PROVINCIALE STATEN De verkiezingen voor de Landbouw zegt duidelijk waar het op staat Afscheid Louwes uitgesteld „Storm op komst!Colijn zal opnieuw van alles de schuld „Het Nederlandsch Bezuinigingsontwerp, waarvan U natuurlijk tele grafisch reeds de hoofdzaken zult hebben vernomen, zal dezen zomer nog heel wat stof doen opwaaien. Mijn onwrikbaar standpunt is, dat wie meent beter te kunnen doen, maar zoo gauw mogelijk mijn plaats moet innemen Dr. H. Colijn i (1 mei 1935) B. C. de Jonge INSTEMMING MET PROTEST IN BONN Landbouwschap vindt onvoldoende waarborgen in EEG-voorstellen A LS criteria voor een Euro- pese Economische Gemeen schap ziet het landbouwschap de yrjje uitwisseling van goederen binnen de gemeenschap en dus het wegvallen van alle handels belemmeringen en in de tweede- plaats het openhouden van de exportlijnen naar derde landen. In het licht van deze criteria worden de voorstellen van de Europese Commissie voor de over gangsfase naar de Gemeenschap pelijke Markt een onvoldoende waarborg genoemd. Door aanvul" lingen zal het wellicht nog moei lijk zijn dat men elkaar vindt Gezamenlijk in- en uitvoerbeleid eerste vereiste (Van onze soc.-econ. redactie) 1. IEZE maand voor vijfentwintig jaar werden tussentijdse verkie zingen gehouden voor de Provinciale Staten. Voor het eerst sinds \et crisiskabinet-Colijn was opgetreden, kreeg Nederland gelegen heid zich te uiten over de richting waarin het wenste geregeerd te vorden. Natuurlijk dragen de verkiezingen voor de Provinciale staten itn ander karakter dan die voor de Tweede Kamer. Natuurlijk ertegenwoordigen ook ide leden der Provinciale staten een politiek speetmaar zij hebben toch vóór alles de huishouding der provincie n haar belangen te dienen. Hun voornaamste politieke betekenis is vellicht nog gelegen in het feit dat zij tevens het kiescollege vormen jan de Eerste Kamer der Staten-Generaal en deze staatkundige ver gadering heeft thans welhaast anderhalve eeuw lang zijn betekenis bewezen op het gebied ivan direct overleg met de Nederlandse f egering. DE EERSTE KAMER Niet dat de betekenis der Eerste Jamer niet is tegengesproken! Oor- ironkelijk bedoeld als „bolwerk van Kroon1' betitelde de grote Leidse rischen u Qe meest up Qeu VUÜ1.iüU„ aatsrechthoogleraar J. T. Buys (de tredende figuur de latere voorzitter lermeester van prof.^_D.__P. der kamer De Vos van Steenwijk. Hij is een vertegenwoordiger in den ouden stijl van de Overijselse „ridderschap". Zijn redevoeringen zijn van een klas- allen sie^ Nederlands, met een moeite van de bestudering: waard zijn als van deze grijze Eerste-Kamerpre- sident. Prof. mr. P. J. Oud, zeker in geen enkel opzicht zijn geestverwant, schrijft over hem in „Het Jongste Verleden": „Van de christelijk-histo- meest op den voorgrond Jus) haar als „rem tegen overijling rer driftige zuster", waarmee de veede Kamer was bedoeld. Repeti- en doublure heeft men van d« Eerste Kamer gevreesd, maar aller ie op haar een aanval richtten, heb- en het verloren: van een ernstige ing het instituut op te heffen, is itnlijk nimmer sprake geweest, onder meer te danken aan de hphhpn - binnen neDDen Bikomen andere sfeer woorcuger a ernstige po- richting met een sterk gevoel parlementaire en andere historie. Staatsrecht en administratief recht lor hem geen geheimen; als van staat aan de Raad It college wjrdt samengesproken met state heeft hi) cen grota ervaring op- v.v.,.., J.o i. a. k.m.r. daan ,n talrijke figuren uit ons po- fitiek verleden in persoonlijken om gang leren kennen. Hij moge door gaan voor uiterst conservatief en zijn redevoeringen mogen, naar Polak'! kabinet, dan in de Tweede Kamer, ik laatste college de partijpoli- lek een véél grotere plaats inneemt! De Grondwet van 1815 bracht ons et