3
Wij kunnen en mogen niet
staan in ruimer verband
Pastor pastorum belast met
zielszorg predikanten
op
Verandering van klimaat
R.K. Kerk Lo.v. oecumene
Te hoge toelatingseisen
Holland ia's kweekschool
-si s
sfdï ts s&xvz™
sar-s?1 i?
Een woord voor vandaag
Kanttekening
Geen bisschop
wel herder
hun per-
Pro/. dr. J. Waterink heeft
onlangs in het Gereformeerd
Weekblad (uitg.Kok, geschreven
over de pastor pastorumde
herder der herders.
Prof. Waterink doelt hier op
een raadsman, die zich speciaal
met de zielszorg van de Gerefor
meerde predikanten moet be-
punt, waarover men wel eens
gedacht en gesproken heeft. De
vraag namelijk of er in de ker
ken niet zou moeten zijn een soort
herder der herders, een pastor
Eastorum, een man die de predi-
anten helpt in hun geestelijke
nood en die optreedt als hun raads
man in moeilijke gevallen. Men
denkt dan aan een dienaar des
Woords, die algemeen het vertrou
wen heeft en die te hulp geroe
pen kan worden wanneer een do
minee voor zijn persoonlijk leven
een vertrouwd raadsman en hel
per zoekt.
Aan zulk een figuur zou. naar
Ik meen, grote behoefte bestaan.
Maar als men met zoiets begint
en ik hoop dat het niet lang
duurt voor men er aan begint
dan zal men zich wel moeten rea
liseren wil men de zaak niet
van meet af aan laten mislukken
dat op zeer korte termijn niet
één. maar minstens drie van der
gelijke figuren moeten worden
aangesteld. Het lijkt mij een vol
slagen illusie om te denken, dat
de benoeming van één herder der
herders ook maar enigszins be
antwoordt aan de nood, die er is
in onze kerken. Wanneer één man
al degenen, die hem graag zou
den willen spreken en die graag
hulp van hem verwachten, zou
moeten ontvangen, dan zou, daar
ben ik zeker van. zijn agendum,
eer een jaar verlopen was, we
ken. ja maanden van tevoren, ge
vuld zijn met afspraken.
En daar komt nog Iets bij.
Naar mijn vaste overtuiging is
er nergens en in geen enkele kerk
iemand te vinden, die veelzijdig
genoeg is om waarlijk hulp te
bicden In de veelsoortige situa
ties, waarin predikanten hulp
lijstand behoeven voc-
soon lijk geestelijk leve
schillende noodsituaties liggen zo
zeer uiteen en zijn van zo
heel verscheiden aard, zij hebben
zoveel verschillende achtergronden
en behoeven in grote mate
een zo onderscheiden inzicht en
begrip, dat voor één mens, die
al dit werk doen moet. de mis
lukking reeds besloten ligt in de
opdracht.
Daarbij komt, dat niet alleen
de verschillende geestelijke lig
ging cn de verscheidenheid der
moeilijkheden meer dan één adres
vragen tot hetwelk men zich wen
den kan. maar waarom het
verheeld? de sociale attitude
van de gereformeerde predikan
ten ligt zover uiteen, dat het de
vraag is of het ook met het oog
daarop niet gewenst is, dat er
meer dan één vertrouwensman
voor de dienaren des Woords aan
wezig is. Maar hier ligt niet mijn
hoofdbezwaar tegen de aanstel
ling van één persoon.
Er zal er meer dan één moeten
zijn, omdat anders al dadelijk dit
mooie werk dreigt te mislukken,
wijl de man in kwestie onder de
hoeveelheid van zijn arbeid en de
gevarieerdheid van zijn arbeid be-
Mcn vergetc niet en ik mag
dit toch wel uit ervaring zeggen
dat een gesprek met iemand,
die werkelijk in moeilijkheden zit
en die bij je komt om zijn situatie
uit te leggen en om geholpen te
worden, al gauw twee en een half
h drie uur duurt. En slechts
uiterst zelden zal het gebeuren,
dat met één zo'n bezoek de zaak
opgelost is. Er bestaat alle kans.
dat uit dit éne bezoek drie of vier
andere bezoeken groeien. Maar
dan begrijpt men wel, dat men
niet zo zonder meer mag denken
voldoende gedaan te hebben, wan
neer er één adres is.
