Een vloot voer 18.000 mijlen naar haar ondergang ISÏ8 mi ml aan liet ZATERDAG 5 DECEMBER 1959 DRAMA UIT 1904- VERTELD IN BOEIEND BOEK I Bescheiden Japanse marine werd kansloos geacht j I ET was de elfde oktober deze dag het drama beg' Russische vloot. Op vensky de schepen onmogelijk geachte haven Port Arthur. De vloot was samengebracht in Reval aan de Oostzee. Haar kern bestond uit vier machti ge pantserschepen, die kort te voren in dienst waren gesteld. Eén ervan, de Suvoroff, voer de de vlag van Rozhestvensky, de agressieve artillerie-specia list, die door czaar Nikolaas was aangewezen om de moei lijke operatie, die in het ver schiet lag, te leiden. Vier pantserschepen en daar naast nog veertig andere oor logsbodems, bevoorradingssche pen, reparatievaartuigen en hospitaalschepen. Tezamen vormden zij een imponerende armada, die als taak kreeg een einde te maken aan de Japan se activiteiten in de wateren de Koreaanse kust. Japan, dat als jonge natie in februari 1904 met een brutale,' overrom pelende aanval op Port Arthur en op Wladiwostok de strijd te gen Rusland had ingezet en daarbij het Eerste Pacific Es kader lamgeslagen had. i het jaar 1904. Geschiedschrijvers zouden later vaststellen, dat op dat uiteindelijk zou leiden tot de ondergang van de keizerlijke elfde oktober namelijk gaf vice-admiraal Zinovy Petrovitch Rozhest- het Tweede Pacific Eskader bevel zee te kiezen voor een haast van 18.000 mijlen naar de oostkust van Siberië. Naar de oorlogs Imponerend Het aantal schepen was inder daad imponerend. En wat de ka nons betrof was de Russische vloot, die uitgerust werd voor de slag in het Verre Oosten, de Ja panse marine verre de baas. Heel de wereld boog zich gespannen over de cijfers om de kansen van beide partijen te kunnen bereke nen; naar de stellige mening van de maritieme deskundigen kon in dit verband de beste kans wor den toegedacht aan de vloot van de czaar. Vooral de vier gloed nieuwe pantserschepen met hun waterverplaatsing van meer dan 15.000 ton en met hun superieure bewapening waren een samenge balde kracht, die zonder veel moeite de bescheiden vloot van Japan zou kunnen vernietigen. Al die fraaie theorieën bleken later waardeloos te zijn geweest. Vice-admiraal Rozhestvensky was een der zeer weinigen, die dit tevoren beseften. De schepen im mers behoorden vrijwel alle thuis in een antikiteitenverzameling. zij waren weliswaar, op bevel van een onbekwame marinestaf, een beetje opgelapt maar zij waren zelfs daarna in geen enkel op- NA HET KRAAIZOEKEN KWAM DE „MEIDENMARKT" Amsterdam moge dan zijn Kalverstraat hebben en Den Haag zijn Spuistraat, ook Bunschoten bezit een straat, die met een meer duidelijk dan elegant woord als huwelijksmarkt kan worden aangeduid. En in Bunschoten drukt men zich nóg wat populairder uit, want daar spreekt iedereen van de „Meidenmarkt". Het betreft hier de Dorpsstraat, die aan weerszijden is volgebouwd met woningen en winkels. Eerlijk gezegd hadden we er nog nimmer van gehoord. En we zouden er vermoedelijk nóg niets van af weten, als niet in Eemdijk, dat met Bunschoten tot de gemeente Spakenburg be hoort, onlangs Sinterklaas met stenen was be kogeld. Want dat raadsel hadden we gaarne voor u willen onthullen. Aanvankelijk ver trouwden we die Spa kenburger maar half. Kregen veeleer de in druk, dat hij niet met lastige vragen gekweld wilde worden. Maar toen we zowel in café „Ruim zicht" als in het res taurant „In de Corpo- raai" vol bruilofts- gangers heel serieus over die markt hoorden praten, werden we hoe langer hoe nieuwsgie riger. Niet alleen