Hij opende de deur van de schatkamer Groei van de bevolking verhoogt de welvaart Een woord voor vandaag Schooljeugd in tenten in Muiderberg de grootóte gave CBTB krijgt secretaris voor Europese zaken Chefarine,4 2 In memoriam prof. dr. J. Ridderhos Een man, wars van alle effect TTET IS natuurlijk een wee- moedige zaak, een In Memo riam te moeten schrijven voor professor dr. J. Ridderbos, de overleden emeritus-hogleraar van de Theologsiche Hogeschool te Kampen, die in de harten van allen die hem kenden een zo grote plaats innam. Maar met de wee moed mengt zich de dankbaarheid: wat een zegen heeft God ook door zijn werk willen verbreiden! Het is moeilijk, in kort bestek de verschillende aspecten van dat werk tot hun recht te laten ko men. Uiteraard gaan de gedachten van de oud-leerling in de eerste plaats uit naar de hoogleraar Rid derbos. Professor Ridderbos was een geleerde, die in de loop van zijn leven zijn blik over verschil lende terreinen heeft doen gaan. Als dogmaticus is hij begonnen: met een proefschrift over de theologie van de Amerikaanse theoloog Jonathan Ed wards (1907), dat van een diepgaand theologisch inzicht getuigdt Ondanks alle aandacht, die tot in de laatste tijd aan de figuur van Edwards is besteed, is er voor mijn besef zowel in als bui ten ons land niemand geweest die de grondlijnen van Edwards' theologie op ■zo heldere wijze in het licht heeft ge steld als dr. Ridderbos, toen nog predi kant te Oosterend, dit heeft gedaan. Vier jaar later zou hij zich op het ter rein van het Nieuwe Testament gaan begeven: in 1911 verscheen zijn werk Predikende het Evangelie des Ko- hinkrijks". De blijvende betekenis van dit werk kan niet beter worden weergegeven dan door het getuigenis dat de oud ste zoon van professor Ridderbos, de Kamper Nieuwtestamenticus Herman Ridderbos bijna veertig jaar later zou geven in de opdracht van een be langrijk werk op het gebied van de nieuwtestamentische theologie: ..Aan mijn Vader, die in zijn geschrift ..Predikende het Evangelie des Ko- ninkrijks" (1911), mij de deur van de schatkamer heeft geopend". Een jaar later volgde de benoeming tot hoogleraar te Kampen, nu in het Oude Testament. Op dit terrein heeft professor Ridderbos de vele gaven, die hij ontvangen had, ten volle ontplooid. Ik denk hier aan de vele werken op oudtestamentisch gebied, die hij het licht heeft doen zien. Daartoe behoren verschillende delen van de bekende ..Korte Verklaring". Deuteronomium, Jesaja. de Kleine Profeten; voorts ook het vierdelige werk over de profeten ,,Het Godswoord der Profeten", terwijl ia de nieuwe Gereformeerde commen taar op het Oude Testament van zijn hand twee delen over het boek „Psal men" verschenen. Het laatstgenoemde werk, dat in tal van pastorieën telkens met grote dankbaarheid ter hand wordt genomen, is speciaal voor de the ologische „keuken" bestemd maar de indere werken, die ik noemde, kenmer- sommige Psalmen de gestalte van mijn oud-hoogleraar achter de kathe der zie staan in de stille Kamper col legezaal: rustig vers voor vers ver klarend, wars van alle effect, terug tredend achter de majesteit van het Woord waarin God aan zijn gang en zijn treden had vastheid gegeven. Zo heeft hij tal van jonge theologen mee gevormd voor hun toekomstige taak: de heerlijkheid van het Woord Gods eenvoudig en helder te verkondigen. Warme liefde Maar ook op het brede terrein van het kerkelijk leven heeft professor Rid derbos zich gegeven met heel de inzet van zijn persoon. En ook hier gaf hij zich zoals hij was: als man van één stuk, die onverzettelijk was wanneer het ging om de waarheid, maar die mild en ruim dacht wanneer het ging om het graven van nieuwe kanalen voor de oude boodschap. Wat dit laatste be treft, denken velen nog met dankbaar heid terug aan de wijze waarop hij op de Synode van Eindhoven (1948) heeft meegewerkt aan het tot stand komen van een nieuwe gestalte van het zen dingswerk. Maar in de spanningen van het ker kelijk conflict dat omstreeks het einde van de oorlog de Gereformeerde Ker ken teisterde heeft hij zich evenmin aan de verantwoordelijkheid