■n..
AVONTUUR OP EEN
WOONSCHUIT
KORT VERHAAL - KORT VERHAAL - KORT VERHAAL - KORT VERH
ZATERDAG 12 MAART 1960
ZONDAGSBLAD
VOOR DE JEUGD - VOOR DE JEUGD - VOOR DE JEUGD - VOOR DE JE
nuisiiiur
1/ NOTSBOLLINGERWIER, dat mooie dorp van ons, staat niet eens op
■N de kaart. Dat wil zeggen: nog niet. Als je een prentbriefkaart
stuurt naar een der keuterboeren of kleine neringdoenden, die het dorp
bevolken, is het bepaald aan te bevelen tussen haakjes de naam van onze
provincie te vermelden. Dat wil zeggen: nog steeds, want de stadsmensen
hebben Knotsbollingerwier ontdekt. Bankiers en aannemers hebben
gemerkt dat de grond in ons dorp goedkoop is. En verleden jaar verschenen
de eerste advertenties in de landelijke dagbladen: „Met 2000,— eigen geld
al een eigen woning aan de Knotsbollingerwierder plassenl Maandelijkse
lasten slechts 118 gulden I" Jawel, nog een paar jaar en ons dorp staat met
een forse rode stip op elke landkaart
AL enkele eeuwen ligt het dorp op zijn
rug naar de open hemel te kijken. Zo
lang de dorpsbewoners zich heugen kunnen,
hebben generaties bovenmeesters bij de
eerste aardrijkskundeles verteld, dat het
dorp precies op een man lijkt die ligt te
slapen. En voor de klas hangt dan een
kaart die in het begin van deze eeuw door
een artistiek-begaaide schooljuffrouw gete
kend is. Die kaart is goed bruikbaar. Dat
wil zeggen: nog wel.
,,Ons dorp is net vadertje Langbeen",
vertollen de bovenmeesters aan generaties
Knotsbollingerwierder kinderen. ..Kijk, dit
zijn z'n lange benen, de Peperstraat en de
Kerkstraat. Hier loopt z'n linkerarm en
waar staat onze school? Juist, precies op
de elleboog van z'n rechterarm. De Dorps
straat en die zijstraatjes, dat is de romp
en zie je wel dat de bakkerij van Hoefna
gel en boeilderij ..Bouwlust" en die kleine
huisjes met elkaar sprekend op een hoofd
lijken? Als bakker Hoefnagel brood bakt
is het net alsof vadertje Langbeen een pijp
rookt!" Dan lachen de kinderen van Knots
bollingerwier, ieder jaar weer.
In deze bewogen dagen krijgt vadertje
Langbeen er een been bij: de Parklaan.
Stadsmensen wonen graag in een la-an, dat
heeft het gemeentebestuur goed begrepen.
Met tweeduizend gulden eigen geld ga je
niet aan een dijk wonen. Het derde been
groeit snel. Allemaal eendere huizen ver
rijzen als paddestoelen uit de vruchtbare
kleigrond: rode hoeden op een grauwe
steel. Vierkamerwoningen met een tuintje
van klei en een schuurtje van hout. Maan
delijkse lasten slechts 118 gulden. Maar
daarvoor woon je ook in de Parklaan
Jawel, er wofldt druk getimmerd en ge
metseld in het dorp. De landelijke rust
is verdwenen. De man waarop ons dorp
lijkt ligt niet langer te slapen. Vreemd en
ruig werkvolk knettert op snelle bromfiet
sen langs de smalle wegen en die snuiters
zeggen je niet eens goeiedag. In het gun
stigste geval zwaaien ze naar de meisjes.
Vorige week zijn de eerste nieuwe bewo
ners gearriveerd en er gaat geen dag voor
bij of grote verhuiswagens rijden af en
aan. Iedere middag lopen de lichte en de
zware dominee door de gloednieuwe Park
laan en steevast kamen ze de pastoor te
gen. Vaak ontmoeten zij op de stoep een
bakker of een kruidenier: de forensen heb
ben immers ons dorp ontdekt?
