Zo maar lozen - zonder keuren 3II ET VROUWEN MAKEN MUZIEK ZONDAGSBLAD BIJ GEDICHTEN VAN E iSS de koorleider uii Rotterdam even uit de dood Nieuwe Phoenix-pockets ZATERDAG 12 MAART 1960 £Ten van de dingen die een pu blicist vrijwel ontzegd zijn, is „zo maar lezen". Nn bedoel lk niet de krant, maar werk dat op zijn eigen gebied ligt: letter kundig werk van welke aard ook, romans, easays, gedichten. Wie geroepen is geregeld over poëzie te schrijven loopt gevaar geen verzen meer te kunnen le zen terwille van die gedichten zelf. Hij moet altijd keuren, ver gelijken, naar achtergronden speuren, verbanden leggen. En als de stroom van bundels, die op bespreking wachten, weer is aangegroeid tot boven het dozijn, kan men de verzoeking wel eens niet weerstaan zo maar wat te lezen; zichzelf te ontslaan van de dwang en de spanning com mentator te zijn. Zo leest men in de nieuwe bun del van J. B. Charles „Ekskuseer mijn linkerhand" (uitg. De Bezige Bij, Amsterdam), behalve het Charles Dendermonde Brandt v. d. Plas Crolset kennelijk geïnspireerde vers Een Psalm, dat al vroeger besproken en geprezen is, een gedicht op Zuid-Holland. Om praktische re denen schrijf ik het over alsof het proza was. De regels hebben twee, drie of vier voeten. Heeft het re- Jelsgewijs afdrukken zin, berust et op een wezenlijke structuur van het vers, dan moet die struc tuur vanzelf ook dan blijken wan neer de versregels niet gescheiden of door streepjes afgegrensd zijn. Hier volgt dus nu het gedicht Zuid-Holland van J. B. Charles, als proza afgedrukt. ,Jiier hebben vogels het voor het schreeuwen en voor het schrijven van hun namen in de hemel boven vlottige regenbo men, die hier krampachtig maar onvoldoende wortelen in on- machtig-zwarte moerasgrond, nauwelijks drooggepompt door de gemalen. Boerehoeven zijn hier nederzettingen in de breed te, onder riet, aan het riet, langs zorgvuldig beschreven veenwa- melijk als romanschrijver. Zijn terkanalen. In dompige schuren boek „De Wereld gaat aan vlijt wordt onmondig vee gevangen ten onder" heeft destijds, mede Nog nooit is hier iemand „„houden; en op elkander ge. „el?"™™ mitieve samenle- schaving waarden is kwijtgeraakt, ving. De primitief die moeilijk te herstellen zijn. is nauwelijks een „ik"; de gemeen- TiyTlCHEL van der Plas in zijn schap is alles en 1V1 bundel „Achter de Rattenvan- die gemeenschap is ger" (uitg. A. A. M. Stols, 's-Gra- naar alle kanten venhage) geeft aan die gedachte ineeslnten en over- °P zlJn wiize uitdrukking in een ingesloten en over- sonne, waarm hij dr verschijning koepeld dooi, ge- aan de herders in Efratha ge fundeerd in, de oer- bruikt als motief om aan zijn natuur. Voor het heimwee naar een harmonieus le- besef van de dich- ven uitdrukking te geven, ter is in die primi tieve levensstaat de kerTzijn" dit ,,de eeuw in het hart". Het is de religieuze behoefte, die een meesteres is in de vermommings kunst, juist omdat ze zo diep zit. En ook de orthodoxe gelovige beleeft zijn geloof te weinig als „omgang met God"; hij is vaak meer scherp dan innig, meer her sens dan hart, meer letter dan geest. Laat hij zich niet al te gauw superieur voelen ten over staan van uitingen in dichtvorm, die hem weinig orthodox in de oren klinken, maar liever luiste ren met een hart vol naastenlief de naar verzen die via de sym bolen van aarde, water, vuur en lucht tasten naar de diepere zin der dingen. MENSENZEE onzichtbaar zien herkent de wind aan water gedachten aan de mens. Tot zover Max Croiset C. RIJNSDORP Zangkoren voor