De derde, gróte ontploffing Textiel in het woonhuis emwaMRHM HANDVOL PAS VERSCHENEN BOEKEN Walawip als schatgraver ZATERDAG 16 JANUARI 1960 MIJN hakken gingen kletterend over de straatstenen. Hij was een fiere, trotse soldaat. Fier en parmantig liep hij zijn ronde. Een gene raal kon niet trotser paraderen dan deze soldaat. Soldaat eerste klas, Verhagen, was een stroopsmeerder. En de doorsnee-soldaat houdt niet van deze kleefpotten. Soldaat Verhagen was daarom niet gezien onder zijn kornuiten. Toen hij voor de derde maal die avond zijn ronde liep, ontdekte hij aan het eind van het wagenpark een klein wit pakje. Blij met deze afwisseling, raapte hij het op en peuterde het los. Er zat een sigaret in met een briefje. „Prettige wacht. Verhagen", stond Hij keek om zich heen, zag niemand, en stak de sigaret op. Dampend liep hij verder. Hij was echter nog maar enkele meters verder, toen knetterend en sissend de sigaret explodeerde. Verbluft stond hij te kijken. „Flauw", mompelde hij. en begon het peukje te ontleden om te zien of er soms nog meer inzat. Hij vond een minuscuul briefje dat onder het vloei om de tabak gewikkeld zat. „De eerste, kleine ontploffing" ontcijfer de hij bij het licht van een lucifer. Hij haalde zijn schouders op en vervolgde zijn W¥<?en hij wéér langs het wagenpark kwam. lag er tot zijn grote verbazing wéér een pakje. Een iets groter langwer pig pakje. „Nu een klapsigaar zeker", dacht soldaat Verhagen. „Daar zullen ze geen lol van beleven." Minutenlang stond hij te kijken naar de donkere rijen mi litaire auto's. Het was dwaasheid om daar te gaan zoeken. Hij vervolgde zijn weg zonder het pakje aan te raken. Op de volgende ronde lag het pakje er nog net zo. En zijn nieuwsgierigheid won het. Hii raapte het op en maakte het open Het was een sigaar. Met een briefje dat aan een touwtje hing. Dat touwtje zat door de sigaar heen van punt tot punt. Het kwam er aan de andere kant nog een klein eindje uit. Trek aan het touwtje" las soldaat Verhagen „en je vindt een ander briefje". „Een ander briefje?" dacht hij. „Wat zou daar opstaan?" TT IJ TROK. Het volgende ogenblik schoot er een kleine steekvlam schuin omhoog de lucht in. Hevig geschrokken wierp hij het projectiel van zich af. Enkele meters verder spatte het uit elkaar. Aan het touw tje bengelde een vuursteentje. Bij nader onderzoek vond hij nog een restje van de sigaar. Een eindje van het touw stak er nog uit. Het rook naar benzine. „He. dat touw." ontdekte hij plotseling. „Heb ik dan.." t Voorzichtig trok hij aan het puntje, be dacht op nieuwe ontploffingen. Er kwam echter inderdaad het voorspelde briefje uit. „Trok je aan het verkeerde touwtje las hij. „Ben je erg geschrokken? Dit was de tweede, grótere ontploffing." „Zo?" mompelde hij. „Dat betekent dus dat er nog meer op komst is. Maar daar trap ik toch niet in. Al liggen er nu ook nog honderd pakjes; soldaat Verhagen zal ze netjes laten liggen." Toch minder zeker dan tevoren vervolg de hij hetgeen zijn soldatenplicht 1 liep echter nog twee ronden. - j Tj.Heikens-Niemeijer T\E overste werd woest, en begon snau- -L' wend bevelen uit te delen die door nie mand werden opgevolgd. De luitenant zag bleek. Soldaat eerste klas Verhagen beef de als een rietje. De enige die kalm bleef was de sergeant, een reus van een kerel. Hij stapte bedaard naar buiten en., zag nog net, hoe een donker voorwerp omhoog getrokken werd in de boom waaronder het wachthuisje stond. Een klein papiertje dwarrelde naar beneden. Hij raapte het op en las: „De derde, gróte ontploffing." Verbaasd keek hij Verhagen aan. „Zijn er dan meer ontploffingen geweest", vroeg hij. Deze knikte en vertelde zijn bevindin