RATTENJACHT
Drie maal
ZONDAGS-
BLAD
Fliriiiuc Criteria- CTmiranl
ZATERDAG 13 AUGUSTUS 1960
TN een grote kelder van
een groot gebouw was
een grote man bezig een
groenachtig-geel meelge-
recht klaar te maken.
,,Daar zit van alles in wat
ze nodig hebben", zei hij
met een zekere voldoening.
En met die ,,ze" bedoelde
hij die paar honderd ratten,
die aan zijn zorgen plegen
te worden toevertrouwd:
bruine ratten, zwarte ratten,
woelratten en zgn. labora
toriumratten. Welke laatste
categorie voor de deftige
noot in het overigens nogal
griezelige gezelschap zorg
de.
Al die bruine, zwarte en
woelratten, stuk voor stuk ge
vangen in varkens- en kippe-
hokken, op zolders en in riolen,
zaten tn kleine zinken kooitjes,
waarlangs net zoals bij vo
gelkooien fles
jes met drinkwa
ter hingen. De
meelspijzen wa
ren i n de kooi
tjes gedeponeerd
Maar toen wij zc
naderden, om de
gevangenen eens
van dichtbij gade
te slaan, toonden
ze noch voor hun
voedsel, noch
voor het drink
water, enige be
langstelling. Zij
zaten óf schuw
weggedrukt in
een hoekje, de
staart om het li
chaam geslagen;
óf ze drentelden onrustig heen
en weer, daarbij soms kleine
angstkreetjes uitstotend.
„Moet. u niet terdege oppassen
dat u niet gebeten wordt, als u
ze aan het verzorgen bent?"
vroegen we de man in kwestie.
„Met die wilde ratten loopt
dat wel los", antwoordde hij
doodkalm. „Je wéét, dat hun
tanden zo scherp zijn als een
scheermes en dus ben je altijd
op je qui vive. Maar wannéér
ik nog eens een knauw krijg, ts
het van die beesten daar.
Op dat moment verwijderde hij
van een veel grotere kooi de....
laten we het maar ,,ruif" noe
men en zagen we een naar
schatting vijftien a twintig witte
ratten met rode ogen in wat
strooisel dromerig-tegen-elkaar-
gedrukt liggen.
Met een zachte handbeweging
schoof de man de kluwen wat op
zij, zodat er wat leven in kwam,
pakte vervolgens het puntje van
een staart beet en liet toen zo'n
rat vdor onze neus bengelen om
te laten zien, hoe tam ze wel was.
Houdt vooral die bruine in de gaten
Wageningen stimuleert 't ganse land woxdt w&eSi v.ox)h&.Q\o,id
partij varkens sterft aan var
kenspest? Want ook deze ge
vreesde ziekte kan door de
bruine rat worden overge
bracht. Deze fraaie foto tverd
niet zonder inspanning ge
maakt door een fotograaf van
Albino's
,.Dit zijn van huis uit bruine
ratten", zo vertelde de man.
„Maar gelijk bij zovele dieren ko
men ook bij ratten zgn. albino's
voor. d.w.z. in een nest bruine of
zwarte beesten ontdekt men zo
nu en dan een volkomen witte
met rode ogen. Welnu, door di
verse albino's te laten paren heb
ben wij hier bewust nieuwe albi
no's gefokt, die bij voorkeur ge
vraagd worden voor laboratorium
werk. Deze ratten zijn, daar ze
van geslacht op geslacht in kooien
geboren worden en van jongsafaan
onder de mensen vertoeven, erg
mak geworden en dus gemakke
lijk hanteerbaar bij" diverse expe
rimenten, Doch als ze plotseling
m'n hand voelen schrikt er toch
nog wel eens een en van zo'n rat
krijg je dan soms een knauw.
Zulk een rattebeet is natuurlijk
verre van plezierig, maar ernsti
ge complicaties doen zich zelden
voor, daar deze beesten kernge
zond zijn. Hetzelfde geldt trou
wens voor alle andere ratten die
we hier hebben. Ze kunnen ner
gens meer op- of inkruipen, krij-
halve de gevaren, die doorgaans
aan een beet van een rat verbon
den zijn."
