Van de heuvel af gezien KW KOMyetHAAt EEN HANDVOL PAS VERSCHENEN BOEKEN Het geheim van koning Jarig ZONDAGSBLAD ZATERDAG 17 OKTOBER 1939 ACHTER hen raasde het verkeer over de Rijnbrug, één lange reeks auto's, motorfietsen en scooters met mensen, die zich haastten om kilometers verder de zaterdagavond te gaan vieren. Een schijnbare chaos van voer tuigen, die met gierende banden de bocht namen om dan in een gedweeë rij over de banen van de brug naar de andere oever te jagen. En van die andere zijde kwamen met tussenruimten van nauwelijks enkele meters ook de gemotoriseerde zaterdagavondvierders. A AN de voet van de trap, die in honderden stenen treden steil tegen de heuvel steeg, bleven ze staan kijken. Ze hadden juist hun leven geriskeerd bij het oversteken van één der beide invalswegen naar de brug. Ze zagen de stad aan de andere oever, al wat schemerig in de nevel van deze late zomeravond en de Rijnschepen, die met het rood of groen van de boordlich- ten al wat vroeger voor lichtvonken op het water zorgden dan de stad er achter. Hijgend klommen ze. af en toe rustend op één van de uitgesleten traptreden en tussen de bomen door was nog steeds die onafgebroken rij van grommende monsters op de brug. Een meisje daalde met gracieuze stap pen de trap af, keek bij het passeren star en kwasi-schuchter naar de treden voor haar, en dartelde met ruisende petticoat verder omlaag, de genietingen van een zaterdagavond tegemoet. W1*; I Dl URNARI :al ik i ME de politie?" ,,Ze zouden direct sturen, zeiden ze". „Dan zal het wel gauw opgelost zijn." waren gekomen, was er nog altijd het licht, halverwege de Rijnbrug. „De politie heeft zeker geen haast", con stateerde ze en met iets van nieuwe twij fel: „Je hebt toch wel gebeld?" „Wat dacht je nou? Dacht je werkelijk, dat ik maar even om het hoekje had ge staan om de schijn te wekken, dat ik ge telefoneerd had?" Ze staken de drukke invalsweg over en stonden nu op het linkerwandelpad. Het licht halverwege knipperde nog „Laten we een beetje kunnen we dat ding nog door de politie", zei hij. n iemand, die weet. dat hij deze zaak betrokken is. Ze liepen in snel tempo o wijl naast hen de auto's i gen langs zoefden, licht halver we j wegslepen sen, die er langs rijden er niet zo'n over zicht oo. Ze denken er misschien hele maal niet bij. dat die wagen er nu al bij na tien minuten staat." T"YE auto beneden bleef regelmatige signalen i-J geven met die ene lamp. Meer en meer kreeg het lichtschijnsel het karakter van noodseinen. „Zou je niet ergens bellen?" vroeg de vrouw, terwijl ze dronk van de vers-ge brachte cola in het glas voor haar. „Bellen? Naar wie?" „De politie, of weet ik wat?" „Ik?" „Ja, jij, waarom eigenlijk niet? Al ben je nou een buitenlander, daarom behoef je toch nog niet afzijdig te blijven als je voor je ogen een ongeluk ziet gebeuren." „Nou, dat voor je ogen, en dat ongeluk is wel erg overdreven. Ik geloof niet. dat het allemaal zo ernstig is." „O nee? Die wagen staat er intussen al een dik kwartier en nog altijd is er geen hulp komen opdagen." De romantische stemming van de zons ondergang, van de schilderachtige omge ving van dit Rijnlandschap, van het spel der lichtjes aan de overkant, van de sta tig in de duisternis voorbijglijdende Rijn schepen was gebroken. Dat ene punt bleef hun aandacht houdën. Hij voelde, dat zijn vrouw op een kordate handeling zat te wachten. En zij wist, dat haar man zich er maar moeilijk toe kon zetten zich met andermans zaken te be- op het politiebureau wel even aan hun verstand praten, wat er daar op die