man nen deden hun best, ons een goede voorstelling van zaken te geven, ook de Bunschotense vrou wen legden een open hartigheid aan de dag, die ons aanvankelijk verbaasde en de laatste restjes twijfel deed weg- „Ga er gerust eens „Elke zondagavond om negen uur begint het mmW-yziW spuL" Dus waren we op een zondag avond present, om al gauw te con stateren, dat de vrijage daar inder daad anders toegaat dan elders in het land. Weliswaar heeft haast elke stad en elk dorp een paradestraat, waar de jongelui zaterdags- en/of zondagsavonds langs elkaar heen plegen te flane ren, maar op de Bunschotense „Meidenmarkt" flaneert zondags avonds uitsluitend vrouwvolk: meis jes van 1721 jaar, afkomstig zo wel uit Bunschoten als Spakenburg, die na de kerkdiensten van 7 uur tot half 9 even thuis een kopje koffie gaan drinken en zich dan arm in arm naar de Dorpsstraat begeven. En dat zijn er niet enkele tientallen, maar een paar honderd! Ook de jonge mannen trekken er heen. Zij sparen zich echter de moeite van het op en neer wan delen, daar zij zich liever in groepjes langs de kant van de weg posteren, om aldus de dames parade met welgevallen gade te slaan. Van tijd tot tijd worden er meisjes staande gehouden, die op snoep moeten tracteren, er wordt geprotesteerd en gegiecheld, en al naar gelang de gulheid, waarmee zo'n jongeling tegemoet wordt ge- l* Geluk beproeven met een tas vol snoep I Tevergeefs echter: Sinterklaas zélf was er helemaal niet van gediend en ook onder de burgerij gaf men nadrukkelijk de wens te ken nen, over die dissonant in het feest rondom de Spaanse bisschop er het zwijgen maar toe te doen. „Schrijft u liever, eens over de „Meidenmarkt", zei een Spakenburger ons welgemoed. ..Dat is een attractie, waarnaar ze zelfs uit het buitenland komen kijken." Op de „leugenbank" in Spakenburg is hel goed toeven voor de oude vissers. Want daar tvil nog wel eens een sterk verhaal over de straat rollen. En lachen kunnen ze er ook opperbest. De mcosten dragen een zwarte hoed en als men vraagt, platte pet ah hoofddeksel prefere ren, krijgt men ten antwoord: „O, dat zijn generaals buiten dienst Snoepjes mevrouw kan Diermen, echtgenote van de baas van het Internationaal bekende café-restau rantje „In de Corporaal". De sfeer binnen is wel heel apart. Het eerste snoepje krijgt hij echter altijd. Vandaar, dat de meisjes onmogelijk met één ons snoep toe kunnen. Vier of vijf ons in één tasje is dan ook heel ge woon. als zij ,,tcr markte gaan". Maar als een jongen van hetzelfde meisje ook bij de volgende passa ges een toffee of caramel weet los te praten, kan hij er zeker van zijn, dat zijn papieren goed Naar mate de avond draait lost de wederzijdse ..schuchterheid" zich op, een begrip overigens, dat tegenwoordig zelfs in Bunschoten met een korreltje zout moet wor den genomen. Niettemin, het ijs is op een gegeven ogenblik gebroken, het meisje laat haar vriendinnen los, de jongen neemt afscheid van zijn vrinden, opdat het tweetal wal verderop intiemer van gedachten kan wisselen. Dat herhaalt zich dan zo enkele weken en soms blijkt er dan tóch te zijn misgetast Doch evengoed komt het voor, dat de zaak met een goede maand is beklonken, dat er al gauw een verloving op volgt en niet zo heel veel later een huwelijk. Onder degenen, die moeilijk de ware Jacob kunnen vinden, zijn er, die al drie, vier jaar elke zondag avond weer tevergeefs door de Dorpsstraat paraderen. Kist vol ,,Ik ben al 21", zegt ons zonder blikken of blozen een struise deer ne met blond haar. „Maar als je nou maar niet krijgen kunt wat je zoekt, 't