PROVINCIALE
STATEN
De verkiezingen voor de
Landbouw zegt duidelijk
waar het op staat
Afscheid Louwes
uitgesteld
„Storm op komst!Colijn zal opnieuw van alles de schuld
„Het Nederlandsch Bezuinigingsontwerp, waarvan U natuurlijk tele
grafisch reeds de hoofdzaken zult hebben vernomen, zal dezen zomer
nog heel wat stof doen opwaaien.
Mijn onwrikbaar standpunt is, dat wie meent beter te kunnen doen,
maar zoo gauw mogelijk mijn plaats moet innemen
Dr. H. Colijn i
(1 mei 1935)
B. C. de Jonge
INSTEMMING MET PROTEST IN BONN
Landbouwschap vindt onvoldoende
waarborgen in EEG-voorstellen
A LS criteria voor een Euro-
pese Economische Gemeen
schap ziet het landbouwschap de
yrjje uitwisseling van goederen
binnen de gemeenschap en dus
het wegvallen van alle handels
belemmeringen en in de tweede-
plaats het openhouden van de
exportlijnen naar derde landen.
In het licht van deze criteria
worden de voorstellen van de
Europese Commissie voor de over
gangsfase naar de Gemeenschap
pelijke Markt een onvoldoende
waarborg genoemd. Door aanvul"
lingen zal het wellicht nog moei
lijk zijn dat men elkaar vindt
Gezamenlijk in-
en uitvoerbeleid
eerste vereiste
(Van onze soc.-econ. redactie)
1.
IEZE maand voor vijfentwintig jaar werden tussentijdse verkie
zingen gehouden voor de Provinciale Staten. Voor het eerst sinds
\et crisiskabinet-Colijn was opgetreden, kreeg Nederland gelegen
heid zich te uiten over de richting waarin het wenste geregeerd te
vorden.
Natuurlijk dragen de verkiezingen voor de Provinciale staten
itn ander karakter dan die voor de Tweede Kamer. Natuurlijk
ertegenwoordigen ook ide leden der Provinciale staten een politiek
speetmaar zij hebben toch vóór alles de huishouding der provincie
n haar belangen te dienen. Hun voornaamste politieke betekenis is
vellicht nog gelegen in het feit dat zij tevens het kiescollege vormen
jan de Eerste Kamer der Staten-Generaal en deze staatkundige ver
gadering heeft thans welhaast anderhalve eeuw lang zijn betekenis
bewezen op het gebied ivan direct overleg met de Nederlandse
f egering.
DE EERSTE KAMER
Niet dat de betekenis der Eerste
Jamer niet is tegengesproken! Oor-
ironkelijk bedoeld als „bolwerk van
Kroon1' betitelde de grote Leidse rischen u Qe meest up Qeu VUÜ1.iüU„
aatsrechthoogleraar J. T. Buys (de tredende figuur de latere voorzitter
lermeester van prof.^_D.__P. der kamer De Vos van Steenwijk. Hij
is een vertegenwoordiger in den ouden
stijl van de Overijselse „ridderschap".
Zijn redevoeringen zijn van een klas-
allen sie^ Nederlands, met een
moeite van de bestudering: waard zijn
als van deze grijze Eerste-Kamerpre-
sident.
Prof. mr. P. J. Oud, zeker in geen
enkel opzicht zijn geestverwant,
schrijft over hem in „Het Jongste
Verleden": „Van de christelijk-histo-
meest op den voorgrond
Jus) haar als „rem tegen overijling
rer driftige zuster", waarmee de
veede Kamer was bedoeld. Repeti-
en doublure heeft men van d«
Eerste Kamer gevreesd, maar aller
ie op haar een aanval richtten, heb-
en het verloren: van een ernstige
ing het instituut op te heffen, is
itnlijk nimmer sprake geweest,
onder meer te danken aan de hphhpn
- binnen neDDen
Bikomen andere sfeer
woorcuger a
ernstige po- richting met een sterk gevoel
parlementaire en andere historie.
