Amerika beleefde
immx jacobus
GtESTtUJK j Gesprek met Prol. Dr. Carl F. H. Henry
LEVEN.
Reformatorisch reveil
God begon een werk in sloppen en stegen
2?
ZONDAGSBLAD
ZATERDAG 24 SEPTEMBER 1960
Klauwen van de tijd
Er was enige consternatie onder de passagiers van het
vliegtuig dat van Zürich naar Beiroet vloog toen Jo
seph Passatour plotseling angstig gilde dat hij niet
goed werd. Hij kon nog maar moeilijk adem halen
en zakte nog voor het vliegtuig te Athene kon lan
den, weg in een diepe bewusteloosheid. Er stond
reeds een ziekenauto voor hem klaar, maar hulp
mocht niet meer baten. Nog voor hij in het zieken
huis aankwam was hij overleden.
Het was niet moeilijk om de doodsoorzaak vast te stel
len. De verpleegster die hem had moeten helpen, ont
dekte namelijk dat de man om zijn middel een strak
corset droeg waarin hij 1500 kostbare Zwitserse hor
loges had verborgen. De smokkelwaar belemmerde
zijn ademhaling en deze man werd letterlijk gedood
door het symbool van de tijd.
De tijd strekt zijn klauwen naar een ieder van ons uit.
En toch proberen velen steeds weer zoveel mogelijk
tijd voor zichzelf te vergaren. Men is uit op eigen
voordeel. Het tragische is dat dit eigen voordeel op
den duur vaak verstikkend werkt.
De tijd hebben
„Ik heb de tijd", zeggen we zo vaak gedachteloos of,
,,Neem er de tijd voor". Maar kunnen wij beschik
ken over de tijd? We knippen met onze vingers en
weer is een seconde vervlogen. We drentelen over
een trottoir en de minuten rijgen zich aaneen. In de
verte zien we de bus aankomen en we mopperen, ter
wijl we de regen van onze jassen afslaan: „Het wordt
tijd." Maar kan ook tijd worden? Tijd is immers
dat ongrijpbare, dat altijd maar voortwentelende.
Tijd flitst onzichtbaar langs ons heen. Joost van den
Vondel waarschuwde reeds:
Laet het kostelijckst van al
U niet roeckeloos ontslippen
Dat's de tijd, die snel gaet glippen
Zonder dat hij keeren zal.
Want wat wij in ons gewoon, dagelijks taalgebruik ook
van de tijd zeggen: Wij bezitten geen tijd en wij kun
nen er ook geen recht op laten gelden. Wij feijn niet
voor de tijd geschapen, maar voor de eeuwigheid.
De eeuwigheid krijgen
Soms spreken we van die eeuwigheid als van een som
van alle minuten, uren, dagen, maanden en jaren.
We zeggen: ,,Als ik duizend jaar in de hemel ben."
Maar in de hemel is geen tijd en dus ook geen dui
zend jaar.
Wat zal daar wel zijn? Wij kunnen ons er geen voor
stelling van maken. Toch spreekt de bijbel van God,
Die was, Die is en Die komen zal. Verleden, heden
en toekomst tegelijk. In de eeuwigheid zal het ver
leden niet verloren zijn, het heden niet door onze
hand glippen en zal de toekomst niet eindeloos op zich
laten wachten. Daar is het heden het verleden, daar
is het nu wat worden zal. Daar zal het oude nooit
afgezaagd, maar altijd nieuw zijn; daar zullen onze
halleluja's nimmer de frisheid van ons eerste loflied
verliezen, daar zal geen nacht zijn, omdat de dag
altijd blijft.
Toch ligt die eeuwigheid in de tijd verborgen, omdat
de Eeuwige, omdat Christus de tijd binnenstapte en
zei: Mijn ure is gekomen. Dat was Gods ogenblik in
de geschiedenis van voortgaande eeuwen. Daarom
kan Paulus spreken van ,,de aangename tijd", van
het uur der zaligheid, waarin Christus van Zijn uur,
ons uur maakt, waarin Hij tot ons komt met Zijn
overwinningsleven en Zijn verzoenend sterven tege
lijk.
Het eeuwige leven begint niet in de toekomst, het be
gint op het ogenblik waarop wij sterven in Chris
tus om tegelijkertijd met Hem te leven, op het ogen
blik dat wij niet langer zeggen: Ik heb de tijd, maar
beseffen dat het nu is of nooit. De eeuwigheid begint
in de tijd, begint als wij heel ons verleden, ons he
den en onze toekomst aan Christus overgeven. Met
minder kunnen we niet toe.
