Hij opende de deur
van de schatkamer
Groei van de bevolking
verhoogt de welvaart
Een woord voor vandaag
Schooljeugd in tenten
in Muiderberg
de grootóte
gave
CBTB krijgt secretaris
voor Europese zaken
Chefarine,4
2
In memoriam prof. dr. J. Ridderhos
Een man, wars van
alle effect
TTET IS natuurlijk een wee-
moedige zaak, een In Memo
riam te moeten schrijven voor
professor dr. J. Ridderbos, de
overleden emeritus-hogleraar van
de Theologsiche Hogeschool te
Kampen, die in de harten van
allen die hem kenden een zo grote
plaats innam. Maar met de wee
moed mengt zich de dankbaarheid:
wat een zegen heeft God ook
door zijn werk willen verbreiden!
Het is moeilijk, in kort bestek de
verschillende aspecten van dat
werk tot hun recht te laten ko
men. Uiteraard gaan de gedachten
van de oud-leerling in de eerste
plaats uit naar de hoogleraar Rid
derbos. Professor Ridderbos was
een geleerde, die in de loop van
zijn leven zijn blik over verschil
lende terreinen heeft doen gaan.
Als dogmaticus is hij begonnen: met
een proefschrift over de theologie van
de Amerikaanse theoloog Jonathan Ed
wards (1907), dat van een diepgaand
theologisch inzicht getuigdt Ondanks
alle aandacht, die tot in de laatste tijd
aan de figuur van Edwards is besteed,
is er voor mijn besef zowel in als bui
ten ons land niemand geweest die de
grondlijnen van Edwards' theologie op
■zo heldere wijze in het licht heeft ge
steld als dr. Ridderbos, toen nog predi
kant te Oosterend, dit heeft gedaan.
Vier jaar later zou hij zich op het ter
rein van het Nieuwe Testament gaan
begeven: in 1911 verscheen zijn werk
Predikende het Evangelie des Ko-
hinkrijks".
De blijvende betekenis van dit werk
kan niet beter worden weergegeven
dan door het getuigenis dat de oud
ste zoon van professor Ridderbos, de
Kamper Nieuwtestamenticus Herman
Ridderbos bijna veertig jaar later
zou geven in de opdracht van een be
langrijk werk op het gebied van de
nieuwtestamentische theologie: ..Aan
mijn Vader, die in zijn geschrift
..Predikende het Evangelie des Ko-
ninkrijks" (1911), mij de deur van de
schatkamer heeft geopend".
Een jaar later volgde de benoeming
tot hoogleraar te Kampen, nu in het
Oude Testament. Op dit terrein heeft
professor Ridderbos de vele gaven, die
hij ontvangen had, ten volle ontplooid.
Ik denk hier aan de vele werken op
oudtestamentisch gebied, die hij het
licht heeft doen zien. Daartoe behoren
verschillende delen van de bekende
..Korte Verklaring". Deuteronomium,
Jesaja. de Kleine Profeten; voorts ook
het vierdelige werk over de profeten
,,Het Godswoord der Profeten", terwijl
ia de nieuwe Gereformeerde commen
taar op het Oude Testament van zijn
hand twee delen over het boek „Psal
men" verschenen. Het laatstgenoemde
werk, dat in tal van pastorieën telkens
met grote dankbaarheid ter hand
wordt genomen, is speciaal voor de the
ologische „keuken" bestemd maar de
indere werken, die ik noemde, kenmer-
sommige Psalmen de gestalte van
mijn oud-hoogleraar achter de kathe
der zie staan in de stille Kamper col
legezaal: rustig vers voor vers ver
klarend, wars van alle effect, terug
tredend achter de majesteit van het
Woord waarin God aan zijn gang en
zijn treden had vastheid gegeven. Zo
heeft hij tal van jonge theologen mee
gevormd voor hun toekomstige taak:
de heerlijkheid van het Woord Gods
eenvoudig en helder te verkondigen.
Warme liefde
Maar ook op het brede terrein van
het kerkelijk leven heeft professor Rid
derbos zich gegeven met heel de inzet
van zijn persoon. En ook hier gaf hij
zich zoals hij was: als man van één
stuk, die onverzettelijk was wanneer
het ging om de waarheid, maar die
mild en ruim dacht wanneer het ging
om het graven van nieuwe kanalen voor
de oude boodschap. Wat dit laatste be
treft, denken velen nog met dankbaar
heid terug aan de wijze waarop hij op
de Synode van Eindhoven (1948) heeft
meegewerkt aan het tot stand komen
van een nieuwe gestalte van het zen
dingswerk.
