GRIJZE SCHEPEN
|otoVe|^
sps&T
C
ffjiari ".i
Koning Raggerol en de
verdwenen prinses
on..zon..zon..
ZATERDAG 19 MAART 1960
KORT VERHAAL - KORT VERHAAL - KORT VERHAAL - KORT VERH
ZONDAGSBLAD
VOOR DE JEUGD - VOOR DE JEUGD - VOOR DE JEUGD - VOOR DE JE
DE BELLEMAN was een van die typen
die, wanneer je eenmaal kennis met
ze gemaakt hebt, een blijvende indruk
achterlaten.
Hij was een lange man met een smal
gezicht en een kale kruin waarop een
panama-hoed prijkte. Zo ongeveer één
keer per week kwam hij naar ons dorp
en was dan van het hoofd tot de voeten
getooid met grote trossen glinsterende
belletjes die rinkelden bij elke stap die
hij deed.
T700R ons kinderen was hij een romanti-
v sche figuur. Hij kon zich al de tijd dat
hij op het dorp verbleef, van ons gezel
schap verzekerd houden. Zodra hij voet
aan wal had gezet, wuifde hij met een ver
moeid gebaar naar de kapitein van de boot
die hem had overgevaren en verdween dan
meestal terstond in een der vele steegjes
die het dorp rijk was. Daarna haalde hij
een harmonica tevoorschijn en begon met
overgave te spelen. Mooie wijsjes speelde
die belleman en ik luisterde met open
mond. Als zijn armen moe werden liet hij
de harmonica een poosje rusten en begon
hij te zingen met zulk een mooie volle
stem dat ik altijd dacht dat het geluid in
de nauwe straten zou vastlopen.
Vreemde liederen zong hij en tijdens het
zingen keek hij naar de kleine vensters
waaruit de centen en stuivertjes kwamen
vliegen die hij handig in zijn panama-hoed
opving. Hij was een vreemde sinjeur die
in 't geheel niet paste in het dorpsbeeld.
Soms droeg hij een aapje mee op zijn
schouder, dat al even vriendelijk rondkeek
als zijn meester. Hij was een steeds terug
kerende sensatie, want hij kwam van over
zee. Het vreemde omgaf hem. Als hij zong
waren twee gouden tanden zichtbaar in
zijn mond en dit gaf me de indruk dat hij
wel op en top een man van de wereld
moest zijn. Op kinderlijk-simpele wijze
vormde ik mij een oordeel over de musi
cerende gast De ouderen op het dorp za
gen nauwelijks naar hem om of haalden
medelijdend de schouders op. De centen
en stuivers die hem toevielen werden dan
ook voor het merendeel op aandringen van
de kinderen opgediept. Het dorp zag het
nu eenmaal meer in hard werken dan in
het beroep van liedjeszanger, zoals de be
woners het uitdrukten. Geplaagd werd hij
nooit. Integendeel, ik geloof dat hij iets in
zijn vermoeide grijze ogen had dat iedere
plaaggeest op een afstand hield.
Van tijd tot tijd onderbrak hij zijn ar
beid, rustte wat uit op een stoep en stak
dan met zijn bijna twee meter lengte nog
een heel eind boven ons, kinderen uit.
Dringend en duwend probeerden we hem
zo dicht mogelijk te naderen. Ik weet niet
hoe het kwam, maar als ik de belleman
daar zo zag zitten voelde ik altijd een war
me sympathie voor hem. Niets wist ik van
hem af maar in mijn hart rezen voortdu
rend vragen.
Terwijl ik tussen de joelende jeugd in
stond dacht ik op mijn manier diepzinnig
over hem na. Hij ging mijn hele denken
beheersen. Ik vroeg me af onder welke
hemel hij geboren was. Op school tekende
ik hem uit en dikwijls was hij de hoofdfi
guur in een opstel. Tussen de andere kin
deren in deed ik de belleman weer uitge
leide wanneer bij zijn ronde door het dorp
had gemaakt, maar tegelijk zag ik al weer
verlangend uit naar zijn volgende komst.
Peinzend keek ik de boot, waarop hij zich
placht in te schepen na, totdat deze door
de horizon aan het gezicht onttrokken werd.
En 's avonds als de straatjes verstild in
duisternis lagen gehuld klonk nog in mijn
oren de muziek uit zijn harmonica en het
gerinkel van de bellen, dat langzamerhand
verflauwde onder zijn wegstervende voet
stappen.