twee-kamer-stelsel, zoals de N.S.B., die voor het eerst aan de ver kiezingen had deelgenomen. Op -zijn minst kan men zeggen, dat bij deze verkiezingen bedenkelijke tendenzen van afbrokkeling van vertrouwen in het kabinet tot uiting kwamen. Op grond van deze verkiezingen viel een samenstelling van de Eerste Xamer te verwachten van 15 rooms-katholieken, 13 sociaal-democraten, 6 anti-revolutio nairen, 5 christelijk-historiscnen, 4 na- tionaal-socialisten, 3 vrijheidsbonders, 2 vrijzinnig-democraten, 1 staatkundig- gereformeerde en 1 communist. HET OORDEEL VAN Pr. COLIJN Dr. Colijn vatte de uitslag der ver kiezingen echter niet alleen laconiek, maar zelfs optimistisch op, een visie die de Tweede Kamer-verklezlngen van 1937 later geheel hebben beves tigd. Zijn oordeel, dat hij op 9 mei 1935 neerschreef in een brief aan de gou verneur van Suriname, prof. mr. C. J. Kielstra, is voldoende praegnant en van belang om hier te worden weer gegeven. Dr. Colijn schreef daarin: „Wat be treft de verkiezingen, de dagbladen zullen U inmiddels den uitslag daar van hebben gebracht. De Mussert- groep heeft ongeveer verkregen, wat ik altijd voorspeld heb. Ik ben n.l. immer van mening geweest, dat zij 68 pet. van het totaal der stemmen zou behalen. En dat is ook uitgeko men, met dien verstande, dat zij het heeft verkregen. Indien de ler van 1814 werden de leden_ voor grootmoeders opstijgt, niettemin heelt hij onder de democraten ook onder die van socialistischen huize de bes- - te vrienden. De Vos van Steenwijk is op voorstel van de Belgische dan ook zIj„ gezalschap ten zeerste plf.3. in, Grondwet waard- tVie als ik, het voorrecht -l.t heeft sehjd vael aan zijn gastvrijen haard te vertoeven, zal zich de uren met hem in gesprek doorgebracht, steeds blijven herinneren" (1, 58). ■Heeft gevonden. Tijdgenoten lieten niet a het college daarom spottend „La Sénagerie du Roi" te betitelen, en -,et valt te verstaan dat mede daar- de republikeins gezinde Thorbec- weinig mét dit college op had. Des meer opmerkelijk is, dat de Eer- Kamer in 1848 bestaan bleef, min meer als tegenhanger van de Twee- Kamer. We kunnen wel zeggen, idanks Thorbecke, UITSLAG De uitslagen van de verkiezingen in invloed op april 1935 kunnen van verschillend it deel der Grondwetswijziging niet standpunt uit beoordeeld worden. Wan- r_ ervan uitgaat dat ieder zit- gebleken. In Thorbecke's [hrijft hij openlijk: De Eerste Kamer, ontwerp aan- iij zonder grond zonder doel Eerste Kamer ïeft geen grond", irecht schrijft prof. mr. P. ,n zijn hand set Con- ftutioneel Recht het Koninkrijk Nederlanden": de Tweede van 1848 iden deze denk- van Thor- allerminst erklank" (I, 499). [Uit 1848 dateert regel dat de ^rste Kamer door Provinciale Sta- i gekozen wordt, methode die ambtenaars- ivaille schijnt iweest te zijn. ihman vond die jrkiezingsmethode >surd, Mackay 'ilde er eveneens 'aag van af, en ihaepman merkte ms op, dat van eze verkiezings- lethode „geen waad genoeg" ge- igd kon worden. Toch bleven col- !ge en verkiezings- lethoden bestaan, pk ondanks voor leden van Troel- pa (1903) en larchant (1921) p het college op heffen, en ander- lalve eeuw lang Shield het in ze- iere zin de belang- felling van pers U publiek, al be- lefde de Tweede famer heel wat peer spannende tementen dan haar wijzere zuster pan de overzijde van het Binnenhof. Vijf en twintig jaar geleden J zouden zijn geweest, zetels der partijen, waarop het Kabi net steunt, van 65 tot 62 zijn gedaald. Gezien de geweldige demagogie aan de zijde van de N.S.B. en de S.D.A.F acht ik dat resultaat zeer bevredi gend en ik kan eigenlijk in de Parle mentaire geschiedenis geen tweede voorbeeld aanhalen van zo geringe verschuivingen na zoo groote actie. Mussert heeft zijn bijna 300.000 stem men op de volgende