A MERIKA is orthodoxer dan men veelal denkt. Dit is gebleken uit f^Amerika* een^in
een enquête, die door het blad Christianity Today werd gehouden, hoofdzaak vrijzinnig land.
In een gesprek met de hoofdredacteur prof. dr. Carl F. H. Henry
vertelde deze ons dat zqn onderzoek had uitgewezen dat 74 procent
van de predikanten theologisch gesproken conservatief of orthodox is,
12 procent neo-orthodox en 14 procent vrijzinnig.
De resultaten van dit opinieonderzoek zqn verbazingwekkend. Wie
afgaat op de theologische werken, die worden geëxporteerd en op het die zich vooral in het midden-
oecumenisch gesprek, zou de neo-orthodoxie, die in Amerika werd voorbeeld0'Gran^Rapkis een waai
bepaald door Karl Berth maar vooral ook door Reinhold Niebuhr een uitgeversparadijs. Zij hebben on
veel hoger percentage hebben gegeven. Nog opmerkelijker is misschien
het feit dat het aantal vrijzinnige predikanten in een tijd waarin reeds
werd gesproken en geschreven over het bankroet van de vrijzinnige
theologie groter is dan dat der neo-orthodoxen.
Veranderingen
Er is echter In de afgelopen ja
ren veel veranderd. De evangeli-
schen kregen hun eigen uitgevers,
Toch behoeft het niet
te verwonderen, dat de
veel sterkere orthodoxie
in woord en daad in een
hoek was gedrongen. De
meer vrijzinnige theo
logen hadden de over
hand gekregen in de
grote en erkende ker
ken. Het gevolg was dat
er in de jaren twintig
en dertig een ware af
scheidingsbeweging is
de ortho
doxen zich verdeeld
hebben over een groot
aantal kleinere afge
scheiden kerken.
Daar kwam bij dat de
meeste uitgevers in het
oosten van de Verenigde
Staten nauw waren ver
bonden met de oudere
kerken en zich vrijwel
geheel gingen concen
treren op vrijzinnige
-------- bijdrage
gelevérd aan de verheffing van
de evangelische (een woord dat
men in Amerika liever gebruikt
dan „orthodoxe" en dat in zeker
opzicht identiek is met „reforma
torische") theologische werken.
De grootste vooruitgang werd
ic a„ «wBo echter geboekt door de evangeli-
Bovendien is de ortho- satIe8amenkomsten van BUly
doxie in een verbeten Graham. Deze evangelist weiger-
sfryd gewikkeld ge- de zich in de piëtistische terug
leest met het moder- getrokken, fundamentalistische
nisme. Precies vijf en hoek op te laten sluiten. Het
dertig jaar geleden werd duurde niet lang of zijn kwalitei
ten werden erkend door de oude
re grote berken. Maar toen kwam
ook de vraag aan de orde of zijn
practisch evangelisatiewerk niet
gedragen moest worden door
„apenproces
voerd over de vraag of
de evolutietheorie als
feit mocht worden
onderwezen op de lagere evangelische theologie. Plotseling
scholen. werd het eenzijdige neo-orthodox-
vrljzinnige gesprek doorbroken
doordat de orthodoxie zich als
een derde partner in het gesprek
ging mengen. De uitgevers uit
het oosten, waaronder vooral Har-
pers, toonden weer belangstelling
voor de werken van deze veelal
jonge theologen.
Twee van de meest bekende ad
vocaten stonden tegenover elkaar.
De evolutionistische onderwijzer
Jchn T. Sespes werd verdedigd
door Darrow. Aan het hoofd van
de batterij van vijf juristen stond
als openbare aanklager William
Bryan, die driemaal democra-
Kh Geen „nieuwe school
presidentschap, die onder
Woodrow Wilson minister van
buitenlandse zaken was en bekend
stond als de „grote gewone man"
een zeer positief en evangelisch
christen.
Prof. Henry wil niet spreken
van een „evangelische theolo
gie" als een nieuwe „school" tus
sen de neo-orthodoxie en de oude
orthodoxie of het fundamentalis
me. Hij ziet in deze theologie
een herleving of terugkeer naar
de historische reformatorische in
zichten. Zij wordt gekenmerkt
De strijd tegen het modernisme door een hernieuwde studie van
spitste zich toe op een aantal pun- de bijbelse systematische theolo-
Twee punten
zoals de onfeilbaarheid uvt
de Heilige Schrift, de maagdelijke cultuur
geboorte, de lichamelijke opstan
ding van Christus en dergelijke.