TTET was op een dag in de herfst, dat de
-•A helleman op een eigenaardige manier
van zich deed spreken. Er hing een dich
te nevel over het dorp en bij tussenpozen
liet de misthoorn een eentonig gebrom ho
ren om zoekende schepen de weg naar de
haven te wijzen. Een druilerige regen
droeg er toe bij het beperkte gezichtsveld
de grootst mogelijke troosteloosheid te ge
ven. Twee flauwe lichtjes die over het wa
ter door de nevel dwaalden kondigden de
nadering van de boot aan, waarop de belle
man zich bevond. Voor de zoveelste maal
stonden wij reikhalzend naar zijn komst
uit te zien.
Weldra maakte het zwarte monster zich
uit dc nevel- en watermassa los en met
een klap werd de loopplank uitgegooid.
Met een vriendelijk knikje naar de mannen
aan dek ging onze vriend rinkelend het
dorp in.
Het aapje zat in elkaar gedoken op zijn
schouder en van de belletjes vielen gesta
dig de regendruppels. De melancholieke
uitdrukking op zijn gezicht was me niet
ontgaan maar ik schreef dit toe aan het
sombere weer. Drommen kinderen volg
den hem op zijn weg en eindelijk haalde
hij de harmonica tevoorschijn.
Hij liep weg op zijn lange benen en wij
volgen hem als schapen. Onze klompjes
klepperden op de beregende stenen. Zijn
weg voerde naar het strand waar de vis
sers hun netten klaarden. Een plek waar
ik hem nog nooit had gezien. In het klef
fe zand ging hij zitten en als trouwe met
gezellen schaarden wij ons gehurkt om
hem heen, wachtend op de komende din
gen. On-geïnteresseerd voor de ietwat
eigenaardige situatie in hun nabijheid
vierden de vissers hun betten uit de boot
op het strand. Het leek eerst of de belle
man diep zat na te denken. Daarna stond
hij op en liep moeizaam door het zand
naar de vissersboot. De mannen keken op
en knikten hem vriendelijk toe. Dat was
immers de belleman. Zij kenden hem wel
al namen zij gewoonlijk weinig notitie van
hem. De jeugd vermaakte eich met zijn
muziek en zang en dat was hun best als
ze hen maar bij hun geliefde arbeid op
het water liet.
Rustig kauwden ze op hun tabaksprui
men. Zonder aarzelen stapte de belleman
in de boot. Hij ging op de mastbank staan,
zodat de vissers tegen hem op moesten kij
ken. Verbaasd lieten zij hun werk rusten.
Hij wees over het water naar de verte en
zijn gezicht stond strak en ernstig. ,.Zo
moet een profeet er hebben uitgezien",
dacht ik. De vissers wachtten af. De re
genspatten glinsterden op hun blauwe trui
en. Niet lang liet de belleman de mannen
in het onzekere. ..Daar mannen, zei hij,
daar zag ik ze komen. Snelle grijze bo
ten waren het. Ze sneden door een baai
erd van vuur. Achter die kromming in de
zeewering doken ze op en ze schoten als
roofdieren, die edel wild achtervolgden
recht op het strand1 af." De vissers keken
elkaar veelbetekenend aan- Maar de belle
man ging verder. „Ik hoorde vreemde
commando's van de dekken klinken en de
motoren ronkten zwaar. Er werd in een
J. DE BOER
vreemde taal geschreeuwd en gevloekt en
ik zag vreemde kentekenen op de boegen.
Toen de schepen met de scherpe stevens
in het zand boorden sprong het volk aan
wal en verdween weldra in de duisternis."
Hij was zo maar. zonder enige inleiding
begonnen te spreken. De vlet wiegde on
der zijn onzekere landbenen. De vissers ke
ken naar het punt dat hij hun aanwees.
Achter de brede rug van één hunner
bespiedde ik de belleman nauwlettend. Tel
kens wanneer hij in de verte wees volgde
ik met de ogen zijn uitgestoken vinger.
Mijn blikken werden evenals die van de
anderen gevangen in een gordijn van mist.
Wat bedoelde deze vreemde figuur toch en
wat had hij toch gezien? Was hij op het
dorp gekomen om wat idiote raadsels op
te geven en hard werkende vissers van
hun werk te houden?
