ABIE 1LTI G.J. PEELEN, Zuiderzeemuseum ..1 kent Harken-binnen de meest onderscheiden Nederlander van binnen en van buiten ZATERDAG 12 MAART 1960 Slietiiup Cciiisrljc (üourttnl Zijn opvolger heeft zeven diploma's nodig 27 Grootkruisen en 6 „lagere orden" tegenheid van het staatsiebezoek aan de omvang van de linten- j reaen die op hem is neergedaald, van de president van Peru aan reg p ons land. En op „dikke dins- j.an meten met die van de meest dag", de traditionele vasten- succesvolle generaals uit de laat- avond, brachten de Huissense Sfe wereldoorlog. T%™wmi™v°an?e NAAST le f „kroanipe ™aone» e— er ook Z door de minister, beminnelijk een zestai lagere onderscheidin- als altijd, op hoge prijs werd gen, die de heer Luns kreeg vóór gesteld. hij minister werd, zoals het offi- cierschap in de Orde van Oranje TT/IE de lange lijst van orden Nassau. De laatste orde. is de die deze vermoedelijk meest hoogste Nederlandse onderschei- onderscheiden Nederlender zijn di' v'n Luns siert. De hierop volgende verleend, doorneemt, moet een hogere onier,eheiding, die can volledig spectrum van felle het ridderschap in de orde van sprekende kleuren voor ogen de Nederlandse Leeuw, is de onafhankelijkheids- dat een afgetreden minister ..de strijd open gaan. Wat denkt u Leeuw ontvangt, tenzij hjj deze van namen els „Grootkruis der ^ersihe'tdJng bez" °n" nationale orde van Verdienste en e' „Carlos Manuel de Céspedes" van Cuba" of van „Grootkruis - der Orde oen Verdienste van h">'- des m ieder geval Duarte, SancHet y Mella van de 2i«"er X'p^d Dominicaanse republiek" of van bijna zeker van. dat de huidige „Grootkruis met zilveren plaque minister van buitenlandse zaken, der Orde van Ruben Dario van de meest onderscheiden Neder- Nicaragua" om niet te spreken lander is en men kan er van van orden van Witte Olifanten, overtuigd zijn. dat zijn op dit Afrikaanse sterren enz. terrein bereikte record door een ander moeilijk gebroken zal Mr. Luns heeft een grote ken- kunnen worden. Zijn collectie is nis van de nationale en inter- ?r een. die eeJl ™u?eum waard nationale orden, en misschien is hferbf dat zwak niet geheel onschuldig plaatst. QVER ENKELE dagen, om precies te zijn op dinsdag 15 maart, zullen voor de tien de maal in zijn bestaan de poorten van het Zuiderzeemu seum te Enkhuizen voor een nieuw seizoen worden geo pend. Dit kroonjaar is voor de directie van het museum dan ook aanleiding g-eweest om in het kader van de bij zondere exposities zoals b.v. die over Hindelopen en Schok land dit seizoen de schijn werper te richten op een unie ke collectie beschilderde meu belen, toog- en priksleden. De ze tentoonstelling kreeg de toepasselijke titel „Paneel en penseel" en zij zal op zater dag 19 maart officieel worden geopend. Wij zijn naar het museum getrokken om een in druk op te doen van de voor bereiding die aan dergelijke manifestaties voorafgaat. Daar moet allereerst een speurtocht langs musea en particulier bezit voor nodig zijn geweest om tot zo'n uniek appèl te komen. Bovendien weten we uit er varing, dat de directie zich niet alleen tevreden stelt met het bijeenbrengen van voorwerpen, maar altijd ook grote zorg geeft aan de achtergronden als de plaats van herkomst, de toege paste techniek, de betekenis van de afbeeldingen, het detail. Dit alles verhoogt in niet geringe mate de instructieve waarde van dergelijke exposities. Hoe wel wij vooraf nog geen com pleet beeld konden krijgen „van wat straks twee museumzalen zal vullen, bleek ons toch over duidelijk, dat de bezoeker op al de hierboven genoemde punten aan de volle trek zal komen. Het is bewonderenswaardig wat bij een is gebracht en het stemt tot grote voldoening, dat