Staatsrecht en administratief recht
lor hem geen geheimen; als
van staat aan de Raad
It college wjrdt samengesproken met state heeft hi) cen grota ervaring op-
v.v.,.., J.o i. a. k.m.r. daan ,n talrijke figuren uit ons po-
fitiek verleden in persoonlijken om
gang leren kennen. Hij moge door
gaan voor uiterst conservatief en zijn
redevoeringen mogen, naar Polak'!
kabinet, dan in de Tweede Kamer,
ik laatste college de partijpoli-
lek een véél grotere plaats inneemt!
De Grondwet van 1815 bracht ons
et twee-kamer-stelsel, zoals de
N.S.B., die voor het eerst aan de ver
kiezingen had deelgenomen. Op -zijn
minst kan men zeggen, dat bij deze
verkiezingen bedenkelijke tendenzen
van afbrokkeling van vertrouwen in
het kabinet tot uiting kwamen. Op
grond van deze verkiezingen viel een
samenstelling van de Eerste Xamer te
verwachten van 15 rooms-katholieken,
13 sociaal-democraten, 6 anti-revolutio
nairen, 5 christelijk-historiscnen, 4 na-
tionaal-socialisten, 3 vrijheidsbonders,
2 vrijzinnig-democraten, 1 staatkundig-
gereformeerde en 1 communist.
HET OORDEEL VAN
Pr. COLIJN
Dr. Colijn vatte de uitslag der ver
kiezingen echter niet alleen laconiek,
maar zelfs optimistisch op, een visie
die de Tweede Kamer-verklezlngen
van 1937 later geheel hebben beves
tigd.
Zijn oordeel, dat hij op 9 mei 1935
neerschreef in een brief aan de gou
verneur van Suriname, prof. mr. C. J.
Kielstra, is voldoende praegnant en
van belang om hier te worden weer
gegeven.
Dr. Colijn schreef daarin: „Wat be
treft de verkiezingen, de dagbladen
zullen U inmiddels den uitslag daar
van hebben gebracht. De Mussert-
groep heeft ongeveer verkregen, wat
ik altijd voorspeld heb. Ik ben n.l.
immer van mening geweest, dat zij
68 pet. van het totaal der stemmen
zou behalen. En dat is ook uitgeko
men, met dien verstande, dat zij het
heeft verkregen. Indien de
ler van 1814 werden de leden_ voor grootmoeders opstijgt, niettemin heelt
hij onder de democraten ook onder
die van socialistischen huize de bes-
- te vrienden. De Vos van Steenwijk is
op voorstel van de Belgische dan ook zIj„ gezalschap ten zeerste
plf.3. in, Grondwet waard- tVie als ik, het voorrecht
-l.t heeft sehjd vael aan zijn gastvrijen
haard te vertoeven, zal zich de uren
met hem in gesprek doorgebracht,
steeds blijven herinneren" (1, 58).
■Heeft gevonden. Tijdgenoten lieten niet
a het college daarom spottend „La
Sénagerie du Roi" te betitelen, en
-,et valt te verstaan dat mede daar-
de republikeins gezinde Thorbec-
weinig mét dit college op had. Des
meer opmerkelijk is, dat de Eer-
Kamer in 1848 bestaan bleef, min
meer als tegenhanger van de Twee-
Kamer. We kunnen wel zeggen,
idanks Thorbecke,
UITSLAG
De uitslagen van de verkiezingen in
invloed op april 1935 kunnen van verschillend
it deel der Grondwetswijziging niet standpunt uit beoordeeld worden. Wan-
r_ ervan uitgaat dat ieder zit-
gebleken. In Thorbecke's
[hrijft hij openlijk:
De Eerste Kamer,
ontwerp aan-
iij zonder grond
zonder doel
Eerste Kamer
ïeft geen grond",
irecht schrijft
prof. mr. P.
,n zijn hand
set Con-
ftutioneel Recht
het Koninkrijk
Nederlanden":
de Tweede
van 1848
iden deze denk-
van Thor-
allerminst
erklank" (I, 499).
