CHRISTELIJK Dertig jaar Het Bijbelonderivijs op de openbare school Moeder getuigenis voor waarlijk schriftuurlijk leven Een woord voor vandaag Wereldcongres over Luther in Münster KFfiTTrimi 2}it ene Avahb.. Kanttekening De bijzondere school moei de concurrentie aandurven ..Koningin en Vaderland" van gisteren plaatste het volgen de hoofdartikel over De Bijbel op de openbare school". De laatste jaren kan een gro tere belangstelling worden ge constateerd voor het geven van godsdienstonderwijs dan wel bijbelonderricht op de openba re school. Niet dat deze belang stelling vroeger niet bestond. Wij weten sedert jaren vele openbare scholen waar gods dienstonderwijs wordt gegeven. Dankbaar is gebruik gemaakt van de mogelijkheid daartoe ge schapen in artikel 26 van de la ger onderwijswet 1920, dat ..schoolgaande kinderen gods dienstonderwijs van de gods dienstleraren kunnen genieten" en de ,,uren dat dit onder wijs wordt gegeven vallen binnen de schooltijden". De belangstelling om dit on derwijs te doen geven is de laat ste jaren toenemende. Hierbij dient echter o.i. een onder scheid gemaakt te worden tus sen het geven van godsdienston derwijs en het geven van bijbel onderricht. Artikel 42 van de lager onderwijswet 1920 be paalt, dat het geven van gods dienstonderwijs aan de gods dienstleraren blijft overgelaten, terwijl artikel 26 van deze wet o.m. bepaalt, dat de gods dienstleraren niet door de school, het gemeentebestuur, worden aangewezen maar door de kerkelijke gemeente of de plaatselijke kerk. Het gods dienstonderwijs is voor de kerk een vrijwilligheid en het spreekt dat de godsdienstleraar dan ook niet tot het schoolpersoneel kan worden gerekend en dat men voor zijn werkzaamheden ook geen beroep kan doen op de openbare kas. Dit laatste is vastgesteld in de memorie van antwoord aan de Eerste Kamer over het wetsontwerp in 1920. Daarnaast is er een circulai re van de minister van onder wijs, kunsten en wetenschap pen op 20 januari 1947 gezon den aan de gemeentebesturen, waarin o.a. is meegedeeld, dat met inachtneming van de be perkingen, gegeven in de arti kelen 42 en 43 der wet, bij be paalde vakken, in het bijzonder bij lezen en Nederlandse taal, leerstof ontleend aan de bijbel kan worden behandeld. T\E onderscheiding tussen godsdienstonderwijs en bij belonderricht dienen wij in acht te nemen. Meermalen gaan gemeentebesturen ertoe over kleine vergoedingen te ge ven aan hen, die bijbelonder richt geven op de openbare school, zelfs aan predikanten. Wij menen dat zulks niet juist is als inderdaad godsdimston- derwijs wordt gegeven, omdat zulks niet toelaatbaar is, aldus de juist geciteerde memorie van antwoord van de toenma lige minister van onderwijs, kunsten en wetenschappen. Wij menen dat dit juist ge zien is door de minister. Het godsdienstonderwijs zulks ter onderscheiding van het bijbel onderricht is geen onder richt voor de culturele, de ge schiedkundige of de literaire vorming van de leerlingen. Deze vorming wordt o.i. ver kregen met het geven van bij belonderricht, d.w.z. de leerlin gen vertrouwd en bekend te maken met gebeurtenissen en uitdrukkingen uit de bijbel: het paradijs, de zondvloed, Jobs geduld, zo oud als Methusalem, Jona en de walvis, Daniël in de leeuwenkuil en aan te vullen met ettelijke andere voorbeel- Godsdienstonderwijs (op de openbare school) omvat echter heel iets anders, het wil het kind een godsdienstige vorming bijbrengen als steun in het jon ge leven en voor het verdere le ven. Godsdienstonderwijs ook op de openbare school heeft tot doel de ..prediking" van Gods Woord, het bijbrengen in al le eenvoud van een „oprecht geloof" (zondag 7 van de cate chismus), het kind te wijzen en te brengen tot de Heiland. Dit is heel iets anders dan wij onder bijbelonderricht ver- Het initiatief voor dit gods dienstonderwijs ligt, krachtens de lager onderwijswet 1920, bij de kerk. Dit is een recht van de kerk en het gemeentebe stuur heeft dit recht te eerbie digen door plaatsruimte aan de kerk te geven op de lesrooster en schoollokalen, „zo nodig ver warmd en verlicht, kosteloos /oor dit godsdienstonderwijs beschikbaar" te stellen. 