DE NIEUWE DOMINE
C
Koning Raggerol en de
verdwenen prinses
KORT VERHAAL - KORT VERHAAL - KORT VERHAAL - KORT VERH
ZATERDAG 23 APRIL I960
ZONDAGSBLAD
VOOR DE JEUGD - VOOR DE JEUGD - VOOR DE JEUGD - VOOR DE JE
k I ADENKEND woelde meester londo met de slanke vingers door zijn
1^ kleine goed verzorgde puntbaard. Om deze tijd, zo tussen licht en
donker kwam er een eind aan zijn activiteit, want meester Londo
was ondanks zijn zeventig jaren nog een krasse oude heer die van geen
rusten wilde weten, 's Morgens vroeg wanneer het vogelenheir in alle
toonaarden begon te kwelen kon hij de lokstem van de natuur nooit lang
weerstaan en gevolgd door Victor, zijn zwart gespikkelde hond, trok hij
het veld in.
Hij bewoonde een kleine flat aan de rand
▼an de stad en iets verderop had hij een
klein, voor een deel nog braak liggend
•hikje grond gehuurd.
Louter voor zijn genoegen en om aan dei
gang te kunnen blijven werkte hij elke
morgen een paar uurtjes op het afgeras
terde lapje grond.
Aanvankelijk lag het er verwaarloosd en
tamelijk onvruchtbaar bij maar door de
goede zorgen en regelmatige bewerking
van de vlijtige grijsaard kwam het weldra
in een vruchtbaarder staat te verkeren.
De opbrengst van de grond deed hij bij
na voor niets van de hand aan hen die het
meest behoeftig waren.
Als hij van het land terugkeerde wacht
te weer een andere taak. die van het zie
kenbezoek en deze taak verrichtte hij met
nog meer ijver en met nog meer liefde
dan zijn werk op het land.
Hij was ouderling en scriba bovendien
en vooral dit laatste gaf hem handen vol
administratieve rompslomp en kostte hem
heel wat hoofdbrekens.
De financiële positie van de kerk was niet
sterk en niemand wist dat beter dan mees
leden was deze plotseling overleden.
De gemeente bleef met haar problemen
zitten. Het onderhoud van de weduwe van
de overleden predikant kwam vanzelfspre
kend voor rekening van de kerk.
Er moest voor haar naar andere woon
gelegenheid worden omgezien teneinde de
pastorie voor een opvolger in gereedheid
te kunnen brengen.
Gedurende de rouwtljd kwam zondag aan
zondag een predikant van elders. En al zei
meester Londo dit niet zo naar buiten, het
De oude heer i
heerder en wist te roeien met de
die hij had.
Hij was zijn gewicht in goud waard, zei
men wel eens. Maar tenslotte kon hij geen
ijzer met handen breken. De pastorie ver
toonde verontrustende gebreken en kon in
zijn huidige staat niet aan nieuwe gegadig
den worden gepresenteerd.
Er drukte nog een zware hypothecaire
last op de gemeente vanwege de kerkres
tauratie enkele jaren geleden. Natuurlijk
kenden ook de andere kerkeraadsleden de
moeilijkheden in de gemeente en zij deden
alles om hierin verlichting te brengen.
Er waren bazars georganiseerd, extra
collecten gehouden, enz. Meester Londo
echter, die dag in dag uit met de proble
men geconfronteerd werd en als woord
voerder voor de gemeente optrad voelde
het zwaarst de lasten.
Het was voor hem een hele toer de eind
jes aan elkaar te knopen. Maar hij had
vertrouwen en een onwrikbaar geloof. Moe
dig zag hij de problemen onder ogen en
onversaagd pakte hij ze aan.
leen met zijn gedachteil i
Zijn geslepen brilleglazen glinsterden in
het flauwe licht dat een ontstoken lantaarn
spaarzaam naar binnen wierp.
In de keuken was Liesbeth, de huishoud
ster bedrijvig bezig de attributen van het
avondeten af te wassen en op te bergen.
Het gerinkel van glazen drong in de huis
kamer door.
Plotseling ging de kamerdeur open en
verscheen Liesbeth in de opening.
,,'k Geloof dat het Uw tijd wordt, mees
ter," zei ze op gedempte toon. Van nature
praatte ze luidruchtig, maar anderzijds
wist ze altijd haar plaats en paste zij
haar stemgeluid aan bij de sfeer die haar
omgaf.