Zonder twijfel mag men daarbij
niet uit het oog verliezen, dat, zal
deze zaak werkelijk slagen, het
niet de Juiste weg is dat deze
predikant zijn spreekuur houdt
bijvoorbeeld in die en die stad en
die cn die straat op dat en dat
nummer. De meeste predikanten
zullen niet gaarne willen dat het
bekend wordt dat zij zulk een sa-
menspreking gehad hebben. Zo
zal althans in de eerste Jaren de
toestand zijn. En ook hier spreek
Ik weer uit ervaring. Het is mij
meermalen overkomen, dat men
sen mij verzochten mij te mogen
spreken bijvoorbeeld in het Ame
rican Hotel of het Parkhotel, om
dat zij niet gaarne gezien wilden
worden, aanbellend aan mijn wo
ning of binnengaand in mijn in
stituut.
Maar dit brengt weer complica
ties mee, ook wat betreft de tijd
die een en ander neemt.
"IVfU zegge men niet: laten wij
het eens met één man probe
ren. Zeker, het is waar, het is
beter het met één te proberen dan
helemaal niets te doen. Maar ik
ben zo bang. dat de proef met één
genomen mislukt, omdat er te
leurstelling komt onder de predi
kanten, wijl telkens weer blijkt,
dat de man te bezet is om nieuwe
gevallen aan te snijden of te wei
nig tijd kan geven voor hetzelfde
geval of ook wel op den duur te
ver weg woont. Het kost nogal
iets voor een predikant om bij
voorbeeld vijf maal uit een Gro
nings dorp, laten we zeggen naar
Utrecht of Den Haag te moeten
reizen. En bij benoeming van
meer dan één zou men, behalve
een zekere geestelijke spreiding
ook een zekere lokale spreiding
kunnen toepassen.
Maar wanneer het zou geluk
ken zulke herders der herders
te vinden in onze kerken, dan zou
dit voor velen een grote zegen
kunnen zijn. Ik weet zeker, dat
cr predikanten zijn, die soms in
grote geestelijke nood zitten. Lie
ver wil ik daarover niet te veel
zeggen. Maar hoeveel stille wor
steling er is in de studeerkamer
van sommige predikanten, kunnen
zeer vele gemeenteleden onmoge
lijk bevroeden.
Professor Waterink besluit zijn
artikel dan met de woorden:
„Waarlijk, de pastor pastorum
moet er komen. Geen bisschop,
wel een herder."
Europees ICCC-congres op Woudschoten geopend
Woudschoten is
avond de Europese Evange
lische conferentie van de Inter
nationale Raad van Chr. Kerken,
(I.C.C.C.) begonnen. Het congres
werd geopend door ds. M. Vreug-
denhil, geref. predikant van Rui-
nerwold. Hij sprak namens de
Europese Raad van Chr. Kerken
en uit naam van de Nederlandse
Organisatie ter bevordering van
het werk van de I.C.C.C.waar
van hij voorzitter is. Ds. Vreug-
denhil zette uiteen, welke zeer
ernstige bezwaren er in de krin
gen van de I.C.C.C. leven tegen
de Wereldraad van Kerken en hij
kwam tot deze, met nadruk uit
gesproken, conclusie: wij kunnen
en wij mogen niet meedoen met
de Wereldraad.
Hoe dankbaar ook voor de ICCC,
zijn bestaan is een duidelijk bewijs van
de afval en de dwaling, die in onze tijd
zo veelszins openbaar wordt, aldus ds.
Vreugdenhil. Het had eigenlijk niet no
dig moeten zijn, dat de ICCC er is
naast de Wereldraad. Maar, zo ging
hij voort, wij kunnen en mogen niet
gaan staan in het groter en ruimer ver
band van de Wereldraad.
Be zworen tegen
de Wereldraad
Wereldraad in Schotland bijeen
Geen principes
Wij zijn van mening dat de Wereld
raad niet gehoorzaam is aan Gods
Woord en geloven zeer beslist dat zijn
grondslag, het erkennen van Jezus
Christus als Heer en Heiland, te smal
is. Op deze basis kunnen allerlei ker
ken toetreden, die in de grond der zaak
geen kerken zijn, omdat ze de Zoon
niet eren, zoals Hij geëerd wil worden.
Bovendien, vervolgde ds. Vreugdenhil,
denkt de Wereldraad er niet aan deze al
immiere belijdenis te handhaven,
zodat het voorkomen kan en metter
daad voorkomt, dat kerken die niet be
lijden dat Christus Heer en Heiland is,
bij hem aangesloten zijn en blijven. Ds.
Vreugdenhil stelde dat in de Wereld
raad mannen leiding kunnen geven, die
zo zij zelf geen communist zijn, dan
toch met het communisme samenwer-
en voor vele idealen van dat cora-
sme opkomen en met dat commu
nisme oproepen tot wat zij noemen, de
-'ereldvrede.