Het moge wat vreemd lijken,
maar toch is het zo: al die moei
ten en kosten getroost men zich
om na te gaan hoe een rat het
doeltreffendst naar dc andere we
reld kan worden geholpen. Want
de rat is nu eenmaal geen vriend,
maar een der grootste vijanden
van de mens. Ratten zijn onge
dierte, dat zo grondig mogelijk
moet worden vernietigd. Laat
men zulks na, dan loopt men de
kans zelf vernietigd te worden.
Deze opvatting had kort na de
tweede wereldoorlog tot gevolg,
dat men van hogerhand op uitge
breide schaal aandacht ging
schenken aan de rattenverdelging
c.q. rattenwering, waartoe ieder
jaar gedurende een week in de
cember een geduchte activiteit
wordt ontwikkeld. En de mede
werking in den lande was veel
groter, dan men aanvankelijk
mocht hopen.
Dat werd ons duidelijk tijdens
een gesprek in hetzelfde gebouw
het gebouw van de Planten-
ziektengeneeskundige Dienst,
Geertjesweg 15, te Wageningen
waarin ook dc afdeling Faunabe
heer van het ministerie van land
bouw is gevestigd, onder welke
afdeling de Ratten- en Muizenbe-
strijding ressorteert.
Daar het hoofd van deze dienst,
ir. A. J. Ophof, met vakantie
was, was de heer G J. Pop. ad
ministrateur. zo bereidwillig, ons
de nodige mededelingen te doen.
Strijd
„Onze strijd", zo zei hij. „gaat
in de eerste plaats tegen de brui
ne rat. Die is volksvijand no. 1.
Want zij is de schadelijkste, de
vuilste en de gevaarlijkste. De
bruine rat eet ju
alles, haar
kom je dus overal tegen waar
slordig met voedsel wordt omge
sprongen en zij vormt zodoende de
grootste besmettingsbron, 's Zo
mers vertoeft zij veelal buiten,
doch in de winter zoekt ze be
schutting tegen de kou in wonin
gen, schuren, pakhuizen etc. En
dan bij voorkeur onder de 'Vloe
ren, dus in benedenverdiepingen.
Zij knaagt niet alleen graag,
maar zij is tevens een graver'en
zwemmer, zodat zij ook herhaal
delijk een schuilplaats zoekt 'ach
ter houten beschoeiingen van slo
ten en grachten. Behalve aan de
bruine of grijsbruine rug en de
wat lichter gekleurde buik is het
beest te herkennen aan zijn nogal
spitse snuit, zijn duidelijk zicht
bare oren en zijn lange, vrij dik
ke staart.
De zwarte rat heeft een zeer
spitse snuit en een zeer lange,
maar dunne staart. Het is een
slank en lenig dier, met grotere
ogen en grotere (vliezige) oren.
Rug en buik zijn doorgaans don
ker blauw-grijs tot gitzwart. In
het westen van ons land komt de
ze rat haast niet voor, behalve
dan aan de havenkant, daar ze
zich uitstekend thuis voelt aan
boord van schepen. En waar ze
zich verder in ons land vertoont
zal men ze weinig aantreffen in
benedenverdiepingen, maar haast
altijd op zolder, en onder dakèn
van schuren, pakhuizen en wonin
gen. Daar blijft ze het hele jaar
door. Het in het voorjaar naar
buiten trekken is er dus niet bij.
Ze kan prima klauteren, maar
graven of zwemmen doet ze prak
tisch niet. De zwarte rat eet het
liefst haver, tarwe en rogge, ter
wijl ze het drinkwater vnl. uit de
dakgoten haalt.
En dan is daar nog als derde
er zijn er nog wel méér, doch
we moeten ons beperken tot de
voornaamste de woelrat, die
overal in Nederland voorkomt,
met name in de buurt van water.