brug precies aan de hand is. Het is een grof schandaal, dat dit allemaal zo lang moet Ze stond op. En haar man kwam even eens overeind. „Ik begrijp eigenlijk niet, waarom jij je druk maakt," zei hij, „maar om jou de telefoon DN na 4e tocht omhoog, was er de rust van het terras bij het hotel op de heuvel. Een klein Frans meisje probeerde vergeefs haar moeder te overtuigen, dat het nog geen bedtijd was. Aan de hand van haar vader schoorvoette zij naar de ingang van het hotel en verdween, nog met een hoog stemmetje protesterend, naar binnen. Achter de stad stond de hemel in vlam men. De zon was achter de verre heuvels ondergegaan en de lucht straalde nog gloedvol na. De kelnerin had cola gebracht en dat zwijgend voor de beide nieuw-aangekome- nen neergezet, alsof dit geen drank was voor een „Sonnabend" langs de Rijn, om dat op nog geen honderd meter afstand de eerste druiventrossen van de hete zo merzon hingen te bekomen, om morgen verder gaar te worden gestoofd voor sep- tember-oktober als het tijd was voor het „Winzerfest", het feest van de wijnoogst. PRECIES om acht uur, stipt, zoals de bewoners van deze stad en van dit land nu eenmaal in alles bleken te zijn, waaier de de electrische verlichting over de stad open. Duizenden lampen gloeiden op één ogenblik aan, op de Rijnbrug, op de lange Autobahn naar het achterland, langs de Rheinanlagen en even later ook in de hon derden huizen. En fel straalden daartus sen de neonreclames. Op de brug nam het verkeer niet af. Al leen was er nu het geelachtige schijnsel van de koplampen der naderende en het rood van de achterlichten der verdwijnen de auto's. De man en de vrouw, die genietend van deze avond in hun vakantie, wat ver bijsterd naar het verkeer beneden hen hadden gekeken, werden op hetzelfde ogen blik geboeid door een gebeurtenis op de brug. Halverwege op de rechter rijbaan in hun richting was de stroom voortglijden de lichten plotseling tot stilstand geko men. Onverwachts was één voor de rest in het duister gehuld voertuig blijven staan, met twee zenuwachtig knipperen de koplampen. De man boog zich voorover op de hou ten tuinstoel, in een poging om iets dich ter bij de plaats des onheils, zoals dat heet, te zijn. „Daar staat iemand midden op die brug met panne", constateerde hij, „die men sen in die wagen zullen ook hun plezier wel op kunnen, zo midden in die drukte". Zijn vrouw bleef gefascineerd naar dat ene punt kijken. „Er zal toch wel gauw hulp komen. Dat moet toch ook van de grond af wel te zien zijn", antwoordde De auto bleef nerveus met de lichten knipperen. Er kwam geen hulp. Minuten lang zaten ze in spanning en toen floepte één van de twee lampen uit. ..Ik vermoed, dat die kerel zijn accu wil sparen", legde de man op het terras deskundig uit, „daarom heeft hij natuur lijk zijn ene lamp uitgedaan." „Ik zou niet graag in die auto zitten", verklaarde zijn vrouw, „moet je eens kij ken, wat er allemaal langs gaat. Je be grijpt niet, dat er nou helemaal niemand is, die even stopt om te vragen of hij CAMEN liepen ze naar binnen om af te helpen kan. Begriip jij nou zoiets? Als jij O rekenen. En arm in arm gingen ze nou langs reed, zou jij den niet stoppen?" daarna de steile trap af en tussen de bo- „Misschien wel, mie.rhien rok niet. Om men door, keken ze of de auto er nog al- te' beginnen mag je daar niet stoppen, tijd stond. vermoed ik. En verder hebben al die men- Zelfs toen ze aan de voet van de heuvel r het pad, ter- beide richtin- te zijn heengereden. Dat i autobestuurders nu nie mand op het idee was gekomen om te