Het schot in de trein
in iiiniiii in
C
Angstig avontuur van
„schipper" Kees
KORT VERHAAL - KORT VERHAAL - KORT VERHAAL - KORT VERh
ZATERDAG 13 AUGUSTUS 1960
ZONDAGSBLAD
VOOR DE JEUGD - VOOR DE JEUGD - VOOR DE JEUGD - VOOR DE JE
lil uil iiiiiniii nil
merkwaardigste zaak uit mifn gehele loopbaan Commissaris
Leenderd Daalendonk herhaalde de vraag terwijl hij mevrouw Van
Swieten peinzend aankeek. Hij antwoordde: „Ach mevrouw, in de dertig
jaren dat ik actief politieman ben geweest, heb ik met vele merkwaardige
zaken te doen gehad, zaken, die verwerkt zouden kunnen worden tot
spannende korte verhalen indien ze bekend waren aan een man, die de
gave bezat de feiten kort en bondig neer te schrijven. Ja, merkwaardige
zaken
Lachend haalde hij de schouders op. „Mevrouw", zei hij, „ik ben bang,
dat ik u moet teleurstellen. Wat zou u interesseren! Laat ik u echter mogen
vertellen", voegde hij er complimenteus aan toe, „dat ik me ten zeerste
verbaas en verheug tegelijk over uw belangstelling in criminele aange
legenheden. U leest natuurlijk veel detectiveboeken", liet hij er plagend
op volgen.
TLTEVROUW Van Swieten antwoordde niet
1*1 direct. ..U heeft het geraden", zei ze
daarna langzaam. ,,Ik ben dol op detecti-
ve«, elke week lees ik er minstens twee.
En", zei ze aarzelend, „feitelijk heb ik
altijd na het lezen een onbevredigend ge
voel, Misschien lacht u me uit, maar ik
kan nooit aan de indruk ontkomen, dat die
knappe politiemannen, die een, eh, laat ik
zeggen, een zaak tot oplossing brengen
nooit en te nimmer doordringen tot de wer
kelijk# drijfveren van de dader. Want in
dat geval zouden naar mijn mening, tal
van daders, die nu tot zware gevangenis
straffen worden veroordeeld, op een ande
re wijze worden berecht. Ik
Daalendonk nipte voorzichtig aan het
kopje thee, dat zijn gastvrouw voor hem
had ingeschonken. ,,Wij van de politie",
Zei hij, „zijn niet zo dom als wij lijken.
Ik ga u een vertrouwelijke mededeling
doen. Weet u, dat ik wel eens een dader
heb laten lopen, hoewel ik hem voor het
grijpen had?"
„Is het een verhaal om te vertellen?"
„Ik zal het proberen".
hij deze mevrouw Van Swieten. Goed, ze
was zijn buurvrouw sinds enkele maanden.
Na zijn pensionering had hij zich uit Amster
dam teruggetrokken en had hij een aardi
ge villa gekocht onder de rook van Ren-
kum. Hij was ongetrouwd en leefde met
zijn zuster. Door zijn zuster ook was hij
in contact gekomen met mevrouw Van
Swieten. Een paar maal had hij haar reeds
ontmoet toen hij ineens die invitatie kreeg
bij haar te komen theedrinken. Zijn zus
ter was voor een paar dagen de stad uit.
en dat was haar excuus geweest. U bent
zo alleen, komt u vanmiddag een uurtje
op bezoek.
En nu zat hij dan tegenover haar. Een
goede zestiger, schatte hij. Een knap meis
je in haar jeugd, concludeerde hij verder.
Een vrouw ook, die het nooit zo zwaar in
haar leven zal hebben gehad. Getrouwd
met een zakenman, die in de na-oorlogse
jaren veel en veel geld had verdiend en er
royaal van leefde.
Toen hij die middag op bezoek kwam,
had zij gezegd, dat haar man plotseling
op reis moest.
Een smoes? dacht Daalendonk. Wat wil
Hij staarde wat onbestemd voor zich uit.
,,U zou vertellen", hoorde hij mevrouw
Van Swieten zeggen.