Nee, dat wilde ik niet geloven. Daarvoor
had ik een te grote gedegenheid in zijn
karakter opgemerkt. Maar wat dan? Ik
keek naar de vissers maar ook zij zagen
de reus op de mastbank niet-begrijpend
aan. Een beetje in verlegenheid gebracht
gingen ze de vastgekleefde visschubben
hun behaarde polsen plukken. De bel-
meer maar niemand scheen
klonk bij tussenpozen het
omsluierde 3
omsluierde
getingel van
bevestiging a
huiverig van
dat ik hem
Als we gedurende de grauwe win
termaanden lange tijd geen zonnetje
hebben gezien, snakken we naar een
straaltje van de dagvorstin. En
de komst
klink bij tussenpozen het
ïn belboei als gold het een
i zijn woorden. Ik begon er
te worden en ik kreeg spijt
het strand was gevolgd.
Medelijden kwam bij me op toen ik zag
hoe sommige jongeren elkaar in de zij por
den en gingen ginnegappen. Ook de vis
sers zag ik over de hoge stapel netten te
gen elkaar knipogen. Iets anders kon ik
eigenlijk niet verwachten. Het was ook zo
onbegrijpelijk wat die man daar allemaal
zei. Het was een pak van mijn hart toen
hij eindelijk uit de zwaar overhellende boot
op het strand sprong. Ik bekeek hem met
andere ogen.
Naast de bewondering die ik tot dusver
voor hem koesterde nestelde zich medelij
den. Tussen de andere jongens volgde ik
hem naar de boot die hem weer naar de
overkant zou brengen. Voor het eerst speet
het me niet toen ik zijn lange gestalte in
de kajuit zag verdwijnen.
Eén ding speet me wel. dat was dat we
hem na die dag nimmer terugzagen.
DE tijd ging voort en langzamerhand
werd de belleman op het dorp verge
ten. Zijn bezoeken aan het dorp hadden
een abrupt einde gevonden en aanvankelijk
gaf dit stof tot praten.
Maar als vanzelf kwam de zingende reus
meer op de achtergrond doordat nieuwe
gebeurtenissen de aandacht opeisten. Ik
zelf was ouder geworden en lachte om de
overdreven bewondering die ik eertijds
voor de vreemdeling koesterde. De oorlog
kwam over ons land en liet ook het dorp
niet onberoerd. Er was geen tijd meer voor
romantische bespiegelingen. Maar evenmin
als de vrijheid liet de romantiek zich ge
heel tussen vuur en ijzer verbrijzelen en
soms kon zij onverwacht uit een verborgen
hoekje opduiken. Dat ondervond ik.
TTET was op een prachtige late zomer-
-LA avond toen ik wandelde langs het
Links strekte zich de donkere uit ruwe
stenen gebouwde dam uit en aan de ande
re kant schemerde het maantje boven de
volle kalme zee, die het in een doorschij
nend zilver-grijs gewaad had gehuld. In de
verte ruiste zacht de branding. Op dezelf
de plaats waar eens de belleman zijn on
begrijpelijke woorden sprak, bleef ik staan.
Plotseling stond hij me weer levendig voor
de geest. Het was of ik zijn vibrerende
stem opnieuw hoorde en alsof de muziek
uit zijn harmonica door de levendige golf
jes uit de verte werd aangedragen. Lang
zaam liep ik verder. Voor me pinkten de
havenvuurtjes voor een verlaten zee. De
volgende dag zou het zondag zijn en ach
ter me in de haven lagen de schepen in
ruste, omdat de zondag op het dorp nooit
uit winstbejag werd misbruikt. Speels ruk
ten de schepen aan de meertouwen en de
scheerhouten schuurden langs de witte top
pen.
De oorlog was in volle gang maar zelfs
de gedachte daaraan paste niet in deze van
romantiek bezwangerde omgeving. Het leek
alsof de donkere horizon een scheidingslijn
trok tussen het goede en het kwade.
Ongemerkt bereikte ik het eind van het
strand. Toen gebeurde het!
Een enorme klap daverde door de lucht.
Onmiddellijk daarop volgde een tweede. Ik
wist wat dat betekende. Achter een zand
heuvel zocht ik dekking. De zee stond plot
seling in een helle gloed en het geknetter
in de lucht nam toe, zodat de kerkklok
door de luchttrillingen in beweging kwam.
Doodstil bleef ik in het koele zand liggen.
