l Discussie over mammoetwet een spiegelgevecht Rustig de tijd nemen voor bezinning Mensen op de weg naar Boven helpen elkaar Blikman Sartorius Gereformeerden staan meer open voor magie Een woord voor vandm r Getemperde blijdschap In het blad „Opbouw", week blad tot opbouw van het (vrij gemaakte) gereformeerde leven heeft ook prof. H. J. Jager zicli uitgelaten over het besluit van de synode-Utrecht om de ver vangingsformule terzijde te stel le)'. Wij geven zijn artikel in een enigszins verkorte vorm weer: zeggen, dat ik deze beslissing niet verwacht had en dat ik er in zeker opzicht blij mee ben. Waarom die blijdschap wel erg getemperd wordt zal straks wel blijken. Daarmee heeft de synode uit gesproken, als ik het goed begrijp, dat 1905 en 1942 en 1946 als bin dende leeruitspraken van de baan zijn. Wij hebben gezegd: dit alles moet weg. Dat is nu op hoe wonderlijke wijze ook gebeurd. Dat zullen we moeten erkennen. De vervangingsformule (en daar mede 1905-1942) is terzijde gesteld, als belijdenisuitspraak, waaraan men in de synodale kerken ge bonden was. De rapporten zullen vergeten worden. De manier, waarop de Vf. werd terzijde ge steld zal alleen bij kenners der historie bekend blijven. Maar dit zal blijven hangen: de Vf is ter zijde gesteld op de synode van 1959. Daar ben ik wel blij om. Omdat ik deze uitspraak, die zakelijk overeen kwam met 1905, altijd schadelijk heb geacht en op z'n minst uitgaande boven de Schrift. Maar vooral omdat ik in deze ter zijdestelling de hand des HEREN zie. Die de zaaksgerechtigheid van onze strijd aan het licht heeft gebracht. Men heeft deze theolo gische uitspraak tegen de aanval len. die vanuit de kerk opkwa men. niet kunnen handhaven. Het is wel gebleken, dat dit geen een voudige uitspraak des geloofs is geweest, ofschoon men haar zo wel noemde. Ik weet wel, dat de synode dit zo niet ziet en zo niet zegt. maar dat verhindert mij niet om het wel zo te zien en te zeg gen. Mogen we niet zeggen, dat de HERE zo de rechtmatigheid van ons verzet aan het licht heeft gebracht? TOCH is mijn blijdschap zeer ge temperd door de uitspraak van de synode: ..Hoewel de synode de bezwaren, als zou deze leeruit- spraak in strijd zijn met Gods Woord en de belijdenis der Kerk, niet aanvaardt en daarom vast houdt aan haar rechtmatig- Daarmee moet zij ook wel vast houden aan de rechtmatigheid der schorsingen en afzettingen dunkt mij. Natuurlijk moet en mag en kan men niet meer zeggen, dan met eerlijkheid en waarachtigheid in overeenstemming is te bren gen. Maar ik zou om wat liefs willen, dat het tot de synode was doorgedrongen, dat waar men nu de Vf. ter zijde stelt, men de rechtmatigheid van de schorsingen en afzettingen niet kan handha ven, Prof. Nauta heeft daar wat van gevoeld en het ook gezegd. Jammer vind ik ook de overwe ging van de synode ,,dat de leer- uitspraak van 1946 in vele opzich ten zegenrijk en samenbindend heeft gewerkt". temperd. omdat uit besluit i overwegingen zo weinig blijkt van verslagenheid over de ellende, die door beslissingen van synoden is bewerkt. Ik heb de indruk, dat men geen notie heeft van wat schorsen en afzetten in werkelijk heid betekenen. Als het aan de synode gelegen had en aan de kerkeraden, die op haar aanwij zing met ons handelden, zouden wij het Evangelie niet mogen ver kondigen. Ik herinner mij, dat een vriend van mij hij was synodaal eens zei: Het komt alles weer te recht als we klagen: „Waarom liet Gij ons afdwalen. HERE, van Uw wegen"? Ik beweer niet. dat wij brandschoon zijn in alles, integen deel. Er was ook wel ..vreemd vuur" in onze strijd Maar leeft bi] de synode nu werkelijk niet het besef, dat men niet alleen te kort schoot, maar dat men veel verknoeid heeft? zou ik willen zeggen: ve rustig de tijd nemen bezinnen. Laat ieder wachten voor overijlde stap pen en onbezonnen handelingen. Ik wil beginnen met te vertrou wen. dat het de synode niet te doen is om individuele ..overgan gen". Maar dat het haar te doen is om éénwording