Tenslotte merkte ds. Vreugdenhil op
at er in de Wereldraad, hoewel hij het
officieel ontkent, een machtig streven
n te komen tot de ene kerk die
allen omvat die een band hebben aan
Jezus Christus, een kerk die heel dui
delijk de waarheidsvraag volkomen ten
achter zal stellen bij de roep naar een
heid, zelfs voor rooms-katholieken en
overtuigd vrijzinnigen moet in die kerk
plaats zijn.
Het deed ds. Vreugdenhil pijn „dat
zoveel broeders en zusters zijn, die
ij ons horen, maar die zich stellen
achter de Wereldraad". Het deed hem
ook pijn, dat kerken die z.i. met dc
ICCC mee moesten gaan, dat niet doen,
omdat zij de ICCC niet Schriftgetrouw
achten.
een veroordeelt, zo ging hij ver
der, dat de ICCC kerken in zijn mid
den heeft, die niet voluit de leer der
uitverkiezing belijden, een ander dat
de ICCC kerken toelaat, die de kinder
doop verwerpen, een derde dat er
opgeven voor
heter contact
Het Centrale Comité van de
Wereldraad van Kerken is dins
dag te St. Andrews in Schotland
voor zijn jaarlijkse zitting bij
eengekomen en heeft op de eerste
dag kennis genomen van een rap
port van het uit twaalf personen
bestaande uitvoerende comité
waarin melding wordt gemaakt
van verbeterde vooruitzichten op
contact met de Rooms Katholieke
Kerk.
Volgens het rapport zal het besluit
van paus Johannes tot het bijeenroe
pen van een bisschoppelijk concilie
dat niet direct aan het vraagstuk van
de eenheid is gewijd, „een grote invloed
hebben op dc oecumenische situatie",
dat is de toestand van de christenheid
als geheel.
De oprichting van een Vaticaans secre
tariaat voor de eenheid van de chris
tenen betekent niet dat een van de
fundamentele geschilpunten tussen de
Rooms Katholieke Kerk en de protes
tantse kerken van de Wereldraad va
Kerken is opgelost
Er is een verandering van methode
en klimaat. Dc gelegenheid voor
overleg moet worden benut, maar
dat betekent, aldus het rapport, dat
de werkelijke vraagstukken voor het
voetlicht komen.
Deze ontwikkeling betekent dat het
Vaticaan thans besloten heeft actief te
worden op oecumenisch terrein. Het laat,
aldus het rapport, alle initiatief op dit
punt niet langer over aan individuele
rooms-katholieken.
In het rapport wordt als oordeel uit
gesproken dat in het huidige stadium
informeel contact tussen rooms-katho
lieken en andere christenen het beste
middel is om het wanbegrip weg te
nemen.
In dit verband waarschuwde dr.
Visser 't Hooft, secretaris-generaal van
de Wereldraad de kerkelijke leiders:
.JHet gevaar bestaat dan dat, ten einde
het contact met de Rooms Katholieke
Kerk te vergemakkelijken, wij over
tuigingen zouden moeten opgeven en
principes die tot de wezenskern van
onze beweging behoren."
voegde eraan toe: „Wij hebben
uitvoerig duidelijk gemaakt dat volle
dige eenheid het doel is en moet zijn
van dc Wereldraad. Wij geloven ter-
zelfdertijd dat er dringende gemeen
schappelijke taken zijn die ons zullen
helpen vorderingen naar eenheid te
maken. Er zijn dingen in onze traditie
leven die wij tot geen prijs zullen
opgeven onze overtuigingen aangaan
de godsdienstvrijheid, onze zorg voor
oecumenische band tussen de ker-
waarin men werkelijk naar elkaar
luistert."
Russische stem
Op de bijeenkomst heeft een Russische
aarnemcr dinsdag een boodschap van
de patriarch van de Russische Ortho
doxe Kerk, Aleksei, voorgelezen waarin
wordt gezegd dat de christenen door
gezamenlijk op te treden kunnen bij
dragen tot de afschaffing van kern- er
andere dodelijke wapens.
De Russische Orthodoxe Kerk is geen
lid van de Wereldraad maar heeft twee
waarnemers gezonden, Viktor Aleksejef
van het patriarchale bureau voor 1
trekkingen met buitenlandse kerken
prof. Witali Borowoi van het Moskouse
Theologische Seminarie. Laatstgenoemde
las de boodschap van de patriarch
„Er is nog nooit zulk een werkelijk
gevaar geweest van een plotseling uit
barsten van oorlog", aldus patriarch
Aleksei. „Door verenigd optreden kun
nen de christenen bijdragen tot het
vernietigen van de kernwapens er
andere soorten dodelijke wapens".
