rappante ervaringen in Valkenburg
Mijnenveger gaat de naam
Houtepen dragen
ZATERDAG 16 JULI 1960
^Biedt „de grot uitkomót voor aotUma-lyderol
Kapper Dreisse, die nacht oj
een medisch onderzoek, alvo
JN HET VOORJAAR van 1955 begon het.
De Antwerpse madame CLEMENTINE DELEN VAN
RIETH, een vrouw van middelbare leeftijd, bazin van de
Brasserie Bridge bij de Zuidstatie, maakte met een vrouwen
vereniging een uitstapje naar Valkenburg. Ze was er al
eens eerder geweest en dat was haar zo goed bevallen, dat
ze in haar kwaliteit van bestuurslid de leden had
opgewekt, haar voorbeeld te volgen.
Terwijl de dames volop genoten van de fraaie wande
lingen, die Valkenburg biedt, rees het verlangen nu ook
nog een bezoek te brengen aan de gemeentegrot.
„Zou jij nu maar zo lang in je hotel blijven?", zeiden ze
tegen mevrouw Delen, „want dat is beslist te zwaar voor
jou."
Zij wisten nl., dat madame een asthma-patiënte was, die
zich niet te veel inspannen mocht.
Maar mevrouw Delen wilde
toch óók wel graag die grot in,
en samen met een vrouw van
ruim zeventig jaar wandelde
ze het gezelschap langzaam
achterna. Zelfs slaagde het
tweetal erin, het verband met
de andere dames niet te verlie
zen, daar de gids bij het doen
van allerlei wetenswaardige
mededelingen telkens een poos
je stil bleef staan.
Al gauw deed mevrouw Delen
een merkwaardige ontdekking.
Ze kreeg meer en meer lucht,
naarmate ze langer in de grot
vertoefde; en bovendien het zon
derlinge gevoel alsof ze zweef
de. Zonder de minste moeite
kon ze blijven doorwandelen.
En ze liep, tot aller verbazing,
de hele route uit, die bijkans een
uur had geduurd.
GEEN VERBEELDING
In Antwerpen teruggekeerd ver
telde ze alles aan haar man, Gé-
rard, een reserve-officier en oud-
strijder, met een borst vol onder
scheidingen. Hij luisterde aan
dachtig en toonde zich zo ver
rast, dat madame ten slotte aan
haar eigen woorden begon te twij
felen. Had ze dat werkelijk mee
gemaakt, of was het slechts ver
beelding van haar geweest?
Kort daarop toog ze weer in
haar eentje naar de grot. waar
na ze dezelfde merkwaardige er
varingen opdeed. Toen ging ze er
nóg een keer heen met haar echt
genoot, zodat deze met eigen ogen
kon constateren, dat hier geen
sprake was van verbeelding,
maar van een echte realiteit.
In augustus van datzelfde jaar,
toen mevrouw Delen zwaar met
haar kwaal te worstelen kreeg,
reisde ze voor de zoveelste maal
naar Zuid-Limburg.
,,Ze vroeg mij", aldus deelde
de 52-jarige kassier van de
grot Jos Driessen ons dezer da.
gen mede, ,,of ze wellicht een
abonnement kon krijgen. Want
ze was van plan, een paar we
ken in Valkenburg te blijven
om een kuur door te maken
voor haar asthma. Toen ik het
hele verhaal van haar gehoord
had zei ik haar, dat ze niets
meer behoefde te betalen, dat
ze net zo dikwijls komen kon
als ze wilde en dat ze ook nog
een stoel van me krijgen kon.
Van dat aanbod maakte ze on
middellijk gebruik. Elke och
tend en elke middag verscheen
ze. Ik bracht ze telkens in de
zgn. „bokkenkamer", een min
of meer afgesloten ruimte voor
in de grot, waar wel eens bal
letuitvoeringen e.d. zijn gehou
den en waar zij nu rustig ging
zitten lezen. Dat deed ze steeds
zowat een uur. En toen die
veertien dagen waren verstre
ken verklaarde ze mij, dat ze
volkomen genezen was."