onttrok ken: wij noemen hier slechts zijn me dewerking aan „Toelichting" en „Prae- advies". Men heeft zijn houding in de zen niet altijd begrepen; sommigen meenden, dat het hem hierbij ging om de conservering van een bepaalde theo logie of om de handhaving van een be paalde toestand op kerkelijk terrein. Ik geloof echter dat wie het zó zien. de diepste intenties van professor Ridder bos geen recht doen wedervaren. In zijn houding op leerstellig terrein ging het hem om het bewaren van de voud én de rijkdom van wat God gaande het Verbond had geopenbaard; de religieuze diepte van zijn motieven komt wel zeer duidelijk tot uiting in de aanvang van zijn brochure „Kerk scheuring", die begint met een eenvou dig kindergebed. En hoe men ook den ken moge over de plaats die hij in het kerkelijk conflict innam, het is voor wie hem gekend hebben boven alle twijfel verheven, dat slechts zijn w liefde voor de Kerken die hij van Christus dienen mocht h< een keus, gemaakt in de diepste laag van zijn persoonlijkheid liet hij zich niet door het rumoer van de strijd af brengen van wat hij zag als de rechte weg. Dat was bij hem geen onbewo genheid, geen starre onverzettelijkheid, maar vastheid van karakter en var overtuiging. Rijke zegen Eigenlijk heb ik voortdurend reeds over de méns Ridderbos gesproken. Er was in zijn leven een prachtige harmonie tussen zijn persoon en zijn werk. Zoals hij thuis was, zo was hij ook in de collegezaal en in de verga dering van de Synode. Hij was nuch ter maar achter zijn nuchterheid brandde de vlam van een mystieke vroomheid. Hij was markant en als het moest onverwrikbaar maar in dit alles bleef hij een vriendelijkheid behouden, die. gemengd met een eigensoortige humor, ontwapenénd werkte. We zagen als studenten óp tegen pro ken zich door een zeldzame combinatie van wetenschappelijke voorzichtigheid en stichtende eenvoud, die maakte dat zijn boeken zowel door de geschoolde theoloog als door het befaamde „gewo ne gemeentelid", voor wie misschien zoveel tevergeefs geschreven wordt, met dezelfde vreugde en dezelfde span ning gelezen worden. Professor Ridder bos heeft de Schrift vroom, eerbiedig en onderworpen benaderd, zonder ook maar één ogenblik tekort te doen aan de nuchtere eis van wetenschappelijke acribie, die juist bij de bestudering van het Woord der waarheid niet kan wor den gemist. Zijtt kracht Het zwaartepunt van de arbeid van de hoogleraar ligt echter in de college- Ook daar heeft hij zich gegeven nuchter, eerlijk, zich de majesteit van het Woord. Emotionele boventonen klonken niet luide mee, maar ze waren er wel: wie goed luisterde, kon in de college' het geheim ontdekken van de kracht van professor Ridderbos, zijn tere gang met de Bijbel. Nog is het, of ik bij het lezen zaal. zoals hij buigend Advertentie Drommtn van lijders aan Brandend Maagznnr zijn lijders-ai ran de ene minuut op de andere. of twee Rennles laten s En dat is dan alles! Weg pijn- weg zorgen van waar ze ook zijn. En i nog vóór h« goed 1 zijn studenten strenge eisen stelde, r we waardeerden zijn rechtvaar digheid en de oprechtheid van zijn oor deel. We hielden van hem, zoals we ook hielden van mevrouw Ridderbos, die met haar man zulk een zeldzame twee-eenheid vormde en die zo moeder lijk en zo warm met de studenten leefde. God heeft hen kort na elkaar wegge- )men. Nogmaals: daar schuilt iets in dat ons weemoedig stemt. Maar de weemoed wordt verslonden in het licht van de zekerheid, dat het leven van professor Ridderbos door God gesteld is tot een rijke zegen voor de kerken, die hij liefhad met beel zijn warme, ruime hart en met heel zijn heldere, door de gloed van het Woord verlichte denkkracht. De gedachtenis van deze Beroeninsswerh GEREFORMEERDE KERKEN Beroepen te Vlaardingen, 8ste pred.pl. P. Melse van Zonnemaire; te Hporn: C. J. Tissink te Giessen-Rijswijk. GEREF. KERKEN (Vrijgemaakt) Beroepbaarstelling. De classis Harder wijk heeft prep. geëx. en beroepbaar verklaard de heer G. van Keulen, kand. te Heerde. Begrafenis van prof. dr. Ridderbos De begrafenis van prof. dr. J. Rid derbos is