De woelrat blijft zomer en win
ter in het vrije veld, vooral in
ruige slootkanten, in takkendrai-
neringen, tussen uitgebaggerde
waterplanten en 's winters ook
wel in witlof- en aardappelkuilen.
Het beest kan uitstekend graven,
zwemmen en duiken, zodat het
gaarne als ingang van zijn holen-
stelsel een plaats onder water
aan een slootkant kiest. Kenmer
kend voor deze rat zijn de opge
worpen aardhopen, die aan die
van een mol doen denken.
Planteneter
Overwegend planteneter als zij
is, knaagt ze bij voorkeur aan on
dergrondse plantendelen, dus aan
de wortels, in tegenstelling tot de
bruine rat, die vele planten bo
vengronds aanvreet.
De woelrat is klein en gedron
gen, heeft een stompe kop, slecht
zichtbare oren en een nogal korte
behaarde staart. De kleur van het
beest varieert van bruin tot
zwartbruin."
Na deze biologische bijzonder
heden wéés de heer Pop naar een
landkaart, die al bijna helemaal
rood was gekleurd. Alleen in het
midden van Nederland, alsook op
enkele plekken van Noordholland
en in een groot deel van de Be
tuwe zagen we nogal wat witte
vlekken.
s liet zaak i
>oederbak, Daarom
bet vee niet te royaal wordt be
diend. Dal kost onnodig geld,
lokt ratten aan, en schept vele
gevaren. Werpt dus ook geen
voedsel in uw tuintje om dc
vogels te gerieven, maar depo
neert het op een hoog geplaatst
bakje.
„Op die plaatsen doet men he
laas nog weinig of niets aan de
bestrijding van ratten, doch toch
achthonderd ge-
to<
ging, een of meer ambtenaren tot
gemeentelijk rattenbestrijder aan
te stellen. Steeds beter gaat men
de grote betekenis van deze be
strijding beseffen. Reeds nu kreeg
ik voor de a.s. decemberweek al
weer van een paar honderd ge
meenten verzoeken binnen om
propagandamateriaal en naarma
te de zomer verstrijkt wordt het
hier drukker. Men vraagt om af
fiches, om folders, om instructies
voor het uitleggen van vergif en
als we eenmaal de bewuste week
genaderd zijn komt er als klap op
de vuurpijl nog een sterk stimu
lerend artikel in ons orgaan „Rat
en Muis", dat ettelijke malen
per jaar verschijnt en gratis aan
de gemeentelijke rattenbestrijders
wordt toegezonden."
Desgevraagd bleek ons, dat
maar niet iedere willekeurige ge
meenteambtenaar als rattenbe
strijder kan worden aangewezen.
Daartoe worden de betrokkenen
in Wageningen opgeleid. Ze ont
vangen hier één dag theorie,
waarna ze verplicht zijn geduren
de verscheidene dagen onder toe
zicht van Wageningse „technici"
aan praktische oefeningen deel te
nemen. Dat opleiden geschiedt,
evenals het verstrekken van lec
tuur, richtlijnen en adviezen, door
Faunabeheer kosteloos. Men leert,
waaraan men de aanwezigheid
van ratten kan herkennen, hoe
men met het vergiftigen het mees
te succes heeft, hoe men een
boerderij, een zolder of wat dan
ook, wanneer die eenmaal ratten-
vrij zijn, rattenvrij kan houden
etcetera, etcetera.
blijven er af. Legt men hetzelf
de gif dan weer uit in de vorm
van truffels, dan bereikt men
z'n doel ten slotte soms toch nog,
maar dikwijls blijft het resultaat
beneden de verwachtingen.