wijze verkregen: A.R. 5.000 C.H. 10.000 R.K. 35.000 V.D. 40.000 Liberalen 130.000 220.000 en voorts 70.000 stemmen van diver se kleine groepen, welke bij de Ka merverkiezingen in 1933 met een af zonderlijke lijst zijn opgetreden en thans zich allen op de Mussert-groep vereenigd hebben. En zelfs zoo, is het resultaat nog iets te mooi voor de N.S.B.omdat de verliezen van de R.K. wel Room se stemmen zijn geweest, maar geen stemmen, aan de Staatspartij onttrok ken. In Limburg bijv. had men 5 één- manspartijen in de Staten, welke al le verdwenen zijn en vervangen door een N.S.B.-groep van 5 leden. Als men daarbij rekent met het feit, dat de N.S.B. op 40 pet. van alle stemmen had gehoopt, dan meen ik te mogen aannemen, dat deze stormloop voor goed mislukt is, gelijk bij de Neder- landsche partijconstellatie te verwach ten viel. Denk maar aan Treub met zijn Economischen Bond en dat was toch t een heel andere figuur dan Mus- HET BEZUINIGINGS ONTWERP W. L. baron De Vos van Steenwijk, de voorzitter de Eerste Kamer tijdens het bewind van het Crisis-Kabinet Colijn. regerend, het gelag moet betalen bil de verkiezingen, kan men zeggen dat eviel, maar tijdgenoot noch dat gunstig afbracht. Van toenemend vertrouwen of ook maar gehandhaafd vertrouwen in het gevoerde beleid, bleek bij de ze verkiezingen niets, eer alleen maar het tegendeel! De vijf regeringspartijen die in 1933 61,94 pet. der stemmen behaalden, kon den in 1935 slechts 57,73 pet. der stem men verwerven. De Anti-Revolutionaire dr. Colijn binnen de Christe- Partij, die via dr. Colijn de eerst v*r- antwoordelijke partij was, ging achter uit vail 13,51 pet. tot 11,46 pci. Winst werd slechts behaald door de malcontenten, en vooral door de persoonlijkheid van de christe- jijk-historische president, mr. W. L. baron de Vos van Steenwijk, die op poge leeftijd nog met strakke hand leiding gaf aan dit hoge college van •laat, en daarbij niemand die hij •prak zijn mening spaarde. Bij diver 's kabinetsformaties speelde hij een Jol van betekenis, steeds als bondge- i het beieid hjk-Historischc Unie. Er zijn weinig figuren uit het tijd perk der twintiger en dertiger jaren *ler persoon en Invloed zozeer de Inmiddels had de uitslag der verkie zingen toch ten gevolge dat voor- en tegenstanders zich in sterke mate gin gen concentreren op de kabinetspoli- tiek. En dat geschiedde heel concreet ten aanzien van een groot Bezuini gingsontwerp, dat met name sinds ja nuari 1935 geregeld in de kring der ministers werd besproken. Op vrijdag 8 februari publiceerde de minister van financiën van het crisis kabinet, mr. P. J. Oud, dat de finan ciële toestand ernstig, doch niet wan hopig was! Als enige weg zag het kabinet een strenge bezuiniging, die althans zou leiden tot een sluitende begroting, het ideaal van alle staats lieden in Europa. Dat was minister Colijn in de periode 1923-'25 gelukt, hij wilde het ook thans proberen, en zijn medeministers stonden in dezen hecht achter zijn politiek. Begin maart 1935 passeerde het gro te Bezuinigingsontwerp definitief de ministerraad. Eind april werd het Be zuinigingsontwerp in de bladen gepu- droeg< Voor Buitenl. Zaken: Voor Justitie: Voor Binnenl. Zaken: Voor Onder., K W Voor Financiën: Voor Defensie: Voor Waterstaat: Voor Econ. Zaken: Voor Sociale Zaken: Voor resterende posten Het beraamde tekort 75.000.000, voor die tijd inderdaad een kapitaal bedrag! Na aanvaarding van het Bezuinigingsontwerp was het kabinet van plan over te gaan tot en kele belastingverlagingen. Maandag 29 april gaf de Nederland se pers haar oordeel over de door het kabinet voorgestelde harde maatrege- Het Algemeen Handelsblad, de Nieuwe Rotterdam se Courant en uiteraard De Stan daard, stonden re delijk welwillend tegenover de ge dane voorstellen. De