GRIJZE SCHEPEN |otoVe|^ sps&T C ffjiari ".i Koning Raggerol en de verdwenen prinses on..zon..zon.. ZATERDAG 19 MAART 1960 KORT VERHAAL - KORT VERHAAL - KORT VERHAAL - KORT VERH ZONDAGSBLAD VOOR DE JEUGD - VOOR DE JEUGD - VOOR DE JEUGD - VOOR DE JE DE BELLEMAN was een van die typen die, wanneer je eenmaal kennis met ze gemaakt hebt, een blijvende indruk achterlaten. Hij was een lange man met een smal gezicht en een kale kruin waarop een panama-hoed prijkte. Zo ongeveer één keer per week kwam hij naar ons dorp en was dan van het hoofd tot de voeten getooid met grote trossen glinsterende belletjes die rinkelden bij elke stap die hij deed. T700R ons kinderen was hij een romanti- v sche figuur. Hij kon zich al de tijd dat hij op het dorp verbleef, van ons gezel schap verzekerd houden. Zodra hij voet aan wal had gezet, wuifde hij met een ver moeid gebaar naar de kapitein van de boot die hem had overgevaren en verdween dan meestal terstond in een der vele steegjes die het dorp rijk was. Daarna haalde hij een harmonica tevoorschijn en begon met overgave te spelen. Mooie wijsjes speelde die belleman en ik luisterde met open mond. Als zijn armen moe werden liet hij de harmonica een poosje rusten en begon hij te zingen met zulk een mooie volle stem dat ik altijd dacht dat het geluid in de nauwe straten zou vastlopen. Vreemde liederen zong hij en tijdens het zingen keek hij naar de kleine vensters waaruit de centen en stuivertjes kwamen vliegen die hij handig in zijn panama-hoed opving. Hij was een vreemde sinjeur die in 't geheel niet paste in het dorpsbeeld. Soms droeg hij een aapje mee op zijn schouder, dat al even vriendelijk rondkeek als zijn meester. Hij was een steeds terug kerende sensatie, want hij kwam van over zee. Het vreemde omgaf hem. Als hij zong waren twee gouden tanden zichtbaar in zijn mond en dit gaf me de indruk dat hij wel op en top een man van de wereld moest zijn. Op kinderlijk-simpele wijze vormde ik mij een oordeel over de musi cerende gast De ouderen op het dorp za gen nauwelijks naar hem om of haalden medelijdend de schouders op. De centen en stuivers die hem toevielen werden dan ook voor het merendeel op aandringen van de kinderen opgediept. Het dorp zag het nu eenmaal meer in hard werken dan in het beroep van liedjeszanger, zoals de be woners het uitdrukten. Geplaagd werd hij nooit. Integendeel, ik geloof dat hij iets in zijn vermoeide grijze ogen had dat iedere plaaggeest op een afstand hield. Van tijd tot tijd onderbrak hij zijn ar beid, rustte wat uit op een stoep en stak dan met zijn bijna twee meter lengte nog een heel eind boven ons, kinderen uit. Dringend en duwend probeerden we hem zo dicht mogelijk te naderen. Ik weet niet hoe het kwam, maar als ik de belleman daar zo zag zitten voelde ik altijd een war me sympathie voor hem. Niets wist ik van hem af maar in mijn hart rezen voortdu rend vragen. Terwijl ik tussen de joelende jeugd in stond dacht ik op mijn manier diepzinnig over hem na. Hij ging mijn hele denken beheersen. Ik vroeg me af onder welke hemel hij geboren was. Op school tekende ik hem uit en dikwijls was hij de hoofdfi guur in een opstel. Tussen de andere kin deren in deed ik de belleman weer uitge leide wanneer bij zijn ronde door het dorp had gemaakt, maar tegelijk zag ik al weer verlangend uit naar zijn volgende komst. Peinzend keek ik de boot, waarop hij zich placht in te schepen na, totdat deze door de horizon aan het gezicht onttrokken werd. En 's avonds als de straatjes verstild in duisternis lagen gehuld klonk nog in mijn oren de muziek uit