HET ruikt nog naar verf en nieuwe bui
zen als Kees Lievaart op een donkere
avond in oktober door de splinternieuwe
Parklaan loopt. Zijn .gele klompen heeft
hij voor Ideze gelegenheid verwisseld voor
een paar zwarte rijglaarzen; zijn met
meel bestoven werkkleding voor een don
kerbruin pak. Zijn boord zit onwennig en
straks in de molen zal het losknopen van
dat onding zijn eerste werk zijn.
Parklaan 20. J. A. Bakker, jawel, hier
moet hij zijn. De attestaties zijn ingele
verd. de dominee heeft al kennisgemaakt,
zelfs de pastoor heeft een vriendelijk hand
je gegeven en nu is Kees Lievaart aan de
beurt om eens te praten over de kerkelijke
bijdrage. Hij drukt zijn breide duim op de
glimmende elektrische bèl. In ons dorp zijn
de deuren meestal open. Je stapt gewoon
naar binnen en roept dan: ,,Ben je d'r in,
Willem?" of ,,Is het geperremeteerd, Ka-
trien?" Maar in de Parklaan mag dat niet.
Daar moet je eerst bellen. En ze doen wel
open als ze d'r in zijn en als het geper
mitteerd is....
Die van nummer twintig zijn d'r in. Een
Jonge vrouw in een lange broek doet open
en Kees zegt dat hij Lievaart heet en voor
de kerk komt. De vrouw roept haar man
die een klauwhamer in de hand en spij
kers tussen de lippen heeft. En even later
zit Kees Lievaart in een hypermodern
stoeltje, zo'n soort hondenrand op poten.
De kamer is klein. Hier en daar staat
een meubelstukje. Dat zal wel de schuld
zijn van de twee duizend gulden eigen geld.
..Ik ben van de Commissie van Beheer",
zegt Lievaart, ..en ik kwam eens praten
over de kerkelijke bijdrage".
De heer en mevrouw Bakker kijken el
kaar eens aan en zwijgen in alle talen.
,,.We zitten hier zwaar in de schuld",
vervolgt Lievaart, „we hebben pas een
kerk gebouwd en we zijn maar gewone
,.'t Is moeilijk", zucht mevrouw Bakker.
„We hebben het niet. 't Kan er niet af',
zegt haar man. Hij presenteert zijn gast
..118 gulden per maand is een heel be
drag voor een gewone kantoorbediende",
verklaart Bakker.
..Maar waarom bent u hier dan komen
wonen?1" vraagt Lievaart verbaasd.
..Och", antwoordt de vrouw, ..we wa
ren al zes jaar verloofd. Misschien be
grijpt u me. misschien'ook niet. In de stad
was zelfs geen kijk op een paar kamers.
Toen zijn we hier maar aan begonnen. Als
een soort noodsprong, begrijpt u? Als je
verloofd bent spaar je. Die 2000.hadden
we dus wel. Maar als je man nog geen
vierhonderd gulden per maand verdient is
honderdachttien gulden een hele hap".
..Al is het maar een gulden per maand",
viiidt Lievaart.
De heer en mevrouw Bakker schudden
het hoofd. „We lezen niet eens een krant.
Ieder dubbeltje moeten we omkeren
Zal de hele Parklaan zo zijn? vraagt
Kees Lievaart zich af. Zal ons dorp een
dorp van deftige armoedzaaiers worden?
Even later staat Lievaart op de volgende
stoep. Vis. P., leest hij in zijn aanteken
boekje. De deur komt op een gierige kier
vraagt of hij
man roepen.
..Robert....! Robert....!" gilt ze naar
boven, ,,daar is een man voor je! Van de
kerk!"
Kees Lievaart, op de stoep, hoort iets
terugschreeuwen wat hij niet verstaat en
dan roept de mevrouw weer met haar
hoge stom: ,,Nee, niet de dominee, nee..
e°Het duurt een volle twee minuten, maar
dan wordt de deur toch iets royaler ge
opend door een grijze meneer met slimme
oogjes die echter vriendelijk lachen.
,.Ik ben van de Commissie van Beheer",
zegt Lievaart rustig. ..en ik kom eens pra
ten over de kerkelijke bijdrage".
