I.B" howM
Ik vocht voor tie vrijheid"
BRANDARIS
PUZZEL VAN DE WEEK
Generaal Sosabowski 's belevenis
ZONDAGSBLAD
ZATERDAG 17 SEPTEMBER 1960
Eeuwen geleden
namen de Staten
van Holland een HET LEVEN
resolutie aan, die
het mogelijk
maakte, dat Nederlands bekend
ste vuurtoren, de „Brandaris" dit
jaar tweemaal jubileerde. Het
was in het jaar 1593 dat het
eerbiedwaardig college der Sta
ten van Holland, een onderwerp aansneed, dat een der leden
na aan het hart lag. Van het Wadden-eiland Terschelling hadden op
hem berichten bereikt dat een, voor die tijd reeds oud monument, werd e
in verregaande staat van verwaarlozing verkeerde. De klachten Daarin
gingen over een bouwwerk, dat niet alleen zijn belang ontleende aan toe
de bij Terschelling gelegen Haaksgronden koerste, zijn juiste plaats
te bepalen. Nadat het Statenlid zijn grieven had gespuid,
r over het befaamde gebouw een resolutie aangenomen,
werd geconstateerd, dat het bouwsel er inderdaad slecht
Hoé slecht wel, wordt geïllustreerd met een zinsnede
Het lid van de Staten van Hol
land was overigens niet de eerste
die zijn grieven naar voren had
gebracht. Reeds in 1559 was ge
klaagd, dat „de van outs kundige
baeck „Brandaris" in perikel is
gevallen". Dezelfde Brandaris, die
nu in dubbel opzicht jubileert.
Enerzijds omdat het juist veertig
jaar geleden is, dat deze vuurtoren
werd voorzien van een moderne
elektrische verlichting. Anderzijds
omdat hij, 125 jaar geleden op
de 23ste september zich niet
meer tevreden stelde met het op
zijn „kruin" gestookte kolenvuur,
maar een „echte" vuurtoren werd
met een draaiend licht.
Het feit, dat het oude Terschel-
lingse bouwwerk aan deze twee
jubilea is toegekomen, danken we
dus aan de reeds eerder genoemde
resolutie van de Staten van
Holland. Daarin werd namelijk
tevens besloten tot restauratie. De
resolutie spreekt weliswaar van
de oprichting van een „éndere
Brandaristooren van behoorlijke
hoogte en breedte, met een plat
boven om te vuuren binnen 's duins
bequaamste plaatse", maar een in
de toren ingemetselde gevelsteen,
waarop het jaartal 1594 yoorkomt,
geeft toch grond aan de algemeen
aanvaarde opvatting, dat er niets
nieuws werd gebouwd, doch dat
men ermee volstond de bestaande
Brandaris te herstellen.
eeuwen rustig temidden
van de branding
7Iff i
t -j i
Lutealji&Êz Jmittr'"*i*tUL
lerske abt
Over de vroegste historie van
dit fiere baken, dat van alle ver
beteringen op vuurtorengebied
steeds de primeur had, zijn de
meningen verdeeld. Eén verhaal
meldt, dat de stad Kampen het
initiatief tot de bouw ervan zou
hebben genomen. Het stadsbestuur
zou in 1323 overleg hebben ge
pleegd met de Schellinger edelman
Claes Popma en oude kronieken
zeggen, dat uit dit overleg het be
sluit tot de bouw van dit „voerhuys
of merck" resulteerde. Een ónder
verhaal over het ontstaan van de
Brandaris heeft een lerske abt tot
hoofdpersoon. Deze abt, op een
van zijn zwerftochten op Ter
schelling te land gekomen, heette
Brandanus, Brendan of Brandaris.
Hij werd later heilig verklaard, en
dus St. Brandaris, en toen werd
ook het dorpje op Terschelling,
waar hij een kerk had gesticht,
naar hem St. Brandariskerke ge
noemd. Volgens dit verhaal ook,
zou wat nu een vuurtoren is. in die
tijd een kerktoren zijn geweest. Bij
de restauratie van 1593'94 zou het
bijbehorende kerkje zijn afge
broken.
