RATTENJACHT Drie maal ZONDAGS- BLAD Fliriiiuc Criteria- CTmiranl ZATERDAG 13 AUGUSTUS 1960 TN een grote kelder van een groot gebouw was een grote man bezig een groenachtig-geel meelge- recht klaar te maken. ,,Daar zit van alles in wat ze nodig hebben", zei hij met een zekere voldoening. En met die ,,ze" bedoelde hij die paar honderd ratten, die aan zijn zorgen plegen te worden toevertrouwd: bruine ratten, zwarte ratten, woelratten en zgn. labora toriumratten. Welke laatste categorie voor de deftige noot in het overigens nogal griezelige gezelschap zorg de. Al die bruine, zwarte en woelratten, stuk voor stuk ge vangen in varkens- en kippe- hokken, op zolders en in riolen, zaten tn kleine zinken kooitjes, waarlangs net zoals bij vo gelkooien fles jes met drinkwa ter hingen. De meelspijzen wa ren i n de kooi tjes gedeponeerd Maar toen wij zc naderden, om de gevangenen eens van dichtbij gade te slaan, toonden ze noch voor hun voedsel, noch voor het drink water, enige be langstelling. Zij zaten óf schuw weggedrukt in een hoekje, de staart om het li chaam geslagen; óf ze drentelden onrustig heen en weer, daarbij soms kleine angstkreetjes uitstotend. „Moet. u niet terdege oppassen dat u niet gebeten wordt, als u ze aan het verzorgen bent?" vroegen we de man in kwestie. „Met die wilde ratten loopt dat wel los", antwoordde hij doodkalm. „Je wéét, dat hun tanden zo scherp zijn als een scheermes en dus ben je altijd op je qui vive. Maar wannéér ik nog eens een knauw krijg, ts het van die beesten daar. Op dat moment verwijderde hij van een veel grotere kooi de.... laten we het maar ,,ruif" noe men en zagen we een naar schatting vijftien a twintig witte ratten met rode ogen in wat strooisel dromerig-tegen-elkaar- gedrukt liggen. Met een zachte handbeweging schoof de man de kluwen wat op zij, zodat er wat leven in kwam, pakte vervolgens het puntje van een staart beet en liet toen zo'n rat vdor onze neus bengelen om te laten zien, hoe tam ze wel was. Houdt vooral die bruine in de gaten Wageningen stimuleert 't ganse land woxdt w&eSi v.ox)h&.Q\o,id partij varkens sterft aan var kenspest? Want ook deze ge vreesde ziekte kan door de bruine rat worden overge bracht. Deze fraaie foto tverd niet zonder inspanning ge maakt door een fotograaf van Albino's ,.Dit zijn van huis uit bruine ratten", zo vertelde de man. „Maar gelijk bij zovele dieren ko men ook bij ratten zgn. albino's voor. d.w.z. in een nest bruine of zwarte beesten ontdekt men zo nu en dan een volkomen witte met rode ogen. Welnu, door di verse albino's te laten paren heb ben wij hier bewust nieuwe albi no's gefokt, die bij voorkeur ge vraagd worden voor laboratorium werk. Deze ratten zijn, daar ze van geslacht op geslacht in kooien geboren worden en van jongsafaan onder de mensen vertoeven, erg mak geworden en dus gemakke lijk hanteerbaar bij" diverse expe rimenten, Doch als ze plotseling m'n hand voelen schrikt er toch nog wel eens een en van zo'n rat krijg je dan soms een knauw. Zulk een rattebeet is natuurlijk verre van plezierig, maar ernsti ge complicaties doen zich zelden voor, daar deze beesten kernge zond zijn. Hetzelfde geldt trou wens voor alle andere ratten die we hier hebben. Ze kunnen ner gens meer op- of inkruipen, krij- halve de gevaren, die doorgaans aan een beet van een rat verbon den zijn." Het moge wat vreemd lijken, maar toch is het zo: al die moei ten en kosten getroost men zich om na te gaan hoe een rat het doeltreffendst naar dc andere we reld kan worden geholpen. Want de rat is nu eenmaal geen vriend, maar een der grootste vijanden van de mens. Ratten zijn onge dierte, dat zo grondig mogelijk moet worden vernietigd. Laat men zulks na, dan loopt men