..Oooois het dat?" zegt meneer Vis
alsof hij een komplot ontdekt, „nee zeg.
dat doe ik wel met de predikant af'.
..Daar hééft de dominee niks mee te
maken", antwoordt Lievaart kort.
De nieuwe bewoner, die een voortreffe
lijk gesneden kostuum draagt, monstert
het overjarige confeotie-pakje en het lande
lijke uiterlijk van zijn bezoeker.
„Stuurt u uw voorzitter dan mi
•rt Vis P. af.
„Die ben ik", bromt Lievaart. Onwille
keurig balt hij zijn vuisten.
„Zijn er moeilijkheden Robert?" vraagt
mevrouw, die bezorgd uit de keuken komt.
..Nee meisje, in 't geheel niet. Meneer,
komt u binnen..."
De deftigheid in huize Vis maakt Kees
Lievaart beslist niet overstuur. Hij ziet best
dat meneer Vis heel diep nadenkt en dat
hij veel te lang nadenkt. De gastheer
wrijüt met een slanke hand onophoudelijk
langs zijn gladgeschoren kin en de slimme
oogjes schieten door zijn hoofd als krenten
aan een elastiekje.
„Ja... eh. meneer... eh, begint Vis.
„Lievaart," helpt Kees.
„Juist, meneer Lievaart. u moet goed be-
grijpen, 't is nu oktober."
Dat haal je de koekoek, denkt Kees. „Ja
wel." zegt hij nuchter, „de veertiende."
„Dat bedoel ik niet," glimlacht meneer.
„Blieft u thee?" vraagt mevrouw.
„Graag, dank u."
„Suiker en melk?"
Kees Lievaart krijgt er plezier in. Wat
Door
ADRIE YAH VELZEN
een konkelefoesjes je al niet maken kunt
bij een bakkie thee!
„Drie droppels geitemelk en drie schep
pen suiker!" lacht hij. „Zo ben ik het ge
wend bij (moeder de vrouw."
„Een wolkje dus, en graag wat aan de
zoete kant." zegit mevrouw met een effen
gezicht. Straks, in de keuken, kan ze wel
eventjes hartelijk lachen om die boerse
man. Echt een stukje folklore.
.,'t Is nu oktober," vervolgt meneer Vis,
„daar wil ik dit mee zeggen, we zijn nogal
plotseling verhuisd. Ik bedoel, in januari
wisten we nog niet Idat we in oktober dit
huis zouden kopen...."
„Och." vindt Kees, „als we alles van ter
voren wisten, meneer...."
„Jaja, maar ik gireer altijd jaarlijks
mijn bijdrage."
„Bent u dan altijd een jaar achter?"
„Nee., nee, ik betaal natuurlijk vooruit,"
zegt Vis snel en zich tot zijn vrouw wen
dend die juist binnenkomt: „Haha, meneer
dacht dat wij geestelijk op de pof leefden."
i dat vereffenen?" vraagt hij
er mankeert nog heel wat. Maar de men
sen zijn eerlijk, betrouwbaar, gelovig, of-
ferbereid. Daar kun je mee uit vissen
gaan. Daar kun je ook een kerk en een
waarachtige dorpsgemeenschap mee bou
wen. Maar dit nieuwe volk uit de stad? De
dominee mag in zijn preken wel een extra
dikke streep gaan trekken onder de ge
meenschap der heiligen. Wat schrokken die
lui toen hij over die dertig gulden begon!
Alles wees er op, dat ze die in de stad
nooit betaalden. Jawel, Kees Lievaart mag
dan zijn boterhammen met zijn adamsvork
eten, achterlijk is hij niet.
Met behulp van een lucifer vindt Kees
Lievaart nummer 28. Op het gele tuinhek
je is in sierlijke letters een lange naam
geschilderd. Kees moet nóg een lucifer aan.
'~x~taT het ontzagwekkende geheel te
mm~ Jhr. R. H. F. Roest van
deftigheid in ons dorp.
ALLEN lachen nu hartelijk, maar Kees Lie
vaart heeft het gevoel dat mevrouw
meer lacht om zijn onwennige boondje dan
om de opmerking van haar man. 't Is als
of hij uitgelachen en beetgenomen wordt.
