Het schot in de trein in iiiniiii in C Angstig avontuur van „schipper" Kees KORT VERHAAL - KORT VERHAAL - KORT VERHAAL - KORT VERh ZATERDAG 13 AUGUSTUS 1960 ZONDAGSBLAD VOOR DE JEUGD - VOOR DE JEUGD - VOOR DE JEUGD - VOOR DE JE lil uil iiiiiniii nil merkwaardigste zaak uit mifn gehele loopbaan Commissaris Leenderd Daalendonk herhaalde de vraag terwijl hij mevrouw Van Swieten peinzend aankeek. Hij antwoordde: „Ach mevrouw, in de dertig jaren dat ik actief politieman ben geweest, heb ik met vele merkwaardige zaken te doen gehad, zaken, die verwerkt zouden kunnen worden tot spannende korte verhalen indien ze bekend waren aan een man, die de gave bezat de feiten kort en bondig neer te schrijven. Ja, merkwaardige zaken Lachend haalde hij de schouders op. „Mevrouw", zei hij, „ik ben bang, dat ik u moet teleurstellen. Wat zou u interesseren! Laat ik u echter mogen vertellen", voegde hij er complimenteus aan toe, „dat ik me ten zeerste verbaas en verheug tegelijk over uw belangstelling in criminele aange legenheden. U leest natuurlijk veel detectiveboeken", liet hij er plagend op volgen. TLTEVROUW Van Swieten antwoordde niet 1*1 direct. ..U heeft het geraden", zei ze daarna langzaam. ,,Ik ben dol op detecti- ve«, elke week lees ik er minstens twee. En", zei ze aarzelend, „feitelijk heb ik altijd na het lezen een onbevredigend ge voel, Misschien lacht u me uit, maar ik kan nooit aan de indruk ontkomen, dat die knappe politiemannen, die een, eh, laat ik zeggen, een zaak tot oplossing brengen nooit en te nimmer doordringen tot de wer kelijk# drijfveren van de dader. Want in dat geval zouden naar mijn mening, tal van daders, die nu tot zware gevangenis straffen worden veroordeeld, op een ande re wijze worden berecht. Ik Daalendonk nipte voorzichtig aan het kopje thee, dat zijn gastvrouw voor hem had ingeschonken. ,,Wij van de politie", Zei hij, „zijn niet zo dom als wij lijken. Ik ga u een vertrouwelijke mededeling doen. Weet u, dat ik wel eens een dader heb laten lopen, hoewel ik hem voor het grijpen had?" „Is het een verhaal om te vertellen?" „Ik zal het proberen". hij deze mevrouw Van Swieten. Goed, ze was zijn buurvrouw sinds enkele maanden. Na zijn pensionering had hij zich uit Amster dam teruggetrokken en had hij een aardi ge villa gekocht onder de rook van Ren- kum. Hij was ongetrouwd en leefde met zijn zuster. Door zijn zuster ook was hij in contact gekomen met mevrouw Van Swieten. Een paar maal had hij haar reeds ontmoet toen hij ineens die invitatie kreeg bij haar te komen theedrinken. Zijn zus ter was voor een paar dagen de stad uit. en dat was haar excuus geweest. U bent zo alleen, komt u vanmiddag een uurtje op bezoek. En nu zat hij dan tegenover haar. Een goede zestiger, schatte hij. Een knap meis je in haar jeugd, concludeerde hij verder. Een vrouw ook, die het nooit zo zwaar in haar leven zal hebben gehad. Getrouwd met een zakenman, die in de na-oorlogse jaren veel en veel geld had verdiend en er royaal van leefde. Toen hij die middag op bezoek kwam, had zij gezegd, dat haar man plotseling op reis moest. Een smoes? dacht Daalendonk. Wat wil Hij staarde wat onbestemd voor zich uit. ,,U zou vertellen", hoorde hij mevrouw Van Swieten zeggen. „Neemt u mij niet kwalijk", antwoordde Daalendonk. HIJ zei: „U moet zich het geval nog wel herinneren. Een veertig jaar geleden is het gebeurd. En er is nog al wat pu bliciteit aan gegeven. Het schot in de trein, schreef een van de dagbladen met ccn grote kop over de hele pagina, en als Het schot in de trein, is het in de geschie denis van de Nederlandse criminaliteit blij ven voortleven. Weet u nog?" Mevrouw Van Swieten bracht de hand naar het hoofd, alsof zij diep