met allen, die de zaligheid buiten zichzelf in Je zus Christus zoeken. Ten slotte: Laten we onze ver wachting van de HERE hebben, Die machtig is grote dingen te doen. die wij niet durven ver wachten. Hij is machtig harten te neigen en ogen te openen en sta ketsels op te ruimen, die wij niet uit de weg kunnen krijgen. En laten we oppassen om voet te ge ven aan wantrouwen, dat er om zo te zeggen bij ons. wederzijds, zit ingeroest. Van vrijwel alles, wat in deze besluiten van de sy node staat, kan een verklaring worden gegeven, die bij voorbaat alles afkraakt. Ik acht dat niet verantwoord voor God. Ik wil uit gaan van de goede trouw van on ze synodale broeders. We zullen moeten kunnen begrijpen, dat zij een uitspraak, die zij waar en goed achten, terwille van de een heid ter zijde stellen. En wij moe ten het feit accepteren, dat zij dit hebben gedaan. der in alles gevonden zullen heb ben. Daar zal eventueel gespro ken moeten worden over de nieu we K.O. Om met Waarheid en Eenheid te spreken: ..de kerkis- tische tucht moet eóen radicaal ter zijde worden gesteld als de sectarische belijdenisuitsoraak". En zo is er meer Mogelijk kom ik nog wel op deze zaken terug. Maar laten we waarderen, wat er te waarderen valt. En God bid den. dat Hij vergadere, wat ver strooid is. En hele wat gescheurd is. En verenige allen, „die Gods Naam ootmoedig vrezen en le ven naar Zijn goddelijk bevel". lulling Prof. Donner tot Verenigingen van v.h.mo. Docententekort beïnvloedt eindexamen-resultaten (Van een onzer redacteuren) OP DE algemene vergadering van de Bond van Verenigin gen voor Christelijk Middelbaar en Hoger onderwijs heeft prof. dr. M. Donner, de oud-voorzitter, gistermiddag gezegd, dat de dis cussie over de zogenaamde mammoetwet nog maar nauwe lijks begonnen is. Eer het spie gelgevecht tot een echte discus sie kan uitgroeien zal de minis ter van onderwys met een voor stel voor de noodzakelijke maat regelen van bestuur moeten ko men. Volgens prof. Donner is het huidige wetsontwerp op 'het voortgezet onderwijs eigenlijk niet meer dan een program. De vice-voorzitter van de vereni ging, die de vergadering leidde, klaagde in zijn openingswoord zijn nood over het tekort aan docenten, dat zeker de eindexa men-resultaten voor 1960 nadelig zal beïnvloeden. Advertentie 'ROOKT U VEEL? De basis van het werk dat de Centraal Bond voorstaat In het christelijk maatschappelijk werk staan helpers en geholpenen niet tegenover elkaar als gevers en nemers, maar als mensen die elkaar nodig hebben, elkaar in strikte zin van het woord wederkerig bijstand verlenen op de weg naar het Land van Belofte. De poorten van dit Land staan wijd open omdat de tol voor de weg door Christus aan het kruis is betaald. Dit was de stelling van de rede, welke prof. dr. C. W. Mönnich uit Amster dam gistermiddag in Utrecht hield tijdens de jaarlijkse algemene vergadering van de Centraal Bond voor Inwendige zending en Christelijk maatschappelijk werk. De vergadering werd geleid door de voorzitter, mr. dr. A. A. van Rhijn. die in zijn openingsrede nog eens de plaats van het christelijk-maatschappelijk werk in onze Nederlandse samenleving schetste. Dit werk geschiedt krachtens opdracht van Jezus Christus om te die nen uit liefde tot de naaste, in verant woordelijkheid voor en verbondenheid met de ander, die hulp nodig heeft. Toch betekent dit niet, dat het christelijk maatschappelijk werk zich moet afsluiten van andere werk zame stromingen op dit terrein; Inte gendeel, er is een grote mate samenwerking met groepen van dere levensbeschouwing mogelijk nodig, ook met de humanisten, want christendom en humanisme hebben elkaar in de strijd voor de humani teit op allerlei punten gevonden. Juist in het maatschappelijk werk, dat im mers de humaniteit, de menselijkheid Spr. huldigt de opvatting niet, dat de overheid zich dient te beperken tot subsidiëring van het maatschappelijke werk. Er moet goed samenspel zijn tussen de overheid enerzijds en de ker kelijke