Met in het licht schitterende oogjes vlucht
ten een paar ratten angstig langs mij
heen. De vissersboten, waarboven de on
heilspellende lichtkogels hingen werden
aan de duisternis ontrukt. Duidelijk kon ik
de kentekenen onderscheiden. Toen viel op
nieuw de stilte in.
Op handen en voeten kroop ik naar de
zoom van het strand en stak mijn handen
in het verkwikkende water.
Weer drong gedruis tot mij door. Ge
spannen keek ik over de donkere zee. Ho
ge golven, die zonder dat de natuur ze
daartoe aanzette, zich metershoog verhie
ven, rolden in snel tempo naar het strand.
Ik kreeg geen tijd over dit wonder na te
denken want achter de golven zag ik reeds
een onthulling van het geheim. Het waren
Duitse politie-boten die aan een beschie
ting waren ontkomen en in allerijl een vei
lig heenkomen zochten. Roekeloos zigzag
den ze tussen de in het water verspreid
liggende keien door.
De maan bescheen de grijze rompen die
zich daardoor niet onderscheidden van de
kleur der zee. De boze hulde zich in een
gewaad der schepping. Eindelijk stieten de
scherpe stevens vast in het zand. De gol
ven die door de waterverplaatsing waren
veroorzaakt beurden nog eenmaal de ach
terstevens omhoog als was het een laatste
poging van de zee de walgelijke last van
zich af te schudden.
Ik hoorde stemmen. Het waren vreem
de stemmen die zich vermengden met het
gekrijs van een in zijn rust gestoorde zee
meeuw. Gevloek en getier volgden er op.
Daarna zag ik de donkere gestalten van de
zeelui onwennig bij de dam opklimmen en
verdwijnen in het dorp dat in vredige
stemming de zondag tegemoet ging.
reeds na middernacht toen ik
eindelijk het strand verliet. Na het in
drukwekkende schouwspel had de belle
man weer beslag op mijn gedachten ge
legd. Ik stond daar op de plaats waar hij
indertijd zijn vreemde verhaal vertelde,
waar hij door de jongeren werd uitgelach
en en waar de vissers ongelovig de schou
ders voor hem optrokken. Met de voet stiet
ik tegen een der op het strand getrokken
stalen monsters. Het geluid klonk dof in
de avondstilte en ik wist dat het echte
schepen waren.
Ik twijfelde er niet aan dat de wonder
lijke belleman tevoren iets voorvoeld
moest hebben. Meer waarde kon ik aan
deze vreemde geschiedenis niet toekennen.
Ook na die avond aan het strand zag ik
de helleman als de belleman uit mijn kin
derjaren. Een lange man, spelend op zijn
harmonica en getooid met tientallen rinke
lende belletjes waarmee hij de kinderen in
extase bracht.
MURR, DE KATER EN ZIJN VRIENDEN
13. Meester Uil, die niet gezien heeft,
hoe Leo de stok tegen de benen van
Benjamin Konijn heeft gegooid, probeert
hem te troosten: „Wees maar niet boos,
Leo, misschien win je de volgende
hardloopwedstrijd wel alleenEn nu
begint dan de tweede ronde van onze
wedstrijd. Vergeet niet, dat de eerste
prijs een reis naar Zuid-Amerika is. We
gaan nu paardspringen. Vosje, jij bent
het eerst aan de beurt." Vosje neemt zijn
aanloop en hij denkt, dat het niet zo erg
moeilijk zal zijn. Terwijl hij op het paard
toerent, roept hij aan Meester Uil: „U
zult zien, dat ik dit win, meester." Maar
meester Uil houdt hem tegen, als hij wil
springen en hij blijft aan het paard
hangen: „Nee, Leo wil eerst..."
F
14. Vosje wordt dus gepasseerd. Wat
betekent dat allemaal. Wordt Leo zo
voorgetrokken, omdat zijn moeder die
reis naar Zuid-Amerika als prijs heeft
geschonken? We weten het nog niet
Nu mag Leo weer het eerst springen. Hij
neemt zijn aanloop, springt en inderdaad
komt hij heel gemakkelijk over het hoge
paard heen. „Bravo, Leo," zegt meester
Uil prijzend, „en nu is Benjamin Konijn
aan de beurt. Leo glundert, maar terwijl
meester Uil ijverig staat te schrijven en
de andere toeschouwers ergens anders
naar kijken, haalt Leo een nieuwe ge
mene streek uit. Hij houdt een water
pistool achter zijn rug en schiet het paard
kletsnat. Dat zal nu wel heel erg glad zijn.