de kans zelf vernietigd te worden. Deze opvatting had kort na de tweede wereldoorlog tot gevolg, dat men van hogerhand op uitge breide schaal aandacht ging schenken aan de rattenverdelging c.q. rattenwering, waartoe ieder jaar gedurende een week in de cember een geduchte activiteit wordt ontwikkeld. En de mede werking in den lande was veel groter, dan men aanvankelijk mocht hopen. Dat werd ons duidelijk tijdens een gesprek in hetzelfde gebouw het gebouw van de Planten- ziektengeneeskundige Dienst, Geertjesweg 15, te Wageningen waarin ook dc afdeling Faunabe heer van het ministerie van land bouw is gevestigd, onder welke afdeling de Ratten- en Muizenbe- strijding ressorteert. Daar het hoofd van deze dienst, ir. A. J. Ophof, met vakantie was, was de heer G J. Pop. ad ministrateur. zo bereidwillig, ons de nodige mededelingen te doen. Strijd „Onze strijd", zo zei hij. „gaat in de eerste plaats tegen de brui ne rat. Die is volksvijand no. 1. Want zij is de schadelijkste, de vuilste en de gevaarlijkste. De bruine rat eet ju alles, haar kom je dus overal tegen waar slordig met voedsel wordt omge sprongen en zij vormt zodoende de grootste besmettingsbron, 's Zo mers vertoeft zij veelal buiten, doch in de winter zoekt ze be schutting tegen de kou in wonin gen, schuren, pakhuizen etc. En dan bij voorkeur onder de 'Vloe ren, dus in benedenverdiepingen. Zij knaagt niet alleen graag, maar zij is tevens een graver'en zwemmer, zodat zij ook herhaal delijk een schuilplaats zoekt 'ach ter houten beschoeiingen van slo ten en grachten. Behalve aan de bruine of grijsbruine rug en de wat lichter gekleurde buik is het beest te herkennen aan zijn nogal spitse snuit, zijn duidelijk zicht bare oren en zijn lange, vrij dik ke staart. De zwarte rat heeft een zeer spitse snuit en een zeer lange, maar dunne staart. Het is een slank en lenig dier, met grotere ogen en grotere (vliezige) oren. Rug en buik zijn doorgaans don ker blauw-grijs tot gitzwart. In het westen van ons land komt de ze rat haast niet voor, behalve dan aan de havenkant, daar ze zich uitstekend thuis voelt aan boord van schepen. En waar ze zich verder in ons land vertoont zal men ze weinig aantreffen in benedenverdiepingen, maar haast altijd op zolder, en onder dakèn van schuren, pakhuizen en wonin gen. Daar blijft ze het hele jaar door. Het in het voorjaar naar buiten trekken is er dus niet bij. Ze kan prima klauteren, maar graven of zwemmen doet ze prak tisch niet. De zwarte rat eet het liefst haver, tarwe en rogge, ter wijl ze het drinkwater vnl. uit de dakgoten haalt. En dan is daar nog als derde er zijn er nog wel méér, doch we moeten ons beperken tot de voornaamste de woelrat, die overal in Nederland voorkomt, met name in de buurt van water. De woelrat blijft zomer en win ter in het vrije veld, vooral in ruige slootkanten, in takkendrai- neringen, tussen uitgebaggerde waterplanten en 's winters ook wel in witlof- en aardappelkuilen. Het beest kan uitstekend graven, zwemmen en duiken, zodat het gaarne als ingang van zijn holen- stelsel een plaats onder water aan een slootkant kiest. Kenmer kend voor deze rat zijn de opge worpen aardhopen, die aan die van een mol doen denken. Planteneter Overwegend planteneter als zij is, knaagt ze bij voorkeur aan on dergrondse plantendelen, dus aan de wortels, in tegenstelling tot de bruine rat, die vele planten bo vengronds aanvreet. De woelrat is klein en gedron gen, heeft een stompe kop, slecht zichtbare oren en een nogal korte behaarde staart. De kleur van het beest varieert van bruin tot zwartbruin." Na deze biologische bijzonder heden wéés de heer Pop naar een landkaart, die al bijna helemaal rood was gekleurd. Alleen in het midden