„Neemt u mij niet kwalijk", antwoordde
Daalendonk.
HIJ zei: „U moet zich het geval nog wel
herinneren. Een veertig jaar geleden
is het gebeurd. En er is nog al wat pu
bliciteit aan gegeven. Het schot in de
trein, schreef een van de dagbladen met
ccn grote kop over de hele pagina, en als
Het schot in de trein, is het in de geschie
denis van de Nederlandse criminaliteit blij
ven voortleven. Weet u nog?"
Mevrouw Van Swieten bracht de hand
naar het hoofd, alsof zij diep nadacht.
„Ja", zei ze tenslotte, ..er staat me nog
zo iets van bij. Ging het niet om een meis
je, dat in de trein een man doodschoot en
er met zijn portefeuille en een valies met
Sieraden vandoor ging?"
,.Zo ongeveer", antwoordde Daalendonk.
„Maar laat ik bij het begin beginnen. Ik
was als beginnend inspecteur bij de re
cherche geplaatst om ook in die tak van
dienst ervaring op te doen. Op een avond
laat. juist toen mijn oudere collega en leer
meester tevens, naar huis was gegaan,
werd ik opgebeld door de hoofdstations-
chef van het Centraal Station, die me ver
telde. dat in de juist uit Utrecht binnen
komende trein een man was doodgescho
ten. Die hoofdstationschef was vreselijk
overstuur en meer dan die blote medede
ling kon hij beslist niet doen. Hij viel als
het ware over zijn eigen woorden. Toen
wij op het Centraal Station aankwamen
bleek al direct dat er geen enkele poging
was gedaan om het de politie makkelijk te
maken bij haar onderzoek. De coupé,
waarin de vermoorde reiziger lag. in volle
lengte uitgestrekt op een bank. stond vol
nieuwsgierigen. Op het ogenblik, dat ik de
coupé binnenstapte zag ik nog hoe een
wildvreemde bezig was de zakken van de
man te doorzoeken om, zoals hij me later
bij het verhoor vertelde, de identiteit van
de vermoorde vast te stellen.
Ik zal u niet vermoeien met allerlei
bijkomstige feiten. Na enkele dagen waren
we zo ver, dat we de gehele zaak konden
reconstrueren. Vast stond, dat de vermoor
de, die we X zullen noemen, in Utrecht in
de trein was gestapt. Hii had een koffer
bij zich en een handvalies. In Utrecht,
herinnerde de conducteur zich, had hij de
coupé voor zich alleen gehad. Toen hij de
kaartjes kwam knippen had de man ook
maar één kaartje overhandigd. We trok
ken daaruit de conclusie, dat hij op het
moment, dat hij in de trein stapte door
niemand was vergezeld. Maar toch moet
er een bekende van hem in de trein heb
ben gezeten. Uit de verhoren van andere
reizigers vernamen wc. dat zij twee stem
men hadden gehoord. Een zwar
stem en een lichte stem van
meisje. Boven het gedender va
uit hadden zij zelfs flarden va
sprek kunnen opvangen. Daaruit w:
een gevolgtrekking te maken: dat er tus
sen beiden ruzie was ontstaan. We gingen
n.l dezelfde rit nog eens rijden en ont
dekten. dat een op gewone wijze gevoerd
Sesprek niet tot andere coupé's kon door-
ringen".
en jong
de trein
het ge-
Door
ARCHIBALD A.
ADAMS
DAALENDONK haalde zijn sigarettenko
ker te voorschijn. ..Staat u mij toe",
vroeg hij hoffelijk. Mevrouw Van Swieten
knikte. „Gaat uw gang." zei ze. „nee. dank
u, ik rook nooit".
..Uiteindelijk", vervolgde Daalendonk.
„namen we dit als vaststaand aan: X stapt
in de trein, in een lege coupé. Tijdens de
reis vervoegt zich een bekende bij hem.
Zij beginnen een gesprek en krijgen ruzie.
Waarover? Ik zou het vandaag de dag nog
niet kunnen zeggen. De ruzie loopt hoog.
