Amerika beleefde immx jacobus GtESTtUJK j Gesprek met Prol. Dr. Carl F. H. Henry LEVEN. Reformatorisch reveil God begon een werk in sloppen en stegen 2? ZONDAGSBLAD ZATERDAG 24 SEPTEMBER 1960 Klauwen van de tijd Er was enige consternatie onder de passagiers van het vliegtuig dat van Zürich naar Beiroet vloog toen Jo seph Passatour plotseling angstig gilde dat hij niet goed werd. Hij kon nog maar moeilijk adem halen en zakte nog voor het vliegtuig te Athene kon lan den, weg in een diepe bewusteloosheid. Er stond reeds een ziekenauto voor hem klaar, maar hulp mocht niet meer baten. Nog voor hij in het zieken huis aankwam was hij overleden. Het was niet moeilijk om de doodsoorzaak vast te stel len. De verpleegster die hem had moeten helpen, ont dekte namelijk dat de man om zijn middel een strak corset droeg waarin hij 1500 kostbare Zwitserse hor loges had verborgen. De smokkelwaar belemmerde zijn ademhaling en deze man werd letterlijk gedood door het symbool van de tijd. De tijd strekt zijn klauwen naar een ieder van ons uit. En toch proberen velen steeds weer zoveel mogelijk tijd voor zichzelf te vergaren. Men is uit op eigen voordeel. Het tragische is dat dit eigen voordeel op den duur vaak verstikkend werkt. De tijd hebben „Ik heb de tijd", zeggen we zo vaak gedachteloos of, ,,Neem er de tijd voor". Maar kunnen wij beschik ken over de tijd? We knippen met onze vingers en weer is een seconde vervlogen. We drentelen over een trottoir en de minuten rijgen zich aaneen. In de verte zien we de bus aankomen en we mopperen, ter wijl we de regen van onze jassen afslaan: „Het wordt tijd." Maar kan ook tijd worden? Tijd is immers dat ongrijpbare, dat altijd maar voortwentelende. Tijd flitst onzichtbaar langs ons heen. Joost van den Vondel waarschuwde reeds: Laet het kostelijckst van al U niet roeckeloos ontslippen Dat's de tijd, die snel gaet glippen Zonder dat hij keeren zal. Want wat wij in ons gewoon, dagelijks taalgebruik ook van de tijd zeggen: Wij bezitten geen tijd en wij kun nen er ook geen recht op laten gelden. Wij feijn niet voor de tijd geschapen, maar voor de eeuwigheid. De eeuwigheid krijgen Soms spreken we van die eeuwigheid als van een som van alle minuten, uren, dagen, maanden en jaren. We zeggen: ,,Als ik duizend jaar in de hemel ben." Maar in de hemel is geen tijd en dus ook geen dui zend jaar. Wat zal daar wel zijn? Wij kunnen ons er geen voor stelling van maken. Toch spreekt de bijbel van God, Die was, Die is en Die komen zal. Verleden, heden en toekomst tegelijk. In de eeuwigheid zal het ver leden niet verloren zijn, het heden niet door onze hand glippen en zal de toekomst niet eindeloos op zich laten wachten. Daar is het heden het verleden, daar is het nu wat worden zal. Daar zal het oude nooit afgezaagd, maar altijd nieuw zijn; daar zullen onze halleluja's nimmer de frisheid van ons eerste loflied verliezen, daar zal geen nacht zijn, omdat de dag altijd blijft. Toch ligt die eeuwigheid in de tijd verborgen, omdat de Eeuwige, omdat Christus de tijd binnenstapte en zei: Mijn ure is gekomen. Dat was Gods ogenblik in de geschiedenis van voortgaande eeuwen. Daarom kan Paulus spreken van ,,de aangename tijd", van het uur der zaligheid, waarin Christus van Zijn uur, ons uur maakt, waarin Hij tot ons komt met Zijn overwinningsleven en Zijn verzoenend sterven tege lijk. Het eeuwige leven begint niet in de toekomst, het be gint op het ogenblik waarop wij sterven in Chris tus om tegelijkertijd met Hem te leven, op het ogen blik dat wij niet langer zeggen: Ik heb de tijd, maar beseffen dat het nu is of nooit. De eeuwigheid begint in de tijd, begint als wij heel ons verleden, ons he den en onze toekomst aan Christus overgeven. Met minder