GEORGE Middenstandsbeleid heeft zijn afronding bereikt -ffPi olivetti RUYS Opvolgingsprobleem een gevaar voor voortbestaan van de middenstand Onvoorwaardelijke reflex en hij rookt VICTORIA WATER Roosjen trok (11a toezegging) amendementen in Onrust in wereld van autorijschoolhouders I Divisumma 24 a DINSDAG 22 DECEMBER 1959 Wantoestanden Wad schljft over dc wantoe den In donker Amsterdam: De misstanden, die tijdens het proces Magere Jos je in alle openbaarheid den bevestigd door getuigen uit donker Amsterdam, zijn de laatste jaren gedurig toegenomen in omvang en ernst. De laat ste jaren kwamen er tientallen huize gebruik als bordeel. Het waren zowel nieuwe als oude, vaak kostbaar ver- bouwde panden, die hiervoor werden uit gekozen. Dit geschiedde, ondanks het feit, dat de gemeente-organen, zoals het bureau Bouw- en Woningtoezicht en het C.B.H. daarvan tevoren wisten. Deze in stanties huldigden immers de mening, dat zij noch de bevoegdheid, noch de opdracht hadden dergelijke belangen te behartigen. Dit behoort tot het terrein van de zedenpolitie. In 1957 voegden zich acht huizen bij de al bestaande voorraad, die ongeveer 250 bedroeg, vaak tegen de ernstige protesten van benadeelden in. Desondanks zagen de gemeente-instanties om allerlei reden „geen aanleiding de vergunning te weigeren", of was het C.B.H. van oordeel dat de vaak splinter nieuwe en geriefelijke huizen „niet ge schikt voor normale bewoning" waren. En de eigenaars werd geheel vrij spel gelaten bij het kiezen van de huurders. In 1958 en 1959 is deze huizenstand ver der toegenomen. De niet alleen tolerante maar zelfs opzettelijk afzijdige houding van de gemeente-instanties heeft dan ook een stijgende bevreemding gewekt. Staatssecretaris aan Kamer: (Van onze sociaal-economische redactie) TIET SPECIFIEKE middenstandsbeleid heeft geleidelijk aan zijn af- ronding bereikt en wordt steeds meer geïntegreerd in dc algemene regeringspolitiek. Bepaalde taken worden voorts verlegd van de centrale overheid naar de publiekrechtelijke bedrijfsorganen, terwijl van de mid denstand meer zelfwerkzaamheid wordt verwacht. De staatssecretaris van economische zaken ziet dan ook geen aanleiding nieuwe overheids maatregelen in voorbereiding te nemen, die in het vlak van dit speci fieke beleid liggen. De taak van de overheid heeft voorshands het karak ter van een voortdurende aanpassing van de wetgeving aan de eisen van de praktijk. Aldus de kern van de tweede midden standsnota, die staatssecretaris dr. G. J. M. Veldkamp de Tweede Kamer heeft doen toekomen. Anders dan In de eerste middenstandsnota, die in 1954 verscheen, •ordt geen program van specifieke mid- denstandspolitieke beleidsmaatregelen gegeven. Thans wordt vooral aandacht gevraagd voor de plaats van het mid- len- en kleinbedrijf in het geheel van de olkshuishouding, zoals deze zich in een ijd van ingrijpende structuurverande ringen ontwikkelt. Gedurende de vijf jaren, die sinds het uitkomen van de eerste nota zijn streken, is het inzicht in de positie de middenstand in menig opzicht beterd. De in 1954 aangekondigde o Over de opneming van het midden, en kleinbedrijf in het algemene beleid zegt dr. Veldkamp dat een zodanige tegratie evenwel op zichzelf nog geen garantie is voor de verdt ling van de middenstand: het bij het bepalen van I middenstandsaandeel in di (Van onze sociaal-econ. redactie) HOEWEL de laatste jaren de ont wikkeling van het midden- er kleinbedrijf niet onbevredigend is geweest, blijft op sommige puntep toch waakzaamheid geboden: het randbedrijf neemt nog een belang rijke plaats in en het opvolgings probleem vormt een gevaar