en particuliere instellingen an derzijds. Hiervoor ziet dr. Van Rhijn drie richtlijnen: de stoffelij e hulp ligt meer op de weg der overheid en de geestelijk-zedelijke op die van het par ticulier initiatief. Ten tweede: de over heid kan met de nodige reserves ook geestelijk-zedelijke hulp verlenen en wel aan degenen voor wie. geen levensbe schouwelijke organen aanwezig zijn en ten derde: bij subsidiëring door de overheid zal ook door de betrokken ker kelijke en particuliere instellingen ten worden bijgedragen als t van de betekenis en de ernst particulier initiatief. Prof. Mönnich hield een Ideologisch gefundeerd betoog over de geestelijke betekenis van het maatschappelijk werk. Zoals vóór de geboorte van Gods Zoon het volk Israël zwervende langs de weg was op zijn trek naar het beloofde land, is nu het christendom doelbewust op de weg die leidt naar het Land van Belofte dat eeuwig zal zijn, een weg, waarvoor Christus door zijn lijden de tol heeft betaald. Op deze weg moeten wij elkander bijstaan in de nood. zulks in aanvaar ding van eikaars menszijn en met be grip voor het mogen geven en het le ren ontvangen. De lijdende mens, al dus prof. Mönnich. is onze lotgenoot die wij in wezen nodig hebben: komt hij niet verder, dan blijven ook wij staan want wij zijn met hem verbon- Het maatschappelijke werk. de „dienst langs de weg", wordt op deze wijze „dienst op de weg" naar Boven. In de huü'.ioudelijke vergadering van de Bond werden de jaarstukken goed gekeurd en werd tot nieuw bestuurslid gekozen mevrouw C. Sickesz-Snijder te Doorwerth. Mr H. H. Steneker vertelde in zijn openingswoord dat het bestuur van een bij de bond aangesloten school er op had aangedrongen dat contact zou wor den' opgenomen met de minister om een oplossing te vinden voor het feit dat door een tekort aan leraren eindexamen kandidaten in een bepaald vak geen on onderwijs gegeven kan worden. Dit be stuur drong zelfs aan op vrijstelling in zulke gevallen. De Bond had onder de aangesloten scholen een kleine enquête gehouden en was tot de conclusie gekomen dat niet minder dan 23 rectoren of directeuren van aangesloten scholen nadelige eind examen-resultaten verwachten. Aan ver schillende scholen ontbreekt voor soms meer dan één vak een leraar voor de eindexamenklaAse. De situatie is het ergst bij de moderne talen, wiskunde en natuurkunde. Wanneer de regering over zou gaan tot een noodmaatregel, dient men zich ervan bewust te zijn dat deze tevens het officieel constateren inhoudt van een teruggang van het middelbaar en voorbereidend hoger onderwijs. Ook lost een noodwet het probleem niet op zei de heer Steneker. Deze oplossing zal ech ter uitermate moeilijk zijn. gezien de spanning op de arbeidsmarkt die ook geldt voor de intellectuele beroepen. VERTROUWEN Prof. Donner wilde het wetsontwerp op het voortgezet onderwijs geen „mam moetwet" noemen, omdat deze wet ei genlijk nog lang niet uitgebreid genoeg is. Deze wet is eigenlijk alleen maar een program. Hij bevat nog geen over gangsbepalingen naar de nieuwe situa- in zeer veel is overgelaten aan al gemene maatregelen van bestuur, die ook nog niet op tafel liggen. Het gevolg is dat er eigenlijk nog geen goede discussie is geweest over deze wet, en de schermutse lingen die zijn gevoerd leken meer op een spiegelgevecht. Men discus sieert vaak over wat men denkt dat de wet zegt, maar wat er in wezen niet of nog niet staat. De minister eist veel vertrouwen van is. dat zeker niet voor honderd pro mt kan worden gege\-en. Hierdoor heeft hij de zaak uit het democratisch vak getrokken, meende prof.Donner. Hij liet er op volgen dat vertrouwen vragen vaker geschiedt door dictatoren dan door democraten. KRITIEK Vooral oefende de spreker kritiek uit het feit dat zo veel wordt overge laten aan algemene maatregelen van bestuur. Hij gaf toe dat dit onder de huidige situatie ook geschiedt. Maar nu moest dat gebeuren, omdat de wetten moesten worden aangepast aan de groei ende omstandigheden. Deze