De dader, die gewapend is. trekt zijn pis
tool en schiet X dood. Om de indruk te
wekken, dat er sprake is van een roof
overval verdwijnt hij met de portefeuille
en met een valies, welks inhoud nooit be
kend is geworden".
„Pardon?", zei mevrouw Van Swieten.
„Ik verstond u niet goed?"
„Welks inhoud nooit bekend is gewor
den", herhaalde Daalendonk langzaam.
Direct daarop ging hij door: „Het merk
waardige in de hele zaak was. dat dat
meisje, dat de moord gepleegd zou heb
ben ik vertelde u, dat medereizigers
een lichte stem hadden gehoord niet
meer te vinden was. Toen de trein in Am
sterdam Centraal tot stilstand was geko
men en de reizigers de coupé's verlieten
werd de moord ontdekt. En niemand, dat
staat vast, heeft het perron verlaten voor
dat de politie arriveerde. We hebben alle
dames, die in de trein zaten, gehoord en
ieder van haar kon bewijzen, dat zij de
gehele reis van Utrecht naar Amsterdam
in een andere coupé had gezeten.
Het meisje bleef het raadsel. X niet. Hij
was, ontdekten we, echt wat je noemt
een schooier, een afperser, een chanteur.
Tientallen mensen kwamen er voor in aan
merking hem te hebben gedood. Tiental
len Nederlanders, mannen en vrouwen,
hadden er een „geldige" reden voor hem
uit de weg te ruimen. En wie zou het kun-
Stad en land hebben we afgereisd om
een meisje te vinden, dat de dader zou
kunnen zijn. We volgden honderden aan
wijzingen, maar elk spoor liep dood".
„Ja, elk spoor liep dood", zei Daale-
donk nog eens. „Tot we op de kop af een
jaar nadat de moord was gepleegd, een
tip kregen. Heel toevallig. De vrouw van
een van onze agenten lag in het zieken
huis naast een meisje, dat een operatie
had ondergaan. Toen zij op de zaal, terug
van de operatiekamer, bezig was te ont
waken, sprak zij, wat bijna alle patiënten
doen die ontwaken uit narcose, wartaal.
Zij ijlde, zoals dat in de volksmond heet.
Maar uit de halfuitgesproken zinnen en uit
enkele woorden, maakte de vrouw van de
agent op, dat dit meisje wel eens wat
meer van de moord op X zou kunnen af
weten. Toen haar man op bezoek kwam
deelde ze hem haar vermoeden mee. Het
werd onderzocht, erg voorzichtig uiteraard,
en het onderzoek wees uit, dat zij inder
daad de dader zou kunnen zijn. Het mo
tief, of de drijfveren zoals u ze zou noe
men, was afpersing. De vader van het
meisje was door meneer X geruïneerd en
van verdriet gestorven. Zijn vrouw had
hem niet lang overleefd. Het meisje, van
alles op de hoogte, kreeg het idee fixe,
dat zij haar ouders moest wreken. En ze
heeft hen gewroken. Die avond in de trein.
EEN ogenblik was het stil in de kamer.
Daalendonk zei een paar maal: „Ja,
ja". „U heeft haar niet gearresteerd?"
vroeg mevrouw Van Swieten. Daalendonk
schudde het hoofd. „Nee", antwoordde hij,
„we hebben haar niet gearresteerd. We
hebben haar niet eens verhoord. Ik heb
haar zelfs niet eens gezien. De officier van
justitie wilde het niet. Van haar dokter
vernamen we, dat ze niet lang meer had
te leven, en als ze beter zou worden en
haar zaak kwam voor het gerecht zou ze
toch vermoedelijk worden vrijgesproken
omdat ze altijd noodweer had kunnen aan
voeren en dit, bij gebrek aan getuigen,
moeilijk te weerleggen zou zijn geweest.
En dan, meneer X had onze sympathie
,,U heeft ze ook nooit meer gezien?"
