Zo maar lozen - zonder keuren
3II ET
VROUWEN MAKEN MUZIEK
ZONDAGSBLAD
BIJ GEDICHTEN VAN
E iSS
de koorleider uii Rotterdam
even uit de dood
Nieuwe Phoenix-pockets
ZATERDAG 12 MAART 1960
£Ten van de dingen die een pu
blicist vrijwel ontzegd zijn,
is „zo maar lezen". Nn bedoel
lk niet de krant, maar werk dat
op zijn eigen gebied ligt: letter
kundig werk van welke aard
ook, romans, easays, gedichten.
Wie geroepen is geregeld over
poëzie te schrijven loopt gevaar
geen verzen meer te kunnen le
zen terwille van die gedichten
zelf. Hij moet altijd keuren, ver
gelijken, naar achtergronden
speuren, verbanden leggen. En
als de stroom van bundels, die
op bespreking wachten, weer is
aangegroeid tot boven het dozijn,
kan men de verzoeking wel eens
niet weerstaan zo maar wat te
lezen; zichzelf te ontslaan van
de dwang en de spanning com
mentator te zijn.
Zo leest men in de nieuwe bun
del van J. B. Charles „Ekskuseer
mijn linkerhand" (uitg. De Bezige
Bij, Amsterdam), behalve het
Charles
Dendermonde
Brandt
v. d. Plas
Crolset
kennelijk geïnspireerde vers Een
Psalm, dat al vroeger besproken
en geprezen is, een gedicht op
Zuid-Holland. Om praktische re
denen schrijf ik het over alsof het
proza was. De regels hebben twee,
drie of vier voeten. Heeft het re-
Jelsgewijs afdrukken zin, berust
et op een wezenlijke structuur
van het vers, dan moet die struc
tuur vanzelf ook dan blijken wan
neer de versregels niet gescheiden
of door streepjes afgegrensd zijn.
Hier volgt dus nu het gedicht
Zuid-Holland van J. B. Charles,
als proza afgedrukt.
,Jiier hebben vogels het voor
het schreeuwen en voor het
schrijven van hun namen in de
hemel boven vlottige regenbo
men, die hier krampachtig maar
onvoldoende wortelen in on-
machtig-zwarte moerasgrond,
nauwelijks drooggepompt door
de gemalen. Boerehoeven zijn
hier nederzettingen in de breed
te, onder riet, aan het riet, langs
zorgvuldig beschreven veenwa- melijk als romanschrijver. Zijn
terkanalen. In dompige schuren boek „De Wereld gaat aan vlijt
wordt onmondig vee gevangen ten onder" heeft destijds, mede Nog nooit is hier iemand
„„houden; en op elkander ge. „el?"™™
mitieve samenle- schaving waarden is kwijtgeraakt,
ving. De primitief die moeilijk te herstellen zijn.
is nauwelijks een
„ik"; de gemeen- TiyTlCHEL van der Plas in zijn
schap is alles en 1V1 bundel „Achter de Rattenvan-
die gemeenschap is ger" (uitg. A. A. M. Stols, 's-Gra-
naar alle kanten venhage) geeft aan die gedachte
ineeslnten en over- °P zlJn wiize uitdrukking in een
ingesloten en over- sonne, waarm hij dr verschijning
koepeld dooi, ge- aan de herders in Efratha ge
fundeerd in, de oer- bruikt als motief om aan zijn
natuur. Voor het heimwee naar een harmonieus le-
besef van de dich- ven uitdrukking te geven,
ter is in die primi
tieve levensstaat de kerTzijn"
dit ,,de eeuw in het hart". Het is
de religieuze behoefte, die een
meesteres is in de vermommings
kunst, juist omdat ze zo diep zit.
En ook de orthodoxe gelovige
beleeft zijn geloof te weinig als
„omgang met God"; hij is vaak
meer scherp dan innig, meer her
sens dan hart, meer letter dan
geest. Laat hij zich niet al te
gauw superieur voelen ten over
staan van uitingen in dichtvorm,
die hem weinig orthodox in de
oren klinken, maar liever luiste
ren met een hart vol naastenlief
de naar verzen die via de sym
bolen van aarde, water, vuur en
lucht tasten naar de diepere zin
der dingen.
MENSENZEE
onzichtbaar zien
herkent de wind aan water
gedachten aan de mens.