kunnen we niet toe. A MERIKA is orthodoxer dan men veelal denkt. Dit is gebleken uit f^Amerika* een^in een enquête, die door het blad Christianity Today werd gehouden, hoofdzaak vrijzinnig land. In een gesprek met de hoofdredacteur prof. dr. Carl F. H. Henry vertelde deze ons dat zqn onderzoek had uitgewezen dat 74 procent van de predikanten theologisch gesproken conservatief of orthodox is, 12 procent neo-orthodox en 14 procent vrijzinnig. De resultaten van dit opinieonderzoek zqn verbazingwekkend. Wie afgaat op de theologische werken, die worden geëxporteerd en op het die zich vooral in het midden- oecumenisch gesprek, zou de neo-orthodoxie, die in Amerika werd voorbeeld0'Gran^Rapkis een waai bepaald door Karl Berth maar vooral ook door Reinhold Niebuhr een uitgeversparadijs. Zij hebben on veel hoger percentage hebben gegeven. Nog opmerkelijker is misschien het feit dat het aantal vrijzinnige predikanten in een tijd waarin reeds werd gesproken en geschreven over het bankroet van de vrijzinnige theologie groter is dan dat der neo-orthodoxen. Veranderingen Er is echter In de afgelopen ja ren veel veranderd. De evangeli- schen kregen hun eigen uitgevers, Toch behoeft het niet te verwonderen, dat de veel sterkere orthodoxie in woord en daad in een hoek was gedrongen. De meer vrijzinnige theo logen hadden de over hand gekregen in de grote en erkende ker ken. Het gevolg was dat er in de jaren twintig en dertig een ware af scheidingsbeweging is de ortho doxen zich verdeeld hebben over een groot aantal kleinere afge scheiden kerken. Daar kwam bij dat de meeste uitgevers in het oosten van de Verenigde Staten nauw waren ver bonden met de oudere kerken en zich vrijwel geheel gingen concen treren op vrijzinnige -------- bijdrage gelevérd aan de verheffing van de evangelische (een woord dat men in Amerika liever gebruikt dan „orthodoxe" en dat in zeker opzicht identiek is met „reforma torische") theologische werken. De grootste vooruitgang werd ic a„ «wBo echter geboekt door de evangeli- Bovendien is de ortho- satIe8amenkomsten van BUly doxie in een verbeten Graham. Deze evangelist weiger- sfryd gewikkeld ge- de zich in de piëtistische terug leest met het moder- getrokken, fundamentalistische nisme. Precies vijf en hoek op te laten sluiten. Het dertig jaar geleden werd duurde niet lang of zijn kwalitei ten werden erkend door de oude re grote berken. Maar toen kwam ook de vraag aan de orde of zijn practisch evangelisatiewerk niet gedragen moest worden door „apenproces voerd over de vraag of de evolutietheorie als feit mocht worden onderwezen op de lagere evangelische theologie. Plotseling scholen. werd het eenzijdige neo-orthodox- vrljzinnige gesprek doorbroken doordat de orthodoxie zich als een derde partner in het gesprek ging mengen. De uitgevers uit het oosten, waaronder vooral Har- pers, toonden weer belangstelling voor de werken van deze veelal jonge theologen. Twee van de meest bekende ad vocaten stonden tegenover elkaar. De evolutionistische onderwijzer Jchn T. Sespes werd verdedigd door Darrow. Aan het hoofd van de batterij van vijf juristen stond als openbare aanklager William Bryan, die driemaal democra- Kh Geen „nieuwe school presidentschap, die onder Woodrow Wilson minister van buitenlandse zaken was en bekend stond als de „grote gewone man" een zeer positief en evangelisch christen. Prof. Henry wil niet spreken van een „evangelische theolo gie" als een nieuwe „school" tus sen de neo-orthodoxie en de oude orthodoxie of het fundamentalis me. Hij ziet in deze theologie een herleving of terugkeer naar de historische reformatorische in zichten. Zij wordt gekenmerkt De strijd tegen het modernisme door een hernieuwde studie van spitste zich