zijn harmonica en het gerinkel van de bellen, dat langzamerhand verflauwde onder zijn wegstervende voet stappen. TTET was op een dag in de herfst, dat de -•A helleman op een eigenaardige manier van zich deed spreken. Er hing een dich te nevel over het dorp en bij tussenpozen liet de misthoorn een eentonig gebrom ho ren om zoekende schepen de weg naar de haven te wijzen. Een druilerige regen droeg er toe bij het beperkte gezichtsveld de grootst mogelijke troosteloosheid te ge ven. Twee flauwe lichtjes die over het wa ter door de nevel dwaalden kondigden de nadering van de boot aan, waarop de belle man zich bevond. Voor de zoveelste maal stonden wij reikhalzend naar zijn komst uit te zien. Weldra maakte het zwarte monster zich uit dc nevel- en watermassa los en met een klap werd de loopplank uitgegooid. Met een vriendelijk knikje naar de mannen aan dek ging onze vriend rinkelend het dorp in. Het aapje zat in elkaar gedoken op zijn schouder en van de belletjes vielen gesta dig de regendruppels. De melancholieke uitdrukking op zijn gezicht was me niet ontgaan maar ik schreef dit toe aan het sombere weer. Drommen kinderen volg den hem op zijn weg en eindelijk haalde hij de harmonica tevoorschijn. Hij liep weg op zijn lange benen en wij volgen hem als schapen. Onze klompjes klepperden op de beregende stenen. Zijn weg voerde naar het strand waar de vis sers hun netten klaarden. Een plek waar ik hem nog nooit had gezien. In het klef fe zand ging hij zitten en als trouwe met gezellen schaarden wij ons gehurkt om hem heen, wachtend op de komende din gen. On-geïnteresseerd voor de ietwat eigenaardige situatie in hun nabijheid vierden de vissers hun betten uit de boot op het strand. Het leek eerst of de belle man diep zat na te denken. Daarna stond hij op en liep moeizaam door het zand naar de vissersboot. De mannen keken op en knikten hem vriendelijk toe. Dat was immers de belleman. Zij kenden hem wel al namen zij gewoonlijk weinig notitie van hem. De jeugd vermaakte eich met zijn muziek en zang en dat was hun best als ze hen maar bij hun geliefde arbeid op het water liet. Rustig kauwden ze op hun tabaksprui men. Zonder aarzelen stapte de belleman in de boot. Hij ging op de mastbank staan, zodat de vissers tegen hem op moesten kij ken. Verbaasd lieten zij hun werk rusten. Hij wees over het water naar de verte en zijn gezicht stond strak en ernstig. ,.Zo moet een profeet er hebben uitgezien", dacht ik. De vissers wachtten af. De re genspatten glinsterden op hun blauwe trui en. Niet lang liet de belleman de mannen in het onzekere. ..Daar mannen, zei hij, daar zag ik ze komen. Snelle grijze bo ten waren het. Ze sneden door een baai erd van vuur. Achter die kromming in de zeewering doken ze op en ze schoten als roofdieren, die edel wild achtervolgden recht op het strand1 af." De vissers keken elkaar veelbetekenend aan- Maar de belle man ging verder. „Ik hoorde vreemde commando's van de dekken klinken en de motoren ronkten zwaar. Er werd in een J. DE BOER vreemde taal geschreeuwd en gevloekt en ik zag vreemde kentekenen op de boegen. Toen de schepen met de scherpe stevens in het zand boorden sprong het volk aan wal en verdween weldra in de duisternis." Hij was zo maar. zonder enige inleiding begonnen te spreken. De vlet wiegde on der zijn onzekere landbenen. De vissers ke ken naar het punt dat hij hun aanwees. Achter de brede rug van één hunner bespiedde ik de belleman nauwlettend. Tel kens wanneer hij in de verte wees volgde ik met de ogen zijn uitgestoken vinger. Mijn blikken werden evenals die van