Tot zover Max Croiset
C. RIJNSDORP
Zangkoren voor sana
toria en ziekenhuizen
Het bestuur van de Kon. Bond
van Chr. Zang- en Oratoriumver
enigingen heeft zo zijn oor eens
te luisteren gelegd zowel bij ver
schillende zangkoren als bij sana
toria, ziekenhuizen, verpleegin
richtingen, gestichten, e.d. Er
bleek dat er verschillende zang-
fnenl^t^eesten 3^^"^ t^rYTn
hete slagen dagelijks nieuw le- nieuwer €n borduurt hij voort op met masfcers en
ven op voor harde meesters. Bo- de dichtstijl zoals die vóór plm. schelptrompetten
ven pompen de stieren, onder 1950 algemeen in zwang was. Als dansend in veren gordels,
melken de meiden, de stroom om te bewijzen dat men ook zó weduwen rouwen niet meer,
houdt niet op voor de zuivel- iets moois en gaafs kan schrij- rukken de klei van haar ogen:
fabrieken, voor de veemarkt in ven- h?.ef.tQ.^e ze hebben gezien en gehoord,
Leiden. Kalveren, lammeren, ooeenomen dat bli d^ wiezfne acJh]er de schildpadden maskers
voorgangers, martelaren, het a£s zuiver, geslaagd, „koud" siddert het levende woord,
mes wikkelt ze los uit de dam- en overtogen 'van een winters
pende huiden; zacht smoort het licht: Jk wil weeklagen onder de
vlees in de pot en op het perka- JACOBA wilden,
menten omhulsel schrijven man- de schreeuw van de zielen horen,
nen in zwarte jassen, met zwar- Jacoba zag hoe eenzaam alles de dood ontkennen en dansen JJ tie M ve
te hoeden (van de wol van de was, op het ritme van stromend rood,
schapen) godgeleerde tractaten. hoe wit de winter op de tinnen zingen met wie is gestorven
De vissen die hier wonen weige- rustte, en als jager staat opgetooid,
ren boven te komen om die ge- Een knecht liet sporen in de doden de levensgeest borgen,
schriften te lezen. Zij denken: de- verse sneeuw woorden kennen van nooit,
ze onnatuur kan nog honderd als tekens van zijn mannelijke
jaar duren maar dan, pas dan op pas,
voor de zee en onze rivieren! die haar zo wonderbaarlijk
Onze orde komt weer terug! Op verontrustte;
de bodem van een van de plassen haar huivering stierf in een
werken nijvere dieren aan het lichte geeuw
geheime bevrijdingsplan. De vo-
gels vermoeden het al jaren En Iater shet haar statige kornet
Straks zullen zij zich aan de kant onachtzaam vlokken van de
van de opstandelingen scharen.
dood anders dan
bij ons, gecultiveer- Slapen, slapen, als herders in
de westerlingen uit het veld.
een christelijke be- Even onwetend en los, met de
i oieex aai er
schavingskring. schapen. koren bfireid
Evenals tussen Door al de sterren gezien en eens een reisje naar ZQ.n inrich.
enkeling en ge- geteld ting te maken om iets te zingen
meenschap is de 0ras worden, kind van de stenen, voor de patiënten. En ook merkte
grens tussen mens en slapen, het bestuur dat er meerdere in-
en natuur, tussen richtingen erg gesteld zijn op zul-
leven en dood niet En plotseling is er een hemels ke bezoeken. De zangkoren heb-
scherp, is op ge- licht, ben echter niet altijd de juiste
heimzinnige wijze de engel waarvan we lagen tè contacten en de inrichtingen we-
op elkaar betrok- dromen ten nïet Precies hoe ,en welk ko?r
jrpn j i .1, ïtii men kan vragen. Als die inrich-
dansend met het goddelijk tingen echter mee willen doen in
bericht het nieuwe plan, dan is er maar
dat de hemel naar de rots is heel weinig moeite voor nodig.
gekomen. Even ccn kaartje aan de Kon.
Bond van Chr. Zang- en Orato-
En dan, gloria, het koor: er is riumverenïgingen, De Perponcher-
rprfon straat 104, Den Haag (tel. oonoi°*
pn Hpt pnntaAf ie nalond T
van bestaan, o gloria, er is vrede
aan het einde van het veld. Gaat
en ziet.
NOOIT
Zo zou het zijn. Zo had ik het
gelezen,
voor ons twee; toen ik nog niet
loas genezen
van jeugd die wil geloven uit
verdritt.
