CHRISTELIJK
Dertig jaar
Het Bijbelonderivijs op
de openbare school
Moeder
getuigenis voor waarlijk
schriftuurlijk leven
Een woord voor vandaag
Wereldcongres over
Luther in Münster
KFfiTTrimi
2}it ene Avahb..
Kanttekening
De bijzondere school
moei de concurrentie
aandurven
..Koningin en Vaderland"
van gisteren plaatste het volgen
de hoofdartikel over De Bijbel
op de openbare school".
De laatste jaren kan een gro
tere belangstelling worden ge
constateerd voor het geven van
godsdienstonderwijs dan wel
bijbelonderricht op de openba
re school. Niet dat deze belang
stelling vroeger niet bestond.
Wij weten sedert jaren vele
openbare scholen waar gods
dienstonderwijs wordt gegeven.
Dankbaar is gebruik gemaakt
van de mogelijkheid daartoe ge
schapen in artikel 26 van de la
ger onderwijswet 1920, dat
..schoolgaande kinderen gods
dienstonderwijs van de gods
dienstleraren kunnen genieten"
en de ,,uren dat dit onder
wijs wordt gegeven vallen
binnen de schooltijden".
De belangstelling om dit on
derwijs te doen geven is de laat
ste jaren toenemende. Hierbij
dient echter o.i. een onder
scheid gemaakt te worden tus
sen het geven van godsdienston
derwijs en het geven van bijbel
onderricht. Artikel 42 van de
lager onderwijswet 1920 be
paalt, dat het geven van gods
dienstonderwijs aan de gods
dienstleraren blijft overgelaten,
terwijl artikel 26 van deze wet
o.m. bepaalt, dat de gods
dienstleraren niet door de
school, het gemeentebestuur,
worden aangewezen maar door
de kerkelijke gemeente of de
plaatselijke kerk. Het gods
dienstonderwijs is voor de kerk
een vrijwilligheid en het spreekt
dat de godsdienstleraar dan
ook niet tot het schoolpersoneel
kan worden gerekend en dat
men voor zijn werkzaamheden
ook geen beroep kan doen op
de openbare kas. Dit laatste is
vastgesteld in de memorie van
antwoord aan de Eerste Kamer
over het wetsontwerp in 1920.
Daarnaast is er een circulai
re van de minister van onder
wijs, kunsten en wetenschap
pen op 20 januari 1947 gezon
den aan de gemeentebesturen,
waarin o.a. is meegedeeld, dat
met inachtneming van de be
perkingen, gegeven in de arti
kelen 42 en 43 der wet, bij be
paalde vakken, in het bijzonder
bij lezen en Nederlandse taal,
leerstof ontleend aan de bijbel
kan worden behandeld.
T\E onderscheiding tussen
godsdienstonderwijs en bij
belonderricht dienen wij in
acht te nemen. Meermalen gaan
gemeentebesturen ertoe over
kleine vergoedingen te ge
ven aan hen, die bijbelonder
richt geven op de openbare
school, zelfs aan predikanten.
Wij menen dat zulks niet juist
is als inderdaad godsdimston-
derwijs wordt gegeven, omdat
zulks niet toelaatbaar is, aldus
de juist geciteerde memorie
van antwoord van de toenma
lige minister van onderwijs,
kunsten en wetenschappen.
Wij menen dat dit juist ge
zien is door de minister. Het
godsdienstonderwijs zulks ter
onderscheiding van het bijbel
onderricht is geen onder
richt voor de culturele, de ge
schiedkundige of de literaire
vorming van de leerlingen.
Deze vorming wordt o.i. ver
kregen met het geven van bij
belonderricht, d.w.z. de leerlin
gen vertrouwd en bekend te
maken met gebeurtenissen en
uitdrukkingen uit de bijbel: het
paradijs, de zondvloed, Jobs
geduld, zo oud als Methusalem,
Jona en de walvis, Daniël in
de leeuwenkuil en aan te vullen
met ettelijke andere voorbeel-
Godsdienstonderwijs (op de
openbare school) omvat echter
heel iets anders, het wil het
kind een godsdienstige vorming
bijbrengen als steun in het jon
ge leven en voor het verdere le
ven. Godsdienstonderwijs ook op
de openbare school heeft tot
doel de ..prediking" van Gods
Woord, het bijbrengen in al
le eenvoud van een „oprecht
geloof" (zondag 7 van de cate
chismus), het kind te wijzen
en te brengen tot de Heiland.
Dit is heel iets anders dan wij
onder bijbelonderricht ver-
Het initiatief voor dit gods
dienstonderwijs ligt, krachtens
de lager onderwijswet 1920, bij
de kerk. Dit is een recht van
de kerk en het gemeentebe
stuur heeft dit recht te eerbie
digen door plaatsruimte aan de
kerk te geven op de lesrooster
en schoollokalen, „zo nodig ver
warmd en verlicht, kosteloos
/oor dit godsdienstonderwijs
beschikbaar" te stellen.
