DE NIEUWE DOMINE C Koning Raggerol en de verdwenen prinses KORT VERHAAL - KORT VERHAAL - KORT VERHAAL - KORT VERH ZATERDAG 23 APRIL I960 ZONDAGSBLAD VOOR DE JEUGD - VOOR DE JEUGD - VOOR DE JEUGD - VOOR DE JE k I ADENKEND woelde meester londo met de slanke vingers door zijn 1^ kleine goed verzorgde puntbaard. Om deze tijd, zo tussen licht en donker kwam er een eind aan zijn activiteit, want meester Londo was ondanks zijn zeventig jaren nog een krasse oude heer die van geen rusten wilde weten, 's Morgens vroeg wanneer het vogelenheir in alle toonaarden begon te kwelen kon hij de lokstem van de natuur nooit lang weerstaan en gevolgd door Victor, zijn zwart gespikkelde hond, trok hij het veld in. Hij bewoonde een kleine flat aan de rand ▼an de stad en iets verderop had hij een klein, voor een deel nog braak liggend •hikje grond gehuurd. Louter voor zijn genoegen en om aan dei gang te kunnen blijven werkte hij elke morgen een paar uurtjes op het afgeras terde lapje grond. Aanvankelijk lag het er verwaarloosd en tamelijk onvruchtbaar bij maar door de goede zorgen en regelmatige bewerking van de vlijtige grijsaard kwam het weldra in een vruchtbaarder staat te verkeren. De opbrengst van de grond deed hij bij na voor niets van de hand aan hen die het meest behoeftig waren. Als hij van het land terugkeerde wacht te weer een andere taak. die van het zie kenbezoek en deze taak verrichtte hij met nog meer ijver en met nog meer liefde dan zijn werk op het land. Hij was ouderling en scriba bovendien en vooral dit laatste gaf hem handen vol administratieve rompslomp en kostte hem heel wat hoofdbrekens. De financiële positie van de kerk was niet sterk en niemand wist dat beter dan mees leden was deze plotseling overleden. De gemeente bleef met haar problemen zitten. Het onderhoud van de weduwe van de overleden predikant kwam vanzelfspre kend voor rekening van de kerk. Er moest voor haar naar andere woon gelegenheid worden omgezien teneinde de pastorie voor een opvolger in gereedheid te kunnen brengen. Gedurende de rouwtljd kwam zondag aan zondag een predikant van elders. En al zei meester Londo dit niet zo naar buiten, het De oude heer i heerder en wist te roeien met de die hij had. Hij was zijn gewicht in goud waard, zei men wel eens. Maar tenslotte kon hij geen ijzer met handen breken. De pastorie ver toonde verontrustende gebreken en kon in zijn huidige staat niet aan nieuwe gegadig den worden gepresenteerd. Er drukte nog een zware hypothecaire last op de gemeente vanwege de kerkres tauratie enkele jaren geleden. Natuurlijk kenden ook de andere kerkeraadsleden de moeilijkheden in de gemeente en zij deden alles om hierin verlichting te brengen. Er waren bazars georganiseerd, extra collecten gehouden, enz. Meester Londo echter, die dag in dag uit met de proble men geconfronteerd werd en als woord voerder voor de gemeente optrad voelde het zwaarst de lasten. Het was voor hem een hele toer de eind jes aan elkaar te knopen. Maar hij had vertrouwen en een onwrikbaar geloof. Moe dig zag hij de problemen onder ogen en onversaagd pakte hij ze aan. leen met zijn gedachteil i Zijn geslepen brilleglazen glinsterden in het flauwe licht dat een ontstoken lantaarn spaarzaam naar binnen wierp. In de keuken was Liesbeth, de huishoud ster bedrijvig bezig de attributen van het avondeten af te wassen en op te bergen. Het gerinkel van glazen drong in de huis kamer door. Plotseling ging de kamerdeur open en verscheen Liesbeth in de opening. ,,'k Geloof dat het Uw tijd wordt, mees ter," zei ze op gedempte toon. Van nature praatte ze luidruchtig, maar anderzijds wist