sana toria en ziekenhuizen Het bestuur van de Kon. Bond van Chr. Zang- en Oratoriumver enigingen heeft zo zijn oor eens te luisteren gelegd zowel bij ver schillende zangkoren als bij sana toria, ziekenhuizen, verpleegin richtingen, gestichten, e.d. Er bleek dat er verschillende zang- fnenl^t^eesten 3^^"^ t^rYTn hete slagen dagelijks nieuw le- nieuwer €n borduurt hij voort op met masfcers en ven op voor harde meesters. Bo- de dichtstijl zoals die vóór plm. schelptrompetten ven pompen de stieren, onder 1950 algemeen in zwang was. Als dansend in veren gordels, melken de meiden, de stroom om te bewijzen dat men ook zó weduwen rouwen niet meer, houdt niet op voor de zuivel- iets moois en gaafs kan schrij- rukken de klei van haar ogen: fabrieken, voor de veemarkt in ven- h?.ef.tQ.^e ze hebben gezien en gehoord, Leiden. Kalveren, lammeren, ooeenomen dat bli d^ wiezfne acJh]er de schildpadden maskers voorgangers, martelaren, het a£s zuiver, geslaagd, „koud" siddert het levende woord, mes wikkelt ze los uit de dam- en overtogen 'van een winters pende huiden; zacht smoort het licht: Jk wil weeklagen onder de vlees in de pot en op het perka- JACOBA wilden, menten omhulsel schrijven man- de schreeuw van de zielen horen, nen in zwarte jassen, met zwar- Jacoba zag hoe eenzaam alles de dood ontkennen en dansen JJ tie M ve te hoeden (van de wol van de was, op het ritme van stromend rood, schapen) godgeleerde tractaten. hoe wit de winter op de tinnen zingen met wie is gestorven De vissen die hier wonen weige- rustte, en als jager staat opgetooid, ren boven te komen om die ge- Een knecht liet sporen in de doden de levensgeest borgen, schriften te lezen. Zij denken: de- verse sneeuw woorden kennen van nooit, ze onnatuur kan nog honderd als tekens van zijn mannelijke jaar duren maar dan, pas dan op pas, voor de zee en onze rivieren! die haar zo wonderbaarlijk Onze orde komt weer terug! Op verontrustte; de bodem van een van de plassen haar huivering stierf in een werken nijvere dieren aan het lichte geeuw geheime bevrijdingsplan. De vo- gels vermoeden het al jaren En Iater shet haar statige kornet Straks zullen zij zich aan de kant onachtzaam vlokken van de van de opstandelingen scharen. dood anders dan bij ons, gecultiveer- Slapen, slapen, als herders in de westerlingen uit het veld. een christelijke be- Even onwetend en los, met de i oieex aai er schavingskring. schapen. koren bfireid Evenals tussen Door al de sterren gezien en eens een reisje naar ZQ.n inrich. enkeling en ge- geteld ting te maken om iets te zingen meenschap is de 0ras worden, kind van de stenen, voor de patiënten. En ook merkte grens tussen mens en slapen, het bestuur dat er meerdere in- en natuur, tussen richtingen erg gesteld zijn op zul- leven en dood niet En plotseling is er een hemels ke bezoeken. De zangkoren heb- scherp, is op ge- licht, ben echter niet altijd de juiste heimzinnige wijze de engel waarvan we lagen tè contacten en de inrichtingen we- op elkaar betrok- dromen ten nïet Precies hoe ,en welk ko?r jrpn j i .1, ïtii men kan vragen. Als die inrich- dansend met het goddelijk tingen echter mee willen doen in bericht het nieuwe plan, dan is er maar dat de hemel naar de rots is heel weinig moeite voor nodig. gekomen. Even ccn kaartje aan de Kon. Bond van Chr. Zang- en Orato- En dan, gloria, het koor: er is riumverenïgingen, De Perponcher- rprfon straat 104, Den Haag (tel. oonoi°* pn Hpt pnntaAf ie nalond T van bestaan, o gloria, er is vrede aan het einde van het veld. Gaat en