de anderen gevangen in een gordijn van mist. Wat bedoelde deze vreemde figuur toch en wat had hij toch gezien? Was hij op het dorp gekomen om wat idiote raadsels op te geven en hard werkende vissers van hun werk te houden? Nee, dat wilde ik niet geloven. Daarvoor had ik een te grote gedegenheid in zijn karakter opgemerkt. Maar wat dan? Ik keek naar de vissers maar ook zij zagen de reus op de mastbank niet-begrijpend aan. Een beetje in verlegenheid gebracht gingen ze de vastgekleefde visschubben hun behaarde polsen plukken. De bel- meer maar niemand scheen klonk bij tussenpozen het omsluierde 3 omsluierde getingel van bevestiging a huiverig van dat ik hem Als we gedurende de grauwe win termaanden lange tijd geen zonnetje hebben gezien, snakken we naar een straaltje van de dagvorstin. En de komst klink bij tussenpozen het ïn belboei als gold het een i zijn woorden. Ik begon er te worden en ik kreeg spijt het strand was gevolgd. Medelijden kwam bij me op toen ik zag hoe sommige jongeren elkaar in de zij por den en gingen ginnegappen. Ook de vis sers zag ik over de hoge stapel netten te gen elkaar knipogen. Iets anders kon ik eigenlijk niet verwachten. Het was ook zo onbegrijpelijk wat die man daar allemaal zei. Het was een pak van mijn hart toen hij eindelijk uit de zwaar overhellende boot op het strand sprong. Ik bekeek hem met andere ogen. Naast de bewondering die ik tot dusver voor hem koesterde nestelde zich medelij den. Tussen de andere jongens volgde ik hem naar de boot die hem weer naar de overkant zou brengen. Voor het eerst speet het me niet toen ik zijn lange gestalte in de kajuit zag verdwijnen. Eén ding speet me wel. dat was dat we hem na die dag nimmer terugzagen. DE tijd ging voort en langzamerhand werd de belleman op het dorp verge ten. Zijn bezoeken aan het dorp hadden een abrupt einde gevonden en aanvankelijk gaf dit stof tot praten. Maar als vanzelf kwam de zingende reus meer op de achtergrond doordat nieuwe gebeurtenissen de aandacht opeisten. Ik zelf was ouder geworden en lachte om de overdreven bewondering die ik eertijds voor de vreemdeling koesterde. De oorlog kwam over ons land en liet ook het dorp niet onberoerd. Er was geen tijd meer voor romantische bespiegelingen. Maar evenmin als de vrijheid liet de romantiek zich ge heel tussen vuur en ijzer verbrijzelen en soms kon zij onverwacht uit een verborgen hoekje opduiken. Dat ondervond ik. TTET was op een prachtige late zomer- -LA avond toen ik wandelde langs het Links strekte zich de donkere uit ruwe stenen gebouwde dam uit en aan de ande re kant schemerde het maantje boven de volle kalme zee, die het in een doorschij nend zilver-grijs gewaad had gehuld. In de verte ruiste zacht de branding. Op dezelf de plaats waar eens de belleman zijn on begrijpelijke woorden sprak, bleef ik staan. Plotseling stond hij me weer levendig voor de geest. Het was of ik zijn vibrerende stem opnieuw hoorde en alsof de muziek uit zijn harmonica door de levendige golf jes uit de verte werd aangedragen. Lang zaam liep ik verder. Voor me pinkten de havenvuurtjes voor een verlaten zee. De volgende dag zou het zondag zijn en ach ter me in de haven lagen de schepen in ruste, omdat de zondag op het dorp nooit uit winstbejag werd misbruikt. Speels ruk ten de schepen aan de meertouwen en de scheerhouten schuurden langs de witte top pen. De oorlog was in volle gang maar zelfs de gedachte daaraan paste niet in deze van romantiek bezwangerde omgeving. Het leek alsof de donkere horizon een scheidingslijn trok tussen het goede en het kwade. Ongemerkt