CwISTFIIJK CETALAC Groot open werkterrein ligt voor diakonaat apis De ethiek van de hereniging Vernietigende nota over spreidingsraoporten de c/rootóte cfcive Een woord voor vandaag Kanttekening 2 Is het geen tijd om eenvoudig vrede te gaan sluiten? In het „Centraal Weekblad" stelt dr. B. Rietveld van 's-Gra- venhage de vraag: „Hoe komt het dat veel in de tegenwoordige discussie over de hereniging van synodalen en vrijgemaakten on werkelijk aan doet?" hij vervolgt dan: ER WORDT veel geschreven, ar tikelen en zelfs boeken, over de leerkwestie. Voor velen is dit echter een nog altijd wat ongrijp bare zaak. En het zijn niet al leen catechisanten, die vragen waar het eigenlijk om gaat, en die ook na een wat korter of lan ger uiteenzetting niet verder kun nen komen dan een ,,Oh", waar in het schouderophalen, dat ze be leefdheidshalve weglaten, volledig tot uitdrukking komt. Dan is er ook de schuldkwestie. Er wordt schuld beleden. Er wordt gesproken van verlegen heid. Er is een oproep tot beke ring en tot vrijmaking van de schuld aan kerkelijke maatrege len. Maar ook hier ligt veel on grijpbaars. Inderdaad zijn er maatregelen genomen, schorsin- 5en en afzettingen zijn feiten en aden. En er is vrijmaking ge weest Men heeft zich niet onder worpen aan de maatregelen, en ook daarin zijn er feiten en da den. Maar hoe liet in dit alles de schuld? Menigeen, die hierop wordt aangesproken en belast wordt met de verantwoordelijkheid voor wat gebeurd is, soms zelfs wel met wat de volle verantwoor delijkheid lijkt, heeft ook hierin het gevoel van iets onwerkelijks. Het raakt zijn geweten niet zoals toch eigenlijk bedoeld wordt. dat het eigenlijke leven zich afspeelt achter en onder de in jaartallen en feiten te plaatsen ge beurtenissen. Wanneer in een cri sis iets gezegd wordt of een stand punt wordt ingenomen, ligt daar al een heel complex van ziels bewegingen achter. Het zijn men sen die hier samenkomen en hun standpunt gaan bepalen in een zaak. die gedurende lanfie tijd gegroeid is. Er zijn al discussies Seweest en ontmoetingen, en ver- oudingen zijn gegroeid; karak ters zijn in botsing gekomen, mis verstanden zijn ontstaan. Eerlij ke bedoeling, maar ook geïrri teerdheid hebben hun aandeel ge leverd in het scheppen van de si tuatie. Ieder der deelnemers brengt zijn volle menselijkheid en heel de historie van de groei van zijn opvattingen met zich. Dan gebeurt er iets. In dit ge val de scheuring. Ongetwijfeld is er dan schuld. Ook het kerkelijk leven heeft geen eigenwettelijk heid, volgens welke de dingen zich zouden voltrekken buiten de deelnemers Niemand kan zich aan de verantwoordelijkheid ont trekken. Ook het gewone gemeen telid niet. In kerkelijke zaken geldt minder dan waar ook een ..bevel is bevel". Er is schuld, menselijke schuld. Maar volko men begrijpelijk is ook de reac tie van een gewoon gemeentelid, dat weigert de volle last te dra gen van de schuld aan een com plex van gebeurtenissen, dat hij niet doorziet. En als hij wel spoe dig bereid is schuld te erkennen, is het de vraag of hij daartoe het recht wel heeft om dezelfde reden, dat hij namelijk de samenhang der dingen niet doorziet. Er is een ingewikkeld samen weefsel van allerlei menselijk ge voel en daad en woord, dat ten slotte geleid heeft tot dit resul taat. TV/TEN KAN gemakshalve gaan 1V1 vereenvoudigen en gaan spre ken van één daad, waarvoor dan één schuld gedragen moet worden door één groep gezamenlijk maar dat heeft dat irreële, dat onwerke lijke tengevolge. Men kan dan vragen: „Is Iemand die geschorst en afgezet wordt, geen slachtoffer van een vreselijke maatregel?" En men zal toestemmend moeten antwoor den. Maar tegelijk meent men zich te herinneren, dat de slacht offers destijds allerminst de in