Wat er in de loop der eeuwen
ook aan het bouwwerk gedok
terd mag zijn, over één ding zijn
alle historici het eens: in een
bepaalde tijdsperiode gelegen
voor 1750, was de Brandaris geen
vuurtoren. Dit wordt afgeleid
uit prenten uit de zeventiende en
achttiende eeuw, waarop de
toren een spits vertoont. En
het klopt ook, want men weet
dat in die tijd op een van de
duintoppen bij duisternis een
vuur werd gestookt en dat de
toren toen slechts dienst deed
als „dagmerk".
Licht
Zekerheid bestaat ook over het
feit dat de Brandaris in 1780 wél
weer vuurtoren is. Een tekening
uit dat jaar laat hem namelijk
zien met een lantaarn bovenin. In
1833 neemt de Staat der Neder
landen de zorg voor het bouwwerk
op zich en hieruit resulteert een
hernieuwde restauratie in 1834.
Drie jaar later wordt er een stenen
wenteltrap in gebouwd en wordt
het bovenste platvorm voorzien
van een lantaarn.
Aan zijn geschiedenis als vol
slagen vuurtoren begint de Bran
daris als bet zogenaamde draaiende
De grenzen van de
nieuwsgierigheid
De grenzen van de nieuws
gierigheid, door Hans Jürgen
Baden. Vertaling W. H. Kel
der. Uitgave W. ten Have
N.V., Amsterdam.
derlandse vertaling uitgekomen
(,,De grenzen van de vermoeid
heid" zelfs reeds in vierde
druk en ..De mens en zijn ge
luk"). Het was voor ons een re
den, met belangstelling uit te
zien naar de Nederlandse verta
ling van bovengenoemd werkje.
We zijn niet beschaamd gewor
den. Over een moeilijk en pré
cair onderwerp weet Baden vele
goede, verhelderende, zo het moet
vermanende dingen te zeggen.
Voert hij aan de ene kant de
nieuwsgierigheid" in als een
legitiem-menselijk begrip, aan de
andere kant laat hij het niet in
het onzekere, dat aan de nieuws
gierigheid zekere grenzen gesteld
moeten worden. De Duitse titel.
„Neugier und Glaube" leek ons
overigens met de inhoud van het
boekje beter in overeenstemming
Waar de schrijver zijn oordeel
geeft over de nieuwsgierigheid
op het gebied der publiciteit lijkt
het billijk, te bedenken, dat hij
daarbij schrijft over verschijnse
len, die in ons land gelukkig
minder bedenkelijk van omvang
en gesteldheid zijn.
lenticulaire lamplicht van tweede
grootte wordt geplaatst (1835 of
1837). Dit draaiende licht was een
uitvinding van de geniale Franse
natuurkundige Augustin Jean
Fresnel (1788—1827), lid van de
Académie dés Sciences en vooral
bekend door zijn spiegelproef.
Het licht was geplaatst „54 Ne-
derlandsche ellen boven gewoon
hoog water" en het karakter ervan
was ,,elke minuut één schittering
van 14 a 15 seconden". In 1864 had
de techniek inmiddels al weer zo
veel vorderingen gemaakt, dat men
van mening was er beter aan te
doen het oude licht te verwijderen.
Het werd geplaatst in het Rijks
museum en vervangen door een
vastlicht optiek (stilstaand lenticu-
lair lamplicht) van de eerste
grootte, dat op de eerste november
van dat jaar werd ontstoken. Als
lichtbron deed dienst een vierpits
petroleum vlamlicht
In 1907 werd ook dit lichttoestel
weer afgebroken en vervangen
door een draaiend zogenaamd dub-
beloptiek. Lichtbron was een kool-
spitsenlicht, dat echter dit nadeel
had dat na iedere vijfenhalf uur
nieuwe koolspitsen moesten wor
den ingezet
35 kilometer
In juli van het jaar 1920 kwam
echter de grote dag. „Een fabriek
in het zuiden des lands", had
namelijk een gloeilamp vervaar
digd, die in vuurtorens dienst
kon doen. Opnieuw had de Bran
daris de primeur van deze ver
betering de nieuwe lamp ont
ving de naam „Brandarislamp"
en hij straalde nu een licht
uit, dat bij helder weer tot op
33 kilometer uit de kust zicht
baar was. Ook de aandrijving
van het draaiend optiek werd
toen geëlektrificeerd. Het karak
ter van het licht was: elke vijf
seconden één schittering van 0,4
seconde. Het huidige karakter is:
elke vijf seconden één schittering
van 0,3 seconden.