van Nederland, alsook op enkele plekken van Noordholland en in een groot deel van de Be tuwe zagen we nogal wat witte vlekken. s liet zaak i >oederbak, Daarom bet vee niet te royaal wordt be diend. Dal kost onnodig geld, lokt ratten aan, en schept vele gevaren. Werpt dus ook geen voedsel in uw tuintje om dc vogels te gerieven, maar depo neert het op een hoog geplaatst bakje. „Op die plaatsen doet men he laas nog weinig of niets aan de bestrijding van ratten, doch toch achthonderd ge- to< ging, een of meer ambtenaren tot gemeentelijk rattenbestrijder aan te stellen. Steeds beter gaat men de grote betekenis van deze be strijding beseffen. Reeds nu kreeg ik voor de a.s. decemberweek al weer van een paar honderd ge meenten verzoeken binnen om propagandamateriaal en naarma te de zomer verstrijkt wordt het hier drukker. Men vraagt om af fiches, om folders, om instructies voor het uitleggen van vergif en als we eenmaal de bewuste week genaderd zijn komt er als klap op de vuurpijl nog een sterk stimu lerend artikel in ons orgaan „Rat en Muis", dat ettelijke malen per jaar verschijnt en gratis aan de gemeentelijke rattenbestrijders wordt toegezonden." Desgevraagd bleek ons, dat maar niet iedere willekeurige ge meenteambtenaar als rattenbe strijder kan worden aangewezen. Daartoe worden de betrokkenen in Wageningen opgeleid. Ze ont vangen hier één dag theorie, waarna ze verplicht zijn geduren de verscheidene dagen onder toe zicht van Wageningse „technici" aan praktische oefeningen deel te nemen. Dat opleiden geschiedt, evenals het verstrekken van lec tuur, richtlijnen en adviezen, door Faunabeheer kosteloos. Men leert, waaraan men de aanwezigheid van ratten kan herkennen, hoe men met het vergiftigen het mees te succes heeft, hoe men een boerderij, een zolder of wat dan ook, wanneer die eenmaal ratten- vrij zijn, rattenvrij kan houden etcetera, etcetera. blijven er af. Legt men hetzelf de gif dan weer uit in de vorm van truffels, dan bereikt men z'n doel ten slotte soms toch nog, maar dikwijls blijft het resultaat beneden de verwachtingen. Veel beter voldoet een nieuw middel, de zgn. cumarine, een poeder dat wordt toegediend via met slaolie bevochtigde ongepelde haver-van-eerste-kwaliteit. Ook wordt dat poeder wel op vlees- of visafval gedeponeerd. Deze cumarine heeft niet alleen het voordeel, dat de ratten er steeds weer naar terugkeren, maar bo venal ook. dat ze op de plaats van gebruik, of in elk geval dicht in de buurt van. de voederplaat sen, dood blijven liggen. Is de voederplek droog, dan mummifi ceren de ratten, terwijl ze op nat te plaatsen tot ontbinding over gaan. Deze verschijnselen gelden even goed voor vergiftiging met andere stoffen, doch bij het aan wenden van cumarine heeft men het voordeel, dat niet her en der naar cadavers behoeft te worden gezocht. Hetgeen natuurlijk bij verrottingsprocessen zeer gewenst is. Voorts sterven de beesten zon der pijn, wat weer het voordeel heeft, dat andere ratten geen arg waan krijgen. Ofschoon de resultaten met cu- marine-preparaten bij de bruine rat veelal honderd procent plegen te zijn, is dat niet het geval bij de zwarte rat. De bestrijding hiervan is veel moeilijker. Doch bij gestadig volhouden lukt het verdelgen van deze beesten even goed. In scheepsruimen heeft men ook met de zwarte rat negentig procent der scheepsrat- ten zijn zwarte ratten weinig moeite, daar men hier met gif gassen als blauwzuur zijn doel volledig weet te bereiken. De woelrat ruimt men bij voor keur niet met vergif op maar met fuiken, omdat het uitleggen van lokaas vanwege de soms ho ge begroeiing van slootkanten alj tijd moeilijk is. Voor de verdel ging van de woelrat gebruikt men soms ook thallium, dat