CHRISTIAN HERTER
Mammoet op zolder
YVONNE PETIT
IN ZIERIKZEE
ZATERDAG 2 APRIL 1960
1895 28 Maari 1960
„Haast je vooral niet terug
naar Washington. Als je dat
doet, zal men misschien den
ken, dat ik er slechter aan toe
ben, dan in werkelijkheid het
geval is. En als ik inderdaad
ernstig ziek ben, dan zal je
wat rust nodig hebben om al
mijn werk over te kunnen ne
men." De man, die zich niet
moest haasten was Christian
Archibald Herter, onderminis
ter van buitenlandse zaken van
de Verenigde Staten. Hij was
aan de telefoon geroepen, toen
hij van een welverdiende rust
genoot in zijn buitenverblijf in
de staat South Carolina. Aan de
andere kant van de lijn stond
John Foster Dulles, de chef van
Herter, die op het punt stond,
zich naar het Walter Reed zie
kenhuis in Washington te bege
ven voor een hersenoperatie.
Zij begrepen elkaar, ook al had
den zij wel eens onenigheid gehad:
Herter nam de lopende zaken
geruisloos over, weigerde perscon
ferenties te geven en gedroeg
zich steeds als de zaakwaarne
mer, die de terugkeer van zijn
chef verwacht. Maar Dulles kwam
niet terug. De ziekte, die zijn li
chaam had aangetast, was zo ern
stig, dat een herstel niet meer
mogelijk bleek. Het telefoonge
sprek vond in het midden van fe
bruari van het vorig jaar plaats.
Slechts enkele maanden daarna
belde Dulles president Eisenhower
op om hem mede te delen dat hij
had besloten, af te treden als mi
nister van buitenlandse zaken. En
slechts weinige weken, nadat Her
ter hem was opgevolgd, stierf Dul
les, terwijl in Genève de minis
ters van buitenlandse zaken van
de Grote Vier over het Duitse
vraagstuk vergaderden.
Beloning
Dulles had Herter al eens eer
der opgebeld om hem een belang
rijke mededeling te doen. Dat was
in februari 1957, toen de Ameri
kaanse presidentsverkiezingen
goed en wel achter de rug waren
en Dulles hersteld scheen van de
ziekte, die hem ruim twee jaar
later geheel zou uitschakelen.
Voordat er zekerheid bestond
over het verloop van Dulles' ziek
te werd reeds rekening gehouden
met de mogelijkheid, dat Herter
tot minister van buitenlandse za
ken zou worden benoemd. Dit
laatste was hem toegezegd, nadat
hij geweigerd had zijn naam te la
ten gebruiken in een campagne
tegen een nieuwe kandidatuur
van Richard Nixon voor het vice-
presidentschap.
Toen Dulles van zijn ziekte her
stelde en daarmee zelfs zijn dok
toren verbaasde, werd een char
mante oplossing gevonden. Dulles
belde Herter op. die toen nog gou
verneur van de staat Massachu
setts was en vroeg hem of hij er
iets voor voelde naar Washington
te komen als onderminister van
buitenlandse zaken. En Herter, die
al in 1916 een actieve belangstel
ling voor de buitenlandse politiek
aan de dag legde, accepteerde dit
aanbod onmiddellijk. Later heeft
hij daar wel eens spijt van ge
had, omdat Dulles niets aan hem
wilde overlaten. Maar ook hierin
kwam verandering en langzaam
maar zeker groeiden de invloed en
het prestige van Herter.
En zo werd Herter tenslotte mi
nister van buitenlandse zaken in
een periode, waarin de Ameri
kaanse buitenlandse politiek aan
een herwaardering onderhevig
was. Kort na zijn benoeming be
gon de ministersconferentie in Ge
nève, waar hij zijn eerste proeve
van bekwaamheid moest afleggen.
En al is het resultaat van die be
sprekingen bepaald negatief ge
weest, Herter, die vaak last heeft
van rheumatische aandoeningen en
dan op krukken loopt, heeft tij
dens deze marathonbesprekingen
bewezen, uit het goede hout te
zijn gesneden.
Het is eigenlijk nooit de bedoe
ling geweest, dat Christian Archi
bald Herter het glibberige pad der
politiek zou gaan betreden. Hij
stamt uit een kunstenaarsgeslacht
en zijn ouders lieten hem, nadat
hj de Harvard-universiteit had be
zocht, voor architect studeren.