druk maakten van machteloze martelaren. Integendeel, er was in hen over het algemeen een dui delijke strijdvreugde. Men kan ook zeggen. „Wie zich vrijmaakte scheurde de kerk". En ook dat zal men moeten toestem men. Maar welke schuld aan de vrijmaking zal men geven aan de jonge mens. die zich destijds door vereerde voorgangers liet meesle pen in een reformatorisch élan. waardoor hij zich gedragen voel de als in hoger sfeer? Het is niet te ontkennen, dat' de beslissende daad van schor sing en afzetting enerzijds en vrij making anderzijds een eigen schuldvraag meebrengt en een ze kere collectieve schuld kan mee brengen. waarin dan ieder aan beide zijden deelt, maar die vóór geschiedenis mag niet gemakshal ve vergeten worden. Als God oor delen gaat, zal ieders aandeel in de schuld blijken en ik acht het nog de vraag of in dat uiteinde lijk oordeel nog iets collectiefs overblijft. iets irreëels heeft. Hij ontkent natuurlijk niet dat het verbond een belangrijke zaak is, maar wijst er op dat ook hier een voorgeschiedenis is geweest, waarin veel meer dan alleen deze kwestie aan de orde was. Na tuurlijk, zegt hij, heeft iedere crisis in de kerkgeschiedenis zijn voorgeschiedenis. Vragen van schuld en gelijk liggen verweven. Maar als dan de spanning tot ontlading komt, blijkt in het verloop wel of er inderdaad sprake is geweest van een fun damentele tegenstelling. In dat geval gaat men achteraf steeds duidelijker zien dat het ene standpunt met zijn consequenties moest leiden tot reformatie en het andere tot deformatie. Maar, vraagt dr. Rietveld, als dit nu niet gebeurt? Wordt het dan geen tijd de ethisch psychologi sche achtergrond in de voorge schiedenis in rekening te bren gen? Dan is het onwerkelijk een diepe fundamentele tegenstelling te construeren. Dr. Rietveld be ëindigt zijn artikel dan: "T\E VRAAG, waarvoor we m-i. U nu zestien jaar na de scheu ring staan, is dan of gebleken is, dat de éne stroming Christus volgt en de ander zich van Hem verwijdert. Als dat zo is. is het niet nodig te blijven napraten over de scheuring. Die was dan nood zakelijk en heilzaam! Als integendeel blijkt, dat de stromen parallel lopen en dat de leerkwestie niet geleid heeft, door de corrigerende werking van de Heilige Geest en het Woord tegen eenzijdigheden tot een ver uiteengaan, is het dan geen tijd om eenvoudig vrede te slui ten? Ik bedoel werkelijk eenvou dig zoals twee mensen, die vre selijk boos op elkaar zijn ge weest. vrede kunnen sluiten door de liefde van Christus gedrongen, in de ootmoedige erkenning, dat de dingen, waarover zij zich op gewonden hebben, meer voor hun eigen persoon, dan voor de zaak van Christus belangrijk waren. Mochten wij gereformeerden van weerszijden tot deze vrede komen, hoe zouden we dan de op drachten, die deze eeuw ons stelt i nieuw élan onder de ogen kunnen zien! Verf met gemak en.. van Ceta Bever F Fff wi Vijftig jaar Federatie Ned. Herv. diakonieën Sinds Stefanus is er echter veel veranderd HET vijftigjarig bestaan van de Federatie van Diaconieën in de Ned. Herv. Kerk is dinsdag met enige luister te Utrecht gevierd. 's Morgens in de Domkerk waren meer dan duizend diakenen aan wezig om de herdenkingsdienst bij te wonen, 's Middags in de schouw burg had men extra stoelen bijge zet om ook een uitgelezen groep vertegenwoordigers van allerlei organen en instanties te kunnen ontvangen. Tot hen behoorde hare excellentie dr. M. A. M. Klompé, minister van maatschappelijk werk. Minister Klompé, die reeds drie Jaar geleden voor de federatie had gespro- vijftigjarige gedenkdagj ciaal moet interesseren Beroepinsswerk NED. HERV. KERK Beroepen te Oudelande, toez.: D. R. Jonker, vic. te Berkel en Rodenrijs. GEREFORMEERDE KERKEN Tweetal te Bennekom: H. Dijkstra te