„Nee", antwoordde Daalendonk, „Mar-
garetha Ovens hebben we nooit meer ge
zien. Tegen elke verwachting in moet ze
later toch geheel hersteld het ziekenhuis
hebben verlaten, de wetenschap voor een
raadsel stellend. Wat er van haar gewor
den is, is me onbekend. Ik vermoed, dat
ze gelukkig getrouwd is en dat, door de
jaren, de herinneringen aan die ook voor
haar verschrikkelijke treinreis wel ver
vaagd zullen zijn. En nu kom ik tot uw
vraag, mevrouw Van Swieten, de merk
waardigste zaak uit mijn gehele loopbaan
dit: hoe heeft dat meisje na het plegen
van de moord kunnen ontsnappen, cn..
MEVROUW Van Swieten hief haar hand
op, en Daalendonk, verbaasd, maakte
zijn zin niet af. Ze zei: „Is het niet mo
gelijk, dat zij als man verkleed was. U
zocht naar een meisje, wie lette er op de
mannen, die in de trein zaten!"
Daalendonk haalde de schouders op.
„Kom, mevrouw Van Swieten", zei hij,
„dacht u nu heus, dat wij niet kunnen
zien of we te maken hebben met een man
of een vrouw? U denkt toch wel wat al te
simpel. Denk eens goed na, het haar. het
gezicht, de stem, de gebaren, het lopen,
kortom alles".
Mevrouw Van Swieten keek hem door
dringend aan. „Bent u daar zo zeker van,
meneer Daalendonk Heeft u zich in uw
jeugd nooit bij wijzè van grap verkleed?
Weet u niet,'dat er mensen zijn, wier ge
zicht zowel op dat van een man als op
dat van een vrouw kan lijken? Ziet u mij
Ze stond op van haar stoel en bracht
haar gezicht dicht bij het zijne. „Nu?,
vroeg ze, „wat is uw mening?"
Als van heel ver hoorde Daalendonk zijn
eigen stem. toen hij antwoordde: „Inder
daad, u heeft gelijk, mevrouw Van Swie
ten". en zachtjes liet hij er op volgen:
„Of moet ik zeggen Margaretha Ovens".
T ANG zaten ze tegenover elkaar zonder
■L' een woord te wisselen, ieder bezig met
zijn eigen gedachten. Toen begon Daalen
donk: „Waarom die bekentenis na zoveel
Mevrouw Van Swieten schudde het hoofd.
„Het is geen bekentenis", zei ze, „het is
noem het een bevrijding. Jaren en jaren
heb ik er naar gesnakt iemand te vertel
len hoe do zaak zich in waarheid heeft
toegedragen. Maar op het laatste moment
schrok ik er steeds van terug. Zelfs mijn
man weet van niets. Toen u kortgeleden
hier kwam wonen, herkende ik u ineens.
Na zoveel jaren herkende ik u als de in
specteur, die op het Centraal Station het
onderzoek naar de moord in eerste instan
tie leidde. En ik zag, dat u fouten maakte.
Nee, nee", zei ze haastig, toen Daalendonk
wilde protesteren, „u behoeft zich daar
voor niet te schamen, want u wist op dat
ogenblik niet wat ik wist. Ik was verkleed
als man en ik zat in de coupé naast die
van X en dat waren in die trein de eni
ge coupé's, die met een tussendeur met el
kaar waren verbonden. De hele dag had
ik X gevolgd. U weet, heeft u me verteld,
de reden, waarom hij werd gehaat. Toen
mijn vader en mijn moeder waren gestor
ven bleef ik alleen over. Er was niets en
niemand wat me bond. Mijn vader had een
revolver en ik kon schieten. Die revolver
had ik die dag in mijn zak. Ik ging achter
X de stationshal binnen. Toen hij een
kaartje Amsterdam kocht, kocht ik er ook
een. In de trein had ik geluk. Hij was zo
van zichzelf verzekerd, dat hij niet de min
ste voorzorgsmaatregelen nam. Inplaats
van de laatste coupé te nemen, nam hij de
voorlaatste. En dat was zijn ongeluk".
„Als u, na zoveel jaren begon Daa
lendonk. Ze deed of ze hem niet hoorde.