voor de continuïteit van de middenstands sector, zo waarschuwt de thans ver schenen middenstandsnota. In het algemeen is het aantal verkoop plaatsen en vestigingen sinds 1952 terug gelopen of minder toegenomen dan de bevolking. Terwijl de bevolking in de periode 19521958 met circa negen pro eent groeide en het reële inkomen per hoofd met 30 procent steeg, nam het aantal verkoopplaatsen in de detailhan del slechts met ongeveer 4,5 procent toe. In het ambacht gaf het aantal vestigingen een daling te zien van enige procenten (het aantal vestigingen in de voedselvoor zieningsambachten liep zelfs met bijna 9 pet terug). Het aantal horeca-vestigin- gen bleef vrijwel constant, het aantal vervoersondernemingen nam iets toe. Tegenover deze daling staat het feit, dat de gemiddelde omvang van de onder nemingen over het algemeen groter is geworden. Of dit feit ten opzichte van de bevolkingsgroei een tegenwicht vormt tegenover de vermindering van het aan tal bedrijven, valt moeilijk te zeggen, aldus de nota. Doch afgaande op de bijdrage van het midden- en kleinbedrijf tot het nationale inkomen in de jaren 19501956, welke bijdrage gelijk bleef, mag men concluderen dat de invloed van de aanzienlijke industrialisatie op het nationale inkomen in die jaren in aan merking nemend de ontwikkeling van de middenstand bevredigend is geweest. Belangrijke bijdrage De middenstand draagt namelijk voor circa negentien procent bij in de vorming van het nationale inkomen en dat illu streert de belangrijke plaats, die het mid den- en kleinbedrijf in onze volkshuis houding inneemt, aldus de nota. Ongeveer MAÏZENA DU RYEA maakt Uw groenten zo lekker. de helft van de totale gezinsconsumptie in de distribuerende sector wordt va middenstand betrokken. Geconstateerd wordt ook dat het aandeel van de indivi duele middenstandsondernemers in dt icelvaartstoeneming groot is geweest ir de periode 19521958. Terwijl het natio nale inkomen steeg met 70 procent, narr het gemiddelde ondernemersinkomen ir die periode met een 75 procent toe. Geen zuigkracht Hoewel het ondernemersinkomen dus steeg, bleef niettemin het aantal nieuwe vestigingen beneden het getal, dat bij benadering nodig zou zijn om het aantal uittredende ondernemers te vervangen. Het schijnt, aldus de nota. dat een grotere welvaart eerder een zuigkracht van de middenstand af dan naar de middenstand toe betekent, zulks in tegenstelling tot wat men zou mogen verwachten. Ook het voortbestaan van het randbedrijf, w toe nog bijna de helft van het aantal vestigingen in de sectoren van ambacht en detailhandel behoort, wijst er op. dat het aanbod van middenstandsdiensten zich niet gemakkelijk aanpast aan een stijgende welvaart. Waarsckuwin De nota waarschuwt voor een tc gerin ge aandacht voor het opvolgingspro bleem. Het zal noodzakelijk zijn, dat de middenstand als geheel, zowel indi vidueel als gezamenlijk, in voldoende mate voor dit vraagstuk belangstelling aan de dag legt. Het gebrek aan geschik te opvolgers houdt het gevaar in van een positieverzwakking van het midden- en kleinbedrijf. Hierbij moet niet alleen gedacht worden aan dc bezetting van leeggekomen plaatsen, maar vooral ook de opbouw van een voorzieningsap paraat in de nieuwe stadswijken en in het tot ontwikkeling komende plattc- in de nota geschetste ontwikkeling het aantal bedrijven en hun omvang, ging gepaard met een aanzienlijke daling het aantal randbedrijven (bedrijven minder inkomen opleveren dan het gemiddelde loon van een geschoolde ar beider). In 1957 werd van het totale aan tal ambachtsbedrijven 47 procent tot het randbedrijf gerekend (tegen 69 pet in 1952); voor de detailhandel was dit cijfer 45 (65). Doch naar aantal genomen, neemt het randbedrijf nog een belangrijke plaats in, ook in het café-restaurantbe drijf en het beroepsgoederenvervoer. 