1JET komt voor dat van de
zijde van de openbare
school gemeentebestuur,
oudercommissie, hoofd der
school een verzoek aan de
kerk gedaan wordt van dit
recht gebruik te maken. Een.
verblijdend verschijnsel mag dit
genoemd worden.
En toch kan in bepaalde ge
vallen voorzichtigheid geboden
worden. Met nadruk zeggen wij
„in bepaalde gevallen". Het
kan voorkomen, dat de voor
standers van de openbare
school hiervan misbruik maken
en godsdienstonderwijs gege
ven wordende op de openbare
school hiermee „reclame" gaan
maken: ouders, stuurt uw kin
deren naar de openbare, waar
ook godsdienstonderwijs wordt
gegeven.
Wij kunnen ons indenken dat
een kerkeraad voorzichtig is
van zijn recht om godsdienston
derwijs op de openbare school
te doen geven gebruik te ma
ken, als een verzoek daartoe
komt van de zijde van de open
bare school.
Enige tijd geleden speelde
het geval in Papendrecht, waar
de kerkeraad van de Hervorm
de gemeente afwijzend heeft be
slist op het verzoek van het ge
meentebestuur godsdienston
derwijs te doen geven op de
openbare scholen in die ge
meente. Deze kerkeraad meen
de, dat hij geen voedsel mocht
geven aan de z.g. „doorbraak
gedachte" door dit gods
dienstonderwijs op de openba
re school te geven.
T~)ÏE voorzichtigheid kunnen
wij ons indenken, verdedi
gen willen wij dit standpunt ze
ker niet. De kerk heeft krach
tens de lager onderwijswet 1920
het recht godsdienstonderwijs
op de openbare school te doen
geven, wij zouden haast durven
stellen, dat dit recht een plicht
in zich sluit.
De voorzichtigheid kunnen
wij ons indenken, zoals wij stel
den, een voorzichtigheid waar
van de oorzaak is dat gevreesd
wordt voor de „concurrentie"
tussen de openbare en de bij
zondere school. Onlangs hoor
den wij iemand beweren, dat
het geven van godsdienstonder
wijs op de openbare school de
dood zou betekenen voor de bij
zondere school in de gemeente
van zijn inwoning.
Dit is boud gezegd, en getuigt
van weinig vertrouwen in het
bestaan van de bijzondere
school. Overigens moet men de
ze „concurrentie" aandurven,
omdat dit van ondergeschikte
betekenis is. Immers het gaat
om hogere en heiliger dingen:
de gelegenheid aangrijpen door
de kerk het evangelie uit te dra-
Het evangelie is niet slechts
voor het „christelijk volksdeel",
maar mag en moet gepredikt
worden aan „heel het volk", om
het woord van Hoedemaker te
gebruiken.
-
- - f i
- ri.,, - - (,V
-
Ontglipt aan de crisis van de tijd
Voor het tere
Baby-huidje
nE CALVINISTISCHE Studenten
Beweging in de wandeling
C.S.B. hoopt volgende week zijn
dertigjarig bestaan te vieren. Dan zal
weer een periode van vijf jaren voor
bij zijn van een van de merkwaardig
ste organisaties van het gereformeer
de studentenleven. Van een organisa
tie kan men bij de CSB eigenlijk nau
welijks spreken. Maar toch en dat
is het merkwaardige oefent zij
een grote invloed uit op de gang van
zaken binnen de gereformeerde stu
dentenwereld. Niet door het bezetten
van belangrijke zetels in vertegen
woordigende lichamen of iets van
dien aard, neen, enkel en alleen door
het getuigenis dat zij telkenmale in
de studentenwereld doet ingaan, door
de oproep tot een waarlijk schriftuur
lijk studentenleven.
Op zichzelf zijn studentenverenigin
gen even veel of weinig interessant
als andere verenigingen. Zij hebben
een doel, dat besturen tezamen met
de leden proberen te verwezenlijken
en dat lukt het ene jaar beter dan
het andere. In de studentenwereld
gaat het er in dit opzicht niet veel
anders toe dan elders.
Toch is de geschiedenis van studen
tenverenigingen niet zonder betekenis.
Een studentenvereniging is immers
zowel een weerspiegeling als een
voorspel van de maatschappij rond
om haar. De studenten van nu zijn in
veel gevallen de leiders van straks.
