IH
Isaac da Costa
FRANS DE HAAS
u
n
MILHAUD EN STRAWINSKY
ZONDAGSBLAD
schreef over de Nazi-tijd
0
U/EET JE NOQ U/EL DE JAREN DERTIG
ZATERDAG 23 APRIL 1960
,ZDiUard um UalbzeUn
„Mitleidend bleibt das
ewige Herz doch fest",
Hölderlin
„Als jullie aan Hem ge
looft, waarom doen jullie
niet, wat Hij bevolen heeft?
Weidt mijn lammeren, heeft
Hij gezegd. Maar jullie fokt
alleen wolven." Misschien is
dit de hoofdinhoud van de
zeer belangrijke roman,
waaraan de auteur de op
het eerste gezicht raadsel
achtige titel: „Biljart om
half tien" heeft gegeven.
We leren een architeetenfamilie
kennen uit de zeer welgestelde
burgerij in Keulen (de geboorte
plaats van Böll). De oudste. Hein-
rich Fahmel, viert op 6 septem
ber 1958 zijn tachtigste verjaar
dag; 's avonds heeft hij een diner
met zijn zoon en kleinkinderen
dat is alles. Gedurende die dag
gebeurt er niets bijzonders, maar
in korte gesprekken en flarden
van herinnering wordt ons een
beeld van de laatste halve eeuw
gegeven: de verteltijd is één dag,
de vertelde tijd vijftig jaar (mo
nologue intérieur!)
In 1907 komt Fahmel als jong
onbemiddeld architect naar Keu
len, vast besloten om zijn levens
plan uit te voeren. Zijn vader
was straatarm de zoon wil het
succes dwingen, heeft zich een
preciese dagindeling voorgeschre
ven, geeft royale fooien, wil een
soli ede indruk maken, en met
een meisje uit de kring van de
notabelen in Keulen trouwen. Hij
waagt het te concurreren met be
kende architecten door een ont
werp voor de nieuwe abdij van
St. Anton in te dienen, en won
der boven wonder hij krijgt de
opdracht, is nu nog vóór zijn der
tigste jaar een „homme arrivé',
trouwt met Johanna Kilbe, de
dochter van een notaris, en ziet
in zijn dromen zeven kinderen,
vier zonen en drie dochters, die
hem zevenmaal zeven kleinkinde
ren zullen schenken. De realiteit
is anders: zijn kinderen sterven
alle jong, behalve Robert en Otto.
Otto wordt een fanatiek nationaal-
socialist en sneuvelt in 1942; voor
Robert is hij eigenlijk enigszins
bang, en diens kinderen, Josef en
Ruth, zijn de enige kleinkinderen,
niet zevenmaal zeven.
Wanneer hij in 1914 als officier
de oorlog intrekt, kan hij niets
van patriottische of militaire
geestdrift meevoelen, en evenmin
voor Wilhelm II, „de keizerlijke
dwaas", enig respect hebben. Hij
wil niet van het sacrament van
de buffel eten, d.w.z. hij wil geen
gemeenschap hebben met de men
sen, die door geweld willen heer
sen, wier lievelingslied begint met
de woorden: Es zittem die mor-
schen Knochen (de krachteloze
botten beven). De buffel is het
dier, dat alles vertrapt, wat hem
in de weg komt: symbool van de
dictatuur, de militaire macht. Re
presentant daarvan in de eerste
wereldoorlog is voor hem Hinden
burg; als het zevenjarig zoontje
een „vaderlandslievend" gedicht
moet leren, waarin verteld wordt,
dat Blücher van Petrus verlof
krijgt, uit de hemel te komen om
samen met Hindenburg de over
winning op de geallieerden te be
halen (Petrus garandeert: „der
alte Gott wird mit Euch sein'),
rukt Fahmels vrouw haar jongen
dit schrijfsel uit de hand.
Daarna zijn het de Nationaal-
socialisten, die van het sacrament
van de buffel eten. Hun slachtof
fers zijn de lammeren, die door
geweldloosheid, door vrome passi
viteit, de wereld willen verbete
ren. Er is echter nog een derde
groep, en daartoe wil Fahmel be
horen: de herders, tot wie de
roep uitgaat: Weidt mijn schapen.
Maar wie hebben dat in werke
lijkheid gedaan? De geestelijken
---• c-- J1958 rn"
3 generaties in een roman
niet. En ze doen het i
i dan allen
niet. Een pastoor, die teveel uit
de bergrede preekt, wordt als
dwaas idealist naar een klein
dorpje overgeplaatst, waar hij on
schadelijk is. Daarom kijkt Fah
mel ondanks het „Wirtschaftswun-
der", ondanks de economische
voorspoed van de „Bundesrepu-
blik", met een diep wantrouwen
naar deze tijd. „Als ze later een
gedenkteken voor me oprichten",
zegt hij tot zijn secretaresse,
„moet je dit bespuwen"-
Op zijn tachtigste verjaardag
wordt hem een kunstig model
van de abdij, zijn meesterwerk,
door de banketbakker aangeboden.