bijna alles wat werd verworven of in bruik leen werd afgestaan uit het Zui derzeegebied komt en al die voorwerpen een totaalbeeld ge ven van een cultuuraspect, dat zonder museum aan de vergetel heid zou zijn prijsgegeven. Rijkdom Welk een rijkdom aan kunsten naarschap spreekt uit de beschilderde kasten, tafels, schrijnkisten, kap- en hoekkast jes en niet minder uit de toog- en priksleden, de raamhorren en buttes (beschilderde reiskof fers). En naast de beschilderingen is er het snijwerk, welks mo tieven men soms terugvindt in het schilderwerk. De wijze van opstelling zal zodanig zijn, dat de bezoeker zonder veel moe;te zelf deze vergelijkingen zal op merken. Het verkrijgen van dit vergelijkbare matcnaa' vereiste ongetwijfeld een groot geduld en een fijne speurdersneus. Op een tweetal hoekkastjes vindt men het tafereel, dat op het eerste gezicht sterk doet denken aan de onthoofding van Johannes de Doper. Het betreft hier echter een copie van Rubens' schilder stuk en gravure over de onthoof ding van koning Cyrus, die vol gens Herodotos door koningin Tomyrus werd onthoofd en die aan het van de romp geschei den hoofd de bloedbekken voor hield met de woorden: „Verza dig u aan het bloed, waarnaar u altijd hebt gedorst". Invloeden Bij een bezoek van de directie aan het Louvre bleek, dat de afbeelding op de panelen van deze hoekkastjes werd beïn vloed door het schilderij en een gravure van Rubens over het zelfde onderwerp, met een klein verschil in de nuanceringen. Een studiereis naar Noorwe gen bracht mede aan het licht, dat dc door Hindelopers be schilderde buttes van Noorse oor sprong zijn en door de zeeva renden uit deze oude stad on beschilderd werden meege bracht. In de Marker kastjes, evenals zovele voorwerpen date rende uit de 18de eeuw, treft men veelvuldig een tulpmotief aan. Bijzondere aandacht zal ongetwijfeld de collectie toog- en priksleden trekken. In een drietal toogsleden, in bruikleen afgestaan door het museum te Edam, daterende uit o.a. 1655 vindt men het Enkhuizer wapen uitgesneden. Voorts zijn er de rijkbewerkte Zaanse toogsleden en zeldzame Noordhollandse priksleden, kenbaar aan het ron de hakkebord, daterende uit de eerste helft van de 18de of 19de eeuw. Zeldzaam zijn de glazen Zaanse kastjes, de driedelige gangstoel en in meer of minde re mate ook de Marker schom- melwiegen. Nog veel werk Er moet in de resterende da gen voor de opening nog heel veel werk in het museum wor den verzet. Niet alleen voor de ze bijzondere expositie, maar ook voor die van permanent ka rakter. In de zaal waar men het fraaie Terschellinger inte rieur vindt, komt ook een Zaan- een buitengewoon mooie Zaanse smuiger, een tegelschouw, be schikt. In de klederdrachten- zaal zal het zonlicht geen entree meer tot het museum verkrij gen. Gebleken is, dat het zon netje schadelijk is voor stof en kleuren. Hier is een doelmatige kunstverlichting aangebracht en we mogen zeggen, dat de toch al zo rijke sfeer in deze zaal er door gewonnen heeft. Het ligt in de bedoeling in de toekomst deze verduistering ook voor an dere zalen toe te passen. De interieurzaal krijgt ook een geheel nieuwe opstelling. De rijkbewerkte kasten, zoals dat juweel uit Ameland, het Westfriese kastje en anderen, komen tegen de betegelde ach tergrond veel beter tot hun recht. Interessant is ook de col lectie stoven, die men hier vindt. Er komen in deze zaal vitrines et koper- en glaswerk. Wij geloven, dat de bezoeker van het Z.Z.M. straks vele nieu we ondekkingen in dit museum zal doen. Vandaag viert hij zijn 25-jarig jubileum als chemigraaf. Vanmid dag van 3 tot half 5 in hotel Cen tral zou een receptie gehouden worden waar ongetwijfeld tal