3 Wij kunnen en mogen niet staan in ruimer verband Pastor pastorum belast met zielszorg predikanten op Verandering van klimaat R.K. Kerk Lo.v. oecumene Te hoge toelatingseisen Holland ia's kweekschool -si s sfdï ts s&xvz™ sar-s?1 i? Een woord voor vandaag Kanttekening Geen bisschop wel herder hun per- Pro/. dr. J. Waterink heeft onlangs in het Gereformeerd Weekblad (uitg.Kok, geschreven over de pastor pastorumde herder der herders. Prof. Waterink doelt hier op een raadsman, die zich speciaal met de zielszorg van de Gerefor meerde predikanten moet be- punt, waarover men wel eens gedacht en gesproken heeft. De vraag namelijk of er in de ker ken niet zou moeten zijn een soort herder der herders, een pastor Eastorum, een man die de predi- anten helpt in hun geestelijke nood en die optreedt als hun raads man in moeilijke gevallen. Men denkt dan aan een dienaar des Woords, die algemeen het vertrou wen heeft en die te hulp geroe pen kan worden wanneer een do minee voor zijn persoonlijk leven een vertrouwd raadsman en hel per zoekt. Aan zulk een figuur zou. naar Ik meen, grote behoefte bestaan. Maar als men met zoiets begint en ik hoop dat het niet lang duurt voor men er aan begint dan zal men zich wel moeten rea liseren wil men de zaak niet van meet af aan laten mislukken dat op zeer korte termijn niet één. maar minstens drie van der gelijke figuren moeten worden aangesteld. Het lijkt mij een vol slagen illusie om te denken, dat de benoeming van één herder der herders ook maar enigszins be antwoordt aan de nood, die er is in onze kerken. Wanneer één man al degenen, die hem graag zou den willen spreken en die graag hulp van hem verwachten, zou moeten ontvangen, dan zou, daar ben ik zeker van. zijn agendum, eer een jaar verlopen was, we ken. ja maanden van tevoren, ge vuld zijn met afspraken. En daar komt nog Iets bij. Naar mijn vaste overtuiging is er nergens en in geen enkele kerk iemand te vinden, die veelzijdig genoeg is om waarlijk hulp te bicden In de veelsoortige situa ties, waarin predikanten hulp lijstand behoeven voc- soon lijk geestelijk leve schillende noodsituaties liggen zo zeer uiteen en zijn van zo heel verscheiden aard, zij hebben zoveel verschillende achtergronden en behoeven in grote mate een zo onderscheiden inzicht en begrip, dat voor één mens, die al dit werk doen moet. de mis lukking reeds besloten ligt in de opdracht. Daarbij komt, dat niet alleen de verschillende geestelijke lig ging cn de verscheidenheid der moeilijkheden meer dan één adres vragen tot hetwelk men zich wen den kan. maar waarom het verheeld? de sociale attitude van de gereformeerde predikan ten ligt zover uiteen, dat het de vraag is of het ook met het oog daarop niet gewenst is, dat er meer dan één vertrouwensman voor de dienaren des Woords aan wezig is. Maar hier ligt niet mijn hoofdbezwaar tegen de aanstel ling van één persoon. Er zal er meer dan één moeten zijn, omdat anders al dadelijk dit mooie werk dreigt te mislukken, wijl de man in kwestie onder de hoeveelheid van zijn arbeid en de gevarieerdheid van zijn arbeid be- Mcn vergetc niet en ik mag dit toch wel uit ervaring zeggen dat een gesprek met iemand, die werkelijk in moeilijkheden zit en die bij je komt om zijn situatie uit te leggen en om geholpen te worden, al gauw twee en een half h drie uur duurt. En slechts uiterst zelden zal het gebeuren, dat met één zo'n bezoek de zaak opgelost is. Er bestaat alle kans. dat uit dit éne bezoek drie of vier andere bezoeken groeien. Maar dan begrijpt men wel, dat men niet zo zonder meer mag denken voldoende gedaan te hebben, wan neer er één adres is. Zonder twijfel mag men daarbij niet uit het oog verliezen, dat, zal deze zaak werkelijk slagen, het niet de Juiste weg is dat deze predikant zijn spreekuur houdt bijvoorbeeld in die en die stad en die cn die straat op