Maar in de spanningen van het ker
kelijk conflict dat omstreeks het einde
van de oorlog de Gereformeerde Ker
ken teisterde heeft hij zich evenmin
aan de verantwoordelijkheid onttrok
ken: wij noemen hier slechts zijn me
dewerking aan „Toelichting" en „Prae-
advies". Men heeft zijn houding in de
zen niet altijd begrepen; sommigen
meenden, dat het hem hierbij ging om
de conservering van een bepaalde theo
logie of om de handhaving van een be
paalde toestand op kerkelijk terrein. Ik
geloof echter dat wie het zó zien. de
diepste intenties van professor Ridder
bos geen recht doen wedervaren. In
zijn houding op leerstellig terrein ging
het hem om het bewaren van de
voud én de rijkdom van wat God
gaande het Verbond had geopenbaard;
de religieuze diepte van zijn motieven
komt wel zeer duidelijk tot uiting in de
aanvang van zijn brochure „Kerk
scheuring", die begint met een eenvou
dig kindergebed. En hoe men ook den
ken moge over de plaats die hij in het
kerkelijk conflict innam, het is voor
wie hem gekend hebben boven alle
twijfel verheven, dat slechts zijn w
liefde voor de Kerken die hij
van Christus dienen mocht h<
een keus, gemaakt in de diepste laag
van zijn persoonlijkheid liet hij zich
niet door het rumoer van de strijd af
brengen van wat hij zag als de rechte
weg. Dat was bij hem geen onbewo
genheid, geen starre onverzettelijkheid,
maar vastheid van karakter en var
overtuiging.
Rijke zegen
Eigenlijk heb ik voortdurend reeds
over de méns Ridderbos gesproken.
Er was in zijn leven een prachtige
harmonie tussen zijn persoon en zijn
werk. Zoals hij thuis was, zo was hij
ook in de collegezaal en in de verga
dering van de Synode. Hij was nuch
ter maar achter zijn nuchterheid
brandde de vlam van een mystieke
vroomheid. Hij was markant en als
het moest onverwrikbaar maar in
dit alles bleef hij een vriendelijkheid
behouden, die. gemengd met een
eigensoortige humor, ontwapenénd
werkte.
We zagen als studenten óp tegen pro
ken zich door een zeldzame combinatie
van wetenschappelijke voorzichtigheid
en stichtende eenvoud, die maakte dat
zijn boeken zowel door de geschoolde
theoloog als door het befaamde „gewo
ne gemeentelid", voor wie misschien
zoveel tevergeefs geschreven wordt,
met dezelfde vreugde en dezelfde span
ning gelezen worden. Professor Ridder
bos heeft de Schrift vroom, eerbiedig
en onderworpen benaderd, zonder ook
maar één ogenblik tekort te doen aan
de nuchtere eis van wetenschappelijke
acribie, die juist bij de bestudering van
het Woord der waarheid niet kan wor
den gemist.
Zijtt kracht
Het zwaartepunt van de arbeid van
de hoogleraar ligt echter in de college-
Ook daar heeft hij zich gegeven
nuchter, eerlijk, zich
de majesteit van het
Woord. Emotionele boventonen klonken
niet luide mee, maar ze waren er wel:
wie goed luisterde, kon in de college'
het geheim ontdekken van de kracht
van professor Ridderbos, zijn tere
gang met de Bijbel.
Nog is het, of ik bij het lezen
zaal.
zoals hij
buigend
Advertentie
Drommtn van lijders
aan Brandend Maagznnr
zijn lijders-ai
ran de ene minuut op de andere.
of twee Rennles laten s
En dat is dan alles! Weg
pijn- weg zorgen van
waar ze ook zijn. En
i nog vóór h« goed 1
zijn studenten strenge eisen stelde,
r we waardeerden zijn rechtvaar
digheid en de oprechtheid van zijn oor
deel. We hielden van hem, zoals we
ook hielden van mevrouw Ridderbos,
die met haar man zulk een zeldzame
twee-eenheid vormde en die zo moeder
lijk en zo warm met de studenten
leefde.
God heeft hen kort na elkaar wegge-
)men. Nogmaals: daar schuilt iets in
dat ons weemoedig stemt. Maar de
weemoed wordt verslonden in het licht
van de zekerheid, dat het leven van
professor Ridderbos door God gesteld
is tot een rijke zegen voor de kerken,
die hij liefhad met beel zijn warme,
ruime hart en met heel zijn heldere,
door de gloed van het Woord verlichte
denkkracht. De gedachtenis van deze
Beroeninsswerh
GEREFORMEERDE KERKEN
Beroepen te Vlaardingen, 8ste pred.pl.
P. Melse van Zonnemaire; te Hporn: C. J.
Tissink te Giessen-Rijswijk.
GEREF. KERKEN (Vrijgemaakt)
Beroepbaarstelling. De classis Harder
wijk heeft prep. geëx. en beroepbaar
verklaard de heer G. van Keulen, kand.
te Heerde.