hel pen! Ze probeerden de duisternis met nieuwsgierige ogen te doorboren. En pas op zo'n meter of vijf en twintig ------ knipogende licht, zagen ze het. Het was een grote vrachtauto gemeentelijke reinigingsdienst met boven op een als een vuurtoren ronddraaiend waarschuwingslicht en op de vrijgehouden rijbaan achter de auto wai witte overalls bezig met het opnieuw ven van de waarschuwingspijlcn op het Een kleiner licht met een rood-wit-rood hekje was aan het begin van de rijbaan neergezet, als eerste waarschuwing voor naderende automobilisten, die dan ook di rect bij het oprijden van de brug de tweede baan kozen en op topsnelheid langs de schilderende werkers joegen. Toen ze de trap van de Rijnbrug de wandelpromenade langs de rivier aflie pen, stormde een politiewagen voorbij.... „Zie je wel, dat ik toch gebeld had' zei hij droog. Nieuwe Boeket-reeks J. H. Kok N.V. te Kampen heeft aan haar interessante Boe ket-reeks een nieuwe uitbreiding gegeven. Ditmaal zijn het: „Johannes Calvijn, zijn leven en zijn werk", door prof. dr. R. Schippers met medewerking van ds. A. Schip- „De Christenreis". door John Bunyan. vertaling ds. P. Visser, ingeleid door prof. dr. S. van der Linde, met illustraties: „Heden zo gij zijn stem hoort", bijbels dagboek, door ds. H. A. Wiersinga e.a., derde druk; per, derde druk. De terugkeer van Odysseus (Homerus' Odyssee). Vertaling dr. Jan van Gelder. Uitgave Bert Bakker-Daamen N.V., Den Haag. Ooievaar-serie. In een voortreffelijke vertaling is dit zeer oude epische gedicht in een dubbele pocketuitgave (in één band) verschenen. Het boek ver haalt van de tien jaren, die Odys seus de koning van het Griek se eiland Ithaka nodig had om na de verovering en verwoesting van Troje, naar huis terug te ke- wat het in feite is wordt de Odyssee in zakformaat de moder ne lezer geboden. Dr. Jan van Gelder maakte met deze vertaling een perfecte brug tussen de oude Grieken en de moderne mens Engel met één vleugel, door Aart Romijn. Uitgave Bosch en Keuning, Baam. „Engel met één vleugel" is het 25ste boek dat Aart Romijn in een betrekkelijk luttel aantal jaren geschreven heeft. Bij zo'n enorme produktie mag men re delijkerwijs niet al te veel li teraire diepgang verwachten. 7 Waarom is Aart Romijn dan toch1 zo'n gevierd schrijver in de chris telijke gezinnen? Hij is een on derhoudend verteller, h,j heeft een warm hart voor de noden van de mens. hij zet zijn figuren met forse lijnen en sprekende kleuren op, hij schrijft vlot, ge zellig en verzorgd Nederlands. Zijn „zilveren" roman speelt in een armoedig huis in een volks buurt, waar Opoe Dobbinga het christendom in praktijk brengt. In praktijk och ja, met nog zoveel verkeerde motieven en zo gebrekkig. Ze is een engel, met eén vleugel dan. Als het verhaal uit is, heeft de oude vrouw bij haar buren niet zo veel „suc cessen" kunnen boeken, maar toch En daarmee heeft Aart Romijn de realiteit wel zeer goed getroffen. Een goed begin van de nieuwe jaargang der Opgang Se rie, en prima uitgegeven. Wie doet me wat, door Ri chard Powell. Uitgave J. van Tuyl N.V., Zaltbommel-Antwer- pen. Vertaling Margot Bakker. Vader en zoon Kwimper, de fi guren waarom dit dol-dwaze ver haal draait, zijn de stellige over tuiging toegedaan, dat zij de re gering van dienst zijn door niet te werken en iedere maand allerlei uitkeringen in ontvangst te ne men. Hiermee houden zij im mers de ambtenaren aan het werk. Soms doen zich moeilijkhe den voor tussen de (Amerikaanse) regering in de vorm van een amb tenaar en pa Kwimper. Maar die Door de open poort, door