vastgesteld op vrijdag 8 juli. Om 13.15 uur zal er eerst een herden kingssamenkomst gehouden worden in de aula van de Theologische Hogeschool aan de Oudestraat te Kampen. Om 14.00 uur vertrekt de stoet van de aula naar de algemene begraafplaats van Kampen te IJsselmuiden. V.U. dagen in Deventer begonnen Vrijheid van wiskundige "l^ANDAAG begonnen in Deventer de Vrije Universiteitsdagen. In het bijzonder werd aandacht geschonken aan drie weten schappelijke problemen die werden ingeleid door de hoogleraren prof. dr. F. de Roos, hoogleraar in de economie, dr. J. Roelink, docent in de didactiek van de geschiedenis en dr. O. Kooi, leraar wiskunde aan het Gereformeerd Gymnasium te Amsterdam. dacht aan de onderontwikkelde gebie den en concludeerde, dat ook voor deze gebieden de fundamentele groeifactoren liggen in de bevolkingsvermeerdering en de technische ontwikkeling. „De fieer welvarende landen moeten omvangrijke hulp bieden teneinde het groeiproces op gang te brengen en de nood op korte termijn te verlichten", zo betoogde de Pessimistische bevolkingsthese afgewezen De rede van prof. dr. F. de Roos was waarschijnlijk de meest spectaculaire als een weten schappelijke rede dat tenminste kan zijn omdat hij tot de con clusie kwam dat de bevolkings stijging een gunstige factor is voor de toeneming van de welvaart, aangezien deze bevolkingstoena me zelf het reële inkomen per' hoofd op de duur hoger doet wor den. Volgens deze hoogleraar brengt de duidelijke goddelijke opdracht, zoals wij die in Genesis 1 en 9 vinden (Weest vruchtbaar en wordt talrijk, vervult de aarde en onderwerpt haar), aan het menselijk geslacht bij ver vulling een zegen in de vorm van betere voorziening met goederen en diensten mee. In dit referaat dat was getiteld „Be volking en welvaart" en dat dus in zijn conclusie wel een totaal andere rich ting uitgaat als de doorsnee rede over dit onderwerp waarin over het alge meen gesproken wordt over de gevaren van een overbevolking als een bedrei ging van de welvaart stelde de hoog leraar dat het begrip „overbevolking" zoals dat na de theorie van Malthus over het bevolkingsvraagstuk is ontwikkeld, geen concrete inhoud heeft Verschuiving Hij kwam tot deze gedachten omdat naar zijn mening het optimum ver schuift. De factoren die het optimum bepalen (met name de stand van de techniek en de kapitaalgoederenvoor raad) blijken aan regelmatige verande ringen onderhevig te zijn. De pessimis tische bevolkingstheorie, die door de optimum gedachte wordt gesteund ei waarbij men van voortgezette bevol kingsvermeerdering een daling van he. reële inkomen per hoofd vreest, heeft volgens prof. De Roos dan ook onvol doende basis en is bovendien met de feiten in strijd. Zo bleef in de typisch arme landen het inkomen per hoofd in de laatste halve eeuw constant, terwijl de bevolking aanzienlijk vermeerderde. Vervolgens besprak prof. De Roos de factoren die de ontwikkeling van de to tale produktie bepalen. De fundamentele groeifactoren voor de totale produktie worden volgens de hoogleraar gevormd door toeneming van de beroepsbevol king en technische vooruitgang. Deze laatste is ook aansprakelijk voor een vermeerdering van het reële inkomen per hoofd der bevolking. Optimisme Volgens de hoogleraar mag worden aangenomen dat de vermeerdering van dit reële inkomen per hoofd zich zal voortzetten. Aangezien de technische vooruitgang ten dele afhangt van de pro- duktiestüging en deze laatste op haar beurt mede bepaald wordt door het tem po van toeneming der beroepsbevolking kwam prof. De Roos tot in aanhef ge noemde conclusie: De bevolkingsstijging is een voor de ontwikkeling van de wel vaart gunstige factor. Tenslotte wijdde hij ook enige aan- Advertentie Waarom Stram on Stijl door 't lovon? VerdrtjZ üw Rheumatiicb, Pijnen met Kruschen Salts. lie\ verende Kru jrking van Kruscht minerale zouten op de bloedzuiverende orga nen, doet 't bloed krachtiger stromen, onzui verheden worden uitgedreven langs nat lijke weg en daarmee ook de oorzaak Uw lijden en pijn. spreker. Conflict tussen kerk en staat Dr. J. Roelink sprak