Fahmel neemt een groot mes,
snijdt het bovenstuk er af, legt
het op een bord en biedt het zijn
zoon Robert aan, die als comman
dant van de Duitse vernielings
troep dit gebouw in de lucht had
laten vliegen met deze zwarte
Hij: „Moeten we
ophangen?'
„Ja, jullie wel".
Omdat haar andere zoon Otto
„hij heeft moord in zijn blik"
haar zou kunnen aanbrengen,
wordt ze voor haar eigen redding
in een sanatorium voor geestes
zieken gebracht, waar ze ook nk
1945 blijft, omdat in haar betover
de slot ze de grenzen tussen fan
tasie en werkelijkheid niet meer
kan onderscheiden.
Robert trouwt met Edith, de
zuster van zijn klasgenoot Schrel-
la, de dochter van een kellner,
die opgepakt wordt en spoorloos
verdwijnt; ze krijgen twee kinde
ren, een jongen en een meisje
Edith komt in 1945 bij een bom
bardement om het leven. Robert
wordt specialist in de kunst, ge
bouwen vakkundig op te blazen en
zijn meesterstuk volbrengt hij aan
de abdij, die zijn vader in 1908
heeft gebouwd drie dagen voor
het eind van de oorlog laat hij
die springen.
Waarom? Hij kan zich beroe
pen op het bevel van zijn gene
raal, die alleen denkt in de ter
men van een oorlogvoering uit
plm. 1900, en die snijdend sar
castisch als 73-jarige in een in
richting voor geesteszieken ge
bracht wordt, waar hij in de kerk
dienst als ministrant mag funge
ren. Maar dat is de eigenlijke re
den niet Hij wordt daarover on
dervraagd door een Amerikaanse
officier, die verwonderd is dat hij
een cultuurhistorisch gedenkteken
van de eerste rang. tactisch en
strategisch echter zonder beteke
nis, vernield heeft.
Ja, waarom? Misschien een
wraakoefening ten opzichte van de
mensen, die alleen konden vernie
len? Waren de ruïnes een gedenk
teken voor de lammeren, die nie
mand geweid heeft? Misschien
een wraak op de monniken, die
bij het heidense feest van de zon
newende de heuvel opgingen,
waar zijn broer Otto het vuur
aanstak en allen zongen: „Es
zittem die morschen Knochen"?
Niemand heeft het bevel: Weidt
mijn lammeren, opgevolgd.
Robert heeft de conflictsituatie
met dynamiet willen oplossen,
maar tevergeefs hij is niet ver
zoend met het verleden, en niet
met het heden. Hij werkt 's mor
gens van half negen tot half tien
op zijn kantoor, nooit langer, gaat
dan van half tien tot elf biljar
ten en vertelt vele jeugdherinne
ringen aan de hotelboy Hugo, die
op school steeds geslagen werd en
die hij later adopteert.
Joseph Fahmel
JOSEPH, Roberts zoon, is ver
loofd met een meisje van zijn
leeftijd, Marianne. Haar ouders
waren fanatieke Nazi's: na Hitiers
zelfmoord volgt de vader het voor
beeld van zijn Flihrer. de moeder
wil haar twee kinderen doden
(„Er hat es befohlen"). Het jon
getje was reeds gewurgd, toen er
een man met een pistool kwam,
de vijfjarige Marianne meenam
en haar als zijn eigen kind groot
bracht. Tien jaar later komt haar
moeder (in een prachtige auto!)
en wil haar terughalen, maar ze
blijft bij haar pleegouders.
Joseph rijdt met de auto van
zijn vader naar de rivier, waar
een vroeger opgeblazen brug nog
niet is hersteld; hij rijdt met top
snelheid op het bord „Tod" toe,
maar stopt op het laatste ogen
blik. Hoe moet hij met het leven
klaar komen?
Nu is hij op een architectenbu
reau. Wat zal hij later doen? Zijn
grootvader heeft de abdij ge
bouwd in 1908, toen hij bijna 30
was, zijn vader haar vernietigd in
1945, toen hij bijna 30 was; wat
zal Joseph op die leeftijd doen?
Het klooster herbouwen?