De oude draaide zijn hoofd naar haar toe.
,.Je hebt gelijk, Liesbeth", antwoordde hij
toen. „Ik zat mijn tijd weer te verbeuzelen.
Het is maar goed dat ik zo'n goede en oplet
tende huishoudster heb, anders zou geloof
ik menige vergadering tevergeefs op mij
wachten."
Liesbeth, gestreeld door het pluimpje sloot
de deur achter zich en liep een paar pas
sen in zijn richting. Ze steunde met haar
ene hand op het eikenhouten bureau en
drukte de andere stijf in haar zij.
Een fijne glimlach begon langs meester
Londo's mond te spelen. Hij kende zijn
huishoudster.
Zij had weer wat voor hem in petto. Hij
zag het aan haar houding.
Als ze zo ging staan zou haar tong spoe
dig loskomen en moest hij er op bedacht
zijn niet het slachtoffer van haar woorden
vloed te worden.
,,U uw tijd verbeuzelen?", begon ze toen.
„U moest nodig eens wat meer aan u zelf
denken. Uw hoofd loopt om van allerhande
zaken en u spreekt over tijd verbeuzelen!
Eerst vanmorgen al zo vroeg naar dat
land, daarna twee zieken uit de gemeente
bezocht en na de lunch weer de hele mid
dag in die kerkelijke papieren en weet ik
in wat voor zaken nog meer zitten wur-
Een mens heeft maar één lichaam ging
ze onverstoorbaar verder. Van zijn protes
ten trok ze zich niets aan. Waarom gaat u
toch zo vroeg naar dat land?
De opbrengst geeft u toch nagenoeg zo
maar weg. U zou het best zelf kunnen ge
bruiken. De mensen waarderen het immers
toch niet. Ze denken dat u de goeierd wilt
uithangen en op eigen eer bedacht bent.
Nerveus zocht ze naar de koorden van
de zware overgordijnen en trok deze toen
dicht. Daarop stak ze de lamp op en liep
mopperend terug naar de keuken.
Meester Londo stond op uit zijn stoel. Het
was al bijna zeven uur en op dat tijdstip
zou de vergadering beginnen. Hij had er
een zwaar hoofd in.
Die Jonge dominé's zijn zo veeleisend te
genwoordig.
rpwiNTÏO Jaar had de oude in de ge-
1 meente gestaan en de ervaring in het
beroepingswerk hadden hij en zijn collega's
daardoor gemist.
De oude was een bescheiden man geweest,
kende niet alleen de geestelijke zijde maar
had eveneens oog en oor voor de stoffelij
ke kant van de aan zijn zorgen toever
trouwde gemeente.
Zijn tractement was niet hoog en nooit had
hij een klacht geuit over de pastorie die
door de Jaren heen in steeds slechtere staat
kwam te verkeren.
Op zijn wijze had hij de offers gebracht
die de kerk van Christus vroeg. En te-"
eenmaal
H heengegsfliH
hoe groot die offers wel geweest waren.
Veertien dagen geleden was dan besloten
de jonge candidaat uit H. te beroepen. Het
grootste gedeelte van de gemeente en drie
kwart van de kerkeraad stond achter het
besluit en dus konden de zaken voortgang
vinden.
Zoals te verwachten was. werd de leiding
had 1
Eindelijk viel de huisdeur achter meester
Londo dicht en ging hij op weg naar het
kerkgebouw waarin vanavond de kennisma
king zou plaats vinden.
Snel liep hij door de stille buitenwijk van
de stad. Een enkele auto zoefde haast ge
ruisloos voorbij. De portiekdeuren waren al
le stevig gesloten en huis aan huis straal
de het licht door de ramen naar buiten.
Hij zag de gezelligheid in de Hollandse
gezinnen en eensklaps overviel hem een
grote eenzaamheid.
Gehuwd met een buitenlandse was hij,
grotendeels op haar aandringen, jong naar
het buitenland gegaan.
NOG geen dertig was hij, toen hij het
vrijheidsbeeld van Amerika voor de
boeg van de oceaanstomer die hem over
bracht, zag oprijzen en na acht en twintig
jaar het wel en wee van dit land gedeeld
te hebben had hij het weer de rug toege
keerd.