Wedstrijd van produkten
in vrije tijd gemaakt
Zij die aardig handwerken, hout
of metaalbewerken, speelgoed ma
ken, scheepsmodellen vervaardi
gen, dan wel radio-electronica als
♦ie hef „eel personalisa- Qan wei raaio.eieciroiuca aia
Jï' ,Ult" hobby hebben, kunnen hun werk-
leefde ook sterk in Max Croiset b De beurs is van 28
verlan- toen hij zijn schijnbaar indolent fff
luierende bundel van uitsluitend b] "L Amsterdamse RAI-
kortademige versjes aan de Sche- Sebouw-p® te zenden werkstuk
zijn. En veningse zeekant schreef. „Zee- ken I^°,eifZ1de PerJoden van
vlucht- kant" heet de bundel dan ook te- e_n .me' februari
de dood. recht (hij is een ^uitgave
vaardigd.
Natuurlijk blijft dit
gen: men kan geen primitief
worden, het alleen
daarom lijkt dit vl__ -----r
poging ten overstaan van de dood. ^ecbJ. *s een uitgave van A. ,,„Zljn
T..i, _pt _..1V A. M. Stols te s-Gra venhage). Wie er nog meer over wil weten
Toch moet men met zulk een zuuen djj vers nog even je. (dit b.v. met betrekking tot de
dogmatische veroordeling voor- zen en we weten dan weer, hoe onderverdeling in groepen, de
laagste takken zichtig zijn. De dichter beseft, weinig zelfgenoegzaam de mens zendtermijn, de verzekering der
en keek zij trots, hoe of een
zwarte zwaan
veel meer dan de burger, die zich j,s- hoezeer hij
kan worden geuJS.
zijn horizon heeft geschikt als hoe£te tot opgaan i
TVE heerschappij
ook van de vrome mens, la- uit de bevroren vijvers werd
tent bedreigd door de natuur- ontzet
krachten: dat geldt voor de vul- D„„ „„„lend i„ de rutoseslegen
kanische streken, maar op Hol-
landse wijze ook voor Holland. waidcen,
Een curieus vers, getuigend van dreeI hV verhongerd op Jacoba
een persoonlijke visie en een nan.
krachtig temperament. Maar laat
ik niet toch tot commentaar ver- ElJ hem eten uit haar dunne
vallen en wat bladeren in het bun- hand
deltje van Max Dendermonde en wist de knechten doodstil
„Tot tover voorlopig" (uitg N V. om haar heen,
I>e Arbeiderspers, Amsterdam), dichtbij, doch niemand zag de
Men kent Dendermonde voorna- kleine traan, JJET nantal scheppende kunstenaressen is niet gelijk
In Detmold volgde Piet Struijk de cursus van prof. Kurt Thomas (links).
GEEN DOMINEE, DAN DIRIGENT
(Van onze kunstredacteur)
rpOEN Piet Struijk in 1935 in
-1 Pernis van school kwam,
was hij nog geen 13 jaar.
Eigenlijk had hij maar één
wens: dominee worden. Maar
het gezin was te groot en de
verdiensten van de vader
waren te klein om dit te ver
wezenlijken. Piet Struijk moest
zo gauw mogelijk mee geld
verdienen. Allerlei baantjes
moest hij aannemen om wat te
steunen. Maar ergens bleef er
bij hem toch het verlangen iets
meer te worden, iets te kunnen
doen voor anderen. Hij hoorde
en las over Albert Schweitzer
in Lambarene en het is eigen
lijk nog niet eens zo heel erg
lang geleden, dat hij nog de
wens uitsprak ook naar Lam
barene te gaan. Hij wilde altijd
iets doen voor zijn medemens,
hij wilde zich nuttig maken.
Naast deze sociale, of eigen
lijk religieuze instelling, was er
nog de muzikale. Piet Struijk
hield van muziek, kon er met
buiten. En toen de theologische
studie niet kon doorgaan ging
hij zich maar op het muzikale
vlak bekwamen, natuurlijk voor
lopig alleen maar in zijn schaar
se vrije tijd. Eerst geld verdie
nen en als er tijd overbleef mu
ziek studeren, zo maar een beet
je op eigen houtje. Eerst toen
hij 18 jaar was kon hij zich los
maken en ging Piet Struijk on
der leiding werken.
