■n.. AVONTUUR OP EEN WOONSCHUIT KORT VERHAAL - KORT VERHAAL - KORT VERHAAL - KORT VERH ZATERDAG 12 MAART 1960 ZONDAGSBLAD VOOR DE JEUGD - VOOR DE JEUGD - VOOR DE JEUGD - VOOR DE JE nuisiiiur 1/ NOTSBOLLINGERWIER, dat mooie dorp van ons, staat niet eens op ■N de kaart. Dat wil zeggen: nog niet. Als je een prentbriefkaart stuurt naar een der keuterboeren of kleine neringdoenden, die het dorp bevolken, is het bepaald aan te bevelen tussen haakjes de naam van onze provincie te vermelden. Dat wil zeggen: nog steeds, want de stadsmensen hebben Knotsbollingerwier ontdekt. Bankiers en aannemers hebben gemerkt dat de grond in ons dorp goedkoop is. En verleden jaar verschenen de eerste advertenties in de landelijke dagbladen: „Met 2000,— eigen geld al een eigen woning aan de Knotsbollingerwierder plassenl Maandelijkse lasten slechts 118 gulden I" Jawel, nog een paar jaar en ons dorp staat met een forse rode stip op elke landkaart AL enkele eeuwen ligt het dorp op zijn rug naar de open hemel te kijken. Zo lang de dorpsbewoners zich heugen kunnen, hebben generaties bovenmeesters bij de eerste aardrijkskundeles verteld, dat het dorp precies op een man lijkt die ligt te slapen. En voor de klas hangt dan een kaart die in het begin van deze eeuw door een artistiek-begaaide schooljuffrouw gete kend is. Die kaart is goed bruikbaar. Dat wil zeggen: nog wel. ,,Ons dorp is net vadertje Langbeen", vertollen de bovenmeesters aan generaties Knotsbollingerwierder kinderen. ..Kijk, dit zijn z'n lange benen, de Peperstraat en de Kerkstraat. Hier loopt z'n linkerarm en waar staat onze school? Juist, precies op de elleboog van z'n rechterarm. De Dorps straat en die zijstraatjes, dat is de romp en zie je wel dat de bakkerij van Hoefna gel en boeilderij ..Bouwlust" en die kleine huisjes met elkaar sprekend op een hoofd lijken? Als bakker Hoefnagel brood bakt is het net alsof vadertje Langbeen een pijp rookt!" Dan lachen de kinderen van Knots bollingerwier, ieder jaar weer. In deze bewogen dagen krijgt vadertje Langbeen er een been bij: de Parklaan. Stadsmensen wonen graag in een la-an, dat heeft het gemeentebestuur goed begrepen. Met tweeduizend gulden eigen geld ga je niet aan een dijk wonen. Het derde been groeit snel. Allemaal eendere huizen ver rijzen als paddestoelen uit de vruchtbare kleigrond: rode hoeden op een grauwe steel. Vierkamerwoningen met een tuintje van klei en een schuurtje van hout. Maan delijkse lasten slechts 118 gulden. Maar daarvoor woon je ook in de Parklaan Jawel, er wofldt druk getimmerd en ge metseld in het dorp. De landelijke rust is verdwenen. De man waarop ons dorp lijkt ligt niet langer te slapen. Vreemd en ruig werkvolk knettert op snelle bromfiet sen langs de smalle wegen en die snuiters zeggen je niet eens goeiedag. In het gun stigste geval zwaaien ze naar de meisjes. Vorige week zijn de eerste nieuwe bewo ners gearriveerd en er gaat geen dag voor bij of grote verhuiswagens rijden af en aan. Iedere middag lopen de lichte en de zware dominee door de gloednieuwe Park laan en steevast kamen ze de pastoor te gen. Vaak ontmoeten zij op de stoep een bakker of een kruidenier: de forensen heb ben immers ons dorp ontdekt? HET ruikt nog naar verf en nieuwe bui zen als Kees Lievaart op een