Wat nu bij hen leeft, zal door hen
later wellicht worden uitgedragen, als
zij verantwoordelijke posities bekle-
De studenten dragen tegelijk hun
opvoeding en afkomst met zich de
studentenwereld binnen. En juist om
dat er in de studentenwereld zo in
tensief geleefd en, als het goed is,
vaak volop gediscussieerd wordt over
de zaken die in de cultuur aan de or
de zijn kan men om tot het calvinis
tische studentenleven terug te keren,
in het reilen en zeilen van dit calvi
nistische studentenleven de neer
slag zien van het wel en wee van de
gereformeerde gezindte.
Moeite
'LIET ONTSTAAN van de CSB is
niet zonder strijd en moeite ge
gaan, en is op zichzelf reeds een be
wijs van het nauwe verband tussen
studentenleven en maatschappij. Wel
bestond er reeds sinds 1919 een Ge
reformeerde Studenten Bond als een
federatie van de corpora van de Vrije
Universiteit en Kampen er de Socie-
tas Studiosorum Reformatorum, de
vereniging van confessioneel-gerefor
meerde studenten aan de openbare
universiteiten en hogescholen. In de
perikelen, die ontstonden na de be
kende synode van de Gereformeerde
Kerken in Assen van 1926 ging deze
Bond ten onder na felle strijd over
de vraag of de visie van het „Her
steld Verband" recht van bestaan
had binnen de G.S.B. Het is hierbij
niet eens zozeer tegen de „Geelker-
kianen" op zichzelf gegaan, maar
m.n. tegen de eenzijdige leiding die
van deze groep uit aan de GSB gege
ven werd. In januari 1929 verbreekt
het V.U.-corps de samenwerking bin
nen de federatie omdat z.i. in de
SSR teveel voor een gelijkberechti
ging van de Geelkerken-groep ge
pleit wordt.
Een week later, op 6 februari 1929,
wordt door een aantal, studenten aan
de Vrije Universiteit eén nieuwe GSB
opgericht, die een individueel lid
maatschap kent en een duidelijke
grondslag heeft. Als tegenzet richt de
SSR een andere GSB op, waarvan al
le SSR-leden automatisch lid zijn en
waartoe andere studenten kunnen toe
treden. Een jaar later vinden deze
beide organisaties elkaar en wordt,
de huidige Calvinistische Studenten
Beweging met een individueel lid
maatschap opgericht, die een bewe
ging wil zijn binnen de studentenwe
reld, „dienstbaar aan de komst van
Gods Koninkrijk door de verdieping,
uitbouw en verbreiding van het
schriftuurlijk leven en denken onder
studenten en aanstaande studenten"
(art. 4 der statuten).
Congressen
TN Amsterdam zijn de leden
tezamen in een afdeling verenigd.
Elders bestaat er- echter tussen de
leden alleen kontakt op de congres
sen, die jaarlijks in de laagste week
van augustus in Lunteren gehouden
worden.
De zomercongressen van de CSB
zijn een van de belangrijkste jaar
lijkse evenementen.
Dat klinkt misschien wat overdre
ven, maar dat is het toch beslist
niet. In de hei in Lunteren hebben de
hoogleraren Dooijeweerd en Vollenho
ven studentengeneraties enthousiast
gemaakt voor het werk van de calvi
nistische wijsbegeerte, daar hebben
figuren als prof. dr. K. Schilder en
ds. S. G. de Graaf velen verrijkt. De
ze congressen zijn ook zo belangrijk
omdat zij wel als studentencongres
sen zijn opgezet, mgar dat niet uit
sluitend gebleven zijn. Weliswaar
wordt de hoofdmoot van de bezoe
kers steeds gevormd door studenten,
maar ook veel reünisten en hooglera
ren komen een of meer dagen naar
Lunteren om er met de studenten en
ook onderling en hoe weinig ge
beurt dat in feite binnen de zo ver
deelde gereformeerde gezindheid!
te spreken.
Voor de oorlog was de CSB vooral
een vereniging van kerkelijk gerefor
meerden. De hervormd-gereformeer
de studenten waren toen veel i
der dan tegenwoordig bij het actieve
studentenleven betrokken en de ge
reformeerde Kerken waren nog niet
gescheurd.
Deze scheuring van de gerefor
meerde kerken heeft na de oorlog
ook in de CSB tot felle debatten en
veel gesprek aanleiding gegeven.
Maar men heeft als vrijgemaakte ge
reformeerden en als synodaal-gere-
formeerden, en hoe moeilijk was dat
in die dagen, elkaar vast proberen
te houden. Niet op een goedkope ma
nier, maar elkaar steeds confronte
rend met datgene wat in de oorlogs
jaren op kerkelijk gebied was voor
gevallen.
De beweging, die Verleden jaar in
de beide gereformeerde kerken lang-
Wilt Gij Onderwijzer worden?