Veel beter voldoet een nieuw
middel, de zgn. cumarine, een
poeder dat wordt toegediend via
met slaolie bevochtigde ongepelde
haver-van-eerste-kwaliteit. Ook
wordt dat poeder wel op vlees-
of visafval gedeponeerd. Deze
cumarine heeft niet alleen het
voordeel, dat de ratten er steeds
weer naar terugkeren, maar bo
venal ook. dat ze op de plaats
van gebruik, of in elk geval dicht
in de buurt van. de voederplaat
sen, dood blijven liggen. Is de
voederplek droog, dan mummifi
ceren de ratten, terwijl ze op nat
te plaatsen tot ontbinding over
gaan. Deze verschijnselen gelden
even goed voor vergiftiging met
andere stoffen, doch bij het aan
wenden van cumarine heeft men
het voordeel, dat niet her en der
naar cadavers behoeft te worden
gezocht. Hetgeen natuurlijk bij
verrottingsprocessen zeer gewenst
is. Voorts sterven de beesten zon
der pijn, wat weer het voordeel
heeft, dat andere ratten geen arg
waan krijgen.
Ofschoon de resultaten met cu-
marine-preparaten bij de bruine
rat veelal honderd procent plegen
te zijn, is dat niet het geval bij
de zwarte rat. De bestrijding
hiervan is veel moeilijker. Doch
bij gestadig volhouden lukt het
verdelgen van deze beesten even
goed. In scheepsruimen heeft
men ook met de zwarte rat
negentig procent der scheepsrat-
ten zijn zwarte ratten weinig
moeite, daar men hier met gif
gassen als blauwzuur zijn doel
volledig weet te bereiken.
De woelrat ruimt men bij voor
keur niet met vergif op maar
met fuiken, omdat het uitleggen
van lokaas vanwege de soms ho
ge begroeiing van slootkanten alj
tijd moeilijk is. Voor de verdel
ging van de woelrat gebruikt men
soms ook thallium, dat bijv. door
geraspte peen wordt vermengd.
Thallium is echter weer een veel
zwaarder vergif dan cumarine.
En dus is ook het gevaar van
„brokken maken" veel groter.
Reden waarom thallium veelal
vermeden wordt.
Schade
„Er zijn helaas nog heel wat
mensen, met name boeren", zo
vertelde ons de heer Pop, „die er
niet bij stilstaan, welk een enor
me schade de ratten aan hun be-
bedrijven veroorzaken: schade
aan opgeslagen voorraden, verlie
zen aan levende have en knaag-
«chade. Wanneer wij echter eens
met een boer gaan praten, die
nog niets tegen de ratten doet en
hem dan uitvragen welke knaag-
schade hij de vorige week had,
hoeveel tarwe, hoeveel eieren,
hoeveel kuikens, kippen, eenden,
biggen (ja zelfs biggen) hij naar
schatting in die week kwijt raak
te aan de ratten, komen we soms
aan een jaarbedrag van 1500 tot
2000! Toch beweren ze dan,
dat dat niet bestaat. Het doorkna
gen van waterleidingbuizen, clek-
triciteits- of telefoonkabels komt
echter soms nóg duurder te staan.
Zodat we het hier in Wageningen
toejuichen, als een gemeente een
verordening uitvaardigt, die de
bestrijding verplicht stelt.
Dat is gelukkig al in diverse
gemeenten het geval, ja zelfs zijn
er al gemeenten, vooral onder de
grotere, die zich het hele jaar
/w-ipr met de bestrijding bezig hou-
Tsart.- Komt er een klacht oVér
ratten binnen, dan stuurt men er
terstond deskundige ambtenaren
op af, die voor het uitleggen van
het vergif zorg dragen. Deze me
thode beschouwen we als de meest
ideale. In kleine uitgestrekte
plaatsen echter, waar soms maar
eén gemeentelijke rattenbestrij
der is. moet deze wel, na de no
dige instructies, het werk aan
de boeren zélf overlaten. Zij mo
gen echter niet zelfstandig met
cumarine werken, daar dan het
vallen van ook andere slachtoffers
dan ratten zou moeten worden ge
vreesd. Er zijn voorts boeren,
die met giftige strooipoeders de
ratten trachten te vernietigen. De
ze poeders komen aan de poten
en in de pels van de beesten te
zitten en uiteindelijk in de maag,
als ze toilet maken. Maar daar
in de schuren meestal trek of
tocht staat, kan die poeder over
al heenwaaien, dus ook binnen
het bereik van het vee geraken.