Het gevolg was echter dat er aan
de kant van de orthodoxie meer
en meer een reductie kwam van
de belijdenis die tot deze kernvra
gen werd teruggebracht. Daar
om verloor deze haar stem in het
theologisch gesprek. Daar de or
thodoxen het oecumenisch ge
sprek hoofdzakelijk gingen overla
ten aan de vrijzinnigen en neo-
gie, door een openheid
ur en door een nieuwe vorm
apolegetiek. Deze theologie
wu weer een bijbels antwoord ge
ven op de vragen die door de
vrijzinnigheid en neo-orthodoxie
worden opgeroepen maar niet af
doende beantwoord.
Wel universiteit
DE CHRISTENGEMEENSCHAP IN DEN HAAG 40 JAAR
„Voor een keer dan, maar beslist niet vaker," antwoordde
Johan van Amelrooy veertig jaar geleden de twee jonge mannen,
die kwamen vragen of hij hen niet wilde helpen om een evange
lisatiesamenkomst in een van de meest beruchte buurten van Den
Haag te organiseren. Hij zei het eigenlijk alleen maar, omdat hij
van hen af wilde zijn. Deze aarzelende toestemming heeft echter
zijn leven bepaald. Van Amelrooy, die jaren lang in de Haagse
bouwwereld een bekende persoonlijkheid was als hoofdinspec
teur van Bouw- en Woningtoezicht van de gemeente 's Graven-
hage, werd de leider van de evangelisatiekring Stichting De
Christengemeenschap die een heel eigen plaats heeft ingenomen
in het kerkelijk leven van Den Haag en van geheel ons land.
Morgen viert zij haar veertig-jarig bestaan in het gebouw aan de
Veenkade.
Vrucht
Dat deze groep nog altijd be
staat, ligt niet aan de originele
manier, waarop het evangelie
werd gepredikt, ook niet aan af
wijkende theologische inzichten
die soms mensen tezamen bin
den. De oorzaak moet gezocht
worden in de zegen die God
schonk op de prediking onder de
ze eenvoudigen, waardoor in heel
wat krotten van de Bagijnestraat
het licht van het evangelie ging
schijnen.
Al gauw kwam de kruimeldief
„Rooie Willem" tot bekering, een
man, die over de gehele wereld
had gezworven, geen enkel papier
bezat en bij geen enkele burge-
lijke stand stond ingeschreven.
Daar leerde de „Centenbak"
Christus kennen en kwam hij er
toe aan broeder Van Amelrooy
de revolver te geven die hij had
gekocht om zijn vader dood te
schieten. Daar kwam de Friese
Kees, dronken en wel de zaal
binnen en ging ontnuchterd er uit,
omdat hij zichzelf in het licht
van het evangelie had leren ken
nen. Deze man kwam er hele
maal bovenop en de bezoekers
van het Paviljoen van de Witte
Sociëteit te Scheveningen waar
hij jarenlang tot aan zijn pen
sioen concierge was, hebben nooit
geweten welk een liederlijk leven
hij had geleid. Natuurlijk waren
ook teleurstellingen, maar zij
er niet in de ruime ze-
God in veranderde men
senlevens te overschaduwen.
Probleem
De bijeenkomst werd gehouden
in een evangelisatiezaaltje van de
Hervormde Kerk, dat weinig
werd gebruikt, omdat de kerk ei
genlijk haar invloed in die buurt
had verloren. De wijk om het ge
bouw „Opstanding en Leven" was
de vuilnisbak van Den Haag ge
worden. In die buurt was armoe
de troef. Daar hokten de loge
mentbewoners, de mensen die
zich schuil moesten houden voor
de politie, de spiritusdrinkers en
de vrouwen van de straat. Nie
mand bekommerde zich om hen.
Zij leefden' hun eigen leven.
Met een klein groepje trok Van
Amelrooy naar het gebouw op die
26ste september 1920. Veel ver
wachtten ze eigenlijk niet. Ze
waren maar vroeg gegaan, want
je kon nooit weten. Misschien had
de aankondiging de woede van ve
len wel opgewekt en zouden er
mensen komen om de samen
komst te verstoren.