ze altijd haar plaats en paste zij haar stemgeluid aan bij de sfeer die haar omgaf. De oude draaide zijn hoofd naar haar toe. ,.Je hebt gelijk, Liesbeth", antwoordde hij toen. „Ik zat mijn tijd weer te verbeuzelen. Het is maar goed dat ik zo'n goede en oplet tende huishoudster heb, anders zou geloof ik menige vergadering tevergeefs op mij wachten." Liesbeth, gestreeld door het pluimpje sloot de deur achter zich en liep een paar pas sen in zijn richting. Ze steunde met haar ene hand op het eikenhouten bureau en drukte de andere stijf in haar zij. Een fijne glimlach begon langs meester Londo's mond te spelen. Hij kende zijn huishoudster. Zij had weer wat voor hem in petto. Hij zag het aan haar houding. Als ze zo ging staan zou haar tong spoe dig loskomen en moest hij er op bedacht zijn niet het slachtoffer van haar woorden vloed te worden. ,,U uw tijd verbeuzelen?", begon ze toen. „U moest nodig eens wat meer aan u zelf denken. Uw hoofd loopt om van allerhande zaken en u spreekt over tijd verbeuzelen! Eerst vanmorgen al zo vroeg naar dat land, daarna twee zieken uit de gemeente bezocht en na de lunch weer de hele mid dag in die kerkelijke papieren en weet ik in wat voor zaken nog meer zitten wur- Een mens heeft maar één lichaam ging ze onverstoorbaar verder. Van zijn protes ten trok ze zich niets aan. Waarom gaat u toch zo vroeg naar dat land? De opbrengst geeft u toch nagenoeg zo maar weg. U zou het best zelf kunnen ge bruiken. De mensen waarderen het immers toch niet. Ze denken dat u de goeierd wilt uithangen en op eigen eer bedacht bent. Nerveus zocht ze naar de koorden van de zware overgordijnen en trok deze toen dicht. Daarop stak ze de lamp op en liep mopperend terug naar de keuken. Meester Londo stond op uit zijn stoel. Het was al bijna zeven uur en op dat tijdstip zou de vergadering beginnen. Hij had er een zwaar hoofd in. Die Jonge dominé's zijn zo veeleisend te genwoordig. rpwiNTÏO Jaar had de oude in de ge- 1 meente gestaan en de ervaring in het beroepingswerk hadden hij en zijn collega's daardoor gemist. De oude was een bescheiden man geweest, kende niet alleen de geestelijke zijde maar had eveneens oog en oor voor de stoffelij ke kant van de aan zijn zorgen toever trouwde gemeente. Zijn tractement was niet hoog en nooit had hij een klacht geuit over de pastorie die door de Jaren heen in steeds slechtere staat kwam te verkeren. Op zijn wijze had hij de offers gebracht die de kerk van Christus vroeg. En te-" eenmaal H heengegsfliH hoe groot die offers wel geweest waren. Veertien dagen geleden was dan besloten de jonge candidaat uit H. te beroepen. Het grootste gedeelte van de gemeente en drie kwart van de kerkeraad stond achter het besluit en dus konden de zaken voortgang vinden. Zoals te verwachten was. werd de leiding had 1 Eindelijk viel de huisdeur achter meester Londo dicht en ging hij op weg naar het kerkgebouw waarin vanavond de kennisma king zou plaats vinden. Snel liep hij door de stille buitenwijk van de stad. Een enkele auto zoefde haast ge ruisloos voorbij. De portiekdeuren waren al le stevig gesloten en huis aan huis straal de het licht door de ramen naar buiten. Hij zag de gezelligheid in de Hollandse gezinnen en eensklaps overviel hem een grote eenzaamheid. Gehuwd met een buitenlandse was hij, grotendeels op haar aandringen, jong naar het buitenland gegaan. NOG geen dertig was hij, toen hij het vrijheidsbeeld van Amerika voor de boeg van de oceaanstomer die hem over bracht, zag oprijzen en na acht en twintig jaar het wel en wee van dit land gedeeld te hebben had hij het weer de rug toege keerd. Met zijh