CHRISTFI.IJK Machtig werkgebied voor christenen in Cameroun KONING - RICHARD De preken sloegen we eenvoudig over PIJN OF GRIEP! Chefariite,4 PROF. RIDDERBOS OVER HET GEZAG IN DE KERK Een woord voor vandaag Kanttekening Kinderverhalen moeten echt kunnen gebeuren In Belijden en Beleven lexen we over de Kerstboekjes van de goede oude tijd: Kerstfeest gemakkelijk gebeu ren dat u zo'n fleurige catalogus In handen krijgt met „Zondags- sdhooluitgaven". Wel drie. vier chr. uitgevers brengen in deze tijd van het jaar een schat van kinderlec tuur onder onze aandacht. Elk jaar staan we weer versteld van wat er op dit gebied te koop is. Voor een paar kwartjes al (een taai taai-pop kost het óók) kunt u een goed en verantwoord kinderboek kopen. Ja, onze kinderen zijn in dat opzicht heel wat meer bevoor recht dan wij vroeger waren! Bent u óók opgegroeid bij de beroemde „rooie ruggetjes", de Zondagsschoolboekjes van zo'n veertig, vijftig Jaar geleden? Jo hanna Breevoort. De Liefde en Gerdes waren de auteurs en ver der beijverden zich tal van dames, meestal met pseudoniems als „Ja- coba" of „Elizabeth" om de lieve jeugd kleine handboeken voor ethiek voor te zetten, in de vorm van een kinderverhaal. Zo herinner ik mij uit mijn jeugd een boekje dat de zonderlinge titel droeg: „Perzikje's gebed, en hoe het verhoord werd". Mochten er onder de lezers zijn die dit mees terwerk nog in hun bezit hebben, dan zou ik het graag nog eens wil len lezen! Ik ben benieuwd of ik dam weer dezelfde bittere, onrede lijke hekel zou voelen voor het nare jongetje Perzikje, aan wie op de juiste momenten altijd toepasselij ke teksten te binnen schoten. De schrijfster had blijkbaar de bedoe ling een eenvoudig, kinderlijk ge loof te tekenen, maar het resultaat was dat je, inplaats van troost, een heimelijk gevoel van angst kreeg. Mij schoten namelijk nóóit teksten te binnen op 9-jarige leeftijd. Ook herinner ik mij dat ik eens heel aandachtig heb staan luisteren naar het tikken van de klok. Ik had net een boekje gelezen waar in kindertjes in hun bed. rillend van kou en honger, getroost lagen te luisteren naar de klok, die aldus tikte: tik-tak-vertrouw op God-tik - tak-vertrouw op God. Onze klok zei tot mijn grote teleurstelling al leen maar gewoon domweg tik-tak. preekt in deze kinderboekjes, en dan nog op een volslagen on kinderlijke manier. De wal keerde echter vaak het 6chlp, en de mees te kinderen sloegen eenvoudig de ..preken" over. W. G. van der Hulst heeft deze manier van lezen eens vergeleken met een kind. dat ge lardeerde lever op z'n boterham krijgt. Hij legt dc blokjes vet net jes op de rand van z'n bord. Ze zijn voedzaam, maar hij lust ze niet! Ik herinner mij dat wij in onze jeugd dezelfde methode toe pasten. Mijn moeder las 's avonds vaak voor, als de kleintjes naar bed waren, en de „groten" van 7, 10 en 11 Jaar nog een poosje om de tafel mochten zitten. Hele knópen lazen we zo uit. „Alleen op de wereld", „De kleine Lord", en al die boeken die de beperkte boeken schat uitmaakten van het kind in die tijd. Had moeder teveel naai- of stopwerk, dan mochten de oud ste twee om beurten hardop voor lezen, terwijl moeder kon doorwer ken. Dat was lekker, dan kon je stilletjes dc lange natuurbeschrij vingen en de preken wat bekorten! Mijn oudste broer had daar een ware virtuositeit in ontwikkeld. Zo kwam er in „De smidsgezel van Utrecht" een man voor die Baas de Baal heette, en die de moeilijke gewoonte had in het gesprek steeds volledige psalmen te citeren. Aan gezien deze psalmen van Datheen waren, en bovendien nog in Gothi- sche en voor ons dus onleesbare letters gedrukt, namen we de vrij heid ze weg te moffelen Hetzelfde deden we met hele gedeelten van de ellenlange gesprekken, die de mensen op weg naar de hagepre- ken voerden. Ja, die Smidsgezel draagt, evenals de boeken van Ger des, misschien wel de schuld aan een onredelijk brok anti-papisme! Toen ik. onlangs, in verband met het bijwonen van examens, een paar dagen in een klooster moest doorbrengen, herinnerde ik mij in eens het klooster waarin de hage- preckgangers uit Utrecht zo snood je dan valluiken te ontdekken, of gemene tronies achter kijkgaten te zien loeren! Och, na je kinder jaren