Niet afgesproken
Toch waren ze nog niet vroeg
genoeg. Er stond reeds een
groep voor de gesloten deur.
Maar alles ging ordelijk toe.
Onder de grootste aandacht
werd geluisterd naar de heel
eenvoudige prediking van de
jonge man die geen enkele theo
logische opleiding had en ook
niet in een christelijk gezin
was opgegroeid, maar in een
tentcampagne van Johannes de
Heer Jezus als zijn Heiland had
leren kennen.
Toen de mensen het zaaltje uit
stommelden, zag Van Amelrooy
dat zij allen aandachtig een aan
kondiging lazen die naast de uit
gang was opgehangen. Hij drong
zich wat naar voren om te zien
wat er stond. Hij liep bijna rood
aan toen hij las dat de samen
komst in het vervolg iedere zon
dagavond zou worden gehouden.
Dat was niet afgesproken. Toen
hij mopperend zei, dat ze het dan
maar alleen moesten doen, vroeg
een van de aanwezigen „Was het
dan vanavond niet goed?" Haast
tegen zijn wil legde hij zich toen
maar neer bij het onvermijdelij
ke.
Vanaf die zondag hield de
Christengemeenschap (niet te ver
warren met een gelijknamige
maar theosofische groep die ook
in Den Haag zetelt) zijn samen
komsten. Vanaf die dag was broe
der Van Amelrooy, zoals hij al
spoedig werd genoemd, de onge
kozen leider.
kwamen er wel een paar eten.
Er waren dan ogenblikken dat
het raam wijd open moest om
de stank uit het huis te verdrij
ven, omdat zij geen flauw be
nul hadden van hygiëne. Meest
al kreeg mevrouw Van Amel
rooy hen wel met een zoet lijn
tje naar de keuken. Ze kon
moeilijk zeggen: „Kerel, wat
ben je smerig, ga eerst je han
den wassen voor je aan tafel
komt." Maar ze had er iets op
gevonden. Als ze zei: „Hebt u
niet zin om even uw handen te
wassendat is zo lekker fris,"
waren ze als lammetjes, ook al
waren er bij die wel de binnen
kant van hun handen wasten,
maar de buitenkant vergaten.
Andere diensten
Maar dat was bij lange na niet
voldoende. Het gevolg is geweest
dat er ook ochtendsamenkomsten
belegd werden om de mensen op
te bouwen, dat er bijbelstudie
avonden werden gehouden. Nog
steeds komen vijftig tot honderd
mensen iedere donderdagavond
naar de zaal aan de Veenkade om
de bijbel beter te leren kennen.
Er werd een jeugdclub gesticht
en een zondagsschool, een meis
jesclub, een muziekcorps, een
zangkoor, een mandolineclub en zij
bestaan nog allemaal.
Zo groeide die samenkomst van
26 september 1920 uit tot een ge
meenschap. Nooit heeft men wil
len spreken van een kerk. Van
het begin af aan weigerden deze
mensen om een kerk te vormen.
Toch vormen zij in zekere zin
een gemeente. De doop wordt er
bediend en het avondmaal ge
vierd; er worden huwelijken in
gezegend en broeder Van Amel
rooy, die dit werk veertig jaar
lang geleid heeft naast zijn druk
ke werkkring, leidt begrafenissen.
Maar kerk willen zij toch niet
Misschien zou men de Christen
gemeenschap het beste een para-
parochiale gemeente kunnen noe
men, een gemeente naast de kerk,
waar tegenwoordig veel over ge
schreven wordt. Maar dan is het
niet een gemeente ontstaan van
uit en gegroeid naast een van de
plaatselijke kerken, maar naast al
de kerken tezamen.
Ontmoetingsplaats
Natuurlijk hebben baptisten ge
zegd: „Waarom worden jullie
niet baptist?" En hervormden:
„Waarom komen jullie niet bij
.ons?" En hebben gereformeerden
en vrije-evangelischen in dezelfde
trant gesproken, vooral mensen
die de achtergrond en de ge
schiedenis van de Christenge
meenschap niet kenden. Maar zij
zou niet onder te brengen zijn in
een van de bestaande kerken; zij
heeft nog steeds een eigen plaats
in het geheel, met een eigen op
dracht.
Telkens weer blijkt dat zij ook
de waardering van velen heeft.
Op de derde dinsdag van novem
ber komen de mensen die in haar
samenkomsten spreken bijeen.