1JET komt voor dat van de zijde van de openbare school gemeentebestuur, oudercommissie, hoofd der school een verzoek aan de kerk gedaan wordt van dit recht gebruik te maken. Een. verblijdend verschijnsel mag dit genoemd worden. En toch kan in bepaalde ge vallen voorzichtigheid geboden worden. Met nadruk zeggen wij „in bepaalde gevallen". Het kan voorkomen, dat de voor standers van de openbare school hiervan misbruik maken en godsdienstonderwijs gege ven wordende op de openbare school hiermee „reclame" gaan maken: ouders, stuurt uw kin deren naar de openbare, waar ook godsdienstonderwijs wordt gegeven. Wij kunnen ons indenken dat een kerkeraad voorzichtig is van zijn recht om godsdienston derwijs op de openbare school te doen geven gebruik te ma ken, als een verzoek daartoe komt van de zijde van de open bare school. Enige tijd geleden speelde het geval in Papendrecht, waar de kerkeraad van de Hervorm de gemeente afwijzend heeft be slist op het verzoek van het ge meentebestuur godsdienston derwijs te doen geven op de openbare scholen in die ge meente. Deze kerkeraad meen de, dat hij geen voedsel mocht geven aan de z.g. „doorbraak gedachte" door dit gods dienstonderwijs op de openba re school te geven. T~)ÏE voorzichtigheid kunnen wij ons indenken, verdedi gen willen wij dit standpunt ze ker niet. De kerk heeft krach tens de lager onderwijswet 1920 het recht godsdienstonderwijs op de openbare school te doen geven, wij zouden haast durven stellen, dat dit recht een plicht in zich sluit. De voorzichtigheid kunnen wij ons indenken, zoals wij stel den, een voorzichtigheid waar van de oorzaak is dat gevreesd wordt voor de „concurrentie" tussen de openbare en de bij zondere school. Onlangs hoor den wij iemand beweren, dat het geven van godsdienstonder wijs op de openbare school de dood zou betekenen voor de bij zondere school in de gemeente van zijn inwoning. Dit is boud gezegd, en getuigt van weinig vertrouwen in het bestaan van de bijzondere school. Overigens moet men de ze „concurrentie" aandurven, omdat dit van ondergeschikte betekenis is. Immers het gaat om hogere en heiliger dingen: de gelegenheid aangrijpen door de kerk het evangelie uit te dra- Het evangelie is niet slechts voor het „christelijk volksdeel", maar mag en moet gepredikt worden aan „heel het volk", om het woord van Hoedemaker te gebruiken. - - - f i - ri.,, - - (,V - Ontglipt aan de crisis van de tijd Voor het tere Baby-huidje nE CALVINISTISCHE Studenten Beweging in de wandeling C.S.B. hoopt volgende week zijn dertigjarig bestaan te vieren. Dan zal weer een periode van vijf jaren voor bij zijn van een van de merkwaardig ste organisaties van het gereformeer de studentenleven. Van een organisa tie kan men bij de CSB eigenlijk nau welijks spreken. Maar toch en dat is het merkwaardige oefent zij een grote invloed uit op de gang van zaken binnen de gereformeerde stu dentenwereld. Niet door het bezetten van belangrijke zetels in vertegen woordigende lichamen of iets van dien aard, neen, enkel en alleen door het getuigenis dat zij telkenmale in de studentenwereld doet ingaan, door de oproep tot een waarlijk schriftuur lijk studentenleven. Op zichzelf zijn studentenverenigin gen even veel of weinig interessant als andere verenigingen. Zij hebben een doel, dat besturen tezamen met de leden proberen te verwezenlijken en dat lukt het ene jaar beter dan het andere. In de studentenwereld gaat het er in dit opzicht niet veel anders toe dan elders. Toch is de geschiedenis van studen tenverenigingen niet zonder betekenis. Een studentenvereniging is immers zowel een weerspiegeling als een voorspel van de maatschappij rond om haar. De studenten van nu zijn in veel gevallen de leiders van straks. Wat nu bij hen leeft, zal door hen later wellicht worden uitgedragen, als zij verantwoordelijke posities bekle- De studenten dragen tegelijk hun opvoeding en afkomst met zich