donkere avond in oktober door de splinternieuwe Parklaan loopt. Zijn .gele klompen heeft hij voor Ideze gelegenheid verwisseld voor een paar zwarte rijglaarzen; zijn met meel bestoven werkkleding voor een don kerbruin pak. Zijn boord zit onwennig en straks in de molen zal het losknopen van dat onding zijn eerste werk zijn. Parklaan 20. J. A. Bakker, jawel, hier moet hij zijn. De attestaties zijn ingele verd. de dominee heeft al kennisgemaakt, zelfs de pastoor heeft een vriendelijk hand je gegeven en nu is Kees Lievaart aan de beurt om eens te praten over de kerkelijke bijdrage. Hij drukt zijn breide duim op de glimmende elektrische bèl. In ons dorp zijn de deuren meestal open. Je stapt gewoon naar binnen en roept dan: ,,Ben je d'r in, Willem?" of ,,Is het geperremeteerd, Ka- trien?" Maar in de Parklaan mag dat niet. Daar moet je eerst bellen. En ze doen wel open als ze d'r in zijn en als het geper mitteerd is.... Die van nummer twintig zijn d'r in. Een Jonge vrouw in een lange broek doet open en Kees zegt dat hij Lievaart heet en voor de kerk komt. De vrouw roept haar man die een klauwhamer in de hand en spij kers tussen de lippen heeft. En even later zit Kees Lievaart in een hypermodern stoeltje, zo'n soort hondenrand op poten. De kamer is klein. Hier en daar staat een meubelstukje. Dat zal wel de schuld zijn van de twee duizend gulden eigen geld. ..Ik ben van de Commissie van Beheer", zegt Lievaart, ..en ik kwam eens praten over de kerkelijke bijdrage". De heer en mevrouw Bakker kijken el kaar eens aan en zwijgen in alle talen. ,,.We zitten hier zwaar in de schuld", vervolgt Lievaart, „we hebben pas een kerk gebouwd en we zijn maar gewone ,.'t Is moeilijk", zucht mevrouw Bakker. „We hebben het niet. 't Kan er niet af', zegt haar man. Hij presenteert zijn gast ..118 gulden per maand is een heel be drag voor een gewone kantoorbediende", verklaart Bakker. ..Maar waarom bent u hier dan komen wonen?1" vraagt Lievaart verbaasd. ..Och", antwoordt de vrouw, ..we wa ren al zes jaar verloofd. Misschien be grijpt u me. misschien'ook niet. In de stad was zelfs geen kijk op een paar kamers. Toen zijn we hier maar aan begonnen. Als een soort noodsprong, begrijpt u? Als je verloofd bent spaar je. Die 2000.hadden we dus wel. Maar als je man nog geen vierhonderd gulden per maand verdient is honderdachttien gulden een hele hap". ..Al is het maar een gulden per maand", viiidt Lievaart. De heer en mevrouw Bakker schudden het hoofd. „We lezen niet eens een krant. Ieder dubbeltje moeten we omkeren Zal de hele Parklaan zo zijn? vraagt Kees Lievaart zich af. Zal ons dorp een dorp van deftige armoedzaaiers worden? Even later staat Lievaart op de volgende stoep. Vis. P., leest hij in zijn aanteken boekje. De deur komt op een gierige kier vraagt of hij man roepen. ..Robert....! Robert....!" gilt ze naar boven, ,,daar is een man voor je! Van de kerk!" Kees Lievaart, op de stoep, hoort iets terugschreeuwen wat hij niet verstaat en dan roept de mevrouw weer met haar hoge stom: ,,Nee, niet de dominee, nee.. e°Het duurt een volle twee minuten, maar dan wordt de deur toch iets royaler ge opend door een grijze meneer met slimme oogjes die echter vriendelijk lachen. ,.Ik ben van de Commissie van Beheer", zegt Lievaart