van vrienden uit het speciale wereldje der filatelisten hem geluk komen wensen. Een goed deel van de postzegelvrienden heeft de heer Peelen gekregen via onze krant, waarin hij de postzegelrubriek verzorgt. „Buitenbeentje" Het „buitenbeentje" van de fa milie, die uit zakenmensen be staat. is ondanks het verdriet van moeder bij het publiceren van zijn eerste korte verhaal goed terecht gekomen. Maar... toch anders dan algemeen werd verwacht. Gerrit Peelen wilde leraar worden en ging daartoe naar de Vrije Uni versiteit Nederlandse letteren en geschiedenis studeren. In de crisis jaren ten tijde van Colijn gaf hij zijn studie echter op omdat dc tijd zo uitzichtloos was. Hij kon een betrekking krijgen bij Maks clichéfabriek, waarvan wijlen de heer J. N. Voorhoeve president- commissaris was. De heer Voor hoeve kende hij al als uitgever van het blad Timotheus waarin hij verhalen schreef. Door de relaties die de heer Peelen als schrijver had met uitgevers, kreeg hij me nige order voor het maken van cli chés. De heer Peelen is opgewekt van nature en op vrolijke manier schudt hij dan ook tïet verhaal uit zijn mouw over de merkwaardige wijze waarop hij in de postzegels verzeild raakte. Op de zolder.van een Renkum- iq papierfabriek zaten vroeger meisjes die oude archiefstukken verscheurden. Men kende toen nog niet de machinale vernietiging. Scheurmeiden, noemden wij die meisjes, vertelt de heer Peelen. ,,De vader van een vriendje was opzichter over deze meisjes en dat vriendje liet mij eens postze gels zien die hij van die scheur meiden had gekregen. Ik vroeg of ik eens mee mocht en toen stopte ik mijn zakken vol. Het waren de nummers een, twee en drie 1852, de eerste postzegels van Neder land, de ongetande Willem III en blauwe, rode en oranje Willem Drie's. Om de zegels tn een schrift te plakken, ging ik de prullem&nden in het postkantoortje afstropen. Dat zag een postman, die vroeg waarom ik dat deed. Ik liet hem toen mijn zegels zien, waarop hij voorstelde te ruilen. Hij ruilde mijn zegels tegen zegels van de Franse koloniën, waarop mooie plaatjes stonden. Later heb ik be grepen dat die man mij heeft be drogen. Toen hij was gestorven en zijn weduwe zijn verzameling liet vellen, bracht die een vermo- Enfin"!.'. De heer Peelen is de grondleg ger van een nieuw systeem verza melen. Hij propageerde zegels te verzamelen waarop afbeeldingen die betrekking hebben op iets waarvoor men belangstelling heeft bijv. land- en tuinbouw, schepen, politici, dieren. Dan leert men veel van postzegels. De oude me thode is het compleet zien te krij gen van de series, het hokjes-ver zamelen. Hij is ook de auteur van „Post- Auteur, postzegelexpert, chemigraaf „Sinds mijn achttiende jaar schrijf ik korte verhalen. De eerste keer dat er een ver- grote groep mensen". Hierbij haal van mij werd geplaatst dat was in de plaatselijke krant van mijn geboorte- verantwoordehjkheid8^ plaats Renkum schaamde mijn moeder zich diep, als men haar vroeg of de G. J. christelijk schrijver heeft. Peelen die het verhaal had ondertekend, haar zoon was." „Ik houd niet van een ouderwet- Nu, bijna veertig jaar later, kan de heer Peelen zeggen dat hij vijf romans, een tuur,Z^oa^Wd\eGvroeger 'In eonze verzenbundel, jongensboeken en naar hij schat ongeveer 600 korte verhalen heeft ge- kringen maar al te veel werd ge schreven. En toch is hij geen auteur van professie, maar een der directeuren van de hanfoirê^Lren^aarderenben dit oudste Haagse clichéfabriek, de ,,N.V. Clichéfabriek Maks v/h Chemigrafische kunst- pas ik ook toe in mijn lectuur. inrichting 's-Gravenhage" aan het Oranjeplein. pV» zijn Dit boek handelt over de pinda zegels schrijven de geschiedenis