Generaal Douglas <^L0aarom ótrako geen kip op cle toren van'^arnevelcll wordt 80 jaar* «Eieren, hebben we hier genoeg, maar geen archieven» ZATERDAG 23 JANUARI 1960 r oprichting ]aar in jaar uit knappe, veel belovende officieren afgeleverd, officieren, wie de Amerikaanse legerleiding terecht een schitterende carrière durfde voorspellen, maar cadet Douglas („Dougie") MacArthur, die in 1903 eindexamen deed aan deze militaire academie, liet zelfs de bollebozen onder de besten van zijn voorgangers ver achter zich. Hij kreeg in de eerste plaats een eervolle vermelding, hoewel dit op zichzelf niet zo bijzonder was, v/ant eervolle vermeldingen waren er in het verleden wel meer uit gereikt. Maar hij behaalde de hoogste cijfers, die de laatste kwart eeuw op Westpoint waren gegeven. DE HELD VAN DE PACIFIC En door die cijfers vestigde hij sterk de aandacht op zich. Dougie scheen de geboren militair. Geen wonder, zeiden jaloerse kameraden op Westpoint. een jongen met zo'n va der. Deze vader. Arthur MacArthur. was de held uit Amerika's vrijheids oorlog geweest, de Aguinaldo op de Philippijnen aan het eind van de 19de eeuw, een bewonde renswaardig officier, aan wie de ruige op standeling Manuel Quezon in 1901 zijn zwaard gaf. Zijn plotselinge dood in Milwaukee op 6 september 1912 was even dramatisch hij „de held van de Pacific". Hij was. toen de aanval op Pearl Harbour kwam, gestationeerd op de Philippijnen, moest de Philip pijnen verlaten, maar beloofde, dat hij zou terugkomen. En hij kwam terug. In zestien maanden tijds had hij met zijn troepen de lange weg terug afgelegd, 2500 mijlen van af Milne Bay op Nieuw-Guinea. waar zijn tegenof fensief op de Japanners was inge zet. Toen hij het strand van Leyte betrad om de bevrijding te bren gen sprak hij de volgende woor den: Dit is de stem van de vrij heid, generaal MacArthur soreektik heb woord gehou den, ik ben teruggekeerdon ze troepen staan weer op Philip. pijnse bodemhet uur van uw bevrijding is nabij..... komt mij allen te hulp'. Wanneer onze le gers ook uw gebied genaderd zijn, staat dan op en slaat toe! Terwille van uw huis en haard slaat toe! Terwille van uw zonen en dochteren, slaat toe! Opdat zij leven! In naam van uw dier bare doden, slaat toe! Laat nie mand zwak zijn in dit uur, laai iedere arm geheven zijn in de strijd tegen het onrecht! De hand van de Almachtige moge u de weg wijzen in uw aller gang naar een gerechtvaardigde over winning". Legendarisch Douglas MacArthur is nog tij dens zijn leven een legendarische figuur geworden. Hij is verheer lijkt en verguisd, becritiseerd eu toegejuicht. Hij heeft felle tegen standers en hem door dik en. dun volgende voorstanders. Hij is ge haat en geliefd, een avonturier ge noemd, üitgekreten voor een oor logsophitser en beschouwd als de redder van Amerika. Maar een ding hebben zelfs zijn grootste te- Aan de voet van de torenvlak voor het liuis van de tandarts, staat een zwaar gehelmde zoon uit Barnevelds verre verleden Jan van Schaijelanr. mei de ene hand rustend op zijn slagzwaard en met de andere op zijn schild. Het indrukwekkende gedenkte ken, dateert uit het begin dezer genstanders hem nooit kunnen ont zeggen: moed. Toen hij tijdens een landing op de Philippijnen een troepen- inspectie hield en zijn veelbe sproken hoofddeksel droeg met een driedubbele goudgalon dat schitterde in de zon als een signaalinstrument kwam een van zijn stafofficieren haastig met een stalen helm naar liem toe. Hij zei: Sorry, sir, maar we hebben juist een scherpschutter uit een boom gehaald. MacArthur, veinzende, dat hij de stalen helm niet zag, ant woordde: Prachtig, dat is het enige wat je met die kerels kunt doen, en wandelde verder in de richting van de jungle, waar het wemelde van snipers. Dinsdag 26 januari hoopt deze veteraan uit tal van oorlogen, de ze „d'Artagnan van het Westelijk front", de man van Bataan, van de Philippijnen, van Corfegidor, van Japan en van Korea tachtig jaar te worden. Op dig dag