maatregelen bestuur stelden de regering en het onderwijs in het algemeen in staat te zien hoe bepaalde maatregelen den bevallen, zodat daar in de nie wetgeving rekening mee gehouden kunnen worden. De grote moeilijkheid is dat slechts onbelangrijke details aan maatregelen van bestuur worden o gelaten, maar belangrijke zaken, die nog in discussie zijn, en waarover in de on derwijswereld nog geen eenstemmigheid bestaat. VRIJHEID Prof. Donner was bijzonder beducht dat de vrijheid zou worden ingeperkt De wijze waarop het openbaar en he bijzonder onderwijs worden gelijkgesteld veronachtzaamt de vrijheid. Het o baar onderwijs vindt dit wel mooi. dat het meent de vrijheid te krijgen die het bijzonder onderwijs had. De spreker was echter bang dat het juist andersom zou gaan en het bijzonder onderwijs veel van zijn huidige vrijheid zou verliezen Hij wees de aanwezigen er op dat dit een gevolg was van een bepaalde hou ding, die bij het bijzonder onderwijs is gegroeid. Men heeft te veel de hand op gehouden voor subsidies en als deze wer den afgewezen vaak niet de moed opge bracht om toch door te zetten. Prof. Donner meende dat de onder wijswereld er bij de minister op aan moet dringen om nu eerst met een ontwerp van maatregel van bestuur te komen en het program dat in dit wetsontwerp besloten ligt verder uit te werken. Dan zal het bij de discus sie niet zo moeilijk zijn om in het wetsontwerp verandering aan te bren gen en zou gemakkelijker een oplos sing gevonden kunnen worden voor de huidige knelpunten. Het kan dan zijn dat dit program dan toch nog een mammoetwet zal worden, want dan zal het wetsontwerp volgens prof Don ner minstens met de helft moeten wor den uitgebreid, zo niet verdubbeld. Prof. Donner vond dit geen bezwaar. Hij besloot tenminste zijn toespraak met de woorden „Een mammoet wet is minder erg dan een mammoetschool" VOORZITTER In de morgenvergadering moesten twee bestuursleden gekozen worden. Prof. dr. Donner was reeds afgetreden als voor zitter. In zijn plaats werd prof.dr. W. J. Wieringa, hoogleraar in de economie aan de Vrije Universiteit gekozen, die door het bestuur tot voorzitter werd gekozen. De heer H Dekker, die ook aftredend was werd herkozen. De vice-voorzitter deelde 's morgens nog mede in zijn ope ningswoord dat de Bond zich tot de Generale synode van de Ge reformeerde Kerken had gewend met het verzoek te bevorderen dat predikanten die godsdienst leraar worden in alle gevallen hun rechten als predikant zullen behouden. De nieuwe Zweedse schrijfmachine "VJAGIEZOEKERS komen meer voor bij gereformeerden dan bij rooips-katholieken en onkerke- lijken, zei prof. dr. L. B. Jongkees gisteren in een toespraak ter ge legenheid van de dertiende Am sterdamse Universiteitsdag. Hij voegde er aan toe dat meer ont wikkelden meer magiezoekers in hun gelederen tellen dan zij die slechts lager ondenvijs hebben ge volgd. 26 Krister luisterde aandachtig naar hem. Ga eens naar Engblad en spreek met hem, stelde hij voor. Ja. zei Karl en het scheen alsof hij hetzelfde had gedacht. Maar daar kom ik niet toe. Zij waren nu dichtbij de kerk en gingen binnen, voor de eerste keer in hun leven een beetje vreemd De Lukaskerk was klein, vriendelijk en wit. De hoge bomen buiten, olmen en platanen, groeiden zo dichtbij, dat de bladeren de ruiten aanraakten. Een groenachtig licht viel over het koor, deed de witte altaardoek glanzen en bescheen de altaarschilderij, waar Christus de kinderen zegende. Als kunstwerk beschouwd was het schilderstuk heel eenvoudig, maar de jongens vonden het mooi. Dominee Engblad stond voor het altaar en las de tekst voor: „Want zo wat de mens zaait, dat zal hij ook maaien; want die in zijn eigen vlees zaait, zal uit het vlees verderfenis maaien: maar die in de Geest zaait, zal uit de Gec-st het eeuwige leven maaien. Doch laat ons. goed doende, niet vertra gen: W8nt te zijner tijd zullen wij maaien, zo wij niet verslappen." (Galaten 8 8>. Dat waren gemakkelijk té vatten en begrijpelijke