rappante ervaringen in Valkenburg Mijnenveger gaat de naam Houtepen dragen ZATERDAG 16 JULI 1960 ^Biedt „de grot uitkomót voor aotUma-lyderol Kapper Dreisse, die nacht oj een medisch onderzoek, alvo JN HET VOORJAAR van 1955 begon het. De Antwerpse madame CLEMENTINE DELEN VAN RIETH, een vrouw van middelbare leeftijd, bazin van de Brasserie Bridge bij de Zuidstatie, maakte met een vrouwen vereniging een uitstapje naar Valkenburg. Ze was er al eens eerder geweest en dat was haar zo goed bevallen, dat ze in haar kwaliteit van bestuurslid de leden had opgewekt, haar voorbeeld te volgen. Terwijl de dames volop genoten van de fraaie wande lingen, die Valkenburg biedt, rees het verlangen nu ook nog een bezoek te brengen aan de gemeentegrot. „Zou jij nu maar zo lang in je hotel blijven?", zeiden ze tegen mevrouw Delen, „want dat is beslist te zwaar voor jou." Zij wisten nl., dat madame een asthma-patiënte was, die zich niet te veel inspannen mocht. Maar mevrouw Delen wilde toch óók wel graag die grot in, en samen met een vrouw van ruim zeventig jaar wandelde ze het gezelschap langzaam achterna. Zelfs slaagde het tweetal erin, het verband met de andere dames niet te verlie zen, daar de gids bij het doen van allerlei wetenswaardige mededelingen telkens een poos je stil bleef staan. Al gauw deed mevrouw Delen een merkwaardige ontdekking. Ze kreeg meer en meer lucht, naarmate ze langer in de grot vertoefde; en bovendien het zon derlinge gevoel alsof ze zweef de. Zonder de minste moeite kon ze blijven doorwandelen. En ze liep, tot aller verbazing, de hele route uit, die bijkans een uur had geduurd. GEEN VERBEELDING In Antwerpen teruggekeerd ver telde ze alles aan haar man, Gé- rard, een reserve-officier en oud- strijder, met een borst vol onder scheidingen. Hij luisterde aan dachtig en toonde zich zo ver rast, dat madame ten slotte aan haar eigen woorden begon te twij felen. Had ze dat werkelijk mee gemaakt, of was het slechts ver beelding van haar geweest? Kort daarop toog ze weer in haar eentje naar de grot. waar na ze dezelfde merkwaardige er varingen opdeed. Toen ging ze er nóg een keer heen met haar echt genoot, zodat deze met eigen ogen kon constateren, dat hier geen sprake was van verbeelding, maar van een echte realiteit. In augustus van datzelfde jaar, toen mevrouw Delen zwaar met haar kwaal te worstelen kreeg, reisde ze voor de zoveelste maal naar Zuid-Limburg. ,,Ze vroeg mij", aldus deelde de 52-jarige kassier van de grot Jos Driessen ons dezer da. gen mede, ,,of ze wellicht een abonnement kon krijgen. Want ze was van plan, een paar we ken in Valkenburg te blijven om een kuur door te maken voor haar asthma. Toen ik het hele verhaal van haar gehoord had zei ik haar, dat ze niets meer behoefde te betalen, dat ze net zo dikwijls komen kon als ze wilde en dat ze ook nog een stoel van me krijgen kon. Van dat aanbod maakte ze on middellijk gebruik. Elke och tend en elke middag verscheen ze. Ik bracht ze telkens in de zgn. „bokkenkamer", een min of meer afgesloten ruimte voor in de grot, waar wel eens bal letuitvoeringen e.d. zijn gehou den en waar zij nu rustig ging zitten lezen. Dat deed ze steeds zowat een uur. En toen die veertien dagen waren verstre ken verklaarde ze mij, dat ze volkomen genezen was." Haar dokter in Antwerpen wenste haar geluk, al hechtte hij kennelijk weinig geloof aan haar woorden. Ook anderen, die van deze dingen kennis kregen, von den het maar een vreemde ge schiedenis. Doch intussen ver liep er een vol jaar, voordat ze wéér last van benauwdheden Zou ze opnieuw naar Valken burg gaan? De