bereikte ik het eind van het strand. Toen gebeurde het! Een enorme klap daverde door de lucht. Onmiddellijk daarop volgde een tweede. Ik wist wat dat betekende. Achter een zand heuvel zocht ik dekking. De zee stond plot seling in een helle gloed en het geknetter in de lucht nam toe, zodat de kerkklok door de luchttrillingen in beweging kwam. Doodstil bleef ik in het koele zand liggen. Met in het licht schitterende oogjes vlucht ten een paar ratten angstig langs mij heen. De vissersboten, waarboven de on heilspellende lichtkogels hingen werden aan de duisternis ontrukt. Duidelijk kon ik de kentekenen onderscheiden. Toen viel op nieuw de stilte in. Op handen en voeten kroop ik naar de zoom van het strand en stak mijn handen in het verkwikkende water. Weer drong gedruis tot mij door. Ge spannen keek ik over de donkere zee. Ho ge golven, die zonder dat de natuur ze daartoe aanzette, zich metershoog verhie ven, rolden in snel tempo naar het strand. Ik kreeg geen tijd over dit wonder na te denken want achter de golven zag ik reeds een onthulling van het geheim. Het waren Duitse politie-boten die aan een beschie ting waren ontkomen en in allerijl een vei lig heenkomen zochten. Roekeloos zigzag den ze tussen de in het water verspreid liggende keien door. De maan bescheen de grijze rompen die zich daardoor niet onderscheidden van de kleur der zee. De boze hulde zich in een gewaad der schepping. Eindelijk stieten de scherpe stevens vast in het zand. De gol ven die door de waterverplaatsing waren veroorzaakt beurden nog eenmaal de ach terstevens omhoog als was het een laatste poging van de zee de walgelijke last van zich af te schudden. Ik hoorde stemmen. Het waren vreem de stemmen die zich vermengden met het gekrijs van een in zijn rust gestoorde zee meeuw. Gevloek en getier volgden er op. Daarna zag ik de donkere gestalten van de zeelui onwennig bij de dam opklimmen en verdwijnen in het dorp dat in vredige stemming de zondag tegemoet ging. reeds na middernacht toen ik eindelijk het strand verliet. Na het in drukwekkende schouwspel had de belle man weer beslag op mijn gedachten ge legd. Ik stond daar op de plaats waar hij indertijd zijn vreemde verhaal vertelde, waar hij door de jongeren werd uitgelach en en waar de vissers ongelovig de schou ders voor hem optrokken. Met de voet stiet ik tegen een der op het strand getrokken stalen monsters. Het geluid klonk dof in de avondstilte en ik wist dat het echte schepen waren. Ik twijfelde er niet aan dat de wonder lijke belleman tevoren iets voorvoeld moest hebben. Meer waarde kon ik aan deze vreemde geschiedenis niet toekennen. Ook na die avond aan het strand zag ik de helleman als de belleman uit mijn kin derjaren. Een lange man, spelend op zijn harmonica en getooid met tientallen rinke lende belletjes waarmee hij de kinderen in extase bracht. MURR, DE KATER EN ZIJN VRIENDEN 13. Meester Uil, die niet gezien heeft, hoe Leo de stok tegen de benen van Benjamin Konijn heeft gegooid, probeert hem te troosten: „Wees maar niet boos, Leo, misschien win je de volgende hardloopwedstrijd wel alleenEn nu begint dan de tweede ronde van onze wedstrijd. Vergeet niet, dat de eerste prijs een reis naar Zuid-Amerika is. We gaan nu paardspringen. Vosje, jij bent het eerst aan de beurt." Vosje neemt zijn aanloop en hij denkt, dat het niet zo erg moeilijk zal zijn. Terwijl hij op het paard toerent, roept hij aan Meester Uil: „U zult zien, dat ik dit win, meester." Maar meester Uil houdt hem tegen, als hij wil springen en hij blijft aan het paard hangen: „Nee, Leo wil