rustig. ..en ik kom eens pra ten over de kerkelijke bijdrage". ..Oooois het dat?" zegt meneer Vis alsof hij een komplot ontdekt, „nee zeg. dat doe ik wel met de predikant af'. ..Daar hééft de dominee niks mee te maken", antwoordt Lievaart kort. De nieuwe bewoner, die een voortreffe lijk gesneden kostuum draagt, monstert het overjarige confeotie-pakje en het lande lijke uiterlijk van zijn bezoeker. „Stuurt u uw voorzitter dan mi •rt Vis P. af. „Die ben ik", bromt Lievaart. Onwille keurig balt hij zijn vuisten. „Zijn er moeilijkheden Robert?" vraagt mevrouw, die bezorgd uit de keuken komt. ..Nee meisje, in 't geheel niet. Meneer, komt u binnen..." De deftigheid in huize Vis maakt Kees Lievaart beslist niet overstuur. Hij ziet best dat meneer Vis heel diep nadenkt en dat hij veel te lang nadenkt. De gastheer wrijüt met een slanke hand onophoudelijk langs zijn gladgeschoren kin en de slimme oogjes schieten door zijn hoofd als krenten aan een elastiekje. „Ja... eh. meneer... eh, begint Vis. „Lievaart," helpt Kees. „Juist, meneer Lievaart. u moet goed be- grijpen, 't is nu oktober." Dat haal je de koekoek, denkt Kees. „Ja wel." zegt hij nuchter, „de veertiende." „Dat bedoel ik niet," glimlacht meneer. „Blieft u thee?" vraagt mevrouw. „Graag, dank u." „Suiker en melk?" Kees Lievaart krijgt er plezier in. Wat Door ADRIE YAH VELZEN een konkelefoesjes je al niet maken kunt bij een bakkie thee! „Drie droppels geitemelk en drie schep pen suiker!" lacht hij. „Zo ben ik het ge wend bij (moeder de vrouw." „Een wolkje dus, en graag wat aan de zoete kant." zegit mevrouw met een effen gezicht. Straks, in de keuken, kan ze wel eventjes hartelijk lachen om die boerse man. Echt een stukje folklore. .,'t Is nu oktober," vervolgt meneer Vis, „daar wil ik dit mee zeggen, we zijn nogal plotseling verhuisd. Ik bedoel, in januari wisten we nog niet Idat we in oktober dit huis zouden kopen...." „Och." vindt Kees, „als we alles van ter voren wisten, meneer...." „Jaja, maar ik gireer altijd jaarlijks mijn bijdrage." „Bent u dan altijd een jaar achter?" „Nee., nee, ik betaal natuurlijk vooruit," zegt Vis snel en zich tot zijn vrouw wen dend die juist binnenkomt: „Haha, meneer dacht dat wij geestelijk op de pof leefden." i dat vereffenen?" vraagt hij er mankeert nog heel wat. Maar de men sen zijn eerlijk, betrouwbaar, gelovig, of- ferbereid. Daar kun je mee uit vissen gaan. Daar kun je ook een kerk en een waarachtige dorpsgemeenschap mee bou wen. Maar dit nieuwe volk uit de stad? De dominee mag in zijn preken wel een extra dikke streep gaan trekken onder de ge meenschap der heiligen. Wat schrokken die lui toen hij over die dertig gulden begon! Alles wees er op, dat ze die in de stad nooit betaalden. Jawel, Kees Lievaart mag dan zijn boterhammen met zijn adamsvork eten, achterlijk is hij niet. Met behulp van een lucifer vindt Kees Lievaart nummer 28. Op het gele tuinhek je is in sierlijke letters een lange naam geschilderd. Kees moet nóg een lucifer aan. '~x~taT het ontzagwekkende geheel te mm~ Jhr. R. H. F. Roest van deftigheid in ons dorp. ALLEN lachen nu hartelijk, maar Kees Lie vaart heeft het gevoel dat mevrouw meer lacht om zijn onwennige boondje dan om de opmerking van haar man. 