vijven gingen ze er heen. Alleen keerde hij terug. Het besluit was hem moeilijk gevallen maar hij kon niet an- Door de oorlog en ook wel als gevolg van hun avontuurlijke aanleg, die zij van r zover het de stoffe- fijkekant betrof," met enige reserve in zee gestuurd, dan had hij straks wanneer het er op aan kwam nog iets achter de hand. Het stuitte hem tegen de borst met dit werk min of meer zakelijk te moeten op treden maar bij alle lof die hem werd toe gezwaaid had hij toch al r w~ i moeten ho- i te weinig zakelijk en veel te toegeeflijk te zijn. Zelfs in Liesbeth's woorden van zoeven meende hij een dergelijk verwijt te onder- Hij moest zich in deze aangelegenheid la- Neen daar kon de kerkeraad onmogelijk aan voldoen, mompelde hij voor zich heen. Ze hadden zich vergist. De schaal was toch naar de materiële kant doorgeslagen. Droefheid kwam in zijn hart. Ze waren de grens van hun kunnen ruimschoots over schreden en nu werd ook nog een serre gevraagd. Er was niet eens geld voor het allernoodzakelijkste. Bestond er dan nog echte roeping? Of kwam deze pas wanneer aan alle eisen voldaan was? Meester Londo kreeg het er echt te kwaad mee. In opgewonden toestand ging hij 's avonds naar de vergadering. Met trillende stem las hij de brief aan zijn onthutste collega's voor. Boos wierp hij hem daarna op de groene tafel. Om beur ten lazen de kerkeraadsleden het epistel nog eens voor zichzelf. ,,Nee, dat liegt er niet om", mompelde er een. Een der mannen haalde een lijstje te voorschijn en ging nog eens na op welke punten besloten was de predikant tegemoet te treden. Daarna stond hij op en verklaar de dat z.i. geen der verlangens onredelijk meester Londo opgewonden uit. Daar wist niemand antwoord op. Allen dachten aan de beperkte kasgelden en de zware hypo theek. We moeten een grens stellen, mannen, zei meester Londo toen. Het is geen zaak van loven en bieden. Ons geloof legt ons ook niet op om overal ja en amen op te zeggen. Integendeel, ik geloof dat het van meer vertrouwen getuigt wanneer we deze vraag negeren en de con sequenties aanvaarden, dan dat we er op ingaan en de schuldenlast nog groter ma ken. Daarmee bewijzen we de kerk be paald geen dienst. Sommigen knikten half onwillig i moeder hadden geërfd, waren zijn drie kinderen in het enorme land verspreid ge raakt. Toen ze eenmaal volwassen waren zag hij hen nog zelden en na de dood van hun moeder Alexandra schenen ze ieder con tact verloren te hebben. Daar zat hij, alleen in een vreemd land dat hem ondanks de lange jaren die hij er vertoefde vreemd was gebleven. Zelfs van Alexandra's graf was hij uren verwij derd. Hij had snel, veel te snel geleefd in dat dynamische land. Maar zo snel ging het niet dat het hem het verleden zou doen vergeten. Acht en vijftig jaar was hij toen hij terug keerde naar zijn kleine geboortestad in het landje aan de Noordzee. Als meester Londo ging hij destijds heen en als meester Londo werd hij in het ge moedelijke stadje weer blij begroet. Een man met sterk grijzend haar, dat nu. nu hij zeventig was in spierwit was overgegaan. ER waren al heel wat mannen en vrou wen bijeen in het kerkgebouw toen meester Londo daar binnenkwam. Het leek een echte godsdienstoefening en de aanwe zigen praatten gedempt. De grote deuren stonden wijd-open en me nig belanghebbende verdween er door naar binnen. Het orgel speelde; eerst zacht en terug- fetrokken achter het brede front maar aarna krachtig aanzwellend, doortrillend tot in alle hoeken. Kort daarop kwam de beroepene de kerk- zaal binnen. Twee collega's ouderlingen be geleidden hem. Het orgel zweeg en terwijl meester Londo