de studentenwereld binnen. En juist om dat er in de studentenwereld zo in tensief geleefd en, als het goed is, vaak volop gediscussieerd wordt over de zaken die in de cultuur aan de or de zijn kan men om tot het calvinis tische studentenleven terug te keren, in het reilen en zeilen van dit calvi nistische studentenleven de neer slag zien van het wel en wee van de gereformeerde gezindte. Moeite 'LIET ONTSTAAN van de CSB is niet zonder strijd en moeite ge gaan, en is op zichzelf reeds een be wijs van het nauwe verband tussen studentenleven en maatschappij. Wel bestond er reeds sinds 1919 een Ge reformeerde Studenten Bond als een federatie van de corpora van de Vrije Universiteit en Kampen er de Socie- tas Studiosorum Reformatorum, de vereniging van confessioneel-gerefor meerde studenten aan de openbare universiteiten en hogescholen. In de perikelen, die ontstonden na de be kende synode van de Gereformeerde Kerken in Assen van 1926 ging deze Bond ten onder na felle strijd over de vraag of de visie van het „Her steld Verband" recht van bestaan had binnen de G.S.B. Het is hierbij niet eens zozeer tegen de „Geelker- kianen" op zichzelf gegaan, maar m.n. tegen de eenzijdige leiding die van deze groep uit aan de GSB gege ven werd. In januari 1929 verbreekt het V.U.-corps de samenwerking bin nen de federatie omdat z.i. in de SSR teveel voor een gelijkberechti ging van de Geelkerken-groep ge pleit wordt. Een week later, op 6 februari 1929, wordt door een aantal, studenten aan de Vrije Universiteit eén nieuwe GSB opgericht, die een individueel lid maatschap kent en een duidelijke grondslag heeft. Als tegenzet richt de SSR een andere GSB op, waarvan al le SSR-leden automatisch lid zijn en waartoe andere studenten kunnen toe treden. Een jaar later vinden deze beide organisaties elkaar en wordt, de huidige Calvinistische Studenten Beweging met een individueel lid maatschap opgericht, die een bewe ging wil zijn binnen de studentenwe reld, „dienstbaar aan de komst van Gods Koninkrijk door de verdieping, uitbouw en verbreiding van het schriftuurlijk leven en denken onder studenten en aanstaande studenten" (art. 4 der statuten). Congressen TN Amsterdam zijn de leden tezamen in een afdeling verenigd. Elders bestaat er- echter tussen de leden alleen kontakt op de congres sen, die jaarlijks in de laagste week van augustus in Lunteren gehouden worden. De zomercongressen van de CSB zijn een van de belangrijkste jaar lijkse evenementen. Dat klinkt misschien wat overdre ven, maar dat is het toch beslist niet. In de hei in Lunteren hebben de hoogleraren Dooijeweerd en Vollenho ven studentengeneraties enthousiast gemaakt voor het werk van de calvi nistische wijsbegeerte, daar hebben figuren als prof. dr. K. Schilder en ds. S. G. de Graaf velen verrijkt. De ze congressen zijn ook zo belangrijk omdat zij wel als studentencongres sen zijn opgezet, mgar dat niet uit sluitend gebleven zijn. Weliswaar wordt de hoofdmoot van de bezoe kers steeds gevormd door studenten, maar ook veel reünisten en hooglera ren komen een of meer dagen naar Lunteren om er met de studenten en ook onderling en hoe weinig ge beurt dat in feite binnen de zo ver deelde gereformeerde gezindheid! te spreken. Voor de oorlog was de CSB vooral een vereniging van kerkelijk gerefor meerden. De hervormd-gereformeer de studenten waren toen veel i der dan tegenwoordig bij het actieve studentenleven betrokken en de ge reformeerde Kerken waren nog niet gescheurd. Deze scheuring van de gerefor meerde kerken heeft na de oorlog ook in de CSB tot felle debatten en veel gesprek aanleiding gegeven. Maar men heeft als vrijgemaakte ge reformeerden en als synodaal-gere- formeerden, en hoe moeilijk was dat in die dagen, elkaar vast proberen te houden. Niet op een goedkope ma nier, maar elkaar steeds confronte rend met datgene wat in de oorlogs jaren op kerkelijk gebied was voor gevallen. De beweging, die Verleden jaar in de beide gereformeerde kerken lang- Wilt Gij Onderwijzer worden? Er Is momenteel een groot gebrek aan Onderwijzers. Wij raden U aan zo spoedig mogelijk een prospectus aan te vragen bij: RESA-HILVERSUM (Bekende Schriftelijke Cursus) - Tel. 5432 Onderwijzersakte (Eerste en 2e Leerkrlng) Tolk-Vertaler (Fr.. D. en Engels) Hoofd- correspondenl en V.T.H.