[Uit 1848 dateert
regel dat de
^rste Kamer door
Provinciale Sta-
i gekozen wordt,
methode die
ambtenaars-
ivaille schijnt
iweest te zijn.
ihman vond die
jrkiezingsmethode
>surd, Mackay
'ilde er eveneens
'aag van af, en
ihaepman merkte
ms op, dat van
eze verkiezings-
lethode „geen
waad genoeg" ge-
igd kon worden.
Toch bleven col-
!ge en verkiezings-
lethoden bestaan,
pk ondanks voor
leden van Troel-
pa (1903) en
larchant (1921)
p het college op
heffen, en ander-
lalve eeuw lang
Shield het in ze-
iere zin de belang-
felling van pers
U publiek, al be-
lefde de Tweede
famer heel wat
peer spannende
tementen dan haar wijzere zuster
pan de overzijde van het Binnenhof.
Vijf en twintig jaar geleden J
zouden zijn geweest,
zetels der partijen, waarop het Kabi
net steunt, van 65 tot 62 zijn gedaald.
Gezien de geweldige demagogie aan
de zijde van de N.S.B. en de S.D.A.F
acht ik dat resultaat zeer bevredi
gend en ik kan eigenlijk in de Parle
mentaire geschiedenis geen tweede
voorbeeld aanhalen van zo geringe
verschuivingen na zoo groote actie.
Mussert heeft zijn bijna 300.000 stem
men op de volgende wijze verkregen:
A.R. 5.000
C.H. 10.000
R.K. 35.000
V.D. 40.000
Liberalen 130.000
220.000
en voorts 70.000 stemmen van diver
se kleine groepen, welke bij de Ka
merverkiezingen in 1933 met een af
zonderlijke lijst zijn opgetreden en
thans zich allen op de Mussert-groep
vereenigd hebben.
En zelfs zoo, is het resultaat nog
iets te mooi voor de N.S.B.omdat
de verliezen van de R.K. wel Room
se stemmen zijn geweest, maar geen
stemmen, aan de Staatspartij onttrok
ken. In Limburg bijv. had men 5 één-
manspartijen in de Staten, welke al
le verdwenen zijn en vervangen door
een N.S.B.-groep van 5 leden. Als men
daarbij rekent met het feit, dat de
N.S.B. op 40 pet. van alle stemmen
had gehoopt, dan meen ik te mogen
aannemen, dat deze stormloop voor
goed mislukt is, gelijk bij de Neder-
landsche partijconstellatie te verwach
ten viel. Denk maar aan Treub met
zijn Economischen Bond en dat was
toch t een heel andere figuur dan Mus-
HET BEZUINIGINGS
ONTWERP
W. L. baron De Vos van Steenwijk, de voorzitter
de Eerste Kamer tijdens het bewind van het
Crisis-Kabinet Colijn.
regerend, het gelag moet betalen bil
de verkiezingen, kan men zeggen dat
eviel, maar tijdgenoot noch
dat
gunstig
afbracht. Van toenemend vertrouwen
of ook maar gehandhaafd vertrouwen
in het gevoerde beleid, bleek bij de
ze verkiezingen niets, eer alleen maar
het tegendeel!
De vijf regeringspartijen die in 1933
61,94 pet. der stemmen behaalden, kon
den in 1935 slechts 57,73 pet. der stem
men verwerven. De Anti-Revolutionaire
dr. Colijn binnen de Christe- Partij, die via dr. Colijn de eerst v*r-
antwoordelijke partij was, ging achter
uit vail 13,51 pet. tot 11,46 pci.
Winst werd slechts behaald door de
malcontenten, en vooral door de
persoonlijkheid van de christe-
jijk-historische president, mr. W. L.
baron de Vos van Steenwijk, die op
poge leeftijd nog met strakke hand
leiding gaf aan dit hoge college van
•laat, en daarbij niemand die hij
•prak zijn mening spaarde. Bij diver
's kabinetsformaties speelde hij een
Jol van betekenis, steeds als bondge-
i het beieid
hjk-Historischc Unie.