wborden. Wie kon het beter weten dan zij beiden, dat men oogst wat men zaait, en dat het bergen van de oogst hard werken en veel moeite kost. En toch beduidde het nog wel meer dan dat. Eeuwig leven, dacht Krister, dat is het zeker waarover Karl nadenkt. Toen dan het evangelie kwam over de leliën des velds, die niet arbeiden, ook niet spinnen en toch was Salomon, In al zijn heerlijkheid. niet bekleed als een van hen toen stond de t,iin van Char- lottendaal hun in al zijn glorie voor ogen. zoals de tuin er nu uitzag. Maar de preek handelde over het begin van de tekst, namelijk over de wool*den, dat niemand twee heren kan dienen. Karl volgde de woorden van dominee Engblad, alsof hij meen de dat deze op dat ogenblik al zijn vraagstukken zou kunnen oplossen. Krister was echter niet in staat om te volgen; zijn gedachten dwaalden af. naar de rozenkwekerij die zij zouden hebben, of misschien was het nog wal beter met groenten.... JEANNA OTERDAHL- Buiten waait de zomerwind niet allebei, dat was toch ook niet on mogelijk Maar toen de psalm na de preek werd gezongen, zong hij uit alle macht mee. Hij kon niet makke lijk een tijd stil zitten: nu haalde hij de schade Óp weg naar huis, zei Karl: Toch eigenlijk gek dat ik het geweer heb gekregen. 8 Waarom? Had je liever de viool gehadö Die kun je van mij lenen. Neen. neen. Ik bedoel alleen dat ik niet.... ja, ik heb Bella doodgeschoten, maar dat was iets anders. Neen. dat zal ik een andere keer zeggen. Krister schudde het hoofd. Hij begreep Karl van daag niet. Maar hij had geen tijd om hier nog langer over na te denken en hij was vreselijk hongerig. Zij hadden 's ochtends nauwelijks iets gegeten, voor dat zij mee naar stad gingen, en nu zouden zij naar huis gaan er. de schotel gort met vlees op warmen, die Marit de vorige avond voor hen in de oven had gezet en daarbi] zouden zij gebakken aardappelen eten, die zij nog over hadden. Maar het wa6 vreemd leeg, toen zij het hek bin nen traden. Charlottendaal zou nooit meer worden wat het vroeger was geweest. Ragnhild rende vlug de binnenplaats over. Daar bleef zij nooit een ogenblik langer dan strikt no dig was. Weliswaar was het er netjes aange veegd: de agent van politie, die de huisbaas ter zijde stond, was heel precies, maar die binnenhof was toch verschrikkelijk onbehagelijk. Een rij bij gebouwtjes, vuilnisbakken, hoge grauwe muren met starende vensters rondom. Zo nu en dan liep een rat dwars over de keien heen en verdween in het een of andere gat. Bah neen! Dan was het prettiger op straat en nog beter in het kleine plantsoen, even verder, voorbij de volgende dwarsstraat. Buiten speelde een klein meisje met haar bal te gen de huismuur. Het was een blond mollig kind. met een rond gezichtje en rode wangen. Ragnhild bleef staan en keek vol bewondering naar het spel. Het kleine meisje was erg handig: zij kende alle balkunstjes met haar rechter en met haar linker Zij gooide vol ernst met de bal, zonder zich in het minst te storen aan de toeschouwster. Mag ik ook eens gooien? vroeg Ragnhild. Het kleine meisje liet de bal niet met de ogen los. Je kunt toch wel zelf gooien, zei ze. Ja, maar ik heb geen bal. Vraag dan aan je moeder om er een te ko- Neen. zei Ragnhild. Stilzwijgend speelde het meisje door. Toen zei het kleine meisje: Wij hebben vijf kamers, hoeveel hebben jullie Eén, antwoordde Ragnhild. En de keuken na tuurlijk. Dan zijn jullie arm. besliste het meisje. Zo. zei Ragnhild. Het raakte haar verder niet. en hoe dan ook. dit scheen op de eigenares van de bal wel indruk te maken. Zij hield op met haar spel en stelde zich vlak voor het parmantige per soontje. dat blijkbaar in hetzelfde huts woonde. Ragnhild staarde moedig terug. De kritiek viel beider genoegen uit. Kom laten wij in het park gaan spelen, zeidon beiden tegelijk Dit vonden zij zó prettig, dat ze begonnen te lachen Zij hadden kennis gemaakt, en de vriendschap was al zo goed als gesloten. Pas in een later stadium, toen zij een poos samen had