Dan zit een christelijke-gerefor-
meerde predikant naast een ma-
ranatha-man, dan onderhoudt een
hervormd predikant zich met zijn
baptisten collega. Samen luisteren
zij, die zondag aan zondag pre
ken, dan naar een herderlijk
woord van broeder Van Amel
rooy; dan vertellen zij iets van
hun eigen werk en voelen iets
van de gemeenschappelijke op
dracht en beleven iets van de
bijbelse gemeenschap.
Als de gemeenschap maandag
avond haar jubileum viert dan zul
len er tientallen hervormde, gere
formeerde, vrij-evangelische en
baptistische ouderlingen en zelfs
predikanten zijn, die in de Chris
tengemeenschap voor het eerst
beseft hebben wat Christus voor
hen had gedaan.
Nog een taak
Zij en velen met hen zullen dan
blij zijn dat het werk nog altijd
voortgaat. Want deze groep van
getuigende gelovigen weet dat zij
nog steeds een taak hebben. Dat
bleek hen duidelijk toen de heer
Van Amelrooy enkele jaren gele
den in aanraking kwam met een
bende uit de onderwereld van Den
Haag. Ditmaal waren het geen
spiritusdrinkers, geen vuile zwer
vers, maar heren die in lange
sleeën reden en sjieke dames die
in gegoede buurten woonden,
maar vaak evenzeer verslaafd
waren aan drank en morfine.
Door dezelfde eenvoudige
boodschap van veertig jaar ge
leden zijn gestrande huwelijken
weer in de vaart van het leven
gekomen, zijn asociale elemen
ten weer in de maatschappij op
genomen. Broeder Van Amel
rooy, die zo ongezocht een pas
tor is geworden voor velen die
aan de zelfkant leven, loopt er
niet mee te koop. Niemand weet
wat een strijd het heeft gekost
om tot de harten van deze men
sen door te dringen, maar ook
welk een vreugde het gaf als
weer eens iemand de weg tot
Christus vond.
Jubileum
Zondag is het feest aan de
Veenkade. Dan gedenkt de Chris
tengemeenschap in een kring van
getrouwen wat God in die veer
tig jaar heeft gedaan. Het zal
zingend gebeuren. Niet langer be
geleid door een harmonium, maar
door een hammondorgel, een ju
bileumgeschenk dat vorige week
in gebruik werd genomen.
Maandag treedt zij weer eens,
zoals zo vaak, naar buiten. Dan
komen tientallen oude vrienden,
en vreemdelingen, naar het ge
bouw van de Vergadering van Ge
lovigen aan de Dunne Bierkade
te Den Haag. Het thema van de
avond is de drie verschijningen
van Christus. Ds. G. van Haasen.
hervormd predikant, spreekt over
het feit dat Christus verscheen
om de zonde te niet te doen, de
evangelist Arie van Gent over het
feit dat Christus nu voor God
verschijnt om voor ons te bidden
en de evangelist J. Kits uit Doorn
over de wederkomst van de Hei
moesten we onwillekeurig denken
aan het leven en werk van Abra
ham Kuyper. Met alle verschillen
die er zijn, heeft de Amerikaan,
se ontwikkeling veel weg van
die van de Nederlandse tegen het
einde van de vorige eeuw. Bij ons
resulteerde veel van de theologi
sche vernieuwing van die dagen
in de stichting van de Vrije Uni
versiteit. Daarom valt het des te
meer op dat de jonge theologen,
die de ziel zijn van deze beweging
ernstig spreken over de mogelijk
heden van een eigen universiteit
in de Verenigde Staten. Nog is er
geen definitief besluit genomen,
maar het gesprek gaat door en
het is helemaal niet onmogelijk
dat dit gesprek in de eerstkomen
de jaren zal resulteren in een
eigen universiteit.
Politiek
Evenals de Nederlandse ontwik
keling directe politieke conse
quenties in zich droeg, zo schijnt
dit ook in de Verenigde Staten
het geval te zijn. Er is in deze
kringen niet slechts een theologi
sche maar ook een politieke her
oriëntering gaande. Prof. Henry
sprak van een langzaam verdie
pend besef dat de orthodoxie zich
te weinig met de politiek en de
economische ontwikkeling had be
moeid. Het gevolg is dat de
vrijzinnige en neo-orthodoxe theo
logie een stempel heeft gedrukt
op de inzichten die de politieke
wereld beheersen. Meer en meer
raakte Gods gerechtigheid onder
geschikt aan Zijn liefde. De staat
is daardoor bijna uitgegroeid tot
een charitatieve instelling.