Wat uiteraard nooit de bedoeling
kan zijn."
Merkwaardig in dit verband is,
dat wanneer varkens ratten op
eten, die aan cumarine-vergifti-
ging stierven, zulke varkens weer
aan „doorvergiftiging" dood kun
nen gaan. Kippen daarentegen
hebben onder zulke omstandighe
den nergens last van, omdat de
ze voldoende vitaminen K. in het
lichaam hebben, die weerstand
bieden tegen alle vergiften op cu-
Per streek
In verband met een en ander
kunnen boeren in gemeenten, die
een rattenverordening invoerden,
verplicht worden, vergiftigde rat
ten op te sporen. Terwijl het dan
ook niet meer mogelijk is, dat
één boer, die weigert aan de be
strijding mee te doen, een geva-
renbron voor heel z'n omgeving
wordt. Aan te bevelen is daarom
rattenbestrijding per streek. En
het allermooiste is, wanneer, na
dat de bedrijven rattenvrij zijn
gemaakt, de boeren ook alles
doen om het binnendringen van
nieuwe ratten te voorkomen. Al
lereerst dient er dan voor ge
zorgd, dat de voerbakken van het
C
Archibald MacLeish: I Honnsludwig Geiger:
„J. B." „Ein Mensch wie Hiob"
Wim Gispen:
/;De andere regisseur"
DE mens Job staat tegenwoordig wel in het middelpunt der belangstelling. In
korte tijd verschenen er drie toneelstukken aan hem gewijd: in Amerika van
de dichter/diplomaat Archibald MacLeish, in Duitsland van Hannsludwig Gei
ger en in ons land (maar niet het minst) van de Gereformeerde predikant Wim
Gispen. Alle drie verplaatsten zij de Bijbelse Joh naar onze moderne tijd; alle
drie laten zij hem ongeveer gelijke rampen overkomen, maar desondanks ver
schillen zij in de oplossing hemelsbreed van elkander. Archibald MacLeish zoekt
in zijn ,,J. B." een humanistische oplossing; Hannsludwig Geiger in zijn ,,Ein
Mensch wie Hiob" een Bijbels verantwoorde stichtelijke oplossing, en Wim Gis
pen in zijn ,,De andere regisseur" een Bijbels verantwoorde on-stichtelijke op
lossing.
Merkwaardigerwijs staat Wim
Gispen, hoewel het verst gaan
de in zijn modernisering van het
Bijbelse boek Job in de geest
het dichtste bij de Bijbel. Hij
moge dichterlijk bij MacLeish
en Geiger ten achter blijven,
menselijk én toneeltechnisch is
hij hun beiden voor. Er mag
wel eens een dikke streep aan
de balk, dat een Nederlander
erin geslaagd is dramatisch te
concurreren tegen buitenlan
ders. Wij Nederlanders zijn het
buitenland vóór in onze beelden
de kunst, architectuur en des
noods ook in de dichtkunst (ly
riek), maar op muziekgebied, in
de romankunst en zeker in de
toneelschrijfkunst liggen wij
over het algemeen ver achter.
En nu is daar ineens een jon
ge dominee, die (gunstig) uit de
toon valt. Zijn lekespel „De an
dere regisseur" verdient een op
voering in een deskundige re
gie, want het is ook toneeltech
nisch een revolutionair stuk.
Bekijken wij deze drie stuk
ken echter van meer nabij door
hun staarten te vergelijken.
Archibald MacLeish besluit
zijn „J.B." in de uitnemende
vertaling van dr. Victor E. van
Vriesland als volgt:
J.B. SPREEKT:
In de hemel uitgedoofd!