ontdek je wel dat de aan hangers van de „nye leer" niet al- lemóal engelen in mensengedaante waren, heilbegerige zielen in wam buizen en pofbroeken, en dat de Spanjolen en de Papen niet alle- méél baarlijke duivels waren. Maar ondertussen heeft zich toch een beeld gevormd dat hardnekkig kan JUIST vooraï in Kerstboekjes wer den (en worden helaas nóg wel) zo vaak de grote heilswaarden door de figuren uit het verhaal zo ver bluffend vaardig „gehanteerd". Eindeloos, al is het dan met on telbare variaties, krijgen we het zelfde schema Zonde-ontdekking- schuld-berouw-bekering. En dat -alles dan natuurlijk voor of op het Kerstfeest. Het beeld dat het kind op deze wijze krijgt van het gees telijk leven moét wel scheef ge trokken worden. En waar het hun gewone, dagelijkse bestaan raakt, ontdekken ze gauw genoeg dat deze verhalen lang niet altijd met de werkelijkheid kloppen! Zo las ik eens, het was in de hongerwinter, aan mijn kinderen een aandoenlijk verhaal voor over een konijn dat bijna gestolen werd. Een dief was namelijk de tuin van de pastorie ingeslopen, en zou nét het vetgemeste konijn van het do mineeszoontje bij z'n nekvel uit het hok tillen, toen hij als door de bliksem getroffen bleef staan. Van uit de pastorie hoorde hij namelijk de kinderen hun avondgebedje zin gen. en dat bracht de stroper op de plaats zelve tot inkeer. Een van mijn kinderen maakte de kritische opmerking: „Dan hadden ze daar zeker in de winter het raam wa genwijd open, als ze hun gebedje Het mooiste was echter dat deze geschiedenis zich ten dele een paar dagen later in onze eigen tuin af speelde, maar het was helaas al leen het eerste deel! Op een mor gen bleek onze dikke Vlaamse reus, gemest met zuinig bewaarde broodkorstjes en schillen, spoor loos verdwenen te zijn. We deden natuurlijk aangifte bij de politie, en we hoorden daar dat we niet de enige benadeelden waren Er was blijkbaar die nacht een die venbende op het pad geweest, die het speciaal op vetgemeste konij nen had gemunt. Een begerens waardig bezit in de hongerwinter! Een paar dagen later belde de politie ons op. De dader was gevat, en zat ai in de cel. Zijn gelamen teer dat hij het om de hónger ge daan had, bleek al gauw een leu gen te ,-rijn, de gestolen konijnen waren tegen hoge prijzen zwart verhandeld! Maar Intussen waren wij ons konijn kwijt! Jlad-ie nou dat verhaaltje van toen maar gelezen'.", ver zuchtte een van de kinderen, ,.daar ging het allemaal héél an ders! Nou ja, dat was ook maar een verhaalzoiets gebeurt natuurlijk nooit écht". En dat is misschien de aller eenvoudigste maar rake formu lering van de voorwaarde, waar aan zulke verhalen moeten vol doen: ze moeten écht gebeuren kunnen. Dan pas hebben ze waarde voor ons dagelijks, en dus voor ons geestelijk leven. Ds. Y. Schaaf vertelt over ervaringen (Van een onzer verslaggevers) Drie maanden geleden vertrok de jonge predikant ds. Y. Schaaf in opdracht van het Ned. Bijbelgenootschap naar Cameroun, een der staten van West-Afrïka, die de laatste tijd nogal in het nieuws is. Cameroun, lang geleden een Duitse, later een Franse kolonie, zal op 1 januari 1960 geheel zelfstandig worden. Ds. Schaaf werd naar dit land gezonden om er een bijbeldepót te vestigen en de mogelijk heden van bijbelvertaling en -verspreiding onder ogen te zien. Tijdens een kort verblijf in Nederland heeft ds. Schaaf iets van zijn bevin dingen verteld. Om meteen iets over die vertalingeni Het is wel één land, maar feitelijk zijn te zeggen: dat is een ingewikkelde zaak. het twee rijken. „Noord-Cameroun Er zijn op een bevolking van drie mil-1 woont met de rug tegen Zuid-Cameroun Het beroep van ds. Jac. Jonker ons blad van 3 december hebben en artikel overgenomen, dat ds. K. Runia in ..Trowel and Sword" geschre ven had. Ds. Runia gaf in dit artikel zijn persoonlijke mening weer over het beroep, dat ds. Jac. Jonker uit Amster dam naar de gemeente van Wollongong had aangenomen. (De gemeente van Wollongong behoort tot de Reformed Church van Australië.) We hebben door ons bericht, waarin dus ds. Runia wordt geciteerd, de in druk gewekt, dat de kerk van Wollon gong, door het uitbrengen van een be roep op ds. Jonker, een besluit van de synode van Dandenong