,.m ,.«;L
J, J'
ififj.ki fc
15. Alleen Kater Murr heeft het ge
zien. Kater Murr past op zijn tellen. Hij
roept naar Benjamin: „Pas op, pas op,
Leo heeft„Stoor me niet, Murr",
roept Benjamin eigenwijs. Hij neemt zijn
sprong en „O wee, wie heeft er water op
gegooid. Dat ding is vreselijk glad." Ben
jamin kan zich niet meer houden, zijn
handen glijden weg en hij duikelt een
heel eind weg over het paard heen.
Meester Uil veegt zich de druppels uit de
ogen. Merkwaardigzegt hij, „daar
straks toen Leo sprong was het paard
nog niet nat." Is meester Uil nu werke
lijk zo dom? Of weet hij wat Leo deed.
In ieder geval wordt Leo nu tot winnaar
van het paardspringen uitgeroepen.
le en liet al zijn belletjes
rinkelen. „Ik denk, dat
grijpt, beste hofnar, dat ik de prinses-met-de-:
„Gisteren," zei hij
zijn hofnar, „heb ik
heel vreemde droom ge
had. Ik droomde dat ik in
een bos liep en alle bo
men bogen voor mij. Maar
één boom, een mooie, wit
te berk, bleef stokstijf
staan. „Waarom buig jij
niet voor mij?" vroeg ik
boos.
„Omdat ik alleen buig
voor de prinses met de ze
ven vlechten," zei {ie ber
keboom. Toen kwSm er
plotseling eep houthakker
tussen de bomen tevoor-
schijh, die met een bijl
hét boompje trachtte te
vellen. Maar de bijl ver
splinterde. Er kwam een
jongen aangehuppeld, die
trachtte in de berkeboom te
klimmen. Maar de boom
schudde hem af.
de prinses-met-de-zeven-
vlechten kan mij beklim-
ontzettend nieuwsgierig
tot geworden. Ik vroeg aan de
berkeboom: „Wie is toch
wel dc prinses-met-de-ze-
ven-vlechten en wéar kan
ik haar vinden?"
De boom antwoordde:
„Wie de prinses-met-de-ze.
ven-vlechten kan redden,
zal haar man worden."
„Is zij dan in gevaar?"
vlechten i
door THEA
BECKMAN
vroeg ik geschrokken. „Zeg
me, waar zij is en in welk
gevaar zij verkeert."
„Ze woont, waar ge haar
„Alleen niet verwacht te zullen vin
den, zeven dagreizen van
hier, over bergen en door
de boom. Toen dalen," antwoordde de berk.
Ik had nog veel méér aanvallen
stak er een vreselijke storm
op en vele bomen vielen willen _vragen,"
om door het geweld van de
wind en de bliksem. Maar
de berk lachte en riep:
„Alleen de prinses met
dé zeven vlechten kan mijn
takken breken!" Zodra de
storm was uitgewoed' kwam
vertelde
koning Raggerol. „maar op
dat moment liep de wek
ker af en ik ontwaakte.
Zeg me nu eens. Folie,
mijn beste hofnar, wat be
tekent die droom?"
„Tjamompelde Fol-
iiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiii
tiek geven die een goede weergave
vraagt. Ook voor kleurenfoto's is zij
licht het meest aangewezen. Foto's
van personen met zijlicht hebben nog
de xön, dJ« ons naast dit voordeel dat de gefotografeerdc
licht en lichteffecten persoon niet met zijn gezicht recht
het zonnetje staat te turen en dus
en vriendelijker kijkt.
Foto's van gebouwenslagen ook
schenkt, is het tijd om met uw ca
mera er op uit te trekken. De na
tuur vernieuwt zich en plant en dier
koesteren zich in de eerste zonnestra-
70ns0pgang
De morgenstond heeft (fotogra
fisch) goud in de mond. Het morgen
licht is zacht en speels en geeft ook
dc nuchterste voorwerpen een fijn
aanzicht. ..v.. 6
Het OP ga an vande zon leent zich bruik dan wel
al het best als de zon langs de ge
vel strijkt, dan komt elk detail tot
zijn recht.