175) Zoals bekend, vinden tal van lichamelijke verrichtingen plaats door middel van reflexen. Houden we een hond een lekker hapje voor, dan gaat het dier kwijlen, d.w.z. de speeksel klieren reageren op dc door de hond het Waarschijnlijk hebben vele van ïze lezers wel eens soortgelijke er- tringen met huisdieren opgedaan, oor een hond die altijd een koekje bepaald trommeltje krijgt, is lekkernij door het af scheiden van speeksel. Deze reactie is een eenvoudige onvoorwaardelijke reflex. De physiologen hebben op het honden- of kattenbrood eind van de vorige eeuw echter ook geven, kan tot dezelfde de voorwaardelijke reflexen leren leiden enz. Deze reacti kennen, voornamelijk door toedoen tot d van de befaamde Russische onder- d. w. z. zoeker Pawlow, Diens onderzoekingen bewogen zich aanvankelijk op het terrein van de spijsvertering, waarbij hy de prikkels bestudeerde die di het trommeltje speekselreflex in werking ded< den. Daarbij bleek, dat het zien, ruiken, proeven en kauwen van voedsel deze on voorwaardelijke re flex opwekten. Werd echter gelijktijdig prikkel bijv. al voldoende kwijlen te brengen. Het knarsen van papieren zak, waaruit altijd irdt ge- •sultaten >eze reacties behoren waardeljjke reflexen, d. w. z. er moet tussen verschil lende centra in de hersenschors een nieuw verband gelegd worden, waardoor de reflex die oorspronkc- bepaaldc i tre- prikkels in srklng TOCH IS HET ZO! heel inderc toegediend, dan blijkt deze vreemde prikkel op den duur geassocieerd I kunnen a gaat reageren na het kels van een geheel Pawlow was een materialist (en past als zodanig uitne mend in de denk wijze van ecu be langrijk deel van de Amerikaanse zaken- ide het hele zielen- treedt dezelfde reflex op. Pawlow constateerde dit door de hond telkens in de poot te knjjpcn vóór h(j het voedsel kreeg toegediend. Doordat het knijpen In de poot steed? het begrip voed- leven door zijn reflexen op mechani- jze te kunnen verklaren. Hoe een verklaarde tegenstan- het Sow jetregiem was, stel- desondanks op onbekrompen wjjze in het begrip voedsel, de gelegenheid zyn onderzoekingen Lw. het pijncentrum elkaar twee centra, voort te zetten omdat zijn mechanis. ïtrum in actie gebracht, wat gevolg had dat er een nieuw verband gelegd werd tussen het pijncentrum en het begrip voedsel. Ten slotte be hoefde men de hond alleen maar In de poot te knijpen om de speeksel klieren In werking te brengen. smaak- lische opvattingen volledig in hun materialistische denkwereld pasi Tussen leren of dresseren via re flexen en het eigenlijke leerproces bestaat echter een zó groot verschil, als tussen een machine en een levend kleinbedrijf welvaartsvergroting v de vraag of het middi in staat zal zijn voldoende liekracht en expansievermogen op te brengen om zich in de economische ont wikkeling staande te houden tegenover het grootbedrijf. Terwijl de regering gelijkwaardige kansen schept voor midden- en kleinbe drijf en grootbedrijf, zal de middenstand zelf zich aan de ene kant meer moeten aanpassen aan de behoeften van de con sument en aan de andere kant voort durend moeten streven naar een grotere efficiency. Produktiviteitsbevordering, zowel in dividueel als collectieff, is een onont koombare eis voor de handhaving en Je ontwikkeling van het midden- en klein bedrijf in de concurrentiestrijd met het grootbedrijf. Daarvoor kan economische samenwerking noodzakelijk zijn. Ook het gewenst dat meer