t
CHRISTF
Christenvrouwen in de
moderne samenleving
Wie in Hem gelooft
is geen Zalenman
1
Idenburgfonds
Straks meer perspectief
voor gezinsverzorgsters
cle groetóte
gave
Een woord voor vandaag
Kanttekening
Groeiende bejaardenzorg
eist veel van kerken
t
Herder, kudde, schaap
Iri de Delfshavensche Kerk
bode schrijft dr. Van Loon te
vrezen, dat Jezus' onverbeter
lijke beeldspraak van „Herder,
kudde, schaap" door de 20e
eeuwse stadsmensen zo licht
wordt misverstaan.
Wij hebben nooit een echte
herder gezien: kudde doet ons
denken aan massa, en schaap
aan kuddedier. En deze asso
ciaties heeft de Heiland perti
nent niet bedoeld. De herder
is de eigenaar, wiens hele ka
pitaal in de kudde zit, er dan
ook alles voor waagt; de kud
de is een groep dieren die hun
éne baas, ae herder kennen en
volgen, en daarom ook elkander
kennen, verdragen en de lam
meren zelfs behulpzaam zijn:
het enkele schaap is zonder de
kudde verloren, maar tegelijk
in zijn eentje zóveel waard, dat
de baas er al de anderen voor
alleen laat. Deze voorstelling
hebben kerkgangers en hun
schoolkinderen zich wel enigs
zins eigen gemaakt uit preek
en vertelling, maar we hebben
het dan toch slechts van horen
zeggen, hoe fantastisch goed de
fantasie zich daarbij mogelijk
ook geweerd heeft. Is de er
mee bedoelde zaak ons zozeer
eigen geworden dat wij de mo
derne buitenkerkelijke mens er
mee kunnen dienen? Om hem
zouden we een vertaling ook
van deze uitdrukkingen wensen,
maar om hem vooral moeten
wij dan toch zelf weten wat
dat is, en het realiseren: Her
der, kudde, schaap. Dat is de
levende Heiland, die dadelijk na
Zijn opstanding de Zijnen weer
om zich heen vergadert, zo no
dig ook de enkeling apart op
zoekt (Petrus, Jakobus, Maria
Magdalena) en hen allen en een
ieder zó sterk doet geloven en
liefhebben en hopen, dat zij
ook zonder Zijn aanwezigheid
kudde, kerk, nieuw-testamen-
tisch volk van God zijn en we
ten te zijn. Bij Hem is de kud
de geen massa en voelt de een
ling zich niet verloren, maar
ook zonder Zijn presentie blijft
deze eenheid bij de veelheid en
deze verscheidenheid in de
eenheid voor ieder en voor al
len waardevol en harmonieus.
De Zalenman
In het „Geschenk" dat de
„vereniging ter bevordering
van de belangen des boekhan
dels" jaarlijks uitgeeft, weet
zij, ondanks haar negentiende-
eeuwse deftige naam, de mo
derne tijdgeest te laten spre
ken. Dit jaar is het in „De za
lenman". Het gaat over, beter
gezegd óm de mens die nooit
alleen was, en daarbij om de
vraag of hij, wanneer hij in de
eindelijk gevonden, maar al te
spoedig weer verloren stilte
van eenzaamheid had kunnen
blijven, in leven gebleven zou
zijn, d.w.z. het leven gevonden
zou hebben.
„Govert Barendse was ge
wond in het verkeer. De bus
die hem en zijn genoten terug
reed van de voetbalwedstrijd
had uit moeten wijken voor een
optocht van padvinders en was
in botsing gekomen met een
bus vol zingende Rijnlandgan-
gers". Hij wordt zwaar ver
wond. „Het rumoer dat hem
heel zijn leven omgonsd had
was buiten gesloten". Hij ligt
dan apart in een kamertje van
een ziekenhuis, waar hij, bij
bewustzijn gekomen, zich be
wust wordt van de stilte, het
alleen zijn, en het af en toe
samen met een ander zijn
zuster, dokter, pastoor, wijk-
predikant, loodgieter en zo
bewust wordt van zichzelf. Nooit
was hij alleen geweest, van
zijn geboorte in een overvol
huis was hij via volle kleuter-
school, grote schoolklassen, vol
le kazernes, stampvolle bussen
en feestlokalen in de massale
fabriekshal gekomen om daar
te blijven in het rumoer en de
volte.