Telegraaf, die in die jaren alle steun schonk aan het bewind van dr. Colijn, schreef zelfs: „Hoewel wij erkennen dat de offers die de regering-Colijn van het land vraagt, zwaar en hard zijn, aarzelen 'wij geen ogenblik te verklaren dat zij gebracht moeten worden, indien men veel grooter kwalen wil ontgaan. Dr. Colijn is de bekwaamste en krachtigste verdediger van onze volksvrij heid. Indien men hem niet volgt, laat men den veldheer in den steek, die onder de tegenwoordige omstandig heden alleen in staat is ons heen te slaan door de politieke en economische moeilijkheden, die ons van alle kanten bedreigen." Het ls In feite het taar dat het Algemeen Handelsblad gaf, dat in de politiek van Dr. Colijn de wijsheid zag de tering naar de ne ring te zetten, en daarom als com mentaar gaf: „Een moedige operatie", al erkende het blad, dat het een treu rige plicht was, en dat het voor geen der ministers een genoegen zou zijn op deze wijze het snoeimes te hani ren, en de publieke huishouding herzien. Maar erkend moest nu ee maal worden dat bezuinig:ngsactie noodzakelijk onderdeel diende te zijnl Heel wat gereserveerder liet zich de rooms-katholieke pers over de voor stellen uit, die mede waren ingediend door de drie rooms-katholieke minis ters Van Schaik. Deckers en Stecn- berghe. De Maasbode senreef: „Ook wanneer men terecht van oordeel is, dat in de tegenwoordige omstandigheden aan de regeering wat ruimer volmacht behoort te worden verleend, zooals dan ook reeds geschied is, dan kan men een dergelijk voorstel, ook al is het van tijdelijken aard en met waarborgen omringd, toch niet dan met groote zorg bezien." De Tijd schreef die zelfde dag: „Een parlementair debat op dit ni veau, in dezen grooten stijl, zien wij met groote belangstelling tegemoet." Het commentaar van Het Volk, het hoofdorgaan van de S.D.A.P. luid de natuurlijk nog veel ongunstiger: „Zal het thans genoeg zijn? Zal het thans overduidelijk geworden zijn, dat de aanpassingspolitiek het land naar den kelder jaagt? Zal zich nu in de Kamer eindelijk een meerderheid vormen, die aan deze tot den ondergang leidende poli tiek een halt toeroept? Het worden maanden van beslissende beteeke- nis voor het Nederlandsche volks- Natuurlijk begreep het gehele kabi net, dat aanpassing een fraai woord was voor afbraak, maar het zag geen andere weg. en zolang geeu nieuw ka binet bereid was de taak over te ne men, kon ook de Staten-Generaal wei nig anders doen dan de tanden zetten in het Bezuinigingsontwerp zoals het daar lag. Op dinsdag 7 mei wees de voorzitter der Tweede Kamer, jhr. Ruys de Beerenbrouck, zelf oud-mi nister-president, die wist wat bezuini ging betekende, de commissie aan tot voorbereiding van de behandeling van het Bezuinigingsontwerp in de Tweede Kamer. Het waren de heren Ketelaar (vd), De Geer (ch), Alher- da (sd), Schouten (ar), Bierema (lib) Goseling (rk) en Teulings (rk). De komende drie maanden zou aller aan dacht in de politiek geconcentreerd zijn op de afloop van het Bezuinigings ontwerp. Na een kleine operatie te hebben ondergaan, en een tien dagen met bin nenlands ziekteverlof te zijn gewcec-t, maakte ook dr. Colijn zich gereed tot de slag in de Tweede Kamer. Voor vrijwel niets had hij aandacht dan voor het Bezuinigingsontwerp. Op bij na alle schriftelijke audiëntieaanvra- gen over andere zaken, schreef hij: Na behandeling Bezuinigingsontwerp. Het scheen duidelijk, dat de ontmoe ting tussen kabinet en Kamer inzake het Bezuinigingsontwerp een breuk tussen beide zou inhouden, óf een overwinning voor het kabinet. Dat het dr. Colijn aan strijdvaardigheid en zelfs aan strijdlust niet ontbrak, bleek duidelijk uit diverse particulie re uitlatingen van zijn kant geduren de deze maanden. Zó, of een ander luidde zijn