Er Is momenteel een groot gebrek aan
Onderwijzers. Wij raden U aan zo spoedig
mogelijk een prospectus aan te vragen bij:
RESA-HILVERSUM
(Bekende Schriftelijke Cursus) - Tel. 5432
Onderwijzersakte (Eerste en 2e Leerkrlng)
Tolk-Vertaler (Fr.. D. en Engels) Hoofd-
correspondenl en V.T.H.-dlploma. H.B.S.,
Gymnasium en MULO A en B.
zaam op gang gekomen is, was in de
CSB reeds sinds de oorlog aanwezig.
Daar zijn de deuren opengehouden,
die in het slot dreigden te vallen en
hebben velen elkaar voor het eerst
sinds schorsingen en vrijmaking
gesproken.
Jeugdwerh
MA DE OORLOG houdt de CSB
zich ook bezig met het jeugd
werk, het werk dus onder de middel
bare scholieren. De belangrijkste
uiting van dit werk is wel het blad
„Signaal", dat nu, in samenwerking
met de vereniging tot verspreiding
van de Heilige Schrift, aan alle leer
lingen van de christelijke middelbare
scholen (en in de toekomst hopelijk
ook aan die van de andere scholen)
wordt uitgereikt, en dat op moderne
wijze de middelbare schooljeugd
christelijke vorming en ontspanning
wil geven.
De CSB is sinds een aantal jaren
lid van de I.F.E.S., de International
Fellowship of Evangelical Students,
de wereldorganisatie van bijbelge-
trouwe studenten. In deze IFES, die
zeer sterk evangelisatorisch werkt,
met name aan de universiteiten in de
jonge landen, geldt de CSB als een
typische representant van het Calvi
nisme. Het is mede daarom ook dat
ds. D. N. Wouters uit Monnicken-
dam in de algemene leiding van deze
organisatie de CSB vertegenwoordigt.
Volgende week zullen weer velen de
reis naar Lunteren maken „waa
struiken van de wijsbegeerte der
wetsidee staan en de bomen van Cal-
vijn verhalen", zoals ds. G. R. Vis
ser het eens uitdrukte. Tijdens d<
huishoudelijke vergadering zal een
van de oprichters, de tegenwoordige
studentenpredikant aan de V.U. ds.
J. H. Mulder, de feestrede uitspre-
Ook op dit congres zal de CSB
weer een stimulator en een critisch
begeleider beide van het confessio
neel-gereformeerde studentenleven
trachten te zijn. Opdat ook
door haar werk het Koninkrijk Gods
in de studentenwereld met kracht
moge komen.
Dat geldt juist nu, want ook de we
reld van christelijke studenten is nie\
ontglipt aan de crisis van onze tijd. En
pas in een werkelijk christelijke ge-
meenschap kan men in gemeenschap
met elkaar die crisis te boven trach
ten te komen.
Men is weieens geneigd die rij van geloofshelden uit het Oude
Testament te benijden. Voor die zou het immers heel wat
gemakkelijker geweest zijn te gaan in de weg van gehoor
zaamheid, want hoe vaak sprak een man als Abram bijvoor
beeld niet rechtstreeks met God. Het was allemaal veel
persoonlijker!
Als om die afgunst de kop in te drukken volgt onmiddellijk
na de roeping van Abram wat men zijn „Egyptisch avontuur"
zou kunnen noemen. Ondanks alles ivat God hem in het voor
uitzicht heeft gesteld is Abram bang dat de Egyptenaren hem
het leven zullen benemen om zich van zijn vrouw te kunnen
meester maken. En dus neemt de geloofsheld Abram zijn toe
vlucht tot kinderachtige leugens!
Het verloop van de geschiedenis is bekend: God laat de man
die Hij uitverkoren heeft, niet in de steek en zo loopt alles
goed af.
Let wel: God laat de mens die Hij uitverkoren heeft, niet in
de steek. Dit geldt toch onverkort voor ieder van ons, ge
lovigen in Christus! Dagelijks kunnen we God ontmoeten in
onze Bijbel, in ons gebed. En Hij zorgt evenzo voor ons als
Hij zorgde voor Abram. Ondanks onze fouten en onze eigen
zinnigheid!
Eredoctoraat aan
prof. Kooiman
verleend
De Theologische Afdeling van de
Wegreldbond heeft in Münster een
wereldcongres gehouden. Een kleine
honderd hoogleraren, doctoren en do
centen in de godgeleerdheid uit de
Verenigde Staten, Argentinië, de
Scandinavische landen, Polen, Spanje,
Oostenrijk, Engeland, India en natuur
lijk uit Luthers eigen land hebben
elkaar in de Wilhelms-TJniversiteit
ontmoet om de allerhande vragen van
de hedendaagse wetenschap te behan-
Advertentie
Opkomende pijn
kou of griep, blust U snel uit met de
veelzijdig samengestelde
Koker 50 tabl. 90 ct. - 25 tabl. 60 ct.