Begrafenis van prof.
dr. Ridderbos
De begrafenis van prof. dr. J. Rid
derbos is vastgesteld op vrijdag 8 juli.
Om 13.15 uur zal er eerst een herden
kingssamenkomst gehouden worden in de
aula van de Theologische Hogeschool
aan de Oudestraat te Kampen. Om 14.00
uur vertrekt de stoet van de aula naar
de algemene begraafplaats van Kampen
te IJsselmuiden.
V.U. dagen in Deventer begonnen
Vrijheid van
wiskundige
"l^ANDAAG begonnen in Deventer de Vrije Universiteitsdagen.
In het bijzonder werd aandacht geschonken aan drie weten
schappelijke problemen die werden ingeleid door de hoogleraren
prof. dr. F. de Roos, hoogleraar in de economie, dr. J. Roelink,
docent in de didactiek van de geschiedenis en dr. O. Kooi, leraar
wiskunde aan het Gereformeerd Gymnasium te Amsterdam.
dacht aan de onderontwikkelde gebie
den en concludeerde, dat ook voor deze
gebieden de fundamentele groeifactoren
liggen in de bevolkingsvermeerdering en
de technische ontwikkeling. „De fieer
welvarende landen moeten omvangrijke
hulp bieden teneinde het groeiproces op
gang te brengen en de nood op korte
termijn te verlichten", zo betoogde de
Pessimistische
bevolkingsthese
afgewezen
De rede van prof. dr. F. de
Roos was waarschijnlijk de meest
spectaculaire als een weten
schappelijke rede dat tenminste
kan zijn omdat hij tot de con
clusie kwam dat de bevolkings
stijging een gunstige factor is voor
de toeneming van de welvaart,
aangezien deze bevolkingstoena
me zelf het reële inkomen per'
hoofd op de duur hoger doet wor
den.
Volgens deze hoogleraar brengt de
duidelijke goddelijke opdracht, zoals
wij die in Genesis 1 en 9 vinden
(Weest vruchtbaar en wordt talrijk,
vervult de aarde en onderwerpt haar),
aan het menselijk geslacht bij ver
vulling een zegen in de vorm van
betere voorziening met goederen en
diensten mee.
In dit referaat dat was getiteld „Be
volking en welvaart" en dat dus in zijn
conclusie wel een totaal andere rich
ting uitgaat als de doorsnee rede over
dit onderwerp waarin over het alge
meen gesproken wordt over de gevaren
van een overbevolking als een bedrei
ging van de welvaart stelde de hoog
leraar dat het begrip „overbevolking"
zoals dat na de theorie van Malthus over
het bevolkingsvraagstuk is ontwikkeld,
geen concrete inhoud heeft
Verschuiving
Hij kwam tot deze gedachten omdat
naar zijn mening het optimum ver
schuift. De factoren die het optimum
bepalen (met name de stand van de
techniek en de kapitaalgoederenvoor
raad) blijken aan regelmatige verande
ringen onderhevig te zijn. De pessimis
tische bevolkingstheorie, die door de
optimum gedachte wordt gesteund ei
waarbij men van voortgezette bevol
kingsvermeerdering een daling van he.
reële inkomen per hoofd vreest, heeft
volgens prof. De Roos dan ook onvol
doende basis en is bovendien met de
feiten in strijd. Zo bleef in de typisch
arme landen het inkomen per hoofd in
de laatste halve eeuw constant, terwijl
de bevolking aanzienlijk vermeerderde.
Vervolgens besprak prof. De Roos de
factoren die de ontwikkeling van de to
tale produktie bepalen. De fundamentele
groeifactoren voor de totale produktie
worden volgens de hoogleraar gevormd
door toeneming van de beroepsbevol
king en technische vooruitgang. Deze
laatste is ook aansprakelijk voor een
vermeerdering van het reële inkomen
per hoofd der bevolking.
Optimisme
Volgens de hoogleraar mag worden
aangenomen dat de vermeerdering van
dit reële inkomen per hoofd zich zal
voortzetten. Aangezien de technische
vooruitgang ten dele afhangt van de pro-
duktiestüging en deze laatste op haar
beurt mede bepaald wordt door het tem
po van toeneming der beroepsbevolking
kwam prof. De Roos tot in aanhef ge
noemde conclusie: De bevolkingsstijging
is een voor de ontwikkeling van de wel
vaart gunstige factor.
Tenslotte wijdde hij ook enige aan-
Advertentie
Waarom Stram on Stijl
door 't lovon?
VerdrtjZ üw Rheumatiicb, Pijnen
met Kruschen Salts.
lie\
verende Kru
jrking van Kruscht
minerale zouten op de bloedzuiverende orga
nen, doet 't bloed krachtiger stromen, onzui
verheden worden uitgedreven langs nat
lijke weg en daarmee ook de oorzaak
Uw lijden en pijn.
spreker.
