De derde, gróte ontploffing
Textiel in het woonhuis
emwaMRHM
HANDVOL PAS VERSCHENEN BOEKEN
Walawip als schatgraver
ZATERDAG 16 JANUARI 1960
MIJN hakken gingen kletterend over de straatstenen. Hij was een
fiere, trotse soldaat. Fier en parmantig liep hij zijn ronde. Een gene
raal kon niet trotser paraderen dan deze soldaat. Soldaat eerste
klas, Verhagen, was een stroopsmeerder. En de doorsnee-soldaat houdt
niet van deze kleefpotten. Soldaat Verhagen was daarom niet gezien
onder zijn kornuiten. Toen hij voor de derde maal die avond zijn ronde liep,
ontdekte hij aan het eind van het wagenpark een klein wit pakje. Blij met
deze afwisseling, raapte hij het op en peuterde het los. Er zat een sigaret
in met een briefje.
„Prettige wacht. Verhagen", stond
Hij keek om zich heen, zag niemand,
en stak de sigaret op. Dampend liep hij
verder. Hij was echter nog maar enkele
meters verder, toen knetterend en sissend
de sigaret explodeerde. Verbluft stond hij
te kijken.
„Flauw", mompelde hij. en begon het
peukje te ontleden om te zien of er soms
nog meer inzat. Hij vond een minuscuul
briefje dat onder het vloei om de tabak
gewikkeld zat.
„De eerste, kleine ontploffing" ontcijfer
de hij bij het licht van een lucifer. Hij
haalde zijn schouders op en vervolgde zijn
W¥<?en hij wéér langs het wagenpark
kwam. lag er tot zijn grote verbazing
wéér een pakje. Een iets groter langwer
pig pakje. „Nu een klapsigaar zeker",
dacht soldaat Verhagen. „Daar zullen ze
geen lol van beleven." Minutenlang stond
hij te kijken naar de donkere rijen mi
litaire auto's. Het was dwaasheid om
daar te gaan zoeken. Hij vervolgde zijn
weg zonder het pakje aan te raken. Op
de volgende ronde lag het pakje er nog
net zo. En zijn nieuwsgierigheid won het.
Hii raapte het op en maakte het open
Het was een sigaar. Met een briefje dat
aan een touwtje hing. Dat touwtje zat
door de sigaar heen van punt tot punt. Het
kwam er aan de andere kant nog een
klein eindje uit.
Trek aan het touwtje" las soldaat
Verhagen „en je vindt een ander briefje".
„Een ander briefje?" dacht hij. „Wat
zou daar opstaan?"
TT IJ TROK. Het volgende ogenblik schoot
er een kleine steekvlam schuin omhoog
de lucht in. Hevig geschrokken wierp hij
het projectiel van zich af. Enkele meters
verder spatte het uit elkaar. Aan het touw
tje bengelde een vuursteentje. Bij nader
onderzoek vond hij nog een restje van de
sigaar. Een eindje van het touw stak er
nog uit. Het rook naar benzine.
„He. dat touw." ontdekte hij plotseling.
„Heb ik dan.." t
Voorzichtig trok hij aan het puntje, be
dacht op nieuwe ontploffingen. Er kwam
echter inderdaad het voorspelde briefje
uit.
„Trok je aan het verkeerde touwtje las
hij. „Ben je erg geschrokken? Dit was
de tweede, grótere ontploffing."
„Zo?" mompelde hij. „Dat betekent dus
dat er nog meer op komst is. Maar daar
trap ik toch niet in. Al liggen er nu ook
nog honderd pakjes; soldaat Verhagen zal
ze netjes laten liggen."
Toch minder zeker dan tevoren vervolg
de hij hetgeen zijn soldatenplicht 1
liep echter nog twee ronden.
- j Tj.Heikens-Niemeijer
T\E overste werd woest, en begon snau-
-L' wend bevelen uit te delen die door nie
mand werden opgevolgd. De luitenant zag
bleek. Soldaat eerste klas Verhagen beef
de als een rietje. De enige die kalm bleef
was de sergeant, een reus van een kerel.
Hij stapte bedaard naar buiten en., zag
nog net, hoe een donker voorwerp omhoog
getrokken werd in de boom waaronder het
wachthuisje stond. Een klein papiertje
dwarrelde naar beneden. Hij raapte het op
en las: „De derde, gróte ontploffing."
Verbaasd keek hij Verhagen aan.
„Zijn er dan meer ontploffingen geweest",
vroeg hij.
Deze knikte en vertelde zijn bevindin
gen van die avond. Onderwijl zocht de ser
geant met een sterke zaklantaren het dich
te gebladerte af. Er was niets te zien.