gen van die avond. Onderwijl zocht de ser geant met een sterke zaklantaren het dich te gebladerte af. Er was niets te zien. „Kom er uit of anders schiet ik je er uit" brieste de overste. Er kwam geen antwoord. „Soldaat Verhagen, klim in die boom en ransel ze er uit." beval de overste weer. Toen zakte er. tergend langzaam, iets don kers uit de boom. Het bleef liggen op het dak van het wachthokje. „Tjuk,. tjuk.tjuk.. tjuk.. tjuk..", ging het opeens weer. Woest greep de overste het pak. Het bleef tikken. „Zoek die boom af," beval hij. Hij gaf een harde ruk aan het touwtje, waaraan het pak hing. „Knap", zei het, en veerde omhoog. Het onderzoek in de boom leverde niets op. In een andere boom. enkele tientallen meters verderop, werd voorzichtig een dunne, zwarte draad binnengehaald. Toen gleden twee zwarte schimmen langs de stam naar beneden en verdwenen onhoor baar in het wagenpark. PvE sergeant peuterde het pak open. Het tikte onverstoorbaar verder. Het was een sigarenkistje. Soldaat Verhagen stond op een afstand. Zijn knieën knikten. Aan ieder haartje hing een zweetdruppel. Het deksel werd voorzichtig opgelicht en. „Tjuk.. tjuk.. tjuk.. tjuk.. tjuk..," klonk het nu veel harder. In het kistje zat het mechaniek van een wekker. Aan een der raderen was op ver nuftige wijze een handeltje bevestigd. Daar aan een veertje dat met een klein houten hamertje was verbonden. Het mechanisme draaide. Telkens als het wieltje helemaal rond was, ging het handeltje over. Dan schoot het veertje uit en het hamertje gaf een kort driftig tikje tegen de zijkant van het kistje. Sprakeloos stonden ze te kij- „Geniaal," zei de luitenant bewonderend. „Soldaat Verhagen, daar is je bom!" spotte de overste. j^IEMAND zag, hoe twee schaduwen be hoedzaam het terrein overstaken. Zij verdwenen achter de kazerne. Daar klom men ze zwijgend tegen een touwladder op, die uit één der ramen hing. De touwlad der werd weer ingehaald en zogvuldig op geborgen. Toen stapten zij in bed, en wei nige minuten later sliepen ze in de vaste overtuiging, dat soldaat eerstè klas Verha gen voortaan wel een toontje lager zou zin gen. De Nederlandsche Bond van Boekbinders-Patroons heeft de vie ring van zijn vijftigjarig bestaan besloten met een jubileumuitgave „50 losse steken". Het eerste exemplaar was voor staatssecre taris Veldkamp. Samenstellers wa ren mr. E. Elias en J. P. M. van Santen, ontwerper Hans Barve- link. Het ontwerp was opmerkelijk. Op de linkerpagina's is steeds een gebeurtenis uit de binderswereld vermeld uit een der vijftig jaren. De daarbij aansluitende rechter pagina's bevatten gebeurtenissen uit de wereld daarbuiten. Vandaar „50 losse steken"; vandaar óók een interessante gang door de ge schiedenis. Het gouden web, door Alice M. Ekert-Rotholz. (vert. W. F. Da niels). Uitgave Bigot en Van Rossum, Blaricum. De Duitse schrijfster Alice M. Ekert-Rotholz verstaat de kunst, om een boeiende verhaal (een familie-roman, zou men kunnen zeggen) aantrekkelijk en lees baar te maken door de beschrij ving van het fascinerende ooster se milieu, waarin zij haar hoofd personen laat optreden. In haar beide vorig-? romans (Waar tra nen. verboden zijn, en Rijst uit zilveren schalen) slaagde zij er in een ongemeen kleurige be schrijving te geven van het Chi na van na de tweede wereld oorlog, waarin de Europeaan met zijn eigen opvatting van bescha ving en welvaart in conflict komt met die van de oosterling. In het pas verschenen „Het gou den weg'' zou de schrijfster, al dus wil de uitgever ons doen ge loven, zichzelf hebben overtrof fen. Maar de trage en langdradi ge beschrijving van het wel en wee der Nederlanders in het voor malige Ned. Indië