Haar dokter in Antwerpen
wenste haar geluk, al hechtte hij
kennelijk weinig geloof aan haar
woorden. Ook anderen, die van
deze dingen kennis kregen, von
den het maar een vreemde ge
schiedenis. Doch intussen ver
liep er een vol jaar, voordat ze
wéér last van benauwdheden
Zou ze opnieuw naar Valken
burg gaan? De mensen die ze
sprak deden zo sceptisch... Daar
om wendde zij zich. op advies van
haar huisarts, eerst maat eens
tot een kliniek voor allergische
ziekten in Amsterdam, waar men
haar zeide. dat het Valkenburg-
se klimaat natuurlijk veel beter
voor haar was dan de mistige
zeelucht van de Scheldestad.
Maar dat nu juist die grot zo heil
zaam had gewerkt wilde men in
Amsterdam net zo min aannemen
als dc dokter in Antwerpen. Ze
zag zodoende van verdere bezoe
ken aan Valkenburg af, ging weer
als vroeger, naar haar dokter
voor inspuitingen, tot ze daar in
1957 beu van werd. Nu ging ze
toch weer in de grot kuren, met
als resultaat, dat ze na enkele we
ken, net als in 1955. geheel gene
zen de terugreis naar Antwerpen
aanvaardde.
SCEPTISCH
Een en ander drong natuurlijk
tot de Valkenburgers door. Er
gingen nu ook lieden uit deze ge
meente kuren. En zo langzamer
hand begon het daar te gonzen
van de geruchten. De plaatselij
ke pers ging er aandacht aan
schenken, kon de verhalen over
mevrouw Delen bevestigen, infor
meerde bii het gemeentebestuur
maar (nu wijlen) wethouder Pes-
sers haalde zo diep de schouders
op. dat de geruchten weer ver
stomden.
„Tot dusver", aldus in die da
gen de wethouder, „kreeg ik over
deze kwestie alleen maar medede
lingen van derden. Bovendien
WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK
BEGINT OVER ACHT WEKEN
laatste wereldoorlog toch duizen
den in die grot hebben vertoefd.
En onder hen zullen ongetwijfeld
ook asthma-patiënten zijn ge
weest. Evenmin las ik ooit iets
van dien aard uit de tijd van de
Franse overheersing, toen ook al
duizenden een schuilplaats in de
grot zochten. Neen, dat waren al
lemaal maar praatjes".
Niettemin nam het aantal kuur-
ders geleidelijk toe.
„De ene dag kwamen er eens
sier Driessen, „de andere keer
acht of tien. Hetgeen waarschijn
lijk aanleiding was voor het ge
meentebestuur, eens op onderzoek
uit te gaan in Klüttelhölle, een
grot bij Wuppertal respect. Düs-
seldorf, waarvan Duitse medici
al lang hadden ontdekt, dat ze
een genezende werking voor asth-
malijders bezit. Van hen liggen
daar zelfs honderden attesten ter
inzage. Deze grot is echter licht
radioactief, wat de gemeentegrot
van Valkenburg niet is. Doch of
het nu juist die radioactiviteit
zou zijn, die daar een rol speelt
geloofde men niet.
Bij dat bezoek aan de Duitse
grot vernam men tevens, dat er
alleen patiënten worden toegela
ten, die zich aan een grondige
keuring hebben onderworpen.
Want op eigen houtje gaan kuren
acht men, vooral voor hartpatiën
ten, niet zonder gevaar. En dus
groeide ook bij het gemeentebe
stuur van Valkenburg de overtui
ging, dat men met dat in het wil
de weg kuren wel eens voor pijn
lijke verrassingen zou kunnen ko
men te staan. Moest men zulk
een kuren voorlopig niet verbie
den?
RAPPORTEN
hoord had dat ze zonder overleg
met een arts. in de gemeentegrot
kuurden of gekuurd hadden, een
formulier toegestuurd met het
verzoek, nauwkeurig mee te de
len wanneer en hoe lang men zich
aan zo'n kuur onderworpen had,
wat de resultaten tot dusver wa
ren etc. Ook mevrouw Delen
kreeg zo'n formulier toegestuurd,
zo deelde ze destijds mede in een
persgesprek. Haar ervaring was.
aldus verklaarde ze ook tegenover
kassier Driessen, dat enkele we
ken kuren haar veel meer baat
brachten dan alle inspuitingen bij
elkaar. Ze was wel niet voor al
tijd genezen, doch ze voelde zich
al erg gelukkig, dat zo'n korte
kuur in Valkenburg haar voor een
jaar van haar kwaal bevrijdde.
Wat er door andere kuurders
aan het gemeentebestuur werd
gerapporteerd weten we niet.