„Nauwelijks was de trein het station
Utrecht uitgereden of ik trad de coupé van
X binnen. Ik vergat, dat ik als man reisde,
en veranderde mijn stem niet. Later, tij
dens het verhoor op het station, deed ik
dat wel. Zodoende konden de medereizi
gers verklaren, naar eer en geweten, dat
zij een meisje hadden horen spreken. Ik
verweet X zijn schurkestreken. Hij lachte
me uit, honend lachte hij.
Nooit meer is die lach uit mijn oren
verdwenen, na zovele jaren nog steeds niet.
Ik zei, dat ik de politie van zijn smerig
werk op de hoogte zou brengen en dat
hij dan zijn straf wel zou krijgen. Toen
werd hij kwaad. Hij kwam op me af en
greep me beet. Ik rukte me los en wilde
gri'i schreeuwen. Toen trok hij zijn revol
ve* niet om te schieten, maar om me
daarmee op het hoofd te slaan. Ik verweer
de me zoveel ik kon. Het werd een wor
steling en tijdens die worsteling is het
schot afgegaan, dat niet mij trof, maar
hem. Hij werd gedood door een kogel uit
zijn eigen revolver. Daarom was het geen
moord, maar feitelijk zelfmoord".
laat me uitspreken. Hij lag dood op de
grond. Ik wist niet wat ik moest doen.
Wat ik deed, deed ik fout. i Ik nam zijn
revolver en stopte die in mijn zak.
Mijn eigen revolver gooide ik in de cou
pé. Ik nam hem zijn portefeuille af, niet
om het geld, maar om te voorkomen, dat
de politie al te spoedig zou ontdekken, wie
het slachtoffer was. En het handvalies stal
ik, omdat daarin het goud en het zilver
zat. dat mijn vader en moeder eens toe
behoorde.
Ze zei: „Misschien stelt u er belang in
om te weten of ik spijt heb van mijn da
den. Daarop zal ik u geen antwoord ge
ven. De aardse rechter heeft zijn handen
van mij afgewend, maar ik weet van een
andere Rechter..."
„Mevrouw Van Swieten", viel Daalen
donk haar in de rede," als u van die Rech
ter weet, wat zullen wij dan nog praten".
DAALENDONK dronk het kopje thee
leeg, dat mevrouw Van Swieten nog
voor hem had ingeschonken, voordat hij
haar verliet omdat hij, zoals hij voorwend
de, enkele brieven had te schrijven. Bij
de deur zei ze: „U zult Margaretha Ovens
wel niet meer bezoeken". Hij glimlachte
toen hij antwoordde: „Nee,
MURR, DE KATER EN ZIJN VRIENDEN
10 „Hallo, meneer Dikhaas, snel, vang
deze touwladder," roept Egelmaar de
haas in het luchtschip antwoordt: „Nee.
jongens, niet doen, dat gaat echt niet."
„Onzin," zegt Murr, de kater, nu, „we dan de touwladder grijpen en even later
hebben geen eten meer aan boord en klimmen Egel, Benjamin en Zwijntje
we moeten nog helemaal naar Zuid- naar het luchtschip en ze gaan direct in
Amerika." De haas kan niet anders doen de richting van de provisiekamer.
11 „Kom toch ook hier!" roepen ze naar
Murr, maar die zegt beslist: „Nee jon
gens, dat gaat niet, ik moet hier blijven
om het vliegtuig te sturen." „Breng dan
eens even een schaar om de koppen van
de worteltjes af te knippen/' roept Egel, wel even naar jullie schieten met mijn
„Dat zal Leo wel even doen", antwoordt katapult. Bukken, Benjamin." Maar de
Murr. Leo is niet van plan over de schaar wordt wat te hoog gericht en in
touwladder te gaan. „Ik zal dat ding volle vaart vliegt het ding in de ballon.