toe op een aantal pun- de bijbelse systematische theolo- Twee punten zoals de onfeilbaarheid uvt de Heilige Schrift, de maagdelijke cultuur geboorte, de lichamelijke opstan ding van Christus en dergelijke. Het gevolg was echter dat er aan de kant van de orthodoxie meer en meer een reductie kwam van de belijdenis die tot deze kernvra gen werd teruggebracht. Daar om verloor deze haar stem in het theologisch gesprek. Daar de or thodoxen het oecumenisch ge sprek hoofdzakelijk gingen overla ten aan de vrijzinnigen en neo- gie, door een openheid ur en door een nieuwe vorm apolegetiek. Deze theologie wu weer een bijbels antwoord ge ven op de vragen die door de vrijzinnigheid en neo-orthodoxie worden opgeroepen maar niet af doende beantwoord. Wel universiteit DE CHRISTENGEMEENSCHAP IN DEN HAAG 40 JAAR „Voor een keer dan, maar beslist niet vaker," antwoordde Johan van Amelrooy veertig jaar geleden de twee jonge mannen, die kwamen vragen of hij hen niet wilde helpen om een evange lisatiesamenkomst in een van de meest beruchte buurten van Den Haag te organiseren. Hij zei het eigenlijk alleen maar, omdat hij van hen af wilde zijn. Deze aarzelende toestemming heeft echter zijn leven bepaald. Van Amelrooy, die jaren lang in de Haagse bouwwereld een bekende persoonlijkheid was als hoofdinspec teur van Bouw- en Woningtoezicht van de gemeente 's Graven- hage, werd de leider van de evangelisatiekring Stichting De Christengemeenschap die een heel eigen plaats heeft ingenomen in het kerkelijk leven van Den Haag en van geheel ons land. Morgen viert zij haar veertig-jarig bestaan in het gebouw aan de Veenkade. Vrucht Dat deze groep nog altijd be staat, ligt niet aan de originele manier, waarop het evangelie werd gepredikt, ook niet aan af wijkende theologische inzichten die soms mensen tezamen bin den. De oorzaak moet gezocht worden in de zegen die God schonk op de prediking onder de ze eenvoudigen, waardoor in heel wat krotten van de Bagijnestraat het licht van het evangelie ging schijnen. Al gauw kwam de kruimeldief „Rooie Willem" tot bekering, een man, die over de gehele wereld had gezworven, geen enkel papier bezat en bij geen enkele burge- lijke stand stond ingeschreven. Daar leerde de „Centenbak" Christus kennen en kwam hij er toe aan broeder Van Amelrooy de revolver te geven die hij had gekocht om zijn vader dood te schieten. Daar kwam de Friese Kees, dronken en wel de zaal binnen en ging ontnuchterd er uit, omdat hij zichzelf in het licht van het evangelie had leren ken nen. Deze man kwam er hele maal bovenop en de bezoekers van het Paviljoen van de Witte Sociëteit te Scheveningen waar hij jarenlang tot aan zijn pen sioen concierge was, hebben nooit geweten welk een liederlijk leven hij had geleid. Natuurlijk waren ook teleurstellingen, maar zij er niet in de ruime ze- God in veranderde men senlevens te overschaduwen. Probleem De bijeenkomst werd gehouden in een evangelisatiezaaltje van de Hervormde Kerk, dat weinig werd gebruikt, omdat de kerk ei genlijk haar invloed in die buurt had verloren. De wijk om het ge bouw „Opstanding en Leven" was de vuilnisbak van Den Haag ge worden. In die buurt was armoe de troef. Daar hokten de loge mentbewoners, de mensen die zich schuil moesten houden voor de politie, de spiritusdrinkers en de vrouwen van de straat. Nie mand bekommerde zich om hen. Zij leefden' hun eigen leven. Met een klein groepje trok Van Amelrooy naar het gebouw op die 26ste september 1920. Veel ver wachtten ze eigenlijk niet. Ze waren maar vroeg gegaan, want je kon nooit weten. Misschien had de aankondiging de woede van ve len wel opgewekt en zouden er mensen komen om de samen komst te verstoren. Niet afgesproken Toch waren ze nog niet vroeg genoeg. Er