Maar nu, aan de rand van
de overgang naar de grote stil
te, vindt hij zichzelf, of hij
vecht om zichzelf te ontdekken,
om zelf iets te zijn, te zeggen,
te denken, en om zelf een eigen
leven te leven en zó samen met
een ander te kunnen zijn. Maar
als hij te goed is om in het
sterfkamertje te blijven wordt
hij naar een zaal gebracht,
daar is weer het rumoer, de
volte en daar verliest hij op
nieuw en nu voor goed zijn le
ven.
Als in dit voortreffelijke boek
je van nog geen 70 bladzijden
nu eens de Paasboodschap was
uitgewerkt en doorgegeven!
Dan hadden we een „woord
voor de wereld" zoals we het
maar zelden ergens vinden.
Kunnen ze niet of willen ze
niet", schreef één onzer es
over het verstaanbaar pre
ken van de dominees, maar
we zouden het ook aan de
auteurs die Jezus de leven
de Heer belijden kunnen vra
gen. Zij zullen het zeker niet
in hun eentje kunnen. Er zal
een levende gemeente om hen
moeten staan, die de levende
Heiland kent en belijdt in Zijn
ontmoeting met allen en met
elk apart. Die ontmoetingen
(„verschijningen", een woord
dat óók om vertaling vraagt)
zocht en bewerkte Jezus im
mers. Leest maar de opsom
ming die Paulus geeft in 1 Kor.
15. Hij ontmoet Petrus, de
twaalven, dan ook vijfhonderd
broeders tegelijk, zijn broer Ja
kobus en ten slotte ook Paulus
zelf. En dan weten wij door
de evangelisten ook nog van
Maria Magdalena, de Emmaüs
gangers en de vrouwen. En we
ten wij óók niet van Zijn „ont
moeting" (door Woord en
Geest) mét ons als gemeente
en met ons elk afzonderlijk?
Wie in de levende Heer en Hei
land gelooft is geen „zalen
man" meer, al dreigt ook hij
onder te gaan in de volte en
het lawaai, zelfs in het massale
en schreeuwerige van de kerk,
want velen zijn kudde, en de
enkeling is schaap van die
kudde, omdat de Herder her
der is voor het schaap om de
kudde en voor de kudde om
het schaap. Allen Hem van de
Vader gegeven heeft Hij be
waard en niemand hunner laat
Hij verloren gaan, want de Va
der heeft, ze Hem toevertrouwd,
de Vader Zelf immers heeft
hen lief. De God en Vader van
die grote schare, die niemand
tellen kan, en waarin elk voor
zich een nieuwe naam ont
vangt, een echte „eigennaam",
de naam die hem alleen eigen
is en die niemand weet, dan die
hem ontvangt.
Want, zó heeft de opgestane
Heer het voorzegd en steeds
voor ogen gehouden gelijk Hij
dit nu nog doet om met spoed
de voltooiing ervan te bewer
ken, want dit is de wil Mijns
Vaders, dat een ieder, die de
Zoon aanschouwt en in Hem
gelooft, ecuwig leven hebbe,
en Ik zal hem opwekken ten
jongsten dage (Joh. 6:40).
Het zal openbaar worden,
wat het nu al is voor allen en
een ieder: één kudde, één Her
der.
f p&M j
Haarlem veroverddoor massale zang
enige jaren is het zo, dat de
stad xcaar de gereformeerde
vrouwen haar hondsdag houden één
dag van aanzien verandert. Niet
alleen door het beeld van de dui
zenden vrouwen in de hoofdstraten
van die stad, maar vooral door de
slotsamenkomst van duizenden op
het marktplein in de city. Daar
zingt men enige liederen: een
gewoon element in het dagelijks
leven van de stad.
Samenzang
Het „Idenburgfonds" heeft gistermid
dag en gisteravond in het zendingscen
trum h? Baarn zijn zilveren jubileum
Het fonds is een kwart eeuw bezig
in de Gereformeerde Kerken het zen
dingswerk der Evangelische Broederge
meenten in Suriname te stimuleren. In
deze herdenkingssamenkomst hebben het
woord gevoerd, de voorzitter prof. dr.
J. H. Bavir.ck, hoogleraar aan de Vrije
Universiteit, de heer J. van Die. te Den
Haag en de heer W. F. E. Smelik, oud
inspecteur van de scholen van de Evan
gelische Bvoedergemeente in Suriname.