nadacht. „Ja", zei ze tenslotte, ..er staat me nog zo iets van bij. Ging het niet om een meis je, dat in de trein een man doodschoot en er met zijn portefeuille en een valies met Sieraden vandoor ging?" ,.Zo ongeveer", antwoordde Daalendonk. „Maar laat ik bij het begin beginnen. Ik was als beginnend inspecteur bij de re cherche geplaatst om ook in die tak van dienst ervaring op te doen. Op een avond laat. juist toen mijn oudere collega en leer meester tevens, naar huis was gegaan, werd ik opgebeld door de hoofdstations- chef van het Centraal Station, die me ver telde. dat in de juist uit Utrecht binnen komende trein een man was doodgescho ten. Die hoofdstationschef was vreselijk overstuur en meer dan die blote medede ling kon hij beslist niet doen. Hij viel als het ware over zijn eigen woorden. Toen wij op het Centraal Station aankwamen bleek al direct dat er geen enkele poging was gedaan om het de politie makkelijk te maken bij haar onderzoek. De coupé, waarin de vermoorde reiziger lag. in volle lengte uitgestrekt op een bank. stond vol nieuwsgierigen. Op het ogenblik, dat ik de coupé binnenstapte zag ik nog hoe een wildvreemde bezig was de zakken van de man te doorzoeken om, zoals hij me later bij het verhoor vertelde, de identiteit van de vermoorde vast te stellen. Ik zal u niet vermoeien met allerlei bijkomstige feiten. Na enkele dagen waren we zo ver, dat we de gehele zaak konden reconstrueren. Vast stond, dat de vermoor de, die we X zullen noemen, in Utrecht in de trein was gestapt. Hii had een koffer bij zich en een handvalies. In Utrecht, herinnerde de conducteur zich, had hij de coupé voor zich alleen gehad. Toen hij de kaartjes kwam knippen had de man ook maar één kaartje overhandigd. We trok ken daaruit de conclusie, dat hij op het moment, dat hij in de trein stapte door niemand was vergezeld. Maar toch moet er een bekende van hem in de trein heb ben gezeten. Uit de verhoren van andere reizigers vernamen wc. dat zij twee stem men hadden gehoord. Een zwar stem en een lichte stem van meisje. Boven het gedender va uit hadden zij zelfs flarden va sprek kunnen opvangen. Daaruit w: een gevolgtrekking te maken: dat er tus sen beiden ruzie was ontstaan. We gingen n.l dezelfde rit nog eens rijden en ont dekten. dat een op gewone wijze gevoerd Sesprek niet tot andere coupé's kon door- ringen". en jong de trein het ge- Door ARCHIBALD A. ADAMS DAALENDONK haalde zijn sigarettenko ker te voorschijn. ..Staat u mij toe", vroeg hij hoffelijk. Mevrouw Van Swieten knikte. „Gaat uw gang." zei ze. „nee. dank u, ik rook nooit". ..Uiteindelijk", vervolgde Daalendonk. „namen we dit als vaststaand aan: X stapt in de trein, in een lege coupé. Tijdens de reis vervoegt zich een bekende bij hem. Zij beginnen een gesprek en krijgen ruzie. Waarover? Ik zou het vandaag de dag nog niet kunnen zeggen. De ruzie loopt hoog. De dader, die gewapend is. trekt zijn pis tool en schiet X dood. Om de indruk te wekken, dat er sprake is van een roof overval verdwijnt hij met de portefeuille en met een valies, welks inhoud nooit be kend is geworden". „Pardon?", zei mevrouw Van Swieten. „Ik verstond u niet goed?" „Welks inhoud nooit bekend is gewor den", herhaalde Daalendonk langzaam. Direct daarop ging hij door: „Het merk waardige in de hele zaak was. dat dat meisje, dat de moord gepleegd zou heb ben ik vertelde u, dat medereizigers een lichte stem hadden gehoord niet meer te vinden was. Toen de trein in Am sterdam Centraal tot stilstand was geko men en de reizigers de coupé's verlieten werd de moord ontdekt. En niemand, dat staat vast, heeft het perron verlaten voor dat de politie arriveerde. We hebben alle dames, die in de trein zaten, gehoord