bijv. door geraspte peen wordt vermengd. Thallium is echter weer een veel zwaarder vergif dan cumarine. En dus is ook het gevaar van „brokken maken" veel groter. Reden waarom thallium veelal vermeden wordt. Schade „Er zijn helaas nog heel wat mensen, met name boeren", zo vertelde ons de heer Pop, „die er niet bij stilstaan, welk een enor me schade de ratten aan hun be- bedrijven veroorzaken: schade aan opgeslagen voorraden, verlie zen aan levende have en knaag- «chade. Wanneer wij echter eens met een boer gaan praten, die nog niets tegen de ratten doet en hem dan uitvragen welke knaag- schade hij de vorige week had, hoeveel tarwe, hoeveel eieren, hoeveel kuikens, kippen, eenden, biggen (ja zelfs biggen) hij naar schatting in die week kwijt raak te aan de ratten, komen we soms aan een jaarbedrag van 1500 tot 2000! Toch beweren ze dan, dat dat niet bestaat. Het doorkna gen van waterleidingbuizen, clek- triciteits- of telefoonkabels komt echter soms nóg duurder te staan. Zodat we het hier in Wageningen toejuichen, als een gemeente een verordening uitvaardigt, die de bestrijding verplicht stelt. Dat is gelukkig al in diverse gemeenten het geval, ja zelfs zijn er al gemeenten, vooral onder de grotere, die zich het hele jaar /w-ipr met de bestrijding bezig hou- Tsart.- Komt er een klacht oVér ratten binnen, dan stuurt men er terstond deskundige ambtenaren op af, die voor het uitleggen van het vergif zorg dragen. Deze me thode beschouwen we als de meest ideale. In kleine uitgestrekte plaatsen echter, waar soms maar eén gemeentelijke rattenbestrij der is. moet deze wel, na de no dige instructies, het werk aan de boeren zélf overlaten. Zij mo gen echter niet zelfstandig met cumarine werken, daar dan het vallen van ook andere slachtoffers dan ratten zou moeten worden ge vreesd. Er zijn voorts boeren, die met giftige strooipoeders de ratten trachten te vernietigen. De ze poeders komen aan de poten en in de pels van de beesten te zitten en uiteindelijk in de maag, als ze toilet maken. Maar daar in de schuren meestal trek of tocht staat, kan die poeder over al heenwaaien, dus ook binnen het bereik van het vee geraken. Wat uiteraard nooit de bedoeling kan zijn." Merkwaardig in dit verband is, dat wanneer varkens ratten op eten, die aan cumarine-vergifti- ging stierven, zulke varkens weer aan „doorvergiftiging" dood kun nen gaan. Kippen daarentegen hebben onder zulke omstandighe den nergens last van, omdat de ze voldoende vitaminen K. in het lichaam hebben, die weerstand bieden tegen alle vergiften op cu- Per streek In verband met een en ander kunnen boeren in gemeenten, die een rattenverordening invoerden, verplicht worden, vergiftigde rat ten op te sporen. Terwijl het dan ook niet meer mogelijk is, dat één boer, die weigert aan de be strijding mee te doen, een geva- renbron voor heel z'n omgeving wordt. Aan te bevelen is daarom rattenbestrijding per streek. En het allermooiste is, wanneer, na dat de bedrijven rattenvrij zijn gemaakt, de boeren ook alles doen om het binnendringen van nieuwe ratten te voorkomen. Al lereerst dient er dan voor ge zorgd, dat de voerbakken van het C Archibald MacLeish: I Honnsludwig Geiger: „J. B." „Ein Mensch wie Hiob" Wim Gispen: /;De andere regisseur" DE mens Job staat tegenwoordig wel in het middelpunt der belangstelling. In korte tijd verschenen er drie toneelstukken aan hem gewijd: in Amerika van de dichter/diplomaat Archibald MacLeish, in Duitsland van Hannsludwig Gei ger en in ons land (maar niet het minst) van de Gereformeerde predikant Wim Gispen. Alle drie verplaatsten zij de Bijbelse Joh naar onze moderne tijd; alle drie laten zij hem ongeveer gelijke rampen overkomen, maar desondanks