devies I Koning Willem I, onder wiens beleid de Eerste Kamer werd ingesteld. Rumoerige maanden stonden voor de deur, dat stond vast, maar wat niet voorzien kon wor den, was, dat nog vóór het Be zuinigingsontwerp in de Tweede Kamer in behandeling kwam, het zittende kabinet zou worden ver zwakt door het opzienbarende uit treden van niet minder dan twee ministers! Dat er storm op til was, werd daarom met recht voorspeld! Advertentie Tegels vastzetten? van Ceta-Bever maar op het ogenblik acht het landbouwschap de voorstellen van de Europese Commissie zonder verdere uitwerking onaanvaard baar. Zij bieden geen basis om op verder te werken. Met deze woor den vatte ir. C. S. Knottnerus, voorzitter van het K.N.L.C., gis teren in de openbare vergadering van het schap het standpunt van het bestuur inzake de Europese landbouwvoorstellen samen. De reactie van het landbouwschap op de E.E.G.-voorstellen voor de landbouw is in een uitvoerig rapport vastgelegd, dat werd opgesteld door een werkcom- missie onder leiding van de heer C. S. Knottnerus. Het rapport zal als een advies worden aangeboden aan de Ne derlandse regering, de leden van de bei de Kamers, de Europese Commissie, de leden van het Europese parlement en eventueel nog andere belanghebbenden. Inzake de handel van de E.E.G.- landen met derde landen wordt in d< voorstellen van de Europese Commis sie gesteld, dat in de overgangsfase alles zoveel mogelijk bij het oude moet blijven, geen grotere import, maar ook geen grotere exporten. Het landbouw schap heeft hiertegen bezwaar en prijst zich gelukkig in deze de Neder landse regering achter zich te weten. Onze regering heeft in Bonn stappen ondernomen inzake de handelsbespre kingen, die aan de gang zijn tussen Duitsland en Denemarken, waardoor wellicht de handelsbelangen, die de E.E.G.-landen in Duitsland hebben ge schaad dreigen te worden. Indien men stelt, aldus de heer Knottnerus, dat de Denen een zelfde kwantum eieren naar Duitsland zullen mogen blijven uit voeren, dan kan dit gaan betekenen, dat het contingent Nederlandse eieren onder druk van de concurrentie uit landen als Israël en Polen sterk terug gaat lopen. Het Deense contingent ii dan onkwetsbaar geworden en Neder land als E.E.G.-partner krijgt de klap pen. Er zal daarom binnen de E.E.G. een gemeenschappelijk import- en ex portbeleid moeten komen, waarbij de landen gecoördineerd optreden. Regel matig zullen besprekingen plaats moe ten hebben over eventuele handels- accoorden, die lid-staten voornemens zijn te sluiten. Men is bereid de E-E-G. positief te benaderen, daar anders het gevaar dreigt dat de landbouw er maar buiten gehouden wordt, zoals bij de Benelux het geval geweest is, met alle ellende van dien. 9 Helaas heeft in de voorstellen van de Europese Commissie het sociale beleid niet dezelfde aandacht gekregen als het economisch beleid, maar in het najaar zal nu een spe ciale agrarisch-sociale conferentie worden gehouden- 3^ In de overgangsfase zullen de prijzen tot elkaar gebracht, maar in dezelfde mate zullen dan de gren zen verder opengesteld dienen te wor den. Het invoeren van minimumprij zen zal daarbij tegengegaan moeten worden- De handelsbelangen van de lid staten zullen in gemeenschappe lijk overleg gecoördineerd moeten wor den, zodat onderhandelingen zoals deze thans tussen Duitsland en Denemarken plaats hebben voorkomen worden. De Europese handelspolitiek zal daardoor nog geen protectionistisch karakter behoeven te krijgen. Er moeten blijvende in- en uit- voermogelijkheden naar derde landen zijn- g Voor de agrarische produkten zal een gematigd prijsniveau moeten worden nagestreefd, echter zonder al te starre prijzen. Versnelling Op het punt van de versnelling van de integratie, verklaarde het bestuur zich