Toen we er op het raadhuis
naar gingen informeren deed
men nogal geheimzinnig. Zulks,
naar men zei, om van voorba
rige berichtgeving in de pers
verschoond te blijven. Men wil
de ons alleen vertellen wat we
al wisten, nl. dat in septembei
een wetenschappelijk onderzoek
naar de mogelijke geneeskrach
tige werking van een verblijf in
dc gemcentegrot zal worden in
gesteld. Dit onderzoek zal wor
den verricht onder toezicht van
prof. dr. N. G. M. Orie uit Gro
ningen en prof. dr. H. Deenstra
uit Utrecht, door de Gezond
heidsorganisatie voor toegepast
natuurwetenschappelijk onder
zoek van de Centrale Organi
satie T.N.O. in Den Haag, na
overleg met de geneeskundig
inspecteur van de volksgezond
heid ln Limburg, dr. T. H. W.
Schaffers, longspecialisten uit
Haarlem en Maastricht en de
gemeentegeneesheer van Val-
kenburg-Houthem. De kosten
van dit onderzoek zullen naar
schatting 20.000 bedragen.
De vorige maand nu, toen de
gemeenteraad besloot een post
voor dit wetenschappelijk onder
zoek uit te trekken, werd even
eens bepaald, dat het kuren niet
meer werd toegestaan (28 juni).
Degenen, die met een kuur bezig
waren, mochten nog uitkuren en
daarmee basta. „Stiekum kuren
is uitgesloten", zei ons de heer J.
Habets, controleur van de gidsen,
„daar dit zonder medewerking
van een gids onmogelijk is. Een
gids, die een gezelschap toeristen
rondleidt, ziet gauw genoeg of er
iemand achterblijft. Doch wie zal
zoiets proberen, daar het dan de
grootste moeite zal kosten om al
leen weer de bewoonde wereld te
rug te vinden."
GEEN RISICO
„Dat de gemeente het kuren
heeft stopgezet is een uitstekende
maatregel", voegde de heer G.
H. Havermans (50). directeur
van gemeentewerken onder wie
deze aangelegenheid thans ressor
teert. daaraan toe. De gemeen
te wil geen enkel risico meer ne
men. Als er een hartpatiënt in de
grot zou overlijden wil de ge
meente daarvoor niet aansprake
lijk worden gesteld. En als er on
der de kuurders mensen zijn met
open tuberculose is dat ook niet
zonder gevaar. Er moet een me
dische staf komen die zegt: „U
mag wel kuren en u niet. Of u
mag een half uur kuren en u een
uur." De laatste tijd was het trou
wens al zo, dat, wie kuren wilde,
van de heer Habets een papier
ontving, waarop uitdrukkelijk
sttond vermeld, dat alle verant
woording voor de kuurders zelf
Hoeveel kuurders zijn er tot
dusver geweest in de gemeente
grot? vroegen we de heer Habets.
Deze schatte het totale aantal op
ongeveer 200. Maar ons land telt
plm. 80.000 asthmalijders! Vol
gens hun eigen verklaringen had
90 procent der kuurders er baat
bij. De overige 10 pet. werd ge
vormd door mensen die geen asth
ma hadden, maar steenstoflongen
èn door mensen. d)e ermee op
hielden. de door hun huisarts
voorgeschreven pillen of tabletten
„Als asthma-patiënten voor de
eerste keer de grot bezoeken wor
den ze „hondsmisselijk", aldus
de heer Habets. En ze winden
zich erg op. Toen het gemeente
bestuur dit vernam, kregen we de
boodschap geen enkele nieuwe pa
tiënt meer toe te laten. Dat heeft
menigeen erg teleurgesteld. t
Ging voorheen ook zo gemoede
lijk. We lieten steeds clubjes
opviel was dat al liep ik er een
halve dag rond, ik toch niet moe
werd. Nu heeft de dokter eens ge
zegd. dat ons dochtertje met het
ouder worden haar asthma wel
zou vergroeien. In hoeverre dat
een rol heeft gespeeld weet ik
niet. In elk geval raakte ze het
nu wel erg gauw kwijt."
We spraken voorts de heer
Vlieghuis uit Hengelo, een al wat
oudere man, die toevallig in Val
kenburg voor korte tijd in pension
was. „Inderdaad", zo zei hij, „ik
ben hierheen gekomen om te ku
ren en ik mocht uitkuren. Ik kan
u alleen maar vertellen, dat toen
ik hierheen kwam ik niet in staat
was m'n colbertjasje uit te trek
ken. Nu, 14 dagen later, kan ik
zelfs heuvels oplopen; naar „de
ruïne" bijvoorbeeld. Verder moet
ik afwachten.