Maar Kees heet Lievaart en hij kamt voor
een grote zaak, dat zullen ze merken!
Hij krijgt een ragfijn kopje dat slechts
voor de helft gevuld is. In anderhalve slok
is het op. Mevrouw rilt een beetje als zij
haar kostbaar porselein in de grote handen
van die boerse man met zijn folkloristische
pakje ziet.
„Dus," vraagt Lievaart, „in januari van
het volgend jaar mogen wij uw jaarlijkse
bijdrage ontvangen?"
„Precies."
„Voor hoeveel mag ik u noteren, me
neer Vis?"
„Och, voor 't zelfde wat we in de stad
gaven. Hoeveel was het ook weer, meiske?"
„120 gulden."
„Dank u wel", roept Kees verheugd, „ja,
ons dorp is arm en de kerk zit dik in de
schuld. Pas een nieuwe kerk. Iedere gulden
is er één. Maar als alle nieuw-ingekomenen
zo bijdragen als u, komen we er wel."
„O, staan de zaken zo!" zegt meneer
Vis snel en met zijn hand en kin denkit hij
even na. De krenten aan het elastiekje
schieten van rechts naar links. „Noteer dan
die honderdtwintig gulden nog maar niet.
Ik zal mij eerst grondig op de hoogte stel
len van wat hier nodig is en dan naar be
hoefte bijdragen. Dan hoort u dan in janu
ari wel. Hé. zijn jullie zo arm? In de stad
waren we rijk, hoor."
„O ja?" vraagt Kees, die op zijn hoede
is.
„Meneer, ze komen daar gemakkelijk
rond. heel gemakkelijk."
„Dat verandert de zaak," zegt Lievaart
beslist.
„Hoezo? Hoezo?"
„U gireerde dus Idit jaar ln januari 120
gulden?"
„Jawel, jawel, natuurlijk, wat bedoelt u
daarmee?"
„Dat het niet mei
kerk aan ons .drie i
den overmaakt."
Kees Lievaart ziet ze schrikken. Ha, ze
denken zeker dat hij op z'n achterneut ge
vallen is!
„Dat geeft bijzonder veel administratieve
rompslomp." werpt meneer Vis tegen.
Lievaart staat op en zeg>t dat mevrouw
ji zuilen merken:
toch niet..." Vis. P. smeekt het hem bijna.
„Nee." vindt mevrouw, „dat zouden we
echt niet prettig vinden."
„In de stad hebt u te veel betaald. Van
betaalt u hier niks. Wat is er op
kunnen
Zeelandt. Wat
denkt Kees. een jonkheer! R. H.
och misschien wordt hij gewoon Klaas ge
noemd
Een aristocratische heer van een jaar of
veertig opent de deur en ontvangt hem hof.
felijk. s
,,U komt eigenlijk erg ongelegen", zegt
de jonkheer. Hij presenteert Kees een si
gaar van voortreffelijke kwaliteit.
,,'t Is voor iedereen een moeilijke tijd",
antwoordt Lievaart begrijpend, „maar de
kerk van Christus moet onderhouden wor
den. De kerk heeft zogezegd brood nodig."
„Meneer, u hebt volkomen gelijk, maar
ik kan voorlopig toch echt niet meer fdan
een kruimeltje, desnoods een korstje mis
sen, om in uw beeldspraak te blijven", ver
volgt de jonkheer fijntjes. Hij trekt behaag
lijk aan zijn geurige sigaar en staart met
heimwee naar het lege portglas dat op ta
fel staat. „De verhuizing heeft me bijzon
der veel geld gekost."
„Met andere woorden", antwoordt Kees
slagvaardig, „de kerk moet uw verhuizing
en uw huis betalen. Christus vraagt offers
van ons, meneer. Ik wil u één ding vertel
len: de nieuwe kerk heeft ons offers ge
kost. Weet u dat de meeste mensen hier
kale boterhammen gegeten hebben, boter
hammen met tevredenheid zogezegd? En
dat wij in veel gevallen onze sigaartjes
hebben laten staan?"