„Kom er uit of anders schiet ik je er
uit" brieste de overste.
Er kwam geen antwoord.
„Soldaat Verhagen, klim in die boom en
ransel ze er uit." beval de overste weer.
Toen zakte er. tergend langzaam, iets don
kers uit de boom. Het bleef liggen op
het dak van het wachthokje.
„Tjuk,. tjuk.tjuk.. tjuk.. tjuk..", ging
het opeens weer.
Woest greep de overste het pak. Het
bleef tikken.
„Zoek die boom af," beval hij.
Hij gaf een harde ruk aan het touwtje,
waaraan het pak hing. „Knap", zei het,
en veerde omhoog.
Het onderzoek in de boom leverde niets
op.
In een andere boom. enkele tientallen
meters verderop, werd voorzichtig een
dunne, zwarte draad binnengehaald. Toen
gleden twee zwarte schimmen langs de
stam naar beneden en verdwenen onhoor
baar in het wagenpark.
PvE sergeant peuterde het pak open. Het
tikte onverstoorbaar verder. Het was
een sigarenkistje.
Soldaat Verhagen stond op een afstand.
Zijn knieën knikten. Aan ieder haartje
hing een zweetdruppel.
Het deksel werd voorzichtig opgelicht en.
„Tjuk.. tjuk.. tjuk.. tjuk.. tjuk..,"
klonk het nu veel harder.
In het kistje zat het mechaniek van een
wekker. Aan een der raderen was op ver
nuftige wijze een handeltje bevestigd. Daar
aan een veertje dat met een klein houten
hamertje was verbonden. Het mechanisme
draaide. Telkens als het wieltje helemaal
rond was, ging het handeltje over. Dan
schoot het veertje uit en het hamertje gaf
een kort driftig tikje tegen de zijkant van
het kistje. Sprakeloos stonden ze te kij-
„Geniaal," zei de luitenant bewonderend.
„Soldaat Verhagen, daar is je bom!"
spotte de overste.
j^IEMAND zag, hoe twee schaduwen be
hoedzaam het terrein overstaken. Zij
verdwenen achter de kazerne. Daar klom
men ze zwijgend tegen een touwladder op,
die uit één der ramen hing. De touwlad
der werd weer ingehaald en zogvuldig op
geborgen. Toen stapten zij in bed, en wei
nige minuten later sliepen ze in de vaste
overtuiging, dat soldaat eerstè klas Verha
gen voortaan wel een toontje lager zou zin
gen.
De Nederlandsche Bond van
Boekbinders-Patroons heeft de vie
ring van zijn vijftigjarig bestaan
besloten met een jubileumuitgave
„50 losse steken". Het eerste
exemplaar was voor staatssecre
taris Veldkamp. Samenstellers wa
ren mr. E. Elias en J. P. M. van
Santen, ontwerper Hans Barve-
link.
Het ontwerp was opmerkelijk.
Op de linkerpagina's is steeds een
gebeurtenis uit de binderswereld
vermeld uit een der vijftig jaren.
De daarbij aansluitende rechter
pagina's bevatten gebeurtenissen
uit de wereld daarbuiten. Vandaar
„50 losse steken"; vandaar óók
een interessante gang door de ge
schiedenis.
Het gouden web, door Alice M.
Ekert-Rotholz. (vert. W. F. Da
niels). Uitgave Bigot en Van
Rossum, Blaricum.
De Duitse schrijfster Alice M.
Ekert-Rotholz verstaat de kunst,
om een boeiende verhaal (een
familie-roman, zou men kunnen
zeggen) aantrekkelijk en lees
baar te maken door de beschrij
ving van het fascinerende ooster
se milieu, waarin zij haar hoofd
personen laat optreden. In haar
beide vorig-? romans (Waar tra
nen. verboden zijn, en Rijst uit
zilveren schalen) slaagde zij er
in een ongemeen kleurige be
schrijving te geven van het Chi
na van na de tweede wereld
oorlog, waarin de Europeaan met
zijn eigen opvatting van bescha
ving en welvaart in conflict
komt met die van de oosterling.
In het pas verschenen „Het gou
den weg'' zou de schrijfster, al
dus wil de uitgever ons doen ge
loven, zichzelf hebben overtrof
fen. Maar de trage en langdradi
ge beschrijving van het wel en
wee der Nederlanders in het voor
malige Ned. Indië vermag eigen
lijk nergens te boeien al is
een Duitse visie op wat specifiek
Nederlandse toestanden waren,
op zichzelf wel interessant.