belangstelling wordt gewekt voor de functie van mid denstandsondernemer, wil de continuï teit van de middenstand gewaarborgd worden. ACTUEEL BELEID Dat de staatssecretaris het specifieke middenstandsbeleid als afgerond be schouwt, betekent overigens niet dat er op het terrein van het midden- en klein bedrijf niets meer behoeft te worden ge daan. Dr. Veldkamp zegt in de nota dat het fiscale beleid, het sociale beleid, hel onderwijsbeleid, het ordeningsbeleid, het beleid met betrekking tot de be drijfsorganisatie, de bezitsvorming en de produktiviteit, bijzonder actueel blijven. Enkele concrete punen in dit opzicht 1Een gepaste kredietvoorziening zal zoveel mogelijk aan de financiële behoeften tegemoet moeten komen, al zal voor een afdoende oplossing van het financieringsvraagstuk net accent meer moeten vallen op het kapitaalvormings- en het bezitvor- mingsklimaat. De commissie voor het middenstandskrediet zal om advies worden gevraagd over het financie ringsvraagstuk, met name over de plaats die het garantiekrediet moet hebben om bij te dragen tot een op lossing van dit vraagstuk. Het onderwys zal over het geheel een meer algemeen karakter moeten krijgen en vooral gericht moeten zijn op het stimuleren van dc kwali teiten die een goed ondernemer no dig heeft. Dc warenkennis komt daarbij op het tweede plan. Voor de detailhandclsscholen zal gestreefd worden naar de instelling van een zeer beperkt aantal diploma's of zelfs cèn diploma, dat voor alle bran ches geldt. Ook de research en de Het middenstandsbeleid zal een no{ meer gedifferentieerd karakter krij gen in zoverre de problematiek mei alleen in het nationale vlak, maai daarnaast tevens in zowel het regio nale als het internationale vlak zal moeten worden bezien. Op korte termijn zal met het bedrijfsleven worden overlegd over de vraag of het instrumentarium, dat de heid momenteel ter beschikking heeft, voldoende is met het oog op de vraagstukken, die door structuur wijzigingen van regionale aard het daarbij betrokken midden kleinbedrijf worden opgeroepen. i. De verdere uitbouw van de p.bo. gaat de regering zeer ter harte. Zij zal een groter aandeel xn het mid denstandsbeleid moeten nei hoofdbedrijfschap ambachten zal het orgaan moeten worden, dat het ge hele publiekrechtelijke georgani seerde ambacht omvat, opdat ook de Raad voor het midden- en kleinbe drijf samen werkingslichaam van d« hoofdbedrijfschappen detailhandel er ambacht) aan belangrijkheid kar winnen als middenstandsadviesor gaan. Bij het vestigingsbeleid zal er nauw lettend op worden blijven toegezien dat zowel de vestigingseisen als grensafbakening van de sectoren overeenstemming zijn met de c wikkeling van de economie. De vrij heid van de ondernemer zal door dit beleid niet onnodig beknot mogen worden, noch moet een aanpassing aan de structurele wijziging bemoei lijkt worden. In de nota wordt ten aanzien va fiscale en sociale beleid gezegd dat naaste toekomst zoveel als met het alge mene karakter der belastingheffing ver enigbaar is, rekening zal worden gehou den met de belangen van het midden kleinbedrijf. De staatssecretaris voert thans overleg met de minister van finan- over de mogelijkheid in het kader de algemene herziening van de be lastingwetgeving aan enkele nog be staande middenstandswensen tegemoet te komen. Voorts blijft de regering stre- naar de totstandkoming van een algemene kinderbijslagregeling, die mede op de ondernemers in het midden- kleinbedrijf van toepassing zal zijn. Staatssecretaris Middenstand niet minder in de aandacht (Van onze soe.