't Is als of hij uitgelachen en beetgenomen wordt. Maar Kees heet Lievaart en hij kamt voor een grote zaak, dat zullen ze merken! Hij krijgt een ragfijn kopje dat slechts voor de helft gevuld is. In anderhalve slok is het op. Mevrouw rilt een beetje als zij haar kostbaar porselein in de grote handen van die boerse man met zijn folkloristische pakje ziet. „Dus," vraagt Lievaart, „in januari van het volgend jaar mogen wij uw jaarlijkse bijdrage ontvangen?" „Precies." „Voor hoeveel mag ik u noteren, me neer Vis?" „Och, voor 't zelfde wat we in de stad gaven. Hoeveel was het ook weer, meiske?" „120 gulden." „Dank u wel", roept Kees verheugd, „ja, ons dorp is arm en de kerk zit dik in de schuld. Pas een nieuwe kerk. Iedere gulden is er één. Maar als alle nieuw-ingekomenen zo bijdragen als u, komen we er wel." „O, staan de zaken zo!" zegt meneer Vis snel en met zijn hand en kin denkit hij even na. De krenten aan het elastiekje schieten van rechts naar links. „Noteer dan die honderdtwintig gulden nog maar niet. Ik zal mij eerst grondig op de hoogte stel len van wat hier nodig is en dan naar be hoefte bijdragen. Dan hoort u dan in janu ari wel. Hé. zijn jullie zo arm? In de stad waren we rijk, hoor." „O ja?" vraagt Kees, die op zijn hoede is. „Meneer, ze komen daar gemakkelijk rond. heel gemakkelijk." „Dat verandert de zaak," zegt Lievaart beslist. „Hoezo? Hoezo?" „U gireerde dus Idit jaar ln januari 120 gulden?" „Jawel, jawel, natuurlijk, wat bedoelt u daarmee?" „Dat het niet mei kerk aan ons .drie i den overmaakt." Kees Lievaart ziet ze schrikken. Ha, ze denken zeker dat hij op z'n achterneut ge vallen is! „Dat geeft bijzonder veel administratieve rompslomp." werpt meneer Vis tegen. Lievaart staat op en zeg>t dat mevrouw ji zuilen merken: toch niet..." Vis. P. smeekt het hem bijna. „Nee." vindt mevrouw, „dat zouden we echt niet prettig vinden." „In de stad hebt u te veel betaald. Van betaalt u hier niks. Wat is er op kunnen Zeelandt. Wat denkt Kees. een jonkheer! R. H. och misschien wordt hij gewoon Klaas ge noemd Een aristocratische heer van een jaar of veertig opent de deur en ontvangt hem hof. felijk. s ,,U komt eigenlijk erg ongelegen", zegt de jonkheer. Hij presenteert Kees een si gaar van voortreffelijke kwaliteit. ,,'t Is voor iedereen een moeilijke tijd", antwoordt Lievaart begrijpend, „maar de kerk van Christus moet onderhouden wor den. De kerk heeft zogezegd brood nodig." „Meneer, u hebt volkomen gelijk, maar ik kan voorlopig toch echt niet meer fdan een kruimeltje, desnoods een korstje mis sen, om in uw beeldspraak te blijven", ver volgt de jonkheer fijntjes. Hij trekt behaag lijk aan zijn geurige sigaar en staart met heimwee naar het lege portglas dat op ta fel staat. „De verhuizing heeft me bijzon der veel geld gekost." „Met andere woorden", antwoordt Kees slagvaardig, „de kerk moet uw verhuizing en uw huis betalen. Christus vraagt offers van ons, meneer. Ik wil u één ding vertel len: de nieuwe kerk heeft ons offers ge kost. Weet u dat de meeste mensen hier kale boterhammen gegeten hebben, boter hammen met tevredenheid zogezegd? En dat wij in veel gevallen onze sigaartjes hebben laten staan?" „O, maar dat is fout, meneer Lievaart", glimlacht de jonkheer, „het komt er dus op neer dat in dit dorp de sigarenhande laar