„O, maar dat is fout, meneer Lievaart",
glimlacht de jonkheer, „het komt er dus
op neer dat in dit dorp de sigarenhande
laar en de slager de nieuwe kerk hebben
betaald."
Kees weet zo gauw geen geschikt ant
woord en voor hij het weet staat hij in de
donkere Parklaan met een toezegging van
jonkheer Roest van Zeelandt van één gul
den vijftig per maand
Kees Lievaart komt pas tot bedaren als
nist, die al zijn spaarcentje:
orgel gestoken heeft. En in het huisje van
Janus Steketee brandt ook nog licht. Die
mensen weten wel wat offeren is. De bij
drage aan de kerk is de thermometer van
het geloof, zegt Kees altijd. En waar moet
het heen met het dorp als die forensen het
te vertellen krijgen?
Het is eén hèertljkèTierfstavond. Het is al
stil in Knotsbollingerwier. De schaarse lan
tarens verspreiden een karig licht. De klok
vanlde nieuwe kerk klingelt vrolijk tien sla
gen. De klok is niet boos, ook niet verdrie
tig. Blij doet ze wat er van haar gevraagd
wordt. En het dorp gaat naar bed. De
koffie is op. Blinden en luiken beveiligen
MARRIGJE LIEVAART maakt aanstalten
naar bed te gaan. „Kom je ook, man?"
vraagt ze.
Kees Lievaart zucht. „Morgen is het de
vijftiende", zegt hij. En terwijl Marrigje
naar boven gaat, pakt hij uiit een lade het
schrift en het kistje. Het kistje is de
brandkast van de kerk. Het blauwe school
schrift is de boekhouding. Kees Lievaart
heeft geen diploma boekhouden. Niemand
in ons dorp heeft dat diploma. Dat wil zeg
gen: nog niet. Maar de financiën van de
kerk kloppen. Sterker nog: er is eigenlijk
nooit een tekort.
Kees Lievaart telt de bedragen op de
linkerbladzij, dat zijn de inkomsten. Op de
rechterzijde staan de uitgaven. Het zaakje
klopt met de inhoud van het kistje. Toch is
er te weinig, want morgen is het de vijf
tiende. dan moet de dominee zijn geld heb
ben. Die man heeft acht kinderen; die telt
ook de dagen af. Maar het salaris is er
weer eens niet. Er ontbreekt vijftig gul-
nenzak. Snel vult hij het op de linkerblad
zij in: Gift Vis P. 30. Verdrietig denkt
hij aan de armzalige daalder van Roest
van Zeelandt. De jonkheer rookte een fijne
sigaar en dronk een goed glas wijn. Zou
MURR, DE KATER EN ZIJN VRIENDEN
10. Meester Uil leest verder van zijn
groot stuk papier: „De eerste prijs is een
reis naar Zuid-Amerïka en die prijs is
geschonken door de moeder van de kleine
Leo." Kater Murr kucht beleefd en valt
dan midden in de rede van meester Uil.
Goededagmeester Uil", zegt hij, „kan
Benjamin Konijn ook met de wedstrijd
meedoenDe meester knikt en zegt dan:
Natuurlijkdat kan. Egel, wil jij het
beginsignaal geven voor de wedstrijd?"
En even later staan de deelnemers op
een rijtje: de kleine Leo, Benjamin Ko
nijn, het uilenkind, de kleine vos en het
eekhoorntje. Meester Uil wandelt nu op
zijn gemak naar de eindstreep en Egel
wacht in spanning om het startsein te ge
il. Eindelijk is meester Uil daar aan
gekomen. Egel schreeuwt nog enkele aan
wijzingen: „Jongens, doe allemaal je best.
Maar Benjamin, jij moet het hardste je
best doenwant als jij de eerste prijs
wint, dan gaan we allemaal mee naar
Zuid-Amerika. Op de plaatsen... klaar...
af." De kleine Leo vindt het maar niets,
dat Benjamin ook meedoet. Hij weet, dat
het konijn veel harder kan lopen dan hij.
En jawel, Benjamin heeft al een voor
sprong genomen. Onder het lopen ziet
Leo een tak liggen. Hij weet dat het
heel erg ondeugend van hem is, maar
toch gooit hij de tak tegen de benen van
Benjamin. Die struikelt en Leo gaat hem
voorbij.