Conflict tussen
kerk en staat
Dr. J. Roelink sprak over „Kerk en
staat in conflict" en behandelde daar
in een voorbeeld van een botsing tus
sen politieke belangen en kerkelijke
sympathieën. Toen de regering der
Republiek krachtens een kort tevoren
met Frankrijk gesloten verdrag in
1625 haar vloot ter beschikking stel
de voor een aanval op het Hugenootse
La Rochelle, kwamen de kerkelijken
in het geweer tegen deze in hun ogen
ontoelaatbare hulpverlening aan een
rooms vorst tegen protestantse onder
danen.
Bij het onderzoek naar de juiste toe
dracht der gebeurtenissen en bij het ken
nisnemen van de neerslag daarvan in
de officiële bronnen en in de volkslite
ratuur dringen zich de vragen naar mo
tivering en waardering op. Die van de
kerk blijken de gewraakte hulpverle
ning te hebben toegeschreven aan de re
monstrantse en libertijnse gezindheid bij
de regenten.
Exemplarisch worden bij de behande-
ng van dit onderwerp vragen van een
theoretisch karakter als die naar de
juistheid van de recente kritiek op de
traditionalistische geschiedbeoefening en
de oude vraag naar de objectiviteit van
geschiedschrijver aan de orde ge-
In het referaat ,iDe vrijheid van de
wiskundige" zag dr. O. Kooi deze aan
de hand van de ontwikkelingsgeschie
denis van de wiskunde.
Ten tijde van de Egyptenaren en Ba-
byloniërs was de wiskunde geen zelf
standige wetenschap. Het is de verdien
ste van Plato, Aristoteles en Euclides
geweest, dat zij de meetkunde beschou
wen als een logisch, deductief systeem,
dat tot op zekere hoogte los van de er
varing kon worden opgebouwd. Hoewel
het doorwerken van de denkbeelden
van Plato c.s. voor de wiskunde een be
vrijding betekende en de Griekse wis
kunde tot grote bloei gebracht heeft,
blijkt toch in de nieuwere tijd, dat het
gebonden zijn van filosofen en wiskun
digen aan de wetenschapsleer van Aris
toteles en de axioma's van Euclides,
remmend op de ontwikkeling van de
wiskunde gewerkt heeft.
Na veel twijfel en strijd ontdekte men
in de vorige eeuw het bestaan van niet-
euclidische, meerdimensionale en eindi
ge meetkunden. Men realiseerde zich
toen. dat men in de keuze van axioma's
een grote mate van vrijheid heeft.
Niet alleen uit de geschiedenis van de
meetkunde, maar ook uit die van de al
gebra blijkt, dat de wiskunde zich ze
kere vrijheden kan veroorloven.
De negatieve en complexe getallen
werden aanvankelijk voor onmogelijk
gehouden, maar tenslotte werd hun be
staansrecht bewezen. Vervolgens ont
dekte men het bestaan van abstracte,
algebraïsche systemen. Ook in de keuze
van de axioma's, die deze systemen be
palen, schuilt een belangrijk element
van vrijheid.
Het overigens juiste besef van
een grote vrijheid heeft bij sommige
wiskundigen geleid tot een zekere
overmoed, die zich moeilijk laat rijmen
met de christelijke bescheidenheid, die
de beperktheid van de menselijke geest
erkent.
U kent de uitdrukking wel: vragen naar de bekende weg.
Zo'n vraag kan velerlei achtergronden hebben en soms kan
degeen, die de vraag stelt, het heel serieus bedoelen. Als dat
het geval is en de vraagsteller te horen krijgt, dat hij naar
de bekende weg vraagt, dan is dat een teleurstelling. Het
verwachte antwoord blijft dan bovendien meestal uit.
Weet u wat het opvallende is in de relatie tussen God en mens,
waarvan de Bijbel op zovele bladzijden spreekt? Dat God
nooit zegt: u vraagt naar de bekende weg. Hij geeft altijd
op de één of andere manier antwoord op de vraag welke weg
u moet gaan! In Psalm 25 vraagt David aan God: „Maak mij
Uw wegen bekend". Hij vraagt dat niet, omdat God Zich voor
hem verborgen heeft en hij het contact mist, maar omdat liij
weet zonder die voortdurende bekendmaking van Gods wegen
geen léven te hebben. En even later zegt David zelf te weten
aan wie God Zijn wegen openbaart: „Hij leert ootmoedigen
Zijn weg". Ootmoedigen, dat zijn mensen, die hebben afge
leerd alleen maar aan zichzelf te denken, die het hoofd willen
buigen en de minste willen zijn, die begrepen hebben, dat
zelfhandhaving en het strelen van het eigen „ik" ten slotte
tot een fiasco, een bankroet leiden. En dan kunt u maar
nu op een geheel andere manier zeggen, dat u naar de
bekende weg vraagt. Maar dat geeft niet: God wil dat name
lijk en u krijgt ook antwoord: begin ootmoedig te zijn.