dat en dat nummer. De meeste predikanten zullen niet gaarne willen dat het bekend wordt dat zij zulk een sa- menspreking gehad hebben. Zo zal althans in de eerste Jaren de toestand zijn. En ook hier spreek Ik weer uit ervaring. Het is mij meermalen overkomen, dat men sen mij verzochten mij te mogen spreken bijvoorbeeld in het Ame rican Hotel of het Parkhotel, om dat zij niet gaarne gezien wilden worden, aanbellend aan mijn wo ning of binnengaand in mijn in stituut. Maar dit brengt weer complica ties mee, ook wat betreft de tijd die een en ander neemt. "IVfU zegge men niet: laten wij het eens met één man probe ren. Zeker, het is waar, het is beter het met één te proberen dan helemaal niets te doen. Maar ik ben zo bang. dat de proef met één genomen mislukt, omdat er te leurstelling komt onder de predi kanten, wijl telkens weer blijkt, dat de man te bezet is om nieuwe gevallen aan te snijden of te wei nig tijd kan geven voor hetzelfde geval of ook wel op den duur te ver weg woont. Het kost nogal iets voor een predikant om bij voorbeeld vijf maal uit een Gro nings dorp, laten we zeggen naar Utrecht of Den Haag te moeten reizen. En bij benoeming van meer dan één zou men, behalve een zekere geestelijke spreiding ook een zekere lokale spreiding kunnen toepassen. Maar wanneer het zou geluk ken zulke herders der herders te vinden in onze kerken, dan zou dit voor velen een grote zegen kunnen zijn. Ik weet zeker, dat cr predikanten zijn, die soms in grote geestelijke nood zitten. Lie ver wil ik daarover niet te veel zeggen. Maar hoeveel stille wor steling er is in de studeerkamer van sommige predikanten, kunnen zeer vele gemeenteleden onmoge lijk bevroeden. Professor Waterink besluit zijn artikel dan met de woorden: „Waarlijk, de pastor pastorum moet er komen. Geen bisschop, wel een herder." Europees ICCC-congres op Woudschoten geopend Woudschoten is avond de Europese Evange lische conferentie van de Inter nationale Raad van Chr. Kerken, (I.C.C.C.) begonnen. Het congres werd geopend door ds. M. Vreug- denhil, geref. predikant van Rui- nerwold. Hij sprak namens de Europese Raad van Chr. Kerken en uit naam van de Nederlandse Organisatie ter bevordering van het werk van de I.C.C.C.waar van hij voorzitter is. Ds. Vreug- denhil zette uiteen, welke zeer ernstige bezwaren er in de krin gen van de I.C.C.C. leven tegen de Wereldraad van Kerken en hij kwam tot deze, met nadruk uit gesproken, conclusie: wij kunnen en wij mogen niet meedoen met de Wereldraad. Hoe dankbaar ook voor de ICCC, zijn bestaan is een duidelijk bewijs van de afval en de dwaling, die in onze tijd zo veelszins openbaar wordt, aldus ds. Vreugdenhil. Het had eigenlijk niet no dig moeten zijn, dat de ICCC er is naast de Wereldraad. Maar, zo ging hij voort, wij kunnen en mogen niet gaan staan in het groter en ruimer ver band van de Wereldraad. Be zworen tegen de Wereldraad Wereldraad in Schotland bijeen Geen principes Wij zijn van mening dat de Wereld raad niet gehoorzaam is aan Gods Woord en geloven zeer beslist dat zijn grondslag, het erkennen van Jezus Christus als Heer en Heiland, te smal is. Op deze basis kunnen allerlei ker ken toetreden, die in de grond der zaak geen kerken zijn, omdat ze de Zoon niet eren, zoals Hij geëerd wil worden. Bovendien, vervolgde ds. Vreugdenhil, denkt de Wereldraad er niet aan deze al immiere belijdenis te handhaven, zodat het voorkomen kan en metter daad voorkomt, dat kerken die niet be lijden dat Christus Heer en Heiland is, bij hem aangesloten zijn en blijven. Ds. Vreugdenhil stelde dat in de Wereld raad mannen leiding kunnen geven, die zo zij zelf geen communist zijn, dan toch met het communisme samenwer- en voor vele idealen van dat cora- sme opkomen en met dat commu nisme oproepen tot wat zij noemen, de -'ereldvrede. Tenslotte merkte ds. Vreugdenhil op at