Waarschuwing
WAT wil Böll met deze tot na
denken stemmende roman
zeggen? Geen enkele persoon is
zonder meer de spreekbuis voor
de opinie van de auteur, misschien
nog het eerste Roberts zwager
Schrella, met zijn negatieve waar
dering van onze civilisatie. Hij
komt als emigrant terug, wordt
ontvangen door een vroegere Nazi,
die nu weer een hoge post heeft,
maar heeft bezwaar, in Keulen
te blijven.
huizen,
richt en zich van het banale feit
laat overtuigen, dat het leven
de tijd iemand
generatie, niet verder te bouwen
op fundamenten, die aan het bar
barendom van de laatste decen
nia geen weerstand hebben kunnen
bieden. Hij leert ons ook naden
ken over de monotonie van het
dagelijks leven, die reeds in de ti
tel van zijn roman naar voren
komt.
Elke dag speelt Robert Fahmel
van half tien tot elf biljart; vijftig
jaar lang gebruikt Heinrich Fah
mel in hetzelfde hotel zijn ontbijt.
„Daar ginds in het huis Modest-
gasse 8 kon zij (de secretaresse)
achter stoffige ramen de stam
pende drukkerijmachines zien,
die onvermoeid dichterlijkhe
den op wit papier drukten. Vracht
wagens, loopjongens, nonnen, leven
op de straat, kisten voor groente
winkels, sinaasappels, tomaten,
kool. En aan het huis daarnaast
hangen twee halfwas-knechtjes
juist de ever op. Donker bloed
van het wilde zwijn druppelde op
het asfalt. De stampende machi
ne start of rijdt niet, maar pro
duceert zij het ook met een
stichtelijke neerslag onophoude
lijk monotonie".
/"\NDANKS al zijn skepsis, niet
alleen tegen Dolitieke macht-
Schijnwerper op
de Haagse graficus
Pedagoog en illustrator van betekenis
(Van ofize kunstredacteur)
tegen kerkelijke 'hoogwaardig- p een Haags kunstenaarsflatje van één kamer woont Frans de danken
heidsbekleders (maar al te vaak Haas met zijn jonge vrouw. Nog een paar maanden 0D 3 31
,®xdeFf' kuclde in de steek er in die ene kamer nog een wieg komen te staan. Maar Frans en
listfsch 1S werk niet nihi- Els de Haas vinden er wel wat op om de kamer toch nog bewoon-
Sommige zinnen worden als baar te laten- Zelfs ondanks de grote pers, die Frans de Haas voor
„Leitmotiv" telkens herhaald; de ziïn grafisch werk nodig heeft. Ze zijn vindingrijk, hebben smaak met hem kan meeleven
voornaamste daarvan is wel de en zitten niet gauw bij de pakken neer. Waarom ook? Ze zijn jong, schildert,
slotregel van Hölderlins ode „Wie hebben durf en bovendienze zijn begaafd. Frans de Haas is
van onze jonge meest-talentvolle grafici.
moedelijk heeft hij dat mede te het altoos
danken aan zijn huwelijk. Toen hij 4
dan zal ff 1Den Haag
nodig heeft. Een eigen huis
kunstzaken
ook zelf
NIET ACTUEEL, TOCH ONVERGETELIJK
Joods-Christelijk romanticus en visionair (1798-1860)
„Zaterdag 28 april 1860 is achtjarige leeftijd aan de pokken
Isaac da Costa gestorven. In stierf. Zijn Portuigees-Spaanse
den avond. Op de grens van
den Joodschen Sjabbath en den
Christelijken Zondag.
symbolisch gegeven voor het zoon van lauwe westerstran-
beeld van den Christen, wiens den" was; het gaf een kleurige
levensweg niet harmonisch kon noot aan die stijf geklede mannen
zijn, omdat te veel hem bleef die ons van de schooliban-
binden aan het Jodendom zijner ^en af als °nze
Vaderen Onder Pbrictenen wist deren werden aangeprezen, maar
ÏS tSSSM.. natuurlijk hij was Chiliast en dat
hij zich Jood. Onder de Joden was niet gereformeerd. Wij kre-
werd zijn naam nauwelijks gen wei eens het vage besef dat
meer genoemd. Rusteloos was zulk soort heren zioh meer mocht
dit leven op de grens van permitteren dan wij: Bilderdijk
de Sjabbath en de Zondag." met zijn romaniserende tendenzen,
Da Costa met zijn chiliasme.