den gespeeld, noemden de beide partijen elkanders ning uit dat men niet veel strenger optreden van de rechter moet verwachten om gevaarlijke kwakzal verij te bestrijden. Hij meende in de geschiedenis duidelijk twee stromingen te herkennen Aan de ene kant de ervaringswetenschap, aar de andere kant de magische benade ring. Hoewel men duidelijk kan aan- tonen dat de wetenschappelijke genees- kunde de grote vooruitgang heeft ge bracht in de volksgezondheid, bestaat bij de massa nog steeds een grote nei ging om in de magie heul te zoeken. Het enige argument van de verdedigers der magie is het voorbeeld. Reeksen genezingen van magnetiseurs, wichel roedelopers of kruidendokters moeten als bewijs gelden. Helaas kennen de artsen reeksen voorbeelden van ellen de en misère door een te late behan deling. Maar de magisch denkende mens is voor argumenten niet vatbaar. Uitvoerige publikaties over de gebleken totale onwaarde van aardstralenkastji doen de verkoop van deze rommel ni* verminderen. Men vindt ze zelfs i overheidsgebouwen. Het publiek blijft altijd hameren op de grote waarde van helderzienden voor politie er justitie. Doch het proefschrift van dr Brink heeft, aldus de spreker, de on juistheid van deze opvatting ten dui delijkste aangetoond Wetenschappelijke onderzoekingen heb ben bovendien aangetoond dat het ef fect van het magnetisme niet ontstaat als de magnetiseur in actie kwam maar als de patiënt dacht dat dit ge beurde. Prof. Jongkees noemde dit ty pische autosuggestie. Beroepingswerk NED. HERV. KERK Beroepen te Melissant: K. Exalto te Brakel; te Sydney, Australië, Presb. Church. Ned. Gem tweede pred pl.: C. Uidam te Stevensweert-Maasbracht Aangenomen naar Wassenaar: Th. C. Frederikse te Meppel. Bedankt voor Nederhemert (toez.): C. den Boer te Veen, N.-Br. GEREFORMEERDE KERKEN Aangenomen naar Maasdijk (tweede beroep): K. Snoey te Dinteloord. CHRIST. GEREF. KERKEN Beroepen te Maassluis: B. Bijleveld te Noordeloos. GEREFORMEERDE GEMEENTEN Aangenomen naar Paterson-People's Park, New Jersey, U.S.A.: M. Heerschap te Borssele. Bedankt voor Meliskerke: J. W. Kers- Wordt vervolgd) ten te Scheveningen. Heer, Gij doorgrondt en kent mij, zingt David in de I) psalm, en hij meent het. Wij gebruiken niet graag meen woorden. Wij meenden enige tijd alles te weten van de m< lijke zielmaar we zijn al lang niet meer zo zelfgereid. Nu vragen we ons af of we onszelf wel kennen. Wie et wordt, beseft in zich krachten, verlangens en wensen, di nooit gedroomd had in zich te bergen. We doen soms di en begrijpen naderhand niet, waarom wij ze hebben gei Vaak zijn we voor onszelf een vreemde. En dan staat er zo maar: Gij doorgrondt mij. Gij ken krachten en machten waaruit ik leef. Als dit waar is, danl Hij ook al die dingen die we in ons onderbewustzijn hel weggedrukt, die toe eigenlijk niet willen erkennen. kennis van God behoort ons met angst te vervullen, warn, worden vaak door krachten gedreven die helemaal nit mooi, zo heilig, zo oprecht en vaak maar al te egoïstisi verderfelijk zijn. Maar wij mogen ons over deze woorden ook verblijden alleen iemand, die ons volkomen doorgrondt, weet wol nodig hébben. Wij sluiten onze ogen voor machten in ons; Hij weet hoe Hij die machten moet overwinnen en behtr croi Zijn kennen houdt onze verlossing in. BEZWAREN NIET STEEKHOUDEND TAE S.D.A.P. is na cle Duitse bezet ting van ons land slechts geduren de een korte tijd weer in haar oude gedaante op het politieke toneel ver schenen. Vrij spoedig daarna ging zij op in de Partij van de Arbeid. Slechts een smaldeel van de oude partij kon deze ontwikkeling niet meemaken en bleef buiten de nieu we formatie. Daarentegen kreeg de partij steun van de grote meerder heid der vrijzinnig- en christen-de mocraten. Ook traden enkele chris- telijk-historische voormannen toe. Eveneens enige roomskatholieken. Niet allen heeft men blijvend aan de partij kunnen verbinden. Zo met name niet de heer Oud.