33
lk zei deze woorden halfluid als iemand die in
gehouden kermt van pijn. Juist in deze tijd hadden
wij elkaar zo nodig, nu je elke dag voor een nieu
we beslissing stond. Nu moest ik alleen beslissen,
alleen kiezen en handelen. Allemaal waren ze ver
weg. Inge had steeds de steun nodig van een an
der. Henk was van me weggevlucht, moeder had
werk genoeg om de haar toegebrachte slag gees
telijk te verwerken vader dood.. waar moest
ik heen? De benauwenis stond zwarter dan de nacht
over mij heen en sloot zich als water waarin ik
hulpeloos verdrinken moest. Wat had het voor zin
in deze waanzinnige wereld verder le gaan. want
dit kon nooit meer goed worden. Dit alles kon nie
mand ter wereld meer ongedaan maken. Wat viel
er nog te verwachten of te hopen en wie was God
voor ons in dit alles, wie kon over Hem spreken
zonder in opstand te komen
Buiten speelde het uurwerk in ae toren, die als
een smal silhouet de spits hoog in het donkere niets
stak. Het geluid viel telkens weg in een ijle ruimte
en bij elke slag hoorde ik de echo van mijn eigen
eenzaamheid, waarin God ver van ons allen was...
Het onttakelde huis van mijn jeugd is altijd het
symbool gebleven voor de dagen waarin ik de weg
alleen verder moest gaan Het leven had voor mij
iets van een eentoninge straat op een regenmiddag
gekregen, er was niets boeiends meer aan.
Je leefde en je had voort te gaan en die werken
kon en mocht behoorde tot de gelukkigen. Wel, zo'n
gelukkige was ik. Vandaag nog ben ik dr. Steen
bergen dankbaar, die, toen hij hoorde van vader's
dood, tegen mij zei: „Je zegent jezelf en treft de
vijand als je nu met kracht aan het werk gaat.
Ik zal je helpen. Als de oorlog voorbij is, kun je
je examen doen als apothekeresse". en hij hield
woord. Hij nam mij onder zijn persoonlijke leiding
op het lab en hielp me waar nodig.
Hij was een zeer sterke figuur, waar een bijzon
dere kracht van uitging en maar eenmaal heb ik
hem een ogenblik uit zijn evenwicht gezien. Dat
was op de middag, toen de bezetter plotseling met
een aantal auto's voor de fabriek verscheen om
alles, wat er nog voorradig was aan verband-
öoor heRm. steqqeRöi
stoffen en medicamenten in beslag te nemen en in
de wagens te laden.
Gelukkig hadden we niet alle voorraden in de
fabriek geborgen uit voorzorg, maar het was cn
bleef een barre tegenslag. Maar het was even waar,
dat dr. Steenbergenhet eerst van ons allen weer
in het evenwicht was.
„Dames en heren, tegenslagen zijn er om over
wonnen te worden en hoe zullen we overwinnen
door nu weer aan de arbeid te gaan en te blijven
zolang dat mogelijk is. Aan de slag dan maar
weer. we moeten, de zaak draaiend zien te hou-
-den". En zo gebeurde het ook.
Menige avond keerde ik meer dan moe naar huis,
dikwijls nog met een tas vol werk. „Anders ga je
toch maar zitten piekeren" en de dokter had zo'n
overwicht op me. dat ik hem de volgende dag niet
durfde teleurstellen.
Achteraf denk ik met plezier aan die dagen te
rug. Helaas, twee maanden geleden is dr. Steenber
gen als oudste directeur van de firma overleden
en ik heb hem horen roemen als een groot man,
de ziel en stuwende kracht van de firma, die ook
niet achtergebleven was in het verzetswerk. Maar
hij was geen man die hulde op prijs stelde
Ik heb zonder sentimenteel te zijn aan zijn graf
gehuild. Het is mede zijn laatste werk geweest om
mij naar de fabriek terug te halen. „Daar ligt
belangrijk werk voor je", zei hij. „Met arbeid kun
je elke vijand verslaan. Als het geen bezetter is.
dan toch de duivel".
Je nam zulke opmerkingen van hem ter harte,
want hij was zelf een zuiver en vroom mens, een
harde werker tot het laatst.
Het was in deze sfeer, dat ik mijn dagen weer
doel en gang probeerde te geven, toen ik op een
avond, dat ik moe thuis kwam, door juffrouw Krol
in de keuken werd getroond voor ik kans had naar
boven te gaan. Met een: „Moet u eens horen juf
frouw De Jong
„Tsjonge", lachte ik, „wat gewichtigu maakt
me nieuwsgierig".
.Nou ja", begon juffrouw Krol eerr beetje ver
legen. ,,'t Is ook zo zo. U raadt nooit wie
er boven zit".