„Niettegenstaande een algemeen ver
langen naar vrede is er op aarde nooit
een dergelijke opeenhoping van wapens
voor massa-vernietiging bijeen geweest.
De produktie ervan slurpt de scheppende
krachten en rijkdommen van de
op".
Aleksei, die niet aanwezig is op
deze conferentie van leiders van
protestantse-, Anglicaanse- en Ortho-
kerkjes bij zijn, die zich maar al te
makkelijk afscheiden, maar aangaan
de deze en dergelijke bezwaren wilde
ds. Vreugdenhil thans alleen zeggen
dat men samenwerken niet moet ver
warren met samenwonen, samen een
kerk vormen.
Zeker, het getal beslist niet en ds.
Vreugdenhil wilde ook naar voren bren
gen, dat er ook iauiten de ICCC velen
zijn ,,die met ons de Here Jezus die-
willen". terwijl er tevens „onder
hypocrieten kunnen zijn", doch hij
moest toch uiting geven aan zijn droe
fenis, dat de ICCC zo'n kleine minder
heid vormt.
Deze conferentie duurt tot 23 augus
tus. Het thema is: „Het Koninkrijk der
Hemelen". Dit onderwerp zal in de ko
mende dagen van verschillende kanten
worden belicht. Zaterdagmiddag 20 au
gustus is er om drie uur een jeugd-
meeting.
Premier Zuid-Korea
leed nederlaag
De economische expert Kim Do-Yun,
die door de Zuid-Koreaanse president
Yun Po-Sun aangezocht was voor het
premierschap, heeft in het parlement
een nederlaag geleden. Het Lagerhuis
verwierp het verzoek van de president
om hem tot premier te benoemen met
111 tegen 112 stemmen. Een van de 224
aanwezige leden bracht een ongeldige
stem uit De aanhangers van de voor
malige vice-president, John Chang, heb
ben zodoende een overwinning behaald,
waardoor de weg voor Chang tot het pre
mierschap is gebaand.
In totaal zijn 114 stemmen nodig,
gezien de Kamer 227 leden telt.
Advertentie
D hoeft geen engst te hebben
voor Brandend maagzuur
Als U maar Rennies
bij de band hebt
)an dooft U 't vuur in 'n oogwenk, stilt U
le snerpende pijn nog vóór a
tonde
Turkse studenten
in Nederland
Een groep van 32 Turkse studenten zal
een bezoek van vijf weken aan Neder
land brengen. De studenten, die techniek
studeren aan de Universiteit van Anka
ra, zullen logeren in Nederlandse gezin
nen. Het geldt hier een tegenbezoek
dat eerder dit jaar een groep van
Nederlandse studenten een bezoek
Turkije heeft gebracht. De eerste uitwis
seling van Nederlandse en Turkse stu
denten geschiedde vorig jaar op
initiatief van het ministerie van o., k. en
w. De uitwisseling is de vrucht van con
tact tussen de rectores magnifici van een
aantal Nederlandse universiteiten en die
van de Universiteit van Ankara.
ONTVANGENBOEKEN
Prijsvorming en prijshandhaving van
merkartikelen, door prof. dr. F. L. van
Muiswinkel. Uitgave N.V. Noord-Hol-
landsche Uitgeversmij., Amsterdam.
Fotograferen in kleuren bij dag- cn
kunstlicht, veelkleurige foto- en projec
tie-mogelijkheden voor iedere camera-
bezitter, door D. A. de Korte. Uitgave
Elsevier, Amsterdam.
Vragen in de Tweede Kamer
Het lid der Tweede Kamer de heer
Stokman (KVP), heeft aan de minis
ter en staatssecretaris van binnenland
se zaken dc volgende schriftelijke
vragen gesteld:
1. Is het aan de bewindslieden bekend,
dat door de Dienst Culturele Zaken te
Hollandia op 28 juni 1L is beslist, dat
tot de op te richten kweekschool be
gaafde o.d.o.-abituriënten (o.d.o.-oplci-
dingsschool dorpsonderwijzers) toege
laten kunnen worden „na een toela-
doxe Kerken uit 50 landenvoegde er
aan toe, dat het vraagstuk van de
algemene ontwapening en „de strijd
van dag tot dag tegen honger, armoede
en ziekte voor een groot deel afhangt
van het verenigd christelijk optreden".