Rotterdam-Zuid en J. Wiersma te Am sterdam-West Beroepen te Medicine Hat, Alberta. Canada: M. D. Geleijnse te Roermond; te Muiden: J. D. Pereboom. kand. te Rot terdam. Bedankt voor Berlikum: H. A. Star- renburg te Kantens, Gr. GEREF. KERKEN (VRIJGEMAAKT) Beroepen te Haarlem als miss. predi kant voor West-Borneo: W. L. Kurpers- hoek, kand. te Rotterdam. CHRIST. GEREF. KERKEN Tweetal te De Krim, Ov.: A W. Drechsler te Vlissingen en J. Drenth te Rotterdam-Overschie. Beroepen te Zaamslag: E. Venema te Zwijndrecht. ietwat vreemd, wanneer men weet dat het diaconaat reeds beoefend wordt sinds de dag dat Stefanus met zes an deren in dit ambt waren gesteld. Vijf tig jaar betekenen niet veel in een diaconale traditie, welke bijna zo oud is als het christendom zelf. Toch had deze herdenking zin, meende minister Klompé. Want er zijn in de voorbije vijf tig jaar meer veranderingen in de maatschappij en dus ook in het dia conaat aan de orde gekomen dan in veie eeuwen daarvóór het geval Het is waar, dat de diaconale taken geheel veranderd zijn. De overheid heeft een deel van de lasten overgeno men, die vroeger voor rekening van de diaconie kwamen. Maar daardoor zijn de dingen toch niet eenvoudiger gewor den. De nood verminderde niet, al is hij vaak moeilijker aan te wijzen. Het is de taak der diakenen de noden te ontdekken. Behalve over barmhartig' heid moeten zij over helderziendheid be schikken. De grote materiële tegenstel lingen in de wereld zijn voor ons chris tenen een schandaal- Ziedaar, wat een werk er aan de winkel is! Maar materiële bijstand zal onvol doende blijken, wanneer de diakenen de evangelische betekenis van het naaste zijn niet tot haar recht laten komen. Dan zullen vaak de middelen en de krachten te kort schieten. Met het oog daarop wenste minister Klompé de dia kenen de voortdurende overdenking toe van het woord uit 2 Corinthe 12: „Mijn genade is u genoeg, want Mijn kracht komt in zwakheid tot ontplooiing". Minister Klompé had de aanwezigen als „broeders en zusters" aangespro ken. zulks in navolging van prof. dr. W. Banning, die nadrukkelijk zei, dat hij de excellentie tot de r.k. kerk behorend tot de zusters rekende. Tegenstellingen Prof. Banning, aan wie de taak w; toebedeeld om de sociologische vera deringen van de laatste vijftig jaar te schetsen, stond vooral stil bij de toege nomen welvaart. Dat e,r geen armoede meer heerst, is een nieuw feit in de wereldgeschiedenis, althans in de Wes terse landen. Tevens weten wij niet meer, waar we met onze welvaart heen moeten- Dit brengt echter nare consequen ties mee. De afstand tussen rijke lan den en arme landen wordt al groter. Want de rijke landen worden steeds rij ker en de arme gebieden worden, naar verhouding, voortdurend armer. Die toe nemende spanning gaat gepaard met rassenhaat. Er zijn nog andere tegenstellingen. Men mag constateren, dat er vermin-j dering van zware lichamelijke arbeid I is. doch vermeerdering van geeste lijke arbeid. Er is vermindering materiële hood, - toeneming van geestelijke nood. Er is democratisering van de welvaart, doch het afbetalingssysteem, in de hand gewerkt door „het bombarde ment der reclame" hteft angstwek kende proporties aangeiomen en is een vloek voor de arbeidende klasse. Al deze factoren nopen tot heroriën tering van het diaconaat. „Wij zullen het begrip „dienst aan onze medemen sen" steeds beter moeten leren", vond prof. Banning De tweede spreker, prof. dr. P. J. Roscam Abbing. legde er de nadruk op, dat, nu de traditionele arme door de overheid ontdekt is, de kerk zich spe ciaal moet interesseren voor groepen, die vergeten zijn. Er liggen nog naas ten langs de weg, waar anderen aan voorbijgaan. Alleen door bidden en vas ten kan mep bepaalde noden ontdekken. Christenen