over „Kerk en staat in conflict" en behandelde daar in een voorbeeld van een botsing tus sen politieke belangen en kerkelijke sympathieën. Toen de regering der Republiek krachtens een kort tevoren met Frankrijk gesloten verdrag in 1625 haar vloot ter beschikking stel de voor een aanval op het Hugenootse La Rochelle, kwamen de kerkelijken in het geweer tegen deze in hun ogen ontoelaatbare hulpverlening aan een rooms vorst tegen protestantse onder danen. Bij het onderzoek naar de juiste toe dracht der gebeurtenissen en bij het ken nisnemen van de neerslag daarvan in de officiële bronnen en in de volkslite ratuur dringen zich de vragen naar mo tivering en waardering op. Die van de kerk blijken de gewraakte hulpverle ning te hebben toegeschreven aan de re monstrantse en libertijnse gezindheid bij de regenten. Exemplarisch worden bij de behande- ng van dit onderwerp vragen van een theoretisch karakter als die naar de juistheid van de recente kritiek op de traditionalistische geschiedbeoefening en de oude vraag naar de objectiviteit van geschiedschrijver aan de orde ge- In het referaat ,iDe vrijheid van de wiskundige" zag dr. O. Kooi deze aan de hand van de ontwikkelingsgeschie denis van de wiskunde. Ten tijde van de Egyptenaren en Ba- byloniërs was de wiskunde geen zelf standige wetenschap. Het is de verdien ste van Plato, Aristoteles en Euclides geweest, dat zij de meetkunde beschou wen als een logisch, deductief systeem, dat tot op zekere hoogte los van de er varing kon worden opgebouwd. Hoewel het doorwerken van de denkbeelden van Plato c.s. voor de wiskunde een be vrijding betekende en de Griekse wis kunde tot grote bloei gebracht heeft, blijkt toch in de nieuwere tijd, dat het gebonden zijn van filosofen en wiskun digen aan de wetenschapsleer van Aris toteles en de axioma's van Euclides, remmend op de ontwikkeling van de wiskunde gewerkt heeft. Na veel twijfel en strijd ontdekte men in de vorige eeuw het bestaan van niet- euclidische, meerdimensionale en eindi ge meetkunden. Men realiseerde zich toen. dat men in de keuze van axioma's een grote mate van vrijheid heeft. Niet alleen uit de geschiedenis van de meetkunde, maar ook uit die van de al gebra blijkt, dat de wiskunde zich ze kere vrijheden kan veroorloven. De negatieve en complexe getallen werden aanvankelijk voor onmogelijk gehouden, maar tenslotte werd hun be staansrecht bewezen. Vervolgens ont dekte men het bestaan van abstracte, algebraïsche systemen. Ook in de keuze van de axioma's, die deze systemen be palen, schuilt een belangrijk element van vrijheid. Het overigens juiste besef van een grote vrijheid heeft bij sommige wiskundigen geleid tot een zekere overmoed, die zich moeilijk laat rijmen met de christelijke bescheidenheid, die de beperktheid van de menselijke geest erkent. U kent de uitdrukking wel: vragen naar de bekende weg. Zo'n vraag kan velerlei achtergronden hebben en soms kan degeen, die de vraag stelt, het heel serieus bedoelen. Als dat het geval is en de vraagsteller te horen krijgt, dat hij naar de bekende weg vraagt, dan is dat een teleurstelling. Het verwachte antwoord blijft dan bovendien meestal uit. Weet u wat het opvallende is in de relatie tussen God en mens, waarvan de Bijbel op zovele bladzijden spreekt? Dat God nooit zegt: u vraagt naar de bekende weg. Hij geeft altijd op de één of andere manier antwoord op de vraag welke weg u moet gaan! In Psalm 25 vraagt David aan God: „Maak mij Uw wegen bekend". Hij vraagt dat niet, omdat God Zich voor hem verborgen heeft en hij het contact mist, maar omdat liij weet zonder die voortdurende bekendmaking van Gods wegen geen léven te hebben. En even later zegt David zelf te weten aan wie God Zijn wegen openbaart: „Hij leert ootmoedigen Zijn weg". Ootmoedigen, dat zijn mensen, die hebben afge leerd alleen maar aan zichzelf te denken, die het hoofd willen buigen en de minste willen zijn, die begrepen hebben, dat zelfhandhaving en het strelen van het eigen „ik" ten slotte tot een fiasco, een bankroet leiden. En dan kunt u maar nu op een geheel andere manier zeggen, dat