vermag eigen lijk nergens te boeien al is een Duitse visie op wat specifiek Nederlandse toestanden waren, op zichzelf wel interessant. Drie Koningen van Nederland, door L. Aletrino. Uitgave Schel- tema Holkema N.V., Amster dam. De bekende publicist Aletrino geeft in dit boek een verantwoor de en goed leesbare karakter schets van de drie Koningen, die Nederland in de vorige eeuw mocht hebben. Merkwaardig dat over deze drie figuren tot dusver betrekkelijk weinig is gepubli ceerd. Hier is veelal een terug houdendheid betracht, die lichte lijk overdreven mocht heten. Daarmee is stellig aan de drie Vorsten zelf tekort gedaan. Ale trino laat ons hen zien in de ster ke kanten die zij onmiskenbaar hadden, maar evenmin verbloemt hij zwakheden. Al lezend in zijn knap geschreven boek maakt men zich een belangrijk brok geschie denis eigen. Rijdend op een rhinosrug, door Michaela Denis, uitgave Ad. M. C. Stok, Forum Boeke rij, Den Haag. Met haar man, Armand Denis, van wie zestig prachtige foto's van Afrikaanse dieren het boek illustreren, is Michaela Denis nu reeds verscheidene malen Afrika doorgetrokken. Het echtpaar legt zich in het bijzonder toe op televisiefilms, die vertellen van het leven der dieren en mensen in dit wereld deel. Geen wonder dat dit boek een aaneenschakeling is geworden van spannende gebeurtenissen. Echte sensatie zal men er vergeefs in zoeken. De spanning wordt opge wekt door de nauwkeurige be schrijving van de reacties der be studeerde en geobserveerde die ren, die Michaela met gevoelige pen beschrijft. Een enkele maal verliest zij zich in filosofische be schouwingen en dan is ze haar pen niet meer zo meester en draaft nogal eens door. Maar ge lukkig gebeurt dit zelden en zo'n enkele bladzij moeten we dan maar op de koop toe nemen. De echte dierenliefhebber zal dit werk niet alleen graag willen lezen maar ook bezitten, want er zijn vele delen die tot herlezen lokken en de foto's moet men telkens weer rustig bekijken, zo mooi zijn Grint, door S. P. Akkerman. Uitgave Bosch en Keunlng Hoofdfiguur in deze roman van de protestantse schrijver Akker man is een eenvoudige Friese jon gen, Herman Sietsma, die het van knecht bij een grintmaat- schappij brengt tot directeur van een eigen grintbedrijf. Op sobere wijze schetst Akkerman het leven van deze doorzetter, die als 13- jarige jongen vlak voor de Eer ste Wereldoorlog zijn eerste stap pen in het grintbedrijf zet. Nadat de oorlogsomstandigheden het werk vrijwel hebben stilge legd, krijgt Herman Sietsma zijn kans. Eerst als vertegenwoordiger en tenslotte na verschillende ver wikkelingen als eigen baas, ge trouwd met de dochter van zijn geldschieter, een kerkse man, die zijn geld niet uit winstbejag be schikbaar stelt maar „omdat hij het toch niet mee kan nemen". Mede door deze figuur wordt ook een beeld gegeven van het kerke lijke leven uit de twintiger jaren. Het slot van het boek het "is inmiddels 1926 geworden laat geen van de romanfiguren ook maar iets te wensen over, mis schien wel omdat er steeds nog mensen zijn, die het zo wensen.... DOOR THEA BECKMAN Vervolg „Geef ons ook wat," Diepten de vogels. Walawip knikte en strooide wat kruimels om zich heen. De vogels lieten zich neer op de grond, vochten om de kruimeltjes, zodat Walawip zich tranen lachte. Terwijl hij keek naar de vo gels, vergat hij opeens zijn vrolijkheid. Want wat zag hij tussen de wortels van de boom? Een goudstuk! Walawip had nooit eerder goudstukken gezien, maar wel de potten met verguldsel, die zijn vader voor de toren hanen gebruikte. Hij wist dus meteen, dat dit de schat was, die hij moest vinden. Maar hoe moest hij er bij komen? Een spade bezat hij niet. Hij