ver schillen zij in de oplossing hemelsbreed van elkander. Archibald MacLeish zoekt in zijn ,,J. B." een humanistische oplossing; Hannsludwig Geiger in zijn ,,Ein Mensch wie Hiob" een Bijbels verantwoorde stichtelijke oplossing, en Wim Gis pen in zijn ,,De andere regisseur" een Bijbels verantwoorde on-stichtelijke op lossing. Merkwaardigerwijs staat Wim Gispen, hoewel het verst gaan de in zijn modernisering van het Bijbelse boek Job in de geest het dichtste bij de Bijbel. Hij moge dichterlijk bij MacLeish en Geiger ten achter blijven, menselijk én toneeltechnisch is hij hun beiden voor. Er mag wel eens een dikke streep aan de balk, dat een Nederlander erin geslaagd is dramatisch te concurreren tegen buitenlan ders. Wij Nederlanders zijn het buitenland vóór in onze beelden de kunst, architectuur en des noods ook in de dichtkunst (ly riek), maar op muziekgebied, in de romankunst en zeker in de toneelschrijfkunst liggen wij over het algemeen ver achter. En nu is daar ineens een jon ge dominee, die (gunstig) uit de toon valt. Zijn lekespel „De an dere regisseur" verdient een op voering in een deskundige re gie, want het is ook toneeltech nisch een revolutionair stuk. Bekijken wij deze drie stuk ken echter van meer nabij door hun staarten te vergelijken. Archibald MacLeish besluit zijn „J.B." in de uitnemende vertaling van dr. Victor E. van Vriesland als volgt: J.B. SPREEKT: In de hemel uitgedoofd! SARAH De kaarsen in de kerken zijn ge doofd, de lichten in de hemel Uitgedoofd, blaas het vuur aan Van het hart, dan zullen we Langzaam-aan gaan zien.we zullen Zien waar we eig'lijk zijn. En wij zullen weten, zullen WETEN. J. B. Nooit kunnen we weten. Hij Antwoordde mij als de..stilte van een ster, die als wij vra gen Ons stil inaaktNee, Sarali, wa.t lijdt, heeft lief.-.. de liefde r beleven, Durft haar eigen nederlaag Aan, 't verlies van alles weer te Dragen, weer opnieuw en al tijd Weer opnieuw, in vrees, in twijfel, In onwetendheid, onbeant woord, Weer en weer, met vóór zich 't duister, Met het duister achter zich. En toch leventoch liefheb- Over dit slot heeft MacLeish in Theatre 'Arts van april 1959 geschreven: „Job aanvaardt de kans om zijn leven weer op te vatten Dit is een zuivere en onverbloemde bevestiging van iets fundamenteel mense lijks, van het fundamenteel menselijke geloof in het leven ondanks het leven, de funda mentele liefde voor het leven met inbegrip van al zijn misè res. Inderdaad zo zuiver en on verbloemd, als ik het nergens ooit gevonden heb en des te ontroerender omdat de theolo gen dit nooit hebben opgemerkt, het niet konden opmerken, om dat ze theologen zijn. Het Boek Job is een menselijke triomf. Het antwoord dat het geeft, is geen dogma maar een daad Jobs daad. Job die de handen uit de mouwen steekt, die zijn leven weer opneemt. En de le gende van Job is een legende van onze tijd omdat wij dit ant woord ook geven: het antwoord dat voor zovelen van ons een motor is, de velen wie het ge loof dat hun voorouders tot steun was ontvallen is, en die toch het leven weer opvatten na de ontzaglijke rampen die ons getroffen hebben en verder gaai Het hoeft geen betoog, dat de ze woorden van MacLeish woor den zijn. Het Boek Job is juist de Bijbelse afrekening met al le humanisme. Het is geen menselijke triomf; integendeel: Job dóet boete. Het hoeft dan ook niet te verbazen, dat alge meen-werd vastgesteld dat dit slot van ,,J. B." zeer zwak was en er aangeplakt om de men sen tóch nog wat te laten behou den. Dit is zo overduidelijk, dat hoef uit te Zal haar lijde' ik weiden. HOE eindigt nu Hannsludwig Geiger zijn „Ein Mensch wie Hiob"? Geiger plaatst zijn goed worden afgesloten, dat resten worden verwijderd en