Heeft me al een kist vol snoep gekost. En telkens sla ik maar weer nieuwe in. Net zo lang, tot ik geslaagd ben". Ze moet er zelf hartelijk om lachen, zet dan een paar grote ogen op en poneert niet ten on rechte de stelling, dat het per sal- voegt ze er nogal zakelijk aan „Weet u waar zij op wacht?" merken anderen uit het gezelschap dan weer op. „Op een vreemde ling. Zij wil geen jongen uit Bun schoten of Spakenburg. Zij heeft haar zinnen gezet op een knul uit Nijkerkerveen. Of een heertje uit Amersfoort". Want ook de jongens uit de om trek weten de „Meidenmarkt" te vinden. Zelfs wel Duitse jongens van de grens, die tijdens hun zo mervakantie langs het IJsselmeer de Dorpsstraat in Bunschoten als een interessant stukje folklore ont dekten. Daarom pakken ze in de herfst of in de winter ook nog wel eens de brommer, zij het niet zo zeer voor een verloving maar meer uit lust naar avontuur. Vandaar, dat de „Meidenmarkt" des zomers weer een ander ka rakter heeft dan in de overige jaargetijden, 's Zomers, als er veel vreemdelingen zijn. begint het eigenlijk al op zaterdagavond En dan gaat het er vaak ook wat rumoeriger toe. Dan dwaalt een deel der jongelui nogal eens gauw iets verder af, omdat ze het te vol vinden en de belendende weilanden voor dat probleem een welkome oplossing bieden. Om elf uur echter is de „Mei denmarkt" afgelopen. Het is hel uur, waarop de jongedochters thuis worden verwacht. En moch- er al eens onder hen zijn, die de tijd van paraderen en minnekozen nog wat zouden willen rekken, di vriendinnen zijn steeds daar. om aan de klok te herinneren. Hetgeer als regel in goede harmonie' ge schiedt. Naar elders „En als twee jongelui elkaar nu echt gevonden hebben?", zo infor meren we bij onze zegslieden. „Dan heeft de markt voor hen Haar betekenis verloren. Zo zelfs dat ze haar vierkant de rug toe keren om elders een wandeltcr rein te kiezen. Wie. overdag in het stille Bun schoten vertoeft, kan er zich eigen lijk geen voorstelling van maken, hoe druk het daar op de avonden van het weekeind pleegt te zijn Ook in Spakenburg valt overdag weinig of niets te beleven. Met uit zondering dan van het zomersei zoen, als het door duizenden toe risten wordt bezocht. Maar gedu rende de rest van het jaar is het er. zo lang het licht is. een dooie boel. Met name als de IJsselmeer- visserij stil ligt. die slechts van half april tot 1 oktober (respectie velijk 1 nov mag wodren uitge oefend. Dan liggen de vijftig bot ters (en enkele kotters), die er nog over zijn van de tweehon derd, slaperig in de haven en de vissers zoeken arbeid op een der vele fabrieken, die er in het ka der der industrialisatie verrezen zijn: een knopenfabriek, een kren- tenbroodfabriek, een pantoffelfa- briek, een betonfabriek, een ijzer- constructiefabriek, een fabriek voor granieten keukenaanrechten en nog enkele meer. En zodoende ziet men om deze tijd van het jaar overdag alleen maar oudere vrouwen in hun typische kleder dracht door het dorp stappen. De een om een boodschap te halen, en de ander om boodschappen te bezorgen. De laatsten zijn veelal weduwen, die met de bakfiets kruidenierswaren, brood of groente bezorgen, of ook wel petroleum uitventen. En meer valt er eigen lijk niet te aanschouwen. Avond Maar als de avond begint te val len en de lichten in de talrijke winkels aanflitsen, weet men niet zo gauw waar alle vertier van daan komt. De fabrieksarbeiders komen bij honderden thuis, zo ook de arbeiders, die tijdelijk in de Amsterdamse haven werken en iedere avond met enkele bussen huiswaarts keren. Voorts twee autobussen