Zijn in Duitsland geboren groot
vader Christian August Ludwig
Herter was in het midden van de
vorige eeuw een zeer bekend ar
chitect. Toen deze een miljoen dol
lar bij elkaar had gebouwd, ver
trok hij naar Parijs om zich aan
de schilderkunst te wijden. Toen
hij in 1883 overleed was er van al
dit geld niet veel meer over. Niet-
UIT HET GOEDE HOUT GESNEDEN
illllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll
Waardig opvolger van
FOSTER DULLES
liiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiii
temin vestigde zijn zoon Albert
zich eveneens als schilder in Pa
rijs, waar hij trouwde met een
veelbelovende Amerikaanse schil
deres, Adele McGinnis.
Op 28 maart 1895 werd uit dit
artistenhuwelijk een zoon geboren:
Christian Archibald, die een lan
ge, uit zijn krachten gegroeide
jongen was, toen zijn ouders in
1904 naar de Verenigde Staten te
rugkeerden.
De Herters komen uit Burgfel-
den in Schwabenland. Een van
Herters voorvaderen was de in
1734 in Burgfelden geboren Jo-
hann Melchior Hérter. Deze was
wever van beroep, maar verliet
zijn geboortedorp om zich in het
nabijgelegen Pfeffingen te vesti
gen. Zijn kleinzoon Christian, die
in 1807 werd geboren, werd meu
belmaker en verhuisde naar Stutt
gart, dat toen al een grotere
stad was. Diens zoon Christian
August Ludwig emigreerde in 1859
naar de Verenigde Staten,, waar
hij als architect naam maakte o.a.
met de paleizen van Morgan en
Vanderbilt aan de Fifth Avenue.
Een jaar nadat Christian Archi
bald Herter In 1915 naar de archi-
tcctenschool In New York was ge
gaan, haalde een studiegenoot uit
de Harvardtljd hem over, mee te
gaan naar Berlijn, waar een post
op de Amerikaanse ambassade va-
kant was. Hij brak zijn studie af,
ging naar Berlijn, maar moest
naar de Verenigde Staten terugke
ren, nadat zijn land Duitsland de
oorlog had verklaard. Op de te
rugweg werd hij in Brussel gear
resteerd wegens „spionage", maar
weer op vrije vóeten gesteld, na
dat hij een nacht in een Duitse ge
vangenis had doorgebracht.
Herter heeft toen geprobeerd,
dienst te nemen in het leger. Men
vond hem echter te lang en te
mager en hij werd afgekeurd.
Zijn broer Everitt, die een jaar
ouder was, sneuvelde in Frankrijk
in gevechten mét de Duitsers. Dit'
verlies heeft destijds een diepe
indfuk op hem gemaakt en hem
gesterkt in zijn voornemen, actief
te gaan deelnemen aan alle vor
men van internationale samenwer
king. Zo maakte hij deel uit van
de Amerikaanse delegatie naar de
vredesconferentie van Versailles
en maakte hij zich na de tweede
wereldoorlog verdienstelijk als
rapporteur over de hulp, die aan
door de oorlog getroffen landen
moest worden verstrekt. In de tot
standkoming van het Marshallplan
speelde hij een belangrijke rol
In 1951 reisde Herter naar Euro
pa om generaal Eisenhower te be
zoeken. Hij vertelde hem onom
wonden, niet te moeten verwach
ten, dat de kandidatuur van de
Republikeinse partij hem zo maar
in de schoot zou rollen. Herter
spoorde de generaal aan, duide
lijk uit te spreken, of hij zich als
kandidaat beschikbaar wilde stel
len en vervolgens de handschoen
op te nemen tegen zijn voornaam
ste rivaal, Robert A. Taft. Als ad
viseur nam Herter deel aan de
verkiezingscampagne, maar zelf
dong hij met verrassend suc
ces naar de gouverneurszetel
van Massachusetts. Tot begin 1957
heeft hij deze post bekleed. Toen
werd hij nadat hij zich niet her
kiesbaar had gesteld benoemd
tot onderminister van buitenlandse
zaken.