en ieder van haar kon bewijzen, dat zij de gehele reis van Utrecht naar Amsterdam in een andere coupé had gezeten. Het meisje bleef het raadsel. X niet. Hij was, ontdekten we, echt wat je noemt een schooier, een afperser, een chanteur. Tientallen mensen kwamen er voor in aan merking hem te hebben gedood. Tiental len Nederlanders, mannen en vrouwen, hadden er een „geldige" reden voor hem uit de weg te ruimen. En wie zou het kun- Stad en land hebben we afgereisd om een meisje te vinden, dat de dader zou kunnen zijn. We volgden honderden aan wijzingen, maar elk spoor liep dood". „Ja, elk spoor liep dood", zei Daale- donk nog eens. „Tot we op de kop af een jaar nadat de moord was gepleegd, een tip kregen. Heel toevallig. De vrouw van een van onze agenten lag in het zieken huis naast een meisje, dat een operatie had ondergaan. Toen zij op de zaal, terug van de operatiekamer, bezig was te ont waken, sprak zij, wat bijna alle patiënten doen die ontwaken uit narcose, wartaal. Zij ijlde, zoals dat in de volksmond heet. Maar uit de halfuitgesproken zinnen en uit enkele woorden, maakte de vrouw van de agent op, dat dit meisje wel eens wat meer van de moord op X zou kunnen af weten. Toen haar man op bezoek kwam deelde ze hem haar vermoeden mee. Het werd onderzocht, erg voorzichtig uiteraard, en het onderzoek wees uit, dat zij inder daad de dader zou kunnen zijn. Het mo tief, of de drijfveren zoals u ze zou noe men, was afpersing. De vader van het meisje was door meneer X geruïneerd en van verdriet gestorven. Zijn vrouw had hem niet lang overleefd. Het meisje, van alles op de hoogte, kreeg het idee fixe, dat zij haar ouders moest wreken. En ze heeft hen gewroken. Die avond in de trein. EEN ogenblik was het stil in de kamer. Daalendonk zei een paar maal: „Ja, ja". „U heeft haar niet gearresteerd?" vroeg mevrouw Van Swieten. Daalendonk schudde het hoofd. „Nee", antwoordde hij, „we hebben haar niet gearresteerd. We hebben haar niet eens verhoord. Ik heb haar zelfs niet eens gezien. De officier van justitie wilde het niet. Van haar dokter vernamen we, dat ze niet lang meer had te leven, en als ze beter zou worden en haar zaak kwam voor het gerecht zou ze toch vermoedelijk worden vrijgesproken omdat ze altijd noodweer had kunnen aan voeren en dit, bij gebrek aan getuigen, moeilijk te weerleggen zou zijn geweest. En dan, meneer X had onze sympathie ,,U heeft ze ook nooit meer gezien?" „Nee", antwoordde Daalendonk, „Mar- garetha Ovens hebben we nooit meer ge zien. Tegen elke verwachting in moet ze later toch geheel hersteld het ziekenhuis hebben verlaten, de wetenschap voor een raadsel stellend. Wat er van haar gewor den is, is me onbekend. Ik vermoed, dat ze gelukkig getrouwd is en dat, door de jaren, de herinneringen aan die ook voor haar verschrikkelijke treinreis wel ver vaagd zullen zijn. En nu kom ik tot uw vraag, mevrouw Van Swieten, de merk waardigste zaak uit mijn gehele loopbaan dit: hoe heeft dat meisje na het plegen van de moord kunnen ontsnappen, cn.. MEVROUW Van Swieten hief haar hand op, en Daalendonk, verbaasd, maakte zijn zin niet af. Ze zei: „Is het niet mo gelijk, dat zij als man verkleed was. U zocht naar een meisje, wie lette er op de mannen, die in de trein zaten!" Daalendonk haalde de schouders op. „Kom, mevrouw Van Swieten", zei hij, „dacht u nu heus, dat wij niet kunnen zien of we te maken hebben met een man of een vrouw? U denkt toch wel wat al te simpel. Denk eens goed na, het haar. het gezicht, de stem, de gebaren, het lopen, kortom alles". Mevrouw Van Swieten keek hem door dringend aan. „Bent u daar zo zeker van, meneer Daalendonk Heeft u zich in uw jeugd nooit bij wijzè van grap verkleed? Weet