vol dienstmeisjes, die haar geld in Baarn gaan verdie nen. En natuurlijk ook de vele jonge vrouwen, die werkzaam zijn in de plaatselijke industrie. Een fabriek van schoudervullingen bij voorbeeld geeft voor heel wat vrouwen hier werk. Evenals een paar andere fabrieken, waar men vrouwelijk personeel zo goed op de inpakafdelingen gebruiken kan. Wie er bovendien tegen de avond het vertier helpen bevorde ren zijn de oude vissers, van wie er nog enkele tientallen goed ter been zijn en die men gemakkelijk kan herkennen aan hun zwarte pakken en zwarte gleufhoeden. Het jongere manvolk heeft die dracht al lang vaarwel gezegd, in tegenstelling tot vele jongere vrou wen, die haar inheemse kleedij nog trouw bleven. Dat wil d.a" zeggen, de meeste vrouwen van 35 en daarboven. Ook die oude vissers, die elkaar iedere dag ontmoeten in het har tje van Spakenburg, op of nabij de „leugenbank", schijnen opeens weer jong te worden als men het woord „Meidenmarkt" laat vallen. Dan borrelen allerlei herinneringen op aan hun eigen jongelingschap, die van een „markt" nog wel geen iveet had, maar des te beter be kend was met het „kraaizoeken". En dan die gloednieuwe pant- sersehepen. Zij waren nieuw, maar zij waren op Russische werven gebouwd: langzaam en onverschillig. Tijdens de bouw waren bovendien revolutionaire acties onder de werfarbeiders niet zonder succes gebleven. Het was onmogelijk geweest sabotage te voorkomen. Ten slotte was het te wijten aan fouten in het ont werp, dat de vier reuzen op hun proefvaart topzwaar bleken te zijn. Daardoor konden de lager geplaatste kanons bij een behoor lijke zeegang niet worden ge bruikt. 12.000 Koppen Het Tweede Pacific Eskader telde een bemanning van 12.000 koppen. Zij bestond voor een zeer groot gedeelte uit recruten en re servisten van inferieure kwaliteit, aangevuld met een handvol koop vaardijmatrozen zonder marine- ervaring. Alles tezamen dus 12.000 mannen, die of niets wis ten of inmiddels alles waren ver geten. En tijd om te oefenen en daardoor een homogene eenheid té kweken was er niet. Daarbij kwam nog, dat zich on der de opvarenden een belangrij ke groep revolutionairen schuil hield. Lijntrekkers en gevaarlijke elementen, die alles op alles zou den zetten om de exneditie te la ten mislukken. Naar tiun mening namelijk zou een overwinning op Japan de revolutie in eigen land tegenhouden. Pas toen de vloot in volle zee was werd deze revo lutionaire geest zowel onder de matrozen als onder de officieren merkbaar. Rozhestvensky maakte zich geen illusies. Hij wist, dat zijn schepen slecht waren. Hij wist ook, dat hij slechts op enkele of ficieren met ervaring zou kunnen bouwen. Hij wist ten slotte zeer* goed, dat bijna niemand van de opvarenden met geestdrift ten strijde trok. Hij was dan ook een sombere, met angstige voorgevoe lens vervulde commandant, toen hij op die elfde oktober het ver treksein gaf. y Petrovitch Rozhestvensky Tobben Spakenburg bij familie of kennissen. Was het eenmaal zo ver, dan schuifelde je eens voorbij de ramen en werd je al gauw binnengelaten. Kwam je zo maar aanwaaien, dus zonder afspraakje, dan ging het door- gaa: i niet zo vlot. Overigens was zo'n meisje door gaans niet alleen. Soms waren er nog een paar zusjes thuis, of en kele vriendinnen. En dus ging je in de regel „kraaizoeken" met een paar kameraden. Dan had je ook veel meer lol! Want als er eens een maat bij je was, die de meis jes niet zo mochten, moest je dik wijls over heel wat overredings kracht beschikken om binnen te komen. Bleek dat ten slotte onvol doende, dan maakten we wel