~" Deze be kwame parlementariër kreeg al spoedig bezwaar tegen haar socia listisch karakter en werd de leider van de Partij voor Vrijheid en De mocratie, waarin de vroegere Vrij heidsbond opging. Men mene niet, dat de Partij van de Arbeid als het ware spontaan te voorschijn is gekomen. Het reeds door ons geschetste proces in de jaren na de eerste wereldoorlog zet te zich door óók in de bezettingstijd. Mede onder de invloed van dc Ne derlandse Volksbeweging, waarin de heer Schermerhorn een leidende rol vervulde, en van de in het concen tratiekamp Sint-Michielsgestel ge voerde besprekingen, is het moge lijk geworden, dat de nieuwe partij zo spoedig voor het voetlicht kon ko- Zij trad op met de pretentie, dat in 'haar midden plaats was voor alle „vooruitstrevenden", voor humanis ten, onkerkelijken, rooms-kathoüe- ken en protestants-christelijke belij ders. In de tegenwoordige omstandig heden heette partijvorming op prin- cipieel-christelijke grondslag niet, of niet meer, noodzakelijk. Verre te prefereren was een partijindeling progressief-conservatief. Dat deze gedachtengang ook instem ming vond bij prominente personen in protestantse kringen, valt uit ver schillende oorzaken te verklaren. Er waren onder hen niet weinigen, die voortkwamen nit de groepen der vroegere ethisch-irenischen, die in een vorige periode steeds verzet hadden geboden tegen Groen van Prinsterer en Kuyper. Christelijke partijvorming vonden zij niet ongevaarlijk voor de voortgang van het Evangelie, voor de invloed van de kerk. Zij zagen evenwel, dat, mede als gevolg van de ernstige so ciale misstanden en van de anti christelijke propaganda der oude so ciaal-democratie, brede groepen van arbeiders aan de kerk de rug toe keerden. In meer dan één land had de kerk zich ook al te weinig be kommerd om de volksnoden. Toen evenwel ook in deze kringen de sociale belangstelling ontwaakte, keerden velen zich met hun sympa thie heen naar de sociaal-democra tie, waaraan als gevolg van een zijdige voorlichting meer goeds werd toegeschreven dan een objec tieve geschiedenisbeschrijving ver oorloofde. De omzetting van dc S.D.A.P. in Partij van de Arbeid was hun welkom. Zij waren van oordeel, dat deze nieuwe politieke groepering zich gunstig onderscheidde van deze vroegere sociaal-democratie. In het buitenland vooral, maar ook in ons land, waren reeds vele jaren geleden predikanten toegetreden tot de S.D.A.P. Zij koesterden de ver wachting, dat zij door dit partijkiezen vele arbeiders zouden winnen, zoal niet voor de kerk dan toch voor de christelijke religie. Men krijgt niet de indruk, dat zij in de door hen gewenste richting veel hebben bereikt. Sommigen hebben van hun teleurstelling zelfs openlijk blijk gegeven. Wel schijnt hier en daar ook in ons land de vrijzinnige richting in bepaalde kerken enigs zins te zijn versterkt. Van niet geringe betekenis voor het geven van afscheidsbrieven aan de christelijke politieke partijen en het toetreden tot de Partij van de Ar beid was voorts de invloed, die de vermaarde Zwitserse theoloog Barth ook in ons land op velen uitoefende. Zeer in het bijzonder hebben daar toe bijgedragen zijn strijd tegen een voor een belangrijk deel verhuma- niseerde theologie en zijn optreden in de Duitse kerkstrijd. De staatkunde is voor Barth niet een terrein, dat de christen liefst behoort te mijden. Hij kiest zou men het van een Zwitser ook anders kunnen verwachten? voor de de mocratie, al erkent h»i. dat dit geen absoluut oordeel is. Hij geeft toe, dat on staatkundig gebied geloofshe. slissingen zijn te nemen. Maar hij is toch afkerie van nartijformatie op nrincipieel-christelijke grondslag. Hierbij laat zich de invloed gelden van zijn schriftbeschouwing die af kerig is van het uit de Schrift aflei- ;Ag Pulcb beginselen, van richtl voor het publieke en sociale It wii Ook de Heilige Schrift staal ^eur' hem onder het voorbehoud vai actuele spreken Gods. In lij) schouwingen is hij meermaltt geheel consequent. Van christe pufe organisatievorming, van christt