stond reeds een groep voor de gesloten deur. Maar alles ging ordelijk toe. Onder de grootste aandacht werd geluisterd naar de heel eenvoudige prediking van de jonge man die geen enkele theo logische opleiding had en ook niet in een christelijk gezin was opgegroeid, maar in een tentcampagne van Johannes de Heer Jezus als zijn Heiland had leren kennen. Toen de mensen het zaaltje uit stommelden, zag Van Amelrooy dat zij allen aandachtig een aan kondiging lazen die naast de uit gang was opgehangen. Hij drong zich wat naar voren om te zien wat er stond. Hij liep bijna rood aan toen hij las dat de samen komst in het vervolg iedere zon dagavond zou worden gehouden. Dat was niet afgesproken. Toen hij mopperend zei, dat ze het dan maar alleen moesten doen, vroeg een van de aanwezigen „Was het dan vanavond niet goed?" Haast tegen zijn wil legde hij zich toen maar neer bij het onvermijdelij ke. Vanaf die zondag hield de Christengemeenschap (niet te ver warren met een gelijknamige maar theosofische groep die ook in Den Haag zetelt) zijn samen komsten. Vanaf die dag was broe der Van Amelrooy, zoals hij al spoedig werd genoemd, de onge kozen leider. kwamen er wel een paar eten. Er waren dan ogenblikken dat het raam wijd open moest om de stank uit het huis te verdrij ven, omdat zij geen flauw be nul hadden van hygiëne. Meest al kreeg mevrouw Van Amel rooy hen wel met een zoet lijn tje naar de keuken. Ze kon moeilijk zeggen: „Kerel, wat ben je smerig, ga eerst je han den wassen voor je aan tafel komt." Maar ze had er iets op gevonden. Als ze zei: „Hebt u niet zin om even uw handen te wassendat is zo lekker fris," waren ze als lammetjes, ook al waren er bij die wel de binnen kant van hun handen wasten, maar de buitenkant vergaten. Andere diensten Maar dat was bij lange na niet voldoende. Het gevolg is geweest dat er ook ochtendsamenkomsten belegd werden om de mensen op te bouwen, dat er bijbelstudie avonden werden gehouden. Nog steeds komen vijftig tot honderd mensen iedere donderdagavond naar de zaal aan de Veenkade om de bijbel beter te leren kennen. Er werd een jeugdclub gesticht en een zondagsschool, een meis jesclub, een muziekcorps, een zangkoor, een mandolineclub en zij bestaan nog allemaal. Zo groeide die samenkomst van 26 september 1920 uit tot een ge meenschap. Nooit heeft men wil len spreken van een kerk. Van het begin af aan weigerden deze mensen om een kerk te vormen. Toch vormen zij in zekere zin een gemeente. De doop wordt er bediend en het avondmaal ge vierd; er worden huwelijken in gezegend en broeder Van Amel rooy, die dit werk veertig jaar lang geleid heeft naast zijn druk ke werkkring, leidt begrafenissen. Maar kerk willen zij toch niet Misschien zou men de Christen gemeenschap het beste een para- parochiale gemeente kunnen noe men, een gemeente naast de kerk, waar tegenwoordig veel over ge schreven wordt. Maar dan is het niet een gemeente ontstaan van uit en gegroeid naast een van de plaatselijke kerken, maar naast al de kerken tezamen. Ontmoetingsplaats Natuurlijk hebben baptisten ge zegd: „Waarom worden jullie niet baptist?" En hervormden: „Waarom komen jullie niet bij .ons?" En hebben gereformeerden en vrije-evangelischen in dezelfde trant gesproken, vooral mensen die de achtergrond en de ge schiedenis van de Christenge meenschap niet kenden. Maar zij zou niet onder te brengen zijn in een van de bestaande kerken; zij heeft nog steeds een eigen plaats in het geheel, met een eigen op dracht. Telkens weer blijkt dat zij ook de waardering van velen heeft. Op de derde dinsdag van novem ber komen de mensen die in haar samenkomsten spreken bijeen. Dan zit een christelijke-gerefor- meerde predikant naast een ma- ranatha-man, dan