Da Costa's denkbeelden over
zijn studie „Isaac- kunst? In het hoofdstuk „Schoone
da Costa's Weg naar het Chris- Kunsten" van zijn „Bezwaren te-
tendom". (Amsterdam; 1946). Dr. gen den Geest der Eeuw" (Lei-
Meyer betoogt in dit werk en in den, 1823) schrijft hij o.a.:
een aanvullende studie Martel-
gang of Cirkelgang (Paramaribo, „Vergelijkt dan ook onbe-
1954), dat Da Costa als christen vooroordeeld en met kennisse
Jood is gebleven. Hij ontkent de van zaken de in Europa heer-
ernst en eerlijkheid van de jonge schende soort van Dichtkunst,
Amsterdammer uit gegoed Portu- /j^ Spreke hier vail de poëzy,
gees-Israehtisch milieu met, zulks l, v
in tegenstelling tot het geval Hein- ?Is Kunst beschouwd) Schilder-
rich Heine, voor wie de doop een kunst, Bouwkunst, met die van
entreebiljet tot de Europese cul- den ouden tijd! Waar zijn de
tuur betekende. „Mijnheer", zei Heldendichten, waar zijn de
de jonge Da Costa tegen professor Treurspelen, waar mede wij, ik
Simons, die aan zijn oprechtheid nict de Homenusen de
si'daAtt"!* zn ""ïdhSjtlk SophocIeKen, maar de Tasso'
Feiertage'
die in eenvoud het lij-
ivaardt en wiens hart Eigenlijk is dat leven voor en tekenles niet de slechtste in de
i de kunst betrekkelijk laat be- Idas, maar het was niet opvallend,
I jfijf Na die HBS-tijd kwam
de m
vast blijft, gezegd" wordt*:"*
„Eines Gottes Leiden fja
gonnen. In 1934 werd Frans de
Meyer ontkent de Camoënsen, de Racine's, en
niet dat Da Costa voor zijn eigen Corneille's beschaamd zullen
0besef oprecht christen was, maar maken? Waar zijn de schilder-
trouwde met Elisabeth Janssens hij legt alle nadruk op de blijven- stukken, die ons boven de dagen
de verbondenheid, naar de geest Raphael, van Guido Heni,
althans, met het oude volk. n„ Trj
Meyer probeert Da Costa's be- "an mc vaJl Rubens, van
kering deels te relativeren; ze is Van moeten verheffen?
een van de vele uit die tijd van Waar zijn onze Michel Angelo's,
assimilatie: „De Joodse Historie of waar de kerkgebouwen, de
de negentiende eeuw kent het paleizen, de gedenkstukken,
de bekeringsgeschiede- waarmede wij bij het nageslacht
RB v^elde^n^hie"ananDaOICoestee° den roem van onze Bouwkunst
tekenen. Fraw bezat «r pakken van" (M of C, zullen vestigen, gelijk die f
in Arnhem geboren, ging op militaire dienst.
Enige tijd lieeft Frans de Haas
les gegeven op lagere scholen. Nu
heeft hij een aantal particuliere genre
leerlingen, die des avonds bij hem
thuis komen en daar gezamen-
jlijk schilderen
UC do Uo o r A
Frans de Haas de Haas legt deze teerlingen geen
echt geen model-militair, d°cb ,laat ze
MM jtSM
[einrich Böll:
J. H. SCHOUTEN. H.B.S. Bijzondere aanleg of inte- Als hij op wacht zat of zich
resse voor tekenen of schilderen veelde ging hij tekenen. Dat te-
toonde hij niet. Goed, hij was op kenen ging steeds beter
het werd ook steeds
Haas is namelijk niet de kunste-
uai. ie- naar dte alleen eigen kunst kan
vlotter waarderen, die alleen eigen
v VerHraa trt TnteoenHeol caI
56). Voor "een ander deel tracht Het voorgeslacht by ons ge-
dr. Meyer Da Costa's bekering vestigd is?"
lanigs zielkundige weg te benade-
Natuurlijk moet dit misluk- Da Costa maakt hier dezelfde
on2ang,s Jean de
hebberij
zwaaide
wens:
anderhalf jaar behaalde hij zijn
l.o. acte op de Academie voor
Beeldende Kunst te Den Haag en
daarna werkte hij nog 2 jaar op
de Vrije Academie van Livinus v.
d. Bundt in Den Haag. Zijn hoofd
vak was direct de grafiek.
In de begintijd van zijn
activiteiten zocht Frans de Haas
de echte bekering in christelijke Savignac in Wending beging. Toen
onttrekt zich aan elke vorm deze schreef: „waar is onze Ra-
Pgdhotogie. Daarom moest cine, onze Shakespeare onze Leo-
anders werkende kunstenaars kan de d«t.Vds Ss?e» Caron van nardo da Vrnei, onze Rembrandt,
hij heel veel bewondering opbren- de Vr"« Universiteit en Jaap onze Bach, ome Mozart, onze Mi-
een Zo SDreekt hii vaak met rie Meyer gevoerde polemiek on- chel Angelo of onze Jean Gou-
.s.Pre*Kt, n,J vaaK m.et ?e vruchtbaar blijven. Caron wees op Jon?"_(Wending, maart J-Qfin hl*.
lief- vercteaagt- Integendeel, ook
hem. En toen hij af- 1
stracte6 schtl^ers"^?^'^eH°za? the Da Costa's eigen getuigenis, maar 37). Het antiwoord kan heel' een-
richtine niet uft^aan ma" ti Meyer antwoordde o.a. „Wat zijn voudig luiden: de tijdgenoot kan
neming niet uitgaan, maar hu dit ab9tracte> nietszeggende niet zien wat de nakomeling wél
frasen tegenover de dramatiek ban constateren: het werk dat
van zijn concreet Jodendomscon- zioh handhaaft door de generaties
flict." heen. Wie „zag" Shakespeare,
Afstand Rembrandt, Bach, Mozart in hun
richting niet uitgaan, maar hij
kan begrip voor een ander inzicht
opbrengen. Daarom is Frans de
Haas dan ook een goed pedagoog.