chinezen die in de jaren dertig van de Tweede Wereldoorlog". Katendrecht bevolkten Hoewel welk boek op een gymnasium in ..Het begon onder melkenstijd" Rotterdam wordt gebruikt. een bestseller werd, is hij zelf Over zijn auteurschap zegt de toch niet zo best te spreken over heer Peelen. ..Ik voel er niets deze verzetsroman, voor diepzinnige boeken te schrij- Als alle mensen die er anders ven die maar in beperkte kring over denken, hem op de receptie worden gelezen. Prettig vind ik kwamen tegenspreken, zou de ju- het gelezen te worden door een bilaris vreemd staan te kijken... de klant naar een concurrent overloopt om de eenvoudige re den. dat die er niet is. En daar ligt nu al dadelijk een probleem. Want met vakantie gaan is er niet bij. Dat zou je desnoods nog kunnen doen als kruidenier, al was het maar voor enkele dagen. Maar als Arie Nolten zou sluiten, dan was daarmee rryeteen het hele zaken leven van het dorp lamgelegd en dat zou onhoudbaar zijn. Want op elk uur van de dag is er iets nodig, al is het maar een doodgewone postzegel of een pakje shag. Het P.T.T.-station wordt in feite door de vrouw bediend en dat loopt niet dade lijk over de hand, want in Markenbinnen hangt men niet de hele dag aan de telefoon. Maar toch, zegt Nolten, komt het wel voor, dat ze 's morgens voor zeven uur al voor de deur staan om te kijken of we het bed al uit zijn, omdat er even moet worden gebeld. Het café hebben we ook nog even bekeken. Met een buffet, dat door twee witte leeuwenkoppen wordt geflankeerd. Met een bil jart uit «roeger jaren. En met aditer een houten schot het toneel, dat zelden of nooit dienst meer doet, omdat de toneelvereniging ter ziele is. In het zaaltje hangt nog een foto van het clubje, dat hier tot het laatst de kunst aan het volk heeft gebracht. Maar het ging nut meer. Markenbinnen is nu eenmaal voor deze dingen te Niet zo maar een Het probleem voor Arie Nolten om aanstonds een geschikte op volger te vinden, is niet alleen in zijn belang. Evenzeer is het dit van de kleine gemeenschap, wel ke hij een reeks van jaren heeft gediend en waarin hij zo'n ver trouwde figuur is geworden. Het zal iemand moeten zijn, die van allerlei markten thuis is. die ver stand dient te hebben van antra ciet zowel als van tabak en van grutterswaren zo goed als van het edele vocht, waarvan Schie dam nog altijd de moederstad wordt geheten. Hij zal met men sen moeten kunnen omgaan en op z'n tijd een praatje weten te ma ken met de vissers, die in het seizoen eens even komen „opste ken". En dit alles is nog maar een kleide bloemlezing van de eisen, die worden gesteld. Want •als puntje hij paaltje komt zal hij ook nog over een vrouw of dochter hebben te beschikken, die de PTT-honneurs kan waarnemen. Zonder dt seven diploma's komen er ongetwijfeld moeilijkheden, zo als ook de kapper uit Grootscher mer reeds heeft ervaren. Want dan komt de overheid, die zo veel wil doen om de leefbaarheid op het platteland in de hand te werken en zet de stok achter de deur. Wordt er echter zo iemand gevonden, dan kan Markenbin nen verlicht adem halen en dan kan de man er van verzekerd zijn, met open armen te wor den ontvangen. Al zal het hem ook even moeilijk vallen de voetsporen van zijn voorganger te drukken, zo is Arie Nolten met het dorp vergroeid. Officier der orde van Oranje-Nassau Huwelijksmedaille 1937 Groot zilveren ereteken aan lint (grootkruis 2de klas) voor Verdienste jegens de Republiek Oostenrijk Grootlint der orde van Leopold van België Grootkruis der orde van het Zuiderkruis van Brazilië 9 Grootkruis der orde Boyaca van Columbia Grootkruis der nationale orde van Verdienste Carlos Manuel de Céspedes" van Cuba. ..rootkruis