in de wind zou hebben geslagen. Nader blijkt ons, dat dit in het geheel niet het geval is, en we haasten ons de blaam, die op de kerk van Wollon gong is geworpen, weg te nemen. Verder kunnen de door ons doorgege- en woorden van ds. Runia als grievend worden beschouwd door ds. Jonker. Te veronderstellen, dat het in onze be doeling heeft gelegen ook maar iemand in zijn persoon te krenken, is onjuist. zou in strijd zijn met de geest van krant. Zo wij, ongewild, aanleiding hebben gegeven tot deze veronderstel ling, bieden wij daar onze hartelijke itschuldiging voor aan. joen niet minder dan 140 talen officieel geregistreerd in Cameroun. De hele Bij bel is slechts in twee talen overgezet: in de Douala- en in de Boulou-taal. Vier talen hebben alleen het Nieuwe Testa ment. Een vertaling daarvan in vijf an dere talen is in voorbereiding. Afzonder lijke bijbelgedeelten treft men in weer enkele andere talen aan. In totaal zal over enige tijd de Bijbel geheel of ten dele in 22 talen verkrijgbaar zijn. Totnogtoe werkten de kerken in Ca meroun nog op eigen houtje, maar de contacten die ds. Schaaf in de weinige maanden van zijn verblijf reeds kon leggen, leidden er toe dat het centraal adres voor de bijbelverkoop thans bij hem gevestigd is. Hoewel in recht streekse dienst van het N.B.G. staande, doet ds. Schaaf zijn werk in naam van alle bijbelgenootschappen. De jonge predikant woont In de hoofd stad Yaounde, een plaats met 60.000 in woners voor y, christen, kort geen bijbel te koop was. Een bord je aan Je deur van ds. Schaaf had tot gevolg, dat binnen vier dagen 150 men sen om een bijbel kwamen vragen. Bijbelgebruik hoef je ze niet te Ieren", aldus de predikant, „want ieder in Ca meroun die een bijbel bezit, leest daar veel in. Het taalprobleem levert onnoemelij ke moeilijkheden op. Sedert 1947 is het onderwijs in de Camerounese talen ver boden. Frans is ('e officiële taal. Dat zal wel zo blijven, want geen der Came rounese talen maakt kans om de ofL- ciële taal van het land te worden. Daar voor is de verscheidenheid te groot. TWEETALIG In Zuid-Cameroun, dat in ontwikkeling Noord-Cameroun verre overtreft, gaat 70 pet. van de kinderen naar school. Zij leren dus Frans. Maar de ouders spi ken een Camerounese taal. De taalïdt dreigt verwijdering te brengen iusi.„ ouders en kinderen. Voor de bijbelver taling zoekt men r.u naar een oplossing waarbij de Bijbel tweetalig wordt: op de linkerhelft van de bladzijden het Frans, aan de rechterzijde een taal van Came- Ook de kerken zitten met de taalkloof. Naar zendingstraditie komstig de aanwijzingen gulle geschiedt de prediking het evangelie in de taal van de stam waar de kerk zich indertijd als dingspost installeerde. Amerikaanse zendelingen, die Cameroun kwamen, behoefden vroeger geen Frans te kennen want het was vol doende wanneer zij zich van één der volkstalen konden bedienen. Maar te- Senwoordig moeten alle Engelsspreken- e zendingsmensen ook het Frans be heersen, anders raken zij het contact zegt schil tussen beide werelden aan te dui- Dat ziet men ook op kerkelijk gebied. Ir Zuid bestaan zelfstandige kerken met Afrikaanse predikanten. In Noord wer ken zendelingen nog op de „ouderwet se" manier, zoals ze voorkomen in de zendingsvurhalen. Er woont daar een bevolking die voor 60 pet. (800.000 men sen) uit heidenen bestaat. De overige 40 pet. zijn moslims, die wel de leiding hebben, maar die een gedegenereerde achteruitgaande samenleving vor- De ontwikkeling van de analfabeten ln Noord verloopt echter vrij snel. Een zendeling, die zich in 1950 bij een berg stam met een bevolking van 60.000 vestigde en die van de grond af beginnen moest met het opbouwen v een taal, maakte het mee, dat na gen jaar reeds vierduizend mensen zijn rayon lezen konden. In Zuid blijkt nog duidelijker hoeveel Intelligentie onder de bevolking schuilt. Er zijn vijf middelbare scholen, waar onder één christelijk lyceum. Veel ge slaagden gaan naar Europa vooral Parijs om er te studeren. Wie terug komt, Is meteen zeker van een beste baan in staatsdienst. Een jnist afgestu deerd arts b.v. bracht het na zijn te met de jeugd kwijt. Vier werkelijk betrouwbere middelen helpen eikeer en..doen wonderen I 4 geneesmiddelen, «Ik afzonderlijk «I wereldberoemd. Tezamen in dén tablet verenigd, ondersteunen zij bovendien tl- kaars werking, waardoor deze nég krach tiger is dan kon worden verwacht. De combinatie Chefarine „4" doet werkelijk wonderen en brengt vaak baat waar andera middelen falen I Tegen pi|nen en orieP. GetchiM roor de geroahgsle mwg, w/i» dit «ordt beschermd door het bestjnddeel CheUrw. 