Bij deze herdenking heeft de voorzit
ter prol Bavinck aan het Zeister Zen
dingsgenootschap een cheque ter hand
gesteld groot 25.000 gulden, voor de
bouw van een nieuw jongenshuis in Pa
ramaribo. Daarnaast zei hij dat de Ge
reformeerde Kerken de jaarlijkse bijdra
ge voor de Surinamezending van 45.000
op 50.000 zullen brengen. De herden
kingsbijeenkomst werd bijgewoond door
afgevaardigden van de Surinamezending
te Zeist, van deputaten van de zending
van de Gpreformeerde Kerken, alsook
door het moderamen van de generale
synode dezer kerken.
Uit verschillende hoeken van Haarlem
trokken aan het eind van de middag
de 5500 deelneemsters naar de Grote
Markt, door liederen getuigenis geven
de van haar geloof, ten aanbore en ten
aanschouwen van vele Haarlemmers die
zich genesteld hadden op de terrassen
rondom, of di ziche als brede kring van
rond de zangeressen
rd.
Tevoren liet de beiaardier var
Grote kerk een spel van stichtelijke
klanken los over de menigte. De heer
Take Bijlsma, die als organist het
fraaie instrument in het concertge
bouw bespeeld had tijdens de sai
komst aldaar, dirigeerde de mi
zanig.
Met het gezicht naar het stadhuis ge
keerd en met Laurens Janszoon Cos-
ter op de achtergrond, zongen de da
mes haar liederen, te beginnen met
zang 119 -.Gordt u aan!"
Op deze bondsdag had de zang overi
gens toch al beslag gelegd op de hoofd
schotel van de dag, als we het zo
gen aanduiden.
In elk van de gebouwen leidde
cantor het programmapunt „vernieu
wing kerkzang". Dit was niet een vrij
blijvende samenzang, maar een door
dacht onderricht met practlsche toepas
sing in het „verantwoord zingen" in
de eredienst. Verantwoord wat melodie,
vorm en ritme aangaat, maar ook naar
de inhoud.
In het Concertgebouw en later in de
remonstrantse kerk geschiedde dit on
der leiding, van Evert, Westra; in de
Wilhelminakerk was Nico Voorrips, in
de Koningkeric Willem Mudde, in
Krelagehuis Wim ter Burg.
Nu we toch de gebouwen hebben op
gesomd, moge ook meegedeeld worden,
dat de diverse vergaderingen werden
gepresideerd door mej. N. A. van de
Griend, mevrouw A. J. de Rooij-Tie-
mens, mevr. E. S, Jansen-Brandsma,
mevr. H. van den Broek-Hoff en me
vrouw M. A. Elshout-van der Ros.
De bondspresidente, mevr. W. M. Rid
derbos-de Rooij hield haar jaarlijkse
toespraak in elk gebouw. Wat zij in
het concertgebouw sprak, werd door de
N.C.R.V. uitgezonden.
Het was geen overladen bondsdag.
Naast de „eigen mensen" voerde over
al slechts één spreker het woord, en
wel over het onderwerp „Kleine onder
danen van een groot koninkrijk".
De sprekers waren: ds. J. Firet te
Amersfoort, ds. A. van der Kooij te
Woerden en de hoogleraren dr. I. A.
Diepenhorst te Amsterdam en dr. ir.
H. van Riessen te Delft
Goede werken
Zowel in de rede van mevr. Ridderbos
als in het door ons gehoorde referaat
van ds. Firet kwam zeer sterk
voren, dat de christen ernst moet
ken met zijn roeping.
hoge dingen
opdracht. Me
vrouw Ridderbos noem ie het doen van
werken van barmhartigheid, waarbij zij
herinnerde aan de bekende zeven
Advertentie
Eis altijd
CETA BEVER
de beproefde
BUITENBIJTS
Aansporing tot
beoefenen van
barmhartigheid
(Van een onzer verslaggevers)
de werken, die de christenheid der mid
deleeuwen kende.
Een gereformeerd mens schrikt soms
terug van de term „goede werken", om
dat daar het „verdienen" der zaligheid
wel mee verbonden is. De bijbel weet
daar niet van, maar Christus noemt toch
duidelijk de werken van barmhartig
heid als van beslissende betekenis.