u naar de bekende weg vraagt. Maar dat geeft niet: God wil dat name lijk en u krijgt ook antwoord: begin ootmoedig te zijn. TER OVERDENKING BIJ EEN AFSCHEID Als Amsterdam gaat .,zomer-forensen" Noodlokaal niet toegewezen In Muiderberg zeggen de jon gens en meisjes tegen elkaar: „Kom we gaan naar de tent." Voor hen is de school een groot circus omdat er geen plaats is in het schoolgebouw en zij in twee tenten zijn ondergebracht. De on derwijzers vinden het minder leuk, want zij moeten met de ge corrigeerde schriften ook een ha mer en een nijptang in hun tas steken, omdat de banken zo slecht zijn, dat plotselinge repa raties nodig kunnen blijken. Deze eigenaardige situatie Is ont staan door de jaarlijkse exodus van Amsterdammers naar drie grote zomer- verbljjfkampen In Muiderberg en Mui- den. Zy logeren in houten huisjes met linnen dak; vader reist heen en weer, en de kinderen moeten van mei tot sep tember maar naar een andere school. Het gevolg is dat de openbare en de Christeiykc Oranje Nassau-school in mei plotseling een toevloed van leerlingen krügen. Deze laatste school heeft in de zomermaanden 45 lot 50 extra leer lingen. Zy zyn afkomstig van minstens '1 Amsterdamse scholen. De school telt zes lokalen met normaal 170 leerlingen. Maar deze zomertoevloed is niet het enige probleem dat opgelost moet worden. Al bijna tien jaar lang gaan ook een vrij groot aantal Ambo- 60 Anne glimlachte. „Ik denk. dat ze niet veel kón den doen, maar gelukkig gebeurt dat nooit, wat Jij daar veronderstelt." „Hoe komt het dan eigenlijk, dat alles ieder Jaar- weer goed gaat, komt dat vanzelf, of zorgt God daarvoor? Anne's glimlach trok weg. Ze begreep iets niet. Nooit had zij uit zichzelf een woord gesproken over zijn vader en toch was de vraag naar die vader in het kind ontwaakt, telkens opnieuw. Was dat het natuurlijk verlangen van een mens naar die ande re mens. uit wiens leven hij is voortgekomen? Zo ook had ze nooit zelf het begrip God aangevoerd; zoals zij ver van Mare verwijderd leefde, zo leefde zij ook ver verwijderd van God, aan wiens be staan zij zelfs twijfelde. En toch was ook die vraag bij het kind opgekomen, de vraag nasr God. Was dat dan eenzelfde, even natuurlijk verlangen als dat van het kind naar de vader.. het verlangen van een ziel om zijn oorsprong te kennenWas er dan toch een God? Paultje's vraag klonk nog na om hen heen. Wat moest ze hem nu antwoorden? Moest ze hem een lange uitleg geven over de zon en de zachte regens, die het zaad tot ontkiemen brengen, moest ze ver tellen van de natuur, die over de hele aarde de wil en de kracht tot voortplanting in alle levende wezens heeft gelegd Was zulk een antwoord ten slotte niet begrijpelijker, niet meer verantwoord voor de mens met zijn veelomvattende kennis, verza meld in lange eeuwen van onderzoek „Daar zorgt God voor." Het antwoord had haar besluit niet afgewacht, het scheen haar kennis niet te achten, het was op eigen kracht en tot Annc's verwondering ontstaan, maar ze had geen verlangen het te herroepen. Paultje knikte tevreden. „Dat dacht ik al." zei hij. als een diepzinnig filosoof, die zijn eigen opvat ting door een grote geest bevestigd ziet, „dat is veel leuker." WILLY STRUT Op een morgen in de herfst zat Anne naast Lct- Je's ruststoel en voerde haar een boterham. Ze deed het op haar gemak, niet. alsof ze een regelmatig te rugkerende taak vervulde. Het had Anne altijd iets vreselijks geleken, daar op commando liefst zo vlug mogelijk, het eten naar binnen te moeten slik ken, vooral als men niet veel trek had. Letje had nooit trek in eten, het moest, dat was de enige re den. waarom ze het deed, beter worden,... ze ge loofde er niet meer aan. Terwijl ze Letje een nieuw stukje brood in de mond stak, praatte Anne opgewekt. Ze vertelde, dat er een vogel door het raam van haar slaapkamer binnen was komen vliegen en dat zijn angstig ge fladder haar wakker had gemaakt. Een kuifmees- je was het. een klein, watervlug vogeltje. Het was zó in de war geweest, dat het telkens tegen het gesloten raam aan was gevlogen en maar niet had gezien, dat