TEGEN DE -ZON IN
Fotografeer met tegenlicht. Het
prachtig" voor goede kleurenfoto':
Ais dc zon pas boven de horizon
komt als een gouden bol, maken wa
de opname met 1/25 sec. by ƒ:5,6—8.
de zon in bi g
Is de minst mooie manier om foto's
te maken. Vroeger moest dat wel,
omdat de films toen nog niet zo ge
voelig waren als nu.
Riet zonnetje opzij
geeft sterk sprekende effecten. Denkt
u maar eens aan tegenlichtopnamen
van het water als de zon allerlei flon-
kerlichtjes op de oppervlakte doet
glinsteren. Ook wolken komen in te
genlicht heel goed tot hun recht, ge-
dan wel een geelfilter. Foto's
personen bij tegenlicht hebben
een klein nadeel, de schaduwzijde (en
dat is soms het gezicht) is naar ons
toegekeerd en wordt vrij donker om
niet te zeggen onherkenbaar. Dan is
het zaak om een flitslampje te hulp
te roepen. Dat verlicht de donkere
zijde zonder moeite en is van weinig ondergang fotograferen. Voor kleur
invloed op de belichtingstijd. Men ,„„t zich de „„dergasnde
noemt die methode ook wel de „in-
vulflits" omdat het flitslicht de don
kere zijde met licht invul'
lllllllllllllllllllllllllllllllllllllillllllllllllllllllllllllllllllllll
ZONDER ZON
zonsondergang
Lange schaduwen kunnen bijzonde-
licht, het zal uw foto juist die plas- re effecten geven als we tegen zons-
eens prachtig, voor de belichting zie
ons recept bij zonsopgang. Kleuren
foto's waar de ondergaande
kunnen we natuurlijk ook fotogra
feren. Een flitslampje neemt dan de
plaats van het zonlicht in. Het inzet
ten of uithalen van de film kan be
ter zonder zon gebeuren. Doe het al
tijd in de schaduw. Een film. ook al
is hij opgerold in het dikke schutpa-
pier, die een kort moment in de vol
le zon is. krijgt misschien roodsluier
en dat is zonde van uw moeite en
foto's. Laat ook uw camera niet in
het zonnetje liggen.
vocht - warmte - licht
zijn de vijanden van uw films, al of
niet belicht. Wie straks naar het
zonnige zuiden gaat, moet vooral de
laatste twee, warmte en licht, ver
van zijn films houden. Rolfilms wor
den meteen na belichten op een be
schaduwd plekje uit het toestel ge
haald. in het schutpapier gewikkeld
en daarna weer in het doosje waarin
de film verpakt was, gedaan.
Camera en films nooit in de volle
Xon laten liggen. Ook in de paraat-
tas krijgt de film teveel warmte te
verwerken, iets waar vooral kleu
renfilms gevoelig voor zijn.
Plasticzakjes zijn ideaal om uw
gevoelig materiaal in te verpakken
gaat. Vooral bij wa-
vreemde tersport is vocht een factor
hulp inroept en
deze droom toe-
.Waarom heb ik dan niet
gedroomd, waar ik haar
kan vinden?" vroeg de ko
ning.
De hofnar grinnikte on
deugend.
„Wat zal die prinses vroe
ger op school geplaagd zijn
door alle jongens, die aan
haar vlechten wilden trek
ken!"
„Foei!" riep de koning.
„Prinsessen gaan nooit
naar school, die krijgen les
van wijze, oude mannen uit
de hofhouding. Maak nu
voor één keer geen grap
jes, Folie, maar vertel me,
wat ik moet doen."
Folie dacht diep na.
„Ik denk," zei hij lang
zaam, „dat de droom bete
kent, dat u op reis moet
gaan, Sire. Het is duide
lijk. dat de prinses-met-al-
die-vlechten hulp nodig
heeft. Waarom anders die
op het trouwe
boompje, dat alleen voo:
haar wil buigen?"
Koning Raggerol knikte.
„Op reis gaan, dat wil ik
wel. En een prinses redden
is juist iets voor mij. Ze
ven vlechtendan moet
ze wel prachtig haar heb
ben."
De hofnar grijnsde. In
gedachten trok hij een
mooie prinses aan haar
vlechten. Maar hij zei niets
en dat was wijs van hem.
Spotten met arme prinses
sen is zelfs een hofnar niet
toegestaan.
„Morgen gaan we op reis,
wij samen," besliste koning
Raggerol. „En ik zal geen
rust kennen, eer ik de ver-
dwenen prinses heb gevon
den en uit de narigheid heb
„Maar waarheen?" vroeg
Folie nieuwsgierig.