12. Leo denkt, dat hij zo gemakkelijk
gewonnen heeft. Hij maakt een lange neus
en rent verderMaar Benjamin is al weer
overeind gekrabbeld en zet een razend
snelle eindsprint in. Hij haalt Leo in. Het
wordt reuze spannend. Meester Uil en
de andere leden van de jury kijken heel
bedenkelijk, als ze Leo en Benjamin sa
men op de eindstreep zien afstormen.
Meester Uil heeft het wel gezien, dat Leo
zo'n gemene streek uithaalde. Met een
laatste krachtsinspanning komt Benjamin
Konijn dan nog gelijk met Leo en de toe
schouwers juichen. „Leo en Benjamin
hebben allebei gewonnen", roepen de kij
kers. ,J3ij de volgende wedstrijd win jij
vast en zeker alleen", zegt Murr, de
kater.
ONZE BRIEVENBUS
Hallo neven en nichten,
'k Kreeg weer veel tekeningen van jullie binnen. Toen ik sommige zag
moest ik wel hardop lachen. Van de paar gegevens die er in de krant stonden,
was het meest voor de hand liggend dat jullie een heertje met een hoed
zouden tekenen.
Maar heel wat neven en nichten hebben een rijke fantasie en zodoende
verschenen er hondjes bij, achterkanten van autobussen, drie mannetjes die
de ene tas droegen enz. Goed gedaan hoor!
Trouwens, verreweg de meeste boeren
weten de droeve werkelijkheid niet eens..
Kees Lievaart is maar een doodgewone
molenaar. Hij heeft goed zijn brood, maar
rijk is hij (niet. Toch zou hij met de do
minee beslist niet willen ruilen. Na enig
nadenken grijpt Kees zijn versleten porte
feuille. En even later schrijft hij op de lin
kerbladzij van het verfomfaaide school
schrift: Gift N.N. 20.
Dan .gaat Kees Lievaart naar boven. De
nieuwe kerkklok slaat twaalf keer, niet
boos. niet verdrietig, maar blij.
Alles van Vadertje Langbeen is donker.
Alleen ergens op het derde been brandt
een lichtje, „drie droppels geitemelk en
drie scheppen suiker", lachen twee men-
sön bij dat licht.
ir", poei-
"F\E overwinning van de molenaar is vol-
LJ komen. De heer Vis overhandigt hem
uit een portefeuille met zeker ariderhalve
centimeter bankbiljetten dertig gulden, op
voorwaarde dat de kerk in de stad dat be
drag houden mag. Het afscheidshandje van
Vis P. is koel. Mevrouw moet ineens naar
de keuken. Drie droppels geitemelk en drie
scheppen suiker, snuift ze. Kees Lievaart
verlaat de woning in de Parklaan waar
het naar verf ruikt. Vis P. staat er op het
tuinhekje. En ze noemde hem Robert. Rare
lui. die stadsmensen, vindt Kees Lievaart.
Hij wordt toch ook geen Piet genoemd?
HET IS AARDEDONKER in de Parklaan.
Het gemeentebestuur wist in januari ze
ker ook niet dat er in oktober een nieuwe
laan zou zijn: straatverlichting is er niet.
Kees Lievaart strijkt een lucifer aan en
bij het even opflikkerende licht ziet hij dat
het kwart over negen is. Hij kan dus nog
wel een bezoek brengen. Hoewel het bank
papier in zijn binnenzak knistert. is zijn
overwinnaarsgevoel verdwenen. Kees is bij
na verdrietig. Waar moet dat heen? Zal de
kerk in ons dorp voortaan met zulke mén
sen te maken krijgen? Bij de dorpsbewo
ners is het ook heus nieit altijd koek en ei;
Jullie zijn natuurlijk erg be
nieuwd wie de hoofdprijs heeft Hier^ ™0Rtu 0*
gewonnen, nu dat zijn deze
week twee zusjes: n.l. Nellie
en Jozina Naaijen uit Giessen
in Noord-Brabant. En de Oplossingen in-
troostprijzen gaan naar broer sturen voor dins-
en zus Klemcnt en Janny No- dag 15 maart.
tenboom en naar Jacqueline
worden hoeveel
honden er op de
tekening staan.
daar- raakt
karren af rukte
CVerroIr).