het andere openstond. Anne had toen wel op moeten staan en het dichte raam open moeten zetten. „Ging het er toen uit?" Letje had een kinderlijk hevige belangstelling voor alle gebeurtenissen bin nen haar kleine borizoa. Een volgend stukje van het verafschuwde brood verdween in haar mond. „Direct," vertelde Anne. „en in de boom voor het raam ging hij een liedje zitten zingen; uit dankbaar heid zeker." „Ik houd van vogels", zei Letje. „We zullen van de winter een vogelhuisje nemen, dat zetten we dan vlak voor de deuren van je ka mer, op het grasveldje. Ik denk, dat Paultje er best sen zelf zal kunnen maken." „O, wat fijn!" „Ja. En bet is mooi weer vandaag, helemaal niet koud; nu ga ik eerst Geertje nog een half uurtje helpen en dan gaan we samen uit." Letje kreeg een paar lichte schokken van blijd schap. Op zulke ogenblikken, als er niets dan pret- ige dingen waren, wist ze heel zeker, dat ze hier .vilde blijven en niet naar haar eigen huis terug wilde, in januari, als haar vader uit Amerika kwam. Een uur later wandelde Anne achter het invali denwagentje naar het dorp. Als Letje uitging, wil le ze mensen zien, hoe meer hoe liever en graag winkels, al waren die in het dorp er :>ok naar. In de manufacturenwinkel kocht ze sichtkaarten. Anne bracht een hele sortering bij iaar wagentje en daar maakte Letje keus. Bi) de bakker moest Anne weer stilhouden om koekjes te kopen waar Letje op wilde tracteren. Voor de eta lage van de handwerkzaak, die heel wonderlijk „Dt Nouveautijd" heette, lagen allerlei handwerkjes uit gesteld en Letje bestudeerde alles, aarzelde, vroeg Anne raad en besloot eindelijk om toch maar niets te kopen en eerst de theemuts, die ze al zo lang onder handen had. af te maken. Ze spraken er geen van tweeën over. maar ze wisten allebei, dat het de laatste tijd niet veel gedaan was met Letje's handwerken. Telkens als ze de naald door het goed wilde steken, ging er een schok door haar heen. Dat maakte haar verdrietig en deed haar na een paar mislukte pogingen het handwerk driflg op de grond gooien. In zulke perioden kon ze maar be ter lezen. (Wordt vervolgd) nese kinderen naar deze school, wat de onderwijskrachten ook w stelt. Het departement van o.k. en w. is tot nu toe steeds geweldig behulpzaam ge weest. Wanneer de leerlingen van Am sterdam komen en het hoofd, de heer K. Fijn, kan onderwijzers vinden dan mag hij er twee aanstellen om deze zomervloed het hoofd te bieden. In de school is echter geen ruimte, dus heeft men gezocht naar een tij delijke noodmaatregel door eerst een en later in het seizoen twee tenten gebruik te nemen. Als schoolbanken wordt afgekeurd materiaal gebruikt, dat nog al eens extra voorzieningen nodig heeft. Het schoolbestuur heeft bij de gemeen- een aanvraag ingediend om noodloka- len. Enige tyd geleden kwam de in specteur van het onderwys vertellen dat de oplossing naby was. Nu is echter gebleken dat wel de openbare school noodlokaal heeft gekregen, maar niet de christelijke school. Als reden werd op gegeven dat er op deze school een groot aantal Ambonese kinderen zyn, die in de toekomst toch weg zullen gaan. Wanneer deze Ambonezen weg zullen gaan wü schreven enige tyd geleden reeds dat deze mensen leven onder de .vloek van het voorlopig" weet nie mand. De hulp die door het departe ment zo graag en snel wordt gegeven, wordt dus door het gemeentebestuur voorlopig geweigerd, zodat we hier een geval hebben van twee instanties die door elkaar heen werken. Dezelfde reden is opgegeven om aanvraag voor een christelijke kleuter school de grond in te boren. Het school bestuur heeft namelijk het vereiste aan tal handtekeningen om een kleuterschool te stichten. In de gemeenteraad zijn echter van bepaalde zijde stemmen op gegaan dat er ook Ambonezen hebben getekend en dat die niet meegerekend mogen worden omdat ze toch weg gaan. Advertentie genees middelen in een tablet doen wonderen J)E DEZER DAGEN wegens het bereiken van de voorgeschreven leeftijd afgetreden hoogleraar in het staatsrecht aan de Amsterdam se universiteit, prof. mr. dr. G. van den Bergh, is altijd een