Als Christus in Mattheus 25 deze
werken aanduidt, voegt Hij er aan
toe „in zoverre gij dit aan één van
mijn minste broeders gedaan hebt,
hebt gij dat Mij gedaan.
Dit barmhartigheid bewijzen is trou
wens niet- anders dan het betonen van
wederliefde. Want aan ons als christe
nen is éérst barmhartigheid bewezen.
Als een refrein klinkt door het oude
testament, dat God barmhartig en gena
dig is, lankmoedig en groot van goe
dertierenheid."
Een belangrijke taak voor vrouwen
is het ziekenbezoek, en in deze tijd
speciaal het medewerken aan de
vluchtelingenhulp. Wie hier aan mee
doet (en als concrete mogelijkheid
noemde mevr. Ridderbos het verzen
den van een kaart met vluchtelingen-
zgels aan de Koningin, hetgeen op
de bondsdag door veel dames werd
gedaan), verricht ècn werk van bi
hartigheid, hoe klein ook.
Ds. Firet hamerde op hetzelfde i
beeld, toen hij het koninkrijk Gods
trachtte te tekenen.
Dit grote koninkrijk willen wij teveel
zien zoals indertijd de discipelen
deden in de sfeer van een aards rijk.
Het rijk van God wordt echter niet
openbaar in aaddse luister en mi
Het breek daar door, waar een
der de armen slaat om een kind,
de liefde zich manifesteert in het klei
ne gebaar.
Je kunt het koninkrijk Gods alleen
maar ontdekken, als je zelf klein bent,
als je jezelf een kleine onderdaan
Ohristus weet.
Jezus houdt zich op met „de kleine
luiden". Het koninkrijk Gods groeit in
hetverborgene. Daarom is het v«
„groten" niet makkelijk herkenbaar.
Vroeger brak het rijk van God baan
door wonderen. Dit schijnt nu niet meer
zo te wezen. Voor de gelovigen zijn
echter de wonderen de wereld nog niet
uit. Hij bespeurt ze steeds.
Het rijk Gods kent een andere orde
dan de aardse rijken. „De hemel heeft
het kleen vercoren. Al wie door ootmoed
wordt herboren die is van 't hemel
se geslacht".
Een keur van gasten, zelfs uit het bui
tenland, woonde de bondsdag bij. Mee
gedeeld werd, dat zojuist de achthon
derdste vereniging zich had aangeslo
ten, een vereniging uit Utrecht, de stad
waar de Bond werd opgericht
De 24ste bondsdag hoopt men volgend
jaar in Leeuwarden te houden.
Voor
parelwitte tanden
Bezinningsdag
in Utrecht
(Van onze sociaal-economische
redactie
Binnenkort zal er voor de ge
insverzorgster in dienst van ge.
meentelijke instellingen, particu
liere stichtingen of kerken wat
meer perspectief komen. Er is na-
14
*s Zaterdags ging ze met Paultje op weg,
om het partijtje af te leveren. Ze nam de tram
cn de tocht was voor het kind een grote vreug
de. Anne genoot van zijn verrukking. Ze zag de ge
boeide aandacht in zijn ogen, hoorde de opgetogen
klank van zijn stemmetje, als hij haar in zijn brab
beltaaltje opmerkzaam trachtte te maken op al
les, wat er aan wonderlijks te zien was op straat.
Ze stapte voor één ogenblik binnen in zijn blijde,
zorgeloze wereld, ze was ook even een onbevangen
bewonderend kind als hij. met een warm, ver
wachtingsvol gevoel in haar borst
De stad was vol mensen, die enkel vriendelijk
waren, die kleren droegen in de prachtigste kleu
ren, die er indrukwekkend uitzagen in hun unifor
men. die een opmerkelijke neus, of een andere,
boeiende eigenaardigheid vertoonden. Verder waren
er prachtige, vuurrode automaten, loslopende hon
den, die de aandacht gevangen hielden, een kind,
dat over de trottoirband voortrende met een auto:
ped.