onderhoudt een hervormd predikant zich met zijn baptisten collega. Samen luisteren zij, die zondag aan zondag pre ken, dan naar een herderlijk woord van broeder Van Amel rooy; dan vertellen zij iets van hun eigen werk en voelen iets van de gemeenschappelijke op dracht en beleven iets van de bijbelse gemeenschap. Als de gemeenschap maandag avond haar jubileum viert dan zul len er tientallen hervormde, gere formeerde, vrij-evangelische en baptistische ouderlingen en zelfs predikanten zijn, die in de Chris tengemeenschap voor het eerst beseft hebben wat Christus voor hen had gedaan. Nog een taak Zij en velen met hen zullen dan blij zijn dat het werk nog altijd voortgaat. Want deze groep van getuigende gelovigen weet dat zij nog steeds een taak hebben. Dat bleek hen duidelijk toen de heer Van Amelrooy enkele jaren gele den in aanraking kwam met een bende uit de onderwereld van Den Haag. Ditmaal waren het geen spiritusdrinkers, geen vuile zwer vers, maar heren die in lange sleeën reden en sjieke dames die in gegoede buurten woonden, maar vaak evenzeer verslaafd waren aan drank en morfine. Door dezelfde eenvoudige boodschap van veertig jaar ge leden zijn gestrande huwelijken weer in de vaart van het leven gekomen, zijn asociale elemen ten weer in de maatschappij op genomen. Broeder Van Amel rooy, die zo ongezocht een pas tor is geworden voor velen die aan de zelfkant leven, loopt er niet mee te koop. Niemand weet wat een strijd het heeft gekost om tot de harten van deze men sen door te dringen, maar ook welk een vreugde het gaf als weer eens iemand de weg tot Christus vond. Jubileum Zondag is het feest aan de Veenkade. Dan gedenkt de Chris tengemeenschap in een kring van getrouwen wat God in die veer tig jaar heeft gedaan. Het zal zingend gebeuren. Niet langer be geleid door een harmonium, maar door een hammondorgel, een ju bileumgeschenk dat vorige week in gebruik werd genomen. Maandag treedt zij weer eens, zoals zo vaak, naar buiten. Dan komen tientallen oude vrienden, en vreemdelingen, naar het ge bouw van de Vergadering van Ge lovigen aan de Dunne Bierkade te Den Haag. Het thema van de avond is de drie verschijningen van Christus. Ds. G. van Haasen. hervormd predikant, spreekt over het feit dat Christus verscheen om de zonde te niet te doen, de evangelist Arie van Gent over het feit dat Christus nu voor God verschijnt om voor ons te bidden en de evangelist J. Kits uit Doorn over de wederkomst van de Hei moesten we onwillekeurig denken aan het leven en werk van Abra ham Kuyper. Met alle verschillen die er zijn, heeft de Amerikaan, se ontwikkeling veel weg van die van de Nederlandse tegen het einde van de vorige eeuw. Bij ons resulteerde veel van de theologi sche vernieuwing van die dagen in de stichting van de Vrije Uni versiteit. Daarom valt het des te meer op dat de jonge theologen, die de ziel zijn van deze beweging ernstig spreken over de mogelijk heden van een eigen universiteit in de Verenigde Staten. Nog is er geen definitief besluit genomen, maar het gesprek gaat door en het is helemaal niet onmogelijk dat dit gesprek in de eerstkomen de jaren zal resulteren in een eigen universiteit. Politiek Evenals de Nederlandse ontwik keling directe politieke conse quenties in zich droeg, zo schijnt dit ook in de Verenigde Staten het geval te zijn. Er is in deze kringen niet slechts een theologi sche maar ook een politieke her oriëntering gaande. Prof. Henry sprak van een langzaam verdie pend besef dat de orthodoxie zich te weinig met de politiek en de economische ontwikkeling had be moeid. Het gevolg is dat de vrijzinnige en neo-orthodoxe theo logie een stempel heeft gedrukt op de inzichten die de politieke wereld beheersen. Meer en meer raakte Gods