mensen die ze sprak deden zo sceptisch... Daar om wendde zij zich. op advies van haar huisarts, eerst maat eens tot een kliniek voor allergische ziekten in Amsterdam, waar men haar zeide. dat het Valkenburg- se klimaat natuurlijk veel beter voor haar was dan de mistige zeelucht van de Scheldestad. Maar dat nu juist die grot zo heil zaam had gewerkt wilde men in Amsterdam net zo min aannemen als dc dokter in Antwerpen. Ze zag zodoende van verdere bezoe ken aan Valkenburg af, ging weer als vroeger, naar haar dokter voor inspuitingen, tot ze daar in 1957 beu van werd. Nu ging ze toch weer in de grot kuren, met als resultaat, dat ze na enkele we ken, net als in 1955. geheel gene zen de terugreis naar Antwerpen aanvaardde. SCEPTISCH Een en ander drong natuurlijk tot de Valkenburgers door. Er gingen nu ook lieden uit deze ge meente kuren. En zo langzamer hand begon het daar te gonzen van de geruchten. De plaatselij ke pers ging er aandacht aan schenken, kon de verhalen over mevrouw Delen bevestigen, infor meerde bii het gemeentebestuur maar (nu wijlen) wethouder Pes- sers haalde zo diep de schouders op. dat de geruchten weer ver stomden. „Tot dusver", aldus in die da gen de wethouder, „kreeg ik over deze kwestie alleen maar medede lingen van derden. Bovendien WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK BEGINT OVER ACHT WEKEN laatste wereldoorlog toch duizen den in die grot hebben vertoefd. En onder hen zullen ongetwijfeld ook asthma-patiënten zijn ge weest. Evenmin las ik ooit iets van dien aard uit de tijd van de Franse overheersing, toen ook al duizenden een schuilplaats in de grot zochten. Neen, dat waren al lemaal maar praatjes". Niettemin nam het aantal kuur- ders geleidelijk toe. „De ene dag kwamen er eens sier Driessen, „de andere keer acht of tien. Hetgeen waarschijn lijk aanleiding was voor het ge meentebestuur, eens op onderzoek uit te gaan in Klüttelhölle, een grot bij Wuppertal respect. Düs- seldorf, waarvan Duitse medici al lang hadden ontdekt, dat ze een genezende werking voor asth- malijders bezit. Van hen liggen daar zelfs honderden attesten ter inzage. Deze grot is echter licht radioactief, wat de gemeentegrot van Valkenburg niet is. Doch of het nu juist die radioactiviteit zou zijn, die daar een rol speelt geloofde men niet. Bij dat bezoek aan de Duitse grot vernam men tevens, dat er alleen patiënten worden toegela ten, die zich aan een grondige keuring hebben onderworpen. Want op eigen houtje gaan kuren acht men, vooral voor hartpatiën ten, niet zonder gevaar. En dus groeide ook bij het gemeentebe stuur van Valkenburg de overtui ging, dat men met dat in het wil de weg kuren wel eens voor pijn lijke verrassingen zou kunnen ko men te staan. Moest men zulk een kuren voorlopig niet verbie den? RAPPORTEN hoord had dat ze zonder overleg met een arts. in de gemeentegrot kuurden of gekuurd hadden, een formulier toegestuurd met het verzoek, nauwkeurig mee te de len wanneer en hoe lang men zich aan zo'n kuur onderworpen had, wat de resultaten tot dusver wa ren etc. Ook mevrouw Delen kreeg zo'n formulier toegestuurd, zo deelde ze destijds mede in een persgesprek. Haar ervaring was. aldus verklaarde ze ook tegenover kassier Driessen, dat enkele we ken kuren haar veel meer baat brachten dan alle inspuitingen bij elkaar. Ze was wel niet voor al tijd genezen, doch ze voelde zich al erg gelukkig, dat zo'n korte kuur in Valkenburg haar voor een jaar van haar kwaal bevrijdde. Wat er door andere kuurders aan het gemeentebestuur werd gerapporteerd weten we niet. Toen we er op het raadhuis