vreugden, die het samenleven met de natuur geeft. De vader-figuur domineert; naast hem staat de frêle gestalte van de moeder met de weelde rige haartooi. Reeds hier treedt de zesjarige Catherine naar vo ren, die later het middelpunt van het verhaal zal worden. DE CRISIS in het leven van het gezin komt, als de boer de pacht wordt opgezegd, omdat hij weigert een vals getuigenis af te leggen ten gunste van de pacht heer. Er is geen bestaanszeker heid; de zwakke staat weerloos tegenover de sterke. Het gezin belandt in een stadje in de buurt. De vader vindt alleen slecht-be- taald werk, de oudere jongens ko men als inwonend knecht bij boe ren in de omtrek en Cathie met haar acht jaren moet de wereld in om in huishoudingen te helpen. Ze vindt goede, ze vindt harde meesteressen. De verzwakte moe der gaat uit werken in rijke hui zen. Ten laatste is het haar al les te zwaar; ze kwijnt weg aan de beruchte longtering en als één der jongens door een dodelijk on geval wordt getroffen, komt ook weldra haar laatste uur. Toch is niet alles somberheid; de Charrons hebben goede vrien den gevonden en een zoon, die dreigde invalide te worden, ge neest. De moeder, lichamelijk- zwak, was geestelijk-sterk. De droomster Cathie schept zich een eigen wereld. Ze heeft de schone, rijke Emilienne ontmoet. nen. Cathie is ondertussen ge trouwd met haar edelmoedige jeugdvriend, Aurélien, maar haar kinderloos huwelijk verdort. De buitenechtelijk-geboren Frédéric blijft alleen. Er gebeurt nu iets, dat een barst trekt door het beeld dat de lezer zich heeft ge vormd van de verstandige Ca therine. Een onberedeneerde lief de bloeit in haar op voor een jong anarchist. Ze nadert de grens van verboden terrein, tot ze schrikt en zich schaamt, als ze door een toeval verneemt, welke ongewe ten offers Aurélien, de verwaar loosde echtgenoot, indertijd voor haar heeft gebracht. Nieuwe mo gelijkheden voor huwelijksgeluk doemen op. We zullen er niet meer van horen; Clancier sluit zijn verhaal af. Hart VIA NAA1.D €N PIAAI fLAUDE DEBUSSY, de Franse veel blauw voorkomt, past bij de staat hi] hier, geheel tot aan zijn maeere bleke fipnrpn Hip hiï hals in een donkere mantel ge- componist ate leejae van vaak uit de wereld der misdeed huld- zodat zelfs zijn handen niet 1362 tot 1918, heeft ongeveer den haalde. Er is een grote reeks te zicn zijn- Ziin bleek «claat zestig liederen geschreven, circus-mensen, vaak hele fami- met het dominerende hoge voor- waarvan de meeste wel bekend lies, harlekijns en akrobaten, met boofd, gaat schuil onder een dikke zijn, zowel door lie derenrecitals als door de grammofoonplaat. Er ™r»a.hve^S.rto"oSd. watbheS een builtje met vier jeugdUederen van Debussy ge- ie toch nop kU van al veel ouder maakt. De ogen zijn schreven toen hij ongeveer 20 jaar was, dat die bekendheid niet zwaarmoedig en de blik is diep- heeft gekregen en dat nu via de grammofoonplaat is herontdekt. zinnig. Dit merkwaardige portret Omstreeks 1880 maakte Debussy kennis met de jonge en beeld- heeft een tijdloze waardigheid, schone vrouw van architect Vasnier, die hem niet alleen in kennis «Helaas kon ik door technische bracht met de nieuwe stromingen in de Franse literatuur (o.a. Thé- die toch nog iets fijnheid en charme konden behou- Dan is er uit deze tijd een hele «erie variaties op het thema moeder en kind, altijd mooi, warm en geëmotioneerd. En ten- •lotte zijn er ook enkele blinden. En dit alles Bonder sentimentali teit, al zijn ze eoms met 1 dit later nog te doen)." saions iniroauceerae. m axe salons was mevrouw Vasnier, die Deze ene keer heeft Picasso volgens Debussy over een uitzonderlijke sopraanstem beschikte, de zichzelf vrij en oprecht geopen- eerste vertolkster van zijn liederen, waarbij de componist zelf patihos* vervuld, "dat de begrijpen- ,baard- zo d_at. wU„d!1 nooit meer aan de vleugel begeleidde. de ziel van een kunstenaar ver- lr,mnPr raadt. „De maaltijd van de blin de" en ,,De oude Jood" zijn aan grijpende werken en staan op een hoog artistiek niveau. De jonge bliad. mi een «in eympi ueW hij nooit meer gedaan. Heeft hij kunnen vergeten. Wij zouden hem zo willen vasthouden en later ook 4 zo willen zien, op een weg die uit- veel later, toen Debussy reeds gaat van dit meesterlijke begin contact met mevrouw Vas- en voortgaat in een richting die nJ?r had verbroken, verklaarde „Clair de Lune", bij dit gelaat bij deze ogen, bij nog, dat zij de enige werke- ia- j_,_ ,t liikp vprlnlk«!tpr van yiin IïpHo. ,iDe kat die een vogel eet", een van de werken die