20 libl. f 0.80. Voordelig* gennmrpakking 100 UW. 13.50 ugkcer onmiddellijk tot minister van volksgezondheid. „De meisjes op de middelbare scho len lopen helemaal naast hun schoe nen", verzekert ds. Schaaf. „Want zij weten zeker, dat ze met een hoogge plaatst ambtenaar zullen VROUWEN De positie van de vrouw is in Came- >un nog allesbehalve Europees. „Trou wens, wie Europees denkt, moet niet in Cameroun gaan wonen", zegt ds. Schaaf, want dan loopt hij er na drie maanden gillend vandaan!" Vrouwen hebben niets geleerd. Ook christen-vrouwen weten maar weinig. De Camerounese dominees krijgen een degelijke opleiding. Met de middelbare school mee duurt dat negen jaar. Het zijn dus ontwikkelde mannen. Maar hun vrouwen zitten om het vuur in de keu ken, samen met oma en de kinderen. Zij ^komen niet voor de dag als er be- Een gezinsleven bestaat in Cameroun niet. Wel een familieleven. Vroeger moesten de vrouwen al het werk doen, de mannen gingen liever op jacht. Het is nu wel zover, dat de mannen werken. Maar een man met een goed betaalde betrekking, krijgt ook zijn hele familie bij zich in huis. Dat is zo de gewoon te. Vandaar dat een minister in Ca meroun meer verdient dan president Eisenhower. Want hij moet een wijd vertakte familie onderhouden, die niets uitvoert voor de kost! Volgens ds. Schaaf hebben de Fran- ;n Cameroun goed beheerd. De ver houding blank-zwart is plezierig. Ras senscheiding bestaat niet. Ook de kerken kennen geen onderscheid. De kerken tellen samen ongeveer een miljoen leden (500.000 rk, 500.000 pro testant, verdeeld over evangelisch, pres byteriaans, luthers cn baptist). Voor deze kerken valt in Cameroun nog heel wat werk te verrichten, gelijk uit dc mededelingen van ds. Schaaf gebleken is. Overdracht van NIET OP DIE DAGEN rectoraat te Kampen Op dinsdag 15 dec. droeg prof. dr. H. Ridderbos in de grote Aula van de Theol. Hogeschool te Kampen het rectoraat over aan prof. dr. G. Bril- lenburg Wurth, met een rede over: „Het gezag in de kerk volgens het N.T.". Na eerst het actueel belang zowel in wetenschappelijk als in kerkeUjk opzicht van het door hem gekozen on derwerp te hebben aangewezen, stel de de aftredende rector de vraag, waar volgens het N.T., in de tijd van de apostelen, het gezag in de kerk betaamt te rusten. Na eerst verschil lende opvattingen besproken te heb ben, die het apostoUsch gezag in de weg van overdracht op de na dezen volgende ambtsdragers zien over gaan, stelde spr., na een uitvoerig overzicht van de desbetreffende ge gevens in het N.T., dat het ambt en het gezag, dat in het ambt bekleed wordt, uit Christus en door de kerk Deze conceptie vloeit voort uit het we ir. van de kerk als het door de Geest geregeerde lichaam van Christus. In deze communicatie van Hoofd en li chaam neemt het ambt een integreren de plaats in zodat het ambt en het ge- de kerk altijd een dubbel asDect (vertoont: het Christologisch-pneumati- sche én het kerkelijke. Dit principiële inzicht, aldus prof. Ridderbos, levert verschillende gezichtspunten op, ook voor het practisch-kerkelijk leven. Het ambt en het daardoor beklede gezag is méér dan een onderlinge dienst binnen het kader van de ge meente. De laatste is geen geestelij ke society met de ambtsdrager als or ganisator en gespreksleider. Het ambt bedient het heil, het recht, de barm hartigheid van Christus aan zijn ge meente. Waar deze dimensie ver dwijnt of verflauwt, wordt het ambt HOOFDSTUK I Dc brandende Syrische zon had het hoogste punt nog niet bereikt, toen een ridder van het Rode Kruis, komend uit het hoge Noorden en in Palestina deel uitmakend van het leger der kruisvaarders, langzaam door de zandvlakte reed, die zich uit strekt in de nabijheid van de Dode Zee, niet ver van de plaats waar het water van de Jordaan in een stilstaande binnenzee uitmondt Vroeger op