ziet. NOOIT Zo zou het zijn. Zo had ik het gelezen, voor ons twee; toen ik nog niet loas genezen van jeugd die wil geloven uit verdritt. Wedstrijd van produkten in vrije tijd gemaakt Zij die aardig handwerken, hout of metaalbewerken, speelgoed ma ken, scheepsmodellen vervaardi gen, dan wel radio-electronica als ♦ie hef „eel personalisa- Qan wei raaio.eieciroiuca aia Jï' ,Ult" hobby hebben, kunnen hun werk- leefde ook sterk in Max Croiset b De beurs is van 28 verlan- toen hij zijn schijnbaar indolent fff luierende bundel van uitsluitend b] "L Amsterdamse RAI- kortademige versjes aan de Sche- Sebouw-p® te zenden werkstuk zijn. En veningse zeekant schreef. „Zee- ken I^°,eifZ1de PerJoden van vlucht- kant" heet de bundel dan ook te- e_n .me' februari de dood. recht (hij is een ^uitgave vaardigd. Natuurlijk blijft dit gen: men kan geen primitief worden, het alleen daarom lijkt dit vl__ -----r poging ten overstaan van de dood. ^ecbJ. *s een uitgave van A. ,,„Zljn T..i, _pt _..1V A. M. Stols te s-Gra venhage). Wie er nog meer over wil weten Toch moet men met zulk een zuuen djj vers nog even je. (dit b.v. met betrekking tot de dogmatische veroordeling voor- zen en we weten dan weer, hoe onderverdeling in groepen, de laagste takken zichtig zijn. De dichter beseft, weinig zelfgenoegzaam de mens zendtermijn, de verzekering der en keek zij trots, hoe of een zwarte zwaan veel meer dan de burger, die zich j,s- hoezeer hij kan worden geuJS. zijn horizon heeft geschikt als hoe£te tot opgaan i TVE heerschappij ook van de vrome mens, la- uit de bevroren vijvers werd tent bedreigd door de natuur- ontzet krachten: dat geldt voor de vul- D„„ „„„lend i„ de rutoseslegen kanische streken, maar op Hol- landse wijze ook voor Holland. waidcen, Een curieus vers, getuigend van dreeI hV verhongerd op Jacoba een persoonlijke visie en een nan. krachtig temperament. Maar laat ik niet toch tot commentaar ver- ElJ hem eten uit haar dunne vallen en wat bladeren in het bun- hand deltje van Max Dendermonde en wist de knechten doodstil „Tot tover voorlopig" (uitg N V. om haar heen, I>e Arbeiderspers, Amsterdam), dichtbij, doch niemand zag de Men kent Dendermonde voorna- kleine traan, JJET nantal scheppende kunstenaressen is niet gelijk In Detmold volgde Piet Struijk de cursus van prof. Kurt Thomas (links). GEEN DOMINEE, DAN DIRIGENT (Van onze kunstredacteur) rpOEN Piet Struijk in 1935 in -1 Pernis van school kwam, was hij nog geen 13 jaar. Eigenlijk had hij maar één wens: dominee worden. Maar het gezin was te groot en de verdiensten van de vader waren te klein om dit te ver wezenlijken. Piet Struijk moest zo gauw mogelijk mee geld verdienen. Allerlei baantjes moest hij aannemen om wat te steunen. Maar ergens bleef er bij hem toch het verlangen iets meer te worden, iets te kunnen doen voor anderen. Hij hoorde en las over Albert Schweitzer in Lambarene en het is eigen lijk nog niet eens zo heel erg lang geleden, dat hij nog de wens uitsprak ook naar Lam barene te gaan. Hij wilde altijd iets doen voor zijn medemens, hij wilde zich nuttig maken. Naast deze sociale, of eigen lijk religieuze instelling, was er nog de muzikale. Piet Struijk hield van muziek, kon er met buiten. En toen de theologische studie niet kon doorgaan ging hij zich maar op het muzikale vlak bekwamen, natuurlijk voor lopig alleen maar in zijn schaar se vrije tijd. Eerst geld verdie nen en als er tijd overbleef mu ziek studeren, zo maar een beet je op eigen houtje. Eerst toen hij 18 jaar was kon hij zich los maken