partijformatie, ducht hij gevi Men mag dc naam van Chn |jnge niet verbinden aan politieke d nder ciale actie. Daarvoor is deze i ij^"- te menselijk gebrekkig en Chrj ,0°® naam te heilig. Barth ducht hier het gevaar werkelijkheid. De kerk moet keerde staatkundige opvatti Spe weerstaan. Zij alleen kan dit. wijls is Barth moeilijk te verss Arthur Frey schijnt hem echte begrepen te hebben. Deze schi y dat de christen op publiek ter De stellig een taak heeft. Frey V Piot. Calvijns betekenis voor de staat Pre dige ontwikkeling. Maar toch jp: I-"1 hij afkeurend over hetgeen ia y*r derland door Kuyper, in Cal ach geest, tot stand is gebracht. mg Frey vindt het maar wat goed, Sta Kuypers voorbeeld in Zwitser! uch slechts op beperkte schaal is e !™a volgd. De kerk moet het Woord kondigen. Zij alleen kan verkt öej staatkundige opvattingen ween) PegS Hierin is hij met Barth eensten larij en geeft hij diens mening weer htm In Nederland zijn lang niet die door Barth in menig opzicht Fil: beïnvloed, tot de Partij van de lms beid toegetreden. Maar van en ker aantal kan dit wel worden zegd. Sommigen verwachten vai ze daad ook, dat zij wellicht de Lej de kerk vervreemde arbeiders i oor nen winnen voor de zaak vai Mu Koninkrijk Gods. Tegen christelijke partijen en cl telijk-sociale organisaties worde van bezwaren aangevoerd. De ve: these-politiek", de „verzuil: tl, 7 heeft, mag men de tegenstanden N loven, veel kwaad veroorzaak!. volk is daardoor verdeeld in „ck 0 tenen" en „paganisten". Hel; !n., een christelijke politieke partij i Als onjuist inzicht verkeerd doet, m zegt men, op rekening van dek Ke geschreven, die daardoor aanl werk afbreuk ziet doen. pü De christelijke politiek, dc chri fern lijk-sociale actie, zegt men, „irr ren". Is het ook niet zo, dat ck J* telijke politici zondige en bcpei mensen zijn en daarom zich p0tt mogen aandienen als degenen, tegei weten hoe te handelen, dank «d hun inzicht in de Heilige Schr Ba Waar halen zij deze vermetel! vandaan? Hun optreden stoot li Ac Nu is het niet voor het eerst, te verstaan wordt gegeven: i het optreden van de christenen "Jj? politiek en sociaal terrein zijn vd btu van religie en kerk vervreemd.I y< geschiedde ook reeds in de di|p,2 van Groen van Prinsterer. Groen kwam tegen soortgelijke I Zc schouwingen van De la Sauw Sr. bij herhaling in verzet. I g, maal maakte hij zelfs de schei maar juiste opmerking, dat i OEr denken als De Tocqueville, op «K,V01 woord de Leidse theoloog zich a Instemming had beroepen, „bljb D vergeten, dat de mensenmoort van den beginne niet door L eerste voorouders verleid werd' Bj. Men stelt het voor, alsof de v werping van het Evangelie niet Ikw in ons aller weerzin tegen I Evangelie zelf, en waarvan all« Gods genade ons kan bevrijden. I Ce! mens van nature wil niet van gen F de leven. ün De diepe oorzaak van veler afke B ligt dan ook niet in verkeerde hi 4t' delingen van christenen, bepaal! lijk op politiek en sociaal terrei maar in ons zondig hart. der Toch moet ook worden toegestew B dat de christen door zijn daden l WD trekken of afstoten. Wie op polilii »D' en sociaal terrein de naam ?3(. Christus noemt, draagt een gn* verantwoordelijkheid. Hij moet vo« l zichtig, biddend en strijdend tóf» lw de zonde, tegen het gebruik vanfi F heilige middelen, zijn taak verrid tru ten. Maar het staat hier in de polith niet wezenlijk anders dan op k< ?f] terrein van kerk en school, ipi handel en bedrijf. Overal Hjl naar dc mens gesproken, dc chrii Wi ten de zaak van zijn Heer dienen' ook schaden. Veler vervreemding van de k«* heeft andere oorzaken dan de chr» a: telijke politieke partijformatie. Z» als reeds valt af te leiden uit toestanden en verhoudingen In gj dere landen. Wij roemen niet boven de ma»1 «i wanneer wij zeggen, dat door i' christelijke organisaties op politik J en sociaal terrein veel kwaad is F keerd en veel goeds is tot stall gebracht. Daarvoor Gode de eer,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1959 | | pagina 2