dc morgen had zijn weg hem geleid over scherpe rotspunten en langs gevaarlijke af gronden cn met een zucht van verlichting betrad hij nu dc uitgestrekte, barre woestijn, waar alles nog getuigde van de verschrikkelijke straf die eeu wen geleden uit de hemel over deze landstreek neerkwam. De eenzame reiziger kon een huivering niet onder drukken toen hij de donkere, dreigende kleur van het water zag en terugdacht aan de rijkdommen der vroegere steden, die thans voor altijd begraven lagen op de bodem van dit roerloos, als tot asfalt gestold watervlak, waarvan het zoutgehalte zo hoog is dat er geen vis in kan leven en geen schip op kan varen. Overal om hem hem sprak het land schap van dood en vernieling, nergens was één spoor van leven te bekennen. Zover het oog reikte, strekte dc dorre vlakte zicb uit als een zwijgende, maar veelzeggende getuige voor de waarheid van het verschrikkelijk verbaal uit de Bijbel. Over dit schouwspel zaamheid brandde de zi glorie, een hitte verspreidend die bet ademen be moeilijkte. zodat zelfs de zeldzame vogels beschut ting hadden gezocht en zich niet lieten zien. Zo was de ridder het enige levend wezen in de hele vlakte, langzaam vorderend door een beangstigende en aan grijpende eenzaamheid. Zijn kleding en de uitrusting van zijn pnard waren echter weinig in overeenstem ming met het klimaat en de omstandigheden waarin hij ach bevond. Hij droeg een zware maliënkolder met lange mouwen, plaatijzeren handschoenen met luipaard, met daaronder de woorden: „Ik slaap maak mij niet wakker!" Dezelfde tekening en tekst prijkten eveneens op het schild, doch de talloze sla gen van vijandelijke lansen en knotsen hadden een groot deel van de verf afgeschilferd en eigenlijk kon men de woorden meer raden dan lezen. De bekleding van het paard was nauwelijks der zwaar dan die van de berijder. Het dier droeg een breed, met staal beslagen zadel, aan de voor kant versterkt door metalen platen en aan de ach terkant voorzien van een soort gebogen harnas dat ook de flanken bedekte. Aan de zadelknop hing de beruchte „goedendag", een korte, hamervormige tot een sociologische aangelegenheid. Anderzijds is het ambt alleen door de kerk. De kerk stelt de stipulaties voor h'et ambt, bij haar ligt ook het oordeel over wat de regel voor het ambt zal zijn en waaraan het ambt voor de „salus ec clesiae" (het heil van de kerk) heeft te beantwoorden. Het ambt kan zich daarom naar zijn structuur niet tegen- de kerk verzelfstandigen. Spr. sig naleerde hier het gevaar van een per sonalistische en hiërarchische ambtsop vatting. In de tweede plaats wees spr. op het beweeglijk karakter van de ambtsop vatting, die van de bovenstaande prae- missen uitgaat. Het ambt vertegenwoor digt Christus in de gemeente. Het dient ook te corresponderen met de natuur lijke en pneumatische veelzijdigheid van de Gemeente als Lichaam van Christus. In dit verband kwam ook de plaats van de vrouw in de kerk aan de orde en de vloeiende grenzen in het N.T. tussen het ambt en het niet ambtelijk Charis- Eindelijk ligt. aldus prof. Ridderbos, in het eerstgenoemde ook een duidelijker aanwijzing voor het gezag zoals dat in de kerk in haar bredere banden moet functioneren. Ook hier geldt het: uit Christus door de kerk. De macht ✓an de kerk in breder verband berust niet op die der plaatselijke kerken nog veel minder op het gezag der plaatselijke ambtsdragers, maar op het enkele feit dat de kerk niet enkel plaatselijk, maar ook in wijder verband openbaring van het lichaam van Christus is. Slechts zal niemand uit zichzelf die macht aannemen, maar slechts op aan wijzing van de kerken, zoals ook het ge zag van plaatselijke ambtsdragers en kerkeraad plaats vindt op aanwijzing J~ gemeenteleden. Het feit dat in het na de apostelen slechts ambtsdra gers in plaatselijk verband schijnen voor te komen, kan aan de kerk in haar breder verband niets afdoen. Men kan er, aldus prof. R., de conclusie uit trekken, dat de meerdere vergaderingen meer een kerkelijk dan een ambtelijk karakter dragen. In de facta Academica herdacht de aftredende rector o.m. wijlen dr. D. J. de Groot, prof. dr. G. M. den Hartogh, de curatoren ds. H. Wiersema en ds. F C. Meyster. Spr. vroeg zich voorts