er in de Wereldraad, hoewel hij het officieel ontkent, een machtig streven n te komen tot de ene kerk die allen omvat die een band hebben aan Jezus Christus, een kerk die heel dui delijk de waarheidsvraag volkomen ten achter zal stellen bij de roep naar een heid, zelfs voor rooms-katholieken en overtuigd vrijzinnigen moet in die kerk plaats zijn. Het deed ds. Vreugdenhil pijn „dat zoveel broeders en zusters zijn, die ij ons horen, maar die zich stellen achter de Wereldraad". Het deed hem ook pijn, dat kerken die z.i. met dc ICCC mee moesten gaan, dat niet doen, omdat zij de ICCC niet Schriftgetrouw achten. een veroordeelt, zo ging hij ver der, dat de ICCC kerken in zijn mid den heeft, die niet voluit de leer der uitverkiezing belijden, een ander dat de ICCC kerken toelaat, die de kinder doop verwerpen, een derde dat er opgeven voor heter contact Het Centrale Comité van de Wereldraad van Kerken is dins dag te St. Andrews in Schotland voor zijn jaarlijkse zitting bij eengekomen en heeft op de eerste dag kennis genomen van een rap port van het uit twaalf personen bestaande uitvoerende comité waarin melding wordt gemaakt van verbeterde vooruitzichten op contact met de Rooms Katholieke Kerk. Volgens het rapport zal het besluit van paus Johannes tot het bijeenroe pen van een bisschoppelijk concilie dat niet direct aan het vraagstuk van de eenheid is gewijd, „een grote invloed hebben op dc oecumenische situatie", dat is de toestand van de christenheid als geheel. De oprichting van een Vaticaans secre tariaat voor de eenheid van de chris tenen betekent niet dat een van de fundamentele geschilpunten tussen de Rooms Katholieke Kerk en de protes tantse kerken van de Wereldraad va Kerken is opgelost Er is een verandering van methode en klimaat. Dc gelegenheid voor overleg moet worden benut, maar dat betekent, aldus het rapport, dat de werkelijke vraagstukken voor het voetlicht komen. Deze ontwikkeling betekent dat het Vaticaan thans besloten heeft actief te worden op oecumenisch terrein. Het laat, aldus het rapport, alle initiatief op dit punt niet langer over aan individuele rooms-katholieken. In het rapport wordt als oordeel uit gesproken dat in het huidige stadium informeel contact tussen rooms-katho lieken en andere christenen het beste middel is om het wanbegrip weg te nemen. In dit verband waarschuwde dr. Visser 't Hooft, secretaris-generaal van de Wereldraad de kerkelijke leiders: .JHet gevaar bestaat dan dat, ten einde het contact met de Rooms Katholieke Kerk te vergemakkelijken, wij over tuigingen zouden moeten opgeven en principes die tot de wezenskern van onze beweging behoren." voegde eraan toe: „Wij hebben uitvoerig duidelijk gemaakt dat volle dige eenheid het doel is en moet zijn van dc Wereldraad. Wij geloven ter- zelfdertijd dat er dringende gemeen schappelijke taken zijn die ons zullen helpen vorderingen naar eenheid te maken. Er zijn dingen in onze traditie leven die wij tot geen prijs zullen opgeven onze overtuigingen aangaan de godsdienstvrijheid, onze zorg voor oecumenische band tussen de ker- waarin men werkelijk naar elkaar luistert." Russische stem Op de bijeenkomst heeft een Russische aarnemcr dinsdag een boodschap van de patriarch van de Russische Ortho doxe Kerk, Aleksei, voorgelezen waarin wordt gezegd dat de christenen door gezamenlijk op te treden kunnen bij dragen tot de afschaffing van kern- er andere dodelijke wapens. De Russische Orthodoxe Kerk is geen lid van de Wereldraad maar heeft twee waarnemers gezonden, Viktor Aleksejef van het patriarchale bureau voor 1 trekkingen met buitenlandse kerken prof. Witali Borowoi van het Moskouse Theologische Seminarie. Laatstgenoemde las de boodschap van de patriarch „Er is nog nooit zulk een werkelijk gevaar geweest van een plotseling uit barsten van oorlog", aldus patriarch