De Brandaris valt voor wat de
technische verzorging betreft, even
als de dertien overige langs de
Nederlandse kust geplaatste vuur
torens, onder de Technische Dienst
van 's Rijks Kustverlichting, ge
vestigd in Scheveningen. Het is de
taak van deze dienst de toestand
van de kustverlichting op peil te
houden, onderzoekingen te verrich
ten en verbeteringen aan te bren
gen. Vandaar dat er ook een proef
station aan verbonden is.
De Nederlandse kustverlichting
slaat in vergelijking met het bui
tenland een zeer goed figuur. Veer
tien vuurtorens de vaklieden
spreken over „grote verkennings-
lichten" op het betrekkelijk
kleine stukje kust, dat de Neder
landse staat „in beheer" heeft, is in
vergelijking met het buitenland
veel. Maar toch is het geen over
bodige luxe, want de Nederlandse
Noordzeekust staat bij de zeelieden
in een kwade reuk.
doen zou hebben met het geven
van de lichtsignalen, want dat gaat
volledig automatisch. Maar wel
doen de vuurtorenwachters dienst
als „uitkijk". Zy houden de scheep
vaart in het oog en ze zijn eigenlijk
de vooruitgeschoven posten van
kustwacht en reddingswezen.
Het personeel van de Tech
nische Dienst van 's Rijks Kust
verlichting bestaat uit ongeveer
veertig man. Een deel daarvan is
voortdurend onderweg langs de
Nederlandse kust, om op de
vuurtorens storingen te verhel
pen, om de apparatuur na te zien
en verbeteringen aan te brengen.
Ook zij zullen in deze dagen, met
wat meer dan de normale aan
dacht de jubilaris op Terschel
ling bekijken. Trouwens een to
ren die al meer dan zes eeuwen
achtereen een baken is voor de
zeelui, is die aan dacht zonder
meer wel waard.
Als de spreekwoordelijke
wachter aan de lage kust
rijst de stoere Brandaris uit
boven de huisjes en de dui
nen van Terschelling. De
gevelstenen geven belang
rijke data aan in de bewo
gen geschiedenis van de
kerktoren/vuurbaak. De ge
denksteen in de Oostelijke
gevel herinnert aan de
restauratie van 1594, nadat
de Staten van Holland zich
het lot van de toren hadden
aangetrokken. In één van
de gevelstenen aan de
Noordkant wordt dankbaar
gememoreerd hoe de toren
in 1660 voor vernietiging
door brand gespaard bleef.
Moeilijk
Het is een moeilijk gebied, waar
veel mist voorkomt en waar licht
bakens. waarvan de lichtsterkte
door de jaren heen steeds is op
gevoerd. bijzonder welkom zijn.
Het karakter van de vuurtoren
lichten, waarmee men bedoelt de
duur van de schitteringen en de
regelmaat waarmede zij zichtbaar
zijn, kan natuurlijk maar niet
willekeurig worden gekrzen. Om
- -» -1-'— taSSS (Jat
het
vuurtorens eenzelfde karakter heb
ben, worden er sinds het eind van
de eerste wereldoorlog regelmatig
internationale conferenties gehou
den, waar deze zaken worden be
sproken. Voor de verspreiding van
berichten over wijzigingen van de
karakters der vuurtorens en andere
berichten welke voor de grote
vaart van belang zijn, zorgt het
Nederlandse Bureau voor Hydro
grafie. 'Dit bureau verspreidt de
zogenaamd B.A.Z.'s, de berichten
aan zeevarenden, welke zowel per
radio als per bulletin worden door
gegeven.
De vuurtorens ln Nederland
veel er van werden opgericht onder
de regering van koning Willem III,
waaronder de gietijzeren exempla
ren zoals men die vindt in Scheve
ningen en op Ameland zijn alle
bemand.