Enkele dagen gelegen is Herter
65 jaar geworden, de leeftijd
waarop de meeste mensen van
een rustige oude dag gaan genie
ten. Op Herter ligt nog heel wat
werk te wachten. Hoe lang h\j nog
minister van buitenlandse zaken
zal zijn, weet niemand. Dat hangt
in de eerste plaats af van het re
sultaat van de presidentsverkie
zingen in november van dit jaar.
Winnen de Democraten dit jaar
de race naar het Witte Huis, dan
kan ook Herter op zijn lauweren
gaan rusten. Verliezen zij opnieuw
dan bestaat de mogelijkheid, dat
het optreden van Herter nog wordt
geprolongeerd. Tenzij de nieuwe
president anders beslist.
HET BEGON MET EEN RADIO-UITZENDING
In een geïmproviseerde toespraak
van vijf minuten moest Yvonne
haar mening over de fanclub ge
ven. Ogenschijnlijk zonder enige
moeite formuleerde ze haar zin
nen. Ze deed het werkelijk goed.
Zo goed dat haar woorden op
dinsdag 15 december in het jeugd-
oprichtster van Albert Schweitzer-jeugddub
stoelen schieten zc uit de grond.
Iedere zanger of zangeres, die
voor het z.g. lichte genre wordt
ontdekt, krijgt reeds spoedig te
horen, dat er een fanclub voor
hem of haar in het leven is ge
roepen. Het stichten van een der
gelijk „instituut" is in de meeste
gevallen onafhankelijk van de vo-
calistische kwaliteiten van de zan-
Ser of zangeres in kwestie. De
eugd wil domweg met haar tijd
meegaan en dus moet er een
fanclub komen.
Toch zijn er wel jongeren die
inzien dat deze fanclubbeweging
eigenlijk allemaal flauwe kul is:
verering van personen, van wie
het vaak schijnt, dat ze de puber
teit nog niet te boven zijn geko
men. Eén van deze jongeren, die
een fanclub taboe vinden, is Yvon
ne Petit, leerlinge van een nij
verheidsschool te Amsterdam. Zij
kan alleen een dergelijke club
waarderen als de persoon, waar
voor „gefand" wordt, ook werke
lijk iets te betekenen heeft. „En
met vele moderne zangers, zoals
Elvis Presley, Bill Haley en an
deren. is dat nu niet bepaald het
geval", zo vindt Yvonne.
„Voor een man als Albert
Schweitzer, daarvoor zou een fan
club moeten worden opgericht."
Dit zei Yvonne op donderdag 10
december toen ze voor de Minia
tuur Jeugdomroep Nederland in
Hilversum een stemproef aflegde.
programma „De Peperklip" wi
den uitgezonden. Vele jongeren
van Nederland hebben die dag het
plan van het Amsterdamse meis
je kunnen horen: „Waarom geen
fanclub voor Albert Schweitzer?"
De reacties bleven niet lang uit.
Uit alle delen van het land stroom
den er brieven bij Yvonne Petit
binpen. Bijna alle brieven waren
geschreven in enthousiaste be
woordingen. Gestimuleerd door
deze reacties begon Yvonne voor
bereidingen te treffen voor de op
richting van de Albert Schweitzer
Jeugdclub. „Ik gebruik met opzet
het woord jeugdclub, omdat ik
fanclub zo denigrerend vind klin
ken voor een man als Albert
Schweitzer."
Voor men echter tot de oprich
ting van de jeugdclub kon over
gaan, moest hiervoor toestemming
worden gevraagd aan Albert
Schweitzer. Enige dagen geleden
ontving Yvonne ccn brief van de
„dokter van Lambarene", waarin
stond dat het plan zijn volle in
stemming en sympathie had. „De
jeugd van Nederland verricht
hiermee- een goede daad", waren
de woorden van Albert Schweit-
In een extra radio-uitzending in
begin januari sprak ook ds. D. A.
Werner uit Huizen, voorzitter van
de vereniging „Vrienden van
Lambarene". zijn waardering uit
over het initiatief van mejuffrouw
Petit. „Wij zullen u, indien dat
nodig mocht blijken, met raad en
daad terzijde staan", zo zei ds.
in toe, dat de jeugdclub
van een zo groot mogelijke vrij
heid gebruik wenste te maken.
„Op die manier kunnen dc jonge
ren zonder „inmenging" van vol
wassenen. tonen wat ze waard
zijn", zei Yvonne.