behoren ook temidden van de welvaart sober te leven. „Wij hebben niet het recht om maar geld (voor ons zelf) uit te geven al naar gelang wij geld hebben. Onze welvaart moet ook voldoende vruchten afwerpen voor het diaconaat en voor de kerkvoogdij". Protestantse orde In de Domkerk had de praeses der generale synode, dr. A. A. Koolhaas, vooral de nadruk gelegd op de ethiek van het diakenambt. „Wat zouden de mensen zeggen, die deze kerk voorbij gaan, als ze wisten dat hier duizend diakenen bijeen waren"?, vroeg hij. Er zijn getuigenissen over de diakenen bekend, die een schril licht werpen op de wijze, waarop dit ambt door som migen werd vervuld. „Hij is een goed diaken, maar hy is zo weinig mens": „hij heeft me wel aan geld geholpen, maar begrijpen doet hij me niet". Vele diakenen hebben niet vermoed hoe teergevoelig een mens in nood is. Vaak waren zij goede beheerders van diaco nale fondsen, maar slechte vertrouwens mannen van mensen, die hulp nodig hadden. Gelukkig is het diaconaat geen bede lingsinstituut meer. Wat het worden moet: een getuigenis met de daad van Christus' barmhartigheid met de men selijke nood. Het diaconaat verliest zijn isolement. Het zal steeds meer geworteld worden in het pastoraat en het apostolaat, ge lijk ook in het leven van Jezus pasto raat. apostolaat en diaconaat zich mengden. De diaconie krijgt gestalte, allereerst in de straat waar het gemeentelid woont. Dat vraag zelfverloochening en verborgen omgang met God. De diaken moet een voorbeeld in de gemeente zijn. Ja, de diakenen zouden eigenlijk als soort protestantse orde temidden de kerk moeten fungeren. Feestgave Notaris J. Nijenhuis te Amsterdam, die vorig jaar de heer A. J- Rotteveel te 's-Gravenhage als voorzitter van de Federatie opvolgde, had de leiding var de middagsamenkomst in de schouwburg. Hem werd een bedrag van 17.000 aangeboden, bestemd voor het weldra te vestigen Diaconaal Sociaal Instituut. De Haagse diaconie had het initiatief voor deze feestgave genomen. Omdat dit op korte termijn moest gebeuren was nog maar van 20 pet. der diaco nieën geld binnengekomen. Bij de fe deratie zijn 1200 diaconieën aangesloten van de 1400 diaconieën, die de Her vormde Kerk telt. De niet-aangesloten diaconieën behoren meest tot de klei ne gemeenten. Advertentie CAMERA INRUIL ACTIE Uw oude fototoestel is 7.50, 10.- of 15.- waard! Inlichtingen bij uw fotohandelaar Rotterdam wenst universiteit Spreiding voor velen gelijk aan versnippering (Van een onzer redacteuren) T> OTTERDAM is niet erg inge- indering van nomen met de beide rappor- tegelijkertijdI *en over de spreiding van het 13 Met vierentwintig gulden kwam ze thuis. Daar kon ze veertien dagen van leven, als ze zuinig was. Zc inspecteerde haar boekenkast, schiftte er en kele delen uit. die ze niet wilde missen. De andere pakte ze in twee koffertjes en opnieuw liep ze door Amsterdam. De tweedehandsboekhandel die ze op het oog had. was tamelijk ver uit de buurt en ze liet Paultje niet graag alleen, ook al was het avond en sliep hij veilig in zijn bedje. Ze haastte zich tussen de slenterende avondwandelaars door; voor de kassa van een bioscoop stond een rij van wachtenden. Bioscopen ja. die waren er ook nog. iedere avond zaten ze vol mensen. Met herken nende ogen keek ze naar de reclameplaten, naar de filmfoto's en de bezoekers, die zwijgend wacht ten op hun beurt. Zij stond buiten dit alles, hoewel /e noc jong was en ze het eenmaal vanzelfsprekend had gevonden, dat ze deel had aan dit leven van allen. Schouwburgen, concerten, dat alles-behoorde tot een wereld, die voorbij was. die ze zich slechts bij ogenblikken herinnerde. Ze had geen tijd en geen geld méér om uit te gaan en zich te amu seren en bovendien zou ze de kalme