Ook illustreren doet hij graag
soort gedeformeerd 5?" ^"ns d« H»as <Loevestein-
expressionisme en ook maakte hij J*" ,4J3i',P»n '"hm-
met illustraties
hij later tot een groter
lisme gekomen. Het moderne i
lisme trok hem aan, maar he'
moeilijk daarin i
loen horen. I
kon hij toch ook niet ge-
tijd zoals wij ze nu zien? Hier-
rPOCH ZIT er in dr. Meyers be- rnee kan men dus tegen zijn eigen
1 schouwing een element dat tijd niet argumenteren,
niet over het hoofd mag worden ""J"
tuurlijk is Da Costa Is- - - -
raëliet gebleven; hij is het, naar «e m de kunst ligt zo eenvoudig
zijn eigen getuigenis, door zijn be- met- Maar de „Bezwaren" is een
kering eerst met recht geworden. van veel talent getuigend, goed
Da Costa wist. al evenmin als geschreven, enthousiast essay van
Heine, van het Jodendom veel af. iemand die al even overtuigd
~_.sues6stitve. P"!"cn. Heine, van hêf Jodendom veel Sï Iemand
gemaakt met een grote technische Hebreeuws schijnt hij maar ge- christen als kunstenaar is en des-
beneersing niet alleen, maar ook brekkig gekend te hebben Het wege blijft het een belangrijk stuk
met cevnei Qude €n Qok hgt Nieuwe Testa_ van overigens vrijwel uitsluitend
ment ontdekte hem aan zijn af- historische waarde, een stuk dat
heel loslaten. Al werkend kil£li FXl"miidVJS.Van he.' W."k v.a!'
cfoxwic rrtozx,. eszxr. ejBpn „«fl rans de Haas een tentoonstel-
^„«oopend in de Galerie De
hij steeds
die noch puur realistisch, noch
en puur reansuscn, noen p ~th~ n *r. r
expressionistisch genoemd D.„ ft??8'
noem a non -p. uc i uaiautiouii-iiimuciccuwoe ui-
geheel if d Haa8- Drie weken lang leunt stelling, waarbij Portugal en Span-
kan worden. Er Jcwam
eigen vormgeving
beeldende fantasie,
V°^ah.els,ia.a.tS,e.;iaar,.heaefi V» d."
daar het werk zien van deze
jonge kunstenaar, die aller aan
dacht verdient. Rest nog één op
komst. Wel heeft Da Costa zich Da Costa tot een gehaat, veraf-
enigszins moeten leren bevrijden schuwd en gemeden man maakte,
van zijn aanvankelijk overwegen- ."Meneer Da Costa is er toch
de romantisoh-middeleeuwse in- niet? O ja. Dan kom ik nog wel
eens terug. En de bezoeker is al
weer halverwege de hoge stoep.
Zelfs Da Costa's vriend Willem de
Clercq zat ermee in zijn maag.
Erans de Haas zich in die geschiedenis die het meest voor
Ej zich V"r »°ntE'i?.eI1j.hïï." T,rans de Ha,as beteke»' is Goya.
eigen talent laten 3
over wie we kort geleden twee s
Heel ver- tikelen publiceerden.
Maar wat tussen de levende Da
Costa (niet de clichéfiguur van de
onder ons gangbare voorstelling,
geen moeite hebben)
Niet actueel
afstand handhaaft, is ons gebrek
aan affiniteit mót de Joodse
denk-, ziens- en gevoelswijze.
VIA NAALD
IN PLAAT
Hierover zou een uitermate
langwekkende studie geschreven
kunnen (en moeten) worden.