Niet dat de „bemanning" iets te
KRUISWOORDRAADSEL
Horizontaal: 1. werktuig bestemd om de koers der schepen op
zee te bepalen, 11. overal, 12. makker, 13. plaats v. duiven, 14.
provincie in Achter Indië, 17. voor, 18. jaar (afk. Lat), 19. steel,
21. lidwoord, 22. gem. in Gelderl., 23. zandheuvel, 25. alles (Eng.),
26. meisjesnaam, 28. voorzetsel, 30. groezelige, 31. verborgen ge
houden, 32. nauw, 33. gesloten. 35. opening ener fuik, 37. scheeps-
vloer, 39. komt van de bijen, 41. rijschool (afk.), 43. gem. in N.H.,
46. heden, 47. zangstem, 49. voegwoord, 50. voorzetsel, 51. Euro
peaan, 53. jongensnaam, 54. in 1945 ontdekt geneesmiddel ter be
strijding van tuberculose.
Verticaal: 1. duivel, 2. muze der geschiedenis, 3. spelonk, 4. eme
ritus (afk.), 5. stand, 6. platboomd binnenvaartuig, 7. lengtemaat
(afk.), 8. brij, 9. karakter, 10. kan men op zitten, 14. onheilaan
brengende godin, 15. snede, 16. onbep. voornaamw., 19. alpenpas
tussen 't dal v. d. Achter-Rijn en het Como-meer, op de grens
van Grauwbunderland en Italië, 20. Schots graafschap ten Z. v. d.
Firth of Forth, 22. herkauwend dier van het geslacht der hert
achtigen, 24. gem. in Groningen, 25. vlaktemaat, 26. Europeaan
27. leeftijd (Fr.). 29. buiging, 34. landstreek, plaats, 36. in elkaar
gevlochten ring van bloemen, 38. oude benaming v |f
samenstel van geldende rechtsvoorschriften, 40. gem.
liter, 39
N. Brab.
42. kasteel, 44. koemestvocht, 45. buisvormig ingewand, 46. ont
OPLOSSING VAN DE
VORIGE PUZZEL
Hor. 1. schop, 5. kanon, 9
beest, 13. leis, 15. sen, 16.
mars, 17. ba, 19. iets, 21. tang,
22. B.m, 23. els, 25. tinkoning.
28. ara. 29. Loes, 31. pel. 32.
eed, 33. Oran, 34. eind, 36. la
bel, 38. snik, 40. Noor, 42. mep.
43. soda, 45. af, 47. open, 49.
dame. 50. mi, 51. lied, 52. Veen-
dam, 53. roes, 54. Mn, 55. adat,
57. lood. 59. es, 60. baal, 61. spa,
63. smak, 65. kerk, 66. satan.
63. aard, 70. leed, 71. sta. 72.
les, 74. nors, 76. een. 77. ope
rateur. 80. mot, 81. dn, 82. ader.
83. reep, 85. M.O.. 86. blik. 87.
ets, 89, zier, 91. reden, 92. stier.
93. steel.
Vert. 1. sabel. 2. Hl> 3. oei,
4. Piet, 6. as, 7. Nero, 8. on,
i het jaar, 52. muzieknoot, 53
9. bang, 10. erg, 11. es, 12. to
man, 14. stip, 16. mand,
aloë, 20. snel, 21. Tiel, 22. brak
24. sein, 26. klam, 27. neep, 28
aria, 30. snoodaard, 33. onder
daan. 35. dop. 37. beknopt,
som, 39. Palma, 41. Reval, 43
samos, 44. Lisse, 46. Fin, 48
net, 49 dal. 50. mee, 56. dak
58. oma, 60. been, 61. Saar, 62
aalt, 64. krom. 65. keen,
ster, 67. Neer, 69. drom, 70. Ie
der, 71. spek, 73. Suez, 75. stoe
77. Odin, 78. anti, 79. reis,
ale, 84. pet, 86. b.d., 87. et,
Se. 90. re.
INZENDINGEN
Inzendingen worden vóór donder
dag a.s. op ons bureau verwacht.
Oplossingen mogen uitsluitend op
een briefkaart worden geschre
ven. In de linkerbovenhoek ver
melden: .Puzzeloplossing". Er zijn
drie prijzen: een van 5.en
twee van 2,50.