aandacht mis sen. die nodig is om te kunnen genieten. Een man drentelde om haar heen. keek haar recht in het ge zicht. Anne liep door. In een etalagespiegel zag ze zichzelf en even bleef ze stilstaan om haar eigen gezicht te bekijken. Het was nog jong. maar de glimlach om de mond, de onbezorgde blijheid der ogen was vergaan: ze zag er moe uit en als ze niet oppaste, zou ze gauw rimpels hebben in haar voor hoofd. Ze zette haar hoed wat vlotter, en nam de zware koffers weer op. Het was een geluk, dat ze nog behoorlijk in de kleren zat. Anne van Velzen. het enige, verwende kind van haar ouders, dat nu vergeten in Amsterdam woonde, zich alle luxe moest ontzeggen en vocht om haar hoofd boven wa ter te houden. Ze zag zichzelf gaan door de verlichte drukke straten, haastig tussen de mensen, die géén haast hadden, door laverend, de koffertjes met boe ken in de hand. Vele van die boeken had ze een maal roekeloos royaal gekocht, iedere week een: ze wist toen nog niet. dat geld zo vluchtig was en zo moeilijk te verdienen. De boekbandelaar bekeek haar eigendommen WILLY STRIJT misprijzend en haalde de schouders op. „Niets waard, die ouderwetse romans. Een kwartje per stuk kan ik u geven." „Een kwartje!" Anne was verontwaardigd. „De boeken zien er als nieuw uit en ouderwets, ze zijn van de laatste tien jaar!" De winkelier glimlachte oeerbuigend. hij was ge wend deze opmerkingen te horen. Ze dachten alle maal, dat hij ze een kapitaal kon betalen, alsof hij er een liefdadige instelling op na hield! „Dacht u. dal de mensen tegenwoordig iets an ders lazen dan de nieuwste uitgaven en die halen ze dan nog voor een dubbeltje in een leesbiblio theek. dat 's voordeliger dan kopen! Als ik die boe ken van u voor een kwartje etaleer, raak ik ze nog niet eens kwijt." Anne keek hem een ogenblik zwijgend aan. Hij gaf niet meer, wist ze. Zonder nog een woord te zeggen, pakte ze de koffers weer in. „Dag meneer." „U krijgt nergens meer," zei hij nadrukkelijk. Dicht in de buurt wist Anne nog een zaak Weer opende ze de koffertjes en stapelde ze de boeken op de toonbank. Het waren er een veertig, meest romans, enkele wetenschappelijke werken, en paar boeken uit haar meisjestijd. De banden waren on geschonden, nergens een vlek of kras. „Twintig cent door elkaar." taxeerde de boek handelaar. „Ik zit jarenlang met zo n stelletje Anne schrok. Veertig kwartjes w^s tenminste nog hoger onderwijs, die ministerie van O., K. en W. zijn uitgebracht. B. en W. van deze stad hebben dan ook een gepe perde nota gezonden aan minister Cals waarin zft het dualisme van de rapporten hekelt en de argu menten tegen vestiging van een universiteit in Rotterdam ge- nnmon j i i bruikt om aan te tonen dat deze nomen met de heide rappor- nvor Ho «na i,«< eerste havenstad van ons land de mogelijkheden bezit tot en recht heeft op een eigen universiteit. In een persconferentie verklaarde burgemeester Van Walsum gistermid dag dat, had hij alleen deze nota moe ten schrijven, er zeker nog sterkere termen zouden zijn gebruikt. Wie daar door de indruk zou krijgen dat het tam briefje is geworden, is er echter volkomen naast. Geschreven wordt dat de minister op ondeugde lijke gronden van advies is gediend, dat de rapporten krampachtig zijn, vele tegenstrijdigheden bevatten en dat de commissie niet bewijst, maar slechts beweert. Er wordt gesproken over „vage woorden" en de conclusie van B. en W. is dat het zelfs tragisch genoemd moet worden dat de com missies menen dat zij de resultaten van het vooronderzoek heeft ingepast 'n het totaalbeeld Tegenstrijdigheden De nota hekelt vooral het feit dat door de rapporten twee lijnen lopen, die innerlijk tegenstrijdig zijn, name lijk in de eerste plaats de overweging dat bestaande instellingen, met