^rrto^icnaLa U, met D
„Breng baar naar
een andere kamer. Door-
te me m
op zdn inlichtineen. Z'* TliTw «*5«
kame? nïocht'tenigkereii. die in die tussentijd tot
heren" worden bedankt."
Maar de'Nederlander bfhield _ri)n J»icjjnse_ gto-
S™send ven woede bleet Ik achter De stond voor
het raam en zag hoe de kerels eén voor ^ên in
de wagen doken. Boven de huizen begon het dag
licht door te breken. Het liet geen
Halzen had pension Krol tot een K^arlijke zo
SS£ SSSSS^A vtó'Minste.
"MMS bS"!? nngVn?etC reker'van de Nederlan
der en welke rol hij eige^.jk spedde^Het _stónd
later wel voor me vasL^dat^hiJ^
maar dat
jer we» vuui F°et^
as. Dat i» hem jaren later terrgzM els "Je bur
ger heeft me toch lichtelijk geschokt. gj?
öoor heRm. steqqeRöa,
iets was. Op de tafel lag een geopende enveloppe
naast ccn kanten zakdoekje. Een ogenblik bleef ik
besluiteloos staan maar ik besloot recht op mijn
doel af te gaan en Jioeg haar wat er was.
Toen zij zich naar »nij keerde schenen haar ogen
donkerder dan anders in haar wat weggetrokken
gezicht, wat de indruk van teerheid, die haar altijd
iets aantrekkelijks ga. voor bepaalde typen, nog
versterkte. Een mat glimlachje, dat zoveel als een
geruststelling moest beduiden, faalde. Zij ging op
een punt van haar stoel zitteD aan tafel en steun
de haar noofd op haar hand.
„Voel Je Je ziek?" vroeg »k ongerust geworden,
maar zij schudde alleen haar hoofd. Daarop legde
zij haar smalle handeD vlak op tafel en zei niet
meer dan: .Kijk."
Verbaasd reageerde ik met een: „Je verloving is..
Even beefde Inge's onderlip en moeilijk zei ze:
„Erich is gesneuveld in Italië." Haar ogen
vulden zich met tranen en tegelijk stond zij op om
haar plek voor het venster weer in te nemen, waar
zij met de rug naar mij gekeerd bleef staan alsof
zij zich schaamde voor haar verdriet Ik wist er
ook eigenlijk tiet goed raad mee en vond geen
woord dat haar helpen kon. In de vertrouwelijke
gesprekken die ik met haar had gehad over Erich,
had zij mij bekend, dat zij nooit verliefd was ge
weest. maar dat de druk van de familie van va
ders kant grote Invloed had uitgeoefend op haar
verloving.
Erich was in feite de laatste schakel die haar
aan het Duitsland bond. dat zij in wezen haatte.
Dit haatgevoel culmineerde naar mijn mening niet
in een nationaal gevoel, maar veel meer in de le
venshouding van de haar opgedrongen Erich, die,
hoewel een correcte kerel en op weg een veelbe
lovend ingenieur te worden, heerszuchtig en trots
van aard was.
Zij zag in hem de levende exponent van de Duit
se geest, die ook het huwelijk van haar moeder had
ondermijnd. Al had Inge haar vader nooit gekend,
haar moeder had zich nimmer erg liefdevol over
hem uitgelaten.
Het strenge en zelfbewuste gezicht met de opge
draaide „Wilhelm-knevel" dat altijd onaandoenlijk uit
de ovale portretlijst aan een vrij donkere wand op
haar had neergezien, had nooit enige liefde voor
deze man in haar hart gewekt. Dit gezicht leefde
als iets somber dreigends op de achtergrond van
haar bestaan.
Hij was in 1918 gesneuveld bij Verdun. Inge werd
vier maanden later geboren. Zo gauw de omstandig
heden het toelieten, stond vaders familie er op dat
moeder met haar dochter naar Keulen zou komen
en daar zij op dat ogenblik niet voldoende middelen
van bestaan had en er ook geen uitzichten waren
vertrok zij uit Venlo, waar Inge geboren was, naar
Keulen. In het opgroeien hadden zij Inge er van
doordrongen, dat zij Duitse was, maar overtuigd
hadden zij haar nooit, zomin als haar moeder, Ne
derlandse van geboorte, zich liet beïnvloeden. Zij
bleef aan Nederland gehecht als haar eigenlijke va
derland, en wat de familie er in bracht, vocht moe
der cr bij Inge weer uit.