Drie Koningen van Nederland,
door L. Aletrino. Uitgave Schel-
tema Holkema N.V., Amster
dam.
De bekende publicist Aletrino
geeft in dit boek een verantwoor
de en goed leesbare karakter
schets van de drie Koningen, die
Nederland in de vorige eeuw
mocht hebben. Merkwaardig dat
over deze drie figuren tot dusver
betrekkelijk weinig is gepubli
ceerd. Hier is veelal een terug
houdendheid betracht, die lichte
lijk overdreven mocht heten.
Daarmee is stellig aan de drie
Vorsten zelf tekort gedaan. Ale
trino laat ons hen zien in de ster
ke kanten die zij onmiskenbaar
hadden, maar evenmin verbloemt
hij zwakheden. Al lezend in zijn
knap geschreven boek maakt men
zich een belangrijk brok geschie
denis eigen.
Rijdend op een rhinosrug,
door Michaela Denis, uitgave
Ad. M. C. Stok, Forum Boeke
rij, Den Haag.
Met haar man, Armand Denis,
van wie zestig prachtige foto's
van Afrikaanse dieren het boek
illustreren, is Michaela Denis nu
reeds verscheidene malen Afrika
doorgetrokken.
Het echtpaar legt zich in het
bijzonder toe op televisiefilms,
die vertellen van het leven der
dieren en mensen in dit wereld
deel.
Geen wonder dat dit boek een
aaneenschakeling is geworden van
spannende gebeurtenissen. Echte
sensatie zal men er vergeefs in
zoeken. De spanning wordt opge
wekt door de nauwkeurige be
schrijving van de reacties der be
studeerde en geobserveerde die
ren, die Michaela met gevoelige
pen beschrijft. Een enkele maal
verliest zij zich in filosofische be
schouwingen en dan is ze haar
pen niet meer zo meester en
draaft nogal eens door. Maar ge
lukkig gebeurt dit zelden en zo'n
enkele bladzij moeten we dan
maar op de koop toe nemen. De
echte dierenliefhebber zal dit werk
niet alleen graag willen lezen
maar ook bezitten, want er zijn
vele delen die tot herlezen lokken
en de foto's moet men telkens
weer rustig bekijken, zo mooi zijn
Grint, door S. P. Akkerman.
Uitgave Bosch en Keunlng
Hoofdfiguur in deze roman van
de protestantse schrijver Akker
man is een eenvoudige Friese jon
gen, Herman Sietsma, die het
van knecht bij een grintmaat-
schappij brengt tot directeur van
een eigen grintbedrijf. Op sobere
wijze schetst Akkerman het leven
van deze doorzetter, die als 13-
jarige jongen vlak voor de Eer
ste Wereldoorlog zijn eerste stap
pen in het grintbedrijf zet.
Nadat de oorlogsomstandigheden
het werk vrijwel hebben stilge
legd, krijgt Herman Sietsma zijn
kans. Eerst als vertegenwoordiger
en tenslotte na verschillende ver
wikkelingen als eigen baas, ge
trouwd met de dochter van zijn
geldschieter, een kerkse man, die
zijn geld niet uit winstbejag be
schikbaar stelt maar „omdat hij
het toch niet mee kan nemen".
Mede door deze figuur wordt ook
een beeld gegeven van het kerke
lijke leven uit de twintiger jaren.
Het slot van het boek het "is
inmiddels 1926 geworden laat
geen van de romanfiguren ook
maar iets te wensen over, mis
schien wel omdat er steeds nog
mensen zijn, die het zo wensen....
DOOR THEA BECKMAN
Vervolg
„Geef ons ook wat," Diepten de vogels. Walawip knikte
en strooide wat kruimels om zich heen. De vogels lieten
zich neer op de grond, vochten om de kruimeltjes, zodat
Walawip zich tranen lachte. Terwijl hij keek naar de vo
gels, vergat hij opeens zijn vrolijkheid. Want wat zag hij
tussen de wortels van de boom? Een goudstuk!
Walawip had nooit eerder goudstukken gezien, maar wel
de potten met verguldsel, die zijn vader voor de toren
hanen gebruikte. Hij wist dus meteen, dat dit de schat
was, die hij moest vinden. Maar hoe moest hij er bij
komen? Een spade bezat hij niet.
Hij nam zijn stok en begon daarmede in de grond te
wroeten. Heel de dag werkte hij als een paard en ein
delijk was het gat groot genoeg. Walawip stak zijn arm
er in en haalde het goudstuk naar de oppervlakte.
„Fijn", dacht hij. „Nu kan ik vannacht een goed stuk
vlees kopen en in een herberg overnachten."