-dlploma. H.B.S., Gymnasium en MULO A en B. zaam op gang gekomen is, was in de CSB reeds sinds de oorlog aanwezig. Daar zijn de deuren opengehouden, die in het slot dreigden te vallen en hebben velen elkaar voor het eerst sinds schorsingen en vrijmaking gesproken. Jeugdwerh MA DE OORLOG houdt de CSB zich ook bezig met het jeugd werk, het werk dus onder de middel bare scholieren. De belangrijkste uiting van dit werk is wel het blad „Signaal", dat nu, in samenwerking met de vereniging tot verspreiding van de Heilige Schrift, aan alle leer lingen van de christelijke middelbare scholen (en in de toekomst hopelijk ook aan die van de andere scholen) wordt uitgereikt, en dat op moderne wijze de middelbare schooljeugd christelijke vorming en ontspanning wil geven. De CSB is sinds een aantal jaren lid van de I.F.E.S., de International Fellowship of Evangelical Students, de wereldorganisatie van bijbelge- trouwe studenten. In deze IFES, die zeer sterk evangelisatorisch werkt, met name aan de universiteiten in de jonge landen, geldt de CSB als een typische representant van het Calvi nisme. Het is mede daarom ook dat ds. D. N. Wouters uit Monnicken- dam in de algemene leiding van deze organisatie de CSB vertegenwoordigt. Volgende week zullen weer velen de reis naar Lunteren maken „waa struiken van de wijsbegeerte der wetsidee staan en de bomen van Cal- vijn verhalen", zoals ds. G. R. Vis ser het eens uitdrukte. Tijdens d< huishoudelijke vergadering zal een van de oprichters, de tegenwoordige studentenpredikant aan de V.U. ds. J. H. Mulder, de feestrede uitspre- Ook op dit congres zal de CSB weer een stimulator en een critisch begeleider beide van het confessio neel-gereformeerde studentenleven trachten te zijn. Opdat ook door haar werk het Koninkrijk Gods in de studentenwereld met kracht moge komen. Dat geldt juist nu, want ook de we reld van christelijke studenten is nie\ ontglipt aan de crisis van onze tijd. En pas in een werkelijk christelijke ge- meenschap kan men in gemeenschap met elkaar die crisis te boven trach ten te komen. Men is weieens geneigd die rij van geloofshelden uit het Oude Testament te benijden. Voor die zou het immers heel wat gemakkelijker geweest zijn te gaan in de weg van gehoor zaamheid, want hoe vaak sprak een man als Abram bijvoor beeld niet rechtstreeks met God. Het was allemaal veel persoonlijker! Als om die afgunst de kop in te drukken volgt onmiddellijk na de roeping van Abram wat men zijn „Egyptisch avontuur" zou kunnen noemen. Ondanks alles ivat God hem in het voor uitzicht heeft gesteld is Abram bang dat de Egyptenaren hem het leven zullen benemen om zich van zijn vrouw te kunnen meester maken. En dus neemt de geloofsheld Abram zijn toe vlucht tot kinderachtige leugens! Het verloop van de geschiedenis is bekend: God laat de man die Hij uitverkoren heeft, niet in de steek en zo loopt alles goed af. Let wel: God laat de mens die Hij uitverkoren heeft, niet in de steek. Dit geldt toch onverkort voor ieder van ons, ge lovigen in Christus! Dagelijks kunnen we God ontmoeten in onze Bijbel, in ons gebed. En Hij zorgt evenzo voor ons als Hij zorgde voor Abram. Ondanks onze fouten en onze eigen zinnigheid! Eredoctoraat aan prof. Kooiman verleend De Theologische Afdeling van de Wegreldbond heeft in Münster een wereldcongres gehouden. Een kleine honderd hoogleraren, doctoren en do centen in de godgeleerdheid uit de Verenigde Staten, Argentinië, de Scandinavische landen, Polen, Spanje, Oostenrijk, Engeland, India en natuur lijk uit Luthers eigen land hebben elkaar in de Wilhelms-TJniversiteit ontmoet om de allerhande vragen van de hedendaagse wetenschap te behan- Advertentie Opkomende pijn kou of griep, blust U snel uit met de veelzijdig samengestelde Koker 