eerst..." F 14. Vosje wordt dus gepasseerd. Wat betekent dat allemaal. Wordt Leo zo voorgetrokken, omdat zijn moeder die reis naar Zuid-Amerika als prijs heeft geschonken? We weten het nog niet Nu mag Leo weer het eerst springen. Hij neemt zijn aanloop, springt en inderdaad komt hij heel gemakkelijk over het hoge paard heen. „Bravo, Leo," zegt meester Uil prijzend, „en nu is Benjamin Konijn aan de beurt. Leo glundert, maar terwijl meester Uil ijverig staat te schrijven en de andere toeschouwers ergens anders naar kijken, haalt Leo een nieuwe ge mene streek uit. Hij houdt een water pistool achter zijn rug en schiet het paard kletsnat. Dat zal nu wel heel erg glad zijn. ,.m ,.«;L J, J' ififj.ki fc 15. Alleen Kater Murr heeft het ge zien. Kater Murr past op zijn tellen. Hij roept naar Benjamin: „Pas op, pas op, Leo heeft„Stoor me niet, Murr", roept Benjamin eigenwijs. Hij neemt zijn sprong en „O wee, wie heeft er water op gegooid. Dat ding is vreselijk glad." Ben jamin kan zich niet meer houden, zijn handen glijden weg en hij duikelt een heel eind weg over het paard heen. Meester Uil veegt zich de druppels uit de ogen. Merkwaardigzegt hij, „daar straks toen Leo sprong was het paard nog niet nat." Is meester Uil nu werke lijk zo dom? Of weet hij wat Leo deed. In ieder geval wordt Leo nu tot winnaar van het paardspringen uitgeroepen. le en liet al zijn belletjes rinkelen. „Ik denk, dat grijpt, beste hofnar, dat ik de prinses-met-de-: „Gisteren," zei hij zijn hofnar, „heb ik heel vreemde droom ge had. Ik droomde dat ik in een bos liep en alle bo men bogen voor mij. Maar één boom, een mooie, wit te berk, bleef stokstijf staan. „Waarom buig jij niet voor mij?" vroeg ik boos. „Omdat ik alleen buig voor de prinses met de ze ven vlechten," zei {ie ber keboom. Toen kwSm er plotseling eep houthakker tussen de bomen tevoor- schijh, die met een bijl hét boompje trachtte te vellen. Maar de bijl ver splinterde. Er kwam een jongen aangehuppeld, die trachtte in de berkeboom te klimmen. Maar de boom schudde hem af. de prinses-met-de-zeven- vlechten kan mij beklim- ontzettend nieuwsgierig tot geworden. Ik vroeg aan de berkeboom: „Wie is toch wel dc prinses-met-de-ze- ven-vlechten en wéar kan ik haar vinden?" De boom antwoordde: „Wie de prinses-met-de-ze. ven-vlechten kan redden, zal haar man worden." „Is zij dan in gevaar?" vlechten i door THEA BECKMAN vroeg ik geschrokken. „Zeg me, waar zij is en in welk gevaar zij verkeert." „Ze woont, waar ge haar „Alleen niet verwacht te zullen vin den, zeven dagreizen van hier, over bergen en door de boom. Toen dalen," antwoordde de berk. Ik had nog veel méér aanvallen stak er een vreselijke storm op en vele bomen vielen willen _vragen," om door het geweld van de wind en de bliksem. Maar de berk lachte en riep: „Alleen de prinses met dé zeven vlechten kan mijn takken breken!" Zodra de storm was uitgewoed' kwam vertelde koning Raggerol. „maar op dat moment liep de wek ker af en ik ontwaakte. Zeg me nu eens. Folie, mijn beste hofnar, wat be tekent die droom?" „Tjamompelde Fol- iiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiii tiek geven die een goede weergave vraagt. Ook voor kleurenfoto's is zij licht het meest aangewezen. Foto's van personen met zijlicht hebben nog de xön, dJ« ons naast dit voordeel dat de gefotografeerdc licht en lichteffecten persoon niet met zijn gezicht recht het zonnetje staat te turen en dus en vriendelijker kijkt. Foto's van gebouwenslagen ook schenkt, is het tijd om met uw ca mera er op uit te trekken. De na tuur vernieuwt zich en plant en