Welgemoed ging hij voort en kwam spoedig daarna bij
een eenzame herberg. Hij bestelde een gebraden kip en
een mooie kamer en betaalde met het goudstuk. De her
bergier bekeek het goudstuk met belangstelling. „Hoe komt
u daar aan" vroeg hij verbaasd. „Het is zeker honderd
jaar oud."
„O, gevonden," antwoordde Walawip luchtig. „Hier,
der de tegels van de vloer liggen er trouwens nog m
Tientallen. Licht de stenen maar eens op, dan zult u het
zelf zien."
En daarna ging hij slapen, de waard verbluft achterla
tend. De volgende morgen trok hij al vroeg verder. Nau
welijks was hij weg, of de waard begon samen met zijn
knecht de vloertegels in de gelagkamer los te hakken. En
ja hoor, onder de zesde tegel vonden zij een pot vol
oude, gouden munten. „Hoe is het mogelijk," prevelde
de waard. ,,Hoe wist die jongen dat?"
Na drie dagen bereikte Walawip de hoofdstad. Geld had
hij niet meer en hij rammelde van de honger. Daarom
vroeg hij aan een wagenmaker, of hij bij hem als knecht
in dienst kon komen.
„Een handige knecht kan ik wel gebruiken," zei de
genmaker. „Kun je goed timmeren?" „Ik kan helemaal
niets," bekende Walawip. „Heb je dan niets geleerd?"
„Welnee, waarom zou ik iets leren? Dat is niet nodig.
Ik heb immers bijzondere ogen. Ik kan de schatten in de
grond zien liggen. Maar nu heb ik honger, want er zitten
maar weinig begraven schatten in de grond en als j
zijn, graven andere mensen ze op. geloof ik."
De wagenmaker dacht na. Hij geloofde geen woord,
wat Walawip hem daar vertelde. Maar iemand die zulke
onzin kon verzinnen, zou wel een prettig mens zijr
mee te werken. Dus sprak hij eindelijk:
(Volgende week verder)
Beste neven en nichten.
Hebben jullie al sneeuwballen kunnen gooien? Jammer, dat de
school nu weer begonnen is hè? Jullie hadden anders heerlijk de
hele dag kunnen schaatsen en sleetjerijden.
Het alfabet gaan we nu een klein beetje veranderen, dus moeten
jullie goed opletten wanneer je aan de beurt bent.
Het loopt nu van A t/m H, I t/m Ren S t/m Z.
De puzzel is dit keer helemaal niet moeilijk en daarom verwacht
ik veel brieven.
De troostprijzen gaan naar Jaap Tol, Ada en Jannie van Wjjk
en Willie Zaalberg. De hoofdprijs krijgt Elsje Verbruggen.
De oplossing is Hendrik, Peter, Mien en Jacob.
GORDIJNEN ALS KLEURVLAKKEN
(Van onze kunstredacteur)
de"niets. Zijn "ongerustheid verdween. Na
drie mnden stapte hij het wachthuisje bin
nen. Hij begon moe te worden, en het zou
nog wel even duren eer hij werd afgelost.
Hij veegde het zweet van zijn voorhoofd
Toen plotseling verstijfde hij van schrik.
W/AT was dat?
"„Tjuk.. tjuk.. tjuk.. tjuk.. tjuk..
tjukHij luisterde gespannen. Zacht,
maar heel duidelijk klonk het regelmatig
ge-tjuk.. tjuk..
Zijn haren rezen te berge. Hij zag doods
bleek en huiverde. Dat was., dat was.,
een TIJDBOM!!!
Dat moest de derde, gróte ontploffing
zijn. Met één sprong was hij buiten. Hij
keek naar het hokie alsof het een spook
verschijning was. Hij hoorde niets meer.
Koortsachtig zocht hij rondom het huisje
af. Niets. Het bleef stil. Voorzichtig bekeek
hij het hokje van binnen. Het was volko
men leeg. Aarzelend stapte hij weer naar
binnen. Meteen begon het weer.
„Tjuk.. tjuk.. tjuk..."
Als door een wesp gestoken schoot hij er
weer uit. Het zweet parelde op zijn voor
hoofd. Nu was het weer stil. „Onder de-
vloer". schoot het door hem heen. Hij zet
te zijn voet zwaar op het houten vloertje.
„Tjuk.. tjuk.. tjuk...".
Voet terug .Stil. Geen twijfel mogelijk
Het was een tijdbom. In paniek rende hij
naar de poort om alarm te slaan. Zijn
soldatenschoenen sloegen een harde roffel
op de keien. Weinig minuten later ver
scheen hij weer. gevolgd door de overste
en nog twee officieren. Ze traden het klei
ne hokje binnen. Met z'n vieren stonden
ze daar, als haringen in een ton. Ze luis
terden. Er gebeurde niets.