TER OVERDENKING BIJ EEN AFSCHEID
Als Amsterdam gaat .,zomer-forensen"
Noodlokaal niet
toegewezen
In Muiderberg zeggen de jon
gens en meisjes tegen elkaar:
„Kom we gaan naar de tent."
Voor hen is de school een groot
circus omdat er geen plaats is in
het schoolgebouw en zij in twee
tenten zijn ondergebracht. De on
derwijzers vinden het minder
leuk, want zij moeten met de ge
corrigeerde schriften ook een ha
mer en een nijptang in hun tas
steken, omdat de banken zo
slecht zijn, dat plotselinge repa
raties nodig kunnen blijken.
Deze eigenaardige situatie Is ont
staan door de jaarlijkse exodus van
Amsterdammers naar drie grote zomer-
verbljjfkampen In Muiderberg en Mui-
den. Zy logeren in houten huisjes met
linnen dak; vader reist heen en weer, en
de kinderen moeten van mei tot sep
tember maar naar een andere school.
Het gevolg is dat de openbare en de
Christeiykc Oranje Nassau-school in mei
plotseling een toevloed van leerlingen
krügen. Deze laatste school heeft in de
zomermaanden 45 lot 50 extra leer
lingen. Zy zyn afkomstig van minstens
'1 Amsterdamse scholen.
De school telt zes lokalen met normaal
170 leerlingen. Maar deze zomertoevloed
is niet het enige probleem dat opgelost
moet worden. Al bijna tien jaar lang
gaan ook een vrij groot aantal Ambo-
60
Anne glimlachte. „Ik denk. dat ze niet veel kón
den doen, maar gelukkig gebeurt dat nooit, wat Jij
daar veronderstelt."
„Hoe komt het dan eigenlijk, dat alles ieder Jaar-
weer goed gaat, komt dat vanzelf, of zorgt God
daarvoor?
Anne's glimlach trok weg. Ze begreep iets niet.
Nooit had zij uit zichzelf een woord gesproken over
zijn vader en toch was de vraag naar die vader
in het kind ontwaakt, telkens opnieuw. Was dat het
natuurlijk verlangen van een mens naar die ande
re mens. uit wiens leven hij is voortgekomen? Zo
ook had ze nooit zelf het begrip God aangevoerd;
zoals zij ver van Mare verwijderd leefde, zo leefde zij
ook ver verwijderd van God, aan wiens be
staan zij zelfs twijfelde. En toch was ook die vraag
bij het kind opgekomen, de vraag nasr God. Was
dat dan eenzelfde, even natuurlijk verlangen als
dat van het kind naar de vader.. het verlangen
van een ziel om zijn oorsprong te kennenWas
er dan toch een God?
Paultje's vraag klonk nog na om hen heen. Wat
moest ze hem nu antwoorden? Moest ze hem een
lange uitleg geven over de zon en de zachte regens,
die het zaad tot ontkiemen brengen, moest ze ver
tellen van de natuur, die over de hele aarde de
wil en de kracht tot voortplanting in alle levende
wezens heeft gelegd Was zulk een antwoord
ten slotte niet begrijpelijker, niet meer verantwoord
voor de mens met zijn veelomvattende kennis, verza
meld in lange eeuwen van onderzoek
„Daar zorgt God voor." Het antwoord had haar
besluit niet afgewacht, het scheen haar kennis niet
te achten, het was op eigen kracht en tot Annc's
verwondering ontstaan, maar ze had geen verlangen
het te herroepen.
Paultje knikte tevreden. „Dat dacht ik al." zei
hij. als een diepzinnig filosoof, die zijn eigen opvat
ting door een grote geest bevestigd ziet, „dat is
veel leuker."
WILLY
STRUT
Op een morgen in de herfst zat Anne naast Lct-
Je's ruststoel en voerde haar een boterham. Ze deed
het op haar gemak, niet. alsof ze een regelmatig te
rugkerende taak vervulde. Het had Anne altijd iets
vreselijks geleken, daar op commando liefst zo
vlug mogelijk, het eten naar binnen te moeten slik
ken, vooral als men niet veel trek had. Letje had
nooit trek in eten, het moest, dat was de enige re
den. waarom ze het deed, beter worden,... ze ge
loofde er niet meer aan.
Terwijl ze Letje een nieuw stukje brood in de
mond stak, praatte Anne opgewekt. Ze vertelde, dat
er een vogel door het raam van haar slaapkamer
binnen was komen vliegen en dat zijn angstig ge
fladder haar wakker had gemaakt. Een kuifmees-
je was het. een klein, watervlug vogeltje. Het was
zó in de war geweest, dat het telkens tegen het
gesloten raam aan was gevlogen en maar niet had
gezien, dat het andere openstond. Anne had toen wel
op moeten staan en het dichte raam open moeten
zetten.