Aleksei. „Door verenigd optreden kun nen de christenen bijdragen tot het vernietigen van de kernwapens er andere soorten dodelijke wapens". „Niettegenstaande een algemeen ver langen naar vrede is er op aarde nooit een dergelijke opeenhoping van wapens voor massa-vernietiging bijeen geweest. De produktie ervan slurpt de scheppende krachten en rijkdommen van de op". Aleksei, die niet aanwezig is op deze conferentie van leiders van protestantse-, Anglicaanse- en Ortho- kerkjes bij zijn, die zich maar al te makkelijk afscheiden, maar aangaan de deze en dergelijke bezwaren wilde ds. Vreugdenhil thans alleen zeggen dat men samenwerken niet moet ver warren met samenwonen, samen een kerk vormen. Zeker, het getal beslist niet en ds. Vreugdenhil wilde ook naar voren bren gen, dat er ook iauiten de ICCC velen zijn ,,die met ons de Here Jezus die- willen". terwijl er tevens „onder hypocrieten kunnen zijn", doch hij moest toch uiting geven aan zijn droe fenis, dat de ICCC zo'n kleine minder heid vormt. Deze conferentie duurt tot 23 augus tus. Het thema is: „Het Koninkrijk der Hemelen". Dit onderwerp zal in de ko mende dagen van verschillende kanten worden belicht. Zaterdagmiddag 20 au gustus is er om drie uur een jeugd- meeting. Premier Zuid-Korea leed nederlaag De economische expert Kim Do-Yun, die door de Zuid-Koreaanse president Yun Po-Sun aangezocht was voor het premierschap, heeft in het parlement een nederlaag geleden. Het Lagerhuis verwierp het verzoek van de president om hem tot premier te benoemen met 111 tegen 112 stemmen. Een van de 224 aanwezige leden bracht een ongeldige stem uit De aanhangers van de voor malige vice-president, John Chang, heb ben zodoende een overwinning behaald, waardoor de weg voor Chang tot het pre mierschap is gebaand. In totaal zijn 114 stemmen nodig, gezien de Kamer 227 leden telt. Advertentie D hoeft geen engst te hebben voor Brandend maagzuur Als U maar Rennies bij de band hebt )an dooft U 't vuur in 'n oogwenk, stilt U le snerpende pijn nog vóór a tonde Turkse studenten in Nederland Een groep van 32 Turkse studenten zal een bezoek van vijf weken aan Neder land brengen. De studenten, die techniek studeren aan de Universiteit van Anka ra, zullen logeren in Nederlandse gezin nen. Het geldt hier een tegenbezoek dat eerder dit jaar een groep van Nederlandse studenten een bezoek Turkije heeft gebracht. De eerste uitwis seling van Nederlandse en Turkse stu denten geschiedde vorig jaar op initiatief van het ministerie van o., k. en w. De uitwisseling is de vrucht van con tact tussen de rectores magnifici van een aantal Nederlandse universiteiten en die van de Universiteit van Ankara. ONTVANGENBOEKEN Prijsvorming en prijshandhaving van merkartikelen, door prof. dr. F. L. van Muiswinkel. Uitgave N.V. Noord-Hol- landsche Uitgeversmij., Amsterdam. Fotograferen in kleuren bij dag- cn kunstlicht, veelkleurige foto- en projec tie-mogelijkheden voor iedere camera- bezitter, door D. A. de Korte. Uitgave Elsevier, Amsterdam. Vragen in de Tweede Kamer Het lid der Tweede Kamer de heer Stokman (KVP), heeft aan de minis ter en staatssecretaris van binnenland se zaken dc volgende schriftelijke vragen gesteld: 1. Is het aan de bewindslieden bekend, dat door de Dienst Culturele Zaken te Hollandia op 28 juni 1L is beslist, dat tot de op te richten kweekschool be gaafde o.d.o.-abituriënten (o.d.o.