De bedoeling van de jeugdclub
is Albert Schweitzer en zijn werk
een zo groot mogelijke bekendheid
geven onder de Nederlandse
jeugd. Hiertoe zullen verschillen
de manifestaties op touw gezet
worden. Men is van plan lezingen,
film- en toneelavonden en orgel
concerten le organiseren. ..De
mensen, die we hiervoor willen
aantrekken", zo zegt Yvonne,
moeten mensen zijn, die bekend
zijn." ..De jeugd moet namelijk
getrokken worden We hebben al
verschillende bekende mensen op
het oog", zo zegt Yvonne. „Mo
menteel hebben we contact ge
zocht met ds. Werner en dr. Paul
Julien, bekend door zijn boeken
over Afrika. Verder heeft Aad
Verhoeven uit Schiedam, die zich
als lid voor de jeugdclub heeft
opgegeven, zich bereid verklaard
een orgelconcert te verzorgen."
Het voorlopig bestuur van de
Albert Schweitzer Jeugdclub be
staat uit de volgende personen:
Yvonne Petit, voorzitster; Gerard
Knibbe. vice-voorzitter; Floris
Hijmans. secretaris; Rinus 1
der Duijn, penningmeester. On
langs heeft Yvonne Petit haar
plannen voor dc televisie uiteen
gezet. Zij heeft toen verteld dat
ze aan de jeugdclub een grote lan
delijke bekendheid wil geven. Dit
zal moeten gebeuren door in de
verschillende delen van ons land
afdelingen te stichten. In Den
Helder is zo'n afdeling reeds op
gericht. Als overkoepelend orgaan
van de afdelingen zal de centrale
afdeling in Amsterdam worden
gevestigd.
Ook uit België zijn er reacties
gekomen. Julliams Roger uit
Brasschaat wil ook voor België
een Albert Schweitzer Jeugdclub
oprichten, zo vertelde hij in i
opgetogen brief aan Yvonne.
Al deze plannen werden vanmid
dag besproken, want vandaag werd
in gebouw Westeinde aan het West
einde 3 te Amsterdam, de eerst
vergadering gehouden. Jonge Ne
derlanders, die lid van de Albert
Schweitzer Jeugdclub wensen
worden, kunnen zich opgeven
Yvonne Petit, Weismullerstraal
14 II Amsterdam. Degenen, die
de club financieel willen steunen,
kunnen hun bijdragen storten op
nummer 3888 van de Amsterdam
se girodienst.
Met 'n vondst van Jaap Schot begon het
En om ons te overtuigen nam
hij ons mee via een zwaar lo-
pende stenen draaitrap naar de
hanebalken van het oude stad
huis of liever, naar de laat-
Gothische overkapping, die met
haar spanten doet denken aan
een omgekeerd scheepsruim en
enig in Nederland heet te zijn.
Via enkele deuren en een trap
je belandden we op de maritie
me afdeling, waarvan een ge
deelte vol lag met stukken van
dierlijke skeletten zoals wervels,
kaken, tanden, boven- en onder
benen, schedels etc., die vaak
nog duidelijk van vorm waren,
maar overigens geheel ver
steend. Allemaal met visnetten
opgehaald in de Zeeuwse stro-
Vissen
Het was in 1951 dat de mossel-
visser Jaap Schot een eigenaar
dig voorwerp ophaalde, dat zijn
a.s. schoonvader, de onderwijzer
De Nooyer te Renesse, herkepde
als een tand van een walvis.
Jaap Schot toog ermee naar de
heer Van Beveren, die dat be
vestigde. En toen wist deze met
zijn kennis van zaken de visser
zo te boeien, dat het besluit ge
nomen werd op een rustige zo
merdag, bij een lage water
stand, met de kotter Z.Z. 8 op
beenderen inplaats van op gar
nalen te gaan vissen. Hetgeen in
1952 inderdaad geschiedde. De
heer Van Beveren verzekerde
zich daarbij ook nog van de me
dewerking van enkele weten
schapsmensen, die zich weldra
bereid verklaarden mëe aan
boord te gaan, om gezamenlijk
gedurende 10 12 uur op de bo
dem van de Oosterschelde (30
meter diep) hun geluk te her
proeven. Het succes was al ter
stond verbluffend. Men haalde
zoveel interessante dingen naar
boven, dat het ganse gezelschap
van oordeer was dat een derge
lijke bottënvisdag moest worden
herhaald. Én zo voer men in
1953 opnieuw een keer uit en in
1954 wederom, waarna men geen
jaar meer heeft overgeslagen,
zodat in de komende zomer
reeds de tiende bottënvisdag ge
houden zgl worden. Ook dan weer
met zgn. mosselkorrèn, die aan
weerskanten van de kotter wor
den neergelaten om daarna over
de bodem te worden gesleept.