„Ging het er toen uit?" Letje had een kinderlijk
hevige belangstelling voor alle gebeurtenissen bin
nen haar kleine borizoa.
Een volgend stukje van het verafschuwde brood
verdween in haar mond.
„Direct," vertelde Anne. „en in de boom voor het
raam ging hij een liedje zitten zingen; uit dankbaar
heid zeker."
„Ik houd van vogels", zei Letje.
„We zullen van de winter een vogelhuisje nemen,
dat zetten we dan vlak voor de deuren van je ka
mer, op het grasveldje. Ik denk, dat Paultje er best
sen zelf zal kunnen maken."
„O, wat fijn!"
„Ja. En bet is mooi weer vandaag, helemaal
niet koud; nu ga ik eerst Geertje nog een half
uurtje helpen en dan gaan we samen uit."
Letje kreeg een paar lichte schokken van blijd
schap. Op zulke ogenblikken, als er niets dan pret-
ige dingen waren, wist ze heel zeker, dat ze hier
.vilde blijven en niet naar haar eigen huis terug
wilde, in januari, als haar vader uit Amerika kwam.
Een uur later wandelde Anne achter het invali
denwagentje naar het dorp. Als Letje uitging, wil
le ze mensen zien, hoe meer hoe liever en
graag winkels, al waren die in het dorp er
:>ok naar. In de manufacturenwinkel kocht ze
sichtkaarten. Anne bracht een hele sortering bij
iaar wagentje en daar maakte Letje keus. Bi) de
bakker moest Anne weer stilhouden om koekjes te
kopen waar Letje op wilde tracteren. Voor de eta
lage van de handwerkzaak, die heel wonderlijk „Dt
Nouveautijd" heette, lagen allerlei handwerkjes uit
gesteld en Letje bestudeerde alles, aarzelde, vroeg
Anne raad en besloot eindelijk om toch maar niets
te kopen en eerst de theemuts, die ze al zo lang
onder handen had. af te maken. Ze spraken er geen
van tweeën over. maar ze wisten allebei, dat het
de laatste tijd niet veel gedaan was met Letje's
handwerken. Telkens als ze de naald door het goed
wilde steken, ging er een schok door haar heen.
Dat maakte haar verdrietig en deed haar na een
paar mislukte pogingen het handwerk driflg op de
grond gooien. In zulke perioden kon ze maar be
ter lezen.
(Wordt vervolgd)
nese kinderen naar deze school, wat
de onderwijskrachten ook w
stelt.
Het departement van o.k. en w. is tot
nu toe steeds geweldig behulpzaam ge
weest. Wanneer de leerlingen van Am
sterdam komen en het hoofd, de heer
K. Fijn, kan onderwijzers vinden dan
mag hij er twee aanstellen om deze
zomervloed het hoofd te bieden.
In de school is echter geen ruimte,
dus heeft men gezocht naar een tij
delijke noodmaatregel door eerst een
en later in het seizoen twee tenten
gebruik te nemen. Als schoolbanken
wordt afgekeurd materiaal gebruikt, dat
nog al eens extra voorzieningen nodig
heeft.
Het schoolbestuur heeft bij de gemeen-
een aanvraag ingediend om noodloka-
len. Enige tyd geleden kwam de in
specteur van het onderwys vertellen dat
de oplossing naby was. Nu is echter
gebleken dat wel de openbare school
noodlokaal heeft gekregen, maar niet de
christelijke school. Als reden werd op
gegeven dat er op deze school een groot
aantal Ambonese kinderen zyn, die in
de toekomst toch weg zullen gaan.
Wanneer deze Ambonezen weg zullen
gaan wü schreven enige tyd geleden
reeds dat deze mensen leven onder de
.vloek van het voorlopig" weet nie
mand. De hulp die door het departe
ment zo graag en snel wordt gegeven,
wordt dus door het gemeentebestuur
voorlopig geweigerd, zodat we hier
een geval hebben van twee instanties
die door elkaar heen werken.
Dezelfde reden is opgegeven om
aanvraag voor een christelijke kleuter
school de grond in te boren. Het school
bestuur heeft namelijk het vereiste aan
tal handtekeningen om een kleuterschool
te stichten. In de gemeenteraad zijn
echter van bepaalde zijde stemmen op
gegaan dat er ook Ambonezen hebben
getekend en dat die niet meegerekend
mogen worden omdat ze toch weg gaan.
Advertentie
genees
middelen
in een
tablet
doen
wonderen
J)E DEZER DAGEN wegens het
bereiken van de voorgeschreven
leeftijd afgetreden hoogleraar in
het staatsrecht aan de Amsterdam
se universiteit, prof. mr. dr. G. van
den Bergh, is altijd een boeiende
figuur geweest.