„Ja, waarheen? Alles
wat ik weet is: dat we
eerst de open plek in het
bos moeten vinden en van
daar zeven dagreizen door
bergen ^en dalen moeten
Folie legde zijn wijsvinr
ger langs zijn neus.
„Uwe majesteit heeft
toch een opper-aardrijks-
kunde-raadsheer?" vroeg
hij.
De koning trok aan een
lang koord, waardoor een
bel begon te luiden. Onmid
dellijk verscheen er een la-
ONZE BRIEVENBUS
Beste neven en nichten,
Deze week kreeg ik weer prachtige tekeningen van jullie. Allemaal
hartelijk bedankt! Er zijn nog steeds verschillende jongens en meisjes, die
hun geboortedatum nog niet hebben opgegeven. Schrijven jullie me dat de
volgende keer allemaal? Dus niet hoe oud je bent, maar precies wanneer
je geboren bent. Niet vergeten hoor!
Eén van de nichtjes stuurde de oplossing op rijm in. Hier komt het:
honden
die"liepen door elkaar
van de één zag je het hele jï-
chaam
van de ander alleen de kop
In de
in de winter
hebben ze een
hele dunne
een hele dikke
vacht
vacht voelt helemaal
niet lekker
de donzige is heerlijk zacht.
De hoofdprijs krijgt Henr.u
Schuller. Ingrid Thierry, Ru
Vermaas en Kees de Vrie:
krijgen de troostprijzen.
Dan hebben wc deze week
nog verschillende jarigen, hier
komen ze; Winifred van Geest,
Arie Haasnoot, John v. d. Hei
den, Margriet Hylkema, Haro
Hvlkema, Willy Schellevis,
Fritsje v. d. Water en Ada van
Wijk. Allemaal hartelijk gefe
liciteerd van de u
het wegwijzer-
bord met hun han
den op hun rug.
't Zal wel moeilijk
worden om de juiste
ichting te vinden,
vant al de lettergre
pen op de borden
■erwisseld. Mis-
„Roep de opper-aard-
rijkskunde-raadsheer," ge
bood de koning.
Even later kwam een
oude, gebogen raadsheer
de troonzaal binnen. Onder
zijn arm droeg hij land
kaarten en rollen perka-
„Ga zitten," zei koning
Raggerol. „Ik heb een
moeilijke vraag voor je.
Waar ligt precies het bos,
dat een open plek heeft,
met midden op die open
plek één jonge, slanke
berk? Achter dat bos moe
ten vele heuvels en dalen
(Volgende week verderl
schie
kum
i en nichten ze
uat helpen? IFelen
jullie de vier plaats-
n? Oplossing
insturen voor dins
dag 22 maart aan
staande.
Illlllllllllllllllll
groot DIck
zeker nog koud aan het strand.
Is je moeder al beter Loes
Schaap? Wat zingen jullie
voor versjes op het zangkoor
Annie v. d. Schee? In welke
klas zit jij Lcunl v. d. Schee?
Gerda Schellevis is je schort
al klaar? Was het leuk op
27 februari? Wat hebben
jullie je broertje verwend Leen
Schellevis. Fijn zo'n mooie ra
dio. Is je hand weer beter
Willy Schellevis? Een prettige
dag, hoor! Wat fijn, dat jul
lie weer naar de bossen gaan,
Guus Schouten! In welke klas
zit jij? Hartelijk bedankt
voor je gedicht Hcnnie Schul
ler. Tante Jos is 27 oktober
rig, Hennie! Geweldig,
jij al drie insignes hebt Maar
ten v. d. Sluis. Peter Smit
schrijf jij er de volgende keer
een briefje bij? Jij ook Jas
je Smit? Hoe is het met je
knie, Herman Soeters? Ga jij
vaak voetballen? Is het
schortje mooi geworden Mari
anne Spaans? Leuk zo'n dieren
tuin. Wat heb jij een mooie
kijkdoos Tjitske Stienstra. Je
hebt al veel opgehaald. Jam
mer, dat ik hem niet kan i
Wat heb jij leuk postpapier.
Wat heb jij het druk me
die lessen Gerdlen Sticrr
Wat leer jij op de muziekles?
Gefeliciteerd Sjaak Stok met
het behaalde succes. Wat
leer jij Piet Stok? Ben jij
weer beter Adri Storm? Wacht
jij weer zo lang met schrijven?