naar gingen informeren deed men nogal geheimzinnig. Zulks, naar men zei, om van voorba rige berichtgeving in de pers verschoond te blijven. Men wil de ons alleen vertellen wat we al wisten, nl. dat in septembei een wetenschappelijk onderzoek naar de mogelijke geneeskrach tige werking van een verblijf in dc gemcentegrot zal worden in gesteld. Dit onderzoek zal wor den verricht onder toezicht van prof. dr. N. G. M. Orie uit Gro ningen en prof. dr. H. Deenstra uit Utrecht, door de Gezond heidsorganisatie voor toegepast natuurwetenschappelijk onder zoek van de Centrale Organi satie T.N.O. in Den Haag, na overleg met de geneeskundig inspecteur van de volksgezond heid ln Limburg, dr. T. H. W. Schaffers, longspecialisten uit Haarlem en Maastricht en de gemeentegeneesheer van Val- kenburg-Houthem. De kosten van dit onderzoek zullen naar schatting 20.000 bedragen. De vorige maand nu, toen de gemeenteraad besloot een post voor dit wetenschappelijk onder zoek uit te trekken, werd even eens bepaald, dat het kuren niet meer werd toegestaan (28 juni). Degenen, die met een kuur bezig waren, mochten nog uitkuren en daarmee basta. „Stiekum kuren is uitgesloten", zei ons de heer J. Habets, controleur van de gidsen, „daar dit zonder medewerking van een gids onmogelijk is. Een gids, die een gezelschap toeristen rondleidt, ziet gauw genoeg of er iemand achterblijft. Doch wie zal zoiets proberen, daar het dan de grootste moeite zal kosten om al leen weer de bewoonde wereld te rug te vinden." GEEN RISICO „Dat de gemeente het kuren heeft stopgezet is een uitstekende maatregel", voegde de heer G. H. Havermans (50). directeur van gemeentewerken onder wie deze aangelegenheid thans ressor teert. daaraan toe. De gemeen te wil geen enkel risico meer ne men. Als er een hartpatiënt in de grot zou overlijden wil de ge meente daarvoor niet aansprake lijk worden gesteld. En als er on der de kuurders mensen zijn met open tuberculose is dat ook niet zonder gevaar. Er moet een me dische staf komen die zegt: „U mag wel kuren en u niet. Of u mag een half uur kuren en u een uur." De laatste tijd was het trou wens al zo, dat, wie kuren wilde, van de heer Habets een papier ontving, waarop uitdrukkelijk sttond vermeld, dat alle verant woording voor de kuurders zelf Hoeveel kuurders zijn er tot dusver geweest in de gemeente grot? vroegen we de heer Habets. Deze schatte het totale aantal op ongeveer 200. Maar ons land telt plm. 80.000 asthmalijders! Vol gens hun eigen verklaringen had 90 procent der kuurders er baat bij. De overige 10 pet. werd ge vormd door mensen die geen asth ma hadden, maar steenstoflongen èn door mensen. d)e ermee op hielden. de door hun huisarts voorgeschreven pillen of tabletten „Als asthma-patiënten voor de eerste keer de grot bezoeken wor den ze „hondsmisselijk", aldus de heer Habets. En ze winden zich erg op. Toen het gemeente bestuur dit vernam, kregen we de boodschap geen enkele nieuwe pa tiënt meer toe te laten. Dat heeft menigeen erg teleurgesteld. t Ging voorheen ook zo gemoede lijk. We lieten steeds clubjes opviel was dat al liep ik er een halve dag rond, ik toch niet moe werd. Nu heeft de dokter eens ge zegd. dat ons dochtertje met het ouder worden haar asthma wel zou vergroeien. In hoeverre dat een rol heeft gespeeld weet ik niet. In elk geval raakte ze het nu wel erg gauw kwijt." We spraken voorts de heer Vlieghuis uit Hengelo, een al wat oudere man, die toevallig in Val kenburg voor korte tijd in pension was. „Inderdaad", zo zei hij, „ik ben hierheen gekomen om te ku ren en ik mocht uitkuren. Ik kan u alleen