boeiende figuur geweest. Boeiend om de veelzijdigheid van zijn belangstelling, boeiend ook door het gemak waarmede hij tal van uiteenlopende wetenschappen bleek te kunnen beheersen. En ook nu hij officieel het actieve hoogleraarschap heeft neergelegd, valt niet aan te nemen, dat zijn geest, die immers actief blijft, op rust zal worden gezet. „Komt, la ten we aan het werk gaan", zo luid den bij zijn afscheid zijn hem zo kenmerkende woorden. Wanneer Van den Bergh gaat spre ken, zet men zich tot luisteren, gaat hij schrijven, dan zet men zich tot lezen. En voor het onderwerp van zijn afscheidsrede heeft hij als het ware een blik teruggeworpen naar het begin, naar het jaar 1936, waar in hij het ambt van hoogleraar aan vaardde met een opmerkelijke rede over de houding, die de democrati sche staat heeft aan te nemen met betrekking tot die partijen die het op haar bestaan voorzien hebben. Voor het jaar 1936 een wel bij uit stek actueel onderwerp. Fascisme en nationaalsocialisme hadden het, naast het communisme, op de de mocratie gemunt, en zij benutten in die dagen alle kansen en vrijheden die de democratie hun bood, alleen echter met het doel de dictatuur voor te bereiden. In zijn rede ver dedigde de faieuwe hoogleraar toen het standpunt, dat de democratie ter verdediging van zichzelf tegen de dictatuur ook de machtsmidde len mag hanteren der dictatuur. Die rede van prof. Van den Bergh is toen aanleidiDg geworden tot le vendige discussies. Ook onder zijn eigen socialistische partijgenoten vond de hoogleraar bestrijding. Wij komen op deze discussie nu niet te- rug, al was het slechts omdat wij allen sedertdien als het ware aan den lijve ervaren hebben, van hoe grote waarde een democratisch staatsbestel is. Jaren van overheer sing vanuit een dictatuur hebben de meesten van wie nog mochten wei felen wel afdoende van hang naar dictatunr genezen. Helaas echter is er nog wel goedko pe kritiek op de democratie, en niet zonder oorzaak is het, dat in zijn jongste rede, zijn afscheidsrede dus, prof. Van den Bergh tegen deze goedkope, maar niet ongevaarlijke kritiek op de democratie een waar schuwend woord horen Iaat. Ook dit afscheidscollege van prof. Van den Bergh handelde over de democratie, maar dan in haar be trekking, niet tot de niet-democra- tische, maar in haar betrekking tot de democratische partijen. Vervul len, zo luidt nu de vraag van de scheidende hoogleraar, in onze de mocratische staat onze democrati sche partijen de hun passende rol? Het blijkt dan, dat de hoogleraar het wezenskenmerk van een demo cratische partij ziet in de volstrek te huldiging van het beginsel der geestelijke vrijheid, een beginsel, zo betoogt hij, dat niet te scheiden is van de gelijke eerbied voor iedere menselijke persoonlijkheid, anders uitgedrukt: van de verdraagzaam heid. En dan noemt hij enkele voorbeel den, die zouden bewijzen, dat niet alle democratische partijen het in deze ver genoeg hebben gebracht. Daar is bijvoorbeeld het processie verbod, waarvan prof. Van den Bergh meent dat het dient te wor den opgeheven. Door het processie verbod, betoogt hij, wordt aan de medemens het genot van een gees telijk bezit onthouden, in plaals van dat bevorderd wordt dat hij dit be zit ten volle genieten kan. Een ander voorbeeld: het ambtsge bed in de gemeenteraden. Er is een tijd geweest, waarin men zich be ijverde hieraan een eind te maken, zónder dat men er nochtans iets te genover plaatste, al was het slechts een minuut van stilte. Prof. Van den Bergh blijkt dit te betreuren. Dan de subsidie aan de kerkbouw. Prof. Van den Bergh is ervóór, maar dan ook voor subsidie aan bezinningscentra voor diegenen die geen deel uitmaken van een kerk genootschap. Insgelijks de geestelij ke verzorging in het leger, die zich behoort te kunnen uitstrekken tot de niet-kerkelijken. En als laatste voorbeeld „artikel nul" van de Grondwet: de mislukte poging om in de Grondwet een be paling op te nemen, krachtens het welk het staatsbestel geacht wordt te worden gedragen door de erken ning van God als Schepper en Bron van het recht, een mislukte