dat opslagplaatsen onbereikbaar voor ratten worden gemaakt. Ga ten in deuren, vloeren, wanden, daken dienen zó te worden ge dicht. dat de ratten buiten moe ten blijven. Dit kost natuurlijk moeite en inspanning, doch er zijn al gevallen zoals een boer derij in Maarheeze (N.Br.) waarin men er in geslaagd is, een bedrijf reeds twee-en-een-half jaar rattenvrij te houden. Wage ningen geeft ook in dezen gaarne de beste adviezen." Maar Wageningen doet nog veel meer, d.w.z. de Directie van Met eieren weet de bruine rat ook altijd wel raad, zoals uit deze opname blijkt. Legio Nu is het aantal rattevergiften, dat in de handel wordt gebracht, legio. Doch ze zijn lang niet alle maal even doeltreffend. Teneinde dit nu te weten te komen be schikt men in de kelders van Geertjesweg 15 voortdurend over een groot aantal ratten, die de onderzoekers tevens in staat stel len na te gaan wat de gevolgen zijn mede bij het nageslacht (één rattencchtpaar levert zo'n driehonderd nakomelingen per jaar! Een vergif, dat bijv. pa- ratyplius bleek op te wekken, werd op advies van Faunabeheer verboden. Aanvankelijk maakte men veel vuldig gebruik van scilla-prepara- ten om ratten te verdelgen. En men gebruikt ze nóg wel. Het gif wordt toegediend in de vorm van blokjes of koekjes, doch het na deel is. dat wanneer de ratten tijdens het consumeren ervan wor den gestoord en dan wel ziek worden, maar niet doodgaan, die blokjes meestal niet meer worden aangeroerd. Zij herkennen ze en Hier sleept een bruine rat een kuiken weg na bet eerst te heb- hen vermoord. Rechts ligt nóg een vermoord kuiken. En er zullen er stellig nog veel meer door die griezelige monsters worden ter dood gebracht. Want hun vraatzucht kent geen grenzen. Faunabeheer, zoals de officiële benaming van deze (hoofd)afde ling van Landbouw luidt. Men houdt bijv. provinciale contactda gen met de gemeentelijke ratten bestrijders, die dan alle mogelij ke vragen kunnen stellen, men laat zijn controleurs overigens maar drie of vier voor het hele land! op onderzoek uitgaan, opdat deze. indien nodig, bij na latige gemeentebesturen kunnen aandringen op daden, men advi seert inzake zwembaden (ziekte van Weil!) en wist ook een sa menwerking tot stand te brengen met de dienst voor de volksge zondheid, waartoe in iedere pro- tenbestrijding werd ingesteld. Van alle bruine ratten in Nederland is 35 procent besmet met bacillen, die de Weilse ziekte veroorzaken! Daar deze rattensoort er boven dien wel elf verschillende luizen en vlooien op na kan houden, waaronder enkele, die ook niet af kerig zijn van mensen, vormt de bruine rat zulk een groot gevaar. Zij kan voorts onder het vee de varkenspest verbreiden, het mond en klauwzeer, de pseudo-vogel- pest, de ziekte van Bang etc. Doch het is de zwarte rat, die de pest onder mensen verbreidt, speciaal dan in de tropen, want in Europa komt deze ziekte ge lukkig niet meer voor." Genoeg echter over al die rat ten, al wist de lieer Pop ons uog veel meer te vertellen. Het is nl. een terrein, waarover men nooit raakt uitgepraat. Wij willen evenwel niet eindigen, alvorens onze bewondering uit te spreken voor de grote energie, welke ter bestrijding van het rattengevaar daar op de Geertjesweg in Wa geningen ontwikkeld wordt. En we besluiten met een leus, die on ze zegsman zelf bedacht: Job als een vluchteling na de laatste oorlog en noemt hem (vólgens het gebruik in het Duitse expressionisme) eenvou dig Der Mann. Der Mann zegt: Ich habe Gott bei Gott ver- klagt in meinem Walm. Unser Vertrauen war nicht gross genug. Darum spreche ieh mich schul dig und tue Busse, wie es Hiob tat. Ich bin Hiob. Sein Name flammt auf mei- ner Stirn. Hiob tötete sich nicht, er leb- te seinen