Ina de Vries-van der Lichte. Uitga ve G. F. Callenbach N.V., Nij- kerk. Een fris meisjesboek, dat het dagelijks leven vertelt van een jong onderwijzeresje. Vooral wan neer de schrijfster de ervaringen in de school vertelt is zij op haar best. Wat geforceerd en onnatuur lijk is het besluit, dat natuurlijk „happy" moest zijn. Juist in een, christelijke meisjesroman, die steeds zo goed en eenvoudig weet te getuigen, doet het wat koud aan, wanneer de heldin van het verhaal zonder dat er een enkel goed gesprek wordt beschreven, haar ja-woord geeft aan de eerste de beste, al is het dan een beste, die haar vraagt. Op dit punt hadden we van het boek wat meer diepgang verwacht. DOOR THEA BECK MAN (Vervolg van vorige week) De reiziger, blij dat hem zoveel eer werd bewezen, boog diep en volgde de koningin. Ze ging hem voor door lange gangen en over vele trappen, tot zij eindelijk bij een blauwgeverfde dour bleef staan. Ze wenkte een lakei, die in de gang wachtte en wendde zich toen tot „In deze kamer kunt U voorlopig Uw intrek nemen. Het zal U aan niets ontbreken en Hendrik ...dat is deze lakeizal U op Uw wenken bedienen." De reiziger boog weer, beleefd en dankbaar, en ging de kamer binnen. Het was een ruim vertrek met vele mooie meubels en een zacht bed. Er was één groot raam en daarvoor zaten dikke tralies. Maar nauwelijks was hij over de drempel, of de koningin, die op de gang was blijven staan, smeet de deur achter hem dicht, draaide de sleutel om en gaf die aan de lakei, „Hendrik," zei ze ernstig. „De man die ik hier heb opgesloten is heel gevaarlijk. Daarom mag hij niet vrij rondlopen en met niemand spreien, vóór ik toestem ming heb gegeven hem los te laten. Zorg, dat hij op tijd eten en drinken krijgt, dat zijn bed elke morgen wordt opgemaakt en zijn kamer netjes wordt schoon- gehouden. Hij is geen vijand, maar hij moet alleen blij ven. Begrijp je dat?" „Jawel Majesteit," antwoordde Hendrik buigend. „Over een tijdje krijgt hij zijn vrijheid terug, maar ik moet eerst tijd hebben om na te denken. Vergeet het niet: hij mag met niemand spreken." „Jawel, Majesteit," antwoordde de lakei, die zich in dit paleis al lang niet meer verbaasde. „Ik vertrouw op je, Hendrik. En als je stipt mijn beve len opvolgt, zal ik je later rijk belonen." „Ziezo", dacht de koningin voldaan. „De reiziger is voorlopig onschadelijk gemaakt. Maar we kunnen hem niet te lang opgesloten houden. De man heeft niets ge daan. Ik moet een middel vinden om al zijn praatjes waardeloos te maken. Maar hoe, en wat?" Toen ging ze naar haar kamer om eens diep na te denken. De koningin dacht en dacht en dacht, maar niets viel haar in. Ten einde raad begreep ze, dat ze niet nóg t tijd mocht verspillen, want het was bijna tijd Beste neven en nichten, Er zijn nog altijd jongens en meisjes, die niet weten, wanna hun briefje in de krant wordt beantwoord. Toch is het erg eet voudig. Je ziet, dat vandaag de kinderen wier namen met O t/m beginnen, aan de beurt zijn. Volgende week gaan we verder m A t/m G en over veertien dagen komen dan weer de letters H t/j N in de krant. Begrijpen we het nu allemaal? De hoofdprijs gaat dit keer naar Marianneke v. d. Po en de troostprijzen naar Cob ie Wiegent hart en An Oppelaar. De oplossing ivas Ezel, Aal, Zee en Zeil. Henriette Pruim léu-k van winkelier, om twee rechtse pantoffels te ver kopen. Wilde hij je beet- en? Van Wim v.d. Plas zou ik graag een volgende keer een brief ontvangen. Jacqueline v, d. Pruim krijgt haar diploma van de school tuin, gefeliciteerd Jacque line! Zoals je