Vlug klauterden zt
na langs de paal naar Do
ven. Zodat was gelukt.
Herman struikelde daarbij
bijna over een dik touw.
Het was maar op het nip
pertje of hij had de paal
mis gegrepen. Juist toen kreeg Peter
ze zich uit de voeten wil- jadat moest
den maken, klonk er op- Hij rende op
eens een zware stem.
„Hé.. wat moesten jul
lie daar? Blijf eens staan."
Verschrikt keken ze op.
Daar kwam de man aan
gestapt, groot en sterk.
Waar was die zo opeens
vandaan gekomen? Had hij
zich ergens schuil gehou
den misschien?
„Kom op," fluisterde Pe
ter gejaagd. „Die straat in
daar."
Samen zetten ze het op
een lopen. Achter hen brul
de de zware stem: „Staan
blijven jullie.... hoor je
me niet?" Maar ze stoor
den zich niet aan het ge
brul en ook niet
daar kwijt." dat even
doe ik nooit
Even later verdwenen
al om de hoek en kwamen
nu in een rommelige boel.
Een paar handkarren ston
den ergens dicht langs de
geschoven. Meteen spannend,
plannetje.
Gefeliciteerd.
En dan nog een vraag van
Nellie Naaijen, Hogelandstraat
23. Giessen N.Br. Zij wil
graag corresponderen, maar
weet (nog) niet met wie.
't Liefst had ze een vriendin
in Groningen of Friesland.
Maar heeft een ander meisje
uit Zuid-Holland of Utrecht zin
om te corresponderen, dan zou
ik ook maar naar Nellie schrij
ven. Zij is 13 jaar oud.
En dan nu de- brieven. Wij-
nie de Jong schreef voor haar
en voor zus Corrie. Jij kookt
dus al lekker Wijnie. Beter
schap hoor Corrie. Ria de yestcyn? Heb je al veel
Jonge is het poppenhuis al boodschappen gehaald Anie
klaar? Je mag meedoen tot je van Kleef? Wanneer ga je
zestiende. Hoe heet je naar de Landbouwschool Jan
broertje van de Gunter- Kees van Kleef? Ria Keiler
steinweg 297? De naam van schreef op mooi postpapier. De
jou stond niet in de brief. prijs zal nog wel eens komen
hoor Ria. Vader heeft mooie
cadeaus gekregen Llli Kaï
-Marijke Kerkx had
Hoe gaat het op school?
Ineke de Mare zit nog maar
in de eerste klas en toch
schreef zij mij een keurige
brief. Knap hoor! Wiesje
Meppelink heeft pas een broer
tje gekregen dat Josje heet.
Mooi had je je brief beplakt
Theo van der Marei, harte
lijk welkom. Bedankt voor
je mooie tekening Els van der
Meljde. Wat had jij die juffrouw
een mooie jurk gegeven zeg.
Pouli ook bedankt. Arle v.
d. Nadort schreef vorige keer.
Peter lachte maar eens
,,'k Vond 'et toch wel
gnuifde hij en
flinke ruk
Hoe vond Anton Jan jouw
heel cadeau Margriet Nell? Leo
dik mannétje getekend!" Hoe Noort schreef over de voetbal-
gaat het met je zusje? Mar- club Rijnsburgse Boys.
gaat net Siaak Oosterman wil ook
Hadden jullie ditmaal
tijd-? Zijn jullie al na_.
- ander huis gegaan MIcpie Kul
de
flink
DOOR
MEEUW VAN
ROTTERDAM
dat i
sperring. Verder
weer. Even omkijken nog.