eens een ruitje kapot". „Of we haalden een paal", vult een andere visser aan, „waarmee we een paneel uit de deur stoot ten". „En dan de petroleum lamp uit blazen", zegt een derde. Na al die gespierde taal klinken „Dat nog tijd", zegt er een „Jammer, dat die moffen hier zijn geweest, want toen ze in 1943 het standrecht afkondigden was het met het .kraaizoeken" ook gedaan". Er wordt hard gelachen bij de „leugenbank". En dan vertellen ze als om strijd hoe in vroeger dagen niet de Spakenburgers naar Bunscho ten trokken, maar juist omgekeerd Zó moest het eigenlijk nóg zijn want al staat dan ook het raad huis in Bunschoten, in het duizend meter noordelijker gelegen Spa kenburg wonen nu eenmaal eer. paar duizend mensen méér en is nog altijd de haven met haar af slaggebouw en rokerijen. In Bun- ichoten wonen wel vissers, maar zijn geen bedrijven voor hen ge- En Eemdijk? „Dat is een boeregat met een goede honderd gezinnen", dat wat verder af ligt en „veel tc conser vatief is om mee te kunnen doen" Kraaizoeken „Kijk", zegt een 76-jarige. als nj zijn pruimpje tabak vaarwel heeft gezwaaid, „dat „kraaizoe ken" was veel romantischer Meestal had je van te voren al een afspraakje met een meisje ge maakt voor de zaterdag- of zon dagavond. Maar noodzakelijk was dat niet. Het enige wat je nu te doen had op zo'n avond bestond hierin, dat je je in de buurt van haar ouderlijk huis opstelde om het ogenblik af te wachten, waar op haar vader en moeder die heus wel op de hoogte waren de deur uitgingen voor een visite dat dat t. herinnert, dat alle stukken die ge maakt werden in elk geval tot de laatste cent werden betaald. Allen bevestigen dat en één gaat er weer verder: „Nou, dan kregen we koffie met koek en zo hadden we allemaal een gezellige avond". Willem Roos (79) lacht, Lubbert de Graaf 70lacht, Klaas de Graaf (77) lacht, Gerrit Koelewijn (85) lacht. En dan komt het ge sprek op Peter Heinen de oud ste visser ter plaatse die juist enkele weken terug (96 jaar oudi overleden was. „Een vitale vent was dat", zegt een hunner. „Hij sjouwde nog van alles. En opeens was het afgelo pen met hem". Een voelbare ernst valt nu over de „leugenbank". De gedachten gaan plotseling in Een reis van 18.000 mijlen. Alle schepen kwamen uiteindelijk na zeven maanden tobben aan in de wateren voor de Koreaanse kust Dit feit alleen al maakte van Rozhestvensky een legendarische vlootvoogd. Hij was uitsluitend aangewezen op eigen kracht.ner gens op het lange traject beschik te Rusland over een eigen haven. Slechts een enkele vreemde mo gendheid was het Tweede Pacific Eskader- welgezind, de meeste daarentegen waren rondweg vij- Dag in dag uit stond de vice- admiraal van de keizerlijke mari ne scheldend en vloekend op de brug van zijn vlaggesetiip. On middellijk na het vertrek uit Kronstadt kreeg hij een woede aanval toen hij zag hoe het slag schip Oryol op een zandbank liep omdat de commandant verzuimd had bevel te geven het dieplood te gebruiken. Pas vier en twintig uur later, nadat drie baggermo lens een geul hadden gegraven, kon het schip worden losgetrok- Het was nog maar een begin: bij het vertrek uit Libau liep om dezelfde redenen het vlaggeschip van de vlootvoogd zelf, de Suvo roff, aan de grond. En geduren de de hele reis zou het vele ma len voorkomen, dat schepen in moeilijkheden raakten door een blunder \»an hun commandanten. Van de vroege morgen tot de late avond liet Rozhestvensky boodschappen seinen naar andere eenheden van de vloot wanneer hij zag. dat er stommiteiten wer den uitgehaald. Het was echter onbegonnen werk: zelfs