T~\E schepping van de wereld is al voor veel kunstenaars een bron
van inspiratie geweest. Op muziekgebied is alleen al de naam -
van Hay dn voldoende om iedereen terstond te doen zeggen: „Die n i"?oe?er v}ucht voor de stereo-versie
Schöpfung". Er zijn echter nog meer componisten geweest! die £Tdt Mh."2u"'dofrèntdêkTZii ee°nB^V"''
hetzelfde thema hebben verklankt, zij het dan op geheel andere plotseling dat hij toch niets heeft, steremopnamë
wijze. De Duitser Wolfgang Fortner (geb; 1907) heeft een Schep- Hij^ weet de viool weer van de het werk van Strawïnsky
rijtuig dat door de ge Engelse dirigent John Carewe.
zijn geboorte- Van deze opname beluisterde ik
vlucht W- --0 cm.plaat
bestaat ook
monaumle opname van. De
echter juist
Da Costa vandaag nog
voor ons actueel. Zijn schuimend
enthousiasme vormt een beletsel
om zijn werk als kerklied te ge
bruiken; het mist de ingetogenheid
die bij de Nederlandse vroomheid
Meyer zegt het in wetenschappe- past en het visionaire (Da Cos-
lijke termen: bij de Jood vormt ta's eigenlijke kracht) weet maar
niet objectiveren (als bij de Grie- zelden op gelukkige wijze stem te
ken) het hoofdmoment, maar par- vinden, zoals in de prachtige laat-
ticiperen. Ons Nederlanders ont- ste strofe van zijn Paaslied, on-
gaat bij de Joden wat .wij mis- danks het te veel aan uitroepte-
sen; wij ervaren gevoel en rede kens:
als tegenstellingen, maar de Jood
wordt even gemakkelijk bankier
pingscantate voor bariton en orkest geschreven in 1955, op tekst duivel los te krijgen en geneest ressant
de neger-dichter James Weldon Johnson. De haast naïeve
legervertelling
de prinses, die niet meer la- hier 1
«'Ciuuu vitiifiovii. UK. iiuuöl Iiuivue ----- "f. nier maar mei enne
de zeven scheppingsdegen heeft Fortner mel haar troüwen SS dort'hij h?ef!
puur verklankt. In 1923 had reeds de Franse com-
_j inte-
effectief, daar men
met^ enkele instrumen-
ponist Darius Milhaud (geb. 1892) op dit thema een ballet moederen zijn geboortegmnd. Ma^zefV^eHpelkerf^beshst
als musicus, wiskundige als kun
stenaar.
Wij laten de polemiek Meyer-
Caron nu verder rusten. Honderd
jaar na Da Costa's overlijden
vraagt men zich af wat zijn bete
kenis voor ons in 1960 kan zijn.
Onlangs moest schrijver dezes
Ja, de Heer is opgestaan!
Gods bazuinen zullen klinken
D'eerste dingen zijn vergaan,
nieuwe heem'len zullen
blinken
Nieuwe tijden vangen aan,
God is scheppend opgestaan!
een oude Afrikaanse neger
de grens valt hij echter
handen van de duivel, die
triomfmuziek doet horen.
pen, op zoek naar het
der. Het resultaat
In deze
Robert Fahmel
DIE Robert was als gymnasiast
een uitmundend slagbalspeler
geweest hij kon wiskundig zui
ver de plaats berekenen, waar de
bal zou neerkomen en bezorgde
daardoor zijn schoolteam steeds
de overwinning, tot groot verdriet
van Nettlinger. die oneerlijk speelt
en een medeleerling Schrella
soms een keiharde bal in 't ge
zicht mikt en, als Schrella niet
met de Hitlerjeugd mee wil doen.
hem overvalt, naar de oude ka
zerne sleurt, waar die Hitlerjeugd
pleegt samen te komen cn daar
met een zweep met prikkeldraad
afranselt. Gelukkig slaagt Schrel
la erin. met hulp van goede vrien
den naar Engeland te vluchten en
daar een werkkring te vinden.
Als Robert zich tegen dc poli
tieke terreur verzet, wordt ook
hij opgepakt; hij krijgt de kans
te ontsnappen en verstopt in een
Rijnaak naar Rotterdam te vluch
ten. waar hij met Schrella enige
jaren blijft. Zijn moeder krijgt
door bemiddeling van een oude
schoolvriend, nu Nazi met een in
vloedrijke positie, gedaan dat hij
naar Duitsland terug mag komen,
eindexamen doen, bouwkunde, spe
ciaal evenwichtsleer studeren en
in het leger gaan, zonder politie
ke activiteit
alitiek verstand leidt, zie ik 4
it. De mensen, die door de Na
zi's vermoord zijn, zie ik hier nog
voor me. Ik kan in deze stad niet
leven, omdat ze me niet vreemd
genoeg is ik zoek hier de men
sen, die de lammeren weiden".
Een losse opmerking toont wei,
hoe Böll over het culturele her
stel in West-Duitsland denkt: een
bokser, die vele wedstrijden heeft
gewonnen, wordt niet alleen ere
burger van de stad, maar krijgt
ook de gouden medaille, die uit
sluitend verleend wordt voor bij
zonder hoge culturele verdiensten.
Is dit ironie? Neen, zegt Böll.
die is alleen „een narcoticum voor
bevoorrechten", het is eerder sa
tire of sarcasme, maar: satirici
zijn moralisten. Dat is Böll ook.