nam zijn stok en begon daarmede in de grond te wroeten. Heel de dag werkte hij als een paard en ein delijk was het gat groot genoeg. Walawip stak zijn arm er in en haalde het goudstuk naar de oppervlakte. „Fijn", dacht hij. „Nu kan ik vannacht een goed stuk vlees kopen en in een herberg overnachten." Welgemoed ging hij voort en kwam spoedig daarna bij een eenzame herberg. Hij bestelde een gebraden kip en een mooie kamer en betaalde met het goudstuk. De her bergier bekeek het goudstuk met belangstelling. „Hoe komt u daar aan" vroeg hij verbaasd. „Het is zeker honderd jaar oud." „O, gevonden," antwoordde Walawip luchtig. „Hier, der de tegels van de vloer liggen er trouwens nog m Tientallen. Licht de stenen maar eens op, dan zult u het zelf zien." En daarna ging hij slapen, de waard verbluft achterla tend. De volgende morgen trok hij al vroeg verder. Nau welijks was hij weg, of de waard begon samen met zijn knecht de vloertegels in de gelagkamer los te hakken. En ja hoor, onder de zesde tegel vonden zij een pot vol oude, gouden munten. „Hoe is het mogelijk," prevelde de waard. ,,Hoe wist die jongen dat?" Na drie dagen bereikte Walawip de hoofdstad. Geld had hij niet meer en hij rammelde van de honger. Daarom vroeg hij aan een wagenmaker, of hij bij hem als knecht in dienst kon komen. „Een handige knecht kan ik wel gebruiken," zei de genmaker. „Kun je goed timmeren?" „Ik kan helemaal niets," bekende Walawip. „Heb je dan niets geleerd?" „Welnee, waarom zou ik iets leren? Dat is niet nodig. Ik heb immers bijzondere ogen. Ik kan de schatten in de grond zien liggen. Maar nu heb ik honger, want er zitten maar weinig begraven schatten in de grond en als j zijn, graven andere mensen ze op. geloof ik." De wagenmaker dacht na. Hij geloofde geen woord, wat Walawip hem daar vertelde. Maar iemand die zulke onzin kon verzinnen, zou wel een prettig mens zijr mee te werken. Dus sprak hij eindelijk: (Volgende week verder) Beste neven en nichten. Hebben jullie al sneeuwballen kunnen gooien? Jammer, dat de school nu weer begonnen is hè? Jullie hadden anders heerlijk de hele dag kunnen schaatsen en sleetjerijden. Het alfabet gaan we nu een klein beetje veranderen, dus moeten jullie goed opletten wanneer je aan de beurt bent. Het loopt nu van A t/m H, I t/m Ren S t/m Z. De puzzel is dit keer helemaal niet moeilijk en daarom verwacht ik veel brieven. De troostprijzen gaan naar Jaap Tol, Ada en Jannie van Wjjk en Willie Zaalberg. De hoofdprijs krijgt Elsje Verbruggen. De oplossing is Hendrik, Peter, Mien en Jacob. GORDIJNEN ALS KLEURVLAKKEN (Van onze kunstredacteur) de"niets. Zijn "ongerustheid verdween. Na drie mnden stapte hij het wachthuisje bin nen. Hij begon moe te worden, en het zou nog wel even duren eer hij werd afgelost. Hij veegde het zweet van zijn voorhoofd Toen plotseling verstijfde hij van schrik. W/AT was dat? "„Tjuk.. tjuk.. tjuk.. tjuk.. tjuk.. tjukHij luisterde gespannen. Zacht, maar heel duidelijk klonk het regelmatig ge-tjuk.. tjuk.. Zijn haren rezen te berge. Hij zag doods bleek en huiverde. Dat was., dat was., een TIJDBOM!!! Dat moest de derde, gróte ontploffing zijn. Met één sprong was hij buiten. Hij keek naar het hokie alsof het een spook verschijning was. Hij hoorde niets meer. Koortsachtig zocht hij rondom het huisje af. Niets. Het bleef stil. Voorzichtig bekeek hij het hokje van binnen. Het was volko men leeg. Aarzelend stapte hij weer naar binnen. Meteen begon het weer. „Tjuk.. tjuk.. tjuk..." Als door een wesp gestoken schoot hij er weer uit. Het zweet parelde op zijn voor hoofd. Nu was het weer stil. „Onder de- vloer". schoot het door hem heen. Hij zet te zijn voet zwaar op