u niet,'dat er mensen zijn, wier ge zicht zowel op dat van een man als op dat van een vrouw kan lijken? Ziet u mij Ze stond op van haar stoel en bracht haar gezicht dicht bij het zijne. „Nu?, vroeg ze, „wat is uw mening?" Als van heel ver hoorde Daalendonk zijn eigen stem. toen hij antwoordde: „Inder daad, u heeft gelijk, mevrouw Van Swie ten". en zachtjes liet hij er op volgen: „Of moet ik zeggen Margaretha Ovens". T ANG zaten ze tegenover elkaar zonder ■L' een woord te wisselen, ieder bezig met zijn eigen gedachten. Toen begon Daalen donk: „Waarom die bekentenis na zoveel Mevrouw Van Swieten schudde het hoofd. „Het is geen bekentenis", zei ze, „het is noem het een bevrijding. Jaren en jaren heb ik er naar gesnakt iemand te vertel len hoe do zaak zich in waarheid heeft toegedragen. Maar op het laatste moment schrok ik er steeds van terug. Zelfs mijn man weet van niets. Toen u kortgeleden hier kwam wonen, herkende ik u ineens. Na zoveel jaren herkende ik u als de in specteur, die op het Centraal Station het onderzoek naar de moord in eerste instan tie leidde. En ik zag, dat u fouten maakte. Nee, nee", zei ze haastig, toen Daalendonk wilde protesteren, „u behoeft zich daar voor niet te schamen, want u wist op dat ogenblik niet wat ik wist. Ik was verkleed als man en ik zat in de coupé naast die van X en dat waren in die trein de eni ge coupé's, die met een tussendeur met el kaar waren verbonden. De hele dag had ik X gevolgd. U weet, heeft u me verteld, de reden, waarom hij werd gehaat. Toen mijn vader en mijn moeder waren gestor ven bleef ik alleen over. Er was niets en niemand wat me bond. Mijn vader had een revolver en ik kon schieten. Die revolver had ik die dag in mijn zak. Ik ging achter X de stationshal binnen. Toen hij een kaartje Amsterdam kocht, kocht ik er ook een. In de trein had ik geluk. Hij was zo van zichzelf verzekerd, dat hij niet de min ste voorzorgsmaatregelen nam. Inplaats van de laatste coupé te nemen, nam hij de voorlaatste. En dat was zijn ongeluk". „Als u, na zoveel jaren begon Daa lendonk. Ze deed of ze hem niet hoorde. „Nauwelijks was de trein het station Utrecht uitgereden of ik trad de coupé van X binnen. Ik vergat, dat ik als man reisde, en veranderde mijn stem niet. Later, tij dens het verhoor op het station, deed ik dat wel. Zodoende konden de medereizi gers verklaren, naar eer en geweten, dat zij een meisje hadden horen spreken. Ik verweet X zijn schurkestreken. Hij lachte me uit, honend lachte hij. Nooit meer is die lach uit mijn oren verdwenen, na zovele jaren nog steeds niet. Ik zei, dat ik de politie van zijn smerig werk op de hoogte zou brengen en dat hij dan zijn straf wel zou krijgen. Toen werd hij kwaad. Hij kwam op me af en greep me beet. Ik rukte me los en wilde gri'i schreeuwen. Toen trok hij zijn revol ve* niet om te schieten, maar om me daarmee op het hoofd te slaan. Ik verweer de me zoveel ik kon. Het werd een wor steling en tijdens die worsteling is het schot afgegaan, dat niet mij trof, maar hem. Hij werd gedood door een kogel uit zijn eigen revolver. Daarom was het geen moord, maar feitelijk zelfmoord". laat me uitspreken. Hij lag dood op de grond. Ik wist niet wat ik moest doen. Wat ik deed, deed ik fout. i Ik nam zijn revolver en stopte die in mijn zak. Mijn eigen revolver gooide ik in de cou pé. Ik nam hem zijn portefeuille af, niet om het geld, maar om te voorkomen, dat de politie al te spoedig zou ontdekken, wie het slachtoffer was. En het handvalies stal ik, omdat daarin het goud en het zilver zat. dat mijn vader en moeder eens toe behoorde. Ze zei: „Misschien stelt u er belang in om te weten of ik spijt heb van mijn da den. Daarop zal ik u geen