Met zijh vijven gingen ze er heen. Alleen
keerde hij terug. Het besluit was hem
moeilijk gevallen maar hij kon niet an-
Door de oorlog en ook wel als gevolg
van hun avontuurlijke aanleg, die zij van
r zover het de stoffe-
fijkekant betrof," met enige reserve in zee
gestuurd, dan had hij straks wanneer het
er op aan kwam nog iets achter de hand.
Het stuitte hem tegen de borst met dit
werk min of meer zakelijk te moeten op
treden maar bij alle lof die hem werd toe
gezwaaid had hij toch al r w~
i moeten ho-
i te weinig zakelijk en veel te toegeeflijk
te zijn.
Zelfs in Liesbeth's woorden van zoeven
meende hij een dergelijk verwijt te onder-
Hij moest zich in deze aangelegenheid la-
Neen daar kon de kerkeraad onmogelijk
aan voldoen, mompelde hij voor zich heen.
Ze hadden zich vergist. De schaal was toch
naar de materiële kant doorgeslagen.
Droefheid kwam in zijn hart. Ze waren de
grens van hun kunnen ruimschoots over
schreden en nu werd ook nog een serre
gevraagd. Er was niet eens geld voor het
allernoodzakelijkste.
Bestond er dan nog echte roeping? Of
kwam deze pas wanneer aan alle eisen
voldaan was?
Meester Londo kreeg het er echt te kwaad
mee. In opgewonden toestand ging hij
's avonds naar de vergadering.
Met trillende stem las hij de brief aan
zijn onthutste collega's voor. Boos wierp hij
hem daarna op de groene tafel. Om beur
ten lazen de kerkeraadsleden het epistel
nog eens voor zichzelf.
,,Nee, dat liegt er niet om", mompelde er
een. Een der mannen haalde een lijstje te
voorschijn en ging nog eens na op welke
punten besloten was de predikant tegemoet
te treden. Daarna stond hij op en verklaar
de dat z.i. geen der verlangens onredelijk
meester Londo opgewonden uit. Daar wist
niemand antwoord op. Allen dachten aan
de beperkte kasgelden en de zware hypo
theek.
We moeten een grens stellen, mannen, zei
meester Londo toen. Het is geen zaak van
loven en bieden.
Ons geloof legt ons ook niet op om overal
ja en amen op te zeggen. Integendeel, ik
geloof dat het van meer vertrouwen getuigt
wanneer we deze vraag negeren en de con
sequenties aanvaarden, dan dat we er op
ingaan en de schuldenlast nog groter ma
ken. Daarmee bewijzen we de kerk be
paald geen dienst.
Sommigen knikten half onwillig i
moeder hadden geërfd, waren zijn drie
kinderen in het enorme land verspreid ge
raakt.
Toen ze eenmaal volwassen waren zag hij
hen nog zelden en na de dood van hun
moeder Alexandra schenen ze ieder con
tact verloren te hebben.
Daar zat hij, alleen in een vreemd land
dat hem ondanks de lange jaren die hij
er vertoefde vreemd was gebleven. Zelfs
van Alexandra's graf was hij uren verwij
derd.
Hij had snel, veel te snel geleefd in dat
dynamische land. Maar zo snel ging het
niet dat het hem het verleden zou doen
vergeten.
Acht en vijftig jaar was hij toen hij terug
keerde naar zijn kleine geboortestad in het
landje aan de Noordzee.
Als meester Londo ging hij destijds heen
en als meester Londo werd hij in het ge
moedelijke stadje weer blij begroet.
Een man met sterk grijzend haar, dat
nu. nu hij zeventig was in spierwit was
overgegaan.
ER waren al heel wat mannen en vrou
wen bijeen in het kerkgebouw toen
meester Londo daar binnenkwam. Het leek
een echte godsdienstoefening en de aanwe
zigen praatten gedempt.
De grote deuren stonden wijd-open en me
nig belanghebbende verdween er door naar
binnen.
Het orgel speelde; eerst zacht en terug-
fetrokken achter het brede front maar
aarna krachtig aanzwellend, doortrillend
tot in alle hoeken.
Kort daarop kwam de beroepene de kerk-
zaal binnen. Twee collega's ouderlingen be
geleidden hem.
Het orgel zweeg en terwijl meester Londo
van zijn plaats opstond gingen de pas bin
nen gekomenen hun plaatsen innemen.
Daar zat dan de jonge dienstknecht die
zo'n belangrijk deel van meester Londo's
zorgen uitmaakte.