Er zijn weinig figuren uit het tijd
perk der twintiger en dertiger jaren
*ler persoon en Invloed zozeer de
Inmiddels had de uitslag der verkie
zingen toch ten gevolge dat voor- en
tegenstanders zich in sterke mate gin
gen concentreren op de kabinetspoli-
tiek. En dat geschiedde heel concreet
ten aanzien van een groot Bezuini
gingsontwerp, dat met name sinds ja
nuari 1935 geregeld in de kring der
ministers werd besproken.
Op vrijdag 8 februari publiceerde de
minister van financiën van het crisis
kabinet, mr. P. J. Oud, dat de finan
ciële toestand ernstig, doch niet wan
hopig was! Als enige weg zag het
kabinet een strenge bezuiniging, die
althans zou leiden tot een sluitende
begroting, het ideaal van alle staats
lieden in Europa. Dat was minister
Colijn in de periode 1923-'25 gelukt,
hij wilde het ook thans proberen, en
zijn medeministers stonden in dezen
hecht achter zijn politiek.
Begin maart 1935 passeerde het gro
te Bezuinigingsontwerp definitief de
ministerraad. Eind april werd het Be
zuinigingsontwerp in de bladen gepu-
droeg<
Voor Buitenl. Zaken:
Voor Justitie:
Voor Binnenl. Zaken:
Voor Onder., K W
Voor Financiën:
Voor Defensie:
Voor Waterstaat:
Voor Econ. Zaken:
Voor Sociale Zaken:
Voor resterende posten
Het beraamde tekort
75.000.000, voor die tijd inderdaad
een kapitaal bedrag! Na aanvaarding
van het Bezuinigingsontwerp was het
kabinet van plan over te gaan tot en
kele belastingverlagingen.
Maandag 29 april gaf de Nederland
se pers haar oordeel over de door het
kabinet voorgestelde harde maatrege-
Het Algemeen
Handelsblad, de
Nieuwe Rotterdam
se Courant en
uiteraard De Stan
daard, stonden re
delijk welwillend
tegenover de ge
dane voorstellen.
De Telegraaf, die
in die jaren alle
steun schonk aan
het bewind van
dr. Colijn, schreef
zelfs:
„Hoewel wij
erkennen dat
de offers die de
regering-Colijn
van het land
vraagt, zwaar
en hard zijn,
aarzelen 'wij
geen ogenblik
te verklaren
dat zij gebracht
moeten worden,
indien men veel
grooter kwalen
wil ontgaan.
Dr. Colijn is
de bekwaamste
en krachtigste
verdediger van
onze volksvrij
heid. Indien
men hem niet
volgt, laat men
den veldheer in den steek, die
onder de tegenwoordige omstandig
heden alleen in staat is ons heen
te slaan door de politieke en
economische moeilijkheden, die ons
van alle kanten bedreigen."
Het ls In feite het
taar dat het Algemeen Handelsblad
gaf, dat in de politiek van Dr. Colijn
de wijsheid zag de tering naar de ne
ring te zetten, en daarom als com
mentaar gaf: „Een moedige operatie",
al erkende het blad, dat het een treu
rige plicht was, en dat het voor geen
der ministers een genoegen zou zijn
op deze wijze het snoeimes te hani
ren, en de publieke huishouding
herzien. Maar erkend moest nu ee
maal worden dat bezuinig:ngsactie
noodzakelijk onderdeel
diende te zijnl
Heel wat gereserveerder liet zich de
rooms-katholieke pers over de voor
stellen uit, die mede waren ingediend
door de drie rooms-katholieke minis
ters Van Schaik. Deckers en Stecn-
berghe. De Maasbode senreef:
„Ook wanneer men terecht van
oordeel is, dat in de tegenwoordige
omstandigheden aan de regeering
wat ruimer volmacht behoort te
worden verleend, zooals dan ook
reeds geschied is, dan kan men een
dergelijk voorstel, ook al is het van
tijdelijken aard en met waarborgen
omringd, toch niet dan met groote
zorg bezien."