het houten vloertje. „Tjuk.. tjuk.. tjuk...". Voet terug .Stil. Geen twijfel mogelijk Het was een tijdbom. In paniek rende hij naar de poort om alarm te slaan. Zijn soldatenschoenen sloegen een harde roffel op de keien. Weinig minuten later ver scheen hij weer. gevolgd door de overste en nog twee officieren. Ze traden het klei ne hokje binnen. Met z'n vieren stonden ze daar, als haringen in een ton. Ze luis terden. Er gebeurde niets. „Soldaat Verhagen heeft waarschijnlijk zijn eigen horloge horen tikken." veronder stelde de luitenant „Ik maak me sterk.." „Ssst." siste de overste. De luitenant zweeg verschrikt. „Tiuk tjuk tjuk.. tjuk. „Welverdraaid." brulde c'overste. „Die vent heeft gelijk. Waar zit dat ding." Ze zochten overaL In het hokje. Om het hokie Er onder en zelfs er bovenop NietsTotaal nietsZe «tapten weer naar binnen. „Tjuk.tjuk.. tjuk.." rpEXTIEL in het woonhuis is natuurlijk een heel ruim begrip. Wat is er niet allemaal aan textiel in de woning, van de grootste vlakken tot de kleinste stuk jes toe. Die hebben echter alle een functie, zelfs al zijn ze louter decoratief gedacht. Het vloerkleed, de stoelbe- kleding, de gordijnen, het kleedje op het dressoir, enz. Het is alles belangrijk voor de sfeer van de woning. Al leen daarom al heeft dit alles een dienende taak. textiel moet in haar meest-omvat- tende zin worden gekend. En dan neem ik als voorbeeld de gor dijnen, daa- die vaak grote afme tingen hebben en du veel aan dacht kunnen vragen Vooral nu de ramen in de moderne wonin gen groter zijn geworden, heeft het gordijn dus wel een belangrij ke plaats gekregen. Functie Wat is de functie van het gor dijn? E.i dan komt natuurlijk als antwoord: afsluiten van de ra men. Inderdaad, het gordijn heefl een afsluitende functie. De beslo tenheid van het eigen huis kan vaak zo vergroot worden als 's avonds de gordijnen gesloten zijn en men geen hinder meer kan ondervinden van „inkijkers" van buiten af. Het is dan alsof de in timiteit wordt vergroot. De oude ren herinneren zich dan de vroe gere volle woonkamer met de pluche gordijnen en de grote on tilbare armfauteuils. Het gordijn moest altijd heel goed gesloten zijn, want veronderstel dat men iets van buitenaf kon zien. Het was zo de tijd van on groot- en overgrootmoeders, de tijd toen de gordijnen altijd uit heel zware stoffen werden gemaakt en soms met allerlei naturalistische motie ven waren versierd. Vaak werden de gordijner dan nog gesierd met lambrekijns, met rosettes. En speciale aandacht werd dan be steed aan die gordijn-ophouders, die embrasses heetten. Iets anders Maar als ik toegeef dat de eigen lijke taak van het gordijn een af sluitende is, da.i koppel ik daar toch iets anders aan vast. Want het gordijn, zoals he thans ge bruikt wordt, is niet alleen afslui tend maar ook decoratief. Het grote raam in de moderne wonin gen is in de eerste plaats bedoeld om zoveel mogelijk licht door te laten. Maar het uitzicht door dal raam speelt ook i woning wordt daar mee niet altijd rekening gehou den. Men benut het raam vaak al leen maar als lichtbron, niet als deel van het geheel met een eigen decoratieve werking. Wordt het nu 's avonds donker en moeten er dus in de kamer kunstmatige lichtbronnen worden aangestoken, dan kan zo'n raam zonder-uitzicht als een akelig don ker gat werken, als een ongezelli ge en storende plek in de kamer Een donker raam gaat als het wa re gapen en verstooi het even wicht. verstoort de compositie van het interieur. Kamertjes-zonden VV/ORDT het evenwicht nu her- steld all we de gordijnen slui ten? Dat hangt nu juist van het soort textiel af, van de kleur, van de versiering, van de belichting ook. De vroegere