O nee, het ging niet om deze jongeman
persoonlijk. Hij gunde hem van harte alle
goeds en hij zou hem dolgraag een mooie
moderne pastorie aanbieden.
Hoe gaarne had hij op dit ogenblik willen
geilen in hoeverre de nog onervaren predi-
ant deze dingen als bijzaak beschouwde.
Maar het is alleen God, Die de harten
kent. Waar was zijn geloof? Met schaamte
bedacht hij het.
In korte trekken bracht hij de predikant
van de stand van zaken op de hoogte. De
geestelijke maar eveneens de stoffelijke zij
de belichtte meester Londo in vogelvlucht.
De predikant knikte nu en dan begrij
pend. Na de uiteenzetting was er een ge
zellig samenzijn met de leden.
Er werden heel wat handen geschud en
veel hartelijke woorden gewisseld. Meester
Londo wist heel goed wat er in de mensen
omging. Zij begeerden deze man in hun
midden. En wat was daar tegen?
Hij was van de zelfde richting als de
vorige en dus uit het goede hout gesneden.
Hij zou in elk geval zijn best doen. En
mocht de dominé twijfelen dan zou hij al
zijn overredingskracht aanwenden. Eerlijk
moest hij echter vóór alles zijn en hij
moest wel wijzen op het lage tractement,
de ouderwetse pastorie, die minstens een
paar duizend moest kosten
geen geld was.
TOEN meester Londo een week na de
kennismaking een brief van de beroe
pen predikant ontving wist hij zeker, dat
De kogel was door de kerk en de volgende
dag werd een weigerend antwoord gezonden.
MEN kon het besluit van de kerkeraad
toejuichen of het laken, het verander
de niets aan het feit dat het eerste uitge
brachte beroep op een mislukkig was uitge
lopen. Niemand verwachtte nog een gun
stige beslissing. Dat kon ook niet want de
wrijving die na het eerste contact reeds
ontstaan was moest ieder begin van en
thousiasme wel gedood hebben.
Ook meester Londo was zich daarvan ter
dege bewust. Hij hoopte de beslissing ech
ter spoedig zwart op wit te krijgen opdat
daarna nieuwe stappen ondernomen konden
worden.
Op een middag toen hij na veel inspan
nende arbeid wat zat te dutten in zijn ge
makkelijke stoel, bracht Liesbeth de ver
wachte brief binnen.
„Hier meester, hier is het bedankje", zei
ze op de haar eigen toon.
Opgelucht stak hij zijn hand er naar uit.
Aan het handschrift zag hij dat Liesbeth
goed geraden had. Hij richtte zich half op
en maakte de enveloppe open.
Het was een briefje van hoogstens tien
regels zag hij in een oogopslag.
Daar las hij het al. „Teleurgesteld over
inhoud van Uw brief", las hij. Heb nog
twee andere beroepen uit gemeenten, die
evenals de Uwe met moeilijkheden te kam
pen hebben.
Meester Londo spelde langzaam verder.
Heb gemeend heb gemeend. De beken
de woorden mompelde de oude man grim
mig. Hij las verder. Hij zag niet dat Lies
beth bij de deur was blijven staan.
Heb gemeendWeer gleed een brief
tussen zijn vingers door en kwam op de
grond terecht.
Een glimlach van blijdschap verscheen op
zijn gezicht omdat de dominé het beroep
had aangenomen.
l de herderloze periode
deze het einde i
betekende.
Met ongeduldige vingers en een dankbaar
hart scheurde hij de enveloppe open, hij
gunde zich niet eens de tijd zijn briefope
ner op te zoeken en het omhulsel, door er
een keurige rechte gleuf in te snijden, van
zijn inhoud te ontdoen.
Hij ging voor het raam staan lezen en zijn
ogen vlogen over het papier. Het was nog
al een lange brief. Eigenlijk te lang voor
zijn ten top gestegen ongeduld.
Opeens betrok zijn gezicht. De brief zakte
langzaam naar omlaag en gleed tenslotte
door zijn vingers naar de vloer.
Hij had er vast op gerekend dat de zaak
in kannen en kruiken was. Sinds het ver
scheiden van de oude predikant had hij zich
maar met één ding bezig gehouden. Hij
wilde de gemeente met Gods hulp zo spoe
dig mogelijk aan een nieuwe voorganger
helpen, en het tevens met de geldelijke
lasten zien klaar te spelen.