TJET is de grootste tragedie
van hun leven geworden,
dat zij, die zich hadden ingezet
voor de bevrijding van ande
ren, nooit meer in de gelegen
heid zijn gesteld het eigen land
en het eigen volk de vrijheid
te brengen. Generaal-majoor
Stanislaw Sosabowski en zijn
Eerste Onafhankelijke Poolse
Parachutistenbrigade moesten
de wapens neerleggen, toen in
mei '45 de Duitse troepen waren
verslagen. Politieke overwe
gingen maakten het de geal
lieerden onmogelijk verder op
te rukken naar het Oosten; de
Sowjets begonnen bezit te ne
men van het grootste deel van
Oost-Europa. De Poolse vrijwil
ligers, die roem hadden geoogst
op de Europese slagvelden wer
den naar Engeland terug ge
haald, en voortaan zouden zij
„uitgeweken Polen" of „vrije
Polen" heten.
De Engelse regering, die zich
genoodzaakt zag hen een plaats in
de maatschappij te geven, trachtte
hen over te halen van nationali
teit te veranderen. Duizenden Po
len emigreerden naar Australië,
Canada, Amerika, en honderden
gjngen proberen een nieuw be
staan op te bouwen in Nederland
en omringende landen.
„Maar", zo schrijft generaal
Sosabowski, „velen van ons,
vooral in mijn leeftijdsgroep,
konden er niet toe komen onze
nationaliteit op te geven. Men
mag dat koppigheid noemen, of
trots, of wat men maar0wil,
maar ik ben ten slotte als Pool
geboren. Ik heb vele veldslagen
voor mijn land geleverd en ik
hoop nog altijd, dat Polen eens
weer vrij zal zijn en dat ik dan
zal kunnen terugkeren naar
mijn eigen tehuis
Hartekreet
Hij schrijft dit in: Ik vocht
voor de vrijheid, dat (in verta
ling) bij A. W. Sijthoff te Leiden
is verschenen. Het is de harte
kreet van een man, wiens vader
land nog steeds onder het com
munistische bewind zucht, en van
dat verlangen naar een vrij en
onarhankelijk Polen is het gehele
boek doortrokken. ,,Ik hoop nog
altijd, dat Polen eens weer vrij
zal zijn
Wie het boek heeft gelezen zal
de woorden van jhr. dr. C. G. C.
Quarles van Ufford, oud-commis
saris van de Koningin in de pro
vincie Gelderland, die het boek
inleidde, volkomen onderschrij
ven. „Het is alleszins waard", zegt
hij, ,,er kennis van te nemen Het
heeft mij van a tot z geboeid.
Natuurlijk ook omdat ik deze
merkwaardige figuur, een echte
ruige vecht-generaal en vurig pa
triot door herhaalde ontmoetin
gen bij de Airborne Pilgrimages
zo goed heb leren kennen en
waarderen Maar zeker niet min
der om het gespierde verhaal van
zijn belevenissen".
Strijdbaar
Generaal Sosabowski is inder
daad een merkwaardig man. Een
man, die nooit een blad voor de
mond neemt en ongezouten is in
zijn kritiek. Zijn chef getuigde
eens van hem: „Generaal Sosa
bowski is een strijdbaar soldaat,
en een commandant met overtui
ging en kennis. Hij is niet een
man, die passief „Ja, comman
dant" zegt. Hij heeft zijn eigen
mening en hij is niet bang die
bekend te maken, hetgeen hij een
enkele keer nogal onomwonden
doet. Maar als de beslissing is ge
vallen on de bevelen zijn uitge
geven, dan is hij een loyaal en
gewetensvol officier".