Inge had echter een zachte en volgzame natuur,
die zich slechts in het uiterste geval verzette en zo
was het ook mogelijk geworden, tenminste dat be
greep ik uit haar verhaal, dat niet zij, maar de
familie een man voor haar koos: Erich, achterneef
van vader, een veelbelovend jong mens. Zij gunden
hem de blonde tere Inge. Zij noemden haar altijd
„Engeltje."
Erich voelde, voor zover ik dat beoordelen kon
uit brieven die zij mij in vertrouwelijke ogenblik
ken had laten lezen, zich zeer tot Engeltje aange
trokken en het had mij dikwijls lichtelijk geërgerd,
dat Inge zich zo ironisch kon uitlaten over zijn lief
desbetuigingen, die een ander meisje nimmer aan
een ander zou tonen en die ze als een lief geheim
in haar hart zou bewaren en koesteren. Daarom I
begreep il. weinig van haar verdriet.
Wordt vervolgd I
tingsexamen op het niveau va-
p.m.s.-eindexamens" (p.m.s. primaire
middelbare school) en dat in de Pen-
gantara van 9 juli 11., uitgegeven door
de bevolkingsvoorhchtingsdienst te
Hollandia, zonder meer het bezit van
het p.m.s.-diploma als eis van toela
ting tot de kweekschool is gesteld?
2. Kunnen de bewindslieden de stellige
verzekering geven, dat geen hogere
eisen van toelating tot de kweekschool
zullen worden gesteld dan de bewinds
lieden zelf hebben aangegeven in hun
memorie van antwoord op de Nieuw-
Guineabegroting 1960, waarin op blz. 4
te lezen staat: „behalve p.m.s.-abitu-
riënten zullen tot de school ook worden
toegelaten dorpsonderwijzers en ande
ren. die met goed gevolg een toelatings
examen hebben afgelegd", waarbij
derhalve geen sprake was van een on
derzoek „op het niveau van het pms.-
gend wordt beantwoord, zijn de be
windslieden dan bereid om voor zovei
nodig de aandacht van de hierbij be
trokken diensten in Hollandia nogmaals
te vestigen op hetgeen ter zake in de
memorie van antwoord op de Nieuw-
Guineabegroting 1960 is gesteld?
4. Indien de tweede vraag ontkennend
wordt beantwoord, willen de bewinds
lieden dan nader motiveren, W£
ten slotte hogere eisen van toelating
tot de kweekschool gesteld zijn met als
gevolg, dat bekwame dorpsonderwij
zers en begaafde o.d.o.-abituriënten
feite geen enkele redelijke kans
toelating tot dc kweekschool kunnen
verkrijgen?
Advertentie
Besteed uw goede geld aan
een horloge, waar u volledig
van op aan kunt...
gekocht bij een vakman j
waar u volledig van op aan
kunt...
bi] uw eigen horloger!
PRISMA
het goede Anker-horloge
Als wij onderhoud en onderdak hebben, dan moet ons dat
genoeg zijn. Wie rijk willen zijn, vallen in verzoeking, in een
strik, in vele dwaze en schadelijke begeerten, die de mensen
doen wegzinken in verderf en ondergang. Want de wortel
van alle kwaad is de geldzucht. Wanneer deze woorden
niet in de Bijbel stonden, zouden wij geneigd zijn onze
schouders op te halen en ze voor kennisgeving aan te nemen.
Maar ze staan in de Bijbel, in Paulus' eerste brief aan
Timotheüs, maar een heel ander punt is, of wij ze daarom
nu wèl aanvaarden. Och ja, natuurlijk: laten wij eens een
boom gaan opzetten over wat wij daaronder eigenlijk moeten
verstaan: onderhoud en onderdak, of wij het niet breed
moeten zienMisschien is het beter dat niet te doen en
eens wat meer na te denken over de volgende zin: „wie rijk
willen zijn.Wilt u dat, voorzover u het nog niet bent?
Laten we eerlijk zijn: we weten met deze woorden van
Paulus geen raad: de begeerte naar het materiële is een van
de grootste verzoekingen en in verband daarmee de afgunst,
de jaloezie, de ontevredenheid. Waar blijven wij met al onze
discussies over het streven naar een menswaardig bestaan?
Laten wij toch niet proberen deze woorden van Paulus te
devalueren, van hun klem te ontdoen en een zijweg in te
slaan door alsmaar te spreken over ons recht op een stuk
welvaart. Als God ons dat wil geven, moeten we alleen maar
dankbaar zijn. Als we dan maar nooit vergeten, dat onderhoud
en onderdak ons genoeg moeten zijn.