Hij waarschuwt de tegenwoordige
Wolfgang Fortner heeft alles uitvoeren. Als na de ouverture al-
echter in een zuiver Westeuropese le dansers zich verheffen
muziekstijl verklankt (zelfs in 12- "IB
toonsysteem). Milhaud is ook mu
zikaal geheel van de gedachten-
wereld van de neger uitgegaan en
bracht dus de echte negerritmen
slechts een sprookju r
s..K f'tu'r,1 r - is
karakteristieke jazzeffecten. Het middelen. Daardoor kon hij raak ireiieilJK spelen,
ballet eindigt met op het toneel suggereren. Als instrumenten zijn verstaat hij waar het
"oorgeschreven: fagot, trombone, ziek
1 ?.nan" komingen een onvergetelijke fi-
-- Pijnlijlc. guur. Figuren als zij hebben iets
b«de bïeëk-vrijvS alieT
alleen de
Milhaud had de
1 bewogen „Amen" afsluit, instrumentalisten
dus wel J
deze mu-
gaat. Het zijn werkelijk
geïnspireerde vertolkingen gewor-
virtuoze den- Het werk van Milhaud
Gi vuui Waai" ^-C^a's Het Réveil-Archief, m samenwer-
bovenal hIS"1!:. Sft kins mat de Maatschappij der Ne.
♦iooV, r\ des.noo<as anecdo- derlandse Letterkunde en de stich-
tisch is, is Da Costa opgewonden, ting Het Bilderdiik-Museum een
retorisch, vaag, hanteerdervbn studiedag heeft georganiseerd, die
germuziek, uuluauicu. -
kaans. muziek, ontdekt toen hij ^"erhzjl' dTjlfi'ilf,prekend
als particulier secretaris van de op enigerlei wijze is ontleend aan
Franse gezant in Brazilië, de de Bijbel, maar waaraan toch beeldende muziek geworden, vol uitvoerine
dichter Paul Claudel, in Zuid- Bijbelvreemde elementen zijn toe- «eniale vondsten.
gevoegd, heidense elementen Het
Amerika verbleef. De Braziliaan- slot van Milhauds ballet symboli
se muziek is herkenbaar in zijn seert als het ware het eeuwige
ballet Le boeuf sur le toit en in ï^la?ge?_?aar een nieuwe ge-
zijn danssuite Saudades do Brazil.
-------- ro1 toebedeeld. In de muziek ver- althans wat de stereo-opname
ook de Zuidameri- gaa"- da^ M'lhaud niet het Bijbel- werkte Strawïnsky een Spaanse betreft de striikersnartii wat
x.. verhaal heeft getoonzet, maar een paso-doble, een tango, een wals sinjuerspartij wat
en een ragtime, alsook een Bach- zwakker opgenomen dan de bla-
achtig koraal. Het is een sterk zerspartij. Maar overigens is de
uitvoering van beide werken in
elk opzicht te prijzen. Wie iets
EVEREST HEEFT deze twee wil hebben van de goede moder-
werken op de plaat vastge- ne muziek, zal zich beslist deze
legd in een vertolking door het plaat moeten aanschaffen.
Kamerorkest van het Londens
Symfonie Orkest o.l.v. de 27-jari-
dichterlijke taal die elke
rassing uitsluit. Natuurlijk ont
schieten hem nu en dan prachti
ge regels of gehele passages,
maar die zijn het dan ook die al
tijd weer worden geciteerd.
boorte. naar een nieuwe lente.
Eigenlijk heeft Milhaud met dit
De neeermuziek i, het hoofdbe- ballel voor hcl eerst de )a2z in
standdeel van zijn ballet La crea- de gewone muziek inBelast. Men
du monde, welk ballet al di- „0emt veelal de Rhapsody in blue
Alle van Gershwin als het eerste werk
dan op dit gebied, maar Milhaud was
jaar voor. En net als
CORN. BASOSKI.
Denkbeelden
VIJN DENKBEELDEN
de jongelingsvereniging
namen we al dat hij contra-i
lutionair -
eenstander van de koeook-iiL..
ting moest hij toezien hoe zijn
zoontje Jacques op (ik meen)
gehouden zal worden op donder
dag 28 april te Amsterdam, Fores-
terhuis, Sarphatistraat 8. Er staan
voordrachten op het programma
van dr. M Elisabeth Kluit, prof.
dr. E. L. Smelik, prof. dr. W. A.
P. Smit en prof. dr. W. J. M. A.
Asselbergs (Anton van Duinker-
Op ken). Honderd jaar na zijn over
lijden weet Da Costa nog Neder-
mj conira-revo- Iandse christenen van betekenis
Princinieel tp- op Z1^n sterfdag te verenigen om
rrincipieei te- hem van verschillende zijden te
benaderen van onze tijd uit.