Hij wist zelf niet hoe het kwam maar zijn
vertrouwen was ongeschokt. De vorige
week, nadat de gemeente was heengegaan,
waren ze voor een laatste bespreking in de
kerkeraadskamer bijeen gekomen.
De niet al te hoge waarde van de kerke
lijke activa en de beperkte financiële
draagkracht van de meeste leden, die zich
ongetwijfeld in de opbrengst der collecten
deed gevoelen waren bij die laatste bespre
king duidelijk naar voren gebracht.
Het had echter zijn hart goed gedaan
toen hij mocht vaststellen dat de jonge
predikant minder bij deze dingen bleef stil
staan. Veel meer vergewiste hij zich van
de geestelijke stand van zaken.
Natuurlijk had hij wensen geuit. Ze had
den trouwens niet anders verwacht. Eer de
avond verstreken was. waren ze echter
broederlijk tot overeenstemming gekomen.
Het tractement zou worden herzien, de erg
ste gebreken van de pastorie zouden op kor
te termijn worden opgeheven en de tuin
zou in een betere staat worden gebracht.
WAAR moest het geld vandaan worden
gehaald? Op die vraag kon meester
Londo geen antwoord geven. Maar
's avonds boog hij de knieën tot gebed en
daarin vond hij houvast
Met dit alles was het beroep nog niet
aangenomen. Dat eiste nu eenmaal bedenk
tijd. Er waren geen uiterlijke beletselen en
hoopvol zag iedereen het antwoord tege
moet.
Antwoord? Daar lag het aan meester Lon
do's voeten. Hij raapte de brief weer op.
MURR, DE KATER EN ZIJN VRIENDEN
28. Benjamin houdt zich met zijn ene
hand stevig aan de reddingboei vast en
met zijn andere tilt hij de kano uit het
water. Hij hijst zich omhoog en hij ont
dekt dat hij aan boord is van een grote
motorboot en daarin zit niemand minder
dan zijn dikke vriend Zwijntje. Maar veel
tijd heeft Benjamin Konijn natuurlijk
niet. Hij moet weer in zijn kano verder
om te proberen de anderen in te halen.
Zwijntje vindt het allemaal heel interes
sant en hij vraagt: „Zeg Benjamin, waar
om mag ik die roeiwedstrijd niet mee
maken?" En voordat Benjamin iets kan
doen, is het varken al in de kano ge
sprongen. Dat wordt wel een heel zwaar
karwei voor het Konijn.
29. Maar Benjamin is nu eenmaal niet
voor een klein gerucht vervaard en ter
wijl Zwijntje voorin de kano zit, peddelt
hij uit alle macht om de anderen in te
halen en kijk eens aan, daar gaat hij
volle kracht vooruit. „Goede dag, Vosje,
we gaan blijkbaar jou voorbij", consta
teert Zwijntje met genoegen, ,fle Benja
min, ga jij niet wat te veel naar stuur
boord?" ÏNee", roept Benjamin van achter
de brede rug van het varken, „ik houd
mijn kano heus recht". „Maar je wilt toch
niet beweren, dat ik het
Zwijntje een beetje boos.
regelrecht op de kant af,
ogenblik, dat ze laffe Leo in l
gen.
30. ,Jk zie het al, ik zie het al", zegt
Zwijntje, „We zijn gevangen door een
hengelaar." Die hengelaar is Mongo Aap
en hij ziet nu pas, wat hij aan de haak ge
slagen heeft. ,Jfeem me niet kwalijk",
zegt hij, „ik kan zonder bril niet zo heel
best zien, nu zie ik pas, dat jullie geen
vissen zijn." „Maak die haak los", zegt
Benjamin ongeduldig, „we doen mee aan
een roeiwedstrijd en ik moet Leo nog in
halen." „Dan komt dan goed uit," ant
woordt Mongo, „want ik wilde er juist
mee ophouden. Ik vaar met je mee naar
de overkant." En ook hij stapt in Benja
min's kano. Dat wordt nu toch wel al te
bar. Benjamin zit achterin in de verdruk
king en roeit wat hij kan. Zal hij nu toch
de anderen nog kunnen inhalen?