Hij werd geboren in 1893 in
Stanislaw, dat toen in Zuidoost
Polen was gelegen. Zijn jeugd was
zwaar omdat hij door de dood van
zijn vader al heel jong op eigen
benen moest staan en voor zich
zelf moest zorgen. „Maar", be
toogt hij nu, ,,die harde noodzaak
heeft mijn karakter gestaald. Ik
moest plannen maken, beslissin
gen nemen en dus steeds met
overleg te werk gaan. Wat ik in
de familiekring zei, werd zonder
kritiek aanvaard. Ofschoon ik het
niet besefte, begon ik me toen al
te ontwikkelen tot een leider"
Wanhopen
De politieke spanningen, waar.
onder Poler. ook al in die dagen
leefde, bracht hem op veertien
jarige leeftijd bij de Poolse on
dergrondss beweging. Hij ging be
horen tot de eerste gewapende
groeperingen en later werd hij, na
een zeer zwaar examen, benoemd
tot een van de tachtig officieren
van het verzet „Ik had het druk
en ik leidde een afwisselend le
ven Ik kreeg nooit tijd om te
wanhopen. Dat is een van de
grote voordelen, die grote armoe
meebrengt: er is geen tijd voor
wanhoop. Maar ik heb de werke
lijke genoegens van de jeugd niet
gekend. Ik was lang voor mijn
tijd een man, maar juist daarom
had ik doelstellingen en idealen,
waarvoor ik mijn leven lang ben
blijven vechten. Mijn leven heeft
in het teken gestaan van de ac
tieve dienst en de oorlogvoering.
Ik heb meegevochten in veldsla
gen tegen de Russen, de Oosten
rijkers en de Duitsers. In heel
Europa, van Warschau tot Arn
hem neb ik oorlog gevoerd en nu
i gewo:
Gruwelen
Hij kwam voor het eerst ln
actieve militaire dienst in 1914,
toen de Oostenrijkers alle in
aanmerking komende Polen op
riepen en in de strijd wierpen
tegen andere jonge Polen, die
Russische uniformen droegen.
Door omstandigheden had hij
zich niet kunnen aansluiten bij
het Poolse legioen, dat onder
de beroemde maarschalk Pil-
soedski aan de kant van de
Oostenrijkers tegen de Russen
streed. En in 1914 leerde hij
de gruwelen van de oorlog
kennen. „Het was een afgrijse
lijke, bloedige periode, die een
onuitwisbare indruk op me
heeft gemaakt." Russische in-
fanterie-eenheden hadden zijn
onderdeel omsingeld. Het werd
een strijd op leven en dood.
Er heerste een paniekstemming,
niet alleen onder de militairen,
maar ook onder de burgers.
„Soldaten, die hun onderdeel
kwijt waren en zich piet kon
den legitimeren werden als
spionnen aan lantaarnpalen op
gehangen. Ik zag een Hongaar,
die op deze wijze de dood vond
alleen omdat niemand zijn taal
machtig was. In een stadje
hing aan bijna elke lantaarn
iemand met opengezakte mond
en een gebroken nek en ik
ben er vast van overtuigd, dat
de meesten onschuldig waren
geweest. De predikant van onze
school werd op een dag mee
gesleept en als ik er niet toe-
toevallig getuige van was ge
weest, dan had men hem ook
opgehangenIn die tijd
leerde ik inzien hoeveel macht
een militaire commandant be
zit; hij heerst over leven en
dood. Ik besefte ook welke ver
plichtingen een commandant
heeft tegenover zijn manschap
pen en tegenover zichzelf. Bij
die verplichtingen zinkt al zijn
macht in het niet!"
Kinderen van
Warschauw
Aan de vooravond van de
Tweede Wereldoorlog voerde
hij in de rang van kolonel het
bevel over de beroemde infan
teriebrigade „De kinderen van
Warschau". En op 1 september
1939 stond hij met die brigade
op enkele kilometers van War
schau en machteloos moest hij
toezien, terwijl nazi-vliegtuigen
hun bomluiken openden en hun
last van dood en vernieling uit
wierpen op zijn geliefde stad
en haar bevolking. „Weer be
gon ons volk de strijd om de
vrijheid, een strijd, die niet
eindigde met de verdeling van
Polen tussen Hitler en Stalin,
een strijd, die zelfs niet in
1945 eindigde, maar die altijd
zal blijven voortduren.