-oplci- dingsschool dorpsonderwijzers) toege laten kunnen worden „na een toela- doxe Kerken uit 50 landenvoegde er aan toe, dat het vraagstuk van de algemene ontwapening en „de strijd van dag tot dag tegen honger, armoede en ziekte voor een groot deel afhangt van het verenigd christelijk optreden". ^rrto^icnaLa U, met D „Breng baar naar een andere kamer. Door- te me m op zdn inlichtineen. Z'* TliTw «*5« kame? nïocht'tenigkereii. die in die tussentijd tot heren" worden bedankt." Maar de'Nederlander bfhield _ri)n J»icjjnse_ gto- S™send ven woede bleet Ik achter De stond voor het raam en zag hoe de kerels eén voor ^ên in de wagen doken. Boven de huizen begon het dag licht door te breken. Het liet geen Halzen had pension Krol tot een K^arlijke zo SS£ SSSSS^A vtó'Minste. "MMS bS"!? nngVn?etC reker'van de Nederlan der en welke rol hij eige^.jk spedde^Het _stónd later wel voor me vasL^dat^hiJ^ maar dat jer we» vuui F°et^ as. Dat i» hem jaren later terrgzM els "Je bur ger heeft me toch lichtelijk geschokt. gj? öoor heRm. steqqeRöa, iets was. Op de tafel lag een geopende enveloppe naast ccn kanten zakdoekje. Een ogenblik bleef ik besluiteloos staan maar ik besloot recht op mijn doel af te gaan en Jioeg haar wat er was. Toen zij zich naar »nij keerde schenen haar ogen donkerder dan anders in haar wat weggetrokken gezicht, wat de indruk van teerheid, die haar altijd iets aantrekkelijks ga. voor bepaalde typen, nog versterkte. Een mat glimlachje, dat zoveel als een geruststelling moest beduiden, faalde. Zij ging op een punt van haar stoel zitteD aan tafel en steun de haar noofd op haar hand. „Voel Je Je ziek?" vroeg »k ongerust geworden, maar zij schudde alleen haar hoofd. Daarop legde zij haar smalle handeD vlak op tafel en zei niet meer dan: .Kijk." Verbaasd reageerde ik met een: „Je verloving is.. Even beefde Inge's onderlip en moeilijk zei ze: „Erich is gesneuveld in Italië." Haar ogen vulden zich met tranen en tegelijk stond zij op om haar plek voor het venster weer in te nemen, waar zij met de rug naar mij gekeerd bleef staan alsof zij zich schaamde voor haar verdriet Ik wist er ook eigenlijk tiet goed raad mee en vond geen woord dat haar helpen kon. In de vertrouwelijke gesprekken die ik met haar had gehad over Erich, had zij mij bekend, dat zij nooit verliefd was ge weest. maar dat de druk van de familie van va ders kant grote Invloed had uitgeoefend op haar verloving. Erich was in feite de laatste schakel die haar aan het Duitsland bond. dat zij in wezen haatte. Dit haatgevoel culmineerde naar mijn mening niet in een nationaal gevoel, maar veel meer in de le venshouding van de haar opgedrongen Erich, die, hoewel een correcte kerel en op weg een veelbe lovend ingenieur te worden, heerszuchtig en trots van aard was. Zij zag in hem de levende exponent van de Duit se geest, die ook het huwelijk van haar moeder had ondermijnd. Al had Inge haar vader nooit gekend, haar moeder had zich nimmer erg liefdevol over hem uitgelaten. Het strenge en zelfbewuste gezicht met de opge draaide „Wilhelm-knevel" dat altijd onaandoenlijk uit de ovale portretlijst aan een vrij donkere wand op haar had neergezien, had nooit enige liefde voor deze man in haar hart gewekt. Dit gezicht leefde als iets somber dreigends op de achtergrond van haar bestaan. Hij was in 1918 gesneuveld bij Verdun. Inge werd vier maanden later geboren. Zo gauw de omstandig heden het toelieten, stond vaders familie er op dat moeder met haar dochter naar Keulen zou komen en daar zij op dat ogenblik niet voldoende middelen van bestaan had en er ook geen uitzichten waren vertrok zij uit Venlo, waar Inge geboren was, naar Keulen. In het opgroeien hadden zij Inge er van doordrongen, dat zij Duitse was, maar overtuigd hadden zij haar nooit, zomin als haar moeder, Ne derlandse van geboorte, zich liet beïnvloeden. Zij bleef aan Nederland gehecht als haar eigenlijke va derland, en wat de familie er in bracht, vocht moe der cr bij Inge weer uit. Inge had echter een zachte en volgzame natuur, die zich slechts in het uiterste geval verzette en zo was het ook mogelijk geworden, tenminste dat be greep ik uit haar verhaal, dat niet zij, maar de familie een man voor haar koos: Erich, achterneef van vader, een veelbelovend jong mens. Zij gunden hem de blonde tere Inge. Zij noemden haar altijd „Engeltje." Erich voelde, voor zover ik dat beoordelen kon uit brieven die zij mij in vertrouwelijke ogenblik ken had laten lezen, zich zeer tot Engeltje aange trokken en het had mij dikwijls lichtelijk geërgerd, dat Inge zich zo ironisch kon uitlaten over zijn lief desbetuigingen, die een ander meisje nimmer aan een ander zou tonen en die ze als een lief geheim in haar hart zou bewaren en koesteren. Daarom I begreep il. weinig van haar verdriet. Wordt vervolgd I tingsexamen op het niveau va- p.m.s.