het kubistisch element van Picasso tonen, (uit 1939). gegund "DICASSO WERD verder gedre- ven en dwingt ons met hem Zelfs merkte hij daar bij op, dat zijn liederen alle be- koorlijkeid verloren als ze door iemand anders werden gezongen. de latere impressionist ont dekt. Die vier jeugdliederen zijn „Clair de Lune", „Pantomime", „Pierrot" en „Apparition". niet het bekende uit 1892, doch een eerste versie. Verlaine ver telt hier van bekoorlijke gemas- kerden, die dansen en op de luit spelen, maar toch een beetje toch droevig gestemd zij'n. Zij bezin- enkel 6en ietwat somber de overwin- J- de wisselvallig- 1 die jaren nog sterk onder vloed van Massenet, reeds ontdekt men in lied de latere componist van de nenjie liefde „Pelléas et Mélisande", het lyri sche drama uit 1902. Die vier jeugdliederen werden bun zang sterft als het door Debussy opgedragen Unt '""u* J~ mevrouw Vasnier en voor eerst uitgegeven ii bijlage van het F tijdschrift „La Revue Musicale' heid van het leven. Aan geluk denken die gemaskerden niet en zang sterft als het ware weg t het licht van de maan. Heel "het fijnzinnig heeft Debussy de sfeer jals getekend en hij eindigt met een het Franse muziek- haast plastische schets van het „La Revue Musicale". door maanlicht overgoten land- Door het feit, dat deze liederen schap. Wilma Driessen, de 22-jari- ge sopraan, zong voor CNR vier jeugdliederen van De bussy. dus geen officiële uitgever kre gen, bleven ze vrij onbekend. Maar ook de moeilijkheidsgraad eigenlijk is zodanig, dat de meeste zan- rot. Ca gers van de liederen afzien. De Harlekijn, liederen stellen namelijk hoge ten slotte eisen wat de intonatie betreft er hebben bovendien een verfijning, zowel in de zang- als in de piano partij, die bij een vertolking al gauw te niet wordt gedaan, mag dan nog wel persoonlijke kunst van Debussy zijn geweest, die hij in die jeugd liederen gaf, het is wel een ui terst subtiele kunst. Het zijn rag fijn geslepen diamantjes, waarin 1 Pier- lijk fantastische vertellingen Cassandra, Colombine en ook zijn „Pierrot", waarbij Colombine schelm een meisje tracht te n liefde droomt. De- leiden. In dit vers komt even heel geraf- de maneschijn voor en in de pia- situatie. nopartij heeft Debussy dan ook Debussy het dichter die vaak Deze dichter droombeelden schreef en wiens maak- lyriek steeds een woord-muziek is. Zijn heel fijn-getekend gedicht „L'Après-midi d'un faune" inspi reerde Debussy tot een van zijn meest tere orkestwerken. Het vers „Apparition" is een heel sub tiel liefdeslied, waarin engelen, bloemen en stervende violen de gelukzaligheid en de smart van de liefde meemaken. Slechts een Debussy was in Btaat dergelijke reine poëzie te verklanken op ge lijkwaardige wijze. Het is een van de meest fijn-impressionisti sche toondichtern van Debussy geworden. DE 22-jarige Haagse sopraan Wilma Driessen, een leerlinge van To van der Sluys aan het Kon. Conservatorium te Den Haag, is door de firma C. N. Rood uitgekozen die vier jeugd liederen van Debussy op de plaat te brengen, daarmee een prach tige primeur aan de grammofoon- platenindustrie gevend. Niet al leen een primeur wat de. liederen betreft, maar ook wat Wilma Driessen betreft. Het is verwon derlijk tot welk een technische en muzikale hoogte een dergelij ke jonge zangeres nu reeds is ge komen. Wilma Driessen is een coloratuursopraan, maar die blijk geeft ook in het middenre- gistér een klankvolle stem te heb- De uiterst moeilijke intervallen (er zijn enige vervaarlijk hoog gelegen nootjes bij) worden door Wilma Driessen technisch uitne mend uitgevoerd. En daarnaast voelt men een innerlijke bele ving, waarbij Johan Otten aan de vleugel uitstekend begeleidt en heel fijne trekjes in de pianopar tij naar voren weet te halen. (45- toerenplaatje CNR HX 1191). Dit platendebuut zal Wilma Driessen, die al bij de Ned. Opera is ge- engageerd en meerdere uitnodi gingen kreeg van opera's in het buitenland, zeker en terecht een grotere bekendheid geven. Zij verdient die bekendheid om dat ze een artieste is. CORN. BASOSKI Arbeidstoestanden HET TWEEDE deel begint met een familieraad. Wat te doen met de twee meisjes, geboren in de jaren der vernedering? Ze toe vertrouwen aan het weeshuis, in die tijd een oord der verschrik king? Catherine, nu dertien jaar, treedt naar voren; zij zal de kleintjes verzorgen en de huishou ding voeren met de hulp van de thuis werkende broer.' Daarbij gaat ze uit werken in het huis van haar heldin en krijgt zelfs de kans kamenier te worden. Maar er komen