en de slager de nieuwe kerk hebben betaald." Kees weet zo gauw geen geschikt ant woord en voor hij het weet staat hij in de donkere Parklaan met een toezegging van jonkheer Roest van Zeelandt van één gul den vijftig per maand Kees Lievaart komt pas tot bedaren als nist, die al zijn spaarcentje: orgel gestoken heeft. En in het huisje van Janus Steketee brandt ook nog licht. Die mensen weten wel wat offeren is. De bij drage aan de kerk is de thermometer van het geloof, zegt Kees altijd. En waar moet het heen met het dorp als die forensen het te vertellen krijgen? Het is eén hèertljkèTierfstavond. Het is al stil in Knotsbollingerwier. De schaarse lan tarens verspreiden een karig licht. De klok vanlde nieuwe kerk klingelt vrolijk tien sla gen. De klok is niet boos, ook niet verdrie tig. Blij doet ze wat er van haar gevraagd wordt. En het dorp gaat naar bed. De koffie is op. Blinden en luiken beveiligen MARRIGJE LIEVAART maakt aanstalten naar bed te gaan. „Kom je ook, man?" vraagt ze. Kees Lievaart zucht. „Morgen is het de vijftiende", zegt hij. En terwijl Marrigje naar boven gaat, pakt hij uiit een lade het schrift en het kistje. Het kistje is de brandkast van de kerk. Het blauwe school schrift is de boekhouding. Kees Lievaart heeft geen diploma boekhouden. Niemand in ons dorp heeft dat diploma. Dat wil zeg gen: nog niet. Maar de financiën van de kerk kloppen. Sterker nog: er is eigenlijk nooit een tekort. Kees Lievaart telt de bedragen op de linkerbladzij, dat zijn de inkomsten. Op de rechterzijde staan de uitgaven. Het zaakje klopt met de inhoud van het kistje. Toch is er te weinig, want morgen is het de vijf tiende. dan moet de dominee zijn geld heb ben. Die man heeft acht kinderen; die telt ook de dagen af. Maar het salaris is er weer eens niet. Er ontbreekt vijftig gul- nenzak. Snel vult hij het op de linkerblad zij in: Gift Vis P. 30. Verdrietig denkt hij aan de armzalige daalder van Roest van Zeelandt. De jonkheer rookte een fijne sigaar en dronk een goed glas wijn. Zou MURR, DE KATER EN ZIJN VRIENDEN 10. Meester Uil leest verder van zijn groot stuk papier: „De eerste prijs is een reis naar Zuid-Amerïka en die prijs is geschonken door de moeder van de kleine Leo." Kater Murr kucht beleefd en valt dan midden in de rede van meester Uil. Goededagmeester Uil", zegt hij, „kan Benjamin Konijn ook met de wedstrijd meedoenDe meester knikt en zegt dan: Natuurlijkdat kan. Egel, wil jij het beginsignaal geven voor de wedstrijd?" En even later staan de deelnemers op een rijtje: de kleine Leo, Benjamin Ko nijn, het uilenkind, de kleine vos en het eekhoorntje. Meester Uil wandelt nu op zijn gemak naar de eindstreep en Egel wacht in spanning om het startsein te ge il. Eindelijk is meester Uil daar aan gekomen. Egel schreeuwt nog enkele aan wijzingen: „Jongens, doe allemaal je best. Maar Benjamin, jij moet het hardste je best doenwant als jij de eerste prijs wint, dan gaan we allemaal mee naar Zuid-Amerika. Op de plaatsen... klaar... af." De kleine Leo vindt het maar niets, dat Benjamin ook meedoet. Hij weet, dat het konijn veel harder kan lopen dan hij. En jawel, Benjamin heeft al een voor sprong genomen. Onder het lopen ziet Leo een tak liggen. Hij weet dat het heel erg ondeugend van hem is, maar toch gooit hij de tak tegen de benen van Benjamin. Die struikelt en Leo gaat hem voorbij. 