mo gen de gedachten van de wereld wel naar hem uitgaan, want zij is hem veel verplicht. Zijn hele leven heeft hij in dienst gesteld van de vrede en rechtvaardigheid. Om die vre de te bewaren of te herkrijgen trok hij de hele wereld door. Zijn verdiensten werden erkend in de hoogste militaire en burgerlijke onderscheidingen. Er is veel over hem geschre ven, in officiële documenten, die in het Pentagon liggen op geslagen, en in artikelen. Frank Kelley en Cornelius Ryan schre ven een biografie over hun tijd genoot, waaraan de gegevens voor dit verhaal zijn ontleend (MacArthur, man van de daad, Uitgave Nederlandsche Keur boekerij N.V. te Amsterdam). PRO EN CONTRA JAN VAN SCHAFFELAAR als de kostbare reparatietverkzaamJieden begin- zich op offerende om zijne krijgs makkers te redden". Aldus aan het einde gekomen van zijn citaat slaat de man het boekje met een klap dicht, geeft dan nog een klap op de stevige omslag, laat zich weer in z'n stoel zakken en bestelt nog een bran- dewijntje-met-suiker. Geen commentaar „Die heb je glansrijk verdiend", merkt een der omstanders op wan neer blijkt, dat de twee opponen ten van zoeven geen behoefte meer hebben aan commentaar. Wel stellen ze prijs op „ook iets pittigs", kennelijk om de neder laag wat te maskeren. En dan keert het gesprek toch weer tot de toren terug. Over de geschiedenis ervan schijnt niemand het ware te we- .Vroeger had hij in elk geval geen spits", zegt er een van het notabelengezelschap. „Dat is te zeggen", vervolgt een ander, „die zal op zekere dag wel eens door de bliksem getroffen zijn en afgebrand". „Nee, voor zover ik van mijn grootvader weet, heeft-ie nooit een spits gehad", houdt de eerste vól. En de discussie loopt door in een Als wij dan ten langen leste naar een archief informeren, ha len allen en bloc de brede schou ders op. „Eieren hebben we hier genoeg", onthult er één droogjes, „maar voor archieven moet u hier niet wezen. Jammer dat die oude koster dood is. Die had u stellig wat meer kunnen vertel len. De nieuwe weet er nog min der van dan wij. En de domi nee ook niet. Die zijn allemaal veel te kort hier. U zou nog eèris kunnen proberen bij Dronke- „Wie is Dronkelaar?" vragen we haast wat onthutst. Omdat het horen van die naam, bij het uit zicht op al die borrels, bij ons ze kere gedachtenassociaties ver- Geheel ten onrechte overigens, zoals we weldra gewaar zullen worden. De heer Dronkelaar blijkt nl de uurwerkmaker van Barne- veld te zijn, tevens eigenaar van een flinke, naar de eisen des tijds ingerichte horlogerie. Hij heeft nog lang geen grijze haren, weet dus „überhaupt" weinig van Bar- neveld's verleden af. maar geeft niet zonder ironie toe. dat hij in derdaad wel eens met die toren te maken heeft gehad. „Neen, niet om het uurwerk te repareren. Dat is wel honderd jaar oud, docli werd al eens gron dig nagekeken. Wat ik gedaan heb is alle draden van het carillon vernieuwen. Niets minder, piaar ook niets meer. Dat carillon kwam er in 1925 in en u begrijpt, dan moet er wel eens Iets vervangen worden. Ja, het is een mooi caril lon. Het telt 33 klokken. In dc be zettingstijd werden er een paar weggehaald door de moffen. Maar de grote luidklok kwam gelukkig weer terug. Helaas niet de op één na grootste klok. Had Jan van Schaffelaar toen nog maar ge leefd. Dan was zoiets nooit ge beurd. .1" DOUGLAS MAC ARTHUR ...held van de Pacific... even sprakeloos van ontzetting. Toen snelden de voorsten naar hun generaal toe. Zij vonden zijn ogen gesloten en zijn lippen voor eeuwig verzegeld. Arthur MacAr- thur's oude adjudant, kapitein Ed win B. Parsons, die niet van zijn zijde was geweken tijdens de toe spraak, zakte in elkaar. Hij kreeg op slag een hartverlamming en moest de zaal worden uitgedra gen. Met tranen in de ogen kniel den de oude ijzervreters van het 24ste naast hun gestorven leider, en baden het Onze Vader. Een van hen sloop stil weg, nam het vaandel van de wand en dekte hiermee het lichaam van de ge vallen