Anne zag alles met Paultje'a ogen en bewonder
de even oprecht als hij. Ze had haar arm om hem
heen geslagen en zo keken ze eensgezind naar bui
ten. Het betoverende spel duurde voort tot ze de
zaak hadden bereikt. Het kantoor was gesloten, op
haar bellen verscheen niemand. Anne begreep cr
niets van, ze kon hoogstens veronderstellen, dat de
zaak verplaatst was. Aan de overkant In een klei
ne, onooglijke boekhandel kreeg ze ten slotte de
verklaring. „Die luidjes zijn failliet de boel is op
gedoekt Gelukkig maar, dat ze weg zijn, dat was
altijd op de pof kopen en nooit betalen, wij krijgen
ook nog vier en een halve gulden van ze, maar
we kunnen er naar fluiten."
Gelaten aanvaardde Anne de terugtocht Ze wilde
het geval niet doordenken, haar verontwaardiging
zou haar toch niet helpen.
Voor een kousenwinkel aarzelde ze een ogenblik.
Als ze het partijtje hier eens te koop aanbood en
meteen vroeg, of ze niet geregeld wat kon leveren
Misschien betaalden ze zelfs we] beter Ze wierp
door de deur een blik naar binnen. Er waren ko
pers. Eén winkeljuffrouw stond boven op een trap
WILLY
STRUT
een andere praatte tegen een
bezig bij de cassa.
„Kom jongen." Anne liep door. Als er niemand
was geweest ..verdedigde ze zich tegenover zich
zelf. Maar de plotselinge kijk op haar eigen be
deesdheid tegenover het brute egoïsme om haar
heen, dreef de tranen naar haar ogen. Ze kon niet
vechten; ze kon het niet als vrouw en ze kon het
ook niet als mens, vechten betekende anderen
kwetsen. overwinneD ten koste van anderen.
Naast baar begon Paultje te protesteren, ze liep
te hard, zijn korte beentjes konden haar niet bij
houden Anne beet zich heftig op de Lippen en
beheerste zich Natuurlijk zou ze die kousen ergens
aanbieden en om werk vragen, ze had immers niet
het recht een mogelijkheid om geld te verdienen
onbeproefd te laten. Ze moest enkel vooraf moed
verzamelen, zorgen, dat baar met weer iets der
gelijks kon overkomen, als met haar boeken.
's Maandagsmiddags, toen Paultje sliep beproef
de Anne haar geluk bij een zaak in wollen goederen
en tricotages Ze kon er haar partijtje achterlaten,
maar een nieuwe order gaven ze haar niet, ze had
den vaste leveranciers.
Anne's zoekende gedachten werden moe; ze moest
er zich toe dwingen om enige uren later opnieuw
uit te gaan om het avondblad te kopen. De juf
frouw uit de kiosk kende haar al, dikwjjls reikte
ze haar de beide kranten al toe, zodra ze aankwam.
„Alstublieft
„Mevrouw"...haast overal noemden ze Anne zo en
ze was aan die benaming gewoon geraakt, alsof
hij haar rechtmatig toekwam. Het verheugde haar
ook dat ze blijkbaar nog een damesachtige indruk
maakte en ze zich dus nog niet hoefde te schamen
over haar uiterlijk, als ze ging solliciteren.
„Dag..." zei de juffrouw tegen Paultje en Paultje
glimlachte verlegen tegen haar, echoode „dag" en
verborg zich achter Anne. Hij zag weinig mensen,
nooit kwam er iemand op bezoek en ze gingen
ook nooit zelf ergens heen. Kinderen kende Paultje
ook alleen van uit de verte, hij zag ze spelen in
de straat, of voorbijgaan met hun ouders. Hij ken
de alleen zijn moeder, maar hij had nog genoeg
aan haar, aan haar zorgen, haar grapjes en haar
gezelschap.
Anne wist niet eens naar aanleiding van welke
sollicitatiebrief ze werd opgeroepen, ze wist niet,
wat er van haar verlangd werd en of ze al of niet
een salaris had moeten noemen. Het deed er alle
maal niets toe, de twee regels „verzoeken wij u
woensdagmorgen omstreeks elf uur te onzen kan
tore te willen komen," vervulden haar met angstige
spanning.