terrakleurige of donkerbruine gordijnen, veelal van heel zware stof, pasten zo volko men in de tijd die aan kamertjes zonden deed. Tegenwoordig staat men veel eerlijker en open op de wereld. Men heeft het licht leren waarderen en men is ook het licht als een kleur gaan ondergaan. Dit houdt tevens in dat de kleur licht is geworden, dus een aan het licht bijna gelijke functie kan heb ben. Veel licht in de woning brengt een prettige sfeer. Daar waar de natuurlijke lichtbron klein is. kun nen kleuren licht suggereren. De Franse schilder Georges Seurat zei niet voor niets: „La joie est la prédominance des couleurs vi- ves en chaudes" Juist door de kleur kan men iets van het licht van de zon in zijn woning vasthou den, als die kleur dan ook maar om met Seurat te spreken licht en warm is. Men moet daar bij wel uitgaan van het standpunt, dat men in de natuur nooit een kleur zal aantreffen die volkomen geïsoleerd is van andere kleuren. Een ander» Franse schilder, Ro bert Delaunay, schreef in dit ver band eens terecht, da de „kleu ren elkaar dooddringen, met el kaar spelen en onderlinge verbin dingen aangaan" In een boekje over '-leuren van B. Majorick las ik onlangs de zin: „Lichte kleu ren vertonen de neiging zich aan ons voor te doen als kleurloos in dien zij niet tegengespeeld en in meerder reliëf gebracht worden door een zwaardere of een accent- Harmonie Dus ook ten aanzien van de gor dijnen moet er allereerst gezocht worden naar een kleurenharmonie en harmonie is de eenheid van con trasten in toon, kleur en lijn. Als we van dit alles uitgaan dan zul len de gordijnen als kleurvlakken een geheel eigen functi' krijgen die meer s dan alleen een af fluitende. Dan zullen die gordij nen ook meespelen in de ruimte, ja. ze kunnen zelfs het ruimtege voel versterken Trouwens niet al leen door de kleur, ook door de lijn, die voor een modern interi eur strak behoort te zijn. Want men moet -*r ook aan denken, dat de gordijnvlakken geen speciale aandacht vragen, ze moeten als het ware in het geheej zijn opge- Alle textiel in onze woning dient hierop te zijn afgestemd. Ook in de keuken, ook in de slaapkamer, ook in de kinderkamer. Nooit zal het textiel een autonome plaats mogen innemen of een ruimtever- kleinende verking mogen hebben, zoals de vroegere donkerbruine pluche-gordijnen. Zodra de ramen gesloten worden des avonds zal de kleur de taak van het licht overnemen en dus zeker ook de kleur van de textielprodukten. Ret al of niet noodzakelijke van een motief -»p het textiel is weer van andere factoren afhankelijk. Gedachten en spreuken Uitgeverij Boucher te Den Haag heeft weer twee heel kleine deeltjes aan de serie van aforis men en gedachten toegevoegd Het is een serie onder redactie van F. J. Schmit en A. C. Nie- meyer. Nieuw uitgekomen zijn nu „Spreuken uit Tibet" (inleiding en vertaling uit het Tibetaans dom M. Ondci' en „Gedachten van Mi chel de Mohtaigne", de 16e eeuw se schrijver, van wie we de eer ste gedachte hier overnemen: „Ar moede aan aardse goederen is ge makkelijk te verhelpen: armoedi des geestes is ongeneeslijk". Hei zijn weer twee prachtige en wij ze deeltjes. Of vindt U de uit spraak van Saskya Pandita, waar mee we besluiten, niet wijs? Dit uitspraak luidt: „Bewijs je goe de afkomst door je daden, want zijn je daden slecht dan is je goe de afkomst zinloos. Sandelhout heeft een aangename geur. maar als het tot houtskool verbrandt, wil niemand het meer". We gaan nu de brieven beantwoorden. Hartelijk welkom bij de ;ven en nichten Rina Of ferman. Ben jij weer beter? Wat ben jij verschrikkelijk verwend. Anneke Olden- hof, schrijf jij er de volgen de keer een briefje bij? Jij bent ook