De Tijd schreef die zelfde dag:
„Een parlementair debat op dit ni
veau, in dezen grooten stijl, zien wij
met groote belangstelling tegemoet."
Het commentaar van Het Volk,
het hoofdorgaan van de S.D.A.P. luid
de natuurlijk nog veel ongunstiger:
„Zal het thans genoeg zijn? Zal
het thans overduidelijk geworden
zijn, dat de aanpassingspolitiek het
land naar den kelder jaagt? Zal
zich nu in de Kamer eindelijk een
meerderheid vormen, die aan deze
tot den ondergang leidende poli
tiek een halt toeroept? Het worden
maanden van beslissende beteeke-
nis voor het Nederlandsche volks-
Natuurlijk begreep het gehele kabi
net, dat aanpassing een fraai woord
was voor afbraak, maar het zag geen
andere weg. en zolang geeu nieuw ka
binet bereid was de taak over te ne
men, kon ook de Staten-Generaal wei
nig anders doen dan de tanden zetten
in het Bezuinigingsontwerp zoals het
daar lag. Op dinsdag 7 mei wees de
voorzitter der Tweede Kamer, jhr.
Ruys de Beerenbrouck, zelf oud-mi
nister-president, die wist wat bezuini
ging betekende, de commissie aan
tot voorbereiding van de behandeling
van het Bezuinigingsontwerp in de
Tweede Kamer. Het waren de heren
Ketelaar (vd), De Geer (ch), Alher-
da (sd), Schouten (ar), Bierema (lib)
Goseling (rk) en Teulings (rk). De
komende drie maanden zou aller aan
dacht in de politiek geconcentreerd
zijn op de afloop van het Bezuinigings
ontwerp.
Na een kleine operatie te hebben
ondergaan, en een tien dagen met bin
nenlands ziekteverlof te zijn gewcec-t,
maakte ook dr. Colijn zich gereed tot
de slag in de Tweede Kamer. Voor
vrijwel niets had hij aandacht dan
voor het Bezuinigingsontwerp. Op bij
na alle schriftelijke audiëntieaanvra-
gen over andere zaken, schreef hij:
Na behandeling Bezuinigingsontwerp.
Het scheen duidelijk, dat de ontmoe
ting tussen kabinet en Kamer inzake
het Bezuinigingsontwerp een breuk
tussen beide zou inhouden, óf een
overwinning voor het kabinet. Dat het
dr. Colijn aan strijdvaardigheid en
zelfs aan strijdlust niet ontbrak,
bleek duidelijk uit diverse particulie
re uitlatingen van zijn kant geduren
de deze maanden. Zó, of een ander
luidde zijn devies I
Koning Willem I, onder wiens beleid
de Eerste Kamer werd ingesteld.
Rumoerige maanden stonden
voor de deur, dat stond vast,
maar wat niet voorzien kon wor
den, was, dat nog vóór het Be
zuinigingsontwerp in de Tweede
Kamer in behandeling kwam, het
zittende kabinet zou worden ver
zwakt door het opzienbarende uit
treden van niet minder dan twee
ministers!
Dat er storm op til was, werd
daarom met recht voorspeld!
Advertentie
Tegels vastzetten?
van Ceta-Bever
maar op het ogenblik acht het
landbouwschap de voorstellen van
de Europese Commissie zonder
verdere uitwerking onaanvaard
baar. Zij bieden geen basis om op
verder te werken. Met deze woor
den vatte ir. C. S. Knottnerus,
voorzitter van het K.N.L.C., gis
teren in de openbare vergadering
van het schap het standpunt van
het bestuur inzake de Europese
landbouwvoorstellen samen.
De reactie van het landbouwschap op
de E.E.G.-voorstellen voor de landbouw
is in een uitvoerig rapport vastgelegd,
dat werd opgesteld door een werkcom-
missie onder leiding van de heer C. S.
