Nederlandse scheepsbouwers wil bij zijn dochters blijven 1kkl II M i i 1 LEVERDEN GOED GEREEDSCHAP DE GLORIE VAN PASEN ZATERDAG 16 APRIL 1960 OM EEN VERBLIJFSVERGUNNING Veertig kilometer van het Poolse industriecentrum Krakau, In Bytom, woonde en werkte August Garbas (70). Sinds 21 febru ari jl. woont hij bij zijn twee getrouwde dochters in Den Helder. Maar Eerste Paasdag moet hij weer naar Polen terug, omdat zijn visum afloopt. August Garbas wil echter voor geen geld ter wereld meer de terugreis aanvaarden. Familiebanden heeft hij niet meer in z'n oude milieu, het pen- I sioentje als mijnwer ker is zó klein, dat hij nu nog een portiers baantje moet vervul len om in leven te kunnen blijven, en aan de naoorlogse toe- standen kan hij als hoogbejaarde onmoge lijk wennen. „Kom toch naar ons", schreven de dochters hem meer malen, „wij moeten hier natuurlijk ook werken, maar wij heb ben het best. Probeer in elk geval een ver gunning voor een fa miliebezoek te krijgen, dan kunnen we u eens lekker verwennen. En dan zullen we alles in het werk stellen om u voor goed bij ons te mogen houden." ker verdient in Polen door elkaar genomen 3000 zlotti (of ca. 600) per maand. Maar een paar oe- hoorlijke schoenen kost 1000 zlot ti; een katoenen broek 500 zlotti, een kilo boter 75 zlotti, een kilo sinaasappelen (6 7 stuks) 40 zlotti i ei 4 zlotti (tachtig daar v Totdat Gomulka het bewind in handen nam. Toen mocht er ein delijk een teken van leven na Den Helder worden ge^uden. Sindsdien drong ik er voortdurend mijn brieven op aan, dat vader te komen. Maar centen!). Op die erg gauw door je z geld heen. Melk en bier zijn duurder dan hier respectieve lijk 3 zlotti per liter en 2)£ zlotti per glas. Doch een paar dames kousen kost 150 a 300 zlotti! Voor arbeiderswoning, bestaande nog geen sprak* i. Wel twintig maal reisde de verdiende oude man naar Katowice voor een vergunning, steeds maar weer te niet zóveel vergeefs. Toen ben ik op een goe- "ag naar de Poolse ambassa- Den Haag gegaan. Dat was half jaar geleden. Hiér zei mij, dat ik me moest wen den tot de Nederlandse consul in ti per maand, of een tiende het loon. Dat gaat dus wel, maar veel ruimte heb je niet". Was het dus een wonder, dat August Garbas zich gelukkig voel de als een kind, toen hij op de dam arriveerde en daar zijn 37- jarige dochter Magdalena in le venden lijve voor zich zag, na haar, toen ze nog maar 17 was, voor het laatst te hebben aan schouwd. Haar zwager Baanstra, die ook aan de trein was, zag hij op dat moment voor het eerst. Daar het al 11 uur was geworden bracht een taxi al dat geluk zo snel mogelijk naar Den Helder, waar de vreugde nog verdubbel de bij de ontmoeting met zij» dochter Else en haar zwager- Bamba ch. zoek voor een familiebezoek in Ne derland bij de Nederlandse consul in Katowice moest indienen. Va der heeft dit, nadat ik hem op de hoogte had gesteld, terstond ge daan en ik stuurde de reissom paalde bank in Katowice. Eerst nu werd aldaar aan vader de be geerde vergunning verstrekt. Op 16 februari, 's middags om 2 uur, stapte hij in Polen op de trein en de volgende avond om 12 uur was hij hier in ons midden." Men houdt moed Natuurlijk helpt hij wel eens een handje mee in het pension, waar hij af en toe wordt opge zocht door de Ned. vreemdeün- Naarmate evenwel de maand vorderde, steeg in Den Helder de spanning. Vader Gar bas zowel als zijn dochters heb ben al verscheidene slapeloze nachten gehad daar de vereiste I vergunning van Den Haag, on danks dringende verzoeken daar- om, nog steeds op zich laat wach ten. Mocht ze onverhoopt door j ons ministerie van justitie gewei gerd worden, dan zal de oude man zich tot het gelijknamige mi- nisterie in Bonn wenden voor een plaats in een vluchtelingen- I kamp. Want nogmaals, in Bytom dat eenmaal Duits was, toen Pools