SARAH
De kaarsen in de kerken
zijn ge
doofd, de lichten in de hemel
Uitgedoofd, blaas het vuur
aan
Van het hart, dan zullen we
Langzaam-aan gaan zien.we
zullen
Zien waar we eig'lijk zijn. En
wij
zullen weten, zullen WETEN.
J. B.
Nooit kunnen we weten. Hij
Antwoordde mij als de..stilte
van een ster, die als wij vra
gen
Ons stil inaaktNee, Sarali,
wa.t lijdt, heeft lief.-..
de liefde
r beleven,
Durft haar eigen nederlaag
Aan, 't verlies van alles weer
te
Dragen, weer opnieuw en al
tijd
Weer opnieuw, in vrees, in
twijfel,
In onwetendheid, onbeant
woord,
Weer en weer, met vóór zich
't duister,
Met het duister achter zich.
En toch leventoch liefheb-
Over dit slot heeft MacLeish
in Theatre 'Arts van april 1959
geschreven: „Job aanvaardt
de kans om zijn leven weer op
te vatten Dit is een zuivere
en onverbloemde bevestiging
van iets fundamenteel mense
lijks, van het fundamenteel
menselijke geloof in het leven
ondanks het leven, de funda
mentele liefde voor het leven
met inbegrip van al zijn misè
res. Inderdaad zo zuiver en on
verbloemd, als ik het nergens
ooit gevonden heb en des te
ontroerender omdat de theolo
gen dit nooit hebben opgemerkt,
het niet konden opmerken, om
dat ze theologen zijn. Het Boek
Job is een menselijke triomf.
Het antwoord dat het geeft, is
geen dogma maar een daad
Jobs daad. Job die de handen
uit de mouwen steekt, die zijn
leven weer opneemt. En de le
gende van Job is een legende
van onze tijd omdat wij dit ant
woord ook geven: het antwoord
dat voor zovelen van ons een
motor is, de velen wie het ge
loof dat hun voorouders tot
steun was ontvallen is, en die
toch het leven weer opvatten
na de ontzaglijke rampen die
ons getroffen hebben en verder
gaai
Het hoeft geen betoog, dat de
ze woorden van MacLeish woor
den zijn. Het Boek Job is juist
de Bijbelse afrekening met al
le humanisme. Het is geen
menselijke triomf; integendeel:
Job dóet boete. Het hoeft dan
ook niet te verbazen, dat alge
meen-werd vastgesteld dat dit
slot van ,,J. B." zeer zwak was
en er aangeplakt om de men
sen tóch nog wat te laten behou
den. Dit is zo overduidelijk, dat
hoef uit te
Zal haar lijde'
ik
weiden.
HOE eindigt nu Hannsludwig
Geiger zijn „Ein Mensch
wie Hiob"? Geiger plaatst zijn
goed worden afgesloten, dat
resten worden verwijderd en
dat opslagplaatsen onbereikbaar
voor ratten worden gemaakt. Ga
ten in deuren, vloeren, wanden,
daken dienen zó te worden ge
dicht. dat de ratten buiten moe
ten blijven. Dit kost natuurlijk
moeite en inspanning, doch er
zijn al gevallen zoals een boer
derij in Maarheeze (N.Br.)
waarin men er in geslaagd is,
een bedrijf reeds twee-en-een-half
jaar rattenvrij te houden. Wage
ningen geeft ook in dezen gaarne
de beste adviezen."
Maar Wageningen doet nog veel
meer, d.w.z. de Directie van
Met eieren weet de bruine rat
ook altijd wel raad, zoals uit
deze opname blijkt.
Legio
Nu is het aantal rattevergiften,
dat in de handel wordt gebracht,
legio. Doch ze zijn lang niet alle
maal even doeltreffend. Teneinde
dit nu te weten te komen be
schikt men in de kelders van
Geertjesweg 15 voortdurend over
een groot aantal ratten, die de
onderzoekers tevens in staat stel
len na te gaan wat de gevolgen
zijn mede bij het nageslacht
(één rattencchtpaar levert zo'n
driehonderd nakomelingen per
jaar! Een vergif, dat bijv. pa-
ratyplius bleek op te wekken,
werd op advies van Faunabeheer
verboden.