-eindexamens" (p.m.s. primaire middelbare school) en dat in de Pen- gantara van 9 juli 11., uitgegeven door de bevolkingsvoorhchtingsdienst te Hollandia, zonder meer het bezit van het p.m.s.-diploma als eis van toela ting tot de kweekschool is gesteld? 2. Kunnen de bewindslieden de stellige verzekering geven, dat geen hogere eisen van toelating tot de kweekschool zullen worden gesteld dan de bewinds lieden zelf hebben aangegeven in hun memorie van antwoord op de Nieuw- Guineabegroting 1960, waarin op blz. 4 te lezen staat: „behalve p.m.s.-abitu- riënten zullen tot de school ook worden toegelaten dorpsonderwijzers en ande ren. die met goed gevolg een toelatings examen hebben afgelegd", waarbij derhalve geen sprake was van een on derzoek „op het niveau van het pms.- gend wordt beantwoord, zijn de be windslieden dan bereid om voor zovei nodig de aandacht van de hierbij be trokken diensten in Hollandia nogmaals te vestigen op hetgeen ter zake in de memorie van antwoord op de Nieuw- Guineabegroting 1960 is gesteld? 4. Indien de tweede vraag ontkennend wordt beantwoord, willen de bewinds lieden dan nader motiveren, W£ ten slotte hogere eisen van toelating tot de kweekschool gesteld zijn met als gevolg, dat bekwame dorpsonderwij zers en begaafde o.d.o.-abituriënten feite geen enkele redelijke kans toelating tot dc kweekschool kunnen verkrijgen? Advertentie Besteed uw goede geld aan een horloge, waar u volledig van op aan kunt... gekocht bij een vakman j waar u volledig van op aan kunt... bi] uw eigen horloger! PRISMA het goede Anker-horloge Als wij onderhoud en onderdak hebben, dan moet ons dat genoeg zijn. Wie rijk willen zijn, vallen in verzoeking, in een strik, in vele dwaze en schadelijke begeerten, die de mensen doen wegzinken in verderf en ondergang. Want de wortel van alle kwaad is de geldzucht. Wanneer deze woorden niet in de Bijbel stonden, zouden wij geneigd zijn onze schouders op te halen en ze voor kennisgeving aan te nemen. Maar ze staan in de Bijbel, in Paulus' eerste brief aan Timotheüs, maar een heel ander punt is, of wij ze daarom nu wèl aanvaarden. Och ja, natuurlijk: laten wij eens een boom gaan opzetten over wat wij daaronder eigenlijk moeten verstaan: onderhoud en onderdak, of wij het niet breed moeten zienMisschien is het beter dat niet te doen en eens wat meer na te denken over de volgende zin: „wie rijk willen zijn.Wilt u dat, voorzover u het nog niet bent? Laten we eerlijk zijn: we weten met deze woorden van Paulus geen raad: de begeerte naar het materiële is een van de grootste verzoekingen en in verband daarmee de afgunst, de jaloezie, de ontevredenheid. Waar blijven wij met al onze discussies over het streven naar een menswaardig bestaan? Laten wij toch niet proberen deze woorden van Paulus te devalueren, van hun klem te ontdoen en een zijweg in te slaan door alsmaar te spreken over ons recht op een stuk welvaart. Als God ons dat wil geven, moeten we alleen maar dankbaar zijn. Als we dan maar nooit vergeten, dat onderhoud en onderdak ons genoeg moeten zijn. ONTMOETING MET EEN ONGELOVIGE Nog is onder ons het christendom in aanzien. Het „staat" niet, om van alle christendom afstand te doen. Maar in hoeverre is het wer kelijkheid en in hoeverre is het nog slechts een loze gevel? Er is nu ook in Nedérlandse