uitzon dering van de T.H.'s, de te verwachte en gewenste vermeerdering van het aantal studenten kan opvangen, en in de tweede plaats de overtuiging lat 2 ,ellen opgefrist! I- dm,,, tien gulden geweest en ze had op twintig gerekend. Dit bod hier kwam op acht gulden. „Een kwartje," bood ze onwillekeurig. „Nou wikte de eigenaar- Hij verlegde de boe ken. krabde zich achter het oor. Ze moest voor al niet denken, dat hij zo happig was, maar dit was geen kwaad partijtje en hij gaf altijd een kwartje. Omdat hij dadelijk gezien had, dat dit geen zakenvrouw was, had hij twintig cent geboden; mensenkennis bracht geld in het laatje. Hij telde de delen, „Drieënveertig stuks, dat wordt dan tien vijfenzeventig", zei hij, haar bod indirect accepterend. „Je hebt tegenwoordig meer aan tien vijfenze ventig dan aan zo'n stelletje boeken," beweerde hij. terwijl hij het geld voor haar neerlegde. Anne gaf hem geen antwoord, ze was ontevreden over zichzelf: wat ze bij die ander te weinig had gevonden, had ze hier zelf aangeboden. Ze bezat geen handelsgeest cn ze zou wel nooit veranderen. Terneergeslagen kwam ze thuis met de lege kof fers en de tien vijfenzeventig. Paultje was wak ker geworden, rechtop in zijn bedje zat hij te hui len. Anne boog zich over hem heen en suste hem. maar haar gedachten waren van iets anders ver vuld. Langzaam maar zeker was de maatschappij bezig haar en haai kind dood te drukken. Ze wilde werken, maar ze lieten haar niet werken. Als ze een breimachine aanschafte en hard breide, werd die arbeid zo slecht betaald, dat ze het wel op moest geven. Als ze haar bezittingen verkocht, be knibbelde men haar op ieder dubbeltje en als ze over een poosje haar laatste geld had uitgegeven voor het allereenvoudigste levensonderhoud, zou nie mand haar helpen. Mare, zijn dierbaar gezicht kon zo dichtbij lijken, even dichtbij als dat van Paultje nu. Zijn stem. de tederheden die hij eens voor haar had, ze waren nog even levend als altijd, maar zijn hulp kon zij niet vragen, nu niet en nooit. Ze veegde Paultjes tranen weg. ze kon nog altijd niet geloven, dat ze geen uitweg zou vinden. Toen het kind weer rustig lag te slapen, inspec teerde Anne haar voorraden wol en tot twee uur in de nacht werkte ze door met samengeperste lippen, pijnlijke ogen en de verbeten wil om het lot te trotseren en te overwinnen. (Wordt vervolgd) Daarom citeert de nota de uitspraak van prof. dr. L. A. Hulst die heeft ge zegd Men moet boortorens plaatsen daar waar de olie zit volgens de nota wil men boortorens plaatsen waar men olie verwacht. Een bijna felle aanval levert de nota op de aanhangers van de sprei dingstheorie, die menen dat nieuwe universiteiten kunnen dienen als sti mulans voor de verdere ontwikkeling van de streek waar zij worden ge sticht. Volgens de nota heeft een der gelijke opmerking alleen waarde voor wie in de spreidingstheorieën gelooft. Voor velen is echter spreiding gelijk aan versnippering. Geen begin B. en W. van Rotterdam stellen te genover deze mening dat een univer siteit niet het begin, maar de afslui ting moest zijn van de ontwikkeling van een streek of stad. Zij vragen: „Heeft Delft nieuwe industrieën of Zeven dagen lang is het groot feest in Jeruzalem, als onder leiding van Nehemia de stad is hersteld. De pleinen staan vol met hutten van loof, van de olijfboom, van de olijfwilg, van de mirt, van palmen en van loofbomen. Loofhutten zijn ook neergezet op de daken van de huizen, in de tuinen en in de voorhoven van de tempel. Het is één uitbundig feest van groen: Israël herdenkt hoe het, op die barre woestijntocht, veertig jaar lang, heeft gewoond in tenten, nadat God het had verlost van de Egyptische tirannie. Het is een wonderlijk feest, waarop.een boek in het mid delpunt