Geen politieke partij en
geen dictator is in staat het
verlangen naar vrijheid, dat
in het Poolse land leeft, voor
goed te onderdrukken. Polen
zal opnieuw vrij worden. Als
Polen is bezet en het leger in
krijgsgevangenschap gaat,
weet hij naar het buitenland
te ontkomen. Hij wil zich aan
sluiten bij het Poolse onder
grondse leger. En hij kon niet
vermoeden, dat hij zijn vader
land nooit meer zou terug
beeft hard gevochten. Niet al
leen op de slagvelden, maar
ook op militaire en burgerlijke
bureaus. Want in die eerste
dagen na de val van Polen,
werd het de Polen verweten,
dat zij de troepen van Hitler
niet hadden verslagen. Euro
pese generaals, die nog geloof
den in de strategie van 1914,
die niets wisten en niets be
grepen van een Blitzkrieg pro
beerden hem de les te lezen en
te vertellen op welke punten
de Polen een fout in de oorlog
voering hadden gemaakt. Het
is zijn eerste bittere ontgooche
ling: wanbegrip, en het niet
erkennen van de dapperheid
van het Poolse leger. Polen, die
voor de oorlog reeds een goed
heenkomen hadden gezocht,
werkten hem tegen in zijn plan
nen een eenheid op te richten,
die de strijd zou voortzetten tot
Polen weer was bevrijd. Met
Kerstfeest 1939 is hij daarvoor
in Parijs. En met enige bitter
heid schrijft hij over die epi
sode: „Parijs was de oorlog
vergeten. Lachende mensen
haastten zich beladen met in
kopen naar huis om te midden
van hun gezinnen de geboorte
van Christus feestelijk te her
denken. Maar onze gedachten
gingen terug naar Polen, waar
degenen, die ons dierbaar wa
ren nog woonden. Zouden onze
vrouwen en kinderen nog wel
genoeg te eten hebben?"
Conflict
Wanbegrip
En dan begint zijn strijd,
waarover hij verhaalt in: Ik
vocht voor de vrijheid. Hij
Nog tijdens de oorlog in Frank
rijk, wijkt hij uit naar Engeland.
Daar richt hij zijn Eerste Onaf
hankelijke Parachutistenbrigade
op, waarmee hij te zijner tijd de
Poolse verzetsbeweging in Polen
wil steunen. Omdat hij geen blad
voor de mond neemt, komt hij
doorlopend in conflict met de
Engelse en geallieerde legerlei
ders. Want men zegt hem van
alles toe, maar tot daden wórdt
niet overgegaan. Er komt een
kloof tussen hem en generaal
Browning. „Hij scheen van de
bij het Engelse leger wel meer
voorkomende opvatting uit te
gaan, dat de meeste buitenlan
ders gek zijn en als zodanig
moeten worden behandeld." En
als zijn parachutistenbrigade ein
delijk is gevormd, wordt zij niet
gebéuikt om Polen te bevrijden,
maar om generaal Urquhart bij
te staan in de hopeloze strijd om
Arnhem.
„Oude Sosab"
Zijn brigade springt «n Sosa
bowski springt. In niets wilde hij
de mindere van zijn eoldaten zijn
en daarom werd de „oude Sosab"
door hen op handen gedragen.
Hij strijdt met hen in de voorste
gelederen, waar het gevaar dreigt
is hij te vinden. Hij vecht met
generaals over de te voeren stra
tegie, hij wil doorzetten, waar
anderen de strijd willen staken.
Hij was ervan overtuigd, dat de
geallieerden dicht bij de over
winning waren. „Ik heb me vaak
afgevraagd of Montgomery, als
hij zich op 25 september (1944)
met Brian Horrooks in Nijmegen
had bevonden, diens plan om nog
een poging op grote schaal te
wagen niet zou hebben onder
steund en of de Slag om Arnhem
dan niet met een overwinning
zou zijn geëindigd in plaats van
met een nederlaag...."
Over de Europese slagvelden
daalde in 1945 de stilte van de
vrede. Maar voor generaal So
sabowski is de vrede nog niet
gekomen. Hij leeft als banne
ling in Engeland, en elke dag
nog knaagt het verdriet over
het lot van Polen aan zijn hart.
Hij vocht voor de vrijheid
maar voor de vrijheid van an
deren. Dat is de tragiek van
een van de dapperste generaals
uit Wereldoorlog 2.
Correspondentie betreffende deze rubriek
aan de heer W. Jurg, Vrederustlaan 176
Den Haag.
Oplossingen
I: 22—18 (13x22), 39—34 (12—18 A).