poging over welker mislukking prof. Van den Bergh zich oprecht verheugt. Zulk een bepaling zou meent hij na melijk wijzen op een tekort aan de mocratisch besef, aan verdraag zaamheid en aan eerbied voor de persoonlijkheid van tal van mede burgers. Daarmede is prof. Van den Bergh nog niet aan het einde van het op sommen van voorbeelden ter ver dediging van zijn stelling, dat niet alle partijen steeds de juiste hou ding jegens de democratische ge dachte plegen in te nemen. Zijn laatste voorbeeld is wellicht niet het minste. Dat richt zich na melijk tegen de dusgenaamde con fessionele partijen. Want, welke ver diensten zij in het verleden gehad mogen hebben, en al wil prof. Van den Bergh toegeven, dat in een aan tal belangrijke, ja zelfs fundamen tele problemen het gelijk aan hun zijde is geweest, niettemin meent hij ze thans te moeten beschouwen als een gevaar voor de juiste wer king van ons democratisch bestel. Ziehier dan enkele kernen uit het afscheidsbetoog van de Amsterdam se hoogleraar. Het valt niet te ont kennen, dat hij ook ditmaal wie had het anders verwacht? een aantal interessante opmerkingen ten beste heeft gegeven. Ook hierover kan de discussie beginnen. Wij voor ons willen er wel Iets over zeggen. Maar dat dient in een volgend artikel te geschieden. tegen pijnen en griep. (Van onze sociaal-economische redactie) De Nederlandse Christelijke Boe ren- en Tuindersbond beweegt zich steeds actiever op internationaal ter rein om ook hier de grote belangen van de 29.500 aangesloten leden te kunnen behartigen. Met name de werkzaamheden op Europees gebied zijn dermate om vangrijk geworden voor het bonds- secretariaat, dat het bestuur heeft besloten een functionaris aan te trek ken, die als secretaris speciaal met Europese zaken zal worden belast. Aldus heeft gisteravond de voorzit ter van de Nederlandse C.B.T.B., mr. B. W. Biesheuvel uit Aerdenhout medegedeeld op de huishoudelijke vergadering van de bond, die voor afging aan de vandaag gehouden bondsdag in de Haagse Dierentuin. Mr. Biesheuvel, die zelf onlangs de Nederlandse landbouw vertegenwoor digde op internationale congressen in India (internationale federatie van agrarische producenten) en dc Ver. Staten (National Farmers Union), bracht ter vergadering verslag uit van het bondswerk op internationaal ni veau. Daaruit bleek dat de C.B.T.B met name op Europees terrein zeer ijverig werkzaam is. De voorstellen voor een gemeenschappelijk 'Europees) landbouwbeleid b'ivnnrbeeld. hebben ve le besprekingen in Bru«?i <pg^-, r' met de yice-voorzitter van de Europe se Commissie (het Euromarkt-bestuur), de Nederlander Mansholt. De bond maakt voorts actief deel uit van de COPA, het permanent overlegorgaan der landbouworganisaties van de zes Euromarktlanden, dat een vast secre tariaat in Brussel heeft. Bovendien heeft de bondsvoorzitter zitting in de „Euro pese S.E.R.", het Economisch en So ciaal Comité van de Euromarkt. Niet alleen buiten, maar ook binnen de landsgrenzen wordt de Europese ont wikkeling nauwgezet gevolgd. Daartoe zijn voor de afzonderlijke agrarische sectoren (zuivel, groenten en fruit, vee en vlees, granen, suiker, pluimvee en eieren) contactgroepen opgericht, die re gelmatig vergaderen teneinde op het problematische terrein van de Europe se agrarische politiek tot een bevredi gende meningsvorming te komen. Dat overigens naast dit Europese werk het anaere bondswerk niet verge ten wordt, bleek ook uit de medede lingen van de heer Biesheuvel. Zo is het secretariaat verrijkt met een nieu we adjunctsecretaris, drs. A. B. Vaan drager, die zich speciaal met sociale aangelegenheden zal belasten. Voorts wordt nog uitgekeken naar een geschik te kandidaat voor de functie van tuin- bouwsecretaris. Financieel heeft de bond goed geboerd in 1959. Voorts heeft het bondsblad „Ons Platteland" enkele redactionele wijzigingen ondergaan, waardoor het blad meer bij het gehele landbouwersgezin aanspreekt. Binnen kort zal het blad in rotatiedruk en in g'?t?r formaat verschijnen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1960 | | pagina 2