van zijn plaats opstond gingen de pas bin nen gekomenen hun plaatsen innemen. Daar zat dan de jonge dienstknecht die zo'n belangrijk deel van meester Londo's zorgen uitmaakte. O nee, het ging niet om deze jongeman persoonlijk. Hij gunde hem van harte alle goeds en hij zou hem dolgraag een mooie moderne pastorie aanbieden. Hoe gaarne had hij op dit ogenblik willen geilen in hoeverre de nog onervaren predi- ant deze dingen als bijzaak beschouwde. Maar het is alleen God, Die de harten kent. Waar was zijn geloof? Met schaamte bedacht hij het. In korte trekken bracht hij de predikant van de stand van zaken op de hoogte. De geestelijke maar eveneens de stoffelijke zij de belichtte meester Londo in vogelvlucht. De predikant knikte nu en dan begrij pend. Na de uiteenzetting was er een ge zellig samenzijn met de leden. Er werden heel wat handen geschud en veel hartelijke woorden gewisseld. Meester Londo wist heel goed wat er in de mensen omging. Zij begeerden deze man in hun midden. En wat was daar tegen? Hij was van de zelfde richting als de vorige en dus uit het goede hout gesneden. Hij zou in elk geval zijn best doen. En mocht de dominé twijfelen dan zou hij al zijn overredingskracht aanwenden. Eerlijk moest hij echter vóór alles zijn en hij moest wel wijzen op het lage tractement, de ouderwetse pastorie, die minstens een paar duizend moest kosten geen geld was. TOEN meester Londo een week na de kennismaking een brief van de beroe pen predikant ontving wist hij zeker, dat De kogel was door de kerk en de volgende dag werd een weigerend antwoord gezonden. MEN kon het besluit van de kerkeraad toejuichen of het laken, het verander de niets aan het feit dat het eerste uitge brachte beroep op een mislukkig was uitge lopen. Niemand verwachtte nog een gun stige beslissing. Dat kon ook niet want de wrijving die na het eerste contact reeds ontstaan was moest ieder begin van en thousiasme wel gedood hebben. Ook meester Londo was zich daarvan ter dege bewust. Hij hoopte de beslissing ech ter spoedig zwart op wit te krijgen opdat daarna nieuwe stappen ondernomen konden worden. Op een middag toen hij na veel inspan nende arbeid wat zat te dutten in zijn ge makkelijke stoel, bracht Liesbeth de ver wachte brief binnen. „Hier meester, hier is het bedankje", zei ze op de haar eigen toon. Opgelucht stak hij zijn hand er naar uit. Aan het handschrift zag hij dat Liesbeth goed geraden had. Hij richtte zich half op en maakte de enveloppe open. Het was een briefje van hoogstens tien regels zag hij in een oogopslag. Daar las hij het al. „Teleurgesteld over inhoud van Uw brief", las hij. Heb nog twee andere beroepen uit gemeenten, die evenals de Uwe met moeilijkheden te kam pen hebben. Meester Londo spelde langzaam verder. Heb gemeend heb gemeend. De beken de woorden mompelde de oude man grim mig. Hij las verder. Hij zag niet dat Lies beth bij de deur was blijven staan. Heb gemeendWeer gleed een brief tussen zijn vingers door en kwam op de grond terecht. Een glimlach van blijdschap verscheen op zijn gezicht omdat de dominé het beroep had aangenomen. l de herderloze periode deze het einde i betekende. Met ongeduldige vingers en een dankbaar hart scheurde hij de enveloppe open, hij gunde zich niet eens de tijd zijn briefope ner op te zoeken en het omhulsel, door er een keurige rechte gleuf in te snijden, van zijn inhoud te ontdoen. Hij ging voor het raam staan lezen en zijn ogen vlogen over het papier. Het was nog al een lange brief. Eigenlijk te lang voor zijn ten top gestegen ongeduld. Opeens betrok zijn gezicht. De brief zakte langzaam naar omlaag en gleed