Hij bezocht het Rotterdams
Conservatorium en studeerde
piano bij Anton Kaltwasser en
Jacq. de Monchy en solozang
bij Jo Bollekamp en Suze Luger.
VIA NAALD
£N PLAAT
het
Chr. Zangersblad
het
Het maart-nummer v
Chr. Zangersblad (orgaan
Kon. Bond van Chr. Zang- en
Oratoriumverenigingen) bevat
een beschouwing van bondsvoor
zitter Brune over de nieu-
tributieregeling, die mede een di
rigentenverzekering inhoudt. Dit
laatste is zeker belangrijk te
Frits Mehrtens schrijft
die, snel bevriezend in haar 11 aantal uitvoerende kunstenaressen. De laatsten zijn aanmerke
kostbaar kant, lijk meer in getal. Men zou dat kunnen verklaren uit het feit.
haar deze moede zin te geven dat de vrouw niet de uitgaande kracht is, maar het zinnebeeld genoemde*plaat
Wie kent
EN
he
terwille
grijpt i
het contrast
tropische verzen van Willem
Brandt uit diens bundel „De ach
terkant van de maan" (uitg.
scheen: der geconcentreerde liefde. In de vertolkingskunst kunnen zij die
MIJ de ingevroren geconcentreerde liefde zo dubbel en dwars gebruiken, kunnen zij
zich geheel instellen op de ander (componist). Rubinstein heeft
eens opgemerkt dat de vrouwen het zelfs niet tot een liefdesduet
of wiegelied van betekenis hebben kunnen brengen. Zo'n uitspraak
is natuurlijk wat overdreven, maar bepaalt toch wel even de zwakte
van de scheppende vrouw. Zij zal mooier dan wie ook een wiegelied
kunnen speleil of in een liefdesduet kunnen zingen,
Querido, Amsterdam). Meer nog maar zelden in staat zijn zo'n lied of zo'n duet te componeren.
dan Indonesië heeft Nieuw-Guinea
over het goed leren van de par- deze dich7|?nr pffa°nbi^e"dpf Ja™ r* vrouw beleeft
rjnd rie°rrlaff0vf^olgvtrSzifn eeuw'eno"dc- verfijnde cultuur, de muziek vaak
rend de Graaft vervolgt zijn ver- weliswaar blijft de natuur mach- heel diep. maar ze
haal „De Sprookspreker van Cu- tig en maar halverwege geneigd kan niet altijd
lemborch. In de grammofoonru- 2ich door dc men te lat|n ve6r_ vorm aan die
-» anderen, maar er is als het ware beleving. En een
sen compromis bereikt en de cul- componist moet
:uur voegt zich in de natuur. zich toch zeker
De moderne mens, zelf erfge- door vormen, gron-
i bedreigde cultuur, den en beginselen
r recht- laten leiden.
briek wordt geschreven
Orffs „Carmina Burana". Ver
der zijn er muziekbesprekingen,
afdelingsmededelingen en de
maandelijkse commentaren van
de bondsvoorzitter bij zijn vele voelt zich'ex"istentieeï°
de koren in
Pasen, omgekeerde orde,
scharnier in de tijd:
uit de dood kiemt worden
en lachen mag nu wie pchreit.
Er zijn voor dit lied geen woorden
groot genoeg en toch niet te groot,
zo nieuw als wel hiertoe behoorden,
het zijn nog maar woorden voor nood.
Maar zo als dat wonder gebeurde
ondanks de staat van beleg,
daar een engel de zegels scheurde,
zo lopen zij toch uit mij weg.
Want het graf van mijn hart, zo duister,
met verbazing kijk ik er in
en ik moet het vertellen, luister,
ik zie er een vruchtboom in,
die wortels heeft van beloven
en een stam van Jezus leejt;
ik kan het haast niet geloven:
ik zie dat hij bloesem heeft!
INGE LIEVAART
i de analyse-
de vrouw
heeft hiervan een
afkeer. Haar pia
no- of vioolspel is
echt spelen. niet
bestuderen, niet
analyseren, veeleer
intuïtief aanvoelen.
En zodra de vrouw
tot een werkélijke
grondige theoreti
sche analyse komt,
verliest ze vaak
iets van haar
vrouw-zijn. Dat be
merkt men ook in
bepaalde maat
schappelijke beroe
pen, die eigenlijk
niet geëigend zijn
voor de
de i
hoge graad be
reikt. Ze kan zich zo volledig geven,
ze kan zo ongecompliceerd zich
zelf wegschakelen, ze kan zo in
tens verliefd zijn op haar instru
ment of op de te spelen muziek.