maar vertellen, dat toen ik hierheen kwam ik niet in staat was m'n colbertjasje uit te trek ken. Nu, 14 dagen later, kan ik zelfs heuvels oplopen; naar „de ruïne" bijvoorbeeld. Verder moet ik afwachten. De 37-jarige pensionhouder J. Th. Pronk deed ons het volgen de verhaal: „Twee jaar geleden of acht patiënten i den opgehaald. Meestal toonden ze zich daarvoor heel dankbaar. Al waren er ook bij, die klaagden over de kou. en zonder groeten vertrokken. De temperatuur in de grot is nu eenmaal het hele jaar door maar 12 graden C. De lucht druk is in en buiten de grot pre cies gelijk: 76 centimeter. Het vochtgehalte is in de grot veel ho ger dan erbuiten. Wat naar mijn mening een be langrijke factor is bij de gunsti ge ervaringen, die menig patiënt hier opdeed is de zuivere lucht. Deze lucht dringt nl. door het ge steente naar binnen en wordt als 't ware gefiltreerd door de kalk- lagen want i« van dat gesteente bestaat uit kalk. Voorts kunnen microben zich nooit in een grot ontwikkelen. In het donker gaan ze immers allemaal dood. Neen. in de grot is het gezond leven. Het beste bewijs daarvoor waren de vroegere blokbrekers, de lie den dus, die mergelblokken pleeg den te zagen. Ze deden dat zeer zware werk 12 a 14 uur per dag. Dan moeten het toch wel gezon de kerels zijn geweest. Anders hadden ze het nooit zo lang vol gehouden STAALTJES Of ik wel eens frappante staal tjes heb meegemaakt9 Reken maar. Ik heb hier mensen zien komen die eigenlijk helemaal niet meer lopen konden. En soms al na enkele dagen kuren, wandel den ze 3 a 4 kilometer Kinderen reageerden nog veel sneller. Daar konden de mijnemployé Jean van Kan (30) en zijn vrouw over meepraten, woonachtig Aza leastraat 15 in Valkenburg. Toen hun dochtertje Helga 2 jaar was had ze veel last van asthma. „Ik hoorde op een dag, waarop ze het erg benauwd had, zeggen dat een bezoek aan de grot wonderen kon verrichten", aldus mevrouw Va» Kan. „Toen ging ik er diezelfde avond nog met haar heen, want als ze liep kreeg ze haast geen adem meer. Reeds na een half uur ging het ademhalen beter. Daar ik dit persoonlijk mocht con stateren heb ik twee jaar lang. grol bezocht. Elke dag 1 a 3 uur. behalve zondags. Zij speelde dan met een emmertje met zand en ik breide een jurkje of een kous. Zienderogen knapte ze op. Toen ik echter, na deze vorderingen af en toe eens een dag wat begon over te slaan, ging ze weer ach teruit. Zodra ik dit door had heb ik, behalve dan de zondagen, geen dag meer verzuimd en de kuur erg lang volgehouden in de hoop, dat Helga totaal genezen zou. Dat is ze ook inderdaad. Nu is ze al 5 jaar en ze heeft nooit last meer gehad. Zo ongunstig kan het weer niet zijn, of ze speelt buiten. Dat doet haar niets meer". En vader Jean vertelde: „Als jongen van 15 jaar speelde Ik zelf vaak in die grot. Wat mij toen De heer Jos Driessen, kas sier van de grot, die zonder moeite een nacht vol praat, als ge over de asthmalijders begint. Ingang van de gemeentegrot in Valkenburg, die een gangenstel sel heeft van 60 kilometer leng- te. Acht gidsen leiden in hel zomerseizoen de torristen rond. Verleden jaar bedroeg het aantal bezoekers 154.000. Zeshonderd meter achter de ingang bevindt zich de zgn. bokkenkamer, naar de aslhmapaliënlen kuurden. was hier als gast de familie Schol ten-Schaap, Berkenstraat 26 te Krommenie, die een jongetje van een jaar of 7. 