„Soldaat Verhagen heeft waarschijnlijk
zijn eigen horloge horen tikken." veronder
stelde de luitenant „Ik maak me sterk.."
„Ssst." siste de overste. De luitenant
zweeg verschrikt.
„Tiuk tjuk tjuk.. tjuk.
„Welverdraaid." brulde c'overste. „Die
vent heeft gelijk. Waar zit dat ding."
Ze zochten overaL In het hokje. Om het
hokie Er onder en zelfs er bovenop
NietsTotaal nietsZe «tapten weer
naar binnen.
„Tjuk.tjuk.. tjuk.."
rpEXTIEL in het woonhuis
is natuurlijk een heel
ruim begrip. Wat is er niet
allemaal aan textiel in de
woning, van de grootste
vlakken tot de kleinste stuk
jes toe. Die hebben echter
alle een functie, zelfs al zijn
ze louter decoratief gedacht.
Het vloerkleed, de stoelbe-
kleding, de gordijnen, het
kleedje op het dressoir, enz.
Het is alles belangrijk voor
de sfeer van de woning. Al
leen daarom al heeft dit
alles een dienende taak.
textiel moet in haar meest-omvat-
tende zin worden gekend. En
dan neem ik als voorbeeld de gor
dijnen, daa- die vaak grote afme
tingen hebben en du veel aan
dacht kunnen vragen Vooral nu
de ramen in de moderne wonin
gen groter zijn geworden, heeft
het gordijn dus wel een belangrij
ke plaats gekregen.
Functie
Wat is de functie van het gor
dijn? E.i dan komt natuurlijk als
antwoord: afsluiten van de ra
men. Inderdaad, het gordijn heefl
een afsluitende functie. De beslo
tenheid van het eigen huis kan
vaak zo vergroot worden als
's avonds de gordijnen gesloten
zijn en men geen hinder meer kan
ondervinden van „inkijkers" van
buiten af. Het is dan alsof de in
timiteit wordt vergroot. De oude
ren herinneren zich dan de vroe
gere volle woonkamer met de
pluche gordijnen en de grote on
tilbare armfauteuils. Het gordijn
moest altijd heel goed gesloten
zijn, want veronderstel dat men
iets van buitenaf kon zien. Het
was zo de tijd van on groot- en
overgrootmoeders, de tijd toen de
gordijnen altijd uit heel zware
stoffen werden gemaakt en soms
met allerlei naturalistische motie
ven waren versierd. Vaak werden
de gordijner dan nog gesierd met
lambrekijns, met rosettes. En
speciale aandacht werd dan be
steed aan die gordijn-ophouders,
die embrasses heetten.
Iets anders
Maar als ik toegeef dat de eigen
lijke taak van het gordijn een af
sluitende is, da.i koppel ik daar
toch iets anders aan vast. Want
het gordijn, zoals he thans ge
bruikt wordt, is niet alleen afslui
tend maar ook decoratief. Het
grote raam in de moderne wonin
gen is in de eerste plaats bedoeld
om zoveel mogelijk licht door te
laten. Maar het uitzicht door dal
raam speelt ook
i woning wordt daar
mee niet altijd rekening gehou
den. Men benut het raam vaak al
leen maar als lichtbron, niet als
deel van het geheel met een eigen
decoratieve werking.
Wordt het nu 's avonds donker
en moeten er dus in de kamer
kunstmatige lichtbronnen worden
aangestoken, dan kan zo'n raam
zonder-uitzicht als een akelig don
ker gat werken, als een ongezelli
ge en storende plek in de kamer
Een donker raam gaat als het wa
re gapen en verstooi het even
wicht. verstoort de compositie
van het interieur.
Kamertjes-zonden
VV/ORDT het evenwicht nu her-
steld all we de gordijnen slui
ten? Dat hangt nu juist van het
soort textiel af, van de kleur, van
de versiering, van de belichting
ook. De vroegere terrakleurige of
donkerbruine gordijnen, veelal van
heel zware stof, pasten zo volko
men in de tijd die aan kamertjes
zonden deed. Tegenwoordig staat
men veel eerlijker en open op de
wereld. Men heeft het licht leren
waarderen en men is ook het licht
als een kleur gaan ondergaan.