dier koesteren zich in de eerste zonnestra- 70ns0pgang De morgenstond heeft (fotogra fisch) goud in de mond. Het morgen licht is zacht en speels en geeft ook dc nuchterste voorwerpen een fijn aanzicht. ..v.. 6 Het OP ga an vande zon leent zich bruik dan wel al het best als de zon langs de ge vel strijkt, dan komt elk detail tot zijn recht. TEGEN DE -ZON IN Fotografeer met tegenlicht. Het prachtig" voor goede kleurenfoto': Ais dc zon pas boven de horizon komt als een gouden bol, maken wa de opname met 1/25 sec. by ƒ:5,6—8. de zon in bi g Is de minst mooie manier om foto's te maken. Vroeger moest dat wel, omdat de films toen nog niet zo ge voelig waren als nu. Riet zonnetje opzij geeft sterk sprekende effecten. Denkt u maar eens aan tegenlichtopnamen van het water als de zon allerlei flon- kerlichtjes op de oppervlakte doet glinsteren. Ook wolken komen in te genlicht heel goed tot hun recht, ge- dan wel een geelfilter. Foto's personen bij tegenlicht hebben een klein nadeel, de schaduwzijde (en dat is soms het gezicht) is naar ons toegekeerd en wordt vrij donker om niet te zeggen onherkenbaar. Dan is het zaak om een flitslampje te hulp te roepen. Dat verlicht de donkere zijde zonder moeite en is van weinig ondergang fotograferen. Voor kleur invloed op de belichtingstijd. Men ,„„t zich de „„dergasnde noemt die methode ook wel de „in- vulflits" omdat het flitslicht de don kere zijde met licht invul' lllllllllllllllllllllllllllllllllllllillllllllllllllllllllllllllllllllll ZONDER ZON zonsondergang Lange schaduwen kunnen bijzonde- licht, het zal uw foto juist die plas- re effecten geven als we tegen zons- eens prachtig, voor de belichting zie ons recept bij zonsopgang. Kleuren foto's waar de ondergaande kunnen we natuurlijk ook fotogra feren. Een flitslampje neemt dan de plaats van het zonlicht in. Het inzet ten of uithalen van de film kan be ter zonder zon gebeuren. Doe het al tijd in de schaduw. Een film. ook al is hij opgerold in het dikke schutpa- pier, die een kort moment in de vol le zon is. krijgt misschien roodsluier en dat is zonde van uw moeite en foto's. Laat ook uw camera niet in het zonnetje liggen. vocht - warmte - licht zijn de vijanden van uw films, al of niet belicht. Wie straks naar het zonnige zuiden gaat, moet vooral de laatste twee, warmte en licht, ver van zijn films houden. Rolfilms wor den meteen na belichten op een be schaduwd plekje uit het toestel ge haald. in het schutpapier gewikkeld en daarna weer in het doosje waarin de film verpakt was, gedaan. Camera en films nooit in de volle Xon laten liggen. Ook in de paraat- tas krijgt de film teveel warmte te verwerken, iets waar vooral kleu renfilms gevoelig voor zijn. Plasticzakjes zijn ideaal om uw gevoelig materiaal in te verpakken gaat. Vooral bij wa- vreemde tersport is vocht een factor hulp inroept en deze droom toe- .Waarom heb ik dan niet gedroomd, waar ik haar kan vinden?" vroeg de ko ning. De hofnar grinnikte on deugend. „Wat zal die prinses vroe ger op school geplaagd zijn door alle jongens, die aan haar vlechten wilden trek ken!" „Foei!" riep de koning. „Prinsessen gaan nooit naar school, die krijgen les van wijze, oude mannen uit de hofhouding. Maak nu voor één keer geen grap jes, Folie, maar vertel me, wat ik moet doen." Folie dacht diep na. „Ik denk," zei hij lang zaam, „dat de droom bete kent, dat u op reis moet gaan, Sire. Het is duide lijk. dat de prinses-met-al- die-vlechten hulp nodig heeft. Waarom anders die op het trouwe boompje, dat alleen voo: haar wil buigen?" Koning Raggerol knikte. „Op reis