hartelijk wel kom Hennle Oltvoort. Hoe komt het, dat jij je arm hebt gebroken? Ga je wel naar school? Arle Jan Ooster, doe jij er de volgen de keer ook een briefje bij? Van jou kreeg ik ook al geen briefje Mattie Oost hoek. De volgende keer wel? Jan Post deed er ook geen briefje bij. Heb jij nog meer broertjes en zusjes? Henrlëtte Pruim, weet je al naar welke school je zal gaan? Is het spelden kussen mooi geworden? Wat fijn, dat je opa en oma er waren. Gezientje Ree- ders, schrijf jij voortaan boven je brief Tante Jos? Mieke Reeders doet het al precies eender. Volgende keer beter, hoor! Henk Reedijk voor wie schrijf jij al die televisieverslagen? Schrijf jij er de volgende keer een briefje bij Janny de Ridder? Gerda de Ridder wat heb jij mooie pantoffels gekregen. Zijn al le kinderen bij Jeanne in de klas weer beter? Hoe was de patat Marja de Ridder? Bakt je moeder het wel eens meer? Lia de Ridder, krijg ik de volgen de keer een briefje van jou? Kees Roeleveld, doe jij er de volgende keer ook een briefje bij? Wacht jij weer zolang met schrijven Karin de Roo? Hoeveel jaar is Rudi? Be dankt voor je tekening. Is je boekomslag al klaar Leny Roodenburg? Wat heb jij veel vriendinnen! Jans Roos, jij deed er ook geen briefje bij. Volgende keer wel? Marianne Roze graag zou ik van jou ook een briefje ontvangen. Bram Ruit, wanneer ben jij precies geboren? In wel ke klas zit jij Adrie Rut- ters? Heb jij een leuke va kantie gehad? Hoe heet jij K. van Rijswijk? Koos of Kees? Dat is nogal niets „een piano". Willie Schellevis! Van harte beter schap! Wat zal jij knap worden Gerda Schellevis. Ga jij graag naar school? Heb je het gedicht goed opgezegd Leen Schellevis? Hartelijk welkom Jan en Wim Schenk. Natuurlijk moeten jullie schrijven, dal is leuk. Heerlijk dat jul lie het naar je zin hebt in het nieuwe huis. Johnny Schultbik! Blijft je pappa lang weg? Hennie Schül-i Ier bedankt voor je gedicht. Wat leuk, dat jullie mui zen op school hebben. Geweldig, dat jullie een au to hebben Sjanie Sloof. Ben jij de jongste thuis? Har telijk bedankt voor je ge dicht Marianne Spaans. Heb jij een leuke vakantie ge had? Hartelijk welkom, Ria Spek. Hoe oud ben jij precies? Hartelijk wel kom Nico van Spronsen. Wat voor ongeluk heb jij gehad? Ook jij bent har telijk welkom Hans Spruijt. Je briefkaart heb ik opge lost, hoor! Bedankt voor je leuke versje Nellie Sran- der. Is het een lief neefje? Hier heeft het ook ge sneeuwd Piet Slappende). Heb jij al geschaatst? Sierd Smit, kan jij ook schaatsen? Heb je al ge kleurd? Schrijf je er dc volgende keer een briefje bij Elly van Staalduinen? Wat moet jij later wor den Adrl Steenhoek? Wat ben jij laat naar bed gegaan, toen jouw broer ja rig was. Peter van Steen- hoven! Hebben jullie al geschaatst. Corrie en Ineke Steenks? Wat leuk. dat jul lie met het toneelstuk mee mogen doen. Kees Steke- te. schrijf jij de volgende keer wat meer? Is Hen drik een tweelingbroer van jou, Jacob Sterrenburg? Moei je al weer naar school? Hartelijk welkom Tjitske Stienstra. Een pret- I tige dag 27 januari, Tjits- Piet en Sjaak Stok hebben jullie een leuke va kantie gehad? Wat is het leuk bij de kabouters, Joke Sturrus! Wat betekent Oehoe? Fijn-, dat jij nog zo'n klein zusje hebt, Gonda Stijntjes! Was het declamatorium mooi? Doe jij er de volgende keer een briefje bij Hans Taver ne? Ben jij al op het ijs geweest, Jaap Tol? Was het fijn in Breskens? Wat heb jij grappig postpa pier gekregen, Tineke Tol! Was het maandag leuk op school? Tante Jos is geen mijnheer, Ella van Tonger- Rietje van Tongerlo schrijft ook al. Schrijven jullie er de volgende keer een briefje bij? Was het niet te koud om te zwem- Ellie