hierbo ven wel hebt gezien, Ger- da de Ridder, ben je nu aan de- beurt. Volgende keer graag een briefje van je. Leny Riegman wat heb jij veel voor je verjaardag gekregen. Nog van harte gefelici teerd hoor! Wat zal jij knap worden Margriet Roos op de U.L.O. Dat schrijft al Engelse zinnen, geweldig! Dikkie van Ravenhorst heeft poffer tjes gebakken. Waren ze lekker? En niet één ver brand? Je kleurkrijtjes kleuren mooi, Leen Schellevis! De juffrouw is natuurlijk streng, omdat jullie wel eens ondeugend zijn, denk ik. Willy ["ET grote passen liep hij door het grind de richting van de hotel-ingang. Zijn vrouw bleef achter en staarde ge spannen naar het licht op de brug. In het hotel zaten de mensen bij tiental len naar eén vast punt te kijken; het grootbeeldscherm van het televisie-appa raat. Zij zaten met grote pullen bier, of kelken wijn voor zich, intens mee te le ven met de gebeurtenissen in de televisie studio, terwijl buiten een echt drama te De man mompelde enkele malen „Ver- zeihung", als hij in de kijkbaan van de geboeide toeschouwers kwam en vroeg aan één van de topsnelheidwerkende kel nerinnen naar de plaats van de telefoon. Omdat ze haar handen vol had. wenkte ze met het hoofd in de richting, die hij gaan moest. In de benauwde ruimte zocht hij naar tien-pfennig-stuk en naar het nummer ■bureau. jk in he de zich kortaf een stem. „Met de politie?" vroeg hij in zijn bes te Duits en na het bevestigende antwoord, vertelde hij hét verhaal van het ongeluk op de brug. „Danke sehr", zei de politieman aan de andere kant, „we zullen er onmiddellijk werk van maken." Opgelucht schoof hij de te nauwe cel uit, liep door de gelagkamer en haalde ruimer adem, toen hij weer naast zijn vrouw op het terras in de duisternis stond. Voor zichzelf had hij in ieder geval de situatie gered. Ze kneep in zijn hand. ter wijl ze haar blikken niet afwendde van dat ene punt. „Het duurt nu toch wel erg lang", merk te ze op. „kun je je voorstellen, dat die mensen zenuwachtig worden. Misschien is er wel iemand om hulp in de stad. Mis schien staan ze wel zonder benzine. Wat zei patrouillewagen Janek, de vluchteling 35. Wat zouden Harry en Fingers uitvoeren? Niet veel goeds, natuurlijk. Nu, het valt mee. Fingers is nog altijd bezig met die brandkast. Hij kan hem maar niet open krijgen. Hij is wel erg knap in het openbreken van brandkasten, maar deze is veel te moeilijk. Op het laatst gaat hij er bovenop zitten. Harry wordt er kriebelig van. Wat duurt dat toch lang. Maar je moet maar eens naar Fingers' gezicht kijken om te zien, hoe moeilijk dit karwei is. Opeens waarschuwt Harry: er komt iemand aan. Vlug! Fingers klimt snel van de brand kast af en samen schieten ze in een kast. Ze laten de deur een klein eindje openstaan. Dan kunnen ze zien wie er binnen- Het zijn natuurlijk Nita, Susie en Lizel. Ik kom hem vast wel tegen, als ik over de heuvels ga. Maar. weet je, als Janek naar Polen wil, moet hij geld hebben. Laten we het uit de brandkast nemen. Daar zit genoeg in. Ja. maar dat is ons geld niet, zegt Lizel. Hij heeft het nodig, vindt Nita. Het is een heel lange reis naar Polen. En hij betaalt het vast wel terug. Natuurlijk doet hij dat. En dan leggen we de anderen wel uit, waarom we het geld hebben weggenomen. Die vinden het ook goed, dat weten jullie best! Natuurlijk zullen ze het allemaal goed vinden. Janek moet 'geholpen worden. En vlug! Nita zal de brandkast wel even open maken. Als Nita, Susie en Lizel nu eens naar de kast hadden gekeken, waarvan de deur een heel klein eindje openstaat, dan hadden ze