34—30, 40x29, 28—23, 38—33, 32x5.
A: (22—27), 32x21, 36x47, 38—32, 34x5.
II: 4440 4439 wint niet, daar dan
kan volgen 13—19, 34—30, 24x35, 28—22
enz. met remise), 1319A, 4035, 2025,
29x20, 25x14, 34—29, 14—20, 35—30, 20—25
(op 20—24, 29x20, 18—23 volgt 30—24,
23x21, 24x13, 21—17, 33—28 met winst),
29—24, 25x34, 24x11, 33—29, 34x21 en
26x8.
Met deze enkele fragmenten, die slechts
een vluchtige blik werpen op Springer
als dammeester en -problemist moeten
we helaas volstaan. De invloed, die van
zijn persoon uitgegaan is bij de verbrei
ding van ons spel, kunnen we slechts
erkennen door hem te herdenken als één
der groten onder de pioniers voor onze
dambeweging.
sproken woorden over organisatorische
problemen, dan wel zijn meesterschap als
problemist of blindspeler? Chronologisch
gezien doen we aan zijn verdiensten ver
moedelijk niet tekort als we wijzen op
de fraaie wijze, waarop Springer in 1928
in het voor die jaren sterk bezette toer
nooi te Amsterdam op de wereldtitel be
slag legde vóór spelers als Molimard,
Herm. de Jongh, Bonnard, Fabre en Rus
tenburg. De wijze, waarop de nieuwe
titelhouder van zijn ernstige concurrent
Molimard wist te winnen is nu welhaast
als klassiek te beschouwen. Volledigheids
halve willen we deze nog eens illustreren
(zie diagram).
SPRINGER
De kwaliteiten van Springer als proble
mist worden het best geïllustreerd in zijn
reeds gememoreerde werk „Problemen,
Lokzetten en Studies". Dat Springer in
zijn problematiek steeds aansluiting zocht
- bij het praktische spel blijkt wel uit de
♦"Gi—- die wij hieronder
In memoriam
B. Springer
Het plotseling overlijden van de Neder
landse oud-wereldkampioen B. Springer
op 29 augustus jl. te Parijs heeft ongetwij
feld op vele damliefhebbers een diepe
indruk gemaakt. Hoewel de nu overledene
i.v.m. zijn gezondheidstoestand ge
durende de laatste jaren slechts spora
disch aan damwedstrijden deelnam, was
hij nog in vele opzichten actief bij de
belangrijkste damtoernooien betrokken,
hetzij als organisator dan wel als wed
strijdleider of verslaggever. Zijn markan
te verschijning zal in de komende wed
strijden waarbij we met name denken
aan het binnenkort te houden wereld-
damtoernooi dan ook ernstig worden
gemist.
Als we in deze rubriek de vele ver
diensten van Springer voor de dambewe
ging willen memoreren, zijn we er van
overtuigd, dat ons beeld verre van vol
ledig zal zijn. Wat zullen we van deze
veelzijdige figuur in de herinnering terug
roepen: zijn indertijd ongeëvenaarde kwa
liteiten als partijspeler, zijn vele ver
diensten als damjournalist, zijn propagan
distisch ijveren voor de internationalise
ring van ons damspel, zijn met gezag ge-
Zwart: 6/13, 15/17, 19, 20, 23/25.
Wit: 22, 26, 28. 32, 33, 35/40, 42, 43,
45, 48, 49.
MOLIMARD
Springers laatste zet (met zwart) was
1823. Molimard meende nu voordeel te
behalen door 3024 (20x29 gedw.) en
3933. Zwart vervolgde toen echter met
3—9!, 19x30 30—34. 9—14 en 13x22 met
De betekenis van Springer als dam
journalist komt naar onze mening het
duidelijkst naar voren als we wyzen op
zijn in samenwerking met Herm. de
Jongh geschreven standaardwerk
„Damstudies en Analyses" Daarnaast
zouden we nog kunnen noemen zijn in
1929 verschenen ,,Hoe ik wereldkampioen
werd", alsmede „Problemen, Lokzetten
en Studies" (1930) en „Hoe leer ik dam
men" (1932). Verder genoten ook zijn
analyses in „Het Damspel" en enkele