Tuit? Zijn jul lie al op het ijs geweest? Fijn, dat Atie en Hennie bijna jarig zijn. Is het vogelhuisje mooi geworden Jaap Trouw? Een heel pret tige dag op 21 januari, Jaap! Wat heb jij veel plaatjes gekregen, Willy Tijsen! Heb jij al ge schaatst? Hartelijk wel kom Corrie Tijssen. Jij hebt dus een leuke vakan tie gehad. Ben jij weer Greet je Tijssen? het op school? Loesje Valk, schrijf jij de volgende keer een lange brief? Ria v.d. Velden, jou verwacht ik ook lange brief. Vond je het vuurwerk mooi, Nico Verhoef? Wat heb jij mooi postpapier. Bedankt voor je gezellige brief, Elsje Ver bruggen! Wat jammer, dat de poezen niet met elkaar kunnen opschieten. Eet jij ook wel eens van het poe- zenbord? Heb jij nog broertjes en zusjes, Wim Verkaik? Is je been weer beter Ria Ver maas? Geweldig, dat jij je moeder al zo helpt. Heb jij ook al geschaatst, Loes Vermeer? Een plezierige dag op 31 januari. Loes! Bedankt voor je mooie teke- ping. Flink, dat jij al op je broertje en zusje kan passen Alie Vermeer. Praat broertje al? Aagje Vermeulen, doe jij er de. volgende keer een briefje bij? Fijn, dat je de vol gende keer een briefje stuurt. Evert Versteeg! Mocht jij niet meedoen Thea Verweij? Hoe oud is je zus je? Jammer, dat je he lemaal geen oliebollen hebt gekregen Marga Verwijs. Ik heb jullie brief niet ge zien. Kan jij blokfluit spelen Gerda Verwijs? Heb je een leuke verjaardag ge had? Waren de pannekoeken lekker? Bertje Vink, schrijf jij er in 't vervolg een briefje bij? Ab Vis ser, jij ook? Heb jij een leuke verjaardag gehad Teu- nle de Vlaam? Dat is een leuk spel „Halma", Co- bi Vliegenthart. Ben jij weer beter? Jan van Vliet heb je al de sterretjes af gestoken? Wat heb jij van je bouwdozen gemaakt? Wat knap, dat jullie al kun nen bakken Lida van Vliet! Was het lekker? Pieter v.d. Vliet, doe jij er in 't vervolg een briefje bij? Heb jij een mooi cijfer voor het orgelspelen gekregen, Ada van Vliet? Leen v. d. Vlist, wat geweldig al dat vuurwerk. Beterschap en niet meer ziek worden, hoor Leen! Hoe is het met jouw broertje, Piet v. d. Vlist? Bedankt voor je mooie gedichtje. Ge weldig, zo'n glasblazer Hans Vons. Mochten jullie alle maal wat kopen? Harte lijk welkom Marian Vos. Kan je broertje al praten? Je vorige brief was te laat, Marian! Hebben jullie mooie boeken gekregen Co- bie en Rietje Vos? Hebben jullie mamma's stoel ver sierd? Hoe heet jij P. Vreeken? Was het leuk in Moercapelle Miep de Vrij? Heerlijk, een boerde rij, vind je niet? Wat een aardig zusje heb jij, Nelleke Vijfvinkel! Eve lien Walrate krijg ik de vol gende keer een briefje van jou? Dik, Frits en Goof v.d. Water hebben jullie al sleetje gereden? Bedankt voor je raadsel, Arga v. Wendel de Joode! Hoe he ten je zusjes? Annie Westhoeve, er zijn geen lief hebbers meer voor corres pondentie. Hoe gaat het met jou? Moet jij later bakker worden Arle v, d. Wetering? De vorige keer was je te laat, Joke Wiegers! Wat leuk, dat jij bij Henriette in de klas zit. Een héél prettige dag toegewenst op 28 januari, Hugo de Wilde! Nel Wil- lemse schrijf jij de volgen de keer wat meer? Hoe was het bij opa en oma. Ada van Wijk? Hoe gaat het op school, Jannie van Wijk? Heb jij al ge schaatst, Gerda v. Wijk? Volgende keer graag wat meer, Prljna Zwaan. Be dankt voor je raadsel Willy Zaalberg. Heb jij mooie boeken? De namen, die met de letters A t/m H beginnen zijn nu aan de beurt Alle maal hartelijk gegroet van TANTE JOS. Jullie moeten nu vertellen welke dieren i werpen bij elkaar horen. Niet moeilijk, vinden jullie wel? Oplossingen moeten vóór dinsdag 19 januari worden ingezonden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1960 | | pagina 8