50 tabl. 90 ct. - 25 tabl. 60 ct. 33 lk zei deze woorden halfluid als iemand die in gehouden kermt van pijn. Juist in deze tijd hadden wij elkaar zo nodig, nu je elke dag voor een nieu we beslissing stond. Nu moest ik alleen beslissen, alleen kiezen en handelen. Allemaal waren ze ver weg. Inge had steeds de steun nodig van een an der. Henk was van me weggevlucht, moeder had werk genoeg om de haar toegebrachte slag gees telijk te verwerken vader dood.. waar moest ik heen? De benauwenis stond zwarter dan de nacht over mij heen en sloot zich als water waarin ik hulpeloos verdrinken moest. Wat had het voor zin in deze waanzinnige wereld verder le gaan. want dit kon nooit meer goed worden. Dit alles kon nie mand ter wereld meer ongedaan maken. Wat viel er nog te verwachten of te hopen en wie was God voor ons in dit alles, wie kon over Hem spreken zonder in opstand te komen Buiten speelde het uurwerk in ae toren, die als een smal silhouet de spits hoog in het donkere niets stak. Het geluid viel telkens weg in een ijle ruimte en bij elke slag hoorde ik de echo van mijn eigen eenzaamheid, waarin God ver van ons allen was... Het onttakelde huis van mijn jeugd is altijd het symbool gebleven voor de dagen waarin ik de weg alleen verder moest gaan Het leven had voor mij iets van een eentoninge straat op een regenmiddag gekregen, er was niets boeiends meer aan. Je leefde en je had voort te gaan en die werken kon en mocht behoorde tot de gelukkigen. Wel, zo'n gelukkige was ik. Vandaag nog ben ik dr. Steen bergen dankbaar, die, toen hij hoorde van vader's dood, tegen mij zei: „Je zegent jezelf en treft de vijand als je nu met kracht aan het werk gaat. Ik zal je helpen. Als de oorlog voorbij is, kun je je examen doen als apothekeresse". en hij hield woord. Hij nam mij onder zijn persoonlijke leiding op het lab en hielp me waar nodig. Hij was een zeer sterke figuur, waar een bijzon dere kracht van uitging en maar eenmaal heb ik hem een ogenblik uit zijn evenwicht gezien. Dat was op de middag, toen de bezetter plotseling met een aantal auto's voor de fabriek verscheen om alles, wat er nog voorradig was aan verband- öoor heRm. steqqeRöi stoffen en medicamenten in beslag te nemen en in de wagens te laden. Gelukkig hadden we niet alle voorraden in de fabriek geborgen uit voorzorg, maar het was cn bleef een barre tegenslag. Maar het was even waar, dat dr. Steenbergenhet eerst van ons allen weer in het evenwicht was. „Dames en heren, tegenslagen zijn er om over wonnen te worden en hoe zullen we overwinnen door nu weer aan de arbeid te gaan en te blijven zolang dat mogelijk is. Aan de slag dan maar weer. we moeten, de zaak draaiend zien te hou- -den". En zo gebeurde het ook. Menige avond keerde ik meer dan moe naar huis, dikwijls nog met een tas vol werk. „Anders ga je toch maar zitten piekeren" en de dokter had zo'n overwicht op me. dat ik hem de volgende dag niet durfde teleurstellen. Achteraf denk ik met plezier aan die dagen te rug. Helaas, twee maanden geleden is dr. Steenber gen als oudste directeur van de firma overleden en ik heb hem horen roemen als een groot man, de ziel en stuwende kracht van de firma, die ook niet achtergebleven was in het verzetswerk. Maar hij was geen man die hulde op prijs stelde Ik heb zonder sentimenteel te zijn aan zijn graf gehuild. Het is mede zijn laatste werk geweest om mij naar de fabriek terug te halen. „Daar ligt belangrijk werk voor je", zei hij. „Met arbeid kun je elke vijand verslaan. Als het geen bezetter is. dan toch de duivel". Je nam zulke opmerkingen van hem ter harte, want hij was zelf een zuiver en vroom mens, een harde werker tot het laatst. Het was in deze sfeer, dat ik mijn dagen weer doel en gang probeerde te geven, toen ik op een avond, dat ik moe thuis kwam, door juffrouw Krol in de keuken werd getroond voor ik kans had naar boven te gaan. Met een: „Moet u eens horen juf frouw De Jong „Tsjonge", lachte ik, „wat gewichtigu maakt me nieuwsgierig". .Nou ja", begon juffrouw Krol eerr beetje ver