Pro Christos
In de kringen van de jongere
theologen begint echter het besef
door te dringen dat Gods gerech
tigheid weer een grotere plaats
moet gaan innemen in ons den
ken. Wat de consequenties zullen
zijn voor de toekomst kan nog
met geen mogelijkheid worden
beschreven.
Wel hebben de komende presi
dentsverkiezingen reeds als een
kathatisator gewerkt bij de groei
van de nieuwe inzichten. Bijna
een generatie lang hebben protes
tanten of zij nu republikeins
of democratisch stemden. de
politieke arena beheerst. De de
mocratische kandidaat van nu
John F. Kennedy is echter een
rooms-katholiek. Het gevaar is nu
zeer groot dat de evangelisch
christenen zich gaan vastbijten op
standpunt
De politieke problemen worden
weer geheel opnieuw bijbeld door-
De politieke problemen moeten
weer geheel opnieuw bijbels door
dacht worden. Wat de uitkomst is.
zal de tijd moeten leren. Het is
niet waarschijnlijk dat Amerika
in de toekomst evenals Neder
land een christelijke partijvor-
Enkele jaren geleden
Netv York de zwaarste s
uit haar geschiedenis,
veertig uur viel de sne>
gebroken op de stad ne
lijk nog maar enige jare
beleefde Amerika ook de s
theologische kou. Het leek alsof
de posities bevroren waren en
niet meer souden ontdooien. Maar
het is weer lente geworden, ook
theologisch, en het ziet er naar
uit dat het reformatorisch reveil
waarover prof. Carl F. H. Henry-
met ons sprak, ook zijn invloed
in Europa zal doen gelden.
ming zal krijgen. Wel ziet het er
naar uit dat de orthodoxe chris
tenen in de toekomst een helder-
nen in de toekomst een helder
der geluid zullen laten horen en
er opnieuw naar hen geluisterd
zal worden.
Advertentie
Het „Gereformeerd Kerkblad voor
Drente en Overijssel bevatte on
langs de volgende advertentie:
„Wie ruilt mijn prima kruide
nierszaak op uitstekende stand in
welvarend dorp in Overijssel voor
dito zaak in Drente of Overijssel?
Reflectanten moeten hun zaak in
omgeving Art. 31 hebben, doch zélf
synodaal zijn."
Gods lokvinken
Gods Lokvinken door Jan J. van
Capelleveen, uitgave Voorhoeve,
Den Haag.
Het is een eenvoudige, maar
uiterst boeiende vertelling gewor
den, het boekje, dat Jan J. van
Capelleveen heeft geschreven over
die wonderlijke Stichting de Chris
tengemeenschap in Den Haag. Het
is tevens een document van Gods
trouw en eindeloos geduld met
mensen aan de zelfkant, die zich
vroeg of op het laatste moment
verloren weten in zichzelf. Gods
genade straalt door op elke blad
zijde en wie het boek leest, ge
voelt, dat de schrijver zelf steeds
weer verwonderd staat over Gods
soms zo vreemde wegen met men
sen. En de lezer, misschien hoog
kerkelijk van instelling, wordt
vaak jaloers op wat hier in recht
christelijke zelfverloochening ge
beurt tot het redden van zielen.
Misschien houdt hij bepaalde be
zwaren (bediening der sacramen
ten), maar vallen die niet weg,
wanneer blijkt, dat het onvervalste
Evangelie van Jezus Christus wordt
gebracht èn die prediking wordt
gezegend? „Gods lokvinken" is de
treffende titel van het boek, ver
schenen bij het veertigjarig be
staan van deze gemeenschap. Het
is met vaart en overtuiging ge
schreven. Wij hopen, dat velen het
zullen lezen ook zij, die zich
zoveel zorgen maken over de ver
schraling van het geestelijk leven
en over een veronderstelde on
macht van het Woord in onze tijd!