De 37-jarige pensionhouder J.
Th. Pronk deed ons het volgen
de verhaal: „Twee jaar geleden
of acht patiënten i
den opgehaald. Meestal toonden
ze zich daarvoor heel dankbaar. Al
waren er ook bij, die klaagden
over de kou. en zonder groeten
vertrokken. De temperatuur in de
grot is nu eenmaal het hele jaar
door maar 12 graden C. De lucht
druk is in en buiten de grot pre
cies gelijk: 76 centimeter. Het
vochtgehalte is in de grot veel ho
ger dan erbuiten.
Wat naar mijn mening een be
langrijke factor is bij de gunsti
ge ervaringen, die menig patiënt
hier opdeed is de zuivere lucht.
Deze lucht dringt nl. door het ge
steente naar binnen en wordt als
't ware gefiltreerd door de kalk-
lagen want i« van dat gesteente
bestaat uit kalk. Voorts kunnen
microben zich nooit in een grot
ontwikkelen. In het donker gaan
ze immers allemaal dood. Neen.
in de grot is het gezond leven.
Het beste bewijs daarvoor waren
de vroegere blokbrekers, de lie
den dus, die mergelblokken pleeg
den te zagen. Ze deden dat zeer
zware werk 12 a 14 uur per dag.
Dan moeten het toch wel gezon
de kerels zijn geweest. Anders
hadden ze het nooit zo lang vol
gehouden
STAALTJES
Of ik wel eens frappante staal
tjes heb meegemaakt9 Reken
maar. Ik heb hier mensen zien
komen die eigenlijk helemaal niet
meer lopen konden. En soms al
na enkele dagen kuren, wandel
den ze 3 a 4 kilometer Kinderen
reageerden nog veel sneller.
Daar konden de mijnemployé
Jean van Kan (30) en zijn vrouw
over meepraten, woonachtig Aza
leastraat 15 in Valkenburg. Toen
hun dochtertje Helga 2 jaar was
had ze veel last van asthma. „Ik
hoorde op een dag, waarop ze het
erg benauwd had, zeggen dat een
bezoek aan de grot wonderen kon
verrichten", aldus mevrouw Va»
Kan. „Toen ging ik er diezelfde
avond nog met haar heen, want
als ze liep kreeg ze haast geen
adem meer. Reeds na een half
uur ging het ademhalen beter.
Daar ik dit persoonlijk mocht con
stateren heb ik twee jaar lang.
grol bezocht. Elke dag 1 a 3 uur.
behalve zondags. Zij speelde dan
met een emmertje met zand en
ik breide een jurkje of een kous.
Zienderogen knapte ze op. Toen
ik echter, na deze vorderingen af
en toe eens een dag wat begon
over te slaan, ging ze weer ach
teruit. Zodra ik dit door had heb
ik, behalve dan de zondagen,
geen dag meer verzuimd en de
kuur erg lang volgehouden in de
hoop, dat Helga totaal genezen
zou. Dat is ze ook inderdaad. Nu
is ze al 5 jaar en ze heeft nooit
last meer gehad. Zo ongunstig
kan het weer niet zijn, of ze speelt
buiten. Dat doet haar niets meer".
En vader Jean vertelde: „Als
jongen van 15 jaar speelde Ik zelf
vaak in die grot. Wat mij toen
De heer Jos Driessen, kas
sier van de grot, die zonder
moeite een nacht vol praat,
als ge over de asthmalijders
begint.
Ingang van de gemeentegrot in
Valkenburg, die een gangenstel
sel heeft van 60 kilometer leng-
te. Acht gidsen leiden in hel
zomerseizoen de torristen rond.
Verleden jaar bedroeg het aantal
bezoekers 154.000. Zeshonderd
meter achter de ingang bevindt
zich de zgn. bokkenkamer, naar
de aslhmapaliënlen kuurden.
was hier als gast de familie Schol
ten-Schaap, Berkenstraat 26 te
Krommenie, die een jongetje van
een jaar of 7. 8 had dat erg
tobde met asthma. Ze gingen el
ke dag met hem naar de grot.