staat: het boek der wet Gods. Elke dag weer wordt daaruit voorgelezen en elke zin wordt van een uitleg en een toelichting voorzien. Kunt u zich een merkwaardiger Week van het Boek voorstellen dan hier in Jeruzalem? Is het niet een beetje „te", wel heel erg eenzijdig en wel cultureel genoeg? Een hele week feestvieren rondom één boek en je dan óók nog aan de inhoud daarvan onderwerpen, dat is voor ons moderne mensen toch wel wat veel gevraagd. U moet overigens wèl bedenken, dat dit boek beslist geen vrijblijvende lectuur is, dat u weer weglegt en iets anders gaat doen. Dit boek scheidt nl. de geesten. Het is niets minder dan Gods Woord, dat elke dag een antwoord verlangt van u en van mij, in de vorm van een dagelijkse levensbeslissing. NIEUW-GUINEA EN WIJ TJET resultaat van het Kamerdebat van gisteren kon geen verrassing betekenen. De grote meerderheid beeft zich wederom achter het rege ringsbeleid geplaatst. En dat beleid Is gericht op een defensie van dit gebiedsdeel, een defensie overigens die nog altijd bescheiden moet heten en daarom reeds elke gedachte aan agressiviteit onzerzijds zonder meer kan uitsluiten. De socialistische oppositie moest ook ditmaal voor de onbevangen toe schouwer een teleurstellend karak ter dragen. De loop der omstandig heden heeft ertoe geleid, dat Neder land voor Nleuw-Guinea verantwoor delijkheid heeft. Met kolonialisme heeft dit niets uitstaande. Objectief bezien, kan men zelfs stellen dat Nieuw-Guinea ons meer lasten dan lusten bezorgt. Maar dit laatste kan en mag voor ons geen reden zijn om ons aan onze verantwoordelijkheid met betrekking tot dat gebied te onttrekken. Ook zij die nogal gebukt menen te moeten gaan onder wat zij menen te moeten zien als een laakbaar Neder lands koloniaal verleden, zouden in de beleving van onze verantwoorde lijkheid jegens Nieuw-Guinea een EXAMENTIJD vóórzomermaanden brengen voor heel velen onder ons een eigenaardige spanning mee. Het zijn de maanden waarin de examens val len. Examens zonder tal en in bij zonder grote verscheidenheid. En terwijl de zon al hoger aan de hemel komt te staan, zitten daar in tal van lokaliteiten de jongens en de meisjes, zitten ook vele ouderen, ge bukt en gebogen over witte vellen papier, gespannen te peinzen over ingewikkelde sommen en over niet minder ingewikkelde zinsconstruc ties, beducht voor verborgen geva ren, argwanend tegen verdachte kneepjes. We leven wel in een tijd, waarin het examen hoogtij viert. Het diplo ma Immers Is in onze tijd, met zijn steeds hoger eisen van vakbekwaam heid, een al meer onmisbare zaak geworden. En vele voorhoofden ra ken gefronst, tal van zuchten worden geslaakt. Het is al niet anders. Het leven is kans kunnen zien om van dat ver leden het een en ander goed te ma ken. Helaas echter wordt onder de critici van het regeringsbeleid deze redelijke opvatting te weinig aange troffen. Het standpunt van de regering zelf Is gezond. Nieuw-Guinea is onder de schutse van Nederland op weg naar de vorming van een eigen oordeel over eigen toekomst. Dat voordeel moet in vrijheid en in rust kunnen worden gevormd. Aan die vrijheid en aan die rust is, zo blijkt telkens weer, in het bijzonder de regering van Indonesië niet geneigd enige positieve bijdrage te leveren. Zij laat integendeel geen gelegenheid onbe nut om te doen uitkomen, dat Nleuw- Guinea bij het gebied van Indonesië behoort te worden ingelijfd. In het licht van zulke harde feiten zou het alleen van onverantwoorde lijkheid getuigen, indien Nederland Nieuw-Guinea weerloos en onbe schermd liet. Zo heeft de grote meer derheid binnen de Tweede Kamer het ook begrepen. Jammer dat de socialisten zich we derom hebben gedistancieerd van een poUtiek, zoals deze In wezen ja renlang .ook onder hun