„Oh, dat heb ik zo geraden. Ik zie het al aan
uw gezicht", zei ik. „Halzen. Geraden?"
Een triomfantelijk „nee" was het antwoord.
„Is m'n moeder soms gekomen
Ik gaf het maar gauw op. Toen zette juffrouw
Krol de handen op haar heupen en het hoofd een
tikje schuin. „Ik zal 't maar zeggen, meneer Roclt-
Het bloed steeg me op hetzelfde ogenblik naar
mijn gezicht en omdat zij mij zo onderzoekend aan
keek kon ik het natuurlijk niet verbergen.
„Zie je wel", zei ze vrolijk, „dat vindt u vast
verschrikkelijk leuk. Tk zei direct tegen meneer
dat zal juffrouw De Jong vast aardig vinden, dat
u ons weer eens opzoekt".
Ik had liever gehad, dat zij haar mond had ge
houden, maar dat kon ik de ziel onmogelijk zeg
gen. „Wat komt hij doen?" vroeg ik bitser dan ik
bedoelde en ik zag aan haar gezicht, dat ze van
mijn reactie niets begreep.
Diep teleurgesteld vroeg Ze: „Vindt u het niet
leuk?
Ik kon zo gauw geen woorden vinden en hakkel
de maar wat. „Oen ja, dat wel, maar maar,
blijft hij weer voorgoed hier?"
„Dat weet ik niet. Daar hebben we het nog niet
over gehad. Hij wacht In de eetkamer. Daar zit
hij met juffrouw Inge te praten 't spijt me.,
ik dacht Ik kon hem toch niet wegsturen. Daar
heb ik geen reden voor en..."
Wordt vervolgd
Uit Nederland waren één predikant
en vier hoogleraren naar Münster ge
gaan. Dat drie van de vier niet tot de
Lutherse Kerk behoorden was opmer
kelijk en dat de voorzitter van het
congres, prof. dr. W. J. Kooiman op
de dag van de opening ere-doctor van
Münster werd was een verrassing en
onderscheiding, waarop de Evangeli
sche Lutherse KKerk in ons land met
recht trots mag zijn.
DE HOOFDVRAAG
De hoofdvraag van dit congres was:
hoe was de verhouding tussen Luther
en Melanchthon (Melanchthon stiref in
1560)? De Fin, prof. dr. Lauri Haikola,
die zijn afkeer van een Theologie,
waarin Christus het een en enig mid
delpunt is, niet onder stoelen en ban
ken stak, tekende op het voetspoor van
H. W. Weber de diepliggende verschil
punten tussen Luther en Melanchthon.
Haikola betoogde, dat Melanchthon
zich had ingespannen langs de weg van
zuiver redelijk denken aan te tonen,
aat Gods gerechtigheid een voldoende
genoegdoening voor de zonde was en
dat Luthers opvatting van de wet ook
alleen maar te verklaren is vanuit
een middeleeuwse wijsbegeerte. Prof
Stipperich uit Münster stelde daarte
genover, dat het geschiedkundig on
derzoek zeker niet blindelings over de
verschillen tussen Luther en Melanch
thon mag heenstappen. Maar hieraan
wilde hij vóór alle dingen vasthouden,
dat zij beide de schatten van het Evan
gelie, dat over de diepste daden
God spreekt, in de aarden vaten van
hun vertolking hebben willen uitdra
gen. Melanchthon heeft Luther wel
keer op keer vragen gesteld, maar zij
hebben nooit als debaters tegenover
idkaar gestaan. Beide hervormers heb
ben de rechtvaardiging door het ge
loof in Christus beschouwd als eet
wonder, dat even groot is als de schep-
oing van het heelal. Beide getuigen
„Wij zijn niemendal; Christus alleen
Luther en Melanchthon waren geen
voorlopers van het rationalisme Sa
men hebben zij geen afgerond leerstel
sel voor 4 of meer eeuwen Protestan
tisme kant en klaar nagelaten. Ge
lweeën hebben zij zich wel over Gods
eigen, heilig Schrift heengebogen, het
zitten lezen en voorgelezen en tot le
zen opgeroepen. Luther schaamde zich
ib.v. nog in 1535} over de allereen
voudigste toelichtingen, die hij kon
geven op de brieven van een zo grote
apostel als Paulus, die God voor een
wereldzaak had uitgekozen. Ik gaf van
de hoge brede, diepe wijsheid van hel
geloof in Christus alleen maar wat
zwakke eerstelingen en brokstukken
zei hij. maar ik mocht het toch niet
laten, wat dit ene geloofsartikel
Christus, de zondaar van alle zonda
ren en tegelijk MIJN gerchtigheid,
MOEILIJK VRAAGSTUK
TN de Verenigde Staten is een dis
cussie gevoerd over de vraag, of
een beslist gelovig orthodox-protes
tant en een overtuigd rooms-katho-
liek wel, zonder met hun geweten in
conflict te komen, als president zou
den kunnen optreden.