Een man kan zijn eigen Ik (ook
wel zijn lager Ik) zo sterk laten
meespreken hij kan zich soms zo
superieur voelen als vertolker. De
vrouw schakelt meestal dat eigen
Dc uit in de vertolking en beleeft
bewust of intuïtief de muziek. Dat
er daardoor wel eens een spel aan ES.dur v-
de oppervlakte kan ontstaan, kan
niet worden ontkend. Maar bij de
mm wordt hM wol «ins een spel B!er d,e P"
van eigen gevoelens in plaats van
die van de componist.
kreeg ze, ook voor haar Mozart-
vertolkingen op de grammofoon
plaat (Prix de Disque).
Haar Mozart- en Haydnspel op
penende puurheid en eenvoud.
Hier wordt werkelijk niets „hin-
eininterpretiert", doch geeft In-
grid Haebler een ongecompliceerd
spel van noten, zonder echter tot
oppervlakkigheid of saaiheid te
vervallen. Zij weet precies hoe
en waar de accenten liggen, ook
hoe de spanningsbogen getrokken
moeten worden. Maar ze wil met
opzet niet diepzinnig zijn bij
Haydn en Mozart, ze wil niet aan
„inlegkunde" doen. En daardoor
is haar spel zo heerlijk, zo muzi
kaal- Ook technisch is het van
zeer hoog gehalte.
Vlaamse afkomst. Zij studeerde
in Brussel en kwam in 1938 naar
Nederland om te werken bij de
befaamde pedagoog Oskar Back.
In 1943 werd ze benoemd tot eer
ste violiste bij het Residentie-Or
kest en lid van het Ned. Strijk
kwartet. Onder leiding van Louis
de Ruyter zette ze haar studie
voort en thans is ze tweede con
certmeester van het Residentie
orkest. Naast haar orkestwerk
treedt ze ook regelmatig op als
soliste en is ze ook pedagoge.
ARC heeft een plaatje van haar
uitgebracht, waarop zc met pia
nobegeleiding van André Pressor
uitvoert „Prelude en Allegro" van
Pugnani-Kreisler, de bekende
„Aria" uit de Orkestsuite in D
van Bach en een „Allegro" vaji
Fiocco. (45-toerenplaat AG 1008T.
Men voelt in dit spel de rasmusi
cienne. de vertolkster die zich
volledig aan de muziek overgeeft.
Dat maakt haar spel zo fraai, zo
sterk, zo expressief ook. Boven
dien is het technisch uitnemend.
André Presser staat haar góed
terzijde-
Men kan zich monumentalere ver
tolkingen denken, maar daarnaar
heeft Nelly Wagenaar niet ge
streefd. Ze hield alles in een grote
zuiverheid en speelde elk werkje
met gedegenheid. Het is toch al
les muzikaal gebleven, maar zon
der opgelegde gewichtigheid.
deze
schrijven over een nieuw gram
mof oonplatenblad, nl. „Mede
delingen voor de vrienden van
ons repertoire" van de Deutsche
Grammophon Gesellschaft. Naast
de vele grammofoonbladen is dit
blad van een veel hogere allure.
Hier niet een streven naar sterke
popularisering, maar een streven
vooreerst om een hoog niveau
te handhaven, zowel wat de
geschreven inhoud als wat de
opmaak betreft. Het rijk-geïllus
treerde blad bevat beschouwin
gen van Paul Niessing (over
Chopin), Corn. Basoski (over
Beethoven), Ralph Degens (over
moderne muziek), A. B. M.
Brans (over Milhaud), C. v.
Berkel (over Rich. Strauss), dr.
Frits Noske (over de oude mu
ziek) en Max Vredenburg (over
de muziek en de jeugd). Hoofd
redacteur is Nico v. d. Linden.
Een werkelijke aanwinst voor
de discofiel.
CORN. BASOSKI.
Van Henri Zagwijn kreeg hij
contrapunt, van dr. John Danis-
kas muziekgeschiedenis en later
nog piano van Jaap Callenbach.
Ook studeerde hij nog 2 jaar
gregoriaans bij dr. A. I. M. Kat.