grote voor man Drees is gevoerd. moeilijk, wordt moeilijker met de dag, en we moeten er tegen zijn op gewassen. In het verkeer tussen de volken mogen we dan meer en meer de passen gaan afschaffen en mogen meer en meer de grenzen vervagen, in het maatschappelijk leven liggen de drempels nog volop en komen we steeds minder ver zonder het pas poort dat diploma heet. Een spannende tijd voor al die dui zenden, die nu al over de witte papieren gebogen zitten of die nu al mondeling worden ondervraagd. De zon staat hoog aan de hemel, mgar zij zien er niet veel van. Ze gaan voorshands nog gebukt door het leven. Waarom, vragen ztf zich af, moet het zo moeilijk? Onze gedachten, gedachten van me deleven en van sympathie, mogen wel eens even bij hen toeven. Het is al wat waard, wanneer zij zich van onze genegenheid overtuigd mogen weten. We kunnen zo het onze eraan doen om de spanning zich te laten oplossen in ontspanning. andere bestaansbronnen aangetrokken door zijn T.H., Leiden door zijn uni- versiteit? Heeft de commissie wel eens gehoord van probleemgebieden in de provincie Groningen, ten spijt van de aanwezigheid, sinds 16U, van een Groningse universiteitHebben de deréS^"Jen H<"derwijk aeze steden behoed voor een stilstand m de ontwikkeling?" sd2&° dit verband d» "it- dd.t W1J er voor moeten oppas- tfg en v^'irriPvAPlan0,0gie' hoe nut" tig en waardevol deze op zichzelf ook mag zijn. geen afgod maken Dan ra dl? met *Y"i het Pae'eeüonisme. dat met de eisen van de praktijk eeen dSik"if %e„™ha01"" en daardoor scha- te vo.™„ "d,e" di< alleen door Iistisch hp'i»-^ eer ^en een centra- holt 'f1 aanvaardt dat het leven SffiriTLV ',?itiatlef van de corpC raties en particulieren verlamt. De klok terug io?e.inc>tt wiJst er °°k op dat er een 4^Vr,frïe Wil vestigen in o 1?. een un'versiteit de*notafF da" Mogelijkheden he^feifd" ,wordt er dan gewezen op si til ti dat e®n Rotterdamse univer- 6000 atodf"t a tientallen Jaren i i nuoo studenten kan hebben (De Eoo- K? d% °Sesch0°' nitl nieegere. k ,??put ka" "orden uit een kf. k È?v°lkmï«gebied, dat het Kli- ïa? ultl"*" 0nder"''s gemakkelijk euiteit- vnn'e? den medische fa- cutteit, vooral ook omdat er vele geoutilleerde ziekenhuizen zijn. te«„*r£ÏÏ"ien d" rapporten SS? W"ar.drenvefee„brfe! De nota besluit met de woorden: Wij R.k. staatkundige studentenconferentie Op een openbare bijeenkomst woens dag 11 mei zal te acht uur 's avonds in restaurant Pays Bas in Nijmegen voor de Katholieke Staatkundige Stu dentenfederatie. afdeling Nijmegen in de inleidingenreeks over geloof en politiek spreken dr. S. W. Couwenberg, voor stander van r> ,;CDU-gedaehte" in Ne derland. Hij zal naast een bespreking van de mogelijkheden om te komen tot één christen-democratische partij ook de mogelijkheden nagaan om de KVP tot een doorbraakpartij te formeren, of om een geheel nieuwe christelijke door braakpartij op te richten. Spaartekorten bij boerenleenbanken Bij de stichtingen spaarbank van de boerenleenbanken, aangesloten bij de Coöperatieve centrale boerenleenbank te Eindhoven en de Coöperatieve centra le Raiffeisen-bank te Utrecht, bedroe gen de stortingen en terugbetalingen in april resp. 144.5 min. en 153 min zodat er ?en spaartekort was van ƒ85 min. In maart bedroeg het spaarover schot f 15.2 min Advertentie Hoofdpijn AKKERTJE. vertrouwen er op dat de minister de aanbeveling van de commissie ten aan zien van Rotterdam niet zal overne men. En mocht dit onverhoopt toch gebeuren dan putten wij hoop uit de houding van de Tweede Kamer in 1876. toen deze het nieuwe wetsont werp hoger onderwijs in die zin amen deerde, dat ook een universiteit voor Amsterdam in de wet opgenomen kon worden."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1960 | | pagina 2