commandant, die zelfs voor de minste hunner een goed wa penbroeder was geweest". Hoornsignaal Dougie MacArthur, de zoon, werd in een militairp omgeving grootgebracht. Een van zijn eer ste herinneringen werd het hoorn signaal. Als jongen van vier jaar maakte hij tijdens de Indianen- overval in Nieuw-Mexico zijn eer ste „oorlogje" mee, en hij amu seerde zich kostelijk, terwijl zijn moeder doodangsten uitstond, Zijn eerste boeken hadden met het sol datenleven te maken, zijn eerste vriendjes waren soldatenkinderen van de post. zijn eerste speeltuin het exercitieveld. Hij stond op en ging naar bed met het hoorn signaal, dat het leven van de „echte soldaten" van de post re- Dit, en het feit, dat zijn moeder nooit naliet hem zijn vader tot voorbeeld te stellen en er op te hameren, dat hij een MacArthui was, hebben een 'stempel op zijn leven gedrukt. Hij wist van fami lie-eer, en dat hij die eer haci hoog te houden. Het was vanzell sprekend, dat hij. als hij daar voor de leeftijd had, naar West point zou gaan, en het was. voor zijn moeder, even vanzelfsprekend dat hij op Westpoint vier jaren In mei 1946 bracht generaal Eisenhower zijn eerste bezoek aan Japan. I\'a zijn aankomst in Tokio reed hij weg,met generaal Douglas MacArthur, om in Dai Ichi-gebouw een conferentie bij Oorlog Het leven van Douglas MacAr thur is er het bewijs van, dat zijn leraren op Westpoint mensen wa ren met inzicht. Det voorspellin gen over zijn verwachtingen zijn alle uitgekomen. Hij onderscheid de zich op de Philippijnen, in de Japans-Russische oorlog, en tij dens de opstand in Mexico, waar hij kennismaakte met een zekére Franz von Papen, een jong ém ployé van de Duitse legatie, die later veel van zich zou doen spre- Toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak was hij een militair met ervaring op het strijdtoneel. En ook op het Europese slagveld sloeg hij een goed figuur. Aan hel hoofd van zijn roemruchte 84ste infanterie brigade van de Regen boog Divisie (de bekende 42ste) vernietigde hij een troep doorge winterde ijzervreters. Pruisische gardisten, en trok verder alsof ei niets was gebeurd. Nog geen 38 jaar oud werd hi. bevorderd tot brigade-generaal er hij was de jongste generaal var het Amerikaanse leger. Hij wa; nauwelijks 40, toen hij weer eer record sloeg met zijn bènoeminj van superintendant op Westpoint hetgeen op die leeftijd zeer onge woon was. Maar hij was al 70 ^oen hij nog naar Korea ging .vaar Amerikanen, schouder aai schouder met Zuid-Koreanen, on geoefend en zonder ervaring, wan- ïopige tegenstand boden aan eer. sluwe, tot de tanden gewapende In de Tweede Wereldoorlog werd /rijwilli- hem dit gezond- de inspanning niet Arthur MacArthur ijeenkomst toespraak. „Hij haalde herinneringen op uit de Atlanta Campagne van het 24stëJullie onwankelbare moédHij pauseerde even en haalde wat moeilijk adem als of iets hem benauwde. Dit duur de enkele seconden. Kameradenik ben te zwak... om.... voortte.... gaan Hij zonk terug in zijn stoel en liet het grijze hoofd op de borst Zakken. Een beroerte had hem ge troffen. In enkele seconden was het afgelopen. De kameraden uit die roemrijke veldtocht stonden achtereen de eerste van zijn klgs Zijn eerste, echte vuurdoop ont ving hij op de Philippijnen. Als jonge blaag, die. pas kwam kijken werd hij, kersve'rs van Westpoint, de vijand tegemoet gezonden. Op het eiland Samar. een der meest Oostelijke eilanden uit de ketting der Philippijnen, oefende een ben de rovers een ware terreur uit op de vreedzame bevolking. MacAr thur werd er met een detachement soldaten heengestuurd. /~\FSCHOON men van een plaats als Barneveld, die wereldvermaard werd door haar kippen, zou mogen verwachten dat daar nu wel een kip op de torenspits prijkt, het tegendeel is het geval. Ook in Barneveld steekt een goudkleurige haan hoog en (soms) droog zijn snavel in de wind. Misschien komt dat, omdat de vechtlust van de haan beter past in de roemrijke historie van de toren, die immers al bijna