8 had dat erg tobde met asthma. Ze gingen el ke dag met hem naar de grot. Na acht dagen mankeerde het ventje niets meer. „Als hij het weer terugkrijgt komen wij ook terug", zeiden ze. En dat hadden ze ook zeker gedaan, want de ver houding tussen ons was prima, 't Was evenwel niet nodig. Voorts spraken we de 65-jarige kapper J. Dreisse, Weltertuyn- straat 68, te Weiter, bij Heerlen. Deze begon in 1957 met een kuur; die hij ofschoon hij wondersnel genas toch de hele zomer voortzette; soms eenmaal, soms tweemaal een uur per dag. Lang zamerhand is zijn oude kwaal he laas teruggekomen en sindsdien behelpt hij zich weer met tablet jes als hij het te benauwd krijgt. Hij wilde nl. niet meer zonder me dische controle gaan kuren, om dat hij een en ander vernomen had over de gevaren, die daaraan zijn verbonden. „Maar zodra die controle er is, ga ik weer begin nen", voegde hij er beslist aan toe. VOETBALLEN Van deze kapper vernamen we verder, dat hij. na zijn succes in 1957, al een paar keer bij de grossier Raemaekers erop had aangedrongen, dat deze met zijn zoontje ook in de grot zou gaan kuren. De heer Ramaekers zag er aanvankelijk niet veel in. Totdat het kind het op een zon dagmiddag benauwd kreeg, dat hij er geen raad meer mee wist. „Wil jij direct met hem mee naar de grot?" vroeg de grossier aan de kapper. Dat gebeurde. Met zijn tweeën hebben we de jongen de grot ingedragen en reeds na 10 minuten zei hij: „Papa, ik voel me al veel beter. En nóg sterker: Na een uur liep hij in de grot te voetballen met een bal, die andere kinderen verge ten waren". Voor zover de heer Dreisse wist is de jongen totaal genezen. „Maar al zou je na enige tijd toch weer eens moeten kuren, dan was de moeite ruimschoots bc- De geschiedenis van deze jon gen werd ons door de heer Ha bets bevestigd. „Ja", zei deze, „dat geval ken ik ook. Dat joch begon ineens zó uitgelaten te voet ballen. dat ik blij was dat hij ophoepelde." Weer een ander geval: „De elektromonteur H. Seheurbecr (54), 2e Nassaustraat 421 te Am sterdam. logeerde verleden jaar van 1126 juni met vrouw en moeder bij mij", aldus de hotel houder Jos Hendriks. In die korte tijd knapte hij, ofschoon zwaar asthma-patiënt zo hard op, dat hij moeite wilde doen om hier werk te krijgen en zodoende in Valken burg te kunnen wonen. Als het weer mis ging zou hij in elk ge val direct weer terugkomen. Tot dusver heb ik nog niets van hem Een der muren van de bok kenkamer, waar de asthma lijders rustig gingen zitten lezen of converseren. Valkenburg heeft, annex bakkerij, deed vorig jaar wonderbaarlijke ervaringen op met zijn eigen zoontje van 8 jaar. „Dit kind", aldus z'n moeder, „kon dikwijls van de asthma niet naar school. Toen ben ik in 't voorjaar iedere middag met hem naar de grot ge weest twee weken lang. Hij *-* was er geheel af. En tot dusver heeft hij niet de minste last meer gehad." Bij het vermelden van deze gevallen moeten we het laten, al zouden we ze nog met ande re kunnen aanvullen. Doch ze opsporen, en dan ook nog nauw keurig controleren wat de re sultaten ten slotte waren, zou weken arbeid kosten, en dan uiteraard nóg niet medisch ver-'j antwoord zijn. Voor dit doelj wordt straks echter een weten-.' schappelijk onderzoek ingesteld.' Onze bedoeling was slechts,) eens na te gaan, wat er zich tc 1 nu toe in en om die grot heeft afgespeeld. En dan menen wij wel te mogen opmerken, dat de werkelijkheid onze verwach tingen reeds heeft overtroffen. BRONZEN LEEUW VOOR MOEDIGE DADEN (Van een militaire medewerker) NOG een van de nieuwe mijnenvegers zal dus de naam gaan dragen van een marinier. Na de Hr. Ms. Schui ling komt dit jaar ook Hr. Ms. Houtepen in de vaart, en dan zyn aan de vloot weer twee schepen toegevoegd, genoemd naar mannen, aan wie het land veel verschul digd is. Wijlen kapitein der