Bij de ingang kwam de
man juist aan. Vooruit,
Ginds was weer een vol
gende straat. Even later
vlugge voetstappen, die hen hoorden ze een hevig ge-
daar draaide het ding hond luid te blaffen. Het
al schuin het steegje in. Zo, was Blekky, die even later
goeie wegver- uitgelaten tegen zijn baas
hij gaf een flinke ruk aan Janny dc Jong zou
zijn sjaal. „Nou is 'et toch gaan? Gert de Jong
nog een spannende middag nieuweling, 't Zijn niet alle- strijden gezwommen'
geworden." maal tekeningen, de puzzels
Druk pratend en af en Gert. dus je kunt gerust mee-
toe nog eens omkijkend, doen. Annelie de Jong
gingen ze weer op huis aan. schreef ook voor 't eerst.—
Weldra stonden ze op- Astrld van Iepcren schrijf je
nieuw in de stadsdrukte en volgende keer weer op tijd?
zoals ze zo vaak deden, Hoe is het verkeersexamen
bleven ze hier en daar voor gegaan Annie Jochem? Jac-
een etalage staan. Juist queline Jaakke is ook een Kaam schreef ook al
toen ze weer verder wilden v,oot irmU7
gaan. begon achter hen
geen de keer. Ga je
schrijven over twee weken Rel-
na Polderman? Jannie van
een prachtige
uit 'k Wou dat
ik er zo een had Jannie.
Hoe is de opvoering geweest
Jannie Roos? Lenie Rleg-
man, zijn jullie al imet Zuid-
Holland bezig? Elsje Raats
tekende een prachtige vijver
en schreef me een gezellige
brief. Welkom hoor. Adrle
Rutters, hoe gaat het met Rob-
Bobby? Je zusje mag
Irene Kra- 8C weken geleden. Jouw letter DOk meedoen hoor.
Irene Ara- - ann dp
achtervolgden. Ze renden
de smalle straat in, waar
ze bijna tegen een auto op
botsten. die er geparkeerd
Rennen moesten ze. zo
hard ze maar konden. Pe
ter keek schichtig om. Ver
draaid viel dat even tegen,
die kerel kon hard lopen.
niet oppasten, haal-
r a mm el. dat was de hand
kar die wild opzij werd ge
schoven.
Lopen moesten ze nu. zo
htfrd ze maar konden. Toen
ze eenmaal de volgende
straat inrenden. hoorden ze
de voetstappen niet meer
achter zich. De man had
'et zeker opgegeven.
Toch gingen ze nog kris
de hij hen nog in ook. Wat kras door allerlei gangetjes
agen
de
i smalle steeg, dat z
je opsprong. Het was hem
dus opnieuw gelukt om er
tussenuit te gaan. „Oh jij
deugniet," mopperde Her
man. Hij streelde het uit
gelaten dier over de kop.
„Maar nu bij me blijven
hè".... Blekky kwispelde
eens met zijn staart, likte
de handen van zijn baasje
en rende toen een eindje
voor het tweetal uit. Boven
hen werd de lucht donker
der.
Ergens in een zijhaventje
lag een oude woonschuit
stil en verlaten te wachten.
Het ene raam was nog
steeds opgeschoven.
EINDE
de drie weken
beurt. Martlnus Kamerling
heeft heel wat ballonnen ge
had. Maar ze zijn nu allemaal
geklapt. Phili Krebs schreef
Zo jongens en meisjes, de
Ëöfemaai brievenbus voor deze week is
leeg. Volgende week zijn
de verjaardagscadeaus, de letters van S-Z weer a
Arjan de Leeuw
Wec-
i de
beurt om te worden beant-
i is gelukkig weer beter. woord Schrijven jullie weer
nt er nog een afscheids-
st als de burgemeester ver- naam, adres en leeftijd in je
kt? Ellie de Lorm heeft brieven? En ook wanneer je
een verkoopavond gestaan, jarig bent? (Dit voor een
ten jullie de opbrengst al? vaart) Da„ allemaal tnt He
Een keurige brief schreef KaarU- ua« «"«maal, tot de
v. d. Lelie me. Hoe is het volgende week
gegaan? Een i
welinge is Janny v. d. Linden.
Je tekening vond ik erg mooi.
Fijn dat de borduurdoos zo
naar je zin is Conja Meijers.
Wat ben je op school aan 't
maken? Anja van Meeu
wen schrijf jij volgende keef
een briefje? Rietje Mijen
woont in Herpt gem. Heusden.