de seinen werden door de ongeoefende be manningen niet begrepen. Hij ging daarom al spoedig over op een krachtiger middel, dat hij ze ven maanden lang zou blijven ge bruiken: zodra er een fout werd gemaakt liet hij waarschuwings schoten afvuren in de richting van de schepen, die in overtre- Vele fouten gezien de staat waarin de mees te schepen technisch verkeerden. Bovendien was de stemming aan boord zenuwslopend angstig door dat de bemanningen ernstig reke ning hielden met de mogelijk heid, dat Japanse torpedoboten een onverhoedse aanval zouden lanceren op het eskader. Mis schien al in het Skagerrak, an ders zeker in de Noordzee. Zo groot was de angst, dat een aantal Britse trawlers tijdens tiet vissen op de Doggersbank plotse ling met zwaar geschut onder vuur werd genomen. De Russen hadden de kleine vaartuigen aan gezien voor vijandelijke torpedo- Dit Doggersbank-incident, dat enige vissers het leven kostte en één trawler verloren deed gaan, ontketende bijna een oorlog tus sen Engeland en Rusland. Engel se kranten schreeuwden om wraak, de Navy werd in allerijl uitgezonden naar Het Kanaal om het eskader te kunnen opvangen en heel de wereld wachtte op een treffen tussen de Britse en de Rus sische vloot. Pas op het laatste ogenblik kon den vijandelijkheden worden voorkomen. De vrede werd gered maar het incident zou toch voor Rozhestvensky en zijn schepen onaangename gevolgen hebben; in geen enkele Britse haven en in geen enkele haven van een Britse bondgenoot zou het Tweede Paci fic Eskader op zijn reis worden ontvgngen. Problemen Er lagen geen Russische ha vens op het traject Oostzee-Kaap de Goede Hoop-Shigarpore-Japan. De allergrootste opgave waarvoor de vlootvoogd zich daardoor ge plaatst zag was het probleem van de bevoorrading. De Russische schepen waren kolenstokers en de meeste waren zelfs. In verband met hun hoge leeftijd, ware kolen- vreters. Zelfs bij de zuinigste ma nier van varen zouden de schepen meer dan 3.000 ton steenkool per dag verbruiken. Zelfs als de vloot in de haven lag zou het verbruik van kolen voor verwarming, ver lichting en installaties al meer zijn dan 500 ton. Op hulp van andere naties kon niet worden gerekend. De enige manier om aan brandstof te ko men was een bevoorrading per schip. Daarom werd een contract afgesloten met de Duitse Hamburg- Amerika Lijn, die ervoor zou zor gen dat vrachtschepen met kolen op vaste punten van de route klaar lagen als de vloot in aan tocht was. Toen dit plan bekend werd schudde de wereld het hoofd: deze opgave zou te zwaar zijn. In neutrale havens zou de brandstof zak voor zak op de ruggen van de matrozen overgebracht moeten worden naar de bunkers van de Russisctie schepen op andere plaatsen zou dit moeten gebeuren Rozhestvensky slaagde. De brandstof kwam aan boord, zak voor zak. En het eskader voer. Hij gaf opdracht alles te slopen wat gemist kon worden, zodat ruimte kon worden gewonnen voor het op slaan van kolen. Zelfs lag de haventje tan Spakenburg me, scheepswerfje, waar de botter, tijd tol tijd onder hander brandstof op den duur in de kost bare hutten van de officieren. Als de wind opstak ging het eskader verborgen achter een zwarte wolk van kolenstof. In volle zee Er werd gebunkerd in volle zee. Langzaam vorderde het eskader en rond Kerstmis kwam Madagas kar in zicht. Hier wachtte vice- admiraal Rozhestvensky een ver pletterend bericht: hij moest voor de kust van het eiland voor anker gaan en daar blijven liggen tot het Derde Pacific Eskader, dat klaar voor vertrek in de Oostzee bijeengebracht .was, zich bij hem had gevoegd. Het