legen. ,,'t Is ook zo zo. U raadt nooit wie er boven zit". „Oh, dat heb ik zo geraden. Ik zie het al aan uw gezicht", zei ik. „Halzen. Geraden?" Een triomfantelijk „nee" was het antwoord. „Is m'n moeder soms gekomen Ik gaf het maar gauw op. Toen zette juffrouw Krol de handen op haar heupen en het hoofd een tikje schuin. „Ik zal 't maar zeggen, meneer Roclt- Het bloed steeg me op hetzelfde ogenblik naar mijn gezicht en omdat zij mij zo onderzoekend aan keek kon ik het natuurlijk niet verbergen. „Zie je wel", zei ze vrolijk, „dat vindt u vast verschrikkelijk leuk. Tk zei direct tegen meneer dat zal juffrouw De Jong vast aardig vinden, dat u ons weer eens opzoekt". Ik had liever gehad, dat zij haar mond had ge houden, maar dat kon ik de ziel onmogelijk zeg gen. „Wat komt hij doen?" vroeg ik bitser dan ik bedoelde en ik zag aan haar gezicht, dat ze van mijn reactie niets begreep. Diep teleurgesteld vroeg Ze: „Vindt u het niet leuk? Ik kon zo gauw geen woorden vinden en hakkel de maar wat. „Oen ja, dat wel, maar maar, blijft hij weer voorgoed hier?" „Dat weet ik niet. Daar hebben we het nog niet over gehad. Hij wacht In de eetkamer. Daar zit hij met juffrouw Inge te praten 't spijt me., ik dacht Ik kon hem toch niet wegsturen. Daar heb ik geen reden voor en..." Wordt vervolgd Uit Nederland waren één predikant en vier hoogleraren naar Münster ge gaan. Dat drie van de vier niet tot de Lutherse Kerk behoorden was opmer kelijk en dat de voorzitter van het congres, prof. dr. W. J. Kooiman op de dag van de opening ere-doctor van Münster werd was een verrassing en onderscheiding, waarop de Evangeli sche Lutherse KKerk in ons land met recht trots mag zijn. DE HOOFDVRAAG De hoofdvraag van dit congres was: hoe was de verhouding tussen Luther en Melanchthon (Melanchthon stiref in 1560)? De Fin, prof. dr. Lauri Haikola, die zijn afkeer van een Theologie, waarin Christus het een en enig mid delpunt is, niet onder stoelen en ban ken stak, tekende op het voetspoor van H. W. Weber de diepliggende verschil punten tussen Luther en Melanchthon. Haikola betoogde, dat Melanchthon zich had ingespannen langs de weg van zuiver redelijk denken aan te tonen, aat Gods gerechtigheid een voldoende genoegdoening voor de zonde was en dat Luthers opvatting van de wet ook alleen maar te verklaren is vanuit een middeleeuwse wijsbegeerte. Prof Stipperich uit Münster stelde daarte genover, dat het geschiedkundig on derzoek zeker niet blindelings over de verschillen tussen Luther en Melanch thon mag heenstappen. Maar hieraan wilde hij vóór alle dingen vasthouden, dat zij beide de schatten van het Evan gelie, dat over de diepste daden God spreekt, in de aarden vaten van hun vertolking hebben willen uitdra gen. Melanchthon heeft Luther wel keer op keer vragen gesteld, maar zij hebben nooit als debaters tegenover idkaar gestaan. Beide hervormers heb ben de rechtvaardiging door het ge loof in Christus beschouwd als eet wonder, dat even groot is als de schep- oing van het heelal. Beide getuigen „Wij zijn niemendal; Christus alleen Luther en Melanchthon waren geen voorlopers van het rationalisme Sa men hebben zij geen afgerond leerstel sel voor 4 of meer eeuwen Protestan tisme kant en klaar nagelaten. Ge lweeën hebben zij zich wel over Gods eigen, heilig Schrift heengebogen, het zitten lezen en voorgelezen en tot le zen opgeroepen. Luther schaamde zich ib.v. nog in 1535} over de allereen voudigste toelichtingen, die hij kon geven op de brieven van een zo grote apostel als Paulus, die God voor een wereldzaak had uitgekozen. Ik gaf van de hoge brede, diepe wijsheid van hel geloof in Christus alleen maar wat zwakke eerstelingen en brokstukken zei hij. maar ik mocht het toch niet laten, wat dit ene geloofsartikel Christus, de zondaar van alle zonda ren en tegelijk MIJN gerchtigheid, MOEILIJK VRAAGSTUK TN de Verenigde Staten is een dis cussie gevoerd over de vraag, of een beslist gelovig orthodox-protes tant en een overtuigd rooms-katho- liek wel, zonder met hun geweten in conflict