tenslotte door zijn vingers naar de vloer. Hij had er vast op gerekend dat de zaak in kannen en kruiken was. Sinds het ver scheiden van de oude predikant had hij zich maar met één ding bezig gehouden. Hij wilde de gemeente met Gods hulp zo spoe dig mogelijk aan een nieuwe voorganger helpen, en het tevens met de geldelijke lasten zien klaar te spelen. Hij wist zelf niet hoe het kwam maar zijn vertrouwen was ongeschokt. De vorige week, nadat de gemeente was heengegaan, waren ze voor een laatste bespreking in de kerkeraadskamer bijeen gekomen. De niet al te hoge waarde van de kerke lijke activa en de beperkte financiële draagkracht van de meeste leden, die zich ongetwijfeld in de opbrengst der collecten deed gevoelen waren bij die laatste bespre king duidelijk naar voren gebracht. Het had echter zijn hart goed gedaan toen hij mocht vaststellen dat de jonge predikant minder bij deze dingen bleef stil staan. Veel meer vergewiste hij zich van de geestelijke stand van zaken. Natuurlijk had hij wensen geuit. Ze had den trouwens niet anders verwacht. Eer de avond verstreken was. waren ze echter broederlijk tot overeenstemming gekomen. Het tractement zou worden herzien, de erg ste gebreken van de pastorie zouden op kor te termijn worden opgeheven en de tuin zou in een betere staat worden gebracht. WAAR moest het geld vandaan worden gehaald? Op die vraag kon meester Londo geen antwoord geven. Maar 's avonds boog hij de knieën tot gebed en daarin vond hij houvast Met dit alles was het beroep nog niet aangenomen. Dat eiste nu eenmaal bedenk tijd. Er waren geen uiterlijke beletselen en hoopvol zag iedereen het antwoord tege moet. Antwoord? Daar lag het aan meester Lon do's voeten. Hij raapte de brief weer op. MURR, DE KATER EN ZIJN VRIENDEN 28. Benjamin houdt zich met zijn ene hand stevig aan de reddingboei vast en met zijn andere tilt hij de kano uit het water. Hij hijst zich omhoog en hij ont dekt dat hij aan boord is van een grote motorboot en daarin zit niemand minder dan zijn dikke vriend Zwijntje. Maar veel tijd heeft Benjamin Konijn natuurlijk niet. Hij moet weer in zijn kano verder om te proberen de anderen in te halen. Zwijntje vindt het allemaal heel interes sant en hij vraagt: „Zeg Benjamin, waar om mag ik die roeiwedstrijd niet mee maken?" En voordat Benjamin iets kan doen, is het varken al in de kano ge sprongen. Dat wordt wel een heel zwaar karwei voor het Konijn. 29. Maar Benjamin is nu eenmaal niet voor een klein gerucht vervaard en ter wijl Zwijntje voorin de kano zit, peddelt hij uit alle macht om de anderen in te halen en kijk eens aan, daar gaat hij volle kracht vooruit. „Goede dag, Vosje, we gaan blijkbaar jou voorbij", consta teert Zwijntje met genoegen, ,fle Benja min, ga jij niet wat te veel naar stuur boord?" ÏNee", roept Benjamin van achter de brede rug van het varken, „ik houd mijn kano heus recht". „Maar je wilt toch niet beweren, dat ik het Zwijntje een beetje boos. regelrecht op de kant af, ogenblik, dat ze laffe Leo in l gen. 30. ,Jk zie het al, ik zie het al", zegt Zwijntje, „We zijn gevangen door een hengelaar." Die hengelaar is Mongo Aap en hij ziet nu pas, wat hij aan de haak ge slagen heeft. ,Jfeem me niet kwalijk", zegt hij, „ik kan zonder bril niet zo heel best zien, nu zie ik pas, dat jullie geen vissen zijn." „Maak die haak los", zegt Benjamin ongeduldig, „we doen mee aan een roeiwedstrijd en ik moet Leo nog in halen." „Dan komt dan goed uit," ant woordt Mongo, „want ik wilde er juist mee ophouden. Ik vaar met je mee naar de overkant." En ook hij stapt in Benja min's kano. Dat wordt nu toch wel al te