af of in de theologische studie, evenals in die aan andere A-faculteiten, niet een strakkere organisatie aanbeveling dient. Het aantal studenten aan Theol. Hogeschool bedroeg bij de laat ste inschrijving 89. van wie er 19 voor de eerste maal werden ingeschreven. Aan de Joh. Calvijn Academie zijn 30 candidaten of doctorandi ingeschreven. bijl i de teugels bestonden voor een deel uit ket- kappen en een stalen borstplaat. En alsof deze wa penrusting nog niet volstond om hem de hitte on draaglijk te maken, hing aan zijn hals een driehoe kig schild, terwijl zijn hoofd verborgen zat in een getraliede ijzeren helm. waar overheen een metalen vlechtwerk hing dat nek en schouders bedekte, zo doende de weke plekken beschermend tussen kolder en kopstuk. Ook benen en dijen waren met buigza me, gemaliede hoezen bekleed en zijn voeten staken in beslagen schoenen met plooibare, gesmede ge wrichten. Aan zijn gordel hing aan de ene kant een groot, breed en tweesnijdend zwaard met kruisvor mig gevest en aan de andere kant een korte, vlijm scherpe (tolk. Bovendien had hij een lange lans met stalen punt, die hij met de rechterhand vasthield, of schoon ze aan bet zadel was bevestigd en met de onderkant in de stijgbeugel rustte. De scherpe punt fonkelde in het zonlicht en daaronder hing een kleine wimpel die nu eens wapperde in de wind, dan weer slap in de stilte neerhing. Over die hele wapenuit rusting had hij ten slotte nog een geborduurde man tel getrokken, die hem in zoverre van nut was dat de hete zonnestralen er door werden opgeslorpt, zo dat ze geen kans kregen het metaal van het harnas gloeiend te maken. Op die mantel zag men hier en daar het wapen van de eigenaar, ofschoon het kle dingstuk verre van nieuw was en kennelijk veel had geleden, zodat het borduurwerk op vele plaatsen erg was gehavend. Het wapen bestond uit een liggende ■LJIjL- neusgaten t-u ogen, in het midden voorzien van een lage, ge slepen punt die bet paard uit de verte gezien, min of meer op een legendarische éénhoorn deed lijken. Velen zouden onder het gewicht van zulk een kle ding in de enorme hitte bezweken zijn, doch zowel de ridder als het paard waren eraan gewend geraakt en ondervonden er dus geen noemenswaardige hin der van. Talrijk waren de kruisvaarders die door ziekte omkwamen voor ze tijd kregen aan het kli maat te wennen, doch zij, die lang genoeg bleven leven, begonnep zich na enige tijd onder de felle zon thuis te voelen en ondergingen er zelfs een heil zame invloed van. Zó ging het ook met de eenzame ruiter die thans langs de oever van de Dode Zee zijn weg vervolgde. De natuur had zijn ledematen de nodige sterkte geschonken om de kolder van metalen schakels te dragen als was die slechts vervaardigd uit de dunne draden van een spinneweb en het strijdgewoel had hem kloek en veerkrachtig gemaakt, zodat hij nu zonder veel last alle grillen van het klimaat en ook alle ontberingen kon trotseren. Bovendien kon hij prat gaan op de bloeiende gezondheid en de gespier de gestalte, eigen aan schier alle zonen van de be roemde Normandische stam, die zijn voorouders wa ren geweest. (Wordt vervolgd) Kathederruil Dinsdagmorgen gaf aan de Theol. Hogeschool (Oudestraat) de R.K. prof. E. Schillebeeckx uit Nijmegen college over de verhouding van de R.K. t.a.v. de aardse waarden. Prof. S. is dogmaticus. Zijn katheder was maandag al beklommen door prof. dr. G. Brillenburg Wurth. Deze had daar gesproken over: „Het probleem van de mense lijke vrijheid". In de rij van patriarchen neemt Jacob een belangrijke plaats in. Naar hem is zijn nageslacht genoemd. Zijn volk ging de naam dragen: Israël. Die naam heeft hij niet bij zijn geboorte, maar bij zijn „wedergeboorte" gekregen. Jacob was puur mens. Hij was een man van handigheidjes en foefjes en bouwde zichzelf een machtige kudde. Maar zijn foef jes deden op een gegeven ogenblik een storm opsteken, die met handigheidjes niet meer uit de weg te ruimen was. Jacob moest Ezau onder ogen komen, maar hij durfde niet. Wat Jacob niet besefte was, dat hij met zijn handigheidjes niet slechts Ezau, maar ook God tegen zich ingenomen had. Niet Ezau stond hem in de weg, maar God, toen hij het beloofde land wilde betreden, 's Nachts