vijf eeuwen lang de naam van Jan van Schaffelaar voor het nageslacht doet voortleven. Maar hoe het ook zij, momenteel wordt die haan ernstig bedreigd, wat sommige Barnevelders de stille hoop doet koesteren, dat er dan straks toch eindelijk eens een kip de wacht zal houden vijftig meter boven het Veluwse land. de auto van de tandarts, die vlak bij de toren woont, staat zacht te brommen in de winterse kilte er. uit de galmgaten onder de 'vier wijzerplaten komen telkens me' gedempt gekrijs kguwtj-es ngar buiten vliegen, om op het nabije kerkedak druilerig te constateren dat het voorjaar nog niet aange broken is. Waarom die stilte rondom die rust Die haan loopt namelijk ge vaar door de slechte staat, waarin de toren verkeert. Op di verse plaatsen vertoont deze scheuren of is hij sterk verweerd, zodat de metselstenen loslaten. En ook het houtwerk van de spits heeft zwaar geleden, zowel door insijpelend water als door de hout worm, de grote vijand van zovéél oude en kostbare bouwwerken Vandgar dat men op een der deu ren, dje tot de toren toegang ge ven, ëen wit bordje aantreft met de mededeling: „(gesloten wegens herstelwerkzaamheden". Van dat herstelwerk wordt men echter nog niets gewaar. Het is er hoorbaar stil, zowel beneden aan de voet als op de trans, van waaraf Van Schaffelaar in 1482 zijn dodensprong maakte. Alleen Diepe i Of je hem nu uit het oosten be nadert of uit het westen, uit het noorden of uit het zuiden, de aan blik is steeds weer imposant en. denkend aan zijn hoge ouderdom, tevens eerbiedwekkend. Maar die onwezenlijk diepe rust, die er aan allé kanten van hem uitgaat,' 'is haast beklemmend, ja angstig. Voelen de Barnevelders het zelf ook zo wellicht ed mijden ze dus bij voorkeur deze plek op zo'n trieste winterdag? Want er valt liier al een kwartier lang geen sterveling te ontdekken. eJg kunt het ene straatje na het andere doorlopen, je kunt een poort open duwen en een tuin achter een wo ning binnen stappen om een goe de foto van dc toren te maken, het doet ér allemaal niet toe, mensen zie je niet. Ja toch, daar komt een huis vrouw naar buiten gpwipt. En even later, als we haast de ronde gedaan hebben, ontdekken we een oejaard mannetje, dat met in spanning van al zijn krachten een plat ijzeren wagentje achter zich aan sjouwt. Maar daarmee schij nen we het gehad te hebben voor deze middag. In hotel „De Ros kam" echter reeds lang het ge renommeerde rustpuilt toen de met twee Raarden bespannen post koets tussen Arnhem en Harder wijk nog reed kan men óns wel enige opheldering verschaffen. Het geld De restauratie van die toren zou stellig al in volle gang zijn. als het geld er maar 'was. Dat komt er overigens 'best, alleen vloeit het véél minder vlot dan zulks gewenst zou wezen. Iinmers van de geraamde kosten ad f 230.000 neemt het rijk wel 45 pet. of ruim een ton voor zijn re kening, doch met de uitkering zal men de Barnevelders tot 1965 moeten laten wachten. De provin cie Gelderland heeft 10 pet. toe gezegd en de rest is voor rekening van de gemeente. Hetgeen natuur lijk niet zo weinig is. Toch werd Al geruime tijd kondigt een wit bordje op een der deuren, die toegang geven tot Barnevelds to ren, aan dut niemand erin mag. Daarvoor is de toestand te be denkelijk. Enkele nieters boven deze deuren zitten lelijke scheu ren. Zoals zich ook elders tal selen voordoen. intussen al aan het architectenbu reau ir. T. van Hoogevest te Amersfoort opdracht gegeven tot het maken van een algeheel res tauratieplan. Maar het is geens zins uitgesloten, dat zich tijdens de restauratie allerlei complica ties voordoen, die de getaxeerde kosten van bijna een kwart mil joen, nog aanmerkelijk zullen doen stijgen. Men leeft dus een beetje voor de mogelijkheid, dat wanneer er niet snel wordt ingegrepen, er niet meer ingegrepen zal behoe ven te worden, doordat het hele geval tijdens een zware storm in elkaar zakt. En de Barnevelders zouden het zich zelf nooit verge ven, wanneer ze op deze manier