antwoord ge ven. De aardse rechter heeft zijn handen van mij afgewend, maar ik weet van een andere Rechter..." „Mevrouw Van Swieten", viel Daalen donk haar in de rede," als u van die Rech ter weet, wat zullen wij dan nog praten". DAALENDONK dronk het kopje thee leeg, dat mevrouw Van Swieten nog voor hem had ingeschonken, voordat hij haar verliet omdat hij, zoals hij voorwend de, enkele brieven had te schrijven. Bij de deur zei ze: „U zult Margaretha Ovens wel niet meer bezoeken". Hij glimlachte toen hij antwoordde: „Nee, MURR, DE KATER EN ZIJN VRIENDEN 10 „Hallo, meneer Dikhaas, snel, vang deze touwladder," roept Egelmaar de haas in het luchtschip antwoordt: „Nee. jongens, niet doen, dat gaat echt niet." „Onzin," zegt Murr, de kater, nu, „we dan de touwladder grijpen en even later hebben geen eten meer aan boord en klimmen Egel, Benjamin en Zwijntje we moeten nog helemaal naar Zuid- naar het luchtschip en ze gaan direct in Amerika." De haas kan niet anders doen de richting van de provisiekamer. 11 „Kom toch ook hier!" roepen ze naar Murr, maar die zegt beslist: „Nee jon gens, dat gaat niet, ik moet hier blijven om het vliegtuig te sturen." „Breng dan eens even een schaar om de koppen van de worteltjes af te knippen/' roept Egel, wel even naar jullie schieten met mijn „Dat zal Leo wel even doen", antwoordt katapult. Bukken, Benjamin." Maar de Murr. Leo is niet van plan over de schaar wordt wat te hoog gericht en in touwladder te gaan. „Ik zal dat ding volle vaart vliegt het ding in de ballon. 12 „Dat is erg dom van je, Leo, om die schaar met je katapult weg te schieten, kijk nou eens wat je gedaan hebt. Daar gaat het luchtschip met Zwijntje, Egel en Benjamin. Wat moeten we nu begin nen Murr pakt een bezem en dreigt daar Leo mee en even later kan hij zich niet inhouden en slaat Leo met de bezem om de oren. Het gaat echter alle maal zo hevig toe. dat de propeller van de machine met een luid. geraas lus ontvangen". Op de stoep van het huis draaide hij zich om. Hij vroeg: „Die ene vraag nog. Hoe komt het. dat u mij her kende. Mijn naam heeft destijds nooit in de krant gestaan, ik was daarvoor te jong". „Feitelijk", zei ze, „heeft u uw eigen zaak verknoeid. Toen ik aan de beurt was om enkele dingen te zeggen, begon u: jij hebt zeker niets gezien. Nou zie dan maar dat je gauw thuiskomt. Ze zullen wel op je zitten te wachten". „Merkwaardig", mompelde Daalendonk. ONZE BRIEVENBUS Dag i i nichten, Hoc is de stemming? Veel van jullie moeten jammer genoeg maandag w naar school. Of vinden jullie het wél fijn?Maar troosten jullie je ms want de herfstvakantie is al weer in zicht. Het weer was wel niet zo mooi, m de meesten van jullie hebben zich toch best geamuseerd, volgens de brie' die ik van jullie kreeg. En voor de anderen zullen we hopen, dat het weer zal opknappen. We hebben gelukkig verleden week mooi weer gehad. Nu moet ik jullie er eerst eens op attent maken, dat ik nogal eens brieven krijg zonder afzender. Het staat dan noch in de brief, noch op de envelop. Zullen jullie daar vooral om denken? Ik weet dan niet van wie de brief is. De puzzel viel toch wel mee, vonden jullie niet? 