En toen Piet Struijk in 1952
eindexamen deed met als hoofd
vak koordirectie, kreeg hij daar
voor een 9 van de examinatoren
dr. C. L. Walther Boer en Piet
v. d. Kerkhoff. Zijn studie was
beloond en iedereen zag direct
in Piet Struijk de geboren koor
dirigent, die niet alleen een gro
te deskundigheid op muzikaal
gebied aan de dag legde en over
een gezond muziekgevoel be
schikte, maar die ook met men
sen kon omgaan.
AL snel had Piet Struijk en
kele zangkoren onder zijn
leiding, zoals drie jeugdkoren in
Oostvoorne, Pernis en Geervliet,
waarmee hij zelfs „Assepoester"
van Saar Bessem en een kleine
Engelse poppenopera uitvoerde.
Ook het Westland vroeg hem als
dirigent en ten slotte kwamen
er nog het Rotterdams Opera
koor, het Mannenkoor van de
Rotterdamse tram, hét Politie-
mannenkoor in Rotterdam, het
Vrouwenkoor Zanglust in Rotter
dam, het Herv. Kerkkoor in
Rhoon, het Soldatenkoor „De
Beer", De Stem des Volks in
Vlaardingen (waarmee hij deze
maand de Mattheus Passion van
Bach uitvoert) en het Haags
Operakoor.
Piet Struijk zag echter in dat
er nog veel meer te leren was
en dus toog hij naar Detmold,
waar de befaamde huidige Tho
mascantor uit Leipzig, prof. Kurt
Thomas, een cursus leidde. Als
het gesprek over Kurt Thomas
komt is Piet Struijk een en al
bewondering. Wat hij in Det
mold leerde leert niet een koor
dirigent in Nederland. Prof.
Kurt Thomas heeft een grote in
ternationale reputatie als koor
leider en niet zonder reden heeft
de NCRV hem enkele jaren ge
leden gevraagd een volledige op
name te maken van de Matthaus
Passion van Bach. In Detmold
kreeg Piet Struijk ook ritmische
gymnastiek, spraak- en zangles
sen, lessen in muziekgeschiede
nis en orkestbehandeling. Met
een dergelijke ondergrond kan
hij zijn taak in Nederland nog
l Slruijk in zijn iverkkar
ter te leren kennen werkte Piet
Struijk ook nog bij Piet Ketting
in Rotterdam, de orkestpeda
goog. En vorig jaar volgde hij
aan het muzieklyceum in Vero
na (Italië) een cursus, speciaal
op operagebied. Hij maakte er
tal van repetities mee, dirigeer
de zelf en werd zelf uitgenodigd
om er met een Nederlands koor
Handel's „Der Messias" te ko
men geven. Dit jaar zal Piet
Struijk vermoedelijk weer naar
Verona gaan, want de leiding
van 2 operakoren in Nederland
doet hem verlangen naar nog
meer achtergrond.
Studeren
EN ZO WERKT Piet Struijk
maar door. Hij dirigeert en
repeteert, maar bovenal hij stu
deert. Wie hem bij zijn koren
bezig ziet en wie hem meemaakt
in zijn gezellige flatwoning
Rotterdam aan de Schiedamse-
weg zal weten, dat Piet Struijk
een van de zeer hardwerkende
jonge dirigenten is, bezield met
een heilig ideaal. Hij wil door
de muziek de mensen dienen,
hij wil nuttig zijn in de maat
schappij, hij wil iets schenken.
Wilde hij dat aanvankelijk door
de bediening van het Woord,
thans doet hij het door de kunst
en daarbij staat hij toch ook
weer heel dicht bij zijn oor
spronkelijke wens.
Piet Struijk is een uiterst kun
dig koordirigent en een kundig
orkestleider ook. Bij zijn koren
gaat hij absoluut van de vocali-
teit uit, besteedt veel aandacht
aan solfège en vocaliseren. Bij
elke uitvoering vraagt hij
zijn koorzangers (essen) om
half uur vroeger te komen als
een soort mentale training. Niet
hard van huis rennen en gelijk
zingen. Dan praat hij nog voor
het koor en spreken kan Piet
Struijk uitnemend. Hij is een ge
boren redenaar. Maar hij is
bovenal mens tussen mensen,
d.w.z. hij weet de eigen moei
lijkheden van de koorleden mee
te leven en zoveel mogelijk op te
vangen. In Piet Struijk zien we
een leider wiens naam nog veel
meer bekendheid zal krijgen.