-econ. redactie) Het feit dat de staatssecretaris van economische zaken, dr. Veldkamp, een taakuitbreiding is overeengekomen met minister De Pous, betekent niet dat de belangen van de middenstand minder in tensief zouden worden behandeld. Aldus heeft dr. Veldkamp benadrukt op een persconferentie in Den Haag in antwoord op kritische opmerkingen uit de middenstand dat de landbouwsector er een eigen minister op na houdt, ter wijl er voor de middenstandssector, die omvangrijker is en meer tot het natio nale inkomen bijdraagt, nog geen staats- Staatssecretaris Veldkamp, die het middenstandsbeleid reeds lang behar tigt. zei dat het specifieke beleid thans is afgerond en dat hij daarom geen dag taak meer heeft aan de behartiging van de belangen van het midden- en klein bedrijf. Dat houdt evenwel niet in dat deze sector minder aandacht zou hebben ten departemente. Met betrekking tot de integratie van het middenstandsbe leid in het algemene beleid zei dr. Veld kamp dat dit geen noemenswaardige wijziging van het aantal ambtenaren, werkzaam op de directie middenstand en toerisme, met zich zal brengen. Werktijdverkorting in de textielindustrie De werktijd voor de niet-ploegenwer kers in de textielindustrie moet op 31 december 1961 zijn teruggebracht tot 45 uur. Met ingang van 1 april 1960 kan de eerste fase van een uur ingaan, de tweede op 1 april 1961, terwijl per 31 december 1961 de inkrimping tot 45 uui moet zijn bereikt. Indien er onderne mingen zijn, die liever de drie uren tege lijk aftrekken, dan kan zulks geschieden tussen 1 april en 31 december 1961. De ploegen werkers zullen bij het ingaan van de werktijdverkorting voor de niet-ploe- genwerkers in hun onderneming een compensatie in geld ontvangen en we) voor elk uur een derde deel van f 3.57 voor dc dobbele ploeg en een derde deel gen. Indien de werktijdverkorting (nr CICitB um ri lur ...V i f 5.61 de i ploi •n gelijk plaatsvindt. k( compensatie van f 3.57 of f 5.63 tegelijk De ploegenwerkers werken reeds 44 uur per week. De laatste categorie krijgt op grond van de nieuwe c.a.o. een finan ciële tegemoetkoming, doch geen verkor ting van de werktijd, aldus deelt de Christelijke bond van textielarbeider? Unitas mede. VICTORIA - WATER IS EEN NATUUR-PRODUCT DE MEEST GEVRAAGDE TAFELDRANK. Wetsontwerp z.h.s. aanvaard larlementsredactie hel wetsontwerp betreffende de subsidië ring van gemeentelijke scholen voor v.h.m.o. aangenomen. Op 14 oktober is de openbare behandeling van dit ontwerp dat gelijkheid in financiële behande ling van rijks, gemeentelijk en bijzonder v.hun.o. beoogt opgeschort in verband met de indiening van o.m. enkele amen- dementen-Roosjen (a.r.). Deze wilden in het ontwerp waarborgen opgenomen zien, dat het gemeentelijk v.h.m.o. niet méér uit de openbare kas ontvangt dan het bijzonder. Daarom stelden de amen dementen voor te bepalen, dat gemeen tebesturen, die voor het gemeentelijk vJi.m.o. extra-gelden boven de vaste nor men beschikbaar stellen, verplicht zijn dit ook voor het bijzonder v.h.m.o te Na de schorsing van het openbare de bat had op 21 oktober jl. mondeling overleg plaats tussen de Tweede-Kanter commissie voor o.k.cn.w., minister Cals en staatssecretaris Stubenrouch. Bij die gelegenheid is een compromis-oplossing gevonden. Regering en commissie kwa men overeen het wetsontwerp een tijde lijk karakter te geven en de werkings- goed. gezond, stérk en voordelig! hemdjes 0.75-1.60 3&e&ma dubbel-ribsteek ondergoed broekjes 0.85-1.45; 2-16 jaar; ook in wol en witte katoen duur te beperken tot 1 januari 1964. De bewindslieden van o. k. en w. beloofden om in de vijf jaar, dat de wet van kracht zal zijn, de materie opnieuw te bestu deren