Knottnerus. Het rapport zal als een
advies worden aangeboden aan de Ne
derlandse regering, de leden van de bei
de Kamers, de Europese Commissie, de
leden van het Europese parlement en
eventueel nog andere belanghebbenden.
Inzake de handel van de E.E.G.-
landen met derde landen wordt in d<
voorstellen van de Europese Commis
sie gesteld, dat in de overgangsfase
alles zoveel mogelijk bij het oude moet
blijven, geen grotere import, maar ook
geen grotere exporten. Het landbouw
schap heeft hiertegen bezwaar en
prijst zich gelukkig in deze de Neder
landse regering achter zich te weten.
Onze regering heeft in Bonn stappen
ondernomen inzake de handelsbespre
kingen, die aan de gang zijn tussen
Duitsland en Denemarken, waardoor
wellicht de handelsbelangen, die de
E.E.G.-landen in Duitsland hebben ge
schaad dreigen te worden. Indien men
stelt, aldus de heer Knottnerus, dat de
Denen een zelfde kwantum eieren naar
Duitsland zullen mogen blijven uit
voeren, dan kan dit gaan betekenen,
dat het contingent Nederlandse eieren
onder druk van de concurrentie uit
landen als Israël en Polen sterk terug
gaat lopen. Het Deense contingent ii
dan onkwetsbaar geworden en Neder
land als E.E.G.-partner krijgt de klap
pen. Er zal daarom binnen de E.E.G.
een gemeenschappelijk import- en ex
portbeleid moeten komen, waarbij de
landen gecoördineerd optreden. Regel
matig zullen besprekingen plaats moe
ten hebben over eventuele handels-
accoorden, die lid-staten voornemens
zijn te sluiten.
Men is bereid de E-E-G. positief
te benaderen, daar anders het
gevaar dreigt dat de landbouw er
maar buiten gehouden wordt, zoals bij
de Benelux het geval geweest is, met
alle ellende van dien.
9 Helaas heeft in de voorstellen
van de Europese Commissie het
sociale beleid niet dezelfde aandacht
gekregen als het economisch beleid,
maar in het najaar zal nu een spe
ciale agrarisch-sociale conferentie
worden gehouden-
3^ In de overgangsfase zullen de
prijzen tot elkaar gebracht, maar
in dezelfde mate zullen dan de gren
zen verder opengesteld dienen te wor
den. Het invoeren van minimumprij
zen zal daarbij tegengegaan moeten
worden-
De handelsbelangen van de lid
staten zullen in gemeenschappe
lijk overleg gecoördineerd moeten wor
den, zodat onderhandelingen zoals deze
thans tussen Duitsland en Denemarken
plaats hebben voorkomen worden. De
Europese handelspolitiek zal daardoor
nog geen protectionistisch karakter
behoeven te krijgen.
Er moeten blijvende in- en uit-
voermogelijkheden naar derde
landen zijn-
g Voor de agrarische produkten
zal een gematigd prijsniveau
moeten worden nagestreefd, echter
zonder al te starre prijzen.
Versnelling
Op het punt van de versnelling van
de integratie, verklaarde het bestuur
zich voorstander, maar op voorwaarde,
dat de landbouw gelijkgeschakeld
wordt in tempo met de industrie. De
grote moeilijkheid bij de versnelling
zal voor de landbouw zijn de grotere
kans dat verschillende landen zul
len grijpen naar de mogelijkheid
minimumprijzen in te stellen, waar
beneden niet wordt ingevoerd- Gezocht
zal moeten worden naar een systeem
waardoor in deze periode bestaande
minimumprijzen worden afgebroken
waar nodig voorkomen.