Wat leuk, dat jij zo'n lief hond
je hebt Stientje Stout. Hoe heet
je pop? Jij hebt de teke
ning knap gemaakt Trnusje
Stout. Waarom kreeg ik nu
geen brief? Geweldig he die
speurtocht Joke Sturrus. Fijn,
dat je het me allemaal ge
schreven hebt wat jullie moes
ten doen. Wat je mij ge
vraagd hebt, kan helaas niet,
Ingrid Thierry. In welke klas
zit jij? Hartelijk welkom b*i
de neven en nichten SJanie van
Tilborg. Kan je zusje al pra
ten? Fijn, dat mamma weer
beter is Jaap Tol. Wat loopt
dat meisje met de eieren ver
schrikkelijk hard, vind je niet?
Ireen Trip, doe jij er de vol
gende keer een briefje bij?
Greetje Tijssen heb jij geen
vriendin? Vind jij brieven
schrijven geen leuk werk?
Ik ben het met je eens, dat
het eigenlijk geen brief is wat
je hebt geschreven Willy Tijs
sen, Wordt het de volgends
keer een lange brief? Tan
te Jos krijgt altijd veel brieven
Mariene Ulttenbogaard. Zou jij
wel een reis willen maken naar
Wenen? Hebben jullie verle
den week een groot feest ge
had Kees v. d. Velden? Geluk
kig dat je toen nog niet ziek
was. Wat is dat „klagen
over de brug" Elsje Verbrug-
gen? Schrijf je me dat de vc"
gende keer eens? Veel plezi»
maandag. Rla Vermaas be
dankt voor je gedicht. Weike
naam heeft het nieuwe neefje
gekregen? Hoe oud zijn Toos-
je en Henkie, Alie Vermeer?
Fijn zo'n fietstocht vind je
niet? Bedankt voor je raad
sel Evcrt Versteeg. Ben jij al
beter? Op welke school ga
jij? Leuk, dat je vriendin
netje bij je mocht slapen Thca
Verweij. Heb je maandag ee'.
leuke dag gehad? Mag jij
nu naar school Dick Vis? Je
was gelukkig weer gauw thuis
Wat is jouw vriendin ver
wend Cobie Vliegcnthart. Wan
neer ben jij jarig? Lida van
Vliet, ik kreeg jouw brief de
vorige keer te laat. Hoe kwam
dat? Is de maaslap al klaar?
Jouw brief was ook te laat
Marianne Vos. Hoe gaat het"
Wat hebben jullie veel op
x Z.N. Cobie
taallessen? Ton Vogelaar,
hartelijk welkom bij de neven
en nichten. Schrijf jij de vol
gende keer een brief? Waar
ga jij altijd zwemmen, Kee6 üe
Vries? Welke versjes speel je
al op de blokfluit? Jullie
vormen thuis gewoon een or
kestje. Ria van Vuuren! Leuk
al die verschillende instrumen
ten. Jullie leren leuke vers
jes op de zang Nelleke Vijf
winkel. Jij hebt één hond te
veel geteld Frits v- d. Water
Wat zal Dik verwend worden
Goof v. d. Water. Een heel
prettige dag maandag, hoor!
Wist jij niet meer te schrijven.
Henny Weggeman? Leuk,
dat jullie zo fijn kunnen cor
responderen Annie Westhoeve.
Ben je al naar het strand ge
weest? Ik heb Je vorige
brief niet gezien Gerda van
Wijk. Kan jij ook rolschaat
sen? Is je pop al klaar? Moet
je ook kleertjes breien? Jul
lie hebben dus heel groot feest
gehad Jannie van Wijk. Welke
gedichtjes moest jij opzeggen?
Fijn, dat je nu kan typen, Jan
nie! Jij bent dus gelijk met
je zusje jarig Ada van Wijk.
Je zusje is dus precies 8 jaar
jonger dan jij bent. Heel veel
plezier vrijdag, Ada! Wim-
mie van Wijk, schrijf jij de
volgende keer zelf een brief?
Leven de visjes nog?
Jullie hebben weer goed je
best gedaan met schrijven. De
brievenbus is helemaal leeg.
Deze week verwacht ik weer
héél veel brieven van jullie.
De letters A t.m. H zijn nu
weer aan de beurt. Tot de vol
gende week jongens en meisjes.
'OS