Aanvankelijk maakte men veel
vuldig gebruik van scilla-prepara-
ten om ratten te verdelgen. En
men gebruikt ze nóg wel. Het gif
wordt toegediend in de vorm van
blokjes of koekjes, doch het na
deel is. dat wanneer de ratten
tijdens het consumeren ervan wor
den gestoord en dan wel ziek
worden, maar niet doodgaan, die
blokjes meestal niet meer worden
aangeroerd. Zij herkennen ze en
Hier sleept een bruine rat een
kuiken weg na bet eerst te heb-
hen vermoord. Rechts ligt nóg
een vermoord kuiken. En er
zullen er stellig nog veel meer
door die griezelige monsters
worden ter dood gebracht. Want
hun vraatzucht kent geen grenzen.
Faunabeheer, zoals de officiële
benaming van deze (hoofd)afde
ling van Landbouw luidt. Men
houdt bijv. provinciale contactda
gen met de gemeentelijke ratten
bestrijders, die dan alle mogelij
ke vragen kunnen stellen, men
laat zijn controleurs overigens
maar drie of vier voor het hele
land! op onderzoek uitgaan,
opdat deze. indien nodig, bij na
latige gemeentebesturen kunnen
aandringen op daden, men advi
seert inzake zwembaden (ziekte
van Weil!) en wist ook een sa
menwerking tot stand te brengen
met de dienst voor de volksge
zondheid, waartoe in iedere pro-
tenbestrijding werd ingesteld. Van
alle bruine ratten in Nederland is
35 procent besmet met bacillen,
die de Weilse ziekte veroorzaken!
Daar deze rattensoort er boven
dien wel elf verschillende luizen
en vlooien op na kan houden,
waaronder enkele, die ook niet af
kerig zijn van mensen, vormt de
bruine rat zulk een groot gevaar.
Zij kan voorts onder het vee de
varkenspest verbreiden, het mond
en klauwzeer, de pseudo-vogel-
pest, de ziekte van Bang etc.
Doch het is de zwarte rat, die
de pest onder mensen verbreidt,
speciaal dan in de tropen, want
in Europa komt deze ziekte ge
lukkig niet meer voor."
Genoeg echter over al die rat
ten, al wist de lieer Pop ons
uog veel meer te vertellen. Het
is nl. een terrein, waarover men
nooit raakt uitgepraat. Wij willen
evenwel niet eindigen, alvorens
onze bewondering uit te spreken
voor de grote energie, welke ter
bestrijding van het rattengevaar
daar op de Geertjesweg in Wa
geningen ontwikkeld wordt. En
we besluiten met een leus, die on
ze zegsman zelf bedacht:
Job als een vluchteling na de
laatste oorlog en noemt hem
(vólgens het gebruik in het
Duitse expressionisme) eenvou
dig Der Mann.
Der Mann zegt:
Ich habe Gott bei Gott ver-
klagt in meinem Walm.
Unser Vertrauen war nicht
gross genug.
Darum spreche ieh mich schul
dig und tue Busse,
wie es Hiob tat.
Ich bin Hiob.
Sein Name flammt auf mei-
ner Stirn.
Hiob tötete sich nicht, er leb-
te seinen Tod
Er wusste nichts mehr, doch
er glaubte.
Er lag im Abgrund, aber
glaubte
Ich bin Hiob.
Ich weiss nun, dass ich leben
darf.
Uns rinsere Angst und rinsere
Die Last fallt nicht von unse-
ren Schultern.
Angst wird noch lange unsere
Weggenossin sein.
Aber set getrostdie Welt ist
überwunden.
Wir wollen uns aufmachen
Vater gehen!
F\IT is een Bijbels verant-
LJ woord stichtelijk slot. Dc
problematiek van het Boek Job
echter is allerminst stichtelijk.
Dat heeft Wim Gispen beter be
grepen. Zijn stuk „De andere re
gisseur" handelt over een Gere
formeerde architect van kerken.