12 „Dat is erg dom van je, Leo, om die
schaar met je katapult weg te schieten,
kijk nou eens wat je gedaan hebt. Daar
gaat het luchtschip met Zwijntje, Egel
en Benjamin. Wat moeten we nu begin
nen Murr pakt een bezem en dreigt
daar Leo mee en even later kan hij
zich niet inhouden en slaat Leo met de
bezem om de oren. Het gaat echter alle
maal zo hevig toe. dat de propeller van
de machine met een luid. geraas lus
ontvangen". Op de stoep van het huis
draaide hij zich om. Hij vroeg: „Die ene
vraag nog. Hoe komt het. dat u mij her
kende. Mijn naam heeft destijds nooit in
de krant gestaan, ik was daarvoor te jong".
„Feitelijk", zei ze, „heeft u uw eigen
zaak verknoeid. Toen ik aan de beurt was
om enkele dingen te zeggen, begon u: jij
hebt zeker niets gezien. Nou zie dan maar
dat je gauw thuiskomt. Ze zullen wel op je
zitten te wachten".
„Merkwaardig", mompelde Daalendonk.
ONZE BRIEVENBUS
Dag i
i nichten,
Hoc is de stemming? Veel van jullie moeten jammer genoeg maandag w
naar school. Of vinden jullie het wél fijn?Maar troosten jullie je ms
want de herfstvakantie is al weer in zicht. Het weer was wel niet zo mooi, m
de meesten van jullie hebben zich toch best geamuseerd, volgens de brie'
die ik van jullie kreeg. En voor de anderen zullen we hopen, dat het weer
zal opknappen. We hebben gelukkig verleden week mooi weer gehad.
Nu moet ik jullie er eerst eens op attent maken, dat ik nogal eens brieven
krijg zonder afzender. Het staat dan noch in de brief, noch op de envelop. Zullen
jullie daar vooral om denken? Ik weet dan niet van wie de brief is. De puzzel
viel toch wel mee, vonden jullie niet? 'k Heb tenminste weer veel gezellige
brieven ontvangen.
De oplossing is: tennisbal, strandbal, sigaar, vis, ei, schaar, klos, eierdop,
citroen en peer.
De. hoofdprijs gaat naar Leen Schellevis. De troostprijzen krijgen Willy
Schellevis, Agaat de Vries cn Gerard Wubben. Hier komen de jarigen, hoera-
hoera: Mattie Bagchus, Ida van Herik, Pimmy van Halem, Jannie Nagelhout,
Jan Schenk, Guus Schouten,
Klazina Toet, Thea Verweij,
Ietje van Zessen, allen harte
lijk gefeliciteerd van de neven
cn nichten.
En i
i de brieven:
(Verrol*)- visgronden, ver buiten Ter- maar beet? homaar!
schelling, trekkend aan het Kees. die guit, neemt, als
„Jan, ga je mee vis- net, om weer een beste 't. hem begint te vervelen,
sen?' roept Kees, nadat vangst weg te halen een dikke kei en gooit die
hij gegeten heeft, bij buur- Maar deze zaterdag was onverwachts, met een gro-
vrouw in de openstaande er echt niets aan op de te plons, vlak bij de dob-
deur. kotter. De knechts van va- ber van Jan.
„Ja ik kom" klinkt het der waren kortaf tegen „Beet Jen!" schreeuwt
van binnen. hem. Zeker omdat er nog- hij zo hard hij kan. „Haal
Als ze even later, beiden
gewapend met hengel en
andere benodigdheden, op
pad gaan, roep buurvrouw
ze nog na: „voorzichtig
Het was een echte te
leurstelling geweest voor
Kees.
„Heerlijk vanmiddag op
de kotter", had hij ge
dacht. „Nu en dan eens aan
het stuurrad staan, als een
echte schipper. Goed, al olan opgevat te gaan vis- toch maar een grapje joh,
lag het schip gemeerd, het sen, met Jan z'n buurjon- doe niet zo kinderachtig",
was toch altijd een verruk- gen. Op het havenhoofdl laat hij erop volgen.,
kelijke gewaarwording, als Daar zou wel wat te van- jan luistert niet en loopt
je zo'n groot stuurrad met gen zijn!.. nijdig weg.,
je eigen handen vasthield! Daar zitten ze nu! De hengel is wat af ge-
Hij deed dan altijd net De dobbertjes deinen op dreven. Kees kan er niet
of het schip in volle zee en neer in 't water. Jan en bij met de zijne,
was. Kees turen ernaar, een
half uur, (wordt vervolgd).