der Dannebrogorde van Denemarken Grootkruis der Orde van Verdienste van Duarte, Sanches y Mella van de Dominicaanse Republiek Grootkruis 1ste klas der orde van Isabel la Catolica van Spanje Grootkruis der orde van Menelik II van Ethiopië Grootkruis der orde van het Legioen van Eer van Frankrijk Ridder Grootkruis der orde van St. Michael en St. George van Groot-Britannië Grootkruis der orde van George I van Grieken land 9 Grootkruis met zilveren plaque der orde van Morazan van Honduras lste klas (grootkruis) der Homayoun-orde van Iran Grootkruis der orde van Verdienste van Italië Al Merito del Ia Repubblica) 1 Grootlint der orde van de Ster van Afrika van Liberia 1 Grootkruis der orde van burgerlijke en mili taire verdiensten van Adolf van Nassau van Luxemburg 1 Grootkruis der orde van de Eikenkroon van Luxemburg 1 Grootkruis met zilveren plaque der orde van Rubén Dario van Nicaragua Nicaragua 1 Grootkruis der orde van St. Olaf van Noor wegen 1 Grootkruis der orde van Manuel Amador Guer rero van Panama Grootkruis der orde van Verdienste voor bijzondere diensten van Peru Grootkruis der Pius-Orde („Ordine Piano") van de Heilige Stoel Commandeur met het groot kruis der Orde van Vasa van Zweden Commandeur met het groot kruis der Orde van de Poolster van Zweden Knight Grand Cross (groot kruis) der orde van de Witte Olifant van Thailand 9 Ridder 3de klas der orde van de Heilige Drieënheid (Trishakti Patta) van Nepal Officier in de orde van de Academische Palmen van Frankrijk Officier der militaire orde an Christus van Portugal 9 Ridder der orde van Leo pold U van België 9 Grootkruis in de orde van le zon van Peru. TTET ministerschap mag dan financieel niet tot dc lucratieve betrekkingen worden gerekend, dit tekort wordt rijkelijk „gecompenseerd" met onderscheidingen, die in het internationaal verkeer een door velen hogelijk gewaardeerde honorering vormen. Dit geldt vooral voor de minister van buitenlandse zaken. Zij, die geroepen worden tot dienaar van de Kroon op dit terrein, zien zich gewoonlijk al na enkele jaren dc borst van dc statierok behangen met rijen van grootkruisen, door bui tenlandse staatshoofden verleend. Het sterk toegenomen diplomatiek verkeer in de na-oorlogse jaren is gepaard gegaan met het onderscheiden van buitenlanders, auto riteiten en burgers, over en weer. En de gewoonte is, dat een buitenlandse minister grootkruisen ontvangt, dc hoogste rang van een orde. met grootkruisen „beladen" be- aan buitenlandse zaken ver windsman te geven dan minister bonden, met minister mr. J. W. Luns, die sinds 2 september 1952 Beyen als het officiële hoofd van deel uitmaakt van de opeenvol- dit departement, is mr. J. M. A. H. Luns sinds het optreden van het laatste kabinet-Drees op 13 oktober 1956 enig departements hoofd, daarbij dan door een staatssecretaris geassisteerd. De heer Luns zal dus dit jaar, naar menselijke berekening, tien jaar minister zijn en nog ieder jaar zij het in veel langzamer tempo tenslotte is het aantal uit te reiken onderscheidingen gelimiteerd moet hij enkele malen het hoofd aanzienlijk buigen om een staatshoofd of ambassadeur van doorgaans aan zienlijk geringere lengte, de ge legenheid te geven hem weer een nieuw ordelint om de schouders te hangen. T\EZER dagen kreeg minister Luns zijn 33ste onderschei ding, zijnde zijn 27ste grootkruis uitgereikt, dit keer het groot kruis in de orde van de zon van Peru, hem toegekend ter ge- uniek. Het is het probleem van vele kleine dorpjes die, evenals Marken binnen, klein en pittoresk zijn en waar langs het heerlijk kronkelende dorpsweggetje nog de lande lijke rust heerst. Het is het probleem van al die kleine dorpjes, die te klein