Na acht dagen mankeerde het
ventje niets meer. „Als hij het
weer terugkrijgt komen wij ook
terug", zeiden ze. En dat hadden
ze ook zeker gedaan, want de ver
houding tussen ons was prima, 't
Was evenwel niet nodig.
Voorts spraken we de 65-jarige
kapper J. Dreisse, Weltertuyn-
straat 68, te Weiter, bij Heerlen.
Deze begon in 1957 met een kuur;
die hij ofschoon hij wondersnel
genas toch de hele zomer
voortzette; soms eenmaal, soms
tweemaal een uur per dag. Lang
zamerhand is zijn oude kwaal he
laas teruggekomen en sindsdien
behelpt hij zich weer met tablet
jes als hij het te benauwd krijgt.
Hij wilde nl. niet meer zonder me
dische controle gaan kuren, om
dat hij een en ander vernomen
had over de gevaren, die daaraan
zijn verbonden. „Maar zodra die
controle er is, ga ik weer begin
nen", voegde hij er beslist aan
toe.
VOETBALLEN
Van deze kapper vernamen we
verder, dat hij. na zijn succes in
1957, al een paar keer bij de
grossier Raemaekers erop
had aangedrongen, dat deze met
zijn zoontje ook in de grot zou
gaan kuren. De heer Ramaekers
zag er aanvankelijk niet veel in.
Totdat het kind het op een zon
dagmiddag benauwd kreeg, dat
hij er geen raad meer mee wist.
„Wil jij direct met hem mee naar
de grot?" vroeg de grossier aan
de kapper. Dat gebeurde. Met
zijn tweeën hebben we de jongen
de grot ingedragen en reeds na
10 minuten zei hij: „Papa, ik
voel me al veel beter. En nóg
sterker: Na een uur liep hij in
de grot te voetballen met een
bal, die andere kinderen verge
ten waren".
Voor zover de heer Dreisse wist
is de jongen totaal genezen.
„Maar al zou je na enige tijd
toch weer eens moeten kuren, dan
was de moeite ruimschoots bc-
De geschiedenis van deze jon
gen werd ons door de heer Ha
bets bevestigd. „Ja", zei deze,
„dat geval ken ik ook. Dat joch
begon ineens zó uitgelaten te voet
ballen. dat ik blij was dat hij
ophoepelde."
Weer een ander geval: „De
elektromonteur H. Seheurbecr
(54), 2e Nassaustraat 421 te Am
sterdam. logeerde verleden jaar
van 1126 juni met vrouw en
moeder bij mij", aldus de hotel
houder Jos Hendriks. In die korte
tijd knapte hij, ofschoon zwaar
asthma-patiënt zo hard op, dat hij
moeite wilde doen om hier werk te
krijgen en zodoende in Valken
burg te kunnen wonen. Als het
weer mis ging zou hij in elk ge
val direct weer terugkomen. Tot
dusver heb ik nog niets van hem
Een der muren van de bok
kenkamer, waar de asthma
lijders rustig gingen zitten
lezen of converseren.
Valkenburg heeft, annex bakkerij,
deed vorig jaar wonderbaarlijke
ervaringen op met zijn eigen
zoontje van 8 jaar. „Dit kind",
aldus z'n moeder, „kon dikwijls
van de asthma niet naar school.
Toen ben ik in 't voorjaar iedere
middag met hem naar de grot ge
weest twee weken lang. Hij
*-*
was er geheel af. En tot dusver
heeft hij niet de minste last meer
gehad."
Bij het vermelden van deze
gevallen moeten we het laten,
al zouden we ze nog met ande
re kunnen aanvullen. Doch ze
opsporen, en dan ook nog nauw
keurig controleren wat de re
sultaten ten slotte waren, zou
weken arbeid kosten, en dan
uiteraard nóg niet medisch ver-'j
antwoord zijn. Voor dit doelj
wordt straks echter een weten-.'
schappelijk onderzoek ingesteld.'
Onze bedoeling was slechts,)
eens na te gaan, wat er zich tc 1
nu toe in en om die grot heeft
afgespeeld. En dan menen wij
wel te mogen opmerken, dat
de werkelijkheid onze verwach
tingen reeds heeft overtroffen.