Maar Jan is zo geschrok
ken, dat hij van verbou
wereerdheid z'n hengel uit
de handen laat vallen en
zelf ook bijna van schrik
in 't water valt. Die slo-
merd! Van boosheid loopt
hij bij Kees weg
„Flauwerd" roept-ie „ik
ga nooit meer met jou vis-
Wat fijn, dat jij een hele
week naar Scheveningen
mocht, Annie v. d. Scheer. Ik
vond het fijn weer een brief
van je te ontvangen. Bedankt
voor het mooie gedichtje hoor!
Wat heb jij goed je best
gedaan met bollen pellen, Leen
Schellevis. Waarom ga jij niet
op de padvinderij? Hoe is het
met je schouder? Dat is
een leuk, klein dorpje, „Maas
dijk", vind je niet. Gerda
Schellevis? Veel plezier in
Drievliet, Gerda! Wat is je
broer ver weg. Jij hebt ver
leden week vrijdag wel geno
ten, Willie Schellevis! Hoe
gaat het mazen? Grappig zo'n
clown. Zou je ook wel eens
naar Buenos Aires willen?
Adrie Schoneveld, jij deed er
helemaal geen briefje bij!
Hartelijk dank voor je gedicht,
wat je heel mooi hebt ge
maakt, Hcnnie Schüller! Jam
mer dat er geen plaats meer
is om het in de krant te zet
ten. Hoe vond je het in de
Diergaarde? Ga jij wel eens
meer naar het vuurwerk kij
ken? Jij deed er ook geen
briefje bij. Wilma Smit.
Hoe vond je het aan het Was-
senaarse strand. Jannie v. d.
Spek? Heb jij nog meer broer
tjes en zusjes? Ga jij met
september naar de derde klas,
Henk Spies? Heb jij veel vrien-
Hartelijk welkom Hennie v.
d. Stelt. Naar welk kamp ga
jij? 'k Ben zeer benieuwd hoe
je het daar gehad hebt. - Wan
neer ga jij in Berkenwoude lo
geren, Willie Tameris? Leuk
zo'n bus. Was het gezellig in
de „Zwaluw" en de „Wiele
waal"? Hartelijk dank voor
je mooie kaart Sjanie van Til-
borg. Wat fijn, dat je
nog
uit bed
mocht komen. Is het leuk
de Tilburgse dierentuin? De
Efteling is heel mooi. Jouw
brief van 18 juli was te laat,
Clazientje Toet. Jammer, dat
er geen bramen waren. Vond
je het leuk in de stad? Heb
je je nieuwe vest al aangehad.
Nellie Toet? Welke kleur heeft
het? Hebben jullie al veel ge
kwartet? Krijg ik de volgen
de keer van jou een lange
brief, Ria Uittenbogaard?
Wat heb jij grappig postpapier
Ria v. d. Vélde. Jij hebt wel
genoten in Huizen, Ria! Was
het leuk op Schiphol? Ria
Verdoes, schrijf jij me de vol
gende keer een lange brief?
Hartelijk welkom bij de neven
Kees Verhoef. Hoe vind je 't in
Putten? Kan jij goed zwem
men? Hartelijk dank voor
je mooie foto, Ria Vermaas.
Dat vind ik werkelijk héél
leuk. Je staat er mooi op,
Ria! Hoe was het in Nw. Lek-
kerland? Leuk, dat jullie in
Castricum gaan logeren, Alie
Vermeer. Kan jij ook zo goed
wippen als op het plaatje van
jouw postpapier? Jij bent
ook hartelijk welkom Leo Ver-
zijl. Speel jij vaak op de me
lodica? Ook jij bent harte
lijk welkom Coble van Vliet.
Was het vuurwerk mooi? Hoe
was het in Lange Ruige Wei
de? Zijn de poesjes werkelijk
wit en zwart? Is je hoofd
nu weer vol, Joke van Vliet?