Ze bracht Paultje die woendagmorgen naar de
chrèche, waar ze hem al eens eerder had opge
borgen en hoewel hij jammerlijk begon te huilen,
toen ze hem onder de hoede van de vreemde leid
ster achterliet, keek ze slechts eenmaal om en
drong zijn geschrei nauwelijks tot haar door. Ze
was van één gedachte vervuld, ze moest deze be
trekking krijgen, als het ook ditmaal niet lukte, dan
hoefde ze niet langer mee te dingen naar kan
toorbetrekkingen. dan.. ja, wat ze dan welmoest,
was haar een raadsel en erger dan dat Ze had
er zich de laatste weken enkele malen op betrapt
dat ze de wachtende vrouw, die 's avonds op de
hoek van de straat stond, met iets anders dan lichte
beklemming had aangezien. Ze ging er iets van
begrijpen, dat er vrouwen waren, die tenslotte zo
ver kwamen, dat ze schouderophalend het verachte
beroep aanvaardden. Althans deze vrouw moest er
zo toe zijn gekomen, een lichtzinnige aard kon zich
niet achter het koele, onbewogen gezichtsmasker
verbergen.
(Wordt vervolgd)
melijk een regeling in de maak,
waardoor zij desgewenst zal kun
nen opklimmen tot leidster of tot
maatschappelijk werkster.
Aldus is gisteren medegedeeld op de
contactdag, die de Ned. Christelijke
Bond van Overheidspersoneel in Utrecht
had belegd voor de sectie gezinsver
zorgsters. De mededeling was min of
meer bedoeld als antwoord op de ter
vergadering geuite klacht, dat in dit
beroep de mogelijkheden ontbreken om
hoger op te komen in het maatschap
pelijk werk.
Bovendien zegde bondsbestuurder H.
't Lam toe dat de N.C.B.O. aandacht
zal schenken aan de vraag in hoeverre
de positie van de gezinsverzorgster kan
worden verbeterd naarmate zij ouder
wordt.
Op deze contactdag hebben gezins
verzorgsters uit alle delen van het land
zich op haar ideële, doch zware taak
in de gemeenschap bezonnen, daarbij
geleid door dr. W. M. Ottow, directeur
van de Stichting vooi Gereformeerd
Maatschappelijk Werk in de classis Den
Haag. De heer Ottow hield een inlei
ding over het onderwerp „georganiseer
de naastenliefde",
Hij meende dat de gezinsverzorgster,
die geroepen is in Gods armée een bij
zonder zinvolle plaats in te nemen, de
maatschappelijke organisatie niet kan
missen om zich geheel te kunnen ont
plooien. Er werd voorts van gedachten
gewisseld over de functie van het ge
loof in dit werk, de opleiding en promo
tie, de waardering die de buitenwacht
voor het beroep toont en dergelijke.
Daarbij bleek dat vele gezinsver
zorgsters slechts met het Evangelie
als ruggesteur dit veeleisende en
moeilijke werk kunnen doen. Ook
bleek dat er van de zijde van er-
schillende kerkelijke instellingen te
weinig waardering en begrip voor dit
beroep wordt opgebracht.
Aan het slot van deze contactdag, die
door een der aanwezige dames als
„wegwijzer in de richting die we t
ten gaan" werd omschreven, deelde de
heer 't Lam mede dat ook de gezins
verzorgsters delen in de salarisverho
ging van 5 procent, zoals die voor het
gehele overheidspersoneel is overeenge
komen Het ligt in de bedoeling vaker
contactdagen te organiseren als deze,
die onder leiding stond van mej. J. van
Leeuwen, presidente van de NCBO-vak-
groep maatschappelijk werk.
Als Nehemia zijn taak heeft volbracht Jeruzalem is hersteld
en het volk heeft zijn huizen in de stad en in de dorpen in
de omgeving betrokken keert hij terug naar Babel, onge
twijfeld in zijn vroegere functie, nl. schenker aan het hof
van koning Arthahsasta. Maar het is als steeds met de Israë
lieten: zodra is er weer rust, of zij gelóven het wel. Nehemia
moet terugkeren om orde op zaken te stellen. Hij ontdekt, als
hij met verlof in Jeruzalem komt, o.m., dat een groot vertrek
van de tempel is ingericht voor nota bene Tobia, de man,
die alles op alles heeft gezet om het herstelwerk te torpederen.