werd, in 1939 opnieuw Duits en nu weer Pools is geworden wil hij beslist niet meer weeike- Niet over rozen Nooit is het leven van August Garbas over rozen gegaan. Gebo ren op 14 april 1890 in Ksiadzlas moest hij van kindsafaan hard werken voor een uiterst sober be staan. Eenmaal getrouwd verloor hij in 1927 al zijn vrouw. Daarbij had hij een dochtertje, dat ook jong stierf; een zoon Gerhard, die in 1941 in Rusland sneuvelde; en voorts de dochters Elisabeth of ,j Else (41) en Magdalena (37), die nu in Den Helder wonen, maar die hij twintig jaar geleden voor de laatste maal had gezien. In hetzelfde jaar dat zijn enige zoon op het slagveld viel, stierf ook zijn tweede vrouw, die hem twee kinderen geschonken had een jongen en een meisje. Beiden zijn al lang getrouwd en wonen in Sutha Gura, het vroegere Trockenberg, doch aan hun vader laten zij zich nooit meer iets ge- i legen liggen. En zijn derde vrouw ontviel hem in 1951. Van het leed hier op aarde ontving hij dus rij kelijk zijn deel. Vandaar dat August Garbas de laatste negen jaar maar als een eenling leefde, 1 slechts terend op de spaarzame brieven uit Holland, die op den duur mondjesmaat door de Pool se censuur werden doorgelaten. Hoe kwamen die twee dochters in Den Helder beland? Haar mannen, Rinus Baanstra (41) en Jaap Bambach (43) heb- ben het ons van a tot z verteld. jl, Baanstra moest in juli 1943, in 'i het kader van de „Arbeitstinsatz" I in Duitsland aan de slag, gelijk zovele Nederlanders als slaven gedwongen werden de oorlogsma chine van het Derde Rijk op gang te houden. Hij kwam in Berlijn terecht, waar hij als chauffeur te werk werd gesteld. Behalve dat hij daar tal van luchtbombarde menten meemaakte leerde hij er zijn tegenwoordige vrouw Else kennen. Else was van Polen uit al eerder door de Duitsers naar Berlijn gestuurd, om in ee» radio-apparatenfabriek aan het werk te worden gezet, In deze stad trouwden ze op het eind van de oorlog in de Russische sec tor. Én toen ook uit Nederland eenmaal de vijand verdreven was, vertrok Baanstra, met zijn echt genote, naar zijn oude woonplaats in het uiterste puntje van Noord holland. Daar begonnen ze een pension in het grote pand Zuid straat 22-23, waar ze tot op de dag van heden velen een goed te huis bieden. Bambach, die groentehande laar is van beroep en boven zijn zwager woont, kreeg aan' zijn vrouw Magdalena pas veel later kennis. Zij werd in 1939 eveneens uit Polen naar een Berlijnse fa briek gedeporteerd, zag kort na de oorlog geen kans naar Bytom terug te keren, voelde daar la ter oók niets meer voor en bleef dus maar waar ze was, omdat ze daar ten slotte een bestaantje had gevonden. Dat het leven in Oost-Berlijn haar op den duur ook zwaar be gon te vallen spreekt vanzelf. Zij zocht contact' met haar zuster in Den Helder, slaagde er na vele vergeefse pogingen in van de Oost- duitse regering een vergunning te krijgen voor een familiebezoek in Nederland en kwam aldus in de zomer van 1956 in aanraking met de heer Bambach voornoemd- Ofschoon tal van kennissen van Bambach er vast van overtuigd waren, dat hij zijn leven lang ader Anglist Garbas uit de Pool- p grensplaats Bylom, geflankeerd door zijn dochters Elisabeth f links op de foto) en Magdalena. Achtei de dames haar respectieve echtge noten: Rinus Baanstra, pen houder, cn Jaap Bambach, hande laar in groenten beiden in Den Helder. vrijgezel zou blijven, liep het toch anders. Het tweetal kon het al gauw goed met elkaar vinden, er rezen trouwplannen en noch de een, noch de ander dacht er meer Want in een pension met 13 ka mers is altijd nog wel een plekje ^oed. Men kan te vinden en eten-en-drinken is ei volop. „Als alle moeite en inspan ning nu straks maar niet niets blijken te zijn geweest", de kuip heeft. En dat en kan nu eenmaal niet alleman in huis halen. Op