Geen Prinzipienreiter, maar een
groot en degelijk vakman, èn....
een muzikant.
Adrienne De Smet, 2e concert
meester tan het Residentie-Or
kttl, maakt opnam,* «»r pianistc NeUy Wagcna.
ARC. 61-jarige dochter van wijlen dr.
Johan Wagenaar, leerlinge van
haar vader en van Arthur Schna-
FONTANA een plaat uitbracht bel en Bruno Eisner in Berlijn,
met de Fantasie in c-moll KV Zij is hoofdlerares aan de con-
475 en de Sonate in c-moll KV servatoria te Amsterdam en Den
457 van Mozart en dc Variaties Haag en gehuwd met de violist
f-moll en de Sonate no. 52 in Manuel Steuer. Met alle grote or-
Haydn (30 cm lang- kestdirigenten in ons land trad zij
lang-
!fj CL). Ingrid Hae-
20 juni 1929 in 'PHILIPS liet haar voor de
Wenen geboren werd, begon haar plaat zes geliefde werkjes spe-
pianostudie bij haar moeder, de len, nl- drie Lieder ohne Worte
pianiste Charlotte Freifrau von (no.'s 29, 34 en 42) van Mendels-
Haebler. Daarna studeerde ze aan sohn. Mazurka no. 15 C-dur Op.
BU drie platen heb ik nu weer de Musikakademie te Wenen, aan 24 no. 2 van Chopin en Intermez-
eens dat ongecompliceerde het Mozarteum te Salzburg, aan zo B-dur en Cappriccio bes-moll
spel van de vrouw kunnen beluis- het Conservatorium te Genève en van Brahms (45-toerenplaat 400
teren. Allereerst de Weense pia- aan de Ecole Marguerite Long te 173 AE). Hier datzelfde ongecom-
niste Ingrid Haebler. van wie Parijs. Verschillende prijzen pliceerde als bij Ingrid Haebler.
De JTeense pianiste Ingrid Haeb
ler speelde voor Fontana u-erken
van Haydn en Mozart.
Er zijn vier woer nieuwe Phoe
nix-pockets op de markt versche
nen, een uitbreiding dus van die
serie belangwekkende boekjes, die
Uitgeverij W. dc Haan te Zeist
verzorgt. In totaal zijn er in de
ze serie nu 32 pockets (a 2.95)
verschenen, stuk voor stuk van
een zeer hoog gehalte. Als no. 29
kwam uit „Pedagogiek in theorie
en praktijk" van drs. H. van
Praag, de man die het onderwijs
in alle niveaus heeft gediend, van
het kleuteronderwijs tot het hoger
onderwijs toe. Spr. doet vooral
niet zwaarwichtig over dit onder
integendeel, hij bepleit meer
humor in de opvoeding. Het is een
gedegen en grondige studie ge
worden. die voor vele ouders en
opvoeders van belang is. Men ver
wachte hier echter geen positief
christelijke opvoedingsmethode.
Als no. 30 kwam uit „Het meubel"
van dr. Anne Berendsen. conser
vatrice aan het museum Het Prin
senhof te Delft. Het boekje heeft
128 bladzijden en 175 foto's. Dat
is wellicht juist het leerzame. Aan
de hand van de foto's kan men
de stijlen in de meubels zien en
dr. Berendsen geeft er een
instructieve toelichting bij.
is wel haar speciale terreir
no. 31 verscheen het standaard
werk over Leonardo da Vinei
Dmitri Merejkowski, de in
overleden Russische dichter
essayist. Het is eigenlijk de 7<
druk (herzien en gemoderniseerd
van de vertaling door J. P. Wes
selink-v. Rossum. We kunnen geer
beter werk over Leonardo
Vinci aanbevelen dan dit 1
van Merejkowski (238 pagina':
32 reprodukties). Het is een
thentiek en spannend relaas. Al
no. 32 ten slotte het „Logboek de
aarde" door prof. dr. I. M. v. J
Vlerk en prof. dr. Ph. H. Kuen.
De mens wil nu eenmaal altiji
precies weten waar hij vandaa
komt en daarom zijn de archeole
gische beschouwingen dan ook z
populair. De -beide professore
hebben zich uitgeput om he'
zamelde feitenmateriaal
rangschikken en zo te verklarer
dat het boekje met recht populair
wetenschappelijk werd. Het i
een grondige studie, die vanzeli
sprekend toch weer vraagteken
achterlaat. (195 blz).