Gezellig al die
oude geveltjes,
xinden jullie
niet? Nu moeten
jullie een beetje
gezelligheid aan
brengen op het
voorste geveltje.
Er staan al ver
schillende cijfers
op. De rest van
de vakjes moe
ten jullie hori
zontaal invullen,
waarvan de ge
gevens straks
hieronder volgen
Als dat gebeurd
is ontstaat er
verticaal in de
middelste vakjes
1 De 16e letter
van het alphabe
2 Vocht uit een
vrucht
3 Smal trapkleed
4 Besmettelijke
kinderziekte
5 Entrée, weg
ergens heen
6 Een bescher-
schrijven en ook nog graag
een prijs willen hebben, Joke!
Heb je nog gezwommen in de
zee? Wat heb jij dat alle
maal mooi getekend, Ada va'i
Vliet. Ben jij nu weer beter'
Jullie mogen dus samen gaai
wandelen, leuk is dat! Wat
ben jij verwend Piet v. d.
Vlist. Vond je het leuk in Over-
schie? Wat ga jij bouwen van
de blokken? Leuk, dat Hen
nie jouw vriend is Hans Vons.
Spelen jullie vaak bij elkaar?
Ja de Efteling is bij Kaats
heuvel in Brabant Cobie Vos.
Het is daar erg léuk. Je moet
er vast eens een keer heen
gaan. Wil jij Rietje van mi.
groeten? Hans de Vries,
volgende keer krijg ik van
een lange brief? Heb jij
noten in Ouddorp Agaath de
Vries? Leuk is zo'n kabelbaan
tje, vind je niet? Hoe vond
je het in Vlaardingen. Ria van
Vuuren? Heerlijk, dat jij vlak
bij de Efteling woont. Heb je
nog gezwommen in Woudri-
chem? Waar gaan jullie wo
nen Nelleke Vijfvinkel? Ga jij
nog logeren in de vakantie?
Vergeet jij tante Jos niet n
Jan van Waardhuizen?
speldjes krijgen jullie spoedig
toegestuurd Dik, Frits en Goof
v. d. Water. Succes met jullie
verzameling hoor! Rommy
van Willenswaard schrijf jij de
volgende keer een lange brief?
Jij ook Elsa van Willens-
waard? Grappig, dat jullie
zoveel varkens hebben, Gerard
en Janny Wubben. Kunnen jul-
le paardrijden? Zwemmen jul
lie vaak in zee? Jij hebt mooi
postpapier, Gerard! Waar
heb jij gelogeerd, Aagje van
W(jk? Vond je het leuk in Bre
da? Ga jij dikwijls vliege
ren. Wim van Wijk? Fijn, dat
jij bij opa en oma mag gaan
logeren. Is dat een nieuwe
brug, Jannie van Wijk? Is Theo
ziek? Hoe oud is Hansje?
Theo Zandbergen van jou krijg
ik de volgende keer een lange
brief? Ina van Zanten van
jou ook? Wat een boffert,
dat jij zomaar een etui kreeg.
Kees Zeedijk. Je brief van 16
juli was te laat. Hoe was het
9P Flakkee? Bedankt voor
je schilderij! Wat grappig,
dat jullie nog zo'n klein ba-
bietje hebben, Cokkie v. d.
Zwan. Wat ben jij verwend.
Cokkie! Was het leuk op
oma's verjaardag. Wil je
haar ook van mij feilciteren?
Fijn, dat jullie zomaar lekkere
koekjes mochten gaan kopen.
Zo jongens en meisjes de
brievenbus is weer helemaal
leeg. Vergeten jullie dus niet
je naam op de brief te zetten?
De letter A t.m. H is deze
week aan de beurt Veel ple
zier jongens en meisjes die
nog vakantie hebben en jullie
veel sterkte neven en nichten,
die maandag weer naar schooi
moeten. Veel groetjes en tot
de volgende week.
ming voor de re-
7 Een zeer lui
mens
8 Roodhuid
Oplossingen
moeten ingezon
den worden voor
dinsdag 16 au
gustus.