(Vervolg)
„Drie jaar geleden kwam
de tovenaar Groevaert
het hoofd
troep soldaten
waar eens de hoofdstad was
geweest. Alleen ik wist te
ontkomen. Als keuken-
meisje verkleed was ik
grote juist op tijd, toen de vijand
land Wi- binnendrong, het paleis uit-
Sikala hulp
gaan halen voor mijn arme
vader en zijn betoverde on-
binnenvallen. Mijn geslopen.
vader, de koning, en al zijn door, verder
ridders verdedigden lange want ik wilde
tijd de hoofdstad, maar te
gen de toverkunsten van
Groevaert waren ze niet
opgewassen. Op een nacht
drong de vijand in de ge
daante van muizen de mu
ren binnen en veroverde
het paleis. Toen nam Groe
vaert weer snel zijn eigen
gestalte aan en betoverde
het ganse rijk Wiramar. Al
le huizen werden bomen, al
le mensen werden vogel
tjes. De koeien, varkens,
paarden, kippen, poesen en
honden veranderde de to
venaar in rotsblokken. Het
mooie land van Wirawar
werd een woestenij, één on
afzienbaar bos met steen-
vlakten. Alleen ons paleis
schrobben en pannen uit te
schuren, zou ik de koning
van Sikala om hulp mogen
vragen. En daarom meldde
ik mij aan in uw paleis
als keukenmeisje. Ik boen
de vloeren en schuurde
melkpannen en kookte brij
voor de varkens en poetste
de fornuizen en werkte als
de minste van uw diena
ressen. Mijn vlechten ver
borg ik onder de witte
muts. Maar.. Sire Rag
gerol, al was ik dan een
arm werkmeisje geworden
en schreide ik dikwijls
in stilte liete tranen
mijn arme vader
was toch nog altijd prinses
Joconda. En daarom kon
ik voor niemand buigen,
derdanen. Maar onderweg zelfs niet voor de koning
door THEA
BECKMAN
viel ik door vermoeidheid
in slaap en toen droomde
ik het volgende:
Als ik mijn vader, de ko
ning van Wirawar
Sikala.
„Ik begrijp het, lieve
prinses," zei koning Rag
gerol. „Zeg mij nu nog
hoe ik je vader en zijn
zijn betoverde onderdanen derdanen kan verlossen."
kon de boze tovenaar niet
veranderen, daarom
hij het op
zette het bo- jaren
berg in zijn werken
eigen land. Daar staat het
nu nog. Mijn vader, de ko
ning, werd echter niet
keboom veranderd
bleef staan op de plaats,
moest ik „Dat' kunt u, door met
eerst een proeftijd doorma- mij, de kroonprinses
ken van drie jaren. In die Wirawar te trouwen en
men met mij ih bruidstooi
door de eenzame bossen
van Wirawar te
betoverde onder-
ONZE BRIEVENBUS
Hallo, neven en nichten.
Hebben jullie prettige paasdagen gehad? Het was nog helemaal geen
weer om pootje te baden, vonden jullie wel? Het heeft niet veel geregend
in de vakantie, dus hebben jullie heerlijk buiten kunnen spelen. Nu maar
weer hard leren aan de versjes voor de bevrijdingsdag. Veel nichten en
neven schreven, dat ze dan op de markt moeten zingen. Vergeten jullie niet
je geboortedatum te schrijven?
We gaan eerst eens kijken wie er deze keer een prijs heeft. Henriëtte
Pruim krijgt deze week de hoofdprijs. De troostprijzen gaan naar Ria v. d.
Lely en Elly Poot.
Lang zal die leven....
Leeuw. Geweldig, dat jij
volgende week op het t.v.
Deze week hebben we veel scherm komt, Ria v. d. Lelie,
jarigen. Jolanda Croese, Ma- Veel plezier in Haarlem hoor!
ik leren wat
Pas als ik zelf
had ondervonden wat het
betekende om arm te zijn,
vernederd en uitgescholden danen zien, dat mijn be-
ber- te worden, pas als ik zou proeving ten einde is, dat
"op mijn ik door
te herkend
Cor Bruijn, die naam maakte met Sil de Strandjutter
en Arjen, waarin de verscheidenheid en de schoonheid
van de natuur een grote rol spelen, heeft in zijn nieuwste
boek niet nagelaten vele pagina's college te geven in
ornitologie. Daaromheen vlocht hij het levenseinde van
de patriciër Dupont, die, behalve zijn kas, ook zijn
bestaansbalans opmaakt en dan ontdekt dat zijn beide
kinderen geen winstposten zijn. De zoon blijft als notoire
geldopmaker op de achtergrond, maar het is de dochter
die in de gesprekken met haar vader deze uit zijn
droomwereld van vogels uit velerlei landen tot de
realiteit terugroept en niet schroomt haar vader te wijzen
op de plicht met zijn bezit, al is het dan een restant van
een familievermogen, iets te doen voor hen die aan de
rand van de armoede leven. Toch doet het boek wat
onwerkelijk aan. zo helemaal uit de tijd. Waarom moet
een zeeman nu altijd een drinker zijn? Waarom moet de
huishoudster weer lastig voor kinderen zijn? En waarom
moet een bepaald automerk er minder goed afkomen?