te komen, als president zou den kunnen optreden. „The Christian Century" beantwoordt de vraag ontkennend. Het blad gaat wel heel ver, wanneer het een oor deel uitspreekt over personen. Het zegt zonder meer: „Zomin Nixon als Kennedy zijn diep gelovig. Nixon is Quaker, maar hij doet er in de praktijk zo weinig aan, dat hij (of schoon Quakers principieel pacifisten zijn) in de tweede wereldoorlog dienst nam als marineofficier. Ken nedy is rooms-katholiek, maar ver werpt zovele officiële standpunten van zijn kerk, dat hij herhaaldelijk door de r.k. pers is aangevallen." In hetzelfde nummer schrijft prof. Warren B. Martin, hoogleraar in de theologie: „Geen enkele orthodoxe christen heeft ooit het presidentschap verworven en naar alle waarschijn lijkheid zal het ook in de toekomst niet gebeuren; sterke presidenten kunnen geen sterke christenen zijn en zijn het ook nooit geweest. De re den is, dat een sterke president te veel beslissingen moet nemen en compromissen moet aangaan, welke de zuiver christelijke leerstellingen schenden. Afgezien daarvan gaat een diep geloof dikwijls automatisch ge paard met onverdraagzaamheid; de gelovigheid verzwakt, naarmate de verdraagzaamheid toeneemt. Aange zien onze gemengde samenleving ech ter vergt, dat een president tolerant zij, volgt hieruit, dat een onbuig zaam christen een onbevredigende president zou zijn, en dat een sterke president slechts gematigd gelovig kan wezen, en dit inderdaad altijd ge weest is. In politieke campagnes moe ten presidentiële kandidaten voorts transacties aangaan, die hun geweten geweld aandoen. In nationale crises moet een president meedoen aan het verspreiden van propaganda, welke op zijn gunstigst slechts ten dele waar is en bovendien achterdocht en haat zaait. Het fiasco van de U-2 is een voorbeeld daarvan. Ook is een president gedwongen, samen te wer ken met mannen en regeringen, die op flagrante wijze christelijke en de mocratische beginselen schenden. Onder de druk van de politiek, die hem dwingt deze dingen te doen, zijn de voorschriften van God en de ver eisten van de praktijk niet mei el kaar të verzoenen." De redactie van het blad tekent in een noot hierbij aan, dat zij het er niet mee eens is, dat diepe gelovig heid een onoverkomenlijke hinder paal voor een sterke presidentiële leiding is. Zij wijst erop dat Lincoln tegelijkertijd een oprecht gelovig man en een krachtig president was. Lincoln beleed in zijn geschriften Christus als God; hij was echter niet bij een kerk aangesloten. Wat van dit alles te zeggen? Wij onthouden ons van een oordeel over het geloof van de genoemde personen. Of zij al dan niet een sterk geloof hebben, staat ter beoordeling van Hem, die alléén de diepste roer selen van het hart kent. Wij zouden niet gaarne op grond van een be paalde staatkundige daad of ook van een handeling als Nixon in de oor logsjaren verrichtte de conclusie trekken van: geen diep gelovig man. De beschouwing van prof. Martin eist wel enig commentaar. Vooral hetgeen hij opmerkt over onver draagzaamheid en tolerantie. De con sequentie is, dat een gelovig chris ten in een constitutionele staat met een gemengde bevolking, waarin de godsdienstvrijheid wordt geëerbie digd, geen hoog staatsambt kan be kleden en daarbij een goede consciëntie behouden. Maar hier is toch een groot misver stand. Een christen kan zich per soonlijk met kracht tegen velerlei dwaling verzetten, maar zich tege lijk onbevoegd verklaren om als overheidspersoon verbiedend op te treden. Het komt de overheid niet toe, hier als rechter te handelen. Zij moet zich onthouden. Slechts tegen bepaalde excessen kan zij maatrege len nemen. Ook kan zij waken tegen het opzettelijk krenken van anderer godsdienstige gevoelens. Bij haar eigen handelen moet zij, in overleg, met de daarvoor aangewezen orga nen, pogen om goede beginselen in de wetgeving in te dragen. Maar voor het overige: geen staatsbemoei ing met godsdienstige vraagstukken en eerbiediging van de geestelijke vrijheid. Daartoe leiden ons Schrift