Boeiend om de veelzijdigheid van
zijn belangstelling, boeiend ook door
het gemak waarmede hij tal van
uiteenlopende wetenschappen bleek
te kunnen beheersen.
En ook nu hij officieel het actieve
hoogleraarschap heeft neergelegd,
valt niet aan te nemen, dat zijn
geest, die immers actief blijft, op
rust zal worden gezet. „Komt, la
ten we aan het werk gaan", zo luid
den bij zijn afscheid zijn hem zo
kenmerkende woorden.
Wanneer Van den Bergh gaat spre
ken, zet men zich tot luisteren, gaat
hij schrijven, dan zet men zich tot
lezen. En voor het onderwerp van
zijn afscheidsrede heeft hij als het
ware een blik teruggeworpen naar
het begin, naar het jaar 1936, waar
in hij het ambt van hoogleraar aan
vaardde met een opmerkelijke rede
over de houding, die de democrati
sche staat heeft aan te nemen met
betrekking tot die partijen die het
op haar bestaan voorzien hebben.
Voor het jaar 1936 een wel bij uit
stek actueel onderwerp. Fascisme
en nationaalsocialisme hadden het,
naast het communisme, op de de
mocratie gemunt, en zij benutten in
die dagen alle kansen en vrijheden
die de democratie hun bood, alleen
echter met het doel de dictatuur
voor te bereiden. In zijn rede ver
dedigde de faieuwe hoogleraar toen
het standpunt, dat de democratie
ter verdediging van zichzelf tegen
de dictatuur ook de machtsmidde
len mag hanteren der dictatuur.
Die rede van prof. Van den Bergh
is toen aanleidiDg geworden tot le
vendige discussies. Ook onder zijn
eigen socialistische partijgenoten
vond de hoogleraar bestrijding. Wij
komen op deze discussie nu niet te-
rug, al was het slechts omdat wij
allen sedertdien als het ware aan
den lijve ervaren hebben, van hoe
grote waarde een democratisch
staatsbestel is. Jaren van overheer
sing vanuit een dictatuur hebben de
meesten van wie nog mochten wei
felen wel afdoende van hang naar
dictatunr genezen.
Helaas echter is er nog wel goedko
pe kritiek op de democratie, en niet
zonder oorzaak is het, dat in zijn
jongste rede, zijn afscheidsrede dus,
prof. Van den Bergh tegen deze
goedkope, maar niet ongevaarlijke
kritiek op de democratie een waar
schuwend woord horen Iaat.
Ook dit afscheidscollege van prof.
Van den Bergh handelde over de
democratie, maar dan in haar be
trekking, niet tot de niet-democra-
tische, maar in haar betrekking tot
de democratische partijen. Vervul
len, zo luidt nu de vraag van de
scheidende hoogleraar, in onze de
mocratische staat onze democrati
sche partijen de hun passende rol?
Het blijkt dan, dat de hoogleraar
het wezenskenmerk van een demo
cratische partij ziet in de volstrek
te huldiging van het beginsel der
geestelijke vrijheid, een beginsel, zo
betoogt hij, dat niet te scheiden is
van de gelijke eerbied voor iedere
menselijke persoonlijkheid, anders
uitgedrukt: van de verdraagzaam
heid.
En dan noemt hij enkele voorbeel
den, die zouden bewijzen, dat niet
alle democratische partijen het in
deze ver genoeg hebben gebracht.
Daar is bijvoorbeeld het processie
verbod, waarvan prof. Van den
Bergh meent dat het dient te wor
den opgeheven. Door het processie
verbod, betoogt hij, wordt aan de
medemens het genot van een gees
telijk bezit onthouden, in plaals van
dat bevorderd wordt dat hij dit be
zit ten volle genieten kan.
Een ander voorbeeld: het ambtsge
bed in de gemeenteraden. Er is een
tijd geweest, waarin men zich be
ijverde hieraan een eind te maken,
zónder dat men er nochtans iets te
genover plaatste, al was het slechts
een minuut van stilte. Prof. Van
den Bergh blijkt dit te betreuren.
Dan de subsidie aan de kerkbouw.
Prof. Van den Bergh is ervóór,
maar dan ook voor subsidie aan
bezinningscentra voor diegenen die
geen deel uitmaken van een kerk
genootschap. Insgelijks de geestelij
ke verzorging in het leger, die zich
behoort te kunnen uitstrekken tot
de niet-kerkelijken.
En als laatste voorbeeld „artikel
nul" van de Grondwet: de mislukte
poging om in de Grondwet een be
paling op te nemen, krachtens het
welk het staatsbestel geacht wordt
te worden gedragen door de erken
ning van God als Schepper en Bron
van het recht, een mislukte poging
over welker mislukking prof. Van
den Bergh zich oprecht verheugt.