voorstander, maar op voorwaarde, dat de landbouw gelijkgeschakeld wordt in tempo met de industrie. De grote moeilijkheid bij de versnelling zal voor de landbouw zijn de grotere kans dat verschillende landen zul len grijpen naar de mogelijkheid minimumprijzen in te stellen, waar beneden niet wordt ingevoerd- Gezocht zal moeten worden naar een systeem waardoor in deze periode bestaande minimumprijzen worden afgebroken waar nodig voorkomen. Positief benaderen Mr- J. S. Biesheuvel, secretaris het landbouwschap, formuleerde het standpunt van het landbouwschap acht punten: Europese voorstellen gewogen Hieronder laten wü nog een korte samenvatting volgen van het omvangrijke rapport, dat het bestuur van het landbouwschap heeft opgesteld naar aanleiding van de voorstellen van de Europese Commissie voor landbouw. Op grond van de doelstellingen van de E.E.G. acht het landbouwschap het noodzakelijk, dat rekening gehou den wordt met het volgende: de land- Jj het structuurbeleid enerzijds en het markt- en prijsbeleid ander zijds dienen nauw op elkaar af gesteld te worden. c het markt- en prijsbeleid zal. zo gevoerd moeten worden, dat het streven naar evenwicht tussen produktie en afzetmogelijkheden niet wordt doorkruist. J het markt- en prijsbeleid zal, zoveel als het bevorderen van een redelijk intern prijspeil maar toe laat, het contact van de interne markt van landbouwproducten met buitenlandse markten moeten bewaren. e de export van landbouwproduk- ten naar derde landen zal geen belemmeringen mogen ondervin den van de interne markt- en prijs politieke maatregelen. f de eventuele financiële conse- kwenties, verbonden aan het voe ren van het gemeenschappelijke markt- en prijsbeleid, moeten voor gemeenschappelijke rekening ko- Met de gedachte van een ver snelde totstandkoming van de ge meenschappelijke markt voor land- bouwprodukten kan het landbouw schap zich in beginsel verenigen. Het tempo van de ontwikkeling van de gemeenschappelijke markt voor de landbouw zal echter ge lijke tred moeten houden met het integratieproces in andere secto ren van het economisch leven. Het gemeenschappelijke markt- en prijsbeleid, de vrijmaking van het onderlinge handelsverkeer en de totstandbrenging van de gemeen schappelijke handelspolitiek zullen evenwichtig en in nauwe onder linge samenhang moeten worden uitgevoerd. De vervulling van deze voor waarde Is naar het oordeel van het landbouwschap in de eigenlijke voorstellen der Europese Commis sie onvoldoende gewaarborgd. De. nadruk is eenzijdig gelegd op de onderlinge prijsaanpassing. De ver snelling zal slechts kans van sla gen hebben, Indien de Europese Commissie met meer concrete voor stellen komt Inzake de vrijmaking van het handelsverkeer. Voor de reële vrijmaking van het interne handelsverkeer wordt aandacht gevraagd voor de hante ring van de uitzonderingsbepalin gen. De toepassing zal op gemeen schappelijke basis moeten plaats vinden en zij zal getoetst moeten worden aan criteria, welke gericht zijn op specialisatie en handelsver ruiming. Het landbouwschap be treurt het dat de Commissie zich op dit punt niet duidelijker heeft uitgesproken. De motor integratieproces is op gang gebracht. Een spoedige totstandkoming van de gemeentelijke handelspolitiek wordt een onmisbaar onderdeel genoemd van de in de overgangs fase te nemen maatregelen. Deze ten bevorderen. Hoogst onbevredigend wordt het genoemd, dat de Commissie geen nadere aanwijzingen geeft omtrent een gemeenschappelijk exportbe leid en veel te eenzijdig de nadruk legt op de bevriezing van de hui dige handelsstromen van en naar derde landen. De voorstellen wor den volstrekt onvoldoende geacht voor een gemeenschappelijke han delspolitiek gedurende de over gangsfase. onvoldoende g Versnelling van de