worstelt een „Man" met hem en ontwricht hem tijdens de worsteling de heup. Op dat moment beseft Jacob, dat hij bezig is geweest het land en zijn toekomst van God af te nemen, terwijl God het alles hem, mits hij zich wil overgeven, wilde schenken. Jacob moest leren, dat hij zich niet met handige streken kon toeëigenen, wat God moet geven. Pas dan mag hij de naam dragen, die zijn volk later zal dragen. Israël, dat is Prins. Uit dat volk zal de echte Prins geboren worden. GEEST NOG ZONDER DADEN MA zijn bezoek aan president Eisenhower heeft de Russische leider Chroesjtsjef vele betuigingen in de mond gehad over wat hij noemde en noemt „de geest van Camp David". (Camp David was de plaats, waar de beide poli tici hun meest intieme gesprekken gevoerd hebben.) Met „de geest van Camp David" bedoelt Chroesjtsjef te zeggen, dat er een andere sfeer zou zijn ontstaan in de betrekkingen tussen Rus land en Amerika, en tussen de bei de machtsblokken waarin de wereld verdeeld is. Het ijs van de koude oorlog zou zijn gebroken, de dooi ingetreden, en nu zou het er maar op aan ko men, dat alle barrières tussen oost en west gingen verdwijnen zoals sneeuw voor de zon. Tegenover deze uitbundigheid ne men Eisenhower en mét hem de westelijke wereld vooralsnog een afwachtende houding aan. Zij zijn ontvankelijk voor een nieuwe geest, hun gezindheid is stellig geen nega tieve, maar zij zouden gaarne zien en dat is maar al te begrijpelijk dat de nienwe geest zich ook in daden ging manifesteren. Tot zolang achten zij het maar be ter om paraat- te blijven. Dat is hun goed recht, en het doet aan hun ge zindheid niet af. Het mag voor Chroesjtsjef alleen een aanwijzing zijn, dat ook zij geneigd zijn om „de geest van Camp David" ernstig te nemen, dus als een geest die méé uit de daden blijken moet. Chroesjtsjef zal daar vrede mee moeten hebben. Voor gramstorig heid van zijn kant is geen rede. Is er zoiets als „een geest van Camp David", des te beter; het kan de vrije wereld alleen welkom zijn. Zij zal aan de beleving ervan niet in de weg gaan staan. Zij wil integendeel aan Chroesjtsjef ruimte en gele genheid laten om van het werke lijk bestaan ervan mee het bewijs te leveren. Een „test case", een proefgeval, zou bijvoorbeeld Hongarije kunnen worden. Dat zou Chroesjtsjef de vrijheid kunnen geven, waarnaar het hunkert. Helaas blijkt er juist en ook ten aanzien van Hongarije bij Rusland van „een geest van Camp David" niets. Maar dan moet Chroesjtsjef, al zijn betuigingen over die „geest van Camp David" ten spijt, zich over de bestendigde ge reserveerdheid van het westen ook niet al te zeer verbazen. OVER enige maanden zal een in ternationale oefening worden ge houden, waarbij ook een aantal plichtnoodwachters van de B.B., z.g. plotters, zullen worden inge schakeld. Van officiële zijde kon ons nog niet worden meegedeeld, op welke data deze oefening plaatsvindt, doch het is ons uit betrouwbare bron bekend, dat in een circulaire aan B.B.-instructeurs 17 en 18 apri) worden genoemd. Bij raadpleging van de agenda blijkt, dat de christenheid op deze dagen het Paasfeest viert. We kun nen ons niet voorstellen, dat het voornemen om deze dagen te ge bruiken voor het toetsen van de ge oefendheid en de bekwaamheid der B.B.-ers de goedkeuring heeft van de Nederlandse overheidsinstan ties. Het houden van een oefening, uit gerekend op deze hoogtijdagen voor de kerk, zou op ernstige bezwaren stuiten, die door ons volledig zouden worden gedeeld. Uit het feit dat men op het be trokken departement zei, ons nog niet te kunnen meedelen op welke data de oefening valt, willen we voor alsnog concluderen, dat er ook in kringen van de overheid bezwaren zijn aangevoerd. We hopen, dat later niet blijkt, dat deze conclusie is voortgesproten uit ongerechtvaardigd optimisme. BRIEFSCHENDING ONDULDBAAR JJET behoort tot een democratisch staatsbestel, zoals waaronder wij het voorrecht hebben te leven, dat de burger het recht heeft om zich zelf te zijn. Dat betekent ook, dat hij rechten heeft waaraan de staat niet tornen mag. Die burger moet zich, uiteraard bin nen de perken van de democratisch tot stand gekomen wet, vrij kunnen uiten. Hij moet in de gelegenheid zijn, met medeburgers