12. Leo denkt, dat hij zo gemakkelijk gewonnen heeft. Hij maakt een lange neus en rent verderMaar Benjamin is al weer overeind gekrabbeld en zet een razend snelle eindsprint in. Hij haalt Leo in. Het wordt reuze spannend. Meester Uil en de andere leden van de jury kijken heel bedenkelijk, als ze Leo en Benjamin sa men op de eindstreep zien afstormen. Meester Uil heeft het wel gezien, dat Leo zo'n gemene streek uithaalde. Met een laatste krachtsinspanning komt Benjamin Konijn dan nog gelijk met Leo en de toe schouwers juichen. „Leo en Benjamin hebben allebei gewonnen", roepen de kij kers. ,J3ij de volgende wedstrijd win jij vast en zeker alleen", zegt Murr, de kater. ONZE BRIEVENBUS Hallo neven en nichten, 'k Kreeg weer veel tekeningen van jullie binnen. Toen ik sommige zag moest ik wel hardop lachen. Van de paar gegevens die er in de krant stonden, was het meest voor de hand liggend dat jullie een heertje met een hoed zouden tekenen. Maar heel wat neven en nichten hebben een rijke fantasie en zodoende verschenen er hondjes bij, achterkanten van autobussen, drie mannetjes die de ene tas droegen enz. Goed gedaan hoor! Trouwens, verreweg de meeste boeren weten de droeve werkelijkheid niet eens.. Kees Lievaart is maar een doodgewone molenaar. Hij heeft goed zijn brood, maar rijk is hij (niet. Toch zou hij met de do minee beslist niet willen ruilen. Na enig nadenken grijpt Kees zijn versleten porte feuille. En even later schrijft hij op de lin kerbladzij van het verfomfaaide school schrift: Gift N.N. 20. Dan .gaat Kees Lievaart naar boven. De nieuwe kerkklok slaat twaalf keer, niet boos. niet verdrietig, maar blij. Alles van Vadertje Langbeen is donker. Alleen ergens op het derde been brandt een lichtje, „drie droppels geitemelk en drie scheppen suiker", lachen twee men- sön bij dat licht. ir", poei- "F\E overwinning van de molenaar is vol- LJ komen. De heer Vis overhandigt hem uit een portefeuille met zeker ariderhalve centimeter bankbiljetten dertig gulden, op voorwaarde dat de kerk in de stad dat be drag houden mag. Het afscheidshandje van Vis P. is koel. Mevrouw moet ineens naar de keuken. Drie droppels geitemelk en drie scheppen suiker, snuift ze. Kees Lievaart verlaat de woning in de Parklaan waar het naar verf ruikt. Vis P. staat er op het tuinhekje. En ze noemde hem Robert. Rare lui. die stadsmensen, vindt Kees Lievaart. Hij wordt toch ook geen Piet genoemd? HET IS AARDEDONKER in de Parklaan. Het gemeentebestuur wist in januari ze ker ook niet dat er in oktober een nieuwe laan zou zijn: straatverlichting is er niet. Kees Lievaart strijkt een lucifer aan en bij het even opflikkerende licht ziet hij dat het kwart over negen is. Hij kan dus nog wel een bezoek brengen. Hoewel het bank papier in zijn binnenzak knistert. is zijn overwinnaarsgevoel verdwenen. Kees is bij na verdrietig. Waar moet dat heen? Zal de kerk in ons dorp voortaan met zulke mén sen te maken krijgen? Bij de dorpsbewo ners is het ook heus nieit altijd koek en ei; Jullie zijn natuurlijk erg be nieuwd wie de hoofdprijs heeft Hier^ ™0Rtu 0* gewonnen, nu dat zijn deze week twee zusjes: n.l. Nellie en Jozina Naaijen uit Giessen in