en te zijner tijd op grond van de dan opgedane ervaring eventueel een wetswijziging in de geest van de amen dementen-Roos jen voor te stellen. De heer Roosjen verklaarde gisteravond, bij de voortzetting van de openbare behan deling, erkentelijk te zijn voor de be reidverklaring van de regering. Zijn amendement trok hij daarop in. Zonder hoofdelijke stemming aan vaardde de Kamer vervolgens enkele amendementen van dc socialistische af gevaardigde dr. Tans. Deze beoogden in hoofdzaak een oplossing te bieden voor de moeilijkheden, waarin de gemeenten komen te verkeren doordat het wetsont werp de vergoeding voor de stichtings- en verbouwingskosten van de schoolge bouwen baseert op een afschrijving van aie gebouwen in zestig jaar, terwijl de gemeenten in werkelijkheid in veertig jaar moeten afschrijven. Door het in de amendemenrten-Tans neergelegde systeem wordt een nauwere aansluiting verkre gen aan de regeling, die voor bijzondere scholen geldt. De door de liberale mevr. Van Some- ren-Downer ingediende amendementen werden door de indienster ingetrokken omdat ze niet dc instemming van de meerderheid der Kamer bleken te heb ben. De amendementen hadden ten doel een mogelijkheid van beroep te intro duceren voor de gemeentebesturen in geval op hun aanvraag om een vergoe ding uit 's rijks kas afwijzend wordt beschikt. Pro en contra nieuw vakexamen (Va ;rkeersredacteur) ders geveer zesduizend leswagens zijn heerst grote onrust. Aan de ene kant staat de Stichting VAMOR (Vakexa mens Auto- en Motorrijschoolbewij- zen) en het CBR (Centraal Bureau voor de afgifte van Rijvaardigheids bewijzen), aan de andere kant een groep instructeurs, die het met het voorgenomen, nieuwe examen vol strekt oneens zijn. Gistermiddag is het in Utrecht tot een protestvergadering gekomen, die tegen de Stichting VAMOR was gericht. Er werden daar vele beschuldigingen uitgesproken, terwijl ook mededeling werd gedaan van het verzenden van een brief aan de minister van verkeer en water staat, waarin de laatste is verzocht geen medewerking te verlenen aan de instelling van het betwiste diploma. Waar gaait het hner precies om? Wie zijn de partijen en wie vertegenwoordigen ze? Beginnen we met het laatste. De Stich ting VAMOR, dóe dus in samenwerking met het CBR een nieuw vakexamen wóJ instellen, is opgericht door de vier groot ste bonden van auto- en motorrijschool houders: de ABAN, de BBN, de BOVAG en de FNOP In totaal hebben deze ganisatries tweeduizend instructeurs leden. De andere vierduizend, die er heten te zijn, zijn lid van een twintigtal dere bonden of ongeorganiseerd. De voorgeschiedenis van do Stichting VAMOR is eigenlijk een lijdensgeschie denis. Enkele jaren geleden werd be sloten do activiteiten van de organisaties met betrekking tot het verkrijgen wettelijke regeling van hert rijschool- bedrijf tc bundelen tort een gezamen lijke aotóe. Dit besluit heeft geleid vorming van de Commissie van Overleg Autorijscholen door de ABAN, de BBN, de BOVAG en de FNOP. Andere bonden werden niet toegelaten, daar deze niet bereid bleken op de gestelde prijsbindingen (zes gulden per uur) in te gaan. De ordening, dóe ten doel had, .beun azen uirt het vak te weren" iedereen, o een rijbewijs heeft, kan zich por slot in rekening voor instructeur uitgeven en als een ideële zaak werd verkocht kandidaten, dóe voor hert rijbewijs worden opgeleid, i i op i kunnen De verkeerde M B Bo. 6 Coo........ -7/K7 v-'' ■aim -«c ^1W(IMlHVV012H-X7miH%>7WWb7M12n%7MMK7tW2HWmhZW2Hm?lZH%7mH%/fflMS>WÖl 6 de schrijvende tel- en rekenmachin 1 KWrnxumm/mam kantoormachines E" goed onderricht te ontvangen werd reeds spoedig belemmerd door artikel 208 van de Grondwet, dat de vrijheid van onderwijs waarborgt. Men zocht toen een andere weg en wel door het voorstel het besturen van motorrijtuigen onder 'toezicht aan andere regels te onderwer pen, zulks door wijziging van artikel 3 van het Wegenverkeersreglement. Ook hder werd echter do neus gestoten, want noch op het ministerie van justitie, noch op dat van verkeer en waterstaat voelde men iets voor dit plan. OPENBAAR Goede raad was duur, maar plotseling daagde het. Het CBR, waarvan dc direc teur zich altyd een warm voorstander heeft getoond van de sanering van het r(jsclioolbcdryf, besloot een jaar geleden dc rjj-cxamcns openbaar tc maken. De Stichting VAMOR veratand zich met het CBR het kan ook omgekeerd zijn geweest m.a.w.: doorgestoken kaart of ring van hert rijschool bedrijf door achterdeur 1 en bet bestuur ver klaarde zich bereid zich met de examens te belasten. Dc regeling, dóe in petto is, kan dan ook als volgt worden samengevat: 1. Vier bonden, tc weten dc ABAN, de BBN, dc BOVAG en dc FNOP zullen een gezamenlijk examen instellen, nl. het VAMOR-examcn. 2. De minister van verkeer cn waterstaat acht de samenwerking van deze auto- rUsehoolorganlsalics zo belangrijk, dat hjj bereid is een gedelegeerde In de Raad van Toezicht op dit VAMOR- examen te verbinden. 3. Het CBR is bereid aan de aldus geëxa- inincerdcn bepaalde faciliteiten (oc te staan, waaronder als voornaamste het bijwonen der rij-examens. Dc Stichting VAMOR heeft op alle bezwaren een antwoord. Zo ontkent ze. dat hert CBR een boekje uit gaat geven, waarin de namen van de ondernemers staan vermetd, dia het VAMOR-cxamen met goed gevolg hebben afgelegd. Te vens wordit tegengesproken, dot de nieuwe regeling met één pennestrcek ongedaan kan worden gemaakt, of dart het verleen de identiteitsbewijs „op alle mogelijke gronden'' zou kunnen worden Ingetrok ken. Dirt laaitsrte is alleen mogelijk, aio de houder ervan dc bepalingen schendt, zich in de dóscussic van de exami- mftl zijn leerlónig mengt, of zloh onhebbelijk gedraagt. ONDERGESCHIKT De invloed van het CBR acht zij on dergeschikt aan dóe van andere instanties. Van de drie personen, die de examen- telt, zal] er slechts één van het CBR afkomstig zijn. torwij] de overi gen uit kringen van Rijks- en gcmcente- polltie gerecruteerd zullen worden, of uit ie van andere, niet van het rijschool ezen afhankelijke deskundigen. Juridische bezwaren zouden er volgens dc Stichting VAMOR niet zijn. De Stichting VAMOR stelt dan ook, dart de bezwaren der opposanten gezocht slechts als camouflage dienen om het enige werkelijke bezwaar met tc be hoeven uit te spreken. Dit zou dan vol gens naar de angst zijn, die vele instruc teurs voor hert VAMOR-cxamen koeate- omdart ze weten, dat ze onvoldoen de uitgerust zijn. Welke beslissing de minister ook zal mien irekt hij zijn gedelegeerde uirt de de Raad van Toezicht op hot VAMOR- torug, dan legt het Stichtings bestuur naar zijn zeggen de strijdbijl zast staat, dat het rljechoolbe- drrijf, ook in de toekomst, door iedereen kan worden uitgeoefend, zelfs door iemand, dóe hot geven van autolcaaon »lo een a vond bij verdienste beschouwt. In haar drang naar ordening ia dc Stichting VAMOR zeker niert geslaagd, ook niet, als het vakexamen wordt ingesteld. Het enige, dat men in hot laatste geval kan verwachten, is de beïnvloeding van de pu blieke opinie op lange tormijn, m.a.w.. de selectie, die het publiek zc!f zaJ gaan toepassen bij de keuze van degene, die bert besturen van motorvoertuigen onder wijst.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1959 | | pagina 5