Men kiest daarvoor steevèst
een zaterdag, die reeds enige
tijd van te voren moet worden
vastgesteld.' Dit is helaas nood
zakelijk, want men loopt zo
doende altijd het risico, dat de
weèrsomstandigheden voor dat
werk toevallig minder gunstig
zijn. Maar men neemt dit risico
dan maar, daar niemand van de
vaste deelnemers die avontuur
lijke dag meer zou willen missen.
In de eerste plaats de gebrs.
Jaap en Benjamin Schot niet. de
heer Van Beveren niet, maar
ook dé Leidse geoloog prof. Van
der Vlerk, de Utrechtse antropo
loog dr Huizinga en de burge
meester van Zierikzee, de heer
Fr. Th. Dijckmeestcr niet, welke
laatste steeds de leiding van de
tocht op zich neemt.
Wat de resultaten van de tien
de tocht zullen zijn weet'men na
tuurlijk nog niet, maar er zijn
wel dagen geweest, dat de vangst
met eèn vrachtauto naar het
museum moést worden getrans
porteerd.
Hier haalt de heer Van Beve
ren volgens een van meet af
aan gemaakte afspraak er
eerst al datgene uit, wat hij in
het belang van zijn verzameling
acht. Al het andere schenkt hij
weg aan het Geologisch Museum
te Leiden. En dat is meestal nog
heel wat Trouwens Leiden mag
niet klagen, omdat men daar ei-
génlijk al heeft, waar de heer
Van Beveren zo gaarne naar
streeft. De Leidse mammoet is
aleen wat aan de kleine kant.
Mammoeten
Hoogst interessant is het, de
Zierikzeese conservator tussen ai
zijn botten te zien neerhurken cn
hem de onmisbare commentaren
erbij te horen geven. „Mammoe
ten", zo vertelt hij dan, „leefden
op de toendra's van Europa, dus
in een tijd, dat de oerbossen er
nog niet waren, waaruit later de
steenkolenvelden zijn ontstaan.
Nog niet lang geleden is irt Ita
lië een veertien meter lang ge
raamte van een mammoet ge
vonden. En nog slechts een goe
de maand terug kon men in de
kranten lézen, dat in een ijslaag
in Siberië een mammoet was
ontdekt, waarvan het vlees nog
eetbaar was. Er stond zelfs bij
vermeld, dat tussen dc tanden cn
in de maag bladgroen was aan
getroffen. Wat stellig niet uitge
sloten is.
Af en toe komen dc vissers ook
's winters wel met een vondst bij
me aanzetten. Een paar maan
den geleden brachten ze mc een
stuk van de onderkaak van een
mammoet. Ik laat die dingen
eerst een tijd buiten liggen, om
de zeewaterlucht kwijt te raken
en dan ontdoen m'n helpers ze
van allerlei schelpen e.d. die er
soms met dikke lagen op zitten."
Als de heer Van Beveren een
staartwervel van een uitgestor
ven walvissoort wil optillen, om
hem ons beter te kunnen lonen,
blijkt die zo zwaar te zijn. dat
hij ?ich amper staande kan hou
den. Het bot heeft afmetingen
Zo zagen de olifantachtige monste
genoemd. Kortgeleden vond men
skelet van zo'n beest. Het liad
als een stuk boomstam dat voor
hakblok pleegt te worden ge
bruikt. Aan de ivoren mammoet-
slagtand, die wel tien centime
ter dik is en een meter lang,
heeft de conservator eveneens de
vracht. En dan liggen daar
voorts tanden van potvissen (van
naar schatting 3Va miljoen jaar
en één „van recente datum"
(2000 jaar oud).
Verder een stuk skelet van een
snavelwalvis, beenderen van oer
ossen. van bisons, van paarden,
van varkens en van vele herten.