zijn voor een echte eigen middenstand, en nu nog in het gelukkige bezit zijn van zo'n genoeglijke winkel van Sinkel, die tevens als dorpscafé en postkantoor fungeert. En overal is het probleem vrijwel gelijk: als Arie Nol ten of hoe hij elders heten mag de suikerschep, de telefoon en de bierkraan in de steek laat, moet er een opvolger komen met een handvol diploma's, met kennis van grutten en jenever en borstels en postpakketten en van alles en nog wat, en liefst ook nog met een vrouw of dochter, die de P.T.T. daar ver tegenwoordigen kan. En elke keer, dat men zo'n wonder winkelier niet vindt, is er weer een dorpje dat in één grote klap zijn hele middenstand tegelijk verliest. ZAL WEER VELEN BOEIEN A RIE NOLTEN is in Mar- kenbinnen een man van betekenis, ook al wil hij dit zelf niet zo weten. Arie Nol- ten woont er zo al een jaar tje en hij kent er de mensen van haver tot gort, zoals ook iedereen hem kent, veel be ter bijvoorbeeld dan de bur gemeester van Uitgeest, on der wiens domein het dorpje ressorteert. Arie is maar een doodge woon mens, een uit velen, maar wanneer hij zo aanstonds het bijltje er bij neer gaat leg gen omdat hij vijfenzestig wordt, dan zal hij niet makke lijk zijn te vervangen. Dan zal er naar iemand moeten wor den uitgezien, die maar liefst zeven diploma's op z'n naam heeft en dat is geen kleinig heid. De vraag lijkt zelfs ge wettigd, of Arie Nolten wel zal zijn te vervangen, want zijn kwaliteiten zijn veelzijdig. Daar getuigt het huis al van, waarin hij woont: komt men aan de voorzijde, dan ziet men een bordje met het opschrift „Post- en Telefoonstation" en opzij treft men een exemplaar, waarop „Volledige vergunning" prijkt. Dat zijn twee heel uit eenlopende dingen, doch daar mee zijn we er nog niet. Want de etalages tonen aan, dat Arie Nolten, tevens kruidenier Is, dat hij handelt in klempen en in grutterswaren, dat hij er een galanteriezaak op nahoudt en dat men ook voor een ro kertje bij hem terecht kan. Dan is hij nog drogist en bo vendien doet hij in de meest uitgebreide zin in brandstoffen. Zo alles met elkaar kan het, dunkt ons, nogal toe. We hebben in zijn warenhuis zo eens rondgeneusd en ons speurend oog vond maar weinig artikelen, die hij niet had. Met recht is zijn zaak in Markenbinnen een winkel van sinkel, waarin van alles te koop is. Op het gebied van huis houdelijke artikelen, op dat van levensmiddelen en lekkernijen. Zelfs zagen we in keurig cello faan het heerlijkste gebak geëta leerd, met het woord „keek" aan geduid en voor nog geen gulden Er is uiteraard een praatje in de huiskamer van gekomen, een praatje met de pen op de neus: dat we de zaak absoluut niet mochten ophemelen en daar hou den-we ons aan. Maar we mogen dan toch wel verklaren, dat het er in al die jaren buitengewoon gemoedelijk is toegegaan. Zo'n dertig jaar terug kwam Arie, ge boortig uit Wijk aan Zee en Duin, als volkomen vreemde eend in de bijt te Markenbinnen. maar hij burgerde er al gauw in en nu weet iedereen hem te vinden. Iedereen noemt hem ook bij de voornaam en hij doet dat z'n klanten insgelijks. Daaronder schuilen* geen meneer en me vrouw, maar het is alles Jan en Piet of Trijntje en Geertje, wat de klok slaat. En met de afreke ning gaat het er al even gemoe delijk toe. Er wonen een vijftig gezinnen in het dorp en er ligt een groot boek op de toonbank en de rest begrijpt u vermoedelijk wel. „Je skraive 't wel effen op. ei Arie" en dan komt het altijd voor elkaar. In een zo kleine ge meenschap valt dat wel bij te houden en kom je er niet dade lijk een cent aan te kort. Boven dien bestaat er geen gevaar dat

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1960 | | pagina 15