gaan, dat wil ik wel. En een prinses redden is juist iets voor mij. Ze ven vlechtendan moet ze wel prachtig haar heb ben." De hofnar grijnsde. In gedachten trok hij een mooie prinses aan haar vlechten. Maar hij zei niets en dat was wijs van hem. Spotten met arme prinses sen is zelfs een hofnar niet toegestaan. „Morgen gaan we op reis, wij samen," besliste koning Raggerol. „En ik zal geen rust kennen, eer ik de ver- dwenen prinses heb gevon den en uit de narigheid heb „Maar waarheen?" vroeg Folie nieuwsgierig. „Ja, waarheen? Alles wat ik weet is: dat we eerst de open plek in het bos moeten vinden en van daar zeven dagreizen door bergen ^en dalen moeten Folie legde zijn wijsvinr ger langs zijn neus. „Uwe majesteit heeft toch een opper-aardrijks- kunde-raadsheer?" vroeg hij. De koning trok aan een lang koord, waardoor een bel begon te luiden. Onmid dellijk verscheen er een la- ONZE BRIEVENBUS Beste neven en nichten, Deze week kreeg ik weer prachtige tekeningen van jullie. Allemaal hartelijk bedankt! Er zijn nog steeds verschillende jongens en meisjes, die hun geboortedatum nog niet hebben opgegeven. Schrijven jullie me dat de volgende keer allemaal? Dus niet hoe oud je bent, maar precies wanneer je geboren bent. Niet vergeten hoor! Eén van de nichtjes stuurde de oplossing op rijm in. Hier komt het: honden die"liepen door elkaar van de één zag je het hele jï- chaam van de ander alleen de kop In de in de winter hebben ze een hele dunne een hele dikke vacht vacht voelt helemaal niet lekker de donzige is heerlijk zacht. De hoofdprijs krijgt Henr.u Schuller. Ingrid Thierry, Ru Vermaas en Kees de Vrie: krijgen de troostprijzen. Dan hebben wc deze week nog verschillende jarigen, hier komen ze; Winifred van Geest, Arie Haasnoot, John v. d. Hei den, Margriet Hylkema, Haro Hvlkema, Willy Schellevis, Fritsje v. d. Water en Ada van Wijk. Allemaal hartelijk gefe liciteerd van de u het wegwijzer- bord met hun han den op hun rug. 't Zal wel moeilijk worden om de juiste ichting te vinden, vant al de lettergre pen op de borden ■erwisseld. Mis- „Roep de opper-aard- rijkskunde-raadsheer," ge bood de koning. Even later kwam een oude, gebogen raadsheer de troonzaal binnen. Onder zijn arm droeg hij land kaarten en rollen perka- „Ga zitten," zei koning Raggerol. „Ik heb een moeilijke vraag voor je. Waar ligt precies het bos, dat een open plek heeft, met midden op die open plek één jonge, slanke berk? Achter dat bos moe ten vele heuvels en dalen (Volgende week verderl schie kum i en nichten ze uat helpen? IFelen jullie de vier plaats- n? Oplossing insturen voor dins dag 22 maart aan staande. Illlllllllllllllllll groot DIck zeker nog koud aan het strand. Is je moeder al beter Loes Schaap? Wat zingen jullie voor versjes op het zangkoor Annie v. d. Schee? In welke klas zit jij Lcunl v. d. Schee? Gerda Schellevis is je schort al klaar? Was het leuk op 27 februari? Wat hebben jullie je broertje verwend Leen Schellevis. Fijn zo'n mooie ra dio. Is je hand weer beter Willy Schellevis? Een prettige dag, hoor! Wat fijn, dat jul lie weer naar de bossen gaan, Guus Schouten! In welke klas zit jij? Hartelijk bedankt voor je gedicht Hcnnie Schul ler. Tante Jos is 27 oktober rig, Hennie! Geweldig, jij al drie insignes hebt Maar ten v. d. Sluis. Peter Smit schrijf jij er de volgende keer een briefje bij? Jij ook Jas je Smit? Hoe is het met je knie, Herman Soeters? Ga jij vaak voetballen? Is het schortje mooi geworden Mari anne Spaans? Leuk zo'n dieren tuin. Wat heb jij een mooie kijkdoos Tjitske Stienstra. Je hebt al veel opgehaald. Jam