ONTMOETING MET EEN ONGELOVIGE
Nog is onder ons het christendom
in aanzien. Het „staat" niet, om
van alle christendom afstand te
doen. Maar in hoeverre is het wer
kelijkheid en in hoeverre is het
nog slechts een loze gevel?
Er is nu ook in Nedérlandse verta
ling uitgekomen een boek van dc
Duitse schrijver dr. Gerhard
Szczesny. Dat boek heet „De toe
komst van het ongeloof" en de on
dertitel luidt: „Actuele beschouwin
gen van een niet-christen" (uitga
ve Moussault N.V. te Amsterdam).
Szczesny is een ongelovige en, an
ders dan, naar zijn bewering, nog
met velen het geval is, hij maakt
daarvan geen geheim.
Opmerkelijk is, dat zijn boek in het
Nederlands is vertaald door Johan
Winkler, die zelf in zijn journalis
tieke werk een christen is en wil
zijn. Deze vertaling is terecht ge
schied en wij mogen er Winkler
dank om weten. Want het kan goed
zijn om van Szczesny's beschouwin
gen kennis te nemen.
Gemakkelijk lezen laat zijn boek
zich niet. Het heeft alles van de
Duitse grondigheid en wij willen
wel verklappen, dat wij er met één
keer lezen niet uitgekomen zijn. Het
is een hèrlezing geworden, een
weelde die we ons bepaald niet met
elk boek kunnen veroorloven.
Heeft de lezing ons verrijkt? Be
schroomd gemaakt heeft zij ons
wel. En ook beschaamd gemaakt.
Niet dat Szczesny ons in zijn afwij
zen van het christelijk geloof ook
maar enigszins heeft kunnen over-
Het lijkt gemakkelijk, om het chris
telijk geloof te plaatsen onder de
kritiek van de rede. Gemakkelijk
wordt het dan vervolgens om het
geloof te veroordelen als een specu
latie die aan het wezen van de
mens zelf vreemd schijnt te zijn.
Tegenover dit soort betogen zal het
christelijk geloof altijd en onver
mijdelijk een grote mate van weer
loosheid behouden. En een onvol
doende verweer is het, om hierte
genover te stellen, dat het eigen
standpunt van een man als
Szczesny dan minstens evenzeer op
speculatie teruggaat. Trouwens, hij
geeft royaal toe, dat er ook voor
hem veel is dat het redelijke te
buitengaat.
Een apologie, een beschermings-
leer, van het christelijk geloof heeft
dan ook altijd niet dan een betrek
kelijke waarde. En zelden hebben
wij zozeer als onder het lezen van
dit in diepe zin menselijke bock
van Szczesny de troost gevoeld van
de geloofsovertuiging, dat het niet
wijzelf zijn, maar dat het de Heili
ge Geest is, die het geloof In de
harten werkt. De mens zelf staat
hier machteloos en weerloos en kan
zich zelfs nauwelijks openstellen.
Maar juist in die weerloosheid kan
men tegenover de gedachtenwereld
van iemand als Szczesny staande
blijven.
Niet, dat dan maar die gedachten-
wereld van Szczesny voor kennis
geving dient te worden aangeno
men. Want in zijn het christendom
veroordelend spreken heeft hij aan
de christen wel het een en ander
te zeggen, dat deze zich ernstig
dient aan te trekken.
Het christendom, zegt Szczesny, is
veelal een fa?ade geworden, een
loze gevel, al tracht het zich in het
leven nog sterk te maken en sterk
te houden. In feite, aldus Szczesny,
is het wezensvreemd aan de mens,
en is het voor de ontplooiing van
mens en wereld noodzakelijk, dat
het wordt uitgebannen.
Hard is het oordcel van de schrijver
over de wijze, waarop nog door ve
le christenen het christelijk geloof
wordt beleefd. „Waarom ontbreekt
in de leer van het christendom de
formule met behulp waarvan ons
huidige kennen cn beseffen zich zin
vol laat interpreteren? Waarom is
die leer geen licht meer in de duis
ternis? Waarom is haar presentie
noch in onze goede noch in onze bo
ze daden, noch in onze hoop noch
in onze wanhoop aanwijsbaar?
Waarom vermag ook de beste wil
ter wereld niet ons te bewegen tot
de sprong over die afgrond welke
datgene wat wij weten onoverbrug
baar scheidt van datgene wat wij
zouden moeten geloven? Waarom
ondergaan wij de bijbelse overleve
ringen alleen nog maar als vrome
legenden en visioenen, waarvan de
poëzie ons wel ontroert doch niet
verlicht?"