en ging Piet Struijk on der leiding werken. Hij bezocht het Rotterdams Conservatorium en studeerde piano bij Anton Kaltwasser en Jacq. de Monchy en solozang bij Jo Bollekamp en Suze Luger. VIA NAALD £N PLAAT het Chr. Zangersblad het Het maart-nummer v Chr. Zangersblad (orgaan Kon. Bond van Chr. Zang- en Oratoriumverenigingen) bevat een beschouwing van bondsvoor zitter Brune over de nieu- tributieregeling, die mede een di rigentenverzekering inhoudt. Dit laatste is zeker belangrijk te Frits Mehrtens schrijft die, snel bevriezend in haar 11 aantal uitvoerende kunstenaressen. De laatsten zijn aanmerke kostbaar kant, lijk meer in getal. Men zou dat kunnen verklaren uit het feit. haar deze moede zin te geven dat de vrouw niet de uitgaande kracht is, maar het zinnebeeld genoemde*plaat Wie kent EN he terwille grijpt i het contrast tropische verzen van Willem Brandt uit diens bundel „De ach terkant van de maan" (uitg. scheen: der geconcentreerde liefde. In de vertolkingskunst kunnen zij die MIJ de ingevroren geconcentreerde liefde zo dubbel en dwars gebruiken, kunnen zij zich geheel instellen op de ander (componist). Rubinstein heeft eens opgemerkt dat de vrouwen het zelfs niet tot een liefdesduet of wiegelied van betekenis hebben kunnen brengen. Zo'n uitspraak is natuurlijk wat overdreven, maar bepaalt toch wel even de zwakte van de scheppende vrouw. Zij zal mooier dan wie ook een wiegelied kunnen speleil of in een liefdesduet kunnen zingen, Querido, Amsterdam). Meer nog maar zelden in staat zijn zo'n lied of zo'n duet te componeren. dan Indonesië heeft Nieuw-Guinea over het goed leren van de par- deze dich7|?nr pffa°nbi^e"dpf Ja™ r* vrouw beleeft rjnd rie°rrlaff0vf^olgvtrSzifn eeuw'eno"dc- verfijnde cultuur, de muziek vaak rend de Graaft vervolgt zijn ver- weliswaar blijft de natuur mach- heel diep. maar ze haal „De Sprookspreker van Cu- tig en maar halverwege geneigd kan niet altijd lemborch. In de grammofoonru- 2ich door dc men te lat|n ve6r_ vorm aan die -» anderen, maar er is als het ware beleving. En een sen compromis bereikt en de cul- componist moet :uur voegt zich in de natuur. zich toch zeker De moderne mens, zelf erfge- door vormen, gron- i bedreigde cultuur, den en beginselen r recht- laten leiden. briek wordt geschreven Orffs „Carmina Burana". Ver der zijn er muziekbesprekingen, afdelingsmededelingen en de maandelijkse commentaren van de bondsvoorzitter bij zijn vele voelt zich'ex"istentieeï° de koren in Pasen, omgekeerde orde, scharnier in de tijd: uit de dood kiemt worden en lachen mag nu wie pchreit. Er zijn voor dit lied geen woorden groot genoeg en toch niet te groot, zo nieuw als wel hiertoe behoorden, het zijn nog maar woorden voor nood. Maar zo als dat wonder gebeurde ondanks de staat van beleg, daar een engel de zegels scheurde, zo lopen zij toch uit mij weg. Want het graf van mijn hart, zo duister, met verbazing kijk ik er in en ik moet het vertellen, luister, ik zie er een vruchtboom in, die wortels heeft van beloven en een stam van Jezus leejt; ik kan het haast niet geloven: ik zie dat hij bloesem heeft! INGE LIEVAART i de analyse- de vrouw heeft hiervan een afkeer. Haar pia no- of vioolspel is echt spelen. niet bestuderen, niet analyseren, veeleer intuïtief aanvoelen. En zodra de vrouw tot een werkélijke grondige theoreti sche analyse komt, verliest ze vaak iets van haar vrouw-zijn. Dat be merkt men ook in bepaalde maat schappelijke beroe pen, die eigenlijk niet geëigend zijn voor de de i hoge graad be reikt. Ze kan zich