ontwikkeling naar een Europese markt, waar bij de landbouw integraal moet wor den betrokken. Onder paraplu Tijdens de discussie bracht Ir. D- S. Tuynman nog naar voren dat er bij Duitsland en Frankrijk on miskenbaar een nieuwe neiging naar autarkie zal groeien en dat dit een sterke stimulans zal zijn in deze lan den tot ontplooiing van de veredelings industrie. Ónder de paraplu van de overgangsjaren zal men hier een ex pansie kunnen plegen, zoals ook bij de Benelux het geval is geweest- De Nederlandse veredelingsindustrie (var kenshouderij en pluimvee) staat of valt hiermee, aldus de heer Tuynman- Hij had geen verwachting van een specialisatie van de produktie binnen Europa. Scherp zal daarom toegezien moeten worden op de ontsnappings clausules van het contract. Binnen twintig jaar geloofde hij ook niet aan een gemeenschappelijke kostprijsbere kening, omdat de factor arbeid altijd onzeker blijft- Nederland zal dus sterk aangewezen blijven op derde landen. De exportdeur zal opengehouden moe ten worden; niet alleen op een kier gezet, maar wagenwijd. Van vrijwel alle zijden ln het be stuur van het landbouwschap kwamen teleurgestelde stemmen over het ont breken van een sociaal beleid in de E.E.G.-voorstelIen. Benoeming Biewenga in zitting van 3 mei a.s. (Van o sociaal-economische redactie) De heer H. D. Louwes. voorzitter van het landbouwschap, zal ln de op 3 mei te houden extra openbare zitting van het landbouwschap geen officieel af scheid kunnen nemen als voorzitter van dit schap. Deze vergadering was mede hiervoor belegd, maar een ernsti ge ziekte maakt het de heer Louwes onmogelijk aanwezig te zijn. De vergadering van het bestuur van het landbouwschap die gisteren werd gehouden en die voor de heer Louwes de laatste „openbare" zou zijn, die hij moest leiden, stond dan ook onder lei ding van de waarnemend voorzitter. d% heer C. G. A. Mertens. De heer Louwes is voor een pleuritis opgenomen in het diaconessenziekenhu,3 te Groningen. Hij zal nog ten minste zes weken volkomen rust moeten hou den. In de vergadering van 3 mei zal het dagelijks bestuur als nieuwe voorzitter van het landbouwschap voordragen, de heer A. W. Biewenga, lid van de Twee de Kamer voor de A.R. Partij. De heer Biewenga was jarenlang voorzitter vsn de hoofdafdeling sociale zaken van het landbouwschap en geniet in werkne merskring groot vertrouwen. Waar schijnlijk zal op 3 mei tevens reeds de benoeming volgen van de heer Biewen ga tot voorzitter. Nadat de minister zijn goedkeuring aan deze benoeming heeft gehecht zal dan de nieuwe voor zitter in functie treden. Rechtsvorm van de onderneming Prof. mr. P. J. Verdam, hoogleraar aan de Vrije Universiteit te Amsterdam is bpnoemd tot voorzitter van de com missie, die een onderzoek gaat instel len naar de vraag of de rechtsvorm van de onderneming herziening behoeft. In het bijzonder zal de commissie aan dacht besteden aan het bestuur en het icz'cht bij de grote onderneming, als- iede de publieke verantwoording van e onderneming. De commissie is ingesteld bij beschik king van de minister van justitie. Tot lid:secretaris is benoemd mr. L. de Vries, raadadviseur bij het ministerie "an justitie. De commissie telt 15 leden. Nederland steunt strijd tegen honger De Nederlandse regering heeft, op basis van vrijwilligheid, een bijdrage van 20.000 dollar gestort bij de voed sel en landbouworganisatie van de Verenigde Naties (F.A.O.) ten behoe ve van de wereldomvattende strijd tegen de honger, aldus heeft de orga nisatie bekend gemaakt. Het gaat hier om de eerste rege- rlngsbljdrage voor deze strijd, die in de loop van 1960 zal beginnen en die in 1963 met een wgreid-voedselcon- gres in Rome zal worden afgesloten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1960 | | pagina 9