gerechtigheid onder geschikt aan Zijn liefde. De staat is daardoor bijna uitgegroeid tot een charitatieve instelling. Pro Christos In de kringen van de jongere theologen begint echter het besef door te dringen dat Gods gerech tigheid weer een grotere plaats moet gaan innemen in ons den ken. Wat de consequenties zullen zijn voor de toekomst kan nog met geen mogelijkheid worden beschreven. Wel hebben de komende presi dentsverkiezingen reeds als een kathatisator gewerkt bij de groei van de nieuwe inzichten. Bijna een generatie lang hebben protes tanten of zij nu republikeins of democratisch stemden. de politieke arena beheerst. De de mocratische kandidaat van nu John F. Kennedy is echter een rooms-katholiek. Het gevaar is nu zeer groot dat de evangelisch christenen zich gaan vastbijten op standpunt De politieke problemen worden weer geheel opnieuw bijbeld door- De politieke problemen moeten weer geheel opnieuw bijbels door dacht worden. Wat de uitkomst is. zal de tijd moeten leren. Het is niet waarschijnlijk dat Amerika in de toekomst evenals Neder land een christelijke partijvor- Enkele jaren geleden Netv York de zwaarste s uit haar geschiedenis, veertig uur viel de sne> gebroken op de stad ne lijk nog maar enige jare beleefde Amerika ook de s theologische kou. Het leek alsof de posities bevroren waren en niet meer souden ontdooien. Maar het is weer lente geworden, ook theologisch, en het ziet er naar uit dat het reformatorisch reveil waarover prof. Carl F. H. Henry- met ons sprak, ook zijn invloed in Europa zal doen gelden. ming zal krijgen. Wel ziet het er naar uit dat de orthodoxe chris tenen in de toekomst een helder- nen in de toekomst een helder der geluid zullen laten horen en er opnieuw naar hen geluisterd zal worden. Advertentie Het „Gereformeerd Kerkblad voor Drente en Overijssel bevatte on langs de volgende advertentie: „Wie ruilt mijn prima kruide nierszaak op uitstekende stand in welvarend dorp in Overijssel voor dito zaak in Drente of Overijssel? Reflectanten moeten hun zaak in omgeving Art. 31 hebben, doch zélf synodaal zijn." Gods lokvinken Gods Lokvinken door Jan J. van Capelleveen, uitgave Voorhoeve, Den Haag. Het is een eenvoudige, maar uiterst boeiende vertelling gewor den, het boekje, dat Jan J. van Capelleveen heeft geschreven over die wonderlijke Stichting de Chris tengemeenschap in Den Haag. Het is tevens een document van Gods trouw en eindeloos geduld met mensen aan de zelfkant, die zich vroeg of op het laatste moment verloren weten in zichzelf. Gods genade straalt door op elke blad zijde en wie het boek leest, ge voelt, dat de schrijver zelf steeds weer verwonderd staat over Gods soms zo vreemde wegen met men sen. En de lezer, misschien hoog kerkelijk van instelling, wordt vaak jaloers op wat hier in recht christelijke zelfverloochening ge beurt tot het redden van zielen. Misschien houdt hij bepaalde be zwaren (bediening der sacramen ten), maar vallen die niet weg, wanneer blijkt, dat het onvervalste Evangelie van Jezus Christus wordt gebracht èn die prediking wordt gezegend? „Gods lokvinken" is de treffende titel van het boek, ver schenen bij het veertigjarig be staan van deze gemeenschap. Het is met vaart en overtuiging ge schreven. Wij hopen, dat velen het zullen lezen ook zij, die zich zoveel zorgen maken over de ver schraling van het geestelijk leven en over een veronderstelde on macht van het Woord in onze tijd! „Gods lokvinken" is een uitgave van J. N. Voorhoeve in Den Haag Thuiskomst TiE repatriant Marnix Jacobus was bij de grens opgevangen, gereinigd, in een behoorlijker pak gestoken, en na een pe riode van quarantaine op huis aan gestuurd. We kunnen dus niet met de dichter spreken over „een melaatse