samen te ko men in vereniging en vergadering. Hij moet óók de zekerheid hebben, dat zijn brieven, waarmee hij con tact met zijn medeburgers onder houdt, van staatswege niet worden geopend. Dit zijn alle zulke belangrijke zaken, dat ze in de grondwet zijn vastge legd. En daarom ook is het zulk een ernstige zaak, dat, naar thans ook bekend gemaakt is, met het brief geheim op Nieuw-Guinea en nog wel in blijkbaar ontstellende mate de hand is gelicht. De rechtsstaat op Nieuw-Guinea was in dit opzicht naar het schijnt lang zamerhand geworden tot een politie staat. Maar gelukkig, wij leven nog in een democratie, zodat de moge- Ujkheid tot herstel gegeven is. On der een politiestaat is dat anders; daar moet de burger tevergeefs zien, hoe hij aan zijn burgerrechten komt. De ervaring op Nieuw-Guinea leert ook, hoe gevaarlijk een situatie wor den kan, zelfs wanneer aanvankelijk met kleine ingrepen in de burger- Ujke vrijheden wordt begonnen. Dat begin lag in het openen en dit met de wet in de hand van brie ven van mensen, van wie aangeno men moest worden dat z(j het voor zien hadden op openbare rust en or de. Maar dat begin er eenmaal zijn de, is men doorgegaan en is het ope nen van brieven ook gebezigd in zeer vele gevallen, waarin daartoe niet de minste aanleiding bestond. Stevige maatregelen lijken ons na deze ontmoedigende ontdekking on vermijdelijk. Het gaat hier om recht en om rechtszekerheid; beide zijn daar op Nieuw-Guinea in het ge drang geraakt. Krachtig herstel is geboden. WIL MEN EEN POLITIEKE CRISIS? Beroepingswerk GEREFORMEERDE KERKEN Beroepen te Tholcn-Poortvliet: J. C. van Egmond. kand. te Rijnsburg. Examens: Aan de Theologische Hoge school te Kampen slaagden voor het kandidaatsexamen de heren J. Jeuring te Emmen en P. C. v. d. Wel te Kampen. CHR. GEREF. KERKEN Tweetal te 's-Gravenmoer: H. A. Schippers te Hillegom en C. v. d. Zaal te Harlingen. jgLIJKENS een van hogerhand ver strekte mededeling gaat de ge dachte van de regering in de richting van commerciële televisie. Wij voor ons zouden de regering zeer ernstig in overweging willen geven, deze gedachte weer heel snel te laten varen. De kwestie van de televisie en dc reclame is er een, rijk aan raadselen. Een tussentijds kabinet, waarvan men zou mogen aannemen dat het andere, en dringender, zaken aan het hoofd had, sprak zich, zonder nade re motivering overigens, in beginsel uit voor het opnemen van het recla me-element in de televisie. Van de noodzaak van dit laatste, laat staan van een daartoe strekkend, onverhoeds beginselbesluit, was en is wellicht slechts een minderheid onder ons volk overtuigd; de meer derheid is er, op maar al te begrij pelijke gronden, tegen gekant. Maar moet het dan komen tot re clame in de televisie, dan dient op zijn minst toch de keus te vallen op televisiereclame, en bepaaldelijk niet op commerciële televisie. En dan ligt het verder voor de hand, dat daarbij strikte aansluiting wordt gezocht bij het stelsel zoals dat, ook voor wat betreft de televisie, onder ons volk in vrijheid ingang gevon den heeft. Dat betekent, dat de reclame be hoort te gaan lopen over de Neder landse Televisiestichting, tot techni sche steun waaraan zich verder veruit de meeste Nederlandse dagbladen be reid hebben verklaard. Maar nu schijnt het dan, dat de overwegingen der regering in de richting van commerciële televisie gaan. Wij voor ons achten dit voluit onbegrijpelijk. Het komt neer op een indragen in ons televisiebestel van kwalijke elementen. Het komt in feite neer op een miskenning van dat televisiebestel. Dit is een regeringsaangelegen heid. Wij behoren tot degenen, die het optreden van dit kabinet met enige verwachting hebben begroet. Het moet duidelijk zijn, dat wij het in den vervolge alle steun moeten ont houden, wanneer het in dezen niet tijdig zijn standpunt herziet. Een dringend beroep, niet in de laatste plaats op de protestants- christelijke ministers in dit kabinet, is geboden. Zij zullen bereid zijn om te bedenken, dat het hier hoge gees telijke belangen zijn, die op het spel staan. Wordt daarnaar niet gehandeld, dan is een politieke crisis onvermij delijk.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1959 | | pagina 2