ons land weldra de vuilnisbelt van Europa worden. hou 2r- Maar in de Zuidstraat houdt r dat elk i •zucht Baanstra. „Asyl als politie- moed. Mede dank zij het smeek- twijfeld. Dat zij binnenkort vreug detranen aan het Marsdiep mogen doen vloeien! Toen hij des morgens vroeg op de eerste dag der week opgestaan was, verscheen Hij eerst aan Maria Magdalena, van wie Hij zeven boze geesten uitgeworpen had. Zij ging heen en berichtte het hen, welke bij Hem geweest waren, die treurden en weenden. (Marcus 16 9-10) Volgens dit extract uit het geboor teregister, nog maar kort geleden aan August Garbas in Katowice verstrekt, heeft hij de Duitse na tionaliteit (zie rechts boven). Maar Polen beschouwt hem als Pools staatsburger en behandelt hem ook zo. In zijn Poolse pas staat evenwel geen nationaliteit vermeld. rr liGjtwc-i L T t|fj k»: 1 -i." VS* liuimi sisss» d** - itm KOSI*OL*A fvtfOsU ri-cxi m MCMiwwr I TlHtWM «.«uw™ EEST Wfso* At fUtCf ttr I>tutsA fmgw&tm f(a/tp trice. de komt. Wel echter de Neder landse vreemdelingenpolitie, die haar erop attent maakte, dat zij ons land weer verlaten moest. Niettemin wist de Poolse haar verblijf in Den Helder nog even te rekken, waardoor ze nog in on dertrouw kon gaan, maar voor het sluiten van een huwelijk bleek de tijd niet meer toereikend. Als on- gewehste vreemdelinge werd ze over de grens gezet. Wat nu? Goede raad was duur. Totdat zij zich herinnerde in Keulen nog een familielid te heb ben, waar ze voor een tijdelijk onderdak aanklopte. Daarna reis de >ok Bambach naar dat adres, voorzien van de nodige trouwpa- pieren. En zo gebeurde het, dat Jaap en Magdalena aan de Rijn in de echt werden verbonden. „Het kostte me alles bij elkaar wel ƒ400", zo zei Bamberg ons, „maar ik had m'n zin. Nu koa ook Magdalena, die door haar hu welijk Nederlandse was geworden zich, zonder verder lastig te wor den gevallen, voor goed in Den Helder vestigen." Wat Zonneschijn Gelijk al meegedeeld hebben beide zusters het daar goed en ze zouden niets liever willen dan nog wat zonneschijn brengen in het leven van haar hoogbejaarde vader. De schoonzoons denken daar net zo over en zijn gaarne bereid zich er garant voor te ver klaren, dat de ex-mijnmachinist niet ten laste van de Nederland se gemeenschap komt. Als Den Haag er nu maar in toestemmen wil, dat hij op die voorwaarde blijven mag. August Garbas heeft, behalve een visum voor twee maanden, een Poolse pas die een jaar tot eind december geldig is. En al staat er geen nationaliteit in vermeld, in Polen wordt hij be schouwd en behandeld als Pools staatsburger. Maar hij is ook nog in het bezit van een uittreksel van zijn geboorteregister nog niet lang geleden in de Poolse stad Katowice verstrekt waar in duidelijk vermeld staat dat hij van Duitse nationaliteit is. Dat begrijpt hij niet goed en ook de Nederlandse vreemdelingenpolitie staat tot dusver voor een puzzel, In Polen schijnt men echter sterk te zijn in het opgeven van zul ke raadseltjes. wordt verlengd. Wat zouden ons dan in de wolken voelen. moenni Jaren geleden al begon ik met lonen", hem te corresponderen. Dat wil Die bemoeiingen zijn zeggen, ik stuurde hem de ene brief na de andere, maar er kwam nooit een antwoord terug. THE JOB AND THE TOOLS ÉR was dan besloten, dat Harer Majesteits Jq.n van Brakel naar de Caribische Zee zou gaan ter assistentie van Harer Majesteits Van Kinsber- gen, en er was nog al haast bij ook, toant in dit gebied werden in aanzienlijke aantallen Duitse onderzeeboten gesignaleerd. De bemanning moqst echter eerst voor haar nieuwe taak worden opge leid en dit zou gebeuren in Tobermory, een marine basis in West-Schotland, waar de Royal Navy spe ciale cursussen hield in de tactiek van het bestrij den van onderzeeërs. Tijdens die cursus werd de Van Brakel voor korte tijd naar Greenock gediri