zwerver die ter poorte klaagde: „Uw zoon keert weer!" We kunnen even min over vodden en lorren schrijven: de uiterlijke kente kenen van de verloren zoon die thuis komt zijn geen kleding stukken. Alleen die t i die glimlach! probleem dat zij waarschijn lijk nooit geheel tot ieders te vredenheid hebben kunnen oplos sen. Zij hadden er niet bij stil gestaan dat mensen die in aan raking komen met het evangelie ook vérder geholpen moeten wor den. „Het is maar een stap tot Jezus", zegt het evangelisatie lied, maar dan volgen er vele stappen met Hem. Deze mensen moesten opgebouwd worden, zij hadden een kerkelijke gemeen schap nodig. Maar toen zij aar zelend een kerk binnen liepen, werden zij geschuwd. De nette burgermensen wilden niet naast deze „viezerikken" zitten. En de ze mensen zelf voelden zich in de kerk niet thuis. De familie Van Amelrooy deed wat zij kon om deze mensen te helpen. Vrijwel iedere week MODE-GltIL Prof. J. Kamphuis in „De Reformatie": Wanneer het studeervertrek van de predikant zicb isoleert van de Kerk-met-baar-confessie (ik denk aan de zeer geleerde Schriftkritiek, die dr. Koole onze studenten tracht by te brengen, zie art. van vorige week), mensen, dan zyn we wég, al worden we druk gefêteerd en kunnen we een plaats krijgen op één van de kanscis in Nederlands oude kerken, waar een volk zit, dat maar over zich heen laat gaan de nieuw ste vondst, het jongste waagstuk, de meest-recente theologische mode-gril. En het BEGINT met een ar tikeltje in een studenten-blad; straks is het een vloed golf. waarin leiders en geleiden beiden verdrinken en elkaar ook kwyt zijn voorgoed. Als het studeer vertrek geen kerk-grond meer is, dan worden we bre kers, waar we tot bouwen geroepen zyn, allen én GEZANGEN Ds. L. Rijksen van Rotterdam in „De Saam binder", het blad van de Gereformeerde Gemeen ten in Nederland en Noord-Amerika: In de huiselijke of andere samenkomsten is hier dan ook helemaal geen bezwaar tegen te maken (tegen het zingen van gezangen), mits het gezang een zui ver geluid doet horen, doch in de kerk blijven, op het voetspoor der vaderen, de gezangen geweerd, temeer daar geen enkele gegronde noodzaak hiervoor kan worden aangegeven." In de „Groninger Kerkbode" schrijft R. der Nederlanden naar aanleiding van alle jeugdacti- viteiten van de afgelopen week die het winter werk weer inluidden: Het is my niet ter ore gekomen of er ook ergens in het programma van de jeugdweek een ballonwad- strijd is opgenomen. Zou het onmogelijk zyn? Er wordt in het programma hier en daar wel eens wat „kunst en vliegwerk" gebruikt, In de afgelopen week vierde de secretaris-generaal van de Wëreldraad van Kerken dr. W. A. Visser 't Hooft zyn zestigste verjaardag. Deze leider t an de oecumenische beweging is wel de Hammarskjöld van de kerken genoemd. Vanaf het ontstaan van de Wereldraad in 1948 heeft hij deze oecumenische beweging geleid, maar in werkelijkheid loopt hij al veel langer mee, want reeds in zijn studententijd kwam hij in aanraking met het sterke verlangen naar de eenheid van de gelovigen. Was hij in zijn studententijd reeds een brug genbouwer tussen gelovigen geworden vooral in de NCSV, nu is hij meer en meer uitgegroeid tot een bruggen- boutver tussen de kerken, of zoals h\j achter de schermen in St. An drews tijdens de vergadering van het Centraal comité werd genoemd een „pastor van de kerken". De vader staat in zijn winkel, aLs de zoon de ouderlijke straat binnenkomt. De vader weet he lemaal niet dat zijn zoon nadert; alleen van de Vader uit de ge lijkenis kan gezegd worden dat Hij Zijn zoon ,van verre' ziet. Het is zelfs de vraag of de vader van Marnix Jacobus pein zend over z'n etalage heen de straat inkijkt en zich afvraagt of die jongen