zo volledig geven, ze kan zo ongecompliceerd zich zelf wegschakelen, ze kan zo in tens verliefd zijn op haar instru ment of op de te spelen muziek. Een man kan zijn eigen Ik (ook wel zijn lager Ik) zo sterk laten meespreken hij kan zich soms zo superieur voelen als vertolker. De vrouw schakelt meestal dat eigen Dc uit in de vertolking en beleeft bewust of intuïtief de muziek. Dat er daardoor wel eens een spel aan ES.dur v- de oppervlakte kan ontstaan, kan niet worden ontkend. Maar bij de mm wordt hM wol «ins een spel B!er d,e P" van eigen gevoelens in plaats van die van de componist. kreeg ze, ook voor haar Mozart- vertolkingen op de grammofoon plaat (Prix de Disque). Haar Mozart- en Haydnspel op penende puurheid en eenvoud. Hier wordt werkelijk niets „hin- eininterpretiert", doch geeft In- grid Haebler een ongecompliceerd spel van noten, zonder echter tot oppervlakkigheid of saaiheid te vervallen. Zij weet precies hoe en waar de accenten liggen, ook hoe de spanningsbogen getrokken moeten worden. Maar ze wil met opzet niet diepzinnig zijn bij Haydn en Mozart, ze wil niet aan „inlegkunde" doen. En daardoor is haar spel zo heerlijk, zo muzi kaal- Ook technisch is het van zeer hoog gehalte. Vlaamse afkomst. Zij studeerde in Brussel en kwam in 1938 naar Nederland om te werken bij de befaamde pedagoog Oskar Back. In 1943 werd ze benoemd tot eer ste violiste bij het Residentie-Or kest en lid van het Ned. Strijk kwartet. Onder leiding van Louis de Ruyter zette ze haar studie voort en thans is ze tweede con certmeester van het Residentie orkest. Naast haar orkestwerk treedt ze ook regelmatig op als soliste en is ze ook pedagoge. ARC heeft een plaatje van haar uitgebracht, waarop zc met pia nobegeleiding van André Pressor uitvoert „Prelude en Allegro" van Pugnani-Kreisler, de bekende „Aria" uit de Orkestsuite in D van Bach en een „Allegro" vaji Fiocco. (45-toerenplaat AG 1008T. Men voelt in dit spel de rasmusi cienne. de vertolkster die zich volledig aan de muziek overgeeft. Dat maakt haar spel zo fraai, zo sterk, zo expressief ook. Boven dien is het technisch uitnemend. André Presser staat haar góed terzijde- Men kan zich monumentalere ver tolkingen denken, maar daarnaar heeft Nelly Wagenaar niet ge streefd. Ze hield alles in een grote zuiverheid en speelde elk werkje met gedegenheid. Het is toch al les muzikaal gebleven, maar zon der opgelegde gewichtigheid. deze schrijven over een nieuw gram mof oonplatenblad, nl. „Mede delingen voor de vrienden van ons repertoire" van de Deutsche Grammophon Gesellschaft. Naast de vele grammofoonbladen is dit blad van een veel hogere allure. Hier niet een streven naar sterke popularisering, maar een streven vooreerst om een hoog niveau te handhaven, zowel wat de geschreven inhoud als wat de opmaak betreft. Het rijk-geïllus treerde blad bevat beschouwin gen van Paul Niessing (over Chopin), Corn. Basoski (over Beethoven), Ralph Degens (over moderne muziek), A. B. M. Brans (over Milhaud), C. v. Berkel (over Rich. Strauss), dr. Frits Noske (over de oude mu ziek) en Max Vredenburg (over de muziek en de jeugd). Hoofd redacteur is Nico v. d. Linden. Een werkelijke aanwinst voor de discofiel. CORN. BASOSKI. Van Henri Zagwijn kreeg hij contrapunt, van dr. John Danis- kas muziekgeschiedenis en later nog piano van Jaap Callenbach. Ook studeerde hij nog 2 jaar gregoriaans bij dr. A. I. M. Kat. En toen Piet Struijk in 1952 eindexamen deed met als hoofd vak koordirectie, kreeg hij daar voor een 9 van de examinatoren