Positief benaderen
Mr- J. S. Biesheuvel, secretaris
het landbouwschap, formuleerde het
standpunt van het landbouwschap
acht punten:
Europese voorstellen gewogen
Hieronder laten wü nog een
korte samenvatting volgen van
het omvangrijke rapport, dat het
bestuur van het landbouwschap
heeft opgesteld naar aanleiding van
de voorstellen van de Europese
Commissie voor landbouw. Op
grond van de doelstellingen van de
E.E.G. acht het landbouwschap het
noodzakelijk, dat rekening gehou
den wordt met het volgende:
de land-
Jj het structuurbeleid enerzijds en
het markt- en prijsbeleid ander
zijds dienen nauw op elkaar af
gesteld te worden.
c het markt- en prijsbeleid zal.
zo gevoerd moeten worden, dat
het streven naar evenwicht tussen
produktie en afzetmogelijkheden
niet wordt doorkruist.
J het markt- en prijsbeleid zal,
zoveel als het bevorderen van een
redelijk intern prijspeil maar toe
laat, het contact van de interne
markt van landbouwproducten
met buitenlandse markten moeten
bewaren.
e de export van landbouwproduk-
ten naar derde landen zal geen
belemmeringen mogen ondervin
den van de interne markt- en prijs
politieke maatregelen.
f de eventuele financiële conse-
kwenties, verbonden aan het voe
ren van het gemeenschappelijke
markt- en prijsbeleid, moeten voor
gemeenschappelijke rekening ko-
Met de gedachte van een ver
snelde totstandkoming van de ge
meenschappelijke markt voor land-
bouwprodukten kan het landbouw
schap zich in beginsel verenigen.
Het tempo van de ontwikkeling
van de gemeenschappelijke markt
voor de landbouw zal echter ge
lijke tred moeten houden met het
integratieproces in andere secto
ren van het economisch leven. Het
gemeenschappelijke markt- en
prijsbeleid, de vrijmaking van het
onderlinge handelsverkeer en de
totstandbrenging van de gemeen
schappelijke handelspolitiek zullen
evenwichtig en in nauwe onder
linge samenhang moeten worden
uitgevoerd.
De vervulling van deze voor
waarde Is naar het oordeel van het
landbouwschap in de eigenlijke
voorstellen der Europese Commis
sie onvoldoende gewaarborgd. De.
nadruk is eenzijdig gelegd op de
onderlinge prijsaanpassing. De ver
snelling zal slechts kans van sla
gen hebben, Indien de Europese
Commissie met meer concrete voor
stellen komt Inzake de vrijmaking
van het handelsverkeer.
Voor de reële vrijmaking van
het interne handelsverkeer wordt
aandacht gevraagd voor de hante
ring van de uitzonderingsbepalin
gen. De toepassing zal op gemeen
schappelijke basis moeten plaats
vinden en zij zal getoetst moeten
worden aan criteria, welke gericht
zijn op specialisatie en handelsver
ruiming. Het landbouwschap be
treurt het dat de Commissie zich
op dit punt niet duidelijker heeft
uitgesproken. De motor
integratieproces is
op gang gebracht.
Een spoedige totstandkoming van
de gemeentelijke handelspolitiek
wordt een onmisbaar onderdeel
genoemd van de in de overgangs
fase te nemen maatregelen. Deze
ten bevorderen.
Hoogst onbevredigend wordt het
genoemd, dat de Commissie geen
nadere aanwijzingen geeft omtrent
een gemeenschappelijk exportbe
leid en veel te eenzijdig de nadruk
legt op de bevriezing van de hui
dige handelsstromen van en naar
derde landen. De voorstellen wor
den volstrekt onvoldoende geacht
voor een gemeenschappelijke han
delspolitiek gedurende de over
gangsfase.
onvoldoende
g Versnelling van de ontwikkeling
naar een Europese markt, waar
bij de landbouw integraal moet wor
den betrokken.