bar. Benjamin zit achterin in de verdruk king en roeit wat hij kan. Zal hij nu toch de anderen nog kunnen inhalen? (Vervolg) „Drie jaar geleden kwam de tovenaar Groevaert het hoofd troep soldaten waar eens de hoofdstad was geweest. Alleen ik wist te ontkomen. Als keuken- meisje verkleed was ik grote juist op tijd, toen de vijand land Wi- binnendrong, het paleis uit- Sikala hulp gaan halen voor mijn arme vader en zijn betoverde on- binnenvallen. Mijn geslopen. vader, de koning, en al zijn door, verder ridders verdedigden lange want ik wilde tijd de hoofdstad, maar te gen de toverkunsten van Groevaert waren ze niet opgewassen. Op een nacht drong de vijand in de ge daante van muizen de mu ren binnen en veroverde het paleis. Toen nam Groe vaert weer snel zijn eigen gestalte aan en betoverde het ganse rijk Wiramar. Al le huizen werden bomen, al le mensen werden vogel tjes. De koeien, varkens, paarden, kippen, poesen en honden veranderde de to venaar in rotsblokken. Het mooie land van Wirawar werd een woestenij, één on afzienbaar bos met steen- vlakten. Alleen ons paleis schrobben en pannen uit te schuren, zou ik de koning van Sikala om hulp mogen vragen. En daarom meldde ik mij aan in uw paleis als keukenmeisje. Ik boen de vloeren en schuurde melkpannen en kookte brij voor de varkens en poetste de fornuizen en werkte als de minste van uw diena ressen. Mijn vlechten ver borg ik onder de witte muts. Maar.. Sire Rag gerol, al was ik dan een arm werkmeisje geworden en schreide ik dikwijls in stilte liete tranen mijn arme vader was toch nog altijd prinses Joconda. En daarom kon ik voor niemand buigen, derdanen. Maar onderweg zelfs niet voor de koning door THEA BECKMAN viel ik door vermoeidheid in slaap en toen droomde ik het volgende: Als ik mijn vader, de ko ning van Wirawar Sikala. „Ik begrijp het, lieve prinses," zei koning Rag gerol. „Zeg mij nu nog hoe ik je vader en zijn zijn betoverde onderdanen derdanen kan verlossen." kon de boze tovenaar niet veranderen, daarom hij het op zette het bo- jaren berg in zijn werken eigen land. Daar staat het nu nog. Mijn vader, de ko ning, werd echter niet keboom veranderd bleef staan op de plaats, moest ik „Dat' kunt u, door met eerst een proeftijd doorma- mij, de kroonprinses ken van drie jaren. In die Wirawar te trouwen en men met mij ih bruidstooi door de eenzame bossen van Wirawar te betoverde onder- ONZE BRIEVENBUS Hallo, neven en nichten. Hebben jullie prettige paasdagen gehad? Het was nog helemaal geen weer om pootje te baden, vonden jullie wel? Het heeft niet veel geregend in de vakantie, dus hebben jullie heerlijk buiten kunnen spelen. Nu maar weer hard leren aan de versjes voor de bevrijdingsdag. Veel nichten en neven schreven, dat ze dan op de markt moeten zingen. Vergeten jullie niet je geboortedatum te schrijven? We gaan eerst eens kijken wie er deze keer een prijs heeft. Henriëtte Pruim krijgt deze week de hoofdprijs. De troostprijzen gaan naar Ria v. d. Lely en Elly Poot. Lang zal die leven.... Leeuw. Geweldig, dat jij volgende week op het t.v. Deze week hebben we veel scherm komt, Ria v. d. Lelie, jarigen. Jolanda Croese, Ma- Veel plezier in Haarlem hoor! ik leren wat Pas als ik zelf had ondervonden wat het betekende om arm te zijn, vernederd en uitgescholden danen zien, dat mijn be- ber- te worden, pas als ik zou proeving ten einde is, dat "op mijn ik door te herkend Cor Bruijn, die naam maakte met Sil de Strandjutter en Arjen, waarin de verscheidenheid en de schoonheid van de natuur een grote rol spelen, heeft in zijn nieuwste boek niet nagelaten vele pagina's college te geven in