„Gods lokvinken" is een uitgave
van J. N. Voorhoeve in Den Haag
Thuiskomst
TiE repatriant Marnix Jacobus was bij de grens opgevangen,
gereinigd, in een behoorlijker pak gestoken, en na een pe
riode van quarantaine op huis aan gestuurd. We kunnen dus
niet met de dichter spreken over „een melaatse zwerver die
ter poorte klaagde: „Uw zoon keert weer!" We kunnen even
min over vodden en lorren schrijven: de uiterlijke kente
kenen van de verloren zoon die thuis komt zijn geen kleding
stukken. Alleen die t
i die glimlach!
probleem dat zij waarschijn
lijk nooit geheel tot ieders te
vredenheid hebben kunnen oplos
sen. Zij hadden er niet bij stil
gestaan dat mensen die in aan
raking komen met het evangelie
ook vérder geholpen moeten wor
den. „Het is maar een stap tot
Jezus", zegt het evangelisatie
lied, maar dan volgen er vele
stappen met Hem. Deze mensen
moesten opgebouwd worden, zij
hadden een kerkelijke gemeen
schap nodig. Maar toen zij aar
zelend een kerk binnen liepen,
werden zij geschuwd. De nette
burgermensen wilden niet naast
deze „viezerikken" zitten. En de
ze mensen zelf voelden zich in de
kerk niet thuis.
De familie Van Amelrooy deed
wat zij kon om deze mensen
te helpen. Vrijwel iedere week
MODE-GltIL
Prof. J. Kamphuis in „De Reformatie":
Wanneer het studeervertrek van de predikant zicb
isoleert van de Kerk-met-baar-confessie (ik denk aan
de zeer geleerde Schriftkritiek, die dr. Koole onze
studenten tracht by te brengen, zie art. van vorige
week), mensen, dan zyn we wég, al worden we druk
gefêteerd en kunnen we een plaats krijgen op één
van de kanscis in Nederlands oude kerken, waar een
volk zit, dat maar over zich heen laat gaan de nieuw
ste vondst, het jongste waagstuk, de meest-recente
theologische mode-gril. En het BEGINT met een ar
tikeltje in een studenten-blad; straks is het een vloed
golf. waarin leiders en geleiden beiden verdrinken
en elkaar ook kwyt zijn voorgoed. Als het studeer
vertrek geen kerk-grond meer is, dan worden we bre
kers, waar we tot bouwen geroepen zyn, allen én
GEZANGEN
Ds. L. Rijksen van Rotterdam in „De Saam
binder", het blad van de Gereformeerde Gemeen
ten in Nederland en Noord-Amerika:
In de huiselijke of andere samenkomsten is hier
dan ook helemaal geen bezwaar tegen te maken (tegen
het zingen van gezangen), mits het gezang een zui
ver geluid doet horen, doch in de kerk blijven, op
het voetspoor der vaderen, de gezangen geweerd,
temeer daar geen enkele gegronde noodzaak hiervoor
kan worden aangegeven."
In de „Groninger Kerkbode" schrijft R. der
Nederlanden naar aanleiding van alle jeugdacti-
viteiten van de afgelopen week die het winter
werk weer inluidden:
Het is my niet ter ore gekomen of er ook ergens
in het programma van de jeugdweek een ballonwad-
strijd is opgenomen. Zou het onmogelijk zyn? Er
wordt in het programma hier en daar wel eens wat
„kunst en vliegwerk" gebruikt,
In de afgelopen week vierde de
secretaris-generaal van de Wëreldraad
van Kerken dr. W. A. Visser 't Hooft
zyn zestigste verjaardag. Deze leider
t an de oecumenische beweging is wel
de Hammarskjöld van de kerken
genoemd. Vanaf het ontstaan van de
Wereldraad in 1948 heeft hij deze
oecumenische beweging geleid, maar
in werkelijkheid loopt hij al veel
langer mee, want reeds in zijn
studententijd kwam hij in aanraking
met het sterke verlangen naar de
eenheid van de gelovigen. Was hij
in zijn studententijd reeds een brug
genbouwer tussen gelovigen geworden
vooral in de NCSV, nu is hij meer
en meer uitgegroeid tot een bruggen-
boutver tussen de kerken, of zoals
h\j achter de schermen in St. An
drews tijdens de vergadering van het
Centraal comité werd genoemd een
„pastor van de kerken".
De vader staat in zijn winkel,
aLs de zoon de ouderlijke straat
binnenkomt. De vader weet he
lemaal niet dat zijn zoon nadert;
alleen van de Vader uit de ge
lijkenis kan gezegd worden dat
Hij Zijn zoon ,van verre' ziet.
Het is zelfs de vraag of de
vader van Marnix Jacobus pein
zend over z'n etalage heen de
straat inkijkt en zich afvraagt
of die jongen nog ooit zal te
rugkomen. Hij heeft in zo lang niets meer van Marnix gehoord.