Noord-Brabant. En de Oplossingen in- troostprijzen gaan naar broer sturen voor dins- en zus Klemcnt en Janny No- dag 15 maart. tenboom en naar Jacqueline worden hoeveel honden er op de tekening staan. daar- raakt karren af rukte CVerroIr). Vlug klauterden zt na langs de paal naar Do ven. Zodat was gelukt. Herman struikelde daarbij bijna over een dik touw. Het was maar op het nip pertje of hij had de paal mis gegrepen. Juist toen kreeg Peter ze zich uit de voeten wil- jadat moest den maken, klonk er op- Hij rende op eens een zware stem. „Hé.. wat moesten jul lie daar? Blijf eens staan." Verschrikt keken ze op. Daar kwam de man aan gestapt, groot en sterk. Waar was die zo opeens vandaan gekomen? Had hij zich ergens schuil gehou den misschien? „Kom op," fluisterde Pe ter gejaagd. „Die straat in daar." Samen zetten ze het op een lopen. Achter hen brul de de zware stem: „Staan blijven jullie.... hoor je me niet?" Maar ze stoor den zich niet aan het ge brul en ook niet daar kwijt." dat even doe ik nooit Even later verdwenen al om de hoek en kwamen nu in een rommelige boel. Een paar handkarren ston den ergens dicht langs de geschoven. Meteen spannend, plannetje. Gefeliciteerd. En dan nog een vraag van Nellie Naaijen, Hogelandstraat 23. Giessen N.Br. Zij wil graag corresponderen, maar weet (nog) niet met wie. 't Liefst had ze een vriendin in Groningen of Friesland. Maar heeft een ander meisje uit Zuid-Holland of Utrecht zin om te corresponderen, dan zou ik ook maar naar Nellie schrij ven. Zij is 13 jaar oud. En dan nu de- brieven. Wij- nie de Jong schreef voor haar en voor zus Corrie. Jij kookt dus al lekker Wijnie. Beter schap hoor Corrie. Ria de yestcyn? Heb je al veel Jonge is het poppenhuis al boodschappen gehaald Anie klaar? Je mag meedoen tot je van Kleef? Wanneer ga je zestiende. Hoe heet je naar de Landbouwschool Jan broertje van de Gunter- Kees van Kleef? Ria Keiler steinweg 297? De naam van schreef op mooi postpapier. De jou stond niet in de brief. prijs zal nog wel eens komen hoor Ria. Vader heeft mooie cadeaus gekregen Llli Kaï -Marijke Kerkx had Hoe gaat het op school? Ineke de Mare zit nog maar in de eerste klas en toch schreef zij mij een keurige brief. Knap hoor! Wiesje Meppelink heeft pas een broer tje gekregen dat Josje heet. Mooi had je je brief beplakt Theo van der Marei, harte lijk welkom. Bedankt voor je mooie tekening Els van der Meljde. Wat had jij die juffrouw een mooie jurk gegeven zeg. Pouli ook bedankt. Arle v. d. Nadort schreef vorige keer. Peter lachte maar eens ,,'k Vond 'et toch wel gnuifde hij en flinke ruk Hoe vond Anton Jan jouw heel cadeau Margriet Nell? Leo dik mannétje getekend!" Hoe Noort schreef over de voetbal- gaat het met je zusje? Mar- club Rijnsburgse Boys. gaat net Siaak Oosterman wil ook Hadden jullie ditmaal tijd-? Zijn jullie al na_. - ander huis gegaan MIcpie Kul de flink DOOR MEEUW VAN ROTTERDAM dat i sperring. Verder weer. Even omkijken nog. Bij de ingang kwam de man juist aan. Vooruit, Ginds was weer een vol gende straat. Even later vlugge voetstappen, die hen hoorden ze een hevig ge- daar draaide het ding hond luid te blaffen. Het al schuin het steegje in. Zo, was Blekky, die even later goeie wegver- uitgelaten tegen zijn baas hij gaf een flinke ruk aan Janny dc Jong zou zijn sjaal. „Nou is 'et toch gaan? Gert de Jong nog een spannende middag nieuweling, 't Zijn niet alle- strijden gezwommen' geworden." maal tekeningen, de puzzels Druk pratend en af en Gert. dus je kunt gerust mee- toe nog eens omkijkend, doen. Annelie de Jong gingen ze weer op huis aan. schreef ook voor 't eerst.