'k Heb tenminste weer veel gezellige brieven ontvangen. De oplossing is: tennisbal, strandbal, sigaar, vis, ei, schaar, klos, eierdop, citroen en peer. De. hoofdprijs gaat naar Leen Schellevis. De troostprijzen krijgen Willy Schellevis, Agaat de Vries cn Gerard Wubben. Hier komen de jarigen, hoera- hoera: Mattie Bagchus, Ida van Herik, Pimmy van Halem, Jannie Nagelhout, Jan Schenk, Guus Schouten, Klazina Toet, Thea Verweij, Ietje van Zessen, allen harte lijk gefeliciteerd van de neven cn nichten. En i i de brieven: (Verrol*)- visgronden, ver buiten Ter- maar beet? homaar! schelling, trekkend aan het Kees. die guit, neemt, als „Jan, ga je mee vis- net, om weer een beste 't. hem begint te vervelen, sen?' roept Kees, nadat vangst weg te halen een dikke kei en gooit die hij gegeten heeft, bij buur- Maar deze zaterdag was onverwachts, met een gro- vrouw in de openstaande er echt niets aan op de te plons, vlak bij de dob- deur. kotter. De knechts van va- ber van Jan. „Ja ik kom" klinkt het der waren kortaf tegen „Beet Jen!" schreeuwt van binnen. hem. Zeker omdat er nog- hij zo hard hij kan. „Haal Als ze even later, beiden gewapend met hengel en andere benodigdheden, op pad gaan, roep buurvrouw ze nog na: „voorzichtig Het was een echte te leurstelling geweest voor Kees. „Heerlijk vanmiddag op de kotter", had hij ge dacht. „Nu en dan eens aan het stuurrad staan, als een echte schipper. Goed, al olan opgevat te gaan vis- toch maar een grapje joh, lag het schip gemeerd, het sen, met Jan z'n buurjon- doe niet zo kinderachtig", was toch altijd een verruk- gen. Op het havenhoofdl laat hij erop volgen., kelijke gewaarwording, als Daar zou wel wat te van- jan luistert niet en loopt je zo'n groot stuurrad met gen zijn!.. nijdig weg., je eigen handen vasthield! Daar zitten ze nu! De hengel is wat af ge- Hij deed dan altijd net De dobbertjes deinen op dreven. Kees kan er niet of het schip in volle zee en neer in 't water. Jan en bij met de zijne, was. Kees turen ernaar, een half uur, (wordt vervolgd). Maar Jan is zo geschrok ken, dat hij van verbou wereerdheid z'n hengel uit de handen laat vallen en zelf ook bijna van schrik in 't water valt. Die slo- merd! Van boosheid loopt hij bij Kees weg „Flauwerd" roept-ie „ik ga nooit meer met jou vis- Wat fijn, dat jij een hele week naar Scheveningen mocht, Annie v. d. Scheer. Ik vond het fijn weer een brief van je te ontvangen. Bedankt voor het mooie gedichtje hoor! Wat heb jij goed je best gedaan met bollen pellen, Leen Schellevis. Waarom ga jij niet op de padvinderij? Hoe is het met je schouder? Dat is een leuk, klein dorpje, „Maas dijk", vind je niet. Gerda Schellevis? Veel plezier in Drievliet, Gerda! Wat is je broer ver weg. Jij hebt ver leden week vrijdag wel geno ten, Willie Schellevis! Hoe gaat het mazen? Grappig zo'n clown. Zou je ook wel eens naar Buenos Aires willen? Adrie Schoneveld, jij deed er helemaal geen briefje bij! Hartelijk dank voor je gedicht, wat je heel mooi hebt ge maakt, Hcnnie Schüller! Jam mer dat er geen plaats meer is om het in de krant te zet ten. Hoe vond je het in de Diergaarde? Ga jij wel eens meer naar het vuurwerk kij ken? Jij deed er ook geen briefje bij. Wilma Smit. Hoe vond je het aan het Was- senaarse strand. Jannie v. d. Spek? Heb jij nog meer broer tjes en zusjes? Ga jij met september naar de derde klas, Henk Spies? Heb jij veel vrien- Hartelijk welkom Hennie v. d. Stelt. Naar welk kamp ga jij? 'k Ben zeer benieuwd hoe je het daar gehad hebt. - Wan neer ga jij in Berkenwoude lo geren, Willie Tameris? Leuk zo'n bus. Was het gezellig in de „Zwaluw" en de „Wiele waal"? Hartelijk dank voor je mooie kaart Sjanie van Til- borg. Wat fijn, dat je nog uit bed mocht komen. Is het leuk de Tilburgse dierentuin? De Efteling is heel mooi. Jouw brief van 18 juli was te laat, Clazientje Toet. Jammer, dat er geen bramen waren. Vond je het leuk in de stad? Heb je je nieuwe vest al aangehad. Nellie Toet? Welke kleur heeft het? Hebben jullie al veel ge kwartet? Krijg ik de volgen de keer van jou een lange brief, Ria Uittenbogaard? Wat heb jij grappig postpapier Ria v. d. Vélde. Jij hebt wel genoten in Huizen, Ria! Was het leuk op Schiphol? Ria Verdoes, schrijf jij me de vol gende keer een