verta ling uitgekomen een boek van dc Duitse schrijver dr. Gerhard Szczesny. Dat boek heet „De toe komst van het ongeloof" en de on dertitel luidt: „Actuele beschouwin gen van een niet-christen" (uitga ve Moussault N.V. te Amsterdam). Szczesny is een ongelovige en, an ders dan, naar zijn bewering, nog met velen het geval is, hij maakt daarvan geen geheim. Opmerkelijk is, dat zijn boek in het Nederlands is vertaald door Johan Winkler, die zelf in zijn journalis tieke werk een christen is en wil zijn. Deze vertaling is terecht ge schied en wij mogen er Winkler dank om weten. Want het kan goed zijn om van Szczesny's beschouwin gen kennis te nemen. Gemakkelijk lezen laat zijn boek zich niet. Het heeft alles van de Duitse grondigheid en wij willen wel verklappen, dat wij er met één keer lezen niet uitgekomen zijn. Het is een hèrlezing geworden, een weelde die we ons bepaald niet met elk boek kunnen veroorloven. Heeft de lezing ons verrijkt? Be schroomd gemaakt heeft zij ons wel. En ook beschaamd gemaakt. Niet dat Szczesny ons in zijn afwij zen van het christelijk geloof ook maar enigszins heeft kunnen over- Het lijkt gemakkelijk, om het chris telijk geloof te plaatsen onder de kritiek van de rede. Gemakkelijk wordt het dan vervolgens om het geloof te veroordelen als een specu latie die aan het wezen van de mens zelf vreemd schijnt te zijn. Tegenover dit soort betogen zal het christelijk geloof altijd en onver mijdelijk een grote mate van weer loosheid behouden. En een onvol doende verweer is het, om hierte genover te stellen, dat het eigen standpunt van een man als Szczesny dan minstens evenzeer op speculatie teruggaat. Trouwens, hij geeft royaal toe, dat er ook voor hem veel is dat het redelijke te buitengaat. Een apologie, een beschermings- leer, van het christelijk geloof heeft dan ook altijd niet dan een betrek kelijke waarde. En zelden hebben wij zozeer als onder het lezen van dit in diepe zin menselijke bock van Szczesny de troost gevoeld van de geloofsovertuiging, dat het niet wijzelf zijn, maar dat het de Heili ge Geest is, die het geloof In de harten werkt. De mens zelf staat hier machteloos en weerloos en kan zich zelfs nauwelijks openstellen. Maar juist in die weerloosheid kan men tegenover de gedachtenwereld van iemand als Szczesny staande blijven. Niet, dat dan maar die gedachten- wereld van Szczesny voor kennis geving dient te worden aangeno men. Want in zijn het christendom veroordelend spreken heeft hij aan de christen wel het een en ander te zeggen, dat deze zich ernstig dient aan te trekken. Het christendom, zegt Szczesny, is veelal een fa?ade geworden, een loze gevel, al tracht het zich in het leven nog sterk te maken en sterk te houden. In feite, aldus Szczesny, is het wezensvreemd aan de mens, en is het voor de ontplooiing van mens en wereld noodzakelijk, dat het wordt uitgebannen. Hard is het oordcel van de schrijver over de wijze, waarop nog door ve le christenen het christelijk geloof wordt beleefd. „Waarom ontbreekt in de leer van het christendom de formule met behulp waarvan ons huidige kennen cn beseffen zich zin vol laat interpreteren? Waarom is die leer geen licht meer in de duis ternis? Waarom is haar presentie noch in onze goede noch in onze bo ze daden, noch in onze hoop noch in onze wanhoop aanwijsbaar? Waarom vermag ook de beste wil ter wereld niet ons te bewegen tot de sprong over die afgrond welke datgene wat wij weten onoverbrug baar scheidt van datgene wat wij zouden moeten geloven? Waarom ondergaan wij de bijbelse overleve ringen alleen nog maar als vrome legenden en visioenen, waarvan de poëzie ons wel ontroert doch niet verlicht?" Dit requisitoiris fel, en men moet «eggen dat het tè fel is. Het mis kent de waarde van wat het chris telijk geloof voor velen zijn mag. Maar in zijn felheid, waarin wij juist