Mariniers W. Schuiling com mandeerde de compagnie mariniers, die in de meidagen van '40 heldhaftig vocht tegen een Duitse overmacht en o.m. ,,door het bedrijven van uitstekende daden van moed, beleid en trouw" bij de Maasbruggen werd hij op 10 mei '46 posthuum onderscheiden met de Militaire Willems Orde der vierde klasse. Wijlen Petrus Jacobus Houtepen, marinier der derde klasse O.V.W., onder scheidde zich in Indië, in gevechten tegen de extremisten, en voor zijn bijzonder moedige en beleidvolle daden werd hem, posthuum, de Bronzen Leeuw verleend. Petrus Jacobus Houtepen was net twintig jaar toen hij als oorlogsvrijwilliger tekende bij het korps Mariniers. Wat hem daartoe dreef, is me niet be kend, ik kan naar de redenen slechts gissen. Hij werd geboren op januari 1925 in Alphen en Riel, een Noordbrabantse plat telands gemeente. Aan de offi cier, die hem op het aanmel dingsbureau te woord stond vertelde hij. dat hij landarbei der was. goed kon ploegen en eggen, c'n ook kon melken. Hij moet een jongen uit een stuk geweest zijn. die omdat hij oor log en bezetting aan den lijve had ondervonden, het als zijn plicht zag landgenoten in Indo nesië. vertoevend in Japanse ge vangenen- en concentratiekam- Dappere marinier geëerd pen want de oorlog met Ja pan was nog niet ten einde te helpen bevrijden, en het gro- weer onder Nederlands gezag te brengen. OPLEIDING Een maand, nadat de Duitse troepen in Nederland hadden ge capituleerd en wij weer baas wa ren in eigen huis, verliet hij Al phen en Riel en trad hij toe tot het korps, over welks daden. o.m. in Rotterdam, hij zonder twijfel gehoord zal hebben. Heeft hij zich door de legendarische gevechten om de Maasbruggen juist tot de mariniers aangetrokken gevoeld? Op 4 juni 1945 zette hij zijn naam onder de verbintenis: P. J. Houtepen. Kort daarop vertrok hij via Schotland naar Amerika om in Camp Le Jeune zijn oplei ding te ontvangen en tot marinier te worden gevormd. Die opleiding was zwaar, moest zwaar zijn, want hoewel intussen ook Japan zich aan de geallieerden had over gegeven was de toestand in In dië verre van rooskleurig, en een sterk militair gezag moest de vre de en de rust herstellen, waar bij was te voorzien, dat een mili tair optreden niet achterwege kon blijven. Marinier derde klasse Houtepen nam intensief aan de oefeningen deel. Op 1 november 1945 werd hem. zoals de term luidt, het ..kwaliteitsnummer au tomatisch geweerschutter" toege kend. Toen de Mariniersbrigade werd samengesteld werd hij inge deeld bij het 2de infanterie-batal- jon. BALLINGSCHAP Als alle mariniers heeft ook Houtepen tal van teleurstellingen ondervonden. Het ging niet zoals zij dat zich hadden voorgesteld. Internationaal kwamen er vele verwikkelingen, waarvan zij zich slachtoffer voelden. Toen hun op leiding was geëindigd wilden zij zo snel mogelijk naar Indië, om dat zij wisten, dat daar op hen werd gewacht. Maar het ging niet Op 11 december 1945 vertrok Houtepen met de rest van dc Mariniersbrigade onder bevel van de (toenmalige) luitenant-kolonel H. O. Romswinckel met het m.s. Bloemfontein naarja, waarheen. De brigade dacht re gelrecht naar Indië, doch gealli eerde autoriteiten legden de Ne derlandse eenheden belemmerin gen in de weg bij het betreden van het in wezen eigen grondge bied. En het werd Malakka, het rimboe-oord Ladang-Geddes. In „Onze Mariniersbrigade" het boek van generaal-majoor tit. der Mariniers b.d. C. J. O. Dorren, dat de korpsgeschiedenis van 1945 1949 beschrijft, staat over die Ladang Geddesperiode verteld: „Hoe teleurstellend deze gang van zaken ook was, de O.V.W.