Zulk een bepaling zou meent hij na
melijk wijzen op een tekort aan de
mocratisch besef, aan verdraag
zaamheid en aan eerbied voor de
persoonlijkheid van tal van mede
burgers.
Daarmede is prof. Van den Bergh
nog niet aan het einde van het op
sommen van voorbeelden ter ver
dediging van zijn stelling, dat niet
alle partijen steeds de juiste hou
ding jegens de democratische ge
dachte plegen in te nemen.
Zijn laatste voorbeeld is wellicht
niet het minste. Dat richt zich na
melijk tegen de dusgenaamde con
fessionele partijen. Want, welke ver
diensten zij in het verleden gehad
mogen hebben, en al wil prof. Van
den Bergh toegeven, dat in een aan
tal belangrijke, ja zelfs fundamen
tele problemen het gelijk aan hun
zijde is geweest, niettemin meent
hij ze thans te moeten beschouwen
als een gevaar voor de juiste wer
king van ons democratisch bestel.
Ziehier dan enkele kernen uit het
afscheidsbetoog van de Amsterdam
se hoogleraar. Het valt niet te ont
kennen, dat hij ook ditmaal wie
had het anders verwacht? een
aantal interessante opmerkingen ten
beste heeft gegeven. Ook hierover
kan de discussie beginnen.
Wij voor ons willen er wel Iets
over zeggen. Maar dat dient in een
volgend artikel te geschieden.
tegen
pijnen
en griep.
(Van onze sociaal-economische
redactie)
De Nederlandse Christelijke Boe
ren- en Tuindersbond beweegt zich
steeds actiever op internationaal ter
rein om ook hier de grote belangen
van de 29.500 aangesloten leden te
kunnen behartigen.
Met name de werkzaamheden op
Europees gebied zijn dermate om
vangrijk geworden voor het bonds-
secretariaat, dat het bestuur heeft
besloten een functionaris aan te trek
ken, die als secretaris speciaal met
Europese zaken zal worden belast.
Aldus heeft gisteravond de voorzit
ter van de Nederlandse C.B.T.B.,
mr. B. W. Biesheuvel uit Aerdenhout
medegedeeld op de huishoudelijke
vergadering van de bond, die voor
afging aan de vandaag gehouden
bondsdag in de Haagse Dierentuin.
Mr. Biesheuvel, die zelf onlangs de
Nederlandse landbouw vertegenwoor
digde op internationale congressen in
India (internationale federatie van
agrarische producenten) en dc Ver.
Staten (National Farmers Union),
bracht ter vergadering verslag uit van
het bondswerk op internationaal ni
veau. Daaruit bleek dat de C.B.T.B
met name op Europees terrein zeer
ijverig werkzaam is. De voorstellen
voor een gemeenschappelijk 'Europees)
landbouwbeleid b'ivnnrbeeld. hebben ve
le besprekingen in Bru«?i <pg^-, r'
met de yice-voorzitter van de Europe
se Commissie (het Euromarkt-bestuur),
de Nederlander Mansholt. De bond
maakt voorts actief deel uit van de
COPA, het permanent overlegorgaan
der landbouworganisaties van de zes
Euromarktlanden, dat een vast secre
tariaat in Brussel heeft. Bovendien heeft
de bondsvoorzitter zitting in de „Euro
pese S.E.R.", het Economisch en So
ciaal Comité van de Euromarkt.
Niet alleen buiten, maar ook binnen
de landsgrenzen wordt de Europese ont
wikkeling nauwgezet gevolgd. Daartoe
zijn voor de afzonderlijke agrarische
sectoren (zuivel, groenten en fruit, vee
en vlees, granen, suiker, pluimvee en
eieren) contactgroepen opgericht, die re
gelmatig vergaderen teneinde op het
problematische terrein van de Europe
se agrarische politiek tot een bevredi
gende meningsvorming te komen.
Dat overigens naast dit Europese
werk het anaere bondswerk niet verge
ten wordt, bleek ook uit de medede
lingen van de heer Biesheuvel. Zo is
het secretariaat verrijkt met een nieu
we adjunctsecretaris, drs. A. B. Vaan
drager, die zich speciaal met sociale
aangelegenheden zal belasten. Voorts
wordt nog uitgekeken naar een geschik
te kandidaat voor de functie van tuin-
bouwsecretaris. Financieel heeft de
bond goed geboerd in 1959. Voorts heeft
het bondsblad „Ons Platteland" enkele
redactionele wijzigingen ondergaan,
waardoor het blad meer bij het gehele
landbouwersgezin aanspreekt. Binnen
kort zal het blad in rotatiedruk en in
g'?t?r formaat verschijnen.