Hooggeacht en geëerd moet hij
ook Jobs weg gaan (zijn zoon
komt om bij een scooterongeluk
hijzelf wordt ongeneeslijk ziek.
hij en zijn vrouw geven de
godsdienst er maar aan) maar
dan komt hun dochter Marion
praten. De ouders verwachten
geen antwoord meer, maar hun
dochter meent een antwoord ge
vonden te hebben. Zijzelf is bij
het scooterongeluk blijven le
ven. Zij zegt tot haar vader:
„Weet u wat het is, als je twin
tig jaar bent en je moet den
ken: „Nu ga ik dood?" Dan
'breekt er iets kapot in je. De
eerste tijd in het ziekenhuis heb
ik gevochten met God en met
mezelf. Je vraagt God om ver
antwoording. Maar Hij zegt
niets terug. Dan word je ra
zend, omdat Hij zwijgt. En je
denkt: Hij zwijgt, omdat Hij er
niet is. Maar dat kan niet. Hij
móet er zijn. En je zou willen,
dat de engelen eens even op
hielden met hun gezang, zodat
God kon luisteren." En even
verder: „Maar vader, ik geloof
echt, dat God er wel is, juist
in de scherven Misschien ben
ik wel veilig thuisgekomen om
u hét antwoord van God uit het
onweer over te brengen. Het
antwoord van een bliksemin
slag op.." Marion kan haar zin
niet afmaken, want de regis
seur van de opvoering valt haar
plotseling in de rede. Hij heeft
de hele avond het stuk al wil
len sturen in de richting van
„er is geen antwoord!", maar
nu komt Marion met een klaus
aan, die niet eens in haar tekst
staat. Het stuk had al uit moe
ten zijn zonder antwoord. Bij
deze discussie tussen regisseur
en speelster komt iemand uit de
zaal Marion bijvallen. Hij is de
Ander en bevestigt: „Hij heeft
het antwoord al gegeven. Het
antwoord op het probleem van
het lijden. Gods antwoord uit
Job: „Welk antwoord?"
De Ander: „Blikseminslag op
een kale heuvel. Vlakbij, niet
waar. Marion?"
Marion: „Blikseminslag. Vlak
bij! Eeuwen ver weg en toch.,
vlak naast ons".
"T\IT is een Bijbels verant-
J-' woord on-stichtclijk stuk,
want het confronteert ons niet
met vrome gedachten en ver
heven troostvolle stemmingen,
maar het plaatst ons tegenover
het antwoord van God Zelf.
Golgotha ligt in het A'erlengde
van het Boek Job. Dèt heeft" dc
theoloog Wim Gispen ontdekt,
en dat heeft de dichter Mac
Leish niet ontdekt. Hij kon het
niet ontdekken, omdat Gods
Woord voor hem Gods Woord
niet meer was, maar slechts
een dichterlijke^ verbeelding.
de.
Driemaal de mens Job in
een moderne toneelvisie. De
modernste en tevens meest Bij
belse is van de Nederlandse
theoloog Wim Gispen en al mist
hij de poëtische bewogenheid
van de beide anderen, tocli
heeft hij het beste over Job
gezegd, wat er te zeggen viel,
omdat hij de mens Job heeft
meegenomen naar de voet van
het Kruis.
EV. GROLLE
Archibald MacLeish, ,,J. B.".
Versdrama in twee bedrijven
vertaald door dr. Victor E.
van Vriesland. Serie IV. Deel
I. Wending (oneelbiblio-
theek. Uitgave Boeken cen
trum Den Haag.
Hannsludwig Geiger, „Eln
Mensch wie Hiob". Splelc der
Zelt nr. 141. Chr. Kalser Ver
lag, Miinchcn.
Wim Gispen, ,,De andere regis
seur", lekespel in drie be
drijven. Uitg. Het Gerefor
meerd Jeugdcentrum „De
Witte Hei", post Huis ter Hei
de (Utr.).