ornitologie. Daaromheen vlocht hij het levenseinde van de patriciër Dupont, die, behalve zijn kas, ook zijn bestaansbalans opmaakt en dan ontdekt dat zijn beide kinderen geen winstposten zijn. De zoon blijft als notoire geldopmaker op de achtergrond, maar het is de dochter die in de gesprekken met haar vader deze uit zijn droomwereld van vogels uit velerlei landen tot de realiteit terugroept en niet schroomt haar vader te wijzen op de plicht met zijn bezit, al is het dan een restant van een familievermogen, iets te doen voor hen die aan de rand van de armoede leven. Toch doet het boek wat onwerkelijk aan. zo helemaal uit de tijd. Waarom moet een zeeman nu altijd een drinker zijn? Waarom moet de huishoudster weer lastig voor kinderen zijn? En waarom moet een bepaald automerk er minder goed afkomen? Heeft de auteur er zelf een minder prettige ervaring mee en ten slotte: wanneer Bruijn nogmaals iets van het werk van een journalist gaat schrijven, dan moet hij wat volontairen op een redactie. Kortom, een boek dat in een leeszaal door de schrijversnaam wel aftrek zal vinden. „De Drietand staat op scherp" is het verhaal van drie Zeeuwse jongens die in de oorlog 19401945 met een bootje oversteken naar Engeland. Op deze tocht worden ze beschoten door Duitse vliegtuigen, maar ze worden na dit hachelijke avontuur opgepikt door een Engelse torpedobootjager. In Engeland beleven de drie jongens, die als chauffeur op een vliegveld bij Londen zijn tewerkgesteld, nog spannende en gevaarlijke momenten, waarbij een van hen zelfs een arm kwijt raakt. Na de oorlog komen ze terug naar Nederland waar tot hun grote vreugde de hele familie (ongedeerd) hen verwel komt. Dit boek dat vooral door jongens met spanning gelezen zal worden is geschreven door Aleid van Rhijn en uitgegeven door L. Stafleu te Leiden. als prinses ben door u tot uw koningin ben véfheven, zul len zij zich daarover zozeer verheugen, dat ze hun eigen verdriet op slag zullen ver geten. En zodra dat ge beurt: zodra alle onderda nen vergeten aan zichzelf te denken en niets anders dan blij kunnen zijn, zal het wonder geschieden. Dan zal de betovering worden verbroken en zal alles weer zijn als vroeger in Wira war: huizen, steden, boer derijen, koeien, paarden, varkens en vele gelukkige mensen. En de berk, die zo eenzaam op de kale plek staat wordt weer de koning van Wirawar." „O, maar ik wil niets lie ver dan met u trouwen, prinses Joconda!" riep ko ning Raggerol uit. Hij riep onmiddellijk al zijn kleer makers, naaisters, zadel makers, koetsmakers en stalmeesters bijeen en be val alles voor de bruiloft in orde te maken. De volgende dag trouw de koning Raggerol met de prinses van Wirawar. En meteen togen ze op weg. Zeven dagen lang trok de stoet door de heuvels en dalen naar de grenzen van het rijk. Het waren prach tige koetsen, getrokken door sneeuwwitte en gitzwarte paarden. Er waren ridders te paard en narren op ezels. Boven alles uil woeien de vlaggen en wim pels. Voorop liep een groot muziekkorps, aangevoerd door Folie en de hele dag speelden ze vrolijke wijs- jes. De bevolkinjg van dor pen en steden liep uit om de prachtige stoet te zien voorbijtrekken en ieder, die het had gezien, raakte er niet over uitgepraat (Volgende week verder) rijke Croese, Aart van Gor- kum, Bea Groenenberg, Ellle de Lorm, Kees Muit, Adrl Steenhoek, Ingrid Thierry en Nelleke van Zessen. Allemaal hartelijk gefeliciteerd nichten Je vorige brief was te laat Adrie van Kaam. Heeft Joke van Rossen de kaart ontvan gen? Is het schortje mooi ge worden? Bedankt voor de ie tekening Joke v. d. Kaam. Heb je een fijne