„Bisons", aldus de heer Van
Beveren, „kwamen vroeger in
Midden-Europa net zo goed voor
als nu nog in Amerika. Dat men
in de Zeeuwse wateren nu nog
beenderen van die beesten op
vist, moet verklaard worden uit
het feit, dat het smeltwater van
het ijs in Midden-Europa ze naar
noorderlijker streken verdreef.
Verleden zomer haalden vis
sers uit Yerseke een bisonsche-
del op met de beide horens er
nog aan. O^k die vondst kwam
hier terecht. En de omvang is
wederom groter dan die van de
horens der nog levende bisons.
Merkwaardig, dat zoveel dier
soorten vroeger beduiden J groter
waren dan nu. Met de mensen
is het juist andersom. Die wer
den de laatste halve eeuw vijf
centimeter langer".
Van het paard bezit het mu
seum in Zierikzee zgn. zwarte
fossielen, en wel 28
zijn oer- en oeroud. Daardi
kregen deze beenderen een me
taalklank. Het betreft hier on
der- en bovenarmen, waarvoor
geleerden altijd heel veel belang
stelling hebben.
met dc wonderlijkst
•rpen. De conservator l'
«veren kan er nooit ove
uitgepraat raken.
Kijkje in het museum met zijn unieke zoldering, die aan een
omgekeerd scheepsruim doet denkenOok dit is iets unieks in
Nederland. Links de klokken van het oude carillon, dat van 1585
tot 1929 in dc toren van het Zierikzeese raadhuis hing.
Oost-Indië voeren, tegen zeero
verij beschermde. Daarom had heid worden genoemd, dat al
het 24 kanons aan boord. In die hun namen, van 1302 af, voor
dagen bezat Zierikzee een koop- het nageslacht bewaard zijn ge-
Nog iets merkwaardigs op die
vlMt. die ,estls gezinnen een «Si
gned bestaan Wedt: en voorts 929
tvat binnenvaartscheepjcs. toren verspreidden. In 1929 werd
er nL een nieuw carillon in
Rotterdam, dat de aangebracht, daar het oude te
.Wist u", aldus dc heer Van Zierikzeese koopvaardij tot zich weinig speelmogelijkheden bood.
Beveren, „dat
i Gelderland getrokken heeft i
op grote diepte ook walvisbeen
deren zijn gevonden? Bij de
Nedeseberg. Dat houdt weer
verband met de ontwikkeling,
die de wereld vroeger heeft
doorgemaakt. Eenmaal vormden weg gereed
Engeland en het Europese vaste- zeewater bij Hoek
land één geheel. Toen brak er
een periode aan, dat het ijs van
de Noordpool begon af te zak
ken. Het sloot de Noordzee af, de stadje
het water van deze
Slechts de twee grootste klok-
het oude carillon, die
voor de uurslag en de halfuur-
november 1869, toen door toe
doen van Pieter Caland een
waterbouwkundig ingenieur, ge- slag, bleven gehandhaafd en
boren in Zierikzee! met het zijn ook nu nog de grootste van
graven van de Nieuwe Water- het uit 28 (kleine) klokken be-
het eerste staande nieuwe carillon. Al
in Holland die oude klokken werden gego-
binnenspoelde. Dat was de op- ten door Petrus v. d. Ghein uit
Maasstad, maar Mechelen en zijn nog een eeuw
'oor het welvaren- ouder dan de beroemde Hemo-
de Oosterschelde. nyklokken. Vandaar, dat
Nóg leggen de statige koopmans-
te en de gevangen geraakte wal- huizen langs de oude haven, al- tijd geleden deze oude klokken
dat zoete wa- le gebouwd in het begin van de zag hangen, hij zich de opmer
king liet ontvallen: „Als ik die
klokken ikrijg laat ik er een to
ren omheen bouwen!"