konflikten, ont sproten aan jaloezie, en zo moet ze de poort binnengaan van de Fabrique du Roi. de grote porse leinfabriek, vele jaren geleden gesticht met medewerking van de koning. Dit geeft de schrijver de gelegenheid de arbeidstoestanden in het laatste kwart der 19e eeuw te tekenen met al wat daar voor ellendigs aan vast zat Vermoe delijk heeft de moeder van de auteur, aan wie hij dit boek heeft opgedragen, hem van het nodige materiaal in dezen voorzien. On nodig details te geven. Was het in ons land veel beter? Het boek eindigt met de brui loft van Emilienne die de zoon van de directeur van de fabriek huwt. Alle arbeiders worden er bij betrokken. Dit grote feest brengt een breuk in het leven van de dappere Catherine. Ze doet mee aan de algemene roes en haar overkomt, wat vreeger bij veel volksfeesten gebeurde: ze wordt zwanger. Verscheidene ver zoekingen besluipen haar; ze wijst ze af en allen scharen zich om haar, tot helpen bereid. Aan eni ge poging om haar recht te ver schaffen en, anderzijds haar recht te doen, wordt niet gedacht en de toekomstige vader, broer van Emilienne, wordt ongemoeid ge- Bewustwording HET DERDE deel geeft, wat het maatschappelijk leven be treft, de bewustwording der ar beidersklasse en de groei van het eenheidsbesef. Na het wrokkend gemor en de verspreide woede uitbarstingen uit het vorige boek komen nu de eerst partiële, later algemene stakingen. Twee stro mingen tekenen zich af in de strijd: de anarchistische, die de zwarte vlag voert en totale om verwerping van de maatschappij nastreeft, en de socialistische, die de rode vaan volgt en de vrij making der arbeiders beoogt, des noods met, maar liever zonder revolutie. Van beide richtingen komen vertegenwoordigers bij de Charrons, die nu Limoges, de vermaarde porseleinstad, bewo- NATUURLIJK kan een snelle ren door de meer dan elfhon derd bladzijden geen recht doen aan de rijke inhoud. Er zijn veel figuren van het tweede plan, in scherpe lijnen neergezet. Daar is de ex-communard Père Bap- tiste, meester in zijn vak. maar geen meester in zelfbeheersing. Hij helpt de Charrons op ver schillende manieren in hun nood, maar als hij om zijn revolutio naire gezindheid wordt uitgesto ten, geraakt hij aan lager wal en is niet te redden. Aan de an dere kant de schommelende tante Félicie, dienstbaar in een patri ciërshuis en verburgerlijkt; on danks haar medelijdende hart ver foeit zij alle arbeidersactie. Me nige episode, soms vermakelijk, vaker treffend in haar sobere in kleding, blijft in het geheugen be waard: de bedevaart om de ge nezing van de zieke Francet te verkrijgen, de romantische ont moeting tussen een andere broer en de trotse Emilienne, de droom- tocht van Catherine door het huis van haar idool en zo veel meer. Op één ding moet met nadruk worden gewezen: deze boeken zijn uit het hart geschreven en vinden zo gemakkelijk de weg naar het hart van de lezer. Over vele bladzijden ligt een dichter lijk waas, dat de felle kontoeren van nood en onrecht verzacht. Een stil licht, straalt uit van de centrale figuur, Catherine, in wie droom en daad samengaan. Haar innerlijke kracht beheerst dit brok leven. De Kerk DE KERK betekent niets voor dit arbeidersmilieu. In de ou dere generatie leeft nog een dwaas bijgeloof; de jongeren wij zen zonder agressiviteit alle gods dienst af. Voor hen is de kerk de dienares van het kapitaal. Trou wens, de geestelijken, die Clan cier een enkele maal even naar voren schuift, zijn er niet naar om het vooroordeel tegen hun stand en hun leer weg te nemen; ze zijn misschien goedig, maar ze missen alle begrip voor de noden van de werkmansstand. Aan een christelijk-sociale beweging denkt niemand. De hoop van deze mensen is ge vestigd op ruimer ontwikkeling de encyclopedie Larousse wordt stukgelezen en op een sterker arbeidersklasse. De 20e eeuw aan welks begin ze staan, zal, naar ze verwachten, de bevrijding en rij ker levensontplooiing brengen. Deze verwachting zal niet be schaamd worden; onze eeuw heeft meer gegeven, dan men toen durfde vragen, althans in het materiële vlak. Het was zeer zeker verdiend, dat Le Pain noir in '57 werd bekroond met de Grand Prix du Roman; de volgende delen staan, wat schrijftechniek en ge voelswaarde betreft, op hetzelf de peil. Taal en stijl, aangepast ran de optredende personen, zijn vrij van alle pronk en pa thos; de doorzichtige eenvoud vergemakkelijkt het contact tus sen lezer en verhaal. Dr. M. C. v. d. Panne.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1960 | | pagina 22