BRONZEN LEEUW VOOR MOEDIGE DADEN
(Van een militaire medewerker)
NOG een van de nieuwe mijnenvegers zal dus de naam
gaan dragen van een marinier. Na de Hr. Ms. Schui
ling komt dit jaar ook Hr. Ms. Houtepen in de vaart, en
dan zyn aan de vloot weer twee schepen toegevoegd,
genoemd naar mannen, aan wie het land veel verschul
digd is. Wijlen kapitein der Mariniers W. Schuiling com
mandeerde de compagnie mariniers, die in de meidagen
van '40 heldhaftig vocht tegen een Duitse overmacht en
o.m. ,,door het bedrijven van uitstekende daden van
moed, beleid en trouw" bij de Maasbruggen werd hij op
10 mei '46 posthuum onderscheiden met de Militaire
Willems Orde der vierde klasse. Wijlen Petrus Jacobus
Houtepen, marinier der derde klasse O.V.W., onder
scheidde zich in Indië, in gevechten tegen de extremisten,
en voor zijn bijzonder moedige en beleidvolle daden werd
hem, posthuum, de Bronzen Leeuw verleend.
Petrus Jacobus Houtepen was
net twintig jaar toen hij als
oorlogsvrijwilliger tekende bij
het korps Mariniers. Wat hem
daartoe dreef, is me niet be
kend, ik kan naar de redenen
slechts gissen. Hij werd geboren
op januari 1925 in Alphen en
Riel, een Noordbrabantse plat
telands gemeente. Aan de offi
cier, die hem op het aanmel
dingsbureau te woord stond
vertelde hij. dat hij landarbei
der was. goed kon ploegen en
eggen, c'n ook kon melken. Hij
moet een jongen uit een stuk
geweest zijn. die omdat hij oor
log en bezetting aan den lijve
had ondervonden, het als zijn
plicht zag landgenoten in Indo
nesië. vertoevend in Japanse ge
vangenen- en concentratiekam-
Dappere marinier
geëerd
pen want de oorlog met Ja
pan was nog niet ten einde
te helpen bevrijden, en het gro-
weer onder Nederlands gezag
te brengen.
OPLEIDING
Een maand, nadat de Duitse
troepen in Nederland hadden ge
capituleerd en wij weer baas wa
ren in eigen huis, verliet hij Al
phen en Riel en trad hij toe tot
het korps, over welks daden. o.m.
in Rotterdam, hij zonder twijfel
gehoord zal hebben. Heeft hij zich
door de legendarische gevechten
om de Maasbruggen juist tot de
mariniers aangetrokken gevoeld?
Op 4 juni 1945 zette hij zijn
naam onder de verbintenis: P. J.
Houtepen. Kort daarop vertrok hij
via Schotland naar Amerika om
in Camp Le Jeune zijn oplei
ding te ontvangen en tot marinier
te worden gevormd. Die opleiding
was zwaar, moest zwaar zijn,
want hoewel intussen ook Japan
zich aan de geallieerden had over
gegeven was de toestand in In
dië verre van rooskleurig, en een
sterk militair gezag moest de vre
de en de rust herstellen, waar
bij was te voorzien, dat een mili
tair optreden niet achterwege kon
blijven. Marinier derde klasse
Houtepen nam intensief aan de
oefeningen deel. Op 1 november
1945 werd hem. zoals de term
luidt, het ..kwaliteitsnummer au
tomatisch geweerschutter" toege
kend. Toen de Mariniersbrigade
werd samengesteld werd hij inge
deeld bij het 2de infanterie-batal-
jon.
BALLINGSCHAP
Als alle mariniers heeft ook
Houtepen tal van teleurstellingen
ondervonden. Het ging niet zoals
zij dat zich hadden voorgesteld.