Heeft de auteur er zelf een minder prettige ervaring
mee en ten slotte: wanneer Bruijn nogmaals iets van
het werk van een journalist gaat schrijven, dan moet hij
wat volontairen op een redactie. Kortom, een boek dat
in een leeszaal door de schrijversnaam wel aftrek zal
vinden.
„De Drietand staat op scherp" is het verhaal van drie
Zeeuwse jongens die in de oorlog 19401945 met een
bootje oversteken naar Engeland. Op deze tocht worden
ze beschoten door Duitse vliegtuigen, maar ze worden
na dit hachelijke avontuur opgepikt door een Engelse
torpedobootjager. In Engeland beleven de drie jongens,
die als chauffeur op een vliegveld bij Londen zijn
tewerkgesteld, nog spannende en gevaarlijke momenten,
waarbij een van hen zelfs een arm kwijt raakt. Na de
oorlog komen ze terug naar Nederland waar tot hun
grote vreugde de hele familie (ongedeerd) hen verwel
komt.
Dit boek dat vooral door jongens met spanning gelezen
zal worden is geschreven door Aleid van Rhijn en
uitgegeven door L. Stafleu te Leiden.
als prinses ben
door u tot uw
koningin ben véfheven, zul
len zij zich daarover zozeer
verheugen, dat ze hun eigen
verdriet op slag zullen ver
geten. En zodra dat ge
beurt: zodra alle onderda
nen vergeten aan zichzelf
te denken en niets anders
dan blij kunnen zijn, zal
het wonder geschieden. Dan
zal de betovering worden
verbroken en zal alles weer
zijn als vroeger in Wira
war: huizen, steden, boer
derijen, koeien, paarden,
varkens en vele gelukkige
mensen. En de berk, die
zo eenzaam op de kale
plek staat wordt weer de
koning van Wirawar."
„O, maar ik wil niets lie
ver dan met u trouwen,
prinses Joconda!" riep ko
ning Raggerol uit. Hij riep
onmiddellijk al zijn kleer
makers, naaisters, zadel
makers, koetsmakers en
stalmeesters bijeen en be
val alles voor de bruiloft in
orde te maken.
De volgende dag trouw
de koning Raggerol met de
prinses van Wirawar. En
meteen togen ze op weg.
Zeven dagen lang trok de
stoet door de heuvels en
dalen naar de grenzen van
het rijk. Het waren prach
tige koetsen, getrokken door
sneeuwwitte en gitzwarte
paarden. Er waren ridders
te paard en narren op
ezels. Boven alles uil
woeien de vlaggen en wim
pels. Voorop liep een groot
muziekkorps, aangevoerd
door Folie en de hele dag
speelden ze vrolijke wijs-
jes. De bevolkinjg van dor
pen en steden liep uit om
de prachtige stoet te zien
voorbijtrekken en ieder,
die het had gezien, raakte
er niet over uitgepraat
(Volgende week verder)
rijke Croese, Aart van Gor-
kum, Bea Groenenberg, Ellle
de Lorm, Kees Muit, Adrl
Steenhoek, Ingrid Thierry en
Nelleke van Zessen. Allemaal
hartelijk gefeliciteerd nichten
Je vorige brief was te laat
Adrie van Kaam. Heeft Joke
van Rossen de kaart ontvan
gen? Is het schortje mooi ge
worden? Bedankt voor de
ie tekening Joke v. d.
Kaam. Heb je een fijne
fietstocht gehad. Jan Kees van
Kleef? Hoe was het bij de
boer? Rob Korporaal schrijf
jij de volgende keer wat
meer? Stuur jij de garage
maar terug Dlcky de Korte.
Ik dacht werkelijk, dat jij
een jongetje was. Bedankt
voor het leuke gedichtje.