Maar het ergste is, dat de priester Eljasïb daarvoor heeft
gezorgd. De heren zijn bloedverwanten van elkaar en de éne
dienst is de andere waard. „Ik "was zeer ontstemd en wierp
al het huisraad van Tobia het vertrek uit", schrijft Nehemia
in zijn dagboek. De kamer wordt schoongemaakt en het tempel
gerei, het spijsoffer en de wierook worden teruggebracht. Dat
is dan het verhaal, sober en zakelijk. Maar wat een toestand,,
als men het zich even indenkt! Moedwillige verontreiniging
van Gods huis, welbewust toegestane penetratie van de wereld
in de kerk! God stuurt een afgezant om het kwaad ongedaan
te maken, maar of de mentaliteit daarmee pok verandert, is
een heel andere vraag. Een vraag, die in de geschiedenis haar
actualiteit behoudt!
NIEUWE VERHOUDINGEN?
UAN een rooms-katholiek politicus
in het overwegend protestantse
Amerika president worden? De
grondwet geeft op deze vraag een
bevestigend antwoord, maar het
Amerikaanse volk heeft in het ver
leden steeds de voorkeur gegeven
aan een president van protestantse
huize. Wat intussen niet betekent,
dat een rooms-katholieke kandidaat
bij de in november a.s. te houden
verkiezingen kansloos is.
De vóórverkiezingen in de staat
West-Virginia hebben dit laatste
aangetoond. De jeugdige senator
John Kennedy, streng rooms-katho
liek, Zieeft daar zijn protestantse ri
vaal Humphrey met groot verschil
verslagen. En dat in een staat die
sleets een handjevol r.k. inwoners
telt.
Nu ging het hier om voorverkiezin
gen van de Democratische partij, en
het succes van Kennedy moet dan
ook in de eerste plaats worden uitge
legd als een nieuwe belangrijke stap
op de weg naar de kandidatuur van
deze partij voor het presidentschap.
We mogen nu wel aannemen, dat de
godsdienstige overtuiging van een
politicus in de Democratische partij
geen belemmering behoeft te
zijn.
De overwinning van Kennedy bete
kent intussen niet, dat-hij de kandi
datuur van de Democratische partij
al in de zak heeft. Daar zal pas op
de partijconventie in Los Angeles
over worden beslist. En dan komen
ook andere rivalen van Kennedy aan
bod, als Johnson (de senator iit
Texas, die heel wat kiesmannen ach
ter zich heeft), Symington en Ste
venson, waarvan men verwacht dat
zij een goede kans zullen maken, als
de conventie geen keus kan maken
tussen Kennedy en Jo/inson.
Uit de in West-Virginia gehouden
voorverkiezingen maakt men in de
Verenigde Staten ook reeds op, dat
Kennedy geen bijzondere nadelen zal
ondervinden van het feit, dat hij
rooms-katholiek is, als hij het als
Democratisch kandidaat moet opne
men tegen een protestantse tegen
stander uit het Republikeinse kamp.
De juistheid van deze veronder
stelling kan uiteraard niet worden
beoordeeld. Zij lijt echter voorbarig.
Zo lang het nog niet zeker is, dat
Kennedy kandidaat van de Demo
cratische partij zal zijn bij de presi
dentsverkiezingen in november a.s.
is de godsdienstige overtuiging van
Kennedy een aangelegenheid, die
voornamelijk deze partij aangaat.
Zodra echter Kennedy als presidents-
kandiaat een beroep op het gehele
Amerikaanse volks zou gaan doen,
komen de verhoudingen anders te
liggen en zullen de tegenstellingen
scherper worden. Aan de vooravond
van de verkiezingen in West-Virginia
heeft Kennedy plotseling' verklaard,
dat hij zich als president van de Ver
enigde Staten in de eerste plaats zou
laten leiden door wat de grondwet
hem voorschrijft en geen inmenging
zou dulden van de r.k. kerk.
Terecht wijst Chrisitian Century er
echter op, dat de senator steeds bij
zonder geïrriteerd deed, als hem vra
gen over de invloed van Rome op
zijn optreden als president werden
gesteld. En déze reactie wijst er op,
dat dan ook voor Kennedy dit bij
zonder moeilijke probleem nog lang
niet is opgelost.
„We leven in een tijdsbestek, dat
iedereen betrokken is bij de bejaar
denzorg. En dat is niet te verwon
deren, want maakt het aantal be
jaarden thans negen procent van
onze gehele bevolking uit, de
statistieken wijzen uit, dat dit per
centage steeds groter gaat worden.
Deze veroudering van de bevol
king, die de overheid vanzélfspre-
Beroepingswerh
NED HERV. KERK
Aangenomen naar Zaandijk, toez.: dr.