geerd om opnieuw te worden uitgerust. En daar in Greenock moest het schip tevens in camouflage- kleuren worden overgeschilderd. Het dient gezegd, dat de experts van de werf zich op verdienstelijke wijze van hun taak kweten. Toen de commandant van de Van Brakel hun resultaten zag, wist hij zeker, dat er nog nooit een schip over de zeven zeeën was gegaan, dat er verbijsterender had uitge zien dan juist het zijne. Met een bonzend hart en vol zorgen over de spottende opmer kingen, die hij wellicht van de Engelse zee-officieren te horen zou krijgen voer hij terug naar Tobermory. Bij de havenmond ge komen seinde hij maar vast aan de Engelse commandant: Hoe vindt u mijn camouflage? Een tijdlang bleef het stil. Toen kwam dc verbaasde vraag: Waar bent Ontsnapt Niet terug ,,'s Tut auch nichts mehr zur SaOhe", zegt de grote, vriendelij ke en nog krasse man in goed verstaanbaar Duits, of wel: „Wat doet het er eigenlijk toe?" „Ik ga toch nooit meer naar een land achter het IJzeren Gordijn. Als ik in Bytom nog eens een Duits lied je uit m'n jeugd neuriede wrd ik al met boze blikken aangeke ken. 'k Kon het er niet meer uit houden, geestelijk niet en mate rieel niet. Je irtoet er tien dagen werken voor een paar schoenen. Daarbij vergeleken is het in Hol land een paradijs. Een mijnwer- De Glorie van Pasen, door ds. Peter Marshall. Vertaling Jacoba M. Vreugdenhil en J. W. de Groot. Illustraties William Hof- mann. Uitgave Bosch en Keu- ning, Baarnu Het is een prachtig Paasboek, deze parafrase van het Bijbelse lijdensverhaal en de Paasbood- schap door de Amerikaanse predi kant ds. Péter Marshall. Hier wordt het Öijbelse verhaal op nieuw nauwgezet verteld in een eigen dichterlijke taal. Wat in het bijzonder opvalt, is, dat de Bijbelse boodschap zijn kracht ten volle heeft behouden, en dat er aan de „Het Evangelie is veel meer dan de Gulden Regel veel meer dan het Kerstverhaal en de mooie groene heuvels van Galilea Het Christendom heeft een kruis als hart en middelpunt. Laat Golgotha weg en het Christendom verbleekt tot een zwakke en lege cultus, tot een systeem van onmogelijke ethische stelregels En zo besluit hij zijn Glorie van „Het brengen van de Opgesta ne Christus in ons leven, in de levens van mensen en volken, is de enige hoop, die wij voor een betere wereld hebben, Omdat Ik leef, zult gij ook leven" Dat is de boodschap van Dit uitnemend vertaalde en ge- illustreerde boek is een juweel, waarvoor men niet dankbaar ge noeg kan zijn. Dit gebeurde in mei '42. De oor log woedde in alle hevigheid, ook op de zeven zeeën, en de Dutch Royal Navy blies daarin haar partij hard mee. Zij bracht in geallieerd verband en bij zelfstan dig gevoerde operaties de vijand zware slagen toe. Dat hadden de jongens met de zestien letters op de muts ook met elkander afge sproken. Als er dan toch moest worden gevochten, dan ^ou het een vechtpartij van de bovenste plank zijn. Onze Koninklijke Ma rine bleek een geduchte macht, hoe klein ze ook was. Verrassen de verhalen deden op dat ogen blik al de ronde door de marinès van dè verbonden landen. Een van die verhalen sloeg op de wonderbaarlijke ontsnapping van vier onderzeeërs uit de ha vens van Rotterdam en Vlissin- gen in de meidagen van '40. De 023 en de 024 lagen bij de Rotter- damsche Droogdok Maatschappij in aftimmering. In de vroege morgen van de tiende mei wer den zij klaar gemaakt voor ver trek. Twee dagen moest dit op het laatste ogenblik worden uit gesteld, omdat de Duitsers de Nieuwe Waterweg hadden ver sperd met magnetische mijnen en de vaargeul dus eerst moest wor den geveegd. Toen dat karwei was geklaard kon worden gepro beerd zee te kiezen. Op 13 mei, om 9.00 uur 's avonds, werden de onderzeeërs ontmeerd. Zij voeren zo dicht mogelijk onder de Noordelijke oever de Nieuwe Waterweg af en bij het aanbre