Tod Er wusste nichts mehr, doch er glaubte. Er lag im Abgrund, aber glaubte Ich bin Hiob. Ich weiss nun, dass ich leben darf. Uns rinsere Angst und rinsere Die Last fallt nicht von unse- ren Schultern. Angst wird noch lange unsere Weggenossin sein. Aber set getrostdie Welt ist überwunden. Wir wollen uns aufmachen Vater gehen! F\IT is een Bijbels verant- LJ woord stichtelijk slot. Dc problematiek van het Boek Job echter is allerminst stichtelijk. Dat heeft Wim Gispen beter be grepen. Zijn stuk „De andere re gisseur" handelt over een Gere formeerde architect van kerken. Hooggeacht en geëerd moet hij ook Jobs weg gaan (zijn zoon komt om bij een scooterongeluk hijzelf wordt ongeneeslijk ziek. hij en zijn vrouw geven de godsdienst er maar aan) maar dan komt hun dochter Marion praten. De ouders verwachten geen antwoord meer, maar hun dochter meent een antwoord ge vonden te hebben. Zijzelf is bij het scooterongeluk blijven le ven. Zij zegt tot haar vader: „Weet u wat het is, als je twin tig jaar bent en je moet den ken: „Nu ga ik dood?" Dan 'breekt er iets kapot in je. De eerste tijd in het ziekenhuis heb ik gevochten met God en met mezelf. Je vraagt God om ver antwoording. Maar Hij zegt niets terug. Dan word je ra zend, omdat Hij zwijgt. En je denkt: Hij zwijgt, omdat Hij er niet is. Maar dat kan niet. Hij móet er zijn. En je zou willen, dat de engelen eens even op hielden met hun gezang, zodat God kon luisteren." En even verder: „Maar vader, ik geloof echt, dat God er wel is, juist in de scherven Misschien ben ik wel veilig thuisgekomen om u hét antwoord van God uit het onweer over te brengen. Het antwoord van een bliksemin slag op.." Marion kan haar zin niet afmaken, want de regis seur van de opvoering valt haar plotseling in de rede. Hij heeft de hele avond het stuk al wil len sturen in de richting van „er is geen antwoord!", maar nu komt Marion met een klaus aan, die niet eens in haar tekst staat. Het stuk had al uit moe ten zijn zonder antwoord. Bij deze discussie tussen regisseur en speelster komt iemand uit de zaal Marion bijvallen. Hij is de Ander en bevestigt: „Hij heeft het antwoord al gegeven. Het antwoord op het probleem van het lijden. Gods antwoord uit Job: „Welk antwoord?" De Ander: „Blikseminslag op een kale heuvel. Vlakbij, niet waar. Marion?" Marion: „Blikseminslag. Vlak bij! Eeuwen ver weg en toch., vlak naast ons". "T\IT is een Bijbels verant- J-' woord on-stichtclijk stuk, want het confronteert ons niet met vrome gedachten en ver heven troostvolle stemmingen, maar het plaatst ons tegenover het antwoord van God Zelf. Golgotha ligt in het A'erlengde van het Boek Job. Dèt heeft" dc theoloog Wim Gispen ontdekt, en dat heeft de dichter Mac Leish niet ontdekt. Hij kon het niet ontdekken, omdat Gods Woord voor hem Gods Woord niet meer was, maar slechts een dichterlijke^ verbeelding. de. Driemaal de mens Job in een moderne toneelvisie. De modernste en tevens meest Bij belse is van de Nederlandse theoloog Wim Gispen en al mist hij de poëtische bewogenheid van de beide anderen, tocli heeft hij het beste over Job gezegd, wat er te zeggen viel, omdat hij de mens Job heeft meegenomen naar de voet van het Kruis. EV. GROLLE Archibald MacLeish, ,,J. B.". Versdrama in twee bedrijven vertaald door dr. Victor E. van Vriesland. Serie IV. Deel I. Wending (oneelbiblio- theek. Uitgave Boeken cen trum Den Haag. Hannsludwig Geiger, „Eln Mensch wie Hiob". Splelc der Zelt nr. 141. Chr. Kalser Ver lag, Miinchcn. Wim Gispen, ,,De andere regis seur", lekespel in drie be drijven. Uitg. Het Gerefor meerd Jeugdcentrum „De Witte Hei", post Huis ter Hei de (Utr.).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1960 | | pagina 13