iets van teleurstelling menen te proeven, is de aanklacht des te meer onmiskenbaar en onontkoom- Aan de christenen, en aan leder christen in het bijzonder, om te er kennen of tot aanklachten als hier geuit gerede aanleiding is. De aan wezigheid van ongeloof in de we reld houdt nu eenmaal rechtstreeks verband met de wijze waarop, en de mate waarin, het christelijk ge loof onder de christenen zelf gestal te krijgt. In een te schamele bele ving door velen van dat geloof vindt een man als Szczesny voedsel voor zijn eigen ongeloof. Zo bezien, kan er ook en juist in de felheid van deze kritiek nog iets moedgevends schuilen. Ook kritiek immers is tenslotte een vorm ter beoefening van communicatie. Of zouden wij moeten aannemen, dat iemand als Szczesny het christelijk geloof geheel en al heeft afgeschre ven? Dan nóg is er voor de christen geen aanleiding hem los te laten; een christen schrijft niemand af. Het is goed om naar iemand als Szczesny te luisteren. Want hij staat niet alleen. Hij kan wonen in de straat waarin wij wonen en hij kan op het werk onze gezel zijn. Hij zal het misschien niet zo onverho len kunnen of willen zeggen als de eigenlijke Szczesny het in dit hoek doet, maar het komt mogelijk wel op hetzelfde neer. Szczesny heeft zich in dit boek be ijverd, het christendom te onthullen in al de poverheid die het volgens hem nog heeft. Het is echter tege lijk geworden een zelfonthulling van een mens die op zoek is naar de eigen zin en de eigen wettelijkheid van het menselijk bestaan. Hij be weert wel veel met stoutmoedig heid, maar de schamelheid kan ook hij niet ontgaan. Het komt hem toe, dat wij hem on danks alles proberen vast te hou den om met hem in gesprek te blij ven. Al behoeft het gelukkig niet in eigen kracht. Nota van wijziging op wet voor w.o. Het mondeling overleg van de minister van onderwijs, kunsten en wetenschappen met een commissie uit de Tweede Ka mer inzake het herzien ontwerp van wet op het wetenschappelijk onderwijs, waarvan het verslag kortgeleden werd gepubliceerd, is voor de bewindsman aanleiding geweest tot het indienen van een nota van wijzigingen op dat ontwerp. In deze nota heeft de minister, behalve wijzigingen op grond van het mondeling overleg, tevens enkele veranderingen aangebracht, welke hem zelf wenselijk voorkwamen. De voorgestelde wijzigingen, welke ln hoofdzaak van technische aard zijn. la ten de grondbeginselen van het wetsont werp onaangetast. De wijziging betreft ondermeer de re geling voor de interuniversitaire orga nen. In de toelichting op de nota van wijzigingen wordt opgemerkt, dat be doeld wordt met de term „interuniver sitaire organen" enerzijds interfacul teiten en tussen-afdelingen tussen twee of meer faculteiten of afdelingen van verschillende instellingen van weten schappelijk onderwijs en anderzijds sa menwerkingsvormen tussen verschillen- Beroevingswerk GEREF. KERK Beroepen: te Peasens-Valthermond: kand. P. C. Meijet te Leiden; te Hijcn- Finken: W. Visscher. kandidaat te Nieuw- Amsterdam; te Oppenhuizen: E. Groc- nenberg, kandidaat te Ommen Aangenomen: te Tuindorp-Oostzaan: J. Dijk te Paramaribo. Chinese studenten uit Sowietunie Newsweek schrijft dat Mao Tse Toeng, de premier van communistisch China, „bevel gegeven heeft de 1500 Chinese studenten in de Sow jetunie over te plaatsen naar universiteiten in de satellietlanden van de Sowjetunie. Opgemerkt wordt dat Chroesjtsjef „reeds enkele duizenden sovjettech- uit China teruggeroepen heeft". de instellingen, welke niet zozeer be ogen een nieuwe opleiding van het we tenschappelijk onderzoek. De regeling van de interfaculteit en van de studie richtingen, welke zij kan omvatten, be hoort in dit systeem te worden getrof fen in het academisch statuut, aldus de toelichting.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1960 | | pagina 2