Internationaal kwamen er vele
verwikkelingen, waarvan zij zich
slachtoffer voelden. Toen hun op
leiding was geëindigd wilden zij
zo snel mogelijk naar Indië, om
dat zij wisten, dat daar op hen
werd gewacht. Maar het ging niet
Op 11 december 1945 vertrok
Houtepen met de rest van dc
Mariniersbrigade onder bevel van
de (toenmalige) luitenant-kolonel
H. O. Romswinckel met het
m.s. Bloemfontein naarja,
waarheen. De brigade dacht re
gelrecht naar Indië, doch gealli
eerde autoriteiten legden de Ne
derlandse eenheden belemmerin
gen in de weg bij het betreden
van het in wezen eigen grondge
bied. En het werd Malakka, het
rimboe-oord Ladang-Geddes. In
„Onze Mariniersbrigade" het
boek van generaal-majoor tit. der
Mariniers b.d. C. J. O. Dorren,
dat de korpsgeschiedenis van 1945
1949 beschrijft, staat over die
Ladang Geddesperiode verteld:
„Hoe teleurstellend deze gang van
zaken ook was, de O.V.W.-ers
toonden al dadelijk uit welk hout
zij waren gesneden. Blijkbaar is
er geen plek ter wereld, waar zij
enige tijd wildvreemd tegenover
•taan. De wildernis heeft ook voor
hen tal van tot nu toe ongekende
geheimen, doch zij schrikken hier
van niet terug. Deze zo onvrij v. -
lige, ja gehate ballingschap had
als groot bijkomstig nut. dat nog
eens een intensieve oefening kon
worden doorlopen in „jungle war-
SOERABAJA
De ballingschap eindigde in
maart '46. In het begin van die
maand viel eindelijk de beslissing,
dat de Mariniersbrigade naar
Soerabaja zou worden gediri
geerd. Op 6 maart vertrokken
Houtcpen en zijn kameraden
met het s.s. Nieuw-Amsterdam
van Malakka naar Nederlands
Oost-Indië, en zij zetten daar op
10 maart voet aan wal. De Ma
riniersbrigade ging de 5 Indian
Division aflossen.
Die eerste maanden waren bui
tengewoon zwaar, en zij kostten
de meeste verliezen. Het was de
periode van „schermutselingen
van onze talloze gevechtspatrouil-
les, die bij dag en bij nacht he
vige gevechten moesten leveren
tegen een tegenstander, die vaak
zeer fanatiek en goed gewapend
was, o.m. met mortieren, mitrail
leurs en geschut. In de maanden
maart tot juni 1946 leden onze
gevechtspatrouilles ten gevolge
van gevechten, beschietingen en
mijnen aanzienlijke verliezen en
het waren vaak de besten, die
sneuvelden".
Houtepen heeft dit alles meege
maakt en hij toonde zich een voor
treffelijk marinier. In de mutatie
bij de Bronzen Leeuw. waarmee
hij bij Koninklijk Besluit van 3
juni 1947 posthuum werd onder
scheiden, is dat voor altijd vast
gelegd.
„Het zich onderscheiden heb
ben door het bedrijven van bij
zonder moedige en beleidvolle
daden in de strijd tegenover de
extremisten door bij een actie
van een patrouille op 7 mei 196
als een van de eersten onder
zwaar vijandelijk vuur over en
kele samengebonden pisangstam-
men het Mengetan-kanaal bij de
kampong Doengoes (sector Soe
rabaja) over te steken, daarna
geheel naar voren door te sto
ten en met zijn wapen verschil
lende extremisten onschadelijk
te maken. Voorts op juni 1946
bij een gevechtshandeling in de
kampong Sanciboeloe, nadat
hij zich onder zwaar vijandelijk
mitrailleurvuur naar de voorste
lijn had begeven en bemerken
de, dat het eigen artillerievuur
te dicht bij de eigen troepen
lag. zich geheel uit eigener be
weging onmiddellijk, onder vij
andelijk vuur, naar de artille
riewaarnemer begeven, met de
ze naar zijn oorspronkelijke
blootgestelde opstelling terug
te keren en hem de vijandelijke
doelen te wijzen. Enkele ogen
blikken daarna met die artille
riewaarnemer dodelijk door ei
gen artillerievuur getroffen".
Petrus Jacobus Houtepen stierf
op de dag af een jaar nadat hij
tot het korps Mariniers was toe
getreden. Hij ligt begraven op
het ere-veld „Kembang Koening"
te Soerabaja naast zovelen van
zijn kameraden, die hun leven
hebben gegeven voor het welzijn
van Indië. Nog telkenjare op 10
december, op de verjaardag van
het korps Mariniers, wordt door
de Oorlogsgravenstichting op dat
ere-veld een krans gelegd, een
krans met een rood-wit-blauw lint,
waarop staat gedrukt: „Ere-sa-
luut. Korps Mariniers", en dan
het jaartal.
Petrus Jacobus Houtepen was
een dapper marinier, hij be
hoorde tot het „goet en be-
kwaem volck", dat Hunne Hoog-
Mogenden de Staten van Hol
land en West-Friesland voor
ogen stond, toen zij besloten tot
oprichting van het korps. Een
van de ondiepwatermijnenvegers
wordt naar hem genoemd. Vol
gens de wens van Hare Majes
teit de Koningin. Opdat zijn
naam zou voortleven.