dr. C. L. Walther Boer en Piet v. d. Kerkhoff. Zijn studie was beloond en iedereen zag direct in Piet Struijk de geboren koor dirigent, die niet alleen een gro te deskundigheid op muzikaal gebied aan de dag legde en over een gezond muziekgevoel be schikte, maar die ook met men sen kon omgaan. AL snel had Piet Struijk en kele zangkoren onder zijn leiding, zoals drie jeugdkoren in Oostvoorne, Pernis en Geervliet, waarmee hij zelfs „Assepoester" van Saar Bessem en een kleine Engelse poppenopera uitvoerde. Ook het Westland vroeg hem als dirigent en ten slotte kwamen er nog het Rotterdams Opera koor, het Mannenkoor van de Rotterdamse tram, hét Politie- mannenkoor in Rotterdam, het Vrouwenkoor Zanglust in Rotter dam, het Herv. Kerkkoor in Rhoon, het Soldatenkoor „De Beer", De Stem des Volks in Vlaardingen (waarmee hij deze maand de Mattheus Passion van Bach uitvoert) en het Haags Operakoor. Piet Struijk zag echter in dat er nog veel meer te leren was en dus toog hij naar Detmold, waar de befaamde huidige Tho mascantor uit Leipzig, prof. Kurt Thomas, een cursus leidde. Als het gesprek over Kurt Thomas komt is Piet Struijk een en al bewondering. Wat hij in Det mold leerde leert niet een koor dirigent in Nederland. Prof. Kurt Thomas heeft een grote in ternationale reputatie als koor leider en niet zonder reden heeft de NCRV hem enkele jaren ge leden gevraagd een volledige op name te maken van de Matthaus Passion van Bach. In Detmold kreeg Piet Struijk ook ritmische gymnastiek, spraak- en zangles sen, lessen in muziekgeschiede nis en orkestbehandeling. Met een dergelijke ondergrond kan hij zijn taak in Nederland nog l Slruijk in zijn iverkkar ter te leren kennen werkte Piet Struijk ook nog bij Piet Ketting in Rotterdam, de orkestpeda goog. En vorig jaar volgde hij aan het muzieklyceum in Vero na (Italië) een cursus, speciaal op operagebied. Hij maakte er tal van repetities mee, dirigeer de zelf en werd zelf uitgenodigd om er met een Nederlands koor Handel's „Der Messias" te ko men geven. Dit jaar zal Piet Struijk vermoedelijk weer naar Verona gaan, want de leiding van 2 operakoren in Nederland doet hem verlangen naar nog meer achtergrond. Studeren EN ZO WERKT Piet Struijk maar door. Hij dirigeert en repeteert, maar bovenal hij stu deert. Wie hem bij zijn koren bezig ziet en wie hem meemaakt in zijn gezellige flatwoning Rotterdam aan de Schiedamse- weg zal weten, dat Piet Struijk een van de zeer hardwerkende jonge dirigenten is, bezield met een heilig ideaal. Hij wil door de muziek de mensen dienen, hij wil nuttig zijn in de maat schappij, hij wil iets schenken. Wilde hij dat aanvankelijk door de bediening van het Woord, thans doet hij het door de kunst en daarbij staat hij toch ook weer heel dicht bij zijn oor spronkelijke wens. Piet Struijk is een uiterst kun dig koordirigent en een kundig orkestleider ook. Bij zijn koren gaat hij absoluut van de vocali- teit uit, besteedt veel aandacht aan solfège en vocaliseren. Bij elke uitvoering vraagt hij zijn koorzangers (essen) om half uur vroeger te komen als een soort mentale training. Niet hard van huis rennen en gelijk zingen. Dan praat hij nog voor het koor en spreken kan Piet Struijk uitnemend. Hij is een ge boren redenaar. Maar hij is bovenal mens tussen mensen, d.w.z. hij weet de eigen moei lijkheden van de koorleden mee te leven en zoveel mogelijk op te vangen. In Piet Struijk zien we een leider wiens naam nog veel meer bekendheid zal krijgen. Geen Prinzipienreiter, maar een groot en degelijk vakman, èn.... een