A de Wilde te Oude- cn Nieuwe-Niedorp;
de benoeming tot hulpprediker te Rotter-
dam-Crooswijk: W. P. G. van der Kaaden,
hulpprediker van de centrale gemeente
Mijnstreek.
GEREFORMEERDE KERKEN
Aangenomen naar Hollandia, Nieuw-
Guinea, Ev. Christ Kerk: H. G. Boswijk
te Wons; naar Oude- en Nijemirdum: G
J. van den Pol, kand. te Nijkerk.
Bedankt voor Kootwijkerbroek, Otto-
land, Valthermond, Westeremden en
IJlst: G. J. van den Pol, kand. te Nijkerk
REMONSTRANTSE BROEDERSCHAP
Tweetal te Amsterdam: 5de pred.pL:
W. Muilwijk te Hilversum en J. M. Lin
demans te Dordrecht
CHRIST. GEREF. KERKEN
Bedankt voor Huizen, NH.: J. C. van
Ravenswaaij te 's-Gravenhage.
In deze
WEEK van de
FOTOGRAFIE
„FLITSpfcCOLO"
(VERNUFTIGE FLITSREUGEL
VOOR REFLECTIE-FLITS)
CADEAU
WeeI #r om bij uw fotchanétlaor
kend zorgen baart, is er de oorzaak
van, dat momenteel vijftig procent
van de Nederlandse bevolking
(veertig, procent bestaat uit jonge
ren) het overige gedeelte onder
houden moet."
Deze woorden sprak gisteravond de
heer A. Hogeweg, oud-wethouder van de
gemeente Rotterdam, die op een in Den
Haag gehouden vergadering van de Ne
derlandse Christelijke Bond van Over
heidspersoneel groep bestuursambtena
ren Zuid-Holland het vraagstuk „De ge
meenten en de bejaardenzorg" onder de
loep nam.
De heer Hogeweg, puttende uit een
jarenlange ervaring, volgde in zijn be
toog één lijn en wel, dat de gemeente
in het probleem van de bejaardenzorg
dan wel een activerende en een stimu
lerende, maar toch een secundaire taak
te vervullen heeft. „Waar het bedrijfs
leven wat het financiële gedeelte betreft
tekort is geschoten" zo zei hij „heeft
de gemeente deze taak overgenomen.
Bejaardenzorg omvat echter meer dan
materiële zorg.
Vooral het geestelijk aspect, dat heb
ben de vele enquêtes op dit gebied uil
gewezen, vraagt onze aandacht en ik
ben van mening, dat hier voor de ker
kelijke instellingen een taak ligt. Van
oudsher beeft de kerk zich trouwens op
dit terrein bewogen, waarbij echter, ik
moet dat toegeven, ook van onze zijde
fouten gemaakt zijn.
Bij dit alles echter moet het stand
punt gedeeld worden, dat niet de over
heid aan de ene kant en de burgerij
aan de andere kant staat, maar dat
overheid én burgerij hand in hand de
dikwijls wat tere bejaardenzorg moeten
behartigen".
Als enkele praktijkvoorbeelden, noem
de heer Hogeweg het feit, dat vele be-
jaarden niet in de gemeentelijke verzor
gingstehuizen willen, omdat het eigen
huisje hen te liéf is.
Een levendige discussie ontstond na
afloop van de lezing. Want was de op
komst slechts gering, de interesse van
de aanwezigen was er niet minder om.
Uit de vele vragen kwam overigens wel
naar voren, dat men oveT het algemeen
wél van mening was, -dat ook de kerke
lijke instellingen van hun kant zoveel
mogelijk met de gemeentelijke besturen
dienen samen te werken.
Vooriaarsconferentie
C.H. Jongeren
„De zondageen probleem?" Dat
is het thema van de voorjaarsconferen-
tif van de Federatie van Christelijk-
Historische Jongerengroepen, die ge
houden zal worden van 15—16 mei in
„Ons Centrum te Driebergen. Tal van
vragen rondom zondagsrust en zondags
viering zullen daarbij aan de orde ko
men, ingeleid door de hervormde theo
logen dr. J W. Beerekamp te Hooge-
veen en ds. S Gerssen te Utrecht. Op
de tweede dag vindt een groepsdiscus
sie plaats onder leiding van de ourge-
meester van Vreeswijk, jhr. mr. L. E.
de Geer van Oudegéin.