Derde Pacific Eskader. De vlootvoogd versteende van schrik. Daarna begon hij te schelden op de marine-staf, die het had aan gedurfd de alleroudste schepen van heel Rusland uit te zenden naar Japan. Schepen, die rijp waren voor de sloper, schepen die nog maar nauwelijks dienst konden doen in de kustverdediging. Het Derde Eskader ...en Rozhest vensky moest daarop wachten. De vloot wachtte. Pas toen de vlootvoogd hoorde, dat de „strijk ijzers" Kreta waren gepasseerd kreeg hij zijn oude kracht terug: hij gaf zijn schepen bevel onmid dellijk uit te varen en onder te duiken in de Indische Oceaan. Tot elke prijs wilde hij een samen voeging van beide eskaders voor komen. Hij besefte namelijk zeer wel, dat het derde eskader in dat geval een zwaar, onhandelbaar blok aan het been zou gaan vor- O^nieuw leverde Rozhestvensky een fabelachtige prestatie. Met meer dan veertig schepen dook hij onder in de oceaan. Het scheen alsof de vloot van de zee was ver dwenen. Geen bericht kwam er binnen, geen schip kreeg het Tweede Pacific Eskader meer te Ruim 3ö00 mijl legden de sche pen tussen 16 maart en 8 april af. Pas op die aprildag werd het in Singapore bekend, dat een vloot in de richting van de stad op- stoomde. Het was een indrukwek kend schouwspel, waarvoor heel Singapore naar de zeekant trok om het te kunnen zien. Langs dit Britse bolwerk gleed het eskader naar het noorden .in de rich ting van Japan. Voorbij Singapore Maar voorbij Singapore begon nen dc moeilijkheden pas goed. Rozhestvensky wilde In één ruk doorschieten naar het noorden om de Japanners te kunnen verras sen. Dit plan leed schipbreuk door een foute berekening van een aantal commandanten, die hun steenkolen voorraad te groot had den geschat. Daarvoor werd het eskader gedwongen opnieuw te wachten op bevoorradingsschepen. Dat wachten werd noodlottig. Het gaf het derde eskader de ge legenheid een ontmoeting tot stand te brengen, het gaf de Japanners de gelegenheid een aanval degelijk voor te bereiden. En daarmee werd het lot van de Russische schepen bezegeld. Twee vloten troffen elkaar bij het eiland Tsu Shima en in de daar op volgende slag werd de trots van de keizerlijke Russische mari ne door de watervlugge Japan se vloot vernietigd. Dat gebeurde in de dagen rond de 27ste mei. Van alle schepen, die uit de Oostzee waren vertrokken, kwa men slechts een verouderde krui- 1 ser en twee torpedobootjagers in Wladiwostok aan. De overige wa- I ren of naar de bodem van de zee gescholen of door de Japan ners buit gemaakt. Het drama was daarmee ten einde. Rozhestvensky werd zwaar ge wond en buiten bewustzijn in de Japanse haven Sasebo aan land gebracht en in het hospitaal opge nomen. Hij herstelde heel lang zaam en keerde na verloop van tijd naar Rusland terug, waar hij als gepensioneerd marine-officier tot zijn dood, vier jaren later, in vergetelheid leefde. Hij stierf op de veertiende januari 1909. Het verhaal van de reis en de slag werd door de Engelse schrijver Richard Hough op schrift gesteld. Zijn boek „The fleet that had to die" werd in het Nederlands uitgegeven on der de titel „De vloot, die tot ondergang was gedoemd". Het is een verhaal geworden, dat zich zonder meer in één adem laat uitlezen, waarbij al lezen de de sympathie groeit voor een vlootvoogd, die tot opmerkelij ke prestaties in staat was maar die op het laatste ogenblik door omstandigheden buiten zijn schuld tekort moest schieten. Het voortreffelijke boek werd uitgegeven door Nieuwe Wie ken N.V. te Amstelveen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1959 | | pagina 5