Dit requisitoiris fel, en men moet
«eggen dat het tè fel is. Het mis
kent de waarde van wat het chris
telijk geloof voor velen zijn mag.
Maar in zijn felheid, waarin wij
juist iets van teleurstelling menen
te proeven, is de aanklacht des te
meer onmiskenbaar en onontkoom-
Aan de christenen, en aan leder
christen in het bijzonder, om te er
kennen of tot aanklachten als hier
geuit gerede aanleiding is. De aan
wezigheid van ongeloof in de we
reld houdt nu eenmaal rechtstreeks
verband met de wijze waarop, en
de mate waarin, het christelijk ge
loof onder de christenen zelf gestal
te krijgt. In een te schamele bele
ving door velen van dat geloof
vindt een man als Szczesny voedsel
voor zijn eigen ongeloof.
Zo bezien, kan er ook en juist in de
felheid van deze kritiek nog iets
moedgevends schuilen. Ook kritiek
immers is tenslotte een vorm ter
beoefening van communicatie. Of
zouden wij moeten aannemen, dat
iemand als Szczesny het christelijk
geloof geheel en al heeft afgeschre
ven? Dan nóg is er voor de christen
geen aanleiding hem los te laten;
een christen schrijft niemand af.
Het is goed om naar iemand als
Szczesny te luisteren. Want hij
staat niet alleen. Hij kan wonen in
de straat waarin wij wonen en hij
kan op het werk onze gezel zijn. Hij
zal het misschien niet zo onverho
len kunnen of willen zeggen als de
eigenlijke Szczesny het in dit hoek
doet, maar het komt mogelijk wel
op hetzelfde neer.
Szczesny heeft zich in dit boek be
ijverd, het christendom te onthullen
in al de poverheid die het volgens
hem nog heeft. Het is echter tege
lijk geworden een zelfonthulling van
een mens die op zoek is naar de
eigen zin en de eigen wettelijkheid
van het menselijk bestaan. Hij be
weert wel veel met stoutmoedig
heid, maar de schamelheid kan
ook hij niet ontgaan.
Het komt hem toe, dat wij hem on
danks alles proberen vast te hou
den om met hem in gesprek te blij
ven. Al behoeft het gelukkig niet
in eigen kracht.
Nota van wijziging
op wet voor w.o.
Het mondeling overleg van de minister
van onderwijs, kunsten en wetenschappen
met een commissie uit de Tweede Ka
mer inzake het herzien ontwerp van
wet op het wetenschappelijk onderwijs,
waarvan het verslag kortgeleden werd
gepubliceerd, is voor de bewindsman
aanleiding geweest tot het indienen van
een nota van wijzigingen op dat ontwerp.
In deze nota heeft de minister, behalve
wijzigingen op grond van het mondeling
overleg, tevens enkele veranderingen
aangebracht, welke hem zelf wenselijk
voorkwamen.
De voorgestelde wijzigingen, welke ln
hoofdzaak van technische aard zijn. la
ten de grondbeginselen van het wetsont
werp onaangetast.
De wijziging betreft ondermeer de re
geling voor de interuniversitaire orga
nen. In de toelichting op de nota van
wijzigingen wordt opgemerkt, dat be
doeld wordt met de term „interuniver
sitaire organen" enerzijds interfacul
teiten en tussen-afdelingen tussen twee
of meer faculteiten of afdelingen van
verschillende instellingen van weten
schappelijk onderwijs en anderzijds sa
menwerkingsvormen tussen verschillen-
Beroevingswerk
GEREF. KERK
Beroepen: te Peasens-Valthermond:
kand. P. C. Meijet te Leiden; te Hijcn-
Finken: W. Visscher. kandidaat te Nieuw-
Amsterdam; te Oppenhuizen: E. Groc-
nenberg, kandidaat te Ommen
Aangenomen: te Tuindorp-Oostzaan: J.
Dijk te Paramaribo.
Chinese studenten
uit Sowietunie
Newsweek schrijft dat Mao Tse
Toeng, de premier van communistisch
China, „bevel gegeven heeft de 1500
Chinese studenten in de Sow jetunie over
te plaatsen naar universiteiten in de
satellietlanden van de Sowjetunie.
Opgemerkt wordt dat Chroesjtsjef
„reeds enkele duizenden sovjettech-
uit China teruggeroepen heeft".
de instellingen, welke niet zozeer be
ogen een nieuwe opleiding van het we
tenschappelijk onderzoek. De regeling
van de interfaculteit en van de studie
richtingen, welke zij kan omvatten, be
hoort in dit systeem te worden getrof
fen in het academisch statuut, aldus de
toelichting.