Bijzonder
Van de botten
pen ls in dit
stap. En ook de verzameling
hiervan is van
le gebouwd
achttiende eeuw, getuigenis
die vroegere weelvaart af. De be
volking liep evenwel bijna met
de helft terug, van 12000 tot 7000
Ook in het museum treft men
bijzon- nog diverse stille getuigen
het rood, wit en blauw over de Zierikzee
goed heeft ge-
wereld uitdroegen, zijn model- kend. Zo prijkt er, veilig opge
ien voorhanden. De pinas bij- borgen in een vitrine, een zgn.
voorbeeld, uit omstreeks 1600. thesaurierenbeker, geheel met
Eén echt Zierlkzees schip, de hand uit zilver gedreven in
prachtig getuigd, dat in vredes-
„Doch het blijft allemaal
hier", zegt de heer Van Beveren,
„omdat het hier nu eenmaal
hoort. Jammer dat er in de to
ren geen plaats was om dit oude
carillon met wat nieuwe klokken
aan te vullen. Want de klank
van die oude is buitengewoon
mooi. Gek hè, dat de toren in
renaissance-stijl werd opgetrok
ken en het dak van het raadhuis
bS&T daarómVia het, laa,^0ÏÏShI Toc\ Vd
haaldelijk ook elders werd ee- aUes 'sSeliJkertijd door Johan-
exposeerd. E om.
veerd: „Na IJ
bevrijd te zijn herdenk ik:
1530: Met de St. Felixvloed
werd heel Schouwen Duive-
land geïnundeerd. -
1570: Met de Allerheiligenvloed klfne" navertellen, want dc uit-
seschiedde dat nogmaals. gebreide munten- en penning-
1572: Zierikzee beleierd door verzamelingen de kostbare col-
de Spanjaarden. lectie keramiek uit 2200 jaar
1575 en 1576: Zierikzee op- vo°r ChmUnh de boerekamer
nieuw belegerd door de met haar artistieke tegelta-
Spanjaarden bleaus' het Seweldige kachelta-
i eindelijk weer op lieden), de arretikkers, koetsen
de the- en velocipèdes, ze bieden
adsleden) van Zie- der uitzondering aanleiding toe.
ikzee opdracht gaven deze be- We willen echter eindigen met
dat gemakkelijk aan de
aandacht van de bezoeker ont
snapt. omdat het in een klein
en stampvol zijvertrek aan de
erewijn uit te zoldering hangt: een vijf meter
lange kajak, zoals de IJslanders
ker te vervaardigen, teneinde ei
om het andere jaar. op St. Ste
vensdag <2-6 decemberi, als er
twee nieuwe burgemeesters ge
kozen werden,
drinken.
Zierikzee heeft met dat
Ook' opgehaald uit de Zeeuwse stromei
door een visser uit Yerseke. Het betreft
van een reuzenbison, zoals die eem
die heden ten dage nog gebrui
ken als ze op de zeehondenjacht
gaan. Dit kano-achtige houten
scheepje, dat geheel met zee
hondenhuid is bekleed om het
waterdicht te houden en dc ei
genschap bezit, bij omslaan uit
zichzelf weer in z'n normale po
sitie terug te keren, werd in
1568 uit het barre noorden mee
gebracht door de koene Zierik
zeese zeeman Philips Winterko
ning, geboren te Colijnsplaat,
die met een zgn. hoeker op dc
walvisvangst was geweest.
Bijna vierhonderd jaar wordt
dat bootje nu al in Zierikzee be
waard, met een pop van een es
kimo erin, die zó getrouw werd
nagemaakt dat men er even van
schrikt, wanneer men er voor
de eerste keer z'n blik op laat
vallen. Dat is natuurlijk niet de
bedoeling van de heer Van Be
veren. die niets verzuimt om
nog méér bezoekers te trekken.
Het vorige vakantieseizoen wa
ren dat er zesduizend, onder wie
veel buitenlanders. Ga er dus
ook eens heen.
IEDERE ZOMER KOMT ER WAT BIJ
toch menen we wel te mo
gen zeggen, dat we in Ne
derland vrij vertrouwd zijn
geraakt met het beeld van
,,een koe op zolder". In
Zierikzee echter woont
iemand, die met de hand
op het hart kan verklaren,
dat hij een mammoet op
zolder heeft, zo'n grote
voorwereldlijke olifant die,
was hij nog in leven, mede
lijdend zou neerkijken op
zijn zoveel kleinere naza
ten uit de tegenwoordige
tijd.
„'k Heb hem nog wel niet
compleet", zo zei ons dezer
dagen de heer P. van Beve
ren (65). gemeentearchivaris
en conservator van het museum
aldaar, „maar van de zomer
gaan we weer vissen en dan
hoop ik opnieuw een stapje
dichter bij m'n doel te ge
raken. Want ik heb er al een
heleboel van."