twee gezichten gezien. Van Harry en van Fin gers. En twee monden, die heel ver opengingen van verba zing, dat die brandkast zó gemakkelijk geopend kon worden. Schellevis heeft haar n in de krant gele- Vond je het leuk, Willy? Praat je broertje il? Joke Smit krijg ik volgende keer een brief an je? Je brief wordt beantwoord als je naam aan de beurt is. Liset- te Snoey ook van jou heb ik geen briefje gekregen. Volgende keer graag een briefje, afgesproken? Wat zingen jullie op het ngkoortje Corrie en Ine ke Steenks? Zingen jullie éénstemmig? Krijg ik volgende keer ook een briefje van jullie, Piet en Sjaak Stok? Wat doen jullie zaterdags op de Ka- bouterij, Joke Sturrus? Vertel je het me de vol gende keer eens? Ben je al weer beter, Ingrid Thierry? Het is een leuk spelletje. "Arme Fikkie". Te zijnertijd komt het wel in de krant, bedankt hoor! Nog van harte gefelici teerd, Jaap TolIk begrijp dat je nu niet veel tijd had om te schrijven. Heb je veel gekregen? Jam mer, dat het poesje dood is, Elsje Verbruggen, maar.je hebt er nu toch nog eén over. Je zusje wist het natuurlijk niet. Ria Vermaas haar broertje is gelukkig weer thuis. Jij gaat dus later ook naar de huishoud school. Jij mag dus in de kerk zingen, geweldig Thea Verweij! Gerda Verwijs kan heel goed knikkeren. Ze heeft er al twintig gewonnen, prach tig. Gelukkig, dat ma ma weer een beetje bete is. Jullie hebben dus fees gevierd in Oud-Beijerlani Marga Verwijs. Was e ook een lampionoptoCh!' Adrie Vlasblom wi deze keer niet veel schrijven. Een volgend keer beter, Adrie! J kunt altijd naar de kras schrijven, hoor! hebben dus een nieue meester op school, Lid van Vliet. Is je kmkka zak mooi geworden? Pieter v.d. Vlist, hartt lijk welkom bij de nc en nichten. Vond je niet fijn in Maassluis' We hebben de prijzen verzonden Cobie en H je Vos. We zullen eens onderzoeken. J zit dus al in de zesi klas, Gretha Vos. broertje is dus een boef. Mag je ook pe troleum in de karuie doen, Esdra van Wag< ningen? Fijn op zo'n m gen! Dik, Frits en Go» v.d. Water, volgende keï graag een brief erbij! Wat heb jij veel voor verjaardag gekregen, Jo ke Wiegers! Is de petti coat mooi? Wat fijt dat je zusje Ada voor j schrijft Jannie van Wij Is het leuk op de padvit derij? Natuurlijk ms; je vriendinnetje schrijven. Willy Zaal berg. Zijn je schoenen mooi? Nu ga ik weer eindigen Jullie hebben bierbove gezien, welke namen de volgende week aan beurt zijn. Allemaal haf telijk gegroet en t volgende week. 36. Nita heeft het geld gepakt. Ik hoop, dat het genoeg is, zegt Nita. Als het nog niet voldoende is, moet hij dit maar verkopen, vindt Susie, terwijl ze de broche laat zien. Ach welnee, dat ding is geen cent waard, denkt Nita. Dat weet ik nog niet. zegt Susie. Ondertussen hebben de meisjes alles bij elkaar gepakt in een tas: Janek's kleren, de tweehonderd gulden, die in de brand kast lagen en de broche. Ja, natuurlijk ook de broche, al wil Susie hem nog zo graag hebben. Mevrouw Maclntyre kijkt om de hoek. Hoe is het met de kastjes meisjes? Schieten jullie al een beetje op? We zijn al klaar, vertelt Lizel. Dat hebben jullie dan vlug gedaan. Hebben jullie het ook n,etjes gedaan? Susie zegt, dat In deze puzzel moeten de open kerkjes worden ingevuld mert de letters die ontbreken. De voor werpen op de tekening worden met pijltjes aangeduid. Als je het in goede volgorde doet, komt verticaal de naam tevoorschijn van een vrucht, die jullie zeker graag lusten. Oplossingen insturen voor 20 oktober.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1959 | | pagina 16