ken van dc dag waren zij op de Noordzee. Maar toen kwamen de moeilijk heden eerst met recht. De mo gelijkheid was niet uitgesloten, dat Duitse vlieg tuigen hen zouden komen opzoeken en daarom was het noodzakelijk, dat de boten onder water gingen, hoe riskant dat ook met nieuwe schepen is. Beide zakten naar de bodem van de Noordzee en bij beide werdén lekkages geconstateerd. Met man en macht werd geprobeerd de lekkages te stoppen, maar alle pogingen daartoè waren vruchte loos. Er was maar een oplossing: boven water komen en zo spel mogelijk naar de Downs opsto- men. De 024 arriveerde daar in de middag van 14 mei, de 023 in de ochtend van de 15de. Op .de werf van „De Schelde" te Vlissingen lagen de 021 en de 022, beide nog niet ten volle af gebouwd. Het bevel kwam: met de meeste spoed de Nederlandse wateren verlaten en uitwijken naar Engeland. De Duitsers, door hun spionage volkomen op de hoogte van wat er bij „De Schel de" aan schepen was, hadden voorzorgsmaatregelen genomen en de rivier, evenals de Nieuwe Wa terweg nagenoeg geheel met mag netische mijnen afgesloten. Desal niettemin werd de tocht naar zee aanvaard. Een Duitse bommen werper wierp, toen hij de boten zag ontsnappen, nog vier magne tische mijnen uit, waarvan er een vlak bij de 022 viel. Hoewel de boten niet over zeekaarten be schikten. bereikten ze toch veilig de Downs. Later werden ze naar Portsmouth gedirigeerd, waar de afbouw ter hand werd genomen. Gevecht De onderzeeboot Harer Majes teits 021 had een anderhalf jaar nadien een ontmoeting mét een Duitse onderzeeër, die zo'n merk waardig verloop kreeg, dat de jongens van de Royal Navy in Gibraltar zich op de knieën sloe gen van plezier. De luitcnaht-ter- Hubert V. Quispel (53), de schrijver van The Job and the Tools, is een oud-officier van de Koninklijke Marine, die de zee-oor log in Azië van nabij heeft meegemaakt. Over die oorlog en over de Koninklijke Ma rine in het algemeen zijn van zijn hand in de loop der jaren zeer veel artikelen, voor al in maritieme tijdschriften, verschenen. Van hem is ook Ncderlands-Indië in de Tweede Wereldoorlog, een boek, dat ver telt over de indrukwekkende strijd, die on ze oorlogsvloot tegen dc Japanners heeft gevoerd. Het is het duurste boek, dat ooit werd uitgegeven. Het werd n.l. in Austra lië geschreven en in zijn geheel naar En geland overgetelegrafeerd. elke avond drie duizend woorden. In het na-oorlogse Indië heeft Hubert Quispel nog een belangrijke rol gespeeld, eerst als hoofd van de door hem opgerich te Marine-voorlichtingsdienst, later als wnd. hoofd van de regeringsvoorlichtings dienst- Eind maart '50 ontving hij van be vriende zijde dc waarschuwing, dat hij op de lijst stond van personen, die zouden wor den gearresteerd. Zijn ontsnapping uit het land, dat hem zeer lief was en nog is en dat hij onder Soekarno naar zijn onder gang zag glijden, is een verhaal apart. In Nederland aangekomen werd hem verzocht zich te belasten met de leiding van het In stituut voor Scheepvaart cn Luchtvaart te Rotterdam, zolang de toenmalige directeur door ziekte verhinderd was zijn functie uit te oefenen. (Dat was in juli '50). Na diens dood werd hem het directeurschap opge dragen- Onder zijn leiding is het instituut belangrijk uitgebreid. maar daar was het bij gebleven. Het was in de avondvan 28 november 1941. Zig-zag huistoe varend werd plotseling een schip gesignaleerd. Wat het voor een landsman was, wisten ze niet zo één, twee, drie. Het kon van al les zijn. Vriend of vijand. Ieder een was tot het uiterste gespan nen. Het vreemde schip was niet verlicht, zodat het wel niet aan een neutraal land zou toebehoren. Plotseling zagen ze op de 021 van het schip een blauw licht opvlam men. De Britse verbindingsoffi cier aan boord van de 021 on derkende dit als een Duits sein. Toen was de