Jan van Schaffelaar zouden ont- Fabeltje „Geloof jij nou ook nog, dat er destijds iemand van de toren is gesprongen?", vraagt een der stamgasten van „De Roskam" iet wat sarcastisch aan de bedaagde gérant. Dat gedenkteken, dat voor de Veluwse held in 1903 door Plaatselijk Belang nabij de toren werd opgericht, vindt hij nog steeds klinkklare onzin, terwijl lii.i evenmin begrijpen kan, waar die kranten zich druk over maken. ,,'t Is een fabeltje, een legende, meer niet" verzekert hij met gro te stelligheid. „Zo'n verhaaltje dééd het nu eenmaal in de ge schiedenisboekjes op de scholen, maar het is gelogen van a tot z. De Schaffelaars waren wel wlj- En wanneer dan een andere gast de opmerking maakt, dat hij ook wel eens hoorde dat het allemaal ape kool was rijst een derde gast achter zijn tafeltje op, verdwijnt voor en kele minuten én keert terug met een klein rood boekje, waarop met gou den letters staat: „Een oud hoekje der Veluwe. door mr, C. A. Nairac". Deze mr. Nairac schreef het in 1878 in zijn kwaliteit van burgemeester van Barneveld en droeg het op aan het raadslid Jasper baron van Zuylen van Nievelt van de Schaffelaar. Vóór het boekje echter ter perse ging overleed die na zaat van de grote Jan, getuige de mededeling op het titelblad: „De edele man had mij ver gund deze herin neringen aan hem op te dragen: weinig dacht ik, dat hij zo spoedig naar het beter Va derland zou henen gaan. Blijve zijn nagedachtenis in ere". Dan bladert de gast in kwestie zonder wat te zeggen het boekje haastig" door. van voor naar ach ter en omgekeerd, om de ver loochenaars van de nationale he ros zo snel mogelijk de mond te snoeren en gedocumenteerd! Doch door al die haast duide lijk symptoom van „locaal patriot tisme" duurt het speuren naar de waarheid veel langer dan no dig zou zijn geweest. Ten slotte vind hij echter dan toch wat hij zocht en hardop leest hij voor, te midden van vriend en tegenstan- „De edele zelfopoffering van onzen held wordt door den uitstekenden geschiedschrijver Isaak Anne Nijhoff aldus ver haald: In 1482 gehoorzaamde Gelderland aan den Roomschen Koning Maximiliaan van Oosten rijk; het kasteel Rozendaal nabij Arnhem was in staat van verde diging gebragt en de dappere Jan van Schaffelaer met zijne onderhoorige manschap lag daar in bezetting". „In Julij van dat jaar aan het hoofd van een 19-tal ruiters uit getrokken om de Kleef schen, die aan Bourgondië Jiet bezit der Veluwe betwistten, uit Barne veld te verdrijven, gelukte het hem de kerk dier plaats te be- rnagtigen en zich op den toren te verschansen. Maar de Kleef- schen, uit Amersfoort en Nijkerk aangerukt, beschoten den toren en weigerden lijfsbehoud aan de bezetting, tenzij ze den bevel hebber uit de galmgaten naar buiten wierpen." „Zijne heldhaftige daad is be kend. Hij stortte zich van de tinne des torens naar beneden, 0.38, in de hand, kroop hij door de struiken voor waarts, op India- nenmanier, zoals zijn vader hem geleerd had. Op het meest onver wachte ogenblik donderde er een schot uit een rebellengeweer. MacArthur's or donnans die naast hem voortkroop, zakte in elkaar. Onmiddellijk liet de luitenant zich op de buik vallen en schoof voor zichtig naar zijn stervende kame raad. Hij richtte zich een beetje op en boog zich over de arme kerel heen. Op dat ogenblik klonk er een tweede salvo, dat zijn hoed doorzeefde. Uit d-e bomen, uit de struiken, overal vandaan kwamen de rebellen te voorschijn, woeste kreten uitstotend en zwaaiend niét hun vlijmscherpe messen. Mac Arthur's mannen openden het vuur en wisten een groot gedeelte van de bende neer te leggen. MacArthur gaf later toedat hij bij de eerste aanval een beetje bleek om de kaken werd. Toen het laatste salvo was weggestor ven, kroop er een oude ijzer vreter van een sergeant naar hem toe en zei laconiek: Mag ik met uw permissie opmerken, luitenant, dat uw leven voor vandaag weer kogelvrij is?

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1960 | | pagina 5