Onder paraplu
Tijdens de discussie bracht Ir. D-
S. Tuynman nog naar voren dat
er bij Duitsland en Frankrijk on
miskenbaar een nieuwe neiging naar
autarkie zal groeien en dat dit een
sterke stimulans zal zijn in deze lan
den tot ontplooiing van de veredelings
industrie. Ónder de paraplu van de
overgangsjaren zal men hier een ex
pansie kunnen plegen, zoals ook bij
de Benelux het geval is geweest- De
Nederlandse veredelingsindustrie (var
kenshouderij en pluimvee) staat of
valt hiermee, aldus de heer Tuynman-
Hij had geen verwachting van een
specialisatie van de produktie binnen
Europa. Scherp zal daarom toegezien
moeten worden op de ontsnappings
clausules van het contract. Binnen
twintig jaar geloofde hij ook niet aan
een gemeenschappelijke kostprijsbere
kening, omdat de factor arbeid altijd
onzeker blijft- Nederland zal dus sterk
aangewezen blijven op derde landen.
De exportdeur zal opengehouden moe
ten worden; niet alleen op een kier
gezet, maar wagenwijd.
Van vrijwel alle zijden ln het be
stuur van het landbouwschap kwamen
teleurgestelde stemmen over het ont
breken van een sociaal beleid in de
E.E.G.-voorstelIen.
Benoeming Biewenga in
zitting van 3 mei a.s.
(Van o
sociaal-economische redactie)
De heer H. D. Louwes. voorzitter van
het landbouwschap, zal ln de op 3 mei
te houden extra openbare zitting van
het landbouwschap geen officieel af
scheid kunnen nemen als voorzitter
van dit schap. Deze vergadering was
mede hiervoor belegd, maar een ernsti
ge ziekte maakt het de heer Louwes
onmogelijk aanwezig te zijn.
De vergadering van het bestuur van
het landbouwschap die gisteren werd
gehouden en die voor de heer Louwes
de laatste „openbare" zou zijn, die hij
moest leiden, stond dan ook onder lei
ding van de waarnemend voorzitter. d%
heer C. G. A. Mertens.
De heer Louwes is voor een pleuritis
opgenomen in het diaconessenziekenhu,3
te Groningen. Hij zal nog ten minste
zes weken volkomen rust moeten hou
den.
In de vergadering van 3 mei zal het
dagelijks bestuur als nieuwe voorzitter
van het landbouwschap voordragen, de
heer A. W. Biewenga, lid van de Twee
de Kamer voor de A.R. Partij. De heer
Biewenga was jarenlang voorzitter vsn
de hoofdafdeling sociale zaken van het
landbouwschap en geniet in werkne
merskring groot vertrouwen. Waar
schijnlijk zal op 3 mei tevens reeds de
benoeming volgen van de heer Biewen
ga tot voorzitter. Nadat de minister
zijn goedkeuring aan deze benoeming
heeft gehecht zal dan de nieuwe voor
zitter in functie treden.
Rechtsvorm van
de onderneming
Prof. mr. P. J. Verdam, hoogleraar
aan de Vrije Universiteit te Amsterdam
is bpnoemd tot voorzitter van de com
missie, die een onderzoek gaat instel
len naar de vraag of de rechtsvorm
van de onderneming herziening behoeft.
In het bijzonder zal de commissie aan
dacht besteden aan het bestuur en het
icz'cht bij de grote onderneming, als-
iede de publieke verantwoording van
e onderneming.
De commissie is ingesteld bij beschik
king van de minister van justitie. Tot
lid:secretaris is benoemd mr. L. de
Vries, raadadviseur bij het ministerie
"an justitie. De commissie telt 15 leden.
Nederland steunt
strijd tegen honger
De Nederlandse regering heeft, op
basis van vrijwilligheid, een bijdrage
van 20.000 dollar gestort bij de voed
sel en landbouworganisatie van de
Verenigde Naties (F.A.O.) ten behoe
ve van de wereldomvattende strijd
tegen de honger, aldus heeft de orga
nisatie bekend gemaakt.
Het gaat hier om de eerste rege-
rlngsbljdrage voor deze strijd, die in
de loop van 1960 zal beginnen en die
in 1963 met een wgreid-voedselcon-
gres in Rome zal worden afgesloten.