zaak gauw bekeken. Twee torpedo's werden gelan ceerd en de Duitser verdween voor altijd in de diepte. Het was de U-95, die de 021 voor een col lega had aangezien en daarom naar hem had geseind. Toen er geen antwoord kwam, begreep de commandant, dat hij mis was ge weest. Maar voordat hij maatre gelen had kunnen nemen, zijn boe* -1 4 opvaren Gereedschap De Dutch Royal Navy heeft in de tweede wereldoorlog haar job met lof uitgevoerd. Bijna zes jaren lang heeft ze de zeven zeeën danig in beroering gehou den. Ze boekte suc cessen en ze boekte ja, wat wil je in zo'n oorlog. Maar de vlag bleef waai en op alle wateren, de grote en de klei ne, en die vlag wekte ontzag. Aan waardering heeft het de Koninklijke Marine nooit ontbroken. In de archieven liggen stapels telegram men van geallieer de commandanten aan de schepen die er toe hebben bij gedragen, dat de vijand van de zee verdween. En in de buitenlandse literatuur over de jongste oorlog ter zee worden de scheepsnamen De Ruyter, Tromp, Van Galen, O 16, Dolfijn, K 14, Van Brakel enz. met ere genoemd. De naam van de Nederland se schout-bij-nacht Karei Doorman, die in de slag in de Javazee sneuvelde, staat in de annalen van de verbonden zee eerste klas J. F. van Duim, van onze marine nu commandeur en Ridder M.W.O., keerde daarheen terug Nee, over de uitvóering van de pajrouiUe-tocht. waar- j0b geen klagen! Maar nooit mag te best3 waren te''spreken. "Goed. worden vergeten, dat de Konin- zc hadden een paar Italiaanse küjke Marine materiaal ter be- schoeners in de grond geboord, schikking was gesteld, dat haar ook de gelegenheid bood het werk goed te doen. Aan dit materiaal, de schepen en hun uitrusting, is nooit zoveel aandacht geschonken. Het werk, de job, is altijd, ove rigens begrijpelijk, op de voor grond geplaatst, het gereedschap, de tools, bleef op de achtergrond. De N.V. Nederlandsche Vereenig- de Scheepsbouw Bureaux te 's-Gravenhage nu heeft dit ver zuim hersteld en ter gelegenheid van haar zilveren jubileum een boek doen verschijnen, waarin op de samenhang tussen job en tools de aandacht wordt gevestigd. Het boek is bestemd voor buitenland se relaties, die aan de hand van de geschiedenis van de jongste oorlog ter zee, een indruk kun nen krijgen van de prestaties van onze Nederlandse scheepsbouwers. De heer Hubert V. Quispel, een oud-marine-officier, die de oorlog van zeer nabij heeft meegemaakt, schreef het daarom in het En gels, en verluchtte zijn tekst niet alleen met foto's, maar ook met bouwtekeningen van de schepen. De titel is kort en krachtig: The Job and the Tools, en het boek typografisch goed ver zorgd door Wyt Zonen te Rot terdam is „Opgedragen door de mannen, die het gereedschap maakten, aan hen, die het werk volbrachten". „Wat, alweer?" Hubert Quispel heeft met vaar dige pen over het aandeel van de Koninklijke Marine in de strijd ter zee verteld. En zich gelukkig niet laten verleiden in zijn stof te volledig te willen zijh. Ook heeft hij niet vergeten de humor te vermelden, die in de narig heid van zo'n enorm belang is ge weest voor de geest en het mo reel. Er zijn anecdotes te over. Misschien worden ze nog eens te boek gesteld. De mijnenlegger Harer Majes teits Jan van Brakel genoemd naar de onverschrokken Rotter damse kapitein, die onder Mi- chiel Adriaansz. de Ruyter in de tweede Engelse oorlog de ketting stuk voer, die ter bescherming over de Theems was gespannen werd, opstomend op diezelfde rivier, door een zware wind en bij duisternis uit de koers gesla gen en ramde bij Sheerness een zelfde obstakel. De onfortuinlijke commandant seinde het ongeluk onmiddellijk naar de havenautori teiten. Binnen een enkele secon de kwam er antwoord. Het be stond slechts uit twee woorden. „Wat, alweer?"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1960 | | pagina 17