muzikant. Adrienne De Smet, 2e concert meester tan het Residentie-Or kttl, maakt opnam,* «»r pianistc NeUy Wagcna. ARC. 61-jarige dochter van wijlen dr. Johan Wagenaar, leerlinge van haar vader en van Arthur Schna- FONTANA een plaat uitbracht bel en Bruno Eisner in Berlijn, met de Fantasie in c-moll KV Zij is hoofdlerares aan de con- 475 en de Sonate in c-moll KV servatoria te Amsterdam en Den 457 van Mozart en dc Variaties Haag en gehuwd met de violist f-moll en de Sonate no. 52 in Manuel Steuer. Met alle grote or- Haydn (30 cm lang- kestdirigenten in ons land trad zij lang- !fj CL). Ingrid Hae- 20 juni 1929 in 'PHILIPS liet haar voor de Wenen geboren werd, begon haar plaat zes geliefde werkjes spe- pianostudie bij haar moeder, de len, nl- drie Lieder ohne Worte pianiste Charlotte Freifrau von (no.'s 29, 34 en 42) van Mendels- Haebler. Daarna studeerde ze aan sohn. Mazurka no. 15 C-dur Op. BU drie platen heb ik nu weer de Musikakademie te Wenen, aan 24 no. 2 van Chopin en Intermez- eens dat ongecompliceerde het Mozarteum te Salzburg, aan zo B-dur en Cappriccio bes-moll spel van de vrouw kunnen beluis- het Conservatorium te Genève en van Brahms (45-toerenplaat 400 teren. Allereerst de Weense pia- aan de Ecole Marguerite Long te 173 AE). Hier datzelfde ongecom- niste Ingrid Haebler. van wie Parijs. Verschillende prijzen pliceerde als bij Ingrid Haebler. De JTeense pianiste Ingrid Haeb ler speelde voor Fontana u-erken van Haydn en Mozart. Er zijn vier woer nieuwe Phoe nix-pockets op de markt versche nen, een uitbreiding dus van die serie belangwekkende boekjes, die Uitgeverij W. dc Haan te Zeist verzorgt. In totaal zijn er in de ze serie nu 32 pockets (a 2.95) verschenen, stuk voor stuk van een zeer hoog gehalte. Als no. 29 kwam uit „Pedagogiek in theorie en praktijk" van drs. H. van Praag, de man die het onderwijs in alle niveaus heeft gediend, van het kleuteronderwijs tot het hoger onderwijs toe. Spr. doet vooral niet zwaarwichtig over dit onder integendeel, hij bepleit meer humor in de opvoeding. Het is een gedegen en grondige studie ge worden. die voor vele ouders en opvoeders van belang is. Men ver wachte hier echter geen positief christelijke opvoedingsmethode. Als no. 30 kwam uit „Het meubel" van dr. Anne Berendsen. conser vatrice aan het museum Het Prin senhof te Delft. Het boekje heeft 128 bladzijden en 175 foto's. Dat is wellicht juist het leerzame. Aan de hand van de foto's kan men de stijlen in de meubels zien en dr. Berendsen geeft er een instructieve toelichting bij. is wel haar speciale terreir no. 31 verscheen het standaard werk over Leonardo da Vinei Dmitri Merejkowski, de in overleden Russische dichter essayist. Het is eigenlijk de 7< druk (herzien en gemoderniseerd van de vertaling door J. P. Wes selink-v. Rossum. We kunnen geer beter werk over Leonardo Vinci aanbevelen dan dit 1 van Merejkowski (238 pagina': 32 reprodukties). Het is een thentiek en spannend relaas. Al no. 32 ten slotte het „Logboek de aarde" door prof. dr. I. M. v. J Vlerk en prof. dr. Ph. H. Kuen. De mens wil nu eenmaal altiji precies weten waar hij vandaa komt en daarom zijn de archeole gische beschouwingen dan ook z populair. De -beide professore hebben zich uitgeput om he' zamelde feitenmateriaal rangschikken en zo te verklarer dat het boekje met recht populair wetenschappelijk werd. Het i een grondige studie, die vanzeli sprekend toch weer vraagteken achterlaat. (195 blz).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1960 | | pagina 20