en histo rie. Dat overigens het bekleden van een hoog overheidsambt een moei lijke opdracht voor de christen be tekent, erkennen wij. Het streven naar een compromis zal soms onver mijdelijk zijn. Maar als het compro mis, in vergelijking met het bestaan de, een gaan in goede richting is, be hoeft een christen toch geen con sciëntiebezwaar te gevoelen. Mozes moest, naar Jezus' woord, hij de wetgeving rekening houden met de hardigheid der harten. In dezelf de geest zal de christen-wetgever wel eens moeten handelen. Hij zal niet alles kunnen verbieden wat hij zelf verkeerd of zelfs strafwaardig acht. Hij moet rekening houden met de mate van geestelijke vrijheid, met traditie enz. Doet hij dit niet, dan zijn slechts massale overtredingen te duchten. Soms is het gewenste doel eerst geleidelijk te bereiken. De christen-staatsman kan het heel moeilijk hebben, in het bijzonder in een groot land, dat in de internatio nale politiek een leidende positie moeten innemen. Steeds weigeren om een dergelijke positie te aanvaarden zou onjuist "zijn. Men mag er soms niet voor te rugdeinzen. Men kan oprecht van gevoelen zijn, dat men in Gods weg gaat. En dan kan men ook met vrij moedigheid een beroep doen op de voorbede der christelijke gemeente. Berocpinssiverk HERVORMDE KERK Beroepen te Schoonhoven. L. Blok te Capelle aan de IJssel. Bedankt voor Wezep W. Vroegindewey GEREF. KERKEN Beroepen te Berkel en Rodenrijs. A. Corporaal te Edam. Benoemd tot hulp prediker te Aalsmeer D. G. A. Brouwer em-predikant te Amsterdam. OUD GEREF. GEMEENTEN neemt mijn gehele hart dag en nacht beslag. EENZIJDIG Een congres, alleen aan de vragen van de Lutherstudie gewijd, heeft ze ker zijn eenzijdige kanten. Zoals ver leden jaar in Genève op het Calvim- lubileum Luthers naam nauwelijks ge noemd werd, zo kwamen de kopstuk ken van dit congres in deze week niet toe aan een uitvoerig verhaal over Lalvijn. Maar toch is er in Münster, b.v. bij monde van de oudstrijders Rij- dolf Hermann uit Berlijn-Mahlsdorf en Köberle uit Tübingen een hartstochte lijke oproep gericht tot de mannen van de wetenschap der godgeleerd heid, om, gegrepen door het geloof in lezus Christus en geholpen door al het materiaal van eeuwen her, dat ons ten dienste staat, tot de twijfelen de of vertwijfelde mens van vandaag te zeggen, dat onze totale verlossing nabij is. Het Evangelie is als de dage- laad van een nieuwp dag! „Zondei deze hoeksteen kan de KeiV van G^ geen uur langer blijven bestaan" (Luther). Wandelen op zondag Op de vergadering van de classis Goes van de Gereformeerde Gemeen ten kwam de vraag naar voren of men iemand als lid kon toelaten, die geen bez\yaar had tegen het wandelen op zondag. In het verslag over deze kwestie werd het volgende gezegd: „Bij de be handeling der agenda is een punt, waarin door een gemeente gevraagd wordt hoe te handelen met iemand die van een andere gemeente overkomt, doch geen bezwaar heeft tegen het wandelen op zondag en dit ook wel doet. De classis spreekt uit, dat wan neer iemand met een blanke attestatie overkomt, men zo iemand heeft te aanvaarden en rekening dient te hou den met het verschillende plaatselijk gebruik, doch dezulken ook met de goede gewoonten der tegenwoordige gemeente op de hoogte dient te bren gen en hen te vermanen dit wandelen in het vervolg te laten. Bibliotheken in Polen doorzocht Commissies van bevoegde functiona- r.ssen hebben deze week toegang verzocht tot de bibliotheken van alle seminaries in Polen, aldus is van rooms-katholieke zijde in Warschau vernomen, waar hen dit werd toege staan doorzochten zij de bibliotheek op werken van anti-communistische strekking. In geval een exemplaar van de encycliek van paus Pius XII over het communisme werd aangetroffen werd deze in beslag genomen. In de seminaries waar hen de toe gang tot de bibliotheek werd geweigerd, werd deze gesloten en verzegeld en Ikror," de bibliothecaris het verzoek zich bij de autoriteiten te melden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1960 | | pagina 2