C. RIJNSDORP
reet begint met de chaos,
dansers liggen door elkaar ei
plotseling verheffen zich enkele hem
goden, die magische bewegingen Gershwin werd ook Milhaud
fascineerd door de band van Paul
.-L-UrL-L-u-u-L-i.-.-j-L^-l.-L-.-u-^.-L-L-.-L-.-^wvwt.-uw1 Whiteman. Met zijn eigen taal,
die nooit te veel woorden ge
bruikt doch altijd direct tot de
zaak komt. heeft Milhaud met La
création du monde een der
schoonste werken uit de moderne
muziekliteratuur geschreven.
God plaatste vele mensen om mij heen,
die met mij werken en veel met mij spreken.
Ik heb zo vele levens ingekeken,
vertrouwen uitgedeeld aan menigeen.
En allen rijgen aan een zijden draad
de kleine parels van een kort geluk,
doch onder spanning van één woord of daad
trilt dan het snoer soms onherstelbaar stuk.
Vaak knelt de angst in vreemden op te gaan.
Hoe moeilijk is 't bij anderen verwijlen
als men zo slecht nog eigen daad kan peilen
en vriendschap bant, waar men een brug wou slaan.
FRANK DAEN
het dan ook door een neger-
mythe door iets positiefs in
het leven laten leiden met zijn
La création du monde, Igor Stra-
winsky (geb. 18821 heeft met zijn
Eedanst en gespeeld verhaal
'Histoire du soldat (uit 1918) de
triomf van de duivel over de
mens getekend, naar een verhaal
van de Zwitserse dichter Ramuz.
Het is een stuk Russische folklo
re: een soldaat op weg naar
huis verkoopt zijn viool aan
een vreemde man in ruil voor
een boek met oude beurskoersen.
De soldaat blijft drie dagen de
gast van deze man en gaat daar-
In de prachtige uitvoering waar- ,ul„ „JSl „,aa«vi 1
- De Bezige Bij onlangs „Weet verschil of sigaretten 15
wp' hoek vol plu- 15000 gulden kosten
1 1900—1929.^ uit- Buurman vertelt over Deterding
Colijn (heel wat objectiever en
sympathieker dan we gewend zijn)
EuweAljechin, Boudewijn in
niets heeft, maakt het geen Noordwijk. de Spanjestrijders,
Darius Milhaud. wiens ballet
„La création du monde" door
Everest op de plaat is vastgelegd,
gekoppeld met Strawinsky's
JL'Histoira du soldat".
je nog
che en plezier
gaf, is er nu een vervolg: „Weet en Mussert,
je nog wel de jaren dertig'. We (verloving van de prinses", gë-
zouden zeggen: boeiender nog, boorte van Beatrix) en ove
want dichterbij en liggend onder Uiver; H. v. d. Weg schrijft
de doem van de naderende oorlog, het hongeroproer in de Jordaam
Geen historische analyse van van Jan Vrijman
die sombere jaren zoals weke- stekend verhaal
lijks van drs. Puchinger in ons Lubbe en van Frits v d Molen
blad - maar anekdotisch. Dat een over de Straperlë-rage Po" ga-i oiaaeren rm ais u
heeft het nadeel van de onvolle- Kleijn behandelt de zwendelzaak- !?°°pt: koop het dan met
digheid, de eenzijdigheid soms Onnes. H. J. Oolbekkink de over-
v Vj* j het winningen van bokser Bep
Klaveren, G. H. 's-Gravesande beeld: de klank
het voordeel
Jcleurrijke, het flitsende. Of B9L
in die jaren nu vijf of vijfenveer- schrijft over Menno
tig was, men komt al lezende Het leeuwedeel is
(weer) onder de ban. Wat was steller Friso Endt, althans als de Hitlëir"
de tijd anders! ongesigneerde artikelen van hem Deyssel
Henri Knap geeft voorbeelden zijn: de muiterij op de Zeven Pro- miekt
mm 1""" radiopionier Willem Vogt, hoff 4
Qf Louis Davids, het Venlo-incident.
Waardevol is, dat men voor vele
„„V1U1116 van deze onderwerpen niet slechts
de Oranjefeesten a""chief en geheugen raadpleegde,
maar ook allerlei mensen inter
viewde.
Ongeveer de helft van het boek
(dat 256 kloeke pagina's telt) be-
uit- staat uit foto's zo goed gekozen
Ya der d3* men er iedere keer weer in
gaat bladeren. En als u het boek
■■MvIWH: grammo
foonplaat, want daarop vindt u
het complement van woord
jaren der-
Braak. tig, met o.m. de stemmen
dr. Colijn (tweemaal), Roosevelt,
lussolini, Lodewijk van
van de lage prijzen (maar voor