Dit houdt tevens in dat de kleur
licht is geworden, dus een aan het
licht bijna gelijke functie kan heb
ben. Veel licht in de woning brengt
een prettige sfeer. Daar waar de
natuurlijke lichtbron klein is. kun
nen kleuren licht suggereren. De
Franse schilder Georges Seurat
zei niet voor niets: „La joie est
la prédominance des couleurs vi-
ves en chaudes" Juist door de
kleur kan men iets van het licht
van de zon in zijn woning vasthou
den, als die kleur dan ook maar
om met Seurat te spreken
licht en warm is. Men moet daar
bij wel uitgaan van het standpunt,
dat men in de natuur nooit een
kleur zal aantreffen die volkomen
geïsoleerd is van andere kleuren.
Een ander» Franse schilder, Ro
bert Delaunay, schreef in dit ver
band eens terecht, da de „kleu
ren elkaar dooddringen, met el
kaar spelen en onderlinge verbin
dingen aangaan" In een boekje
over '-leuren van B. Majorick las
ik onlangs de zin: „Lichte kleu
ren vertonen de neiging zich aan
ons voor te doen als kleurloos in
dien zij niet tegengespeeld en in
meerder reliëf gebracht worden
door een zwaardere of een accent-
Harmonie
Dus ook ten aanzien van de gor
dijnen moet er allereerst gezocht
worden naar een kleurenharmonie
en harmonie is de eenheid van con
trasten in toon, kleur en lijn. Als
we van dit alles uitgaan dan zul
len de gordijnen als kleurvlakken
een geheel eigen functi' krijgen
die meer s dan alleen een af
fluitende. Dan zullen die gordij
nen ook meespelen in de ruimte,
ja. ze kunnen zelfs het ruimtege
voel versterken Trouwens niet al
leen door de kleur, ook door de
lijn, die voor een modern interi
eur strak behoort te zijn. Want
men moet -*r ook aan denken, dat
de gordijnvlakken geen speciale
aandacht vragen, ze moeten als
het ware in het geheej zijn opge-
Alle textiel in onze woning dient
hierop te zijn afgestemd. Ook in
de keuken, ook in de slaapkamer,
ook in de kinderkamer. Nooit zal
het textiel een autonome plaats
mogen innemen of een ruimtever-
kleinende verking mogen hebben,
zoals de vroegere donkerbruine
pluche-gordijnen. Zodra de ramen
gesloten worden des avonds zal
de kleur de taak van het licht
overnemen en dus zeker ook de
kleur van de textielprodukten. Ret
al of niet noodzakelijke van een
motief -»p het textiel is weer van
andere factoren afhankelijk.
Gedachten en
spreuken
Uitgeverij Boucher te Den
Haag heeft weer twee heel kleine
deeltjes aan de serie van aforis
men en gedachten toegevoegd
Het is een serie onder redactie
van F. J. Schmit en A. C. Nie-
meyer. Nieuw uitgekomen zijn nu
„Spreuken uit Tibet" (inleiding
en vertaling uit het Tibetaans dom
M. Ondci' en „Gedachten van Mi
chel de Mohtaigne", de 16e eeuw
se schrijver, van wie we de eer
ste gedachte hier overnemen: „Ar
moede aan aardse goederen is ge
makkelijk te verhelpen: armoedi
des geestes is ongeneeslijk". Hei
zijn weer twee prachtige en wij
ze deeltjes. Of vindt U de uit
spraak van Saskya Pandita, waar
mee we besluiten, niet wijs? Dit
uitspraak luidt: „Bewijs je goe
de afkomst door je daden, want
zijn je daden slecht dan is je goe
de afkomst zinloos. Sandelhout
heeft een aangename geur. maar
als het tot houtskool verbrandt,
wil niemand het meer".
We gaan nu de brieven
beantwoorden.
Hartelijk welkom bij de
;ven en nichten Rina Of
ferman. Ben jij weer beter?
Wat ben jij verschrikkelijk
verwend. Anneke Olden-
hof, schrijf jij er de volgen
de keer een briefje bij?
Jij bent ook hartelijk wel
kom Hennle Oltvoort. Hoe
komt het, dat jij je arm
hebt gebroken? Ga je wel
naar school? Arle Jan
Ooster, doe jij er de volgen
de keer ook een briefje bij?
Van jou kreeg ik ook al
geen briefje Mattie Oost
hoek. De volgende keer
wel? Jan Post deed er
ook geen briefje bij. Heb
jij nog meer broertjes en
zusjes? Henrlëtte Pruim,
weet je al naar welke school
je zal gaan? Is het spelden
kussen mooi geworden? Wat
fijn, dat je opa en oma er
waren. Gezientje Ree-
ders, schrijf jij voortaan
boven je brief Tante Jos?