nog ooit zal te rugkomen. Hij heeft in zo lang niets meer van Marnix gehoord. De laatste brief die ze ontvingen dateerde van omtrent een jaar geleden: daarna raakten de postverbindingen grondig in de war. En wat is er in dat jaar niet allemaal gebeurd? De oorlog is over Nederland gevaren, de hongerwinter heeft toegeslagen, de bevrijders zijn gekomen, de overwinning is gevierd, de weder opbouw werd ter hand genomen. En nooit, nooit, nooit was er ook maar één lettertje van Marnix. In zo'n geval blijft een moeder misschien hopen, maar 'n vader weigert om zich met dromen blij te maken. yö STAAT DIE vader in zijn winkel. Het ls nog altijd geen c-J bijster goed beklante zaak, maar het is wel 'n zaak. die een goede naam heeft. Men weet wat men aan deze man heeft. Men weet hoe hij eens de partij met alle bondgenoten verloo chende en hoe hij sindsdien zich rehabiliteerde, lang voor dolle Dinsdag illegalen bij dozijnen uitbroedde. Men heeft hem voor geen tribunaal gesleept en men heeft er nimmer aan ge dacht hem te berechten. Men heeft eerbied voor hem, al is het dan geen eerbied, die hem veel geldelijk voordeel ople vert. En men heeft ook eerbied voor de wijze waarop hij zijn leed draagt: het leed om een zoon, die de verkeerde weg koos en daarop onderging. Een oud, ietwat gebogen man in een bescheiden winkel. Hij is bezig om wat nieuw schrijfgereedschap te ordenen: er is weer een eerste begin van bevoorrading in herlevend Neder land. Daar heeft hij al z'n aandacht voor nodig en hij ziet niet eens op als 'n hand de klink van de deur omlaagdrukt. Hij be kijkt aandachtig 'n nieuw soort vulpotlood. Taxerend op z'n waarde en op z'n verkoopmogelijkheid. Neen, hij ziet niet eens op als er 'n klant binnenkomt. Een mens kan vrijwel onverschil lig worden voor klanten, wanneer het leven z'n zin en doel ver loren schijnt te hebben. Hoogstens flitst het 'n seconde later door hem heen: „Waarom vraagt die klant niet wat ie nodig heeft; wat staat ie daar afwachtend?" En op dat moment slaat hij zijn ogen op en ziet zijn zoon. T01IGEN!" ZEGT hij, en de jongen zegt: „Vader!" En J zó wanneer ze elkaar aanzien, wéten ze alles wat van be lang is. De vader weet dat de zoon leeft en dieper en wezen lijker leeft dan ooit tevoren; hij weet ook dat de zoon heel en gaaf werd, al mist hij dan z'n arm. En de zoon weet dat de vader hem alles vergeven heeft, en dat er een nieuw bestaan begint. Pas veel later, als ze met hun drieën de ouders en de zoon in de kamer zitten, worden er dingen onder woorden gebracht. De zoon zegt: „Vader, het is mijn behoud geweest dat ik jou op die ochtend uit de kerk zag komen. Ik heb dat in t begin niet zo begrepen, en toen ik het eenmaal snapte kon ik t niet meer schrijven. Maar het is me altijd bij- gebleven. Ik zag je altijd weer staan en langzamerhand drong het tot me door dat dit dapperder en sterker was, dan alles wat ons werd voorgehouden. Ik ging ook beseffen dat je bij God altijd terug kunt komen, wat er zich ook heeft afgespeeld i De weg terug daar gaat het om; dat is de enige weg van 1 betekenis! Weet je nog wel hoe we eens 'n roman hadden die zo heette? In de beweging haatte men die roman; het was i 'n verbóden boek. Ze beweerden: omdat 't over het versla- J gen Duitse leger uit '18 ging. Maar het was wat anders, ben 1 ik gaan geloven. Wij willen altijd vooruit en we willen nooit rechtsomkeerd maken. Maar een mens leeft pas, als hij weer r van het Oosten naar het Westen is gesjouwd!" en de vader r- antwoordt: „Ik kèn die weg. Ik bleef in hetzelfde huis. in het- 5 zelfde stadje, maar ik kèn die weg ook. Er is geen weg zó c lang. en tegelijk zo kort!" WIJKPREDIKANT. K

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1960 | | pagina 21