lange brief? Hartelijk welkom bij de neven Kees Verhoef. Hoe vind je 't in Putten? Kan jij goed zwem men? Hartelijk dank voor je mooie foto, Ria Vermaas. Dat vind ik werkelijk héél leuk. Je staat er mooi op, Ria! Hoe was het in Nw. Lek- kerland? Leuk, dat jullie in Castricum gaan logeren, Alie Vermeer. Kan jij ook zo goed wippen als op het plaatje van jouw postpapier? Jij bent ook hartelijk welkom Leo Ver- zijl. Speel jij vaak op de me lodica? Ook jij bent harte lijk welkom Coble van Vliet. Was het vuurwerk mooi? Hoe was het in Lange Ruige Wei de? Zijn de poesjes werkelijk wit en zwart? Is je hoofd nu weer vol, Joke van Vliet? Gezellig al die oude geveltjes, xinden jullie niet? Nu moeten jullie een beetje gezelligheid aan brengen op het voorste geveltje. Er staan al ver schillende cijfers op. De rest van de vakjes moe ten jullie hori zontaal invullen, waarvan de ge gevens straks hieronder volgen Als dat gebeurd is ontstaat er verticaal in de middelste vakjes 1 De 16e letter van het alphabe 2 Vocht uit een vrucht 3 Smal trapkleed 4 Besmettelijke kinderziekte 5 Entrée, weg ergens heen 6 Een bescher- schrijven en ook nog graag een prijs willen hebben, Joke! Heb je nog gezwommen in de zee? Wat heb jij dat alle maal mooi getekend, Ada va'i Vliet. Ben jij nu weer beter' Jullie mogen dus samen gaai wandelen, leuk is dat! Wat ben jij verwend Piet v. d. Vlist. Vond je het leuk in Over- schie? Wat ga jij bouwen van de blokken? Leuk, dat Hen nie jouw vriend is Hans Vons. Spelen jullie vaak bij elkaar? Ja de Efteling is bij Kaats heuvel in Brabant Cobie Vos. Het is daar erg léuk. Je moet er vast eens een keer heen gaan. Wil jij Rietje van mi. groeten? Hans de Vries, volgende keer krijg ik van een lange brief? Heb jij noten in Ouddorp Agaath de Vries? Leuk is zo'n kabelbaan tje, vind je niet? Hoe vond je het in Vlaardingen. Ria van Vuuren? Heerlijk, dat jij vlak bij de Efteling woont. Heb je nog gezwommen in Woudri- chem? Waar gaan jullie wo nen Nelleke Vijfvinkel? Ga jij nog logeren in de vakantie? Vergeet jij tante Jos niet n Jan van Waardhuizen? speldjes krijgen jullie spoedig toegestuurd Dik, Frits en Goof v. d. Water. Succes met jullie verzameling hoor! Rommy van Willenswaard schrijf jij de volgende keer een lange brief? Jij ook Elsa van Willens- waard? Grappig, dat jullie zoveel varkens hebben, Gerard en Janny Wubben. Kunnen jul- le paardrijden? Zwemmen jul lie vaak in zee? Jij hebt mooi postpapier, Gerard! Waar heb jij gelogeerd, Aagje van W(jk? Vond je het leuk in Bre da? Ga jij dikwijls vliege ren. Wim van Wijk? Fijn, dat jij bij opa en oma mag gaan logeren. Is dat een nieuwe brug, Jannie van Wijk? Is Theo ziek? Hoe oud is Hansje? Theo Zandbergen van jou krijg ik de volgende keer een lange brief? Ina van Zanten van jou ook? Wat een boffert, dat jij zomaar een etui kreeg. Kees Zeedijk. Je brief van 16 juli was te laat. Hoe was het 9P Flakkee? Bedankt voor je schilderij! Wat grappig, dat jullie nog zo'n klein ba- bietje hebben, Cokkie v. d. Zwan. Wat ben jij verwend. Cokkie! Was het leuk op oma's verjaardag. Wil je haar ook van mij feilciteren? Fijn, dat jullie zomaar lekkere koekjes mochten gaan kopen. Zo jongens en meisjes de brievenbus is weer helemaal leeg. Vergeten jullie dus niet je naam op de brief te zetten? De letter A t.m. H is deze week aan de beurt Veel ple zier jongens en meisjes die nog vakantie hebben en jullie veel sterkte neven en nichten, die maandag weer naar schooi moeten. Veel groetjes en tot de volgende week. ming voor de re- 7 Een zeer lui mens 8 Roodhuid Oplossingen moeten ingezon den worden voor dinsdag 16 au gustus.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1960 | | pagina 16