-ers toonden al dadelijk uit welk hout zij waren gesneden. Blijkbaar is er geen plek ter wereld, waar zij enige tijd wildvreemd tegenover •taan. De wildernis heeft ook voor hen tal van tot nu toe ongekende geheimen, doch zij schrikken hier van niet terug. Deze zo onvrij v. - lige, ja gehate ballingschap had als groot bijkomstig nut. dat nog eens een intensieve oefening kon worden doorlopen in „jungle war- SOERABAJA De ballingschap eindigde in maart '46. In het begin van die maand viel eindelijk de beslissing, dat de Mariniersbrigade naar Soerabaja zou worden gediri geerd. Op 6 maart vertrokken Houtcpen en zijn kameraden met het s.s. Nieuw-Amsterdam van Malakka naar Nederlands Oost-Indië, en zij zetten daar op 10 maart voet aan wal. De Ma riniersbrigade ging de 5 Indian Division aflossen. Die eerste maanden waren bui tengewoon zwaar, en zij kostten de meeste verliezen. Het was de periode van „schermutselingen van onze talloze gevechtspatrouil- les, die bij dag en bij nacht he vige gevechten moesten leveren tegen een tegenstander, die vaak zeer fanatiek en goed gewapend was, o.m. met mortieren, mitrail leurs en geschut. In de maanden maart tot juni 1946 leden onze gevechtspatrouilles ten gevolge van gevechten, beschietingen en mijnen aanzienlijke verliezen en het waren vaak de besten, die sneuvelden". Houtepen heeft dit alles meege maakt en hij toonde zich een voor treffelijk marinier. In de mutatie bij de Bronzen Leeuw. waarmee hij bij Koninklijk Besluit van 3 juni 1947 posthuum werd onder scheiden, is dat voor altijd vast gelegd. „Het zich onderscheiden heb ben door het bedrijven van bij zonder moedige en beleidvolle daden in de strijd tegenover de extremisten door bij een actie van een patrouille op 7 mei 196 als een van de eersten onder zwaar vijandelijk vuur over en kele samengebonden pisangstam- men het Mengetan-kanaal bij de kampong Doengoes (sector Soe rabaja) over te steken, daarna geheel naar voren door te sto ten en met zijn wapen verschil lende extremisten onschadelijk te maken. Voorts op juni 1946 bij een gevechtshandeling in de kampong Sanciboeloe, nadat hij zich onder zwaar vijandelijk mitrailleurvuur naar de voorste lijn had begeven en bemerken de, dat het eigen artillerievuur te dicht bij de eigen troepen lag. zich geheel uit eigener be weging onmiddellijk, onder vij andelijk vuur, naar de artille riewaarnemer begeven, met de ze naar zijn oorspronkelijke blootgestelde opstelling terug te keren en hem de vijandelijke doelen te wijzen. Enkele ogen blikken daarna met die artille riewaarnemer dodelijk door ei gen artillerievuur getroffen". Petrus Jacobus Houtepen stierf op de dag af een jaar nadat hij tot het korps Mariniers was toe getreden. Hij ligt begraven op het ere-veld „Kembang Koening" te Soerabaja naast zovelen van zijn kameraden, die hun leven hebben gegeven voor het welzijn van Indië. Nog telkenjare op 10 december, op de verjaardag van het korps Mariniers, wordt door de Oorlogsgravenstichting op dat ere-veld een krans gelegd, een krans met een rood-wit-blauw lint, waarop staat gedrukt: „Ere-sa- luut. Korps Mariniers", en dan het jaartal. Petrus Jacobus Houtepen was een dapper marinier, hij be hoorde tot het „goet en be- kwaem volck", dat Hunne Hoog- Mogenden de Staten van Hol land en West-Friesland voor ogen stond, toen zij besloten tot oprichting van het korps. Een van de ondiepwatermijnenvegers wordt naar hem genoemd. Vol gens de wens van Hare Majes teit de Koningin. Opdat zijn naam zou voortleven.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1960 | | pagina 13