fietstocht gehad. Jan Kees van Kleef? Hoe was het bij de boer? Rob Korporaal schrijf jij de volgende keer wat meer? Stuur jij de garage maar terug Dlcky de Korte. Ik dacht werkelijk, dat jij een jongetje was. Bedankt voor het leuke gedichtje. Wat heerlijk, dat oma een week mag gaan varen, Jan Kraak. Heb jij fijn gespeeld? Peter Kramer, doe jij er de volgende keer een briefje bij? Wat moet jij later worden Leo Lagendijk? In welke klas zit jij? Jij schreef er al geen briefje bij Carla de Heb jij nog meer broertjes zusjes Thea Leijden? —Jij hebt mooi getekend Jannie v. d. Linden. Bedankt voor het gedichtje. Heb je je mantel al aangehad? Van jou kreeg ik ook geen briefje Jack Looman. Dat is prachtig 2200, Ellie de Lorm. Jullie hebt heel goed^ je best gedaan, hoor! Heb jij veel vriendinnen? Een heel prettige dag morgen, El lie! Ben jij al naar het strand geweest, Theo v. d. Ma- rel? Maak je voor tante Jos ook eens een mooie tekening, Jos Maris? Jullie hebben zeker wel genoten op de wagens? Henk Meerkerk schrijf jij de volgende keer wat meer? Hartelijk welkom bij de neven en nichten Jaap Molenaar. In welke klas zit jij? Was jouw rapport mooi, Hans Mos? Wat grappig postpapier met al die eendjes. Rietje Muijen, welke boeken lees jij? Hebben jullie het leuk gehad in de va kantie? Janneke Muilwijk krijg ik de volgende keer een briefje van jou? Bedankt tekening Con ja Herman Nobel. Jij "schreef er ook geen briefje bij. Hartelijk wel kom bij de neven en nichten hoor! Natuurlijk mag ma een beetje helpen Klement Noteboom. Fijn, dat ik nou eens een brief van jou kreeg. Is mama weer beter? Zijn jullie zo ondeugend geweest op school, Jannie Notenboom? Jammer van dat kalfje. Ik Op dit plaatje zien we allemaal verschillende in strumenten en voorwerpen. Nu moeten jullie uit zoeken, welke voorwerpen niet tot de muziek instrumenten be horen. Hoeveel zullen dat er zyn? Alleen het aan tal van de voor werpen is vol doende. Oplossin gen moeten vóór dinsdag 26 april worden ingezon- vind het een prachtige teke ning Hans Oppelaar. Hartelijk bedankt! Je brief was de vo rige keer te laat. Leuk, weer een brief van je te ont vangen Marianne Opstelten. Op welke school gaan je zusjes? Ja, ik heb ook naar de Mat- thaus Passion geluisterd. Heb je je schoenen al aangehad? In welke klas zit jij, Robbie den Ouden? Heb jij nog r broertjes en zusjes Piet Pols? Jij bent dus al een klein tuinmannetje, Elly Poot! Wat heb jij leuk postpapier. Kan Jantje al een beetje pra ten? Wat een boffert ben jij, Hoe was het bij oma, Henriët te Pruim? Wat wil jij later worden? Maaike van Putten heeft op Flakkee gelogeerd. Geweldig Maaike! Bedankt je mooie tekening Janie Pijpen. Heb jij de eieren ook gekleurd? Jammer, dat de vakantie nu weer om is, Margriet Rietveld. Was het leuk bij oom en tante? Heb jij geen broertjes en zusjes Margriet Roos. Wat heb jij gedaan in de vakantie? Hanneke Rotteveel, krijg ik de volgende keer een briefje van Eén van de nichtjes zou graag willen corresponderen met een ander nichtje. Zij heet Ellie de Lorm en woont in Giessen, Burgstraat 36. Hier komt een gedichtje, dat één van de nichtjes instuurde. Het Kalfje Heel erg dartel in de wei liep een kalfje heel erg blij „Pas op, als je komt in m'n Pas op, ik bijt je in je been En gooi je met een steen!" Dank je kalfje dag, dag, dag, 'k Ben heel blij, dat ik je toch nog zag. De brievenbus is weer hele maal leeg. Zorgen jullie er voor, dat hij de volgende week helemaal vol is? De namen, die met de letters S. t-m Z beginnen zijn deze week aan de beurt.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1960 | | pagina 20