„The Christian Century" beantwoordt
de vraag ontkennend. Het blad gaat
wel heel ver, wanneer het een oor
deel uitspreekt over personen. Het
zegt zonder meer: „Zomin Nixon als
Kennedy zijn diep gelovig. Nixon
is Quaker, maar hij doet er in de
praktijk zo weinig aan, dat hij (of
schoon Quakers principieel pacifisten
zijn) in de tweede wereldoorlog
dienst nam als marineofficier. Ken
nedy is rooms-katholiek, maar ver
werpt zovele officiële standpunten
van zijn kerk, dat hij herhaaldelijk
door de r.k. pers is aangevallen."
In hetzelfde nummer schrijft prof.
Warren B. Martin, hoogleraar in de
theologie: „Geen enkele orthodoxe
christen heeft ooit het presidentschap
verworven en naar alle waarschijn
lijkheid zal het ook in de toekomst
niet gebeuren; sterke presidenten
kunnen geen sterke christenen zijn
en zijn het ook nooit geweest. De re
den is, dat een sterke president te
veel beslissingen moet nemen en
compromissen moet aangaan, welke
de zuiver christelijke leerstellingen
schenden. Afgezien daarvan gaat een
diep geloof dikwijls automatisch ge
paard met onverdraagzaamheid; de
gelovigheid verzwakt, naarmate de
verdraagzaamheid toeneemt. Aange
zien onze gemengde samenleving ech
ter vergt, dat een president tolerant
zij, volgt hieruit, dat een onbuig
zaam christen een onbevredigende
president zou zijn, en dat een sterke
president slechts gematigd gelovig
kan wezen, en dit inderdaad altijd ge
weest is. In politieke campagnes moe
ten presidentiële kandidaten voorts
transacties aangaan, die hun geweten
geweld aandoen. In nationale crises
moet een president meedoen aan het
verspreiden van propaganda, welke
op zijn gunstigst slechts ten dele
waar is en bovendien achterdocht en
haat zaait. Het fiasco van de U-2 is
een voorbeeld daarvan. Ook is een
president gedwongen, samen te wer
ken met mannen en regeringen, die
op flagrante wijze christelijke en de
mocratische beginselen schenden.
Onder de druk van de politiek, die
hem dwingt deze dingen te doen, zijn
de voorschriften van God en de ver
eisten van de praktijk niet mei el
kaar të verzoenen."
De redactie van het blad tekent in
een noot hierbij aan, dat zij het er
niet mee eens is, dat diepe gelovig
heid een onoverkomenlijke hinder
paal voor een sterke presidentiële
leiding is. Zij wijst erop dat Lincoln
tegelijkertijd een oprecht gelovig
man en een krachtig president was.
Lincoln beleed in zijn geschriften
Christus als God; hij was echter niet
bij een kerk aangesloten.
Wat van dit alles te zeggen?
Wij onthouden ons van een oordeel
over het geloof van de genoemde
personen. Of zij al dan niet een sterk
geloof hebben, staat ter beoordeling
van Hem, die alléén de diepste roer
selen van het hart kent. Wij zouden
niet gaarne op grond van een be
paalde staatkundige daad of ook van
een handeling als Nixon in de oor
logsjaren verrichtte de conclusie
trekken van: geen diep gelovig man.
De beschouwing van prof. Martin
eist wel enig commentaar. Vooral
hetgeen hij opmerkt over onver
draagzaamheid en tolerantie. De con
sequentie is, dat een gelovig chris
ten in een constitutionele staat met
een gemengde bevolking, waarin de
godsdienstvrijheid wordt geëerbie
digd, geen hoog staatsambt kan be
kleden en daarbij een goede
consciëntie behouden.
Maar hier is toch een groot misver
stand. Een christen kan zich per
soonlijk met kracht tegen velerlei
dwaling verzetten, maar zich tege
lijk onbevoegd verklaren om als
overheidspersoon verbiedend op te
treden. Het komt de overheid niet
toe, hier als rechter te handelen. Zij
moet zich onthouden. Slechts tegen
bepaalde excessen kan zij maatrege
len nemen. Ook kan zij waken tegen
het opzettelijk krenken van anderer
godsdienstige gevoelens. Bij haar
eigen handelen moet zij, in overleg,
met de daarvoor aangewezen orga
nen, pogen om goede beginselen in
de wetgeving in te dragen. Maar
voor het overige: geen staatsbemoei
ing met godsdienstige vraagstukken
en eerbiediging van de geestelijke
vrijheid.