Wat heerlijk, dat oma een
week mag gaan varen, Jan
Kraak. Heb jij fijn gespeeld?
Peter Kramer, doe jij er de
volgende keer een briefje bij?
Wat moet jij later worden
Leo Lagendijk? In welke klas
zit jij? Jij schreef er
al geen briefje bij Carla de
Heb jij nog meer broertjes
zusjes Thea Leijden? —Jij
hebt mooi getekend Jannie v.
d. Linden. Bedankt voor het
gedichtje. Heb je je mantel al
aangehad? Van jou kreeg ik
ook geen briefje Jack Looman.
Dat is prachtig 2200,
Ellie de Lorm. Jullie hebt heel
goed^ je best gedaan, hoor!
Heb jij veel vriendinnen? Een
heel prettige dag morgen, El
lie! Ben jij al naar het
strand geweest, Theo v. d. Ma-
rel? Maak je voor tante Jos
ook eens een mooie tekening,
Jos Maris? Jullie hebben zeker
wel genoten op de wagens?
Henk Meerkerk schrijf jij de
volgende keer wat meer?
Hartelijk welkom bij de neven
en nichten Jaap Molenaar. In
welke klas zit jij? Was
jouw rapport mooi, Hans Mos?
Wat grappig postpapier met al
die eendjes. Rietje Muijen,
welke boeken lees jij? Hebben
jullie het leuk gehad in de va
kantie? Janneke Muilwijk
krijg ik de volgende keer een
briefje van jou? Bedankt
tekening Con ja
Herman
Nobel. Jij "schreef er ook geen
briefje bij. Hartelijk wel
kom bij de neven en nichten
hoor! Natuurlijk mag
ma een beetje helpen Klement
Noteboom. Fijn, dat ik nou
eens een brief van jou kreeg.
Is mama weer beter? Zijn
jullie zo ondeugend geweest op
school, Jannie Notenboom?
Jammer van dat kalfje. Ik
Op dit plaatje
zien we allemaal
verschillende in
strumenten en
voorwerpen. Nu
moeten jullie uit
zoeken, welke
voorwerpen niet
tot de muziek
instrumenten be
horen.
Hoeveel zullen
dat er zyn?
Alleen het aan
tal van de voor
werpen is vol
doende. Oplossin
gen moeten vóór
dinsdag 26 april
worden ingezon-
vind het een prachtige teke
ning Hans Oppelaar. Hartelijk
bedankt! Je brief was de vo
rige keer te laat. Leuk,
weer een brief van je te ont
vangen Marianne Opstelten. Op
welke school gaan je zusjes?
Ja, ik heb ook naar de Mat-
thaus Passion geluisterd. Heb
je je schoenen al aangehad?
In welke klas zit jij, Robbie
den Ouden? Heb jij nog
r broertjes en zusjes Piet
Pols? Jij bent dus al een
klein tuinmannetje, Elly Poot!
Wat heb jij leuk postpapier.
Kan Jantje al een beetje pra
ten? Wat een boffert ben jij,
Hoe was het bij oma, Henriët
te Pruim? Wat wil jij later
worden? Maaike van Putten
heeft op Flakkee gelogeerd.
Geweldig Maaike! Bedankt
je mooie tekening Janie
Pijpen. Heb jij de eieren
ook gekleurd? Jammer, dat
de vakantie nu weer om is,
Margriet Rietveld. Was het
leuk bij oom en tante? Heb
jij geen broertjes en zusjes
Margriet Roos. Wat heb
jij gedaan in de vakantie?
Hanneke Rotteveel, krijg ik de
volgende keer een briefje van
Eén van de nichtjes zou
graag willen corresponderen
met een ander nichtje. Zij heet
Ellie de Lorm en woont in
Giessen, Burgstraat 36.
Hier komt een gedichtje, dat
één van de nichtjes instuurde.
Het Kalfje
Heel erg dartel in de wei
liep een kalfje heel erg blij
„Pas op, als je komt in m'n
Pas op, ik bijt je in je been
En gooi je met een steen!"
Dank je kalfje dag, dag, dag,
'k Ben heel blij, dat ik je toch
nog zag.
De brievenbus is weer hele
maal leeg. Zorgen jullie er
voor, dat hij de volgende week
helemaal vol is? De namen,
die met de letters S. t-m Z
beginnen zijn deze week aan
de beurt.