mer, dat ik hem niet kan i Wat heb jij leuk postpapier. Wat heb jij het druk me die lessen Gerdlen Sticrr Wat leer jij op de muziekles? Gefeliciteerd Sjaak Stok met het behaalde succes. Wat leer jij Piet Stok? Ben jij weer beter Adri Storm? Wacht jij weer zo lang met schrijven? Wat leuk, dat jij zo'n lief hond je hebt Stientje Stout. Hoe heet je pop? Jij hebt de teke ning knap gemaakt Trnusje Stout. Waarom kreeg ik nu geen brief? Geweldig he die speurtocht Joke Sturrus. Fijn, dat je het me allemaal ge schreven hebt wat jullie moes ten doen. Wat je mij ge vraagd hebt, kan helaas niet, Ingrid Thierry. In welke klas zit jij? Hartelijk welkom b*i de neven en nichten SJanie van Tilborg. Kan je zusje al pra ten? Fijn, dat mamma weer beter is Jaap Tol. Wat loopt dat meisje met de eieren ver schrikkelijk hard, vind je niet? Ireen Trip, doe jij er de vol gende keer een briefje bij? Greetje Tijssen heb jij geen vriendin? Vind jij brieven schrijven geen leuk werk? Ik ben het met je eens, dat het eigenlijk geen brief is wat je hebt geschreven Willy Tijs sen, Wordt het de volgends keer een lange brief? Tan te Jos krijgt altijd veel brieven Mariene Ulttenbogaard. Zou jij wel een reis willen maken naar Wenen? Hebben jullie verle den week een groot feest ge had Kees v. d. Velden? Geluk kig dat je toen nog niet ziek was. Wat is dat „klagen over de brug" Elsje Verbrug- gen? Schrijf je me dat de vc" gende keer eens? Veel plezi» maandag. Rla Vermaas be dankt voor je gedicht. Weike naam heeft het nieuwe neefje gekregen? Hoe oud zijn Toos- je en Henkie, Alie Vermeer? Fijn zo'n fietstocht vind je niet? Bedankt voor je raad sel Evcrt Versteeg. Ben jij al beter? Op welke school ga jij? Leuk, dat je vriendin netje bij je mocht slapen Thca Verweij. Heb je maandag ee'. leuke dag gehad? Mag jij nu naar school Dick Vis? Je was gelukkig weer gauw thuis Wat is jouw vriendin ver wend Cobie Vliegcnthart. Wan neer ben jij jarig? Lida van Vliet, ik kreeg jouw brief de vorige keer te laat. Hoe kwam dat? Is de maaslap al klaar? Jouw brief was ook te laat Marianne Vos. Hoe gaat het" Wat hebben jullie veel op x Z.N. Cobie taallessen? Ton Vogelaar, hartelijk welkom bij de neven en nichten. Schrijf jij de vol gende keer een brief? Waar ga jij altijd zwemmen, Kee6 üe Vries? Welke versjes speel je al op de blokfluit? Jullie vormen thuis gewoon een or kestje. Ria van Vuuren! Leuk al die verschillende instrumen ten. Jullie leren leuke vers jes op de zang Nelleke Vijf winkel. Jij hebt één hond te veel geteld Frits v- d. Water Wat zal Dik verwend worden Goof v. d. Water. Een heel prettige dag maandag, hoor! Wist jij niet meer te schrijven. Henny Weggeman? Leuk, dat jullie zo fijn kunnen cor responderen Annie Westhoeve. Ben je al naar het strand ge weest? Ik heb Je vorige brief niet gezien Gerda van Wijk. Kan jij ook rolschaat sen? Is je pop al klaar? Moet je ook kleertjes breien? Jul lie hebben dus heel groot feest gehad Jannie van Wijk. Welke gedichtjes moest jij opzeggen? Fijn, dat je nu kan typen, Jan nie! Jij bent dus gelijk met je zusje jarig Ada van Wijk. Je zusje is dus precies 8 jaar jonger dan jij bent. Heel veel plezier vrijdag, Ada! Wim- mie van Wijk, schrijf jij de volgende keer zelf een brief? Leven de visjes nog? Jullie hebben weer goed je best gedaan met schrijven. De brievenbus is helemaal leeg. Deze week verwacht ik weer héél veel brieven van jullie. De letters A t.m. H zijn nu weer aan de beurt. Tot de vol gende week jongens en meisjes. 'OS

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1960 | | pagina 18