De laatste brief die ze ontvingen dateerde van omtrent een jaar
geleden: daarna raakten de postverbindingen grondig in de war.
En wat is er in dat jaar niet allemaal gebeurd? De oorlog is
over Nederland gevaren, de hongerwinter heeft toegeslagen, de
bevrijders zijn gekomen, de overwinning is gevierd, de weder
opbouw werd ter hand genomen. En nooit, nooit, nooit was er
ook maar één lettertje van Marnix. In zo'n geval blijft een
moeder misschien hopen, maar 'n vader weigert om zich met
dromen blij te maken.
yö STAAT DIE vader in zijn winkel. Het ls nog altijd geen
c-J bijster goed beklante zaak, maar het is wel 'n zaak. die
een goede naam heeft. Men weet wat men aan deze man heeft.
Men weet hoe hij eens de partij met alle bondgenoten verloo
chende en hoe hij sindsdien zich rehabiliteerde, lang voor dolle
Dinsdag illegalen bij dozijnen uitbroedde. Men heeft hem
voor geen tribunaal gesleept en men heeft er nimmer aan ge
dacht hem te berechten. Men heeft eerbied voor hem, al is
het dan geen eerbied, die hem veel geldelijk voordeel ople
vert. En men heeft ook eerbied voor de wijze waarop hij zijn
leed draagt: het leed om een zoon, die de verkeerde weg koos
en daarop onderging.
Een oud, ietwat gebogen man in een bescheiden winkel. Hij
is bezig om wat nieuw schrijfgereedschap te ordenen: er is
weer een eerste begin van bevoorrading in herlevend Neder
land. Daar heeft hij al z'n aandacht voor nodig en hij ziet niet
eens op als 'n hand de klink van de deur omlaagdrukt. Hij be
kijkt aandachtig 'n nieuw soort vulpotlood. Taxerend op z'n
waarde en op z'n verkoopmogelijkheid. Neen, hij ziet niet eens
op als er 'n klant binnenkomt. Een mens kan vrijwel onverschil
lig worden voor klanten, wanneer het leven z'n zin en doel ver
loren schijnt te hebben. Hoogstens flitst het 'n seconde later
door hem heen: „Waarom vraagt die klant niet wat ie nodig
heeft; wat staat ie daar afwachtend?" En op dat moment slaat
hij zijn ogen op en ziet zijn zoon.
T01IGEN!" ZEGT hij, en de jongen zegt: „Vader!" En
J zó wanneer ze elkaar aanzien, wéten ze alles wat van be
lang is. De vader weet dat de zoon leeft en dieper en wezen
lijker leeft dan ooit tevoren; hij weet ook dat de zoon heel
en gaaf werd, al mist hij dan z'n arm. En de zoon weet dat de
vader hem alles vergeven heeft, en dat er een nieuw bestaan
begint.
Pas veel later, als ze met hun drieën de ouders en de
zoon in de kamer zitten, worden er dingen onder woorden
gebracht. De zoon zegt: „Vader, het is mijn behoud geweest
dat ik jou op die ochtend uit de kerk zag komen. Ik heb dat
in t begin niet zo begrepen, en toen ik het eenmaal snapte
kon ik t niet meer schrijven. Maar het is me altijd bij-
gebleven. Ik zag je altijd weer staan en langzamerhand drong
het tot me door dat dit dapperder en sterker was, dan alles
wat ons werd voorgehouden. Ik ging ook beseffen dat je bij
God altijd terug kunt komen, wat er zich ook heeft afgespeeld i
De weg terug daar gaat het om; dat is de enige weg van 1
betekenis! Weet je nog wel hoe we eens 'n roman hadden die
zo heette? In de beweging haatte men die roman; het was i
'n verbóden boek. Ze beweerden: omdat 't over het versla- J
gen Duitse leger uit '18 ging. Maar het was wat anders, ben 1
ik gaan geloven. Wij willen altijd vooruit en we willen nooit
rechtsomkeerd maken. Maar een mens leeft pas, als hij weer r
van het Oosten naar het Westen is gesjouwd!" en de vader r-
antwoordt: „Ik kèn die weg. Ik bleef in hetzelfde huis. in het- 5
zelfde stadje, maar ik kèn die weg ook. Er is geen weg zó c
lang. en tegelijk zo kort!" WIJKPREDIKANT. K