— Weldra stonden ze op- Astrld van Iepcren schrijf je nieuw in de stadsdrukte en volgende keer weer op tijd? zoals ze zo vaak deden, Hoe is het verkeersexamen bleven ze hier en daar voor gegaan Annie Jochem? Jac- een etalage staan. Juist queline Jaakke is ook een Kaam schreef ook al toen ze weer verder wilden v,oot irmU7 gaan. begon achter hen geen de keer. Ga je schrijven over twee weken Rel- na Polderman? Jannie van een prachtige uit 'k Wou dat ik er zo een had Jannie. Hoe is de opvoering geweest Jannie Roos? Lenie Rleg- man, zijn jullie al imet Zuid- Holland bezig? Elsje Raats tekende een prachtige vijver en schreef me een gezellige brief. Welkom hoor. Adrle Rutters, hoe gaat het met Rob- Bobby? Je zusje mag Irene Kra- 8C weken geleden. Jouw letter DOk meedoen hoor. Irene Ara- - ann dp achtervolgden. Ze renden de smalle straat in, waar ze bijna tegen een auto op botsten. die er geparkeerd Rennen moesten ze. zo hard ze maar konden. Pe ter keek schichtig om. Ver draaid viel dat even tegen, die kerel kon hard lopen. niet oppasten, haal- r a mm el. dat was de hand kar die wild opzij werd ge schoven. Lopen moesten ze nu. zo htfrd ze maar konden. Toen ze eenmaal de volgende straat inrenden. hoorden ze de voetstappen niet meer achter zich. De man had 'et zeker opgegeven. Toch gingen ze nog kris de hij hen nog in ook. Wat kras door allerlei gangetjes agen de i smalle steeg, dat z je opsprong. Het was hem dus opnieuw gelukt om er tussenuit te gaan. „Oh jij deugniet," mopperde Her man. Hij streelde het uit gelaten dier over de kop. „Maar nu bij me blijven hè".... Blekky kwispelde eens met zijn staart, likte de handen van zijn baasje en rende toen een eindje voor het tweetal uit. Boven hen werd de lucht donker der. Ergens in een zijhaventje lag een oude woonschuit stil en verlaten te wachten. Het ene raam was nog steeds opgeschoven. EINDE de drie weken beurt. Martlnus Kamerling heeft heel wat ballonnen ge had. Maar ze zijn nu allemaal geklapt. Phili Krebs schreef Zo jongens en meisjes, de Ëöfemaai brievenbus voor deze week is leeg. Volgende week zijn de verjaardagscadeaus, de letters van S-Z weer a Arjan de Leeuw Wec- i de beurt om te worden beant- i is gelukkig weer beter. woord Schrijven jullie weer nt er nog een afscheids- st als de burgemeester ver- naam, adres en leeftijd in je kt? Ellie de Lorm heeft brieven? En ook wanneer je een verkoopavond gestaan, jarig bent? (Dit voor een ten jullie de opbrengst al? vaart) Da„ allemaal tnt He Een keurige brief schreef KaarU- ua« «"«maal, tot de v. d. Lelie me. Hoe is het volgende week gegaan? Een i welinge is Janny v. d. Linden. Je tekening vond ik erg mooi. Fijn dat de borduurdoos zo naar je zin is Conja Meijers. Wat ben je op school aan 't maken? Anja van Meeu wen schrijf jij volgende keef een briefje? Rietje Mijen woont in Herpt gem. Heusden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1960 | | pagina 18