Daartoe leiden ons Schrift en histo
rie. Dat overigens het bekleden van
een hoog overheidsambt een moei
lijke opdracht voor de christen be
tekent, erkennen wij. Het streven
naar een compromis zal soms onver
mijdelijk zijn. Maar als het compro
mis, in vergelijking met het bestaan
de, een gaan in goede richting is, be
hoeft een christen toch geen con
sciëntiebezwaar te gevoelen.
Mozes moest, naar Jezus' woord, hij
de wetgeving rekening houden met
de hardigheid der harten. In dezelf
de geest zal de christen-wetgever wel
eens moeten handelen. Hij zal niet
alles kunnen verbieden wat hij zelf
verkeerd of zelfs strafwaardig acht.
Hij moet rekening houden met de
mate van geestelijke vrijheid, met
traditie enz. Doet hij dit niet, dan zijn
slechts massale overtredingen te
duchten. Soms is het gewenste doel
eerst geleidelijk te bereiken.
De christen-staatsman kan het heel
moeilijk hebben, in het bijzonder in
een groot land, dat in de internatio
nale politiek een leidende positie
moeten innemen.
Steeds weigeren om een dergelijke
positie te aanvaarden zou onjuist
"zijn. Men mag er soms niet voor te
rugdeinzen. Men kan oprecht van
gevoelen zijn, dat men in Gods weg
gaat. En dan kan men ook met vrij
moedigheid een beroep doen op de
voorbede der christelijke gemeente.
Berocpinssiverk
HERVORMDE KERK
Beroepen te Schoonhoven. L. Blok te
Capelle aan de IJssel.
Bedankt voor Wezep W. Vroegindewey
GEREF. KERKEN
Beroepen te Berkel en Rodenrijs. A.
Corporaal te Edam. Benoemd tot hulp
prediker te Aalsmeer D. G. A. Brouwer
em-predikant te Amsterdam.
OUD GEREF. GEMEENTEN
neemt mijn gehele hart dag en nacht
beslag.
EENZIJDIG
Een congres, alleen aan de vragen
van de Lutherstudie gewijd, heeft ze
ker zijn eenzijdige kanten. Zoals ver
leden jaar in Genève op het Calvim-
lubileum Luthers naam nauwelijks ge
noemd werd, zo kwamen de kopstuk
ken van dit congres in deze week niet
toe aan een uitvoerig verhaal over
Lalvijn. Maar toch is er in Münster,
b.v. bij monde van de oudstrijders Rij-
dolf Hermann uit Berlijn-Mahlsdorf en
Köberle uit Tübingen een hartstochte
lijke oproep gericht tot de mannen
van de wetenschap der godgeleerd
heid, om, gegrepen door het geloof in
lezus Christus en geholpen door al
het materiaal van eeuwen her, dat
ons ten dienste staat, tot de twijfelen
de of vertwijfelde mens van vandaag
te zeggen, dat onze totale verlossing
nabij is. Het Evangelie is als de dage-
laad van een nieuwp dag! „Zondei
deze hoeksteen kan de KeiV van G^
geen uur langer blijven bestaan"
(Luther).
Wandelen op zondag
Op de vergadering van de classis
Goes van de Gereformeerde Gemeen
ten kwam de vraag naar voren of men
iemand als lid kon toelaten, die geen
bez\yaar had tegen het wandelen op
zondag.
In het verslag over deze kwestie
werd het volgende gezegd: „Bij de be
handeling der agenda is een punt,
waarin door een gemeente gevraagd
wordt hoe te handelen met iemand die
van een andere gemeente overkomt,
doch geen bezwaar heeft tegen het
wandelen op zondag en dit ook wel
doet. De classis spreekt uit, dat wan
neer iemand met een blanke attestatie
overkomt, men zo iemand heeft te
aanvaarden en rekening dient te hou
den met het verschillende plaatselijk
gebruik, doch dezulken ook met de
goede gewoonten der tegenwoordige
gemeente op de hoogte dient te bren
gen en hen te vermanen dit wandelen
in het vervolg te laten.
Bibliotheken in
Polen doorzocht
Commissies van bevoegde functiona-
r.ssen hebben deze week toegang
verzocht tot de bibliotheken van alle
seminaries in Polen, aldus is van
rooms-katholieke zijde in Warschau
vernomen, waar hen dit werd toege
staan doorzochten zij de bibliotheek
op werken van anti-communistische
strekking. In geval een exemplaar van
de encycliek van paus Pius XII over
het communisme werd aangetroffen
werd deze in beslag genomen.
In de seminaries waar hen de toe
gang tot de bibliotheek werd geweigerd,
werd deze gesloten en verzegeld en
Ikror," de bibliothecaris het verzoek
zich bij de autoriteiten te melden.