Mieke Reeders doet het
al precies eender. Volgende
keer beter, hoor! Henk
Reedijk voor wie schrijf jij
al die televisieverslagen?
Schrijf jij er de volgende
keer een briefje bij Janny
de Ridder? Gerda de
Ridder wat heb jij mooie
pantoffels gekregen. Zijn al
le kinderen bij Jeanne in
de klas weer beter?
Hoe was de patat Marja de
Ridder? Bakt je moeder het
wel eens meer? Lia de
Ridder, krijg ik de volgen
de keer een briefje van
jou? Kees Roeleveld,
doe jij er de volgende keer
ook een briefje bij?
Wacht jij weer zolang met
schrijven Karin de Roo?
Hoeveel jaar is Rudi? Be
dankt voor je tekening.
Is je boekomslag al klaar
Leny Roodenburg? Wat heb
jij veel vriendinnen!
Jans Roos, jij deed er ook
geen briefje bij. Volgende
keer wel? Marianne Roze
graag zou ik van jou ook
een briefje ontvangen.
Bram Ruit, wanneer ben jij
precies geboren? In wel
ke klas zit jij Adrie Rut-
ters? Heb jij een leuke va
kantie gehad? Hoe heet
jij K. van Rijswijk? Koos
of Kees? Dat is nogal
niets „een piano". Willie
Schellevis! Van harte beter
schap! Wat zal jij knap
worden Gerda Schellevis.
Ga jij graag naar school?
Heb je het gedicht goed
opgezegd Leen Schellevis?
Hartelijk welkom Jan en
Wim Schenk. Natuurlijk
moeten jullie schrijven, dal
is leuk. Heerlijk dat jul
lie het naar je zin hebt in
het nieuwe huis. Johnny
Schultbik! Blijft je pappa
lang weg? Hennie Schül-i
Ier bedankt voor je gedicht.
Wat leuk, dat jullie mui
zen op school hebben.
Geweldig, dat jullie een au
to hebben Sjanie Sloof. Ben
jij de jongste thuis? Har
telijk bedankt voor je ge
dicht Marianne Spaans. Heb
jij een leuke vakantie ge
had? Hartelijk welkom,
Ria Spek. Hoe oud ben jij
precies? Hartelijk wel
kom Nico van Spronsen.
Wat voor ongeluk heb jij
gehad? Ook jij bent har
telijk welkom Hans Spruijt.
Je briefkaart heb ik opge
lost, hoor! Bedankt voor
je leuke versje Nellie Sran-
der. Is het een lief neefje?
Hier heeft het ook ge
sneeuwd Piet Slappende).
Heb jij al geschaatst?
Sierd Smit, kan jij ook
schaatsen? Heb je al ge
kleurd? Schrijf je er dc
volgende keer een briefje
bij Elly van Staalduinen?
Wat moet jij later wor
den Adrl Steenhoek?
Wat ben jij laat naar bed
gegaan, toen jouw broer ja
rig was. Peter van Steen-
hoven! Hebben jullie al
geschaatst. Corrie en Ineke
Steenks? Wat leuk. dat jul
lie met het toneelstuk mee
mogen doen. Kees Steke-
te. schrijf jij de volgende
keer wat meer? Is Hen
drik een tweelingbroer van
jou, Jacob Sterrenburg?
Moei je al weer naar
school? Hartelijk welkom
Tjitske Stienstra. Een pret-
I tige dag 27 januari, Tjits-
Piet en Sjaak Stok
hebben jullie een leuke va
kantie gehad? Wat is
het leuk bij de kabouters,
Joke Sturrus! Wat betekent
Oehoe? Fijn-, dat jij
nog zo'n klein zusje hebt,
Gonda Stijntjes! Was het
declamatorium mooi?
Doe jij er de volgende keer
een briefje bij Hans Taver
ne? Ben jij al op het
ijs geweest, Jaap Tol? Was
het fijn in Breskens?
Wat heb jij grappig postpa
pier gekregen, Tineke Tol!
Was het maandag leuk op
school? Tante Jos is geen
mijnheer, Ella van Tonger-
Rietje van Tongerlo
schrijft ook al. Schrijven
jullie er de volgende keer
een briefje bij? Was het
niet te koud om te zwem-
Ellie Tuit? Zijn jul
lie al op het ijs geweest?
Fijn, dat Atie en Hennie
bijna jarig zijn. Is het
vogelhuisje mooi geworden
Jaap Trouw? Een heel pret
tige dag op 21 januari,
Jaap! Wat heb jij veel
plaatjes gekregen, Willy
Tijsen! Heb jij al ge
schaatst? Hartelijk wel
kom Corrie Tijssen. Jij
hebt dus een leuke vakan
tie gehad. Ben jij weer
Greet je Tijssen?
het op school?
Loesje Valk, schrijf jij de
volgende keer een lange
brief? Ria v.d. Velden,
jou verwacht ik ook
lange brief. Vond
je het vuurwerk mooi, Nico
Verhoef? Wat heb jij mooi
postpapier. Bedankt voor
je gezellige brief, Elsje Ver
bruggen! Wat jammer, dat
de poezen niet met elkaar
kunnen opschieten. Eet jij
ook wel eens van het poe-
zenbord? Heb jij nog
broertjes en zusjes,
Wim Verkaik? Is je
been weer beter Ria Ver
maas? Geweldig, dat jij je
moeder al zo helpt. Heb
jij ook al geschaatst, Loes
Vermeer? Een plezierige
dag op 31 januari. Loes!
Bedankt voor je mooie teke-
ping. Flink, dat jij al op
je broertje en zusje kan
passen Alie Vermeer. Praat
broertje al? Aagje
Vermeulen, doe jij er de.
volgende keer een briefje
bij? Fijn, dat je de vol
gende keer een briefje
stuurt. Evert Versteeg!
Mocht jij niet meedoen Thea
Verweij? Hoe oud is je zus
je? Jammer, dat je he
lemaal geen oliebollen hebt
gekregen Marga Verwijs.
Ik heb jullie brief niet ge
zien. Kan jij blokfluit
spelen Gerda Verwijs? Heb
je een leuke verjaardag ge
had? Waren de pannekoeken
lekker? Bertje Vink,
schrijf jij er in 't vervolg
een briefje bij? Ab Vis
ser, jij ook? Heb jij een
leuke verjaardag gehad Teu-
nle de Vlaam? Dat is
een leuk spel „Halma", Co-
bi Vliegenthart. Ben jij weer
beter? Jan van Vliet
heb je al de sterretjes af
gestoken? Wat heb jij van
je bouwdozen gemaakt?
Wat knap, dat jullie al kun
nen bakken Lida van Vliet!
Was het lekker? Pieter
v.d. Vliet, doe jij er in 't
vervolg een briefje bij?
Heb jij een mooi cijfer voor
het orgelspelen gekregen,
Ada van Vliet? Leen v.
d. Vlist, wat geweldig al
dat vuurwerk. Beterschap
en niet meer ziek worden,
hoor Leen! Hoe is het
met jouw broertje, Piet v.
d. Vlist? Bedankt voor
je mooie gedichtje. Ge
weldig, zo'n glasblazer Hans
Vons. Mochten jullie alle
maal wat kopen? Harte
lijk welkom Marian Vos.
Kan je broertje al praten?
Je vorige brief was te laat,
Marian! Hebben jullie
mooie boeken gekregen Co-
bie en Rietje Vos? Hebben
jullie mamma's stoel ver
sierd? Hoe heet jij P.
Vreeken? Was het leuk
in Moercapelle Miep de
Vrij? Heerlijk, een boerde
rij, vind je niet? Wat
een aardig zusje heb jij,
Nelleke Vijfvinkel! Eve
lien Walrate krijg ik de vol
gende keer een briefje van
jou? Dik, Frits en Goof
v.d. Water hebben jullie al
sleetje gereden? Bedankt
voor je raadsel, Arga v.
Wendel de Joode! Hoe he
ten je zusjes? Annie
Westhoeve, er zijn geen lief
hebbers meer voor corres
pondentie. Hoe gaat het
met jou? Moet jij later
bakker worden Arle v, d.
Wetering? De vorige
keer was je te laat, Joke
Wiegers! Wat leuk, dat jij
bij Henriette in de klas zit.
Een héél prettige dag
toegewenst op 28 januari,
Hugo de Wilde! Nel Wil-
lemse schrijf jij de volgen
de keer wat meer? Hoe
was het bij opa en oma.
Ada van Wijk? Hoe gaat
het op school, Jannie van
Wijk? Heb jij al ge
schaatst, Gerda v. Wijk?
Volgende keer graag wat
meer, Prljna Zwaan. Be
dankt voor je raadsel Willy